Bedieningsinstructies Gebruikershandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bedieningsinstructies Gebruikershandleiding"

Transcriptie

1 RICOH TotalFlow Prep Bedieningsinstructies Gebruikershandleiding Introductie van deze applicatie Deze applicatie uitproberen met testbestanden Version 3.0 Taken voorbereiden Taken bewerken De programmafunctie gebruiken Handige instellingen Appendix Bekijk het Help-systeem van uw product voor informatie die niet in deze handleiding staat. Lees deze handleiding zorgvuldig door en houd deze binnen handbereik ter referentie.

2

3 Inleiding Belangrijk Tot zover maximaal is toegestaan door de wetgeving die van toepassing is, is de fabrikant in geen geval aansprakelijk voor welke schade dan ook die voortvloeit uit fouten van dit product, verlies van documenten of gegevens, of het gebruik van dit product en de meegeleverde gebruiksaanwijzingen. Zorg ervoor dat u altijd een kopie of back-ups hebt van belangrijke documenten en gegevens. Documenten en gegevens kunnen worden gewist door bedieningsfouten of door fouten van het apparaat. Gebruikers moeten zich ook beschermen tegen computervirussen, wormen en andere schadelijke software. De fabrikant is onder geen omstandigheden verantwoordelijk voor documenten die door u zijn gemaakt met dit product of voor resultaten die voortkomen uit door u uitgevoerde gegevens. Verwijder of plaats geen schijven tijdens het uitvoeren van deze toepassing. Zaken waar u op moet letten in deze handleiding Sommige illustraties of toelichtingen in deze handleiding kunnen afwijken van uw toepassing als gevolg van verbeteringen of wijzigingen aan de toepassing. De inhoud van dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Geen enkel deel van dit document mag zonder de voorafgaande toestemming van de fabrikant in enige vorm worden gedupliceerd, gekopieerd, gereproduceerd, aangepast of geciteerd. Handleidingen voor deze toepassing De volgende handleidingen zijn beschikbaar voor deze toepassing. Instructiehandleidingen De volgende instructiehandleidingen worden meegeleverd: Installatiehandleiding (Gedrukt/PDF) Deze handleiding geeft uitleg over de installatie- en opstartprocedures en de benodigde instellingen om deze toepassing te gebruiken. Gebruikershandleiding (Deze handleiding: HTML/PDF) In deze handleiding worden de functies en basisbewerkingen van deze toepassing beschreven. Voor een beter begrip van de basisbewerkingen van deze applicatie, bevat deze handleiding ook oefeningen waarbij oefenbestanden worden gebruikt. Er moet een webbrowser geïnstalleerd zijn om de HTML-informatie te kunnen bekijken. Aanbevolen webbrowsers: Internet Explorer 6 SP3 of hoger, Firefox 13 of hoger. Om de pdf-documentatie te kunnen bekijken, moet een pdf-reader, zoals Adobe Reader, geïnstalleerd zijn. 1

4 Help Het menu Help biedt toegang tot het volledige Hulpcentrum. Daarnaast is er op veel schermen hulp in tekstballonnen beschikbaar met informatie over specifieke taken en instellingen. Klik op de knop voor een tekstballon met hulpinformatie. Hoe u deze documentatie het best kunt lezen Voorafgaand aan het gebruik van deze toepassing Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en opmerkingen over de werking en het gebruik van deze toepassing. Lees deze handleiding aandachtig en volledig door voordat u deze applicatie gebruikt om ervoor te zorgen dat de applicatie naar behoren functioneert. Houd de handleiding bij de hand als naslagwerk. Het gebruik van de handleidingen en Help Gebruik de instructiehandleidingen (Installatiehandleiding en Gebruikershandleiding) en Help-bestanden (ballonhulp) indien nodig. Informatie over de functies en basisbewerkingen van deze toepassing Raadpleeg de instructiehandleidingen. Informatie over het configureren van de scherminstellingen, correcte invoer, enzovoort Zie de contextafhankelijke Help. De Installatiehandleiding en Gebruikershandleiding weergeven Volg deze procedure om de instructiehandleidingen te bekijken De PDF-handleidingen openen Klik op [Start], ga met de cursor naar Alle programma's RICOH TotalFlow Prep en klik vervolgens op [Installatiehandleiding] of op [Gebruikershandleiding]. 2

5 De contextafhankelijke Help bekijken Als u op de -knop klikt, wordt er een hulpballon voor dat item weergegeven. Als u op [Meer informatie] in de ballon klikt, wordt de pagina in de HTML-handleiding weergegeven over dat item. 3

6 Symbolen In deze handleiding worden ter verduidelijking van de inhoud de volgende symbolen gebruikt. Met dit symbool wordt aangegeven dat u bij gebruik van de toepassing ergens op moet letten. Zorg ervoor dat u deze uitleg leest. Dit symbool duidt op aanvullende informatie die u mogelijk nuttig vindt, maar die niet essentieel is voor de uitvoering van een taak. Dit symbool geeft aan waar u andere relevante informatie kunt vinden. [ ] Dit symbool geeft de namen van schermen, menu's, instellingen en knoppen aan. Handelsmerken Onderdelen van dit softwareproduct hebben auteursrecht Adobe Systems Incorporated en zijn licentiehouders. Alle rechten voorbehouden. Adobe, Acrobat, Adobe AIR, het Adobe-logo, het Adobe PDF-logo, AIR, Distiller, Flash en Reader zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of in andere landen. Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van hun respectievelijke eigenaars. Apple en Safari zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en andere landen. Google en Chrome zijn handelsmerken van Google Inc. Firefox is een geregistreerd handelsmerk van de Mozilla Foundation. Microsoft, Windows, Windows Server, Windows Vista, Excel, PowerPoint en Internet Explorer zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de VS en/of in andere landen. De juiste namen van de besturingssystemen van Windows luiden als volgt: De productnamen van Windows XP luiden als volgt: Microsoft Windows XP Professional Microsoft Windows XP Home Edition De productnamen van Windows Vista luiden als volgt: Microsoft Windows Vista Ultimate Microsoft Windows Vista Business Microsoft Windows Vista Home Premium Microsoft Windows Vista Home Basic Microsoft Windows Vista Enterprise De productnamen van Windows 7 luiden als volgt: Microsoft Windows 7 Home Premium Microsoft Windows 7 Professional 4

7 Microsoft Windows 7 Ultimate Microsoft Windows 7 Enterprise De productnamen van Windows 8 luiden als volgt: Microsoft Windows 8 Pro Microsoft Windows 8 Enterprise De productnamen van Windows Server 2003 luiden als volgt: Microsoft Windows Server 2003 Standard Edition Microsoft Windows Server 2003 Enterprise Edition De productnamen van Windows Server 2003 R2 luiden als volgt: Microsoft Windows Server 2003 R2 Standard Edition Microsoft Windows Server 2003 R2 Enterprise Edition De productnamen van Windows Server 2008 luiden als volgt: Microsoft Windows Server 2008 Standard Microsoft Windows Server 2008 Enterprise De productnamen van Windows Server 2008 R2 luiden als volgt: Microsoft Windows Server 2008 R2 Standard Microsoft Windows Server 2008 R2 Enterprise De productnaam van Windows Server 2012 Standard is als volgt: Microsoft Windows Server 2012 Standard De juiste naam van Internet Explorer 6 is Microsoft Internet Explorer 6. De juiste naam van Internet Explorer 9 is Microsoft Internet Explorer 9. De overige productnamen die in dit document worden gebruikt, zijn alleen bedoeld als aanduiding en kunnen handelsmerken zijn van de respectievelijke bedrijven. Wij doen afstand van enig recht op deze merken. Schermafbeeldingen van Microsoft-producten zijn afgedrukt met toestemming van Microsoft Corporation. 5

8

9 INHOUDSOPGAVE Inleiding Belangrijk... 1 Zaken waar u op moet letten in deze handleiding... 1 Handleidingen voor deze toepassing... 1 Hoe u deze documentatie het best kunt lezen... 2 Voorafgaand aan het gebruik van deze toepassing... 2 Het gebruik van de handleidingen en Help... 2 Handelsmerken Introductie van deze applicatie Contour...11 Samenvatting van de internetversie van TotalFlow Prep...11 Mogelijkheden van deze applicatie...12 Belangrijke punten en procedures Deze applicatie uitproberen met testbestanden Doel...17 Oefening 1: Inleiding tot de functies...17 Voorbereiding...18 Oefenprocedure...18 Oefening 2: Een boekje maken...24 Voorbereiding...26 Oefenprocedure Taken voorbereiden Een nieuwe taak creëren vanaf een papieren document...47 Een nieuwe taak maken van een bestaand bestand...48 Een opgeslagen taak openen...50 Functies in het scherm Taakbeheer...50 Taken openen die in de [Map] zijn opgeslagen...52 Een taak zoeken...53 Eigenschappen voor de taak instellen Taken bewerken Paginalay-outs wijzigen...55 Pagina's verplaatsen/kopiëren/verwijderen...56 Blanco pagina's invoegen...57 Andere documenten invoegen...58 Hoofdstukken bewerken

10 Andere programma's met deze toepassing gebruiken...61 Originelen bewerken...65 Scheve pagina's rechtzetten...67 Ruis van documenten verwijderen...69 Randschaduwen van documenten verwijderen ([rand wissen])...70 Schaduwen in het midden verwijderen bij een boek ([midden wissen])...71 Een geselecteerd gebied verplaatsen...72 Pagina's draaien...73 Het formaat van pagina's wijzigen...74 Een specifiek aangegeven gebied opvullen...74 Tekst invoegen...75 Afbeeldingen invoegen...76 Objecten bewerken...77 Bewerkingen op meerdere pagina's toepassen...77 Afbeeldingsoverlays registreren en toepassen...80 Papier en opmaak-/afwerkinstellingen...81 Opmaakinstellingen...83 Het papiertype voor de hele taak selecteren...92 Afwerkingsinstellingen...95 Paginanummering toevoegen (Paginanummering) Een koptekst en/of voettekst toevoegen Voor- en achterbladen toevoegen Pagina's bij hoofdstukeindes invoegen Tabbladen invoegen Tussenbladen invoegen Tekst en afbeeldingen instellen om op tabbladen af te drukken Afzonderlijke instellingen toepassen op een bepaald vel (Uitzondering) Uitvoerinstellingen Uitvoeren naar TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager De programmafunctie gebruiken Vaak gebruikte functies als een programma registreren De inhoud van een programma wijzigen/programma's verwijderen De inhoud van een programma wijzigen Een programma verwijderen Een programma gebruiken om een taak te creëren Hotfolders gebruiken

11 6 Handige instellingen Veelgebruikte instellingen opslaan Opmaaksnelkeuzes registreren Aangepaste papiertypen in de papiercatalogus registreren Tabbladsnelkeuzes registreren Externe toepassingen registreren Printers en scanners registreren Een printer registreren Een scanner registreren Voorkeuren instellen De taakvoortgang en resultaten controleren De voortgang van afdruktaken controleren De resultaten van afdruktaken controleren Een reservekopie van de instellingen maken voor herstel Een reservekopie van het systeem maken Systeeminstellingen herstellen Appendix Ondersteunde bestandsindelingen Ondersteunde afbeeldingsindelingen en -afmetingen Beperkingen van bewerkingsfuncties voor documentpagina's Tabellen voor conversie van papierinstellingen Papiertypen en -instellingen Problemen oplossen Wanneer er een melding wordt weergegeven Als deze applicatie niet wil opstarten INDEX 9

12

13 1. Introductie van deze applicatie Contour Mogelijkheden van deze applicatie Belangrijke punten en procedures In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de basisfuncties en -bewerkingen van deze applicatie werken. Contour Met deze toepassing kunt u papieren documenten en elektronische bestanden bewerken en vervolgens de gegevens aanmaken en uitvoeren om af te drukken. De belangrijkste functies van deze applicatie worden hieronder uitgelegd. 1 Samenvatting van de internetversie van TotalFlow Prep Als TotalFlow Production Manager of TotalFlow Path beschikbaar is op uw systeem, kunt u de internetversie van TotalFlow Prep gebruiken om een taak te bewerken. De bewerkte taak is opgeslagen in TotalFlow Production Manager of TotalFlow Path. 11

14 1 Introductie van deze applicatie 1 Een aantal functies van TotalFlow Prep zijn niet beschikbaar op de internetversie. Als de internetversie van TotalFlow Prep werkt met TotalFlow Path kunt u de taak in automatische modus bewerken. Zie de documentatie van TotalFlow Path voor meer informatie. Mogelijkheden van deze applicatie Met deze toepassing kunt u het volgende uitvoeren: 12

15 Mogelijkheden van deze applicatie Papieren documenten en elektronische bestanden in één afdruktaak combineren. Zie Andere documenten invoegen, p. 58. Gebruik andere programma's om documenten te bewerken. Zie Andere programma's met deze toepassing gebruiken, p Een scheef gescand document rechtzetten. Zie Scheve pagina's rechtzetten, p. 67. Schaduwen verwijderen die door het scannen zijn ontstaan. Zie Randschaduwen van documenten verwijderen ([rand wissen]), p. 70. Zie Schaduwen in het midden verwijderen bij een boek ([midden wissen]), p. 71. Selecteer een gebied van het document en wijzig de positie ervan. Zie Een geselecteerd gebied verplaatsen, p. 72. Bewerkingen toepassen op meerdere pagina's tegelijkertijd. U kunt meerdere pagina's tegelijk bewerken. U kunt pagina's ook afzonderlijk controleren en de aangebrachte wijzigingen toepassen. Zie Bewerkingen op meerdere pagina's toepassen, p. 77. Documenten afdrukken met toegevoegde paginanummers. Als meerdere bestanden worden afgedrukt als één enkele taak, kunnen er paginanummers worden toegevoegd die voor de hele reeks bestanden oplopen. 13

16 1 Introductie van deze applicatie 1 Zie Paginanummering toevoegen (Paginanummering), p Kopieer en rangschik hetzelfde document meerdere keren op één enkele pagina. Zie Een afbeelding in een reeks afdrukken (herhalen), p. 85. Voer de opmaak uit door de volgorde en richting te veranderen waarin de pagina's op een vel worden geplaatst. Zie Aangepaste opmaak uitvoeren, p. 85. Bewerk voorbladen, tussenbladen en tussenvoegvellen en voeg ze in. Zie Voor- en achterbladen toevoegen, p Zie Tussenbladen invoegen, p Zie Pagina's bij hoofdstukeindes invoegen, p Bewerk tabbladen en voeg ze in. Zie Tabbladen invoegen, p Zie Afwerkingsinstellingen, p. 95. Documenten afdrukken met inbind-, vouw- of boekinbindinstellingen. Zie Uitvoerinstellingen, p Een afdrukvoorbeeld van een document op het scherm bekijken voor het wordt afgedrukt. Zie Uitvoerinstellingen, p Taakgegevens opslaan en gebruiken. Opgeslagen taken kunnen worden opgezocht, geladen en opnieuw worden afgedrukt. Zie Een opgeslagen taak openen, p

17 Belangrijke punten en procedures Registreer papiertypen, -formaten en -kleuren die u vaak gebruikt. Vervolgens kunt u deze items opgegeven wanneer u papierafbeeldingen bekijkt en selecteert. Zie Aangepaste papiertypen in de papiercatalogus registreren, p Registreer een hotfolder (gecontroleerde map). Met een hotfolder kunt u een document opmaken en afwerken en het document vervolgens zonder de hoofdtoepassing op te starten, uitvoeren. Zie Hotfolders gebruiken, p Zie Vaak gebruikte functies als een programma registreren, p Belangrijke punten en procedures In dit onderdeel worden de procedures voor het gebruik van deze toepassing uitgelegd. Voordat u deze applicatie gaat gebruiken Start de applicatie op en registreer een printer. Zie Een printer registreren, p Als u taken aanmaakt aan de hand van papieren documenten, dient u een scanner te registreren. Zie Een scanner registreren, p

18 1 Introductie van deze applicatie 1 Om meer over het instellen van taken te lezen, zie Taken voorbereiden, p. 47. Om meer over het bewerken van taken te lezen, zie Een hoofdstuknaam of pagina wijzigen (Hoofdstuk bewerken), p. 60. Om meer over het voltooien van taken te lezen, zie Uitvoerinstellingen, p

19 2. Deze applicatie uitproberen met testbestanden Doel Oefening 1: Inleiding tot de functies Oefening 2: Een boekje maken In dit hoofdstuk wordt met behulp van een oefenbestand uitgelegd hoe u deze applicatie kunt gebruiken. Doel In dit hoofdstuk worden oefenbestanden gebruikt met praktische voorbeelden, zodat u de functies en bewerkingen van de applicatie sneller onder de knie krijgt. Er zijn twee voorbeelden om mee te oefenen: Oefening 1: Inleiding tot de functies, p. 17 Met deze oefening leert u verschillende functies van deze applicatie kennen door een oefenbestand te gebruiken. Oefening 2: Een boekje maken, p. 24 Met deze oefening leert u hoe u een boekje kunt maken van het PDF-bestand van de Installatiehandleiding die met deze applicatie is meegeleverd. 2 Hoe werken de instructies in deze oefeningen? Volg de stappen in dit hoofdstuk als u met deze applicatie oefent. Als u de stappen op het scherm heeft afgerond, kunt u op [Volgende] klikken om naar de volgende procedure te gaan. Oefening 1: Inleiding tot de functies Als u de volgende oefenbestanden gebruikt (PDF, TIFF, JPEG), leert u hoe verscheidene belangrijke functies van deze toepassing werken. Functies die u zult gebruiken: [Nieuwe taak aanmaken] [Paginavolgorde/-lay-out bewerken] [Invoegen van origineel document] [Pagina verplaatsen] 17

20 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 2 [Verwijder pagina] [Origineel bewerken] [Rechtzetten] [Ruisonderdrukking] [Gebied verplaatsen] [Draaien] Voorbereiding Voordat u met de oefening begint, dient u de volgende stappen uit te voeren: 1. Start deze toepassing op. Voor meer informatie over het opstarten van deze toepassing raadpleegt u de Installatiehandleiding. 2. Bereid de oefenbestanden voor. Oefenbestanden die in Oefening 1 worden gebruikt: 1_2_A.pdf 3_5_4.tif 6.jpg Locatie van oefenbestanden: Installatiepad van deze toepassing\samples\ Als u het standaardinstallatiepad heeft geselecteerd tijdens de installatie van de applicatie, zullen de oefenbestanden in de volgende map staan: 32 bit besturingssysteem: C:\Program Files\RICOH\TotalFlow Prep\ 32-bit besturingssysteem: C:\Program Files(X86)\RICOH\TotalFlow Prep\ Als u TotalFlow Prep versie of ouder hebt geüpgraded, is de nieuwe versie in dezelfde map geïnstalleerd als de vorige versie. Oefenprocedure Gebruik de procedure hieronder om te leren hoe u de functies van deze applicatie moet gebruiken met behulp van de oefenbestanden. Laat instellingen die niet in deze procedure worden besproken op hun standaardwaarden staan. Stap 1: Een taak uit de oefenbestanden creëren In deze stap opent u de oefenbestanden (1_2_A.pdf,3_5_4.tif) en creëert u een nieuwe taak. 18

21 Stap 2: Een ander document invoegen 2 1. Klik op het scherm [Taakbeheer] op [Nieuwe taak creëren]. 2. Houd in de map met de voorbeeldbestanden de Ctrl-toets ingedrukt en selecteer zowel 1_2_A als 3_5_4. 3. Klik op [Bestand toevoegen]. 4. Klik op [OK]. Voor meer informatie over het creëren van taken, zie Taken voorbereiden, p. 47. Stap 2: Een ander document invoegen In deze stap voegt u een ander oefenbestand (6.jpg) in in de taak in die u heeft gecreëerd. Hiermee voegt u het nieuwe bestand toe als extra pagina aan het eind van het document. 1. Ga naar het [Paginavolgorde bewerken/lay-out]-scherm en klik op, de [Origineel document invoegen]-knop. 19

22 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 2. Voer 6 in bij [Bestemmingspaginanummer:], selecteer [Na bestemmingspagina, als pagina('s)] en klik vervolgens op [Toepassen]. 3. Klik op het scherm [Bestand selecteren / invoergegevens] op [Uit originele bestanden selecteren] en selecteer6 in de map met de oefenbestanden. 4. Klik op [Bestand toevoegen]. 5. Klik op [OK]. 2 Voor meer informatie over het invoegen van documenten, zie Andere documenten invoegen, p. 58. Stap 3: Een onnodige pagina verwijderen Er is een pagina zonder nummer, A. In deze stap gaat u die pagina verwijderen. 1. Klik op het [Paginavolgorde bewerken/lay-out]-scherm op, de [Verwijder pagina]-knop. 2. Selecteer in de miniatuurweergave de pagina die wordt weergegeven als A. 3. Klik op [Toepassen]. Voor meer informatie over het verwijderen van pagina's, zie Pagina's verplaatsen/kopiëren/ verwijderen, p. 56. Stap 4: De paginavolgorde aanpassen (een pagina verplaatsen) De volgorde van pagina 4 en 5 is verkeerd om. In deze stap verplaatst u deze pagina's door ze te slepen en ze in de juiste volgorde van 1 t/m 6 te zetten. 20

23 Stap 5: Een scheve pagina rechtzetten 2 1. Selecteer op het scherm [Pag.volg. bew/lay-out] de pagina die in de miniatuurweergave als 4 wordt weergegeven. 2. Sleep de pagina naar een plek achter de pagina die wordt weergegeven als 3 en laat de pagina hier los. Verander de paginavolgorde zodat deze er als volgt uitziet: Voor meer informatie over het verplaatsen van pagina's, zie Pagina's verplaatsen/kopiëren/ verwijderen, p. 56. Stap 5: Een scheve pagina rechtzetten Pagina 4 is scheef. In deze stap gaat u deze pagina rechtzetten. 1. Klik op [Origineel bewerken]. 2. Selecteer de scheve pagina (pagina 4). 3. Klik op, de [Rechtzetten]-knop. 21

24 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 4. Selecteer in [Methode:] de optie [Handmatig]. Er verschijnen tekenlijnen op de pagina. 5. Sleep het punt ( ) naar een referentielijn om de pagina recht te zetten. 6. Klik op [Toepassen]. 2 Voor meer informatie over het rechtzetten van scheve pagina's, zie Scheve pagina's rechtzetten, p. 67. Stap 6: Ruis verwijderen (ongewenste stippen of markeringen) Er zit ruis (ongewenste stippen of markeringen) op pagina 3 en 5. In deze stap gaat u de ruis van deze pagina's per pagina verwijderen. 1. Selecteer in het scherm [Origineel bewerken] pagina 3 en 5 terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. 2. Klik op, de [Ruis verwijderen]-knop. 3. Selecteer in [Gebied:] de optie [Hele pagina]. Selecteer in [Niveau selecteren:] de instelling [Niveau 3 (hoog)]. 4. Selecteer in [Toepassingspagina:] de optie [Alle geselecteerde pagina's]. 5. Klik op [Toepassen]. Voor meer informatie over het verwijderen van ruis, zie Ruis van documenten verwijderen, p. 69. Stap 7: Een gedeelte selecteren en verplaatsen Het paginanummer op pagina 3 zit op een andere plaats dan de paginanummers op de andere pagina's. In deze stap gaat u het paginanummer naar het midden van de pagina verplaatsen, zodat deze dezelfde locatie heeft als op de andere pagina's. 22

25 Stap 8: Een pagina draaien 2 1. Selecteer pagina 3 in het scherm [Origineel bewerken]. 2. Klik op, de [Gebied verplaatsen]-knop. 3. Selecteer het gebied rondom paginanummer 3. Sleep een punt ( ) over het selectiegebied om het formaat te wijzigen. 4. Selecteer [Middenpositie] en vervolgens [XY-richting] bij [Methode om de positie op te geven], 5. Klik op [Toepassen]. Voor meer informatie over het verplaatsen van een selectiegebied van een pagina, zie Een geselecteerd gebied verplaatsen, p. 72. Stap 8: Een pagina draaien De richting van pagina 5 wijkt af van de richting van de andere pagina's. In deze stap draait u de pagina zodat die dezelfde richting heeft als de andere pagina's. 23

26 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 2 1. Selecteer pagina 5 in het scherm [Origineel bewerken]. 2. Klik op, de [Draaien]-knop. 3. Selecteer in [Aantal graden:] de optie [180 graden]. 4. Klik op [Toepassen]. Voor meer informatie over het draaien van pagina's, zie Pagina's draaien, p. 73. Oefening 2: Een boekje maken Met de volgende oefenbestanden (PDF, TIFF) kunt u leren hoe u een boekje maakt. Afhankelijk van de beschikbare functies op uw printer, kunt u een boekje maken met één of twee types boekjes, [A] of [B]. 24

27 Oefening 2: Een boekje maken 2 Functies die u zult gebruiken: [Nieuwe taak aanmaken] [Paginavolgorde/-lay-out bewerken] [Hoofdstuk aanmaken] [Hoofdstuk bewerken] [Origineel bewerken] [Vergroten/verkleinen] [Tekst invoegen] [Afbeelding invoegen] [Object bewerken (object verwijderen)] [Papier/opmaak/afwerking] [Opmaak/papiertype] [Paginanummering] [Tabbladen invoegen] (Uitsluitend boekje [A]) [Afwerking (nieten, vouwen)] (Uitsluitend boekje [B]) Selectie van het type boekje: In deze oefening gaat de uitleg na enige tijd over in twee typen boekjes. Gebruik de volgende tabel om een type boekje te selecteren aan de hand van de functies die op uw printer beschikbaar zijn. Volg de instructies voor het type dat u kiest. 25

28 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden Type boekje Inbindmethode Vereiste printerfuncties Boekje [A] Regelmatig afdrukken (2 zijdig) Nieten Tabbladen invoegen (optioneel) Nietmachine Een lade die tabbladen kan bevatten. 2 Als uw printer niet over een lade beschikt voor tabbladen, kunt u verdergaan met de oefening zonder de instellingen voor het invoegen van tabbladen te configureren. Boekje [B] Tijdschrift inbinden (boekje) Nietmachine voor boekje Map Raadpleeg voor het controleren van de beschikbare functies van uw printer de documentatie van uw printer. Voorbereiding Voordat u met de oefening begint, dient u de volgende stappen uit te voeren: 1. Start deze toepassing op. Voor meer informatie over het opstarten van deze toepassing raadpleegt u de Installatiehandleiding. 2. Bereid de oefenbestanden voor. Oefenbestanden die in Oefening 2 worden gebruikt: Setup Guide.pdf Voor een boekje van A4-formaat: L_A4.tif R_A4.tif Voor een boekje van Letter-formaat: L_LT.tif R_LT.tif Locatie van de oefenbestanden: Setup Guide.pdf: Installatiepad van deze toepassing\manual\.tif-bestanden: Installatiepad van deze toepassing\samples\ 26

29 Oefenprocedure Als u het standaardinstallatiepad heeft geselecteerd tijdens de installatie van de applicatie, zullen de oefenbestanden in de volgende map staan: 32 bit besturingssysteem: C:\Program Files\RICOH\TotalFlow Prep\ 32-bit besturingssysteem: C:\Program Files(X86)\RICOH\TotalFlow Prep\ Als u TotalFlow Prep versie of ouder hebt geüpgraded, is de nieuwe versie in dezelfde map geïnstalleerd als de vorige versie. 3. Controleer uw printer. Controleer of u de printer die u gaat gebruiken heeft geregistreerd. 2 Zie Een printer registreren, p Leg het afdrukpapier klaar. Plaats het papier voor het boekje in de invoerlade van de printer. De eigenschappen van het papier dienen als volgt te zijn: Papierformaat Aantal vellen (per boekje) Voor boekje [A] A4 ( mm) of Letter (8,5 11) 16 boekjesvellen, 3 tabbladvellen (optioneel) Voor boekje [B] A4 ( mm) of Letter (8,5 11) 8 boekjesvellen Zie voor meer informatie over het plaatsen van papier in de invoerlade van uw printer de documentatie van uw printer. Oefenprocedure Volg de procedures hieronder om te oefenen. De procedures zijn verschillend voor boekje [A] en boekje [B]. Lees de instructies voor het type boekje dat u gebruikt. Laat instellingen die niet in deze procedure worden besproken op hun standaardwaarden staan. Stap 1: Een taak vanuit het oefenbestand creëren In deze stap opent u het oefenbestand (SetupGuide.pdf) en creëert hieruit een nieuwe taak. 27

30 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 2 1. Klik op het scherm [Taakbeheer] op [Nieuwe taak creëren]. 2. SelecteerSetupGuide in de map met de voorbeeldbestanden. 3. Klik op [Bestand toevoegen]. 4. Klik op [OK]. Voor meer informatie over het creëren van taken, zie Taken voorbereiden, p. 47. Stap 2: Hoofdstukken instellen (Hoofdstuk creëren, hoofdstuk bewerken) Nadat de taak is gecreëerd, worden alle pagina's van het document samen in één hoofdstuk gecombineerd (hoofdstuknummer: 1, hoofdstuknaam: Nieuw hoofdstuk). In een latere stap kunt u de tabbladen voor elk hoofdstuk invoegen, dus gaat u in deze stap de pagina's over verschillende hoofdstukken verdelen. Stel de hoofdstukken in volgens de tabel hieronder: Hoofdstuknummer Hoofdstuknaam Pagina (eerste pagina van het hoofdstuk) 1 Voorwoord 1 2 Hoofdstuk 1 Eerste pagina van 1. Voor installatie, pagina Hoofdstuk 2 Eerste pagina van 2. Installatie, pagina Hoofdstuk 3 Eerste pagina van 3. In-/uitschakelen, pagina

31 Stap 2: Hoofdstukken instellen (Hoofdstuk creëren, hoofdstuk bewerken) 2 1. Ga naar het [Paginavolgorde bewerken/lay-out]-scherm en klik op, de [Hoofdstuk aanmaken]-knop. 2. Hoofdstuknummer 2 instellen: Voer bij [Bestemmingspaginanummer:]11 in en voer bij [Hoofdstuknaam:]Hoofdstuk1 in. 3. Klik op [Toepassen]. Configureer op dezelfde manier gelijksoortige instellingen voor hoofdstuknummer 3 en 4. Gebruik de tabel hierboven als referentie voor [Bestemmingspaginanummer:] en [Hoofdstuknaam:]. 4. Klik op, de [Hoofdstuk bewerken]-knop om de naam van hoofdstuknummer 1 te wijzigen van Nieuw hoofdstuk naar Inleiding. 5. Selecteer [1] in de vervolgkeuzelijst [Hoofdstuknummer:] en voer bij [Hoofdstuknaam:]Inleiding in. 6. Klik op [Toepassen]. 29

32 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden Voor meer informatie over [Hoofdstuk creëren] en [Hoofdstuk bewerken], zie Een hoofdstuknaam of pagina wijzigen (Hoofdstuk bewerken), p. 60. Stap 3: Het papierformaat wijzigen In deze stap gaat u het paginaformaat vergroten naar [A4 ( mm)] of [Letter (8,5 x 11")] Klik op [Origineel bewerken]. 2. Klik op, de [Vergroten/verkleinen]-knop. 3. Selecteer [Alle pagina's selecteren] in het menu [Bewerken]. 30

33 Stap 4: Tekst invoegen op het voorblad 2 4. Selecteer [Papierformaat selecteren] in [Methode:] en selecteer [A4 ( mm)] of [Letter (8,5 11)] in [Papierformaat:], 5. Selecteer in [Toepassingspagina:] de optie [Alle geselecteerde pagina's]. 6. Klik op [Toepassen]. Voor meer informatie over [Verkleinen/vergroten], zie Het formaat van pagina's wijzigen, p. 74. Stap 4: Tekst invoegen op het voorblad In deze stap voegt u de tekstproef in op het voorblad. 1. Klik in het scherm [Origineel bewerken] op, de [Tekst invoegen]-knop. 2. Selecteer de voorpagina (Pagina 1). 3. Klik ergens op de paginaweergave en geef [X:] en [Y:] in [Start] op. 4. Voer Proef bij [Tekst:] in. 31

34 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 5. Verplaats de muis over het tekstkader, sleep en kies de positie waar u de tekst wilt invoegen. 6. Klik op [Toepassen]. Voor meer informatie over [Tekst invoegen], zie Tekst invoegen, p Stap 5: Een afbeelding op de pagina plaatsen In deze stap plaatst u oefenafbeeldingsbestanden (L_A4.tif, R_A4.tif, L_LT.tif, R_LT.tif ) op de randen van de pagina's. 1. Klik in het scherm [Origineel bewerken] op, de [Afbeelding invoegen]-knop. 2. Selecteer [Even pagina's selecteren] in het menu [Bewerken]. 32

35 Stap 5: Een afbeelding op de pagina plaatsen 2 3. Geef in [Startpunt] X= 188 mm (7,64 inch), Y= 0 mm (0 inch) op en in [Eindpunt] X= 22 mm (0,86 inch), Y= 297 mm (11 inch). 4. Klik op de [Selecteren]-knop en selecteer het oefenbestand L_A4.tif of L_LT.tif. 5. Klik op [Afdrukvoorbeeld]. 6. Selecteer [Alle geselecteerde pagina's] in [Pagina toepassen:] en klik vervolgens op [Toepassen]. 7. Selecteer [Oneven pagina's selecteren] in het menu [Bewerken]. 33

36 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 2 8. Geef in [Startpunt] X= 188 mm (7,64 inch), Y= 0 mm (0 inch) op en in [Eindpunt] X= 210 mm (8,5 inch), Y= 297 mm (11 inch). 9. Klik op de [Selecteren]-knop ene selecteer het oefenbestand R_A4.tif of R_LT.tif. 10. Klik op [Afdrukvoorbeeld]. 11. Selecteer [Alle geselecteerde pagina's] in [Pagina toepassen:] en klik vervolgens op [Toepassen]. Voor meer informatie over [Afbeelding invoegen], zie Afbeeldingen invoegen, p. 76. Stap 6: Een afbeelding van de voorpagina verwijderen Verwijder een afbeelding die op de voor- of achterbladen zijn geplaatst. 1. Klik in het scherm [Origineel bewerken] op, de [Bewerk object]-knop. 2. Selecteer de voorpagina (alleen de eerste pagina). 3. Klik op de ingevoegde afbeelding om deze te selecteren. 4. Klik op de [Verwijderen]-knop. 34

37 Stap 7: Stel de opmaak en het papiertype in Doe hierna hetzelfde voor de achterpagina (alleen de laatste pagina) om de afbeelding daar ook te verwijderen. Stap 7: Stel de opmaak en het papiertype in Stel de opmaak in op het maken van een boekje. Stel ook het papier in dat voor het document zelf wordt gebruikt Klik op [Papier/opmaak/afwerking]. Als er een bevestigingsscherm wordt weergegeven, klik dan op [OK]. 2. Klik op [Opmaak/papiertype]. 3. Stel de opmaak in op het maken van een boekje op het [Opmaak-/papiertype-instellingen]- scherm. Afhankelijk van het type boekje dat wordt gemaakt ([A] of [B]), zijn de opmaakinstellingen verschillend. Zie hieronder. Geef de volgende instellingen op voor boekje [A]: Selecteer [Normaal] bij [Opmaaktype]. Selecteer [2-zijdig] bij [1-zijdig / 2-zijdig]. 35

38 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 2 Selecteer voor boekje [B] [Tijdschrift] in voor [Opmaaktype]. 4. Stel het afdrukpapier in voor de pagina's van het document (zonder voor-/achterblad). Maak het selectievakje [Automatisch papier selecteren] leeg en klik op [Papiertype] op het scherm [Opmaak/papiertype-instellingen]. 36

39 Stap 7: Stel de opmaak en het papiertype in 2 5. Geef [Papierformaat] op op het tabblad [Basisinstellingen] op het [Papiertype selecteren]- scherm. Selecteer het papierformaat dat u wilt gebruiken. 6. Klik op [OK]. 7. Selecteer voor [Invoerlade] op het [Opmaak-/papiertype-instellingen]-scherm de lade met het papier dat voor het afdrukken gebruikt wordt. 8. Klik op [OK]. Voor opmaak (tijdschrift) bij boekje [B] kunnen ook uitloopinstellingen worden opgegeven. Voor meer informatie over uitloop, zie Opmaak om een gebonden boek te maken (Tijdschrift/tijdschrift dubbel), p. 87. Voor meer informatie over opmaakinstellingen, zie Opmaakinstellingen, p

40 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden Stap 8: Voeg paginanummers toe In deze stap configureert u de instellingen zodat de paginanummers (P1, P2,...) worden afgedrukt Klik op het scherm [Papier/opmaak/afwerking] op [Paginanummering] om het instellingenpaneel te openen. 2. Selecteer [P1,P2...] in de vervolgkeuzelijst [Paginanummering:]. 3. Ga naar [Afdruknummer:] en voer 3 bij [Beginpagina] in en voer 1 bij [Startnummer] in voor hoofdstuk 1. Selecteer, het selectievakje [Ga verder met het nummer van het voorafgaande hoofdstuk] voor hoofdstuk 2, 3 en 4. 38

41 Stap 9: Geef de instellingen op voor het toevoegen van tabbladen 2 4. Geef [Arial] op bij [Lettertype:], geef 7 punten op bij [Grootte:] en geef de [Kleur:] op. 5. Klik op het tabblad [Voorkant]. Selecteer het selectievakje [Op achterkant toepassen]. 6. Geef de afdrukpositie van de paginanummers op. Selecteer [Middenonder] in [Stempelpositie:]. 7. Voer bij [Vanaf onder] 10 mm (0,39 inch) in. 8. Klik op [OK]. Voor meer informatie over [Paginanummering], zie Paginanummering toevoegen (Paginanummering), p Stap 9: Geef de instellingen op voor het toevoegen van tabbladen In deze stap geeft u de instellingen op voor het invoegen van tabbladen. Sla in de gevallen die hieronder worden genoemd, deze stap over en ga verder met Stap 10: Afwerkinstellingen opgeven, p. 42: U heeft geen tabbladen. U maakt boekje [B]. 39

42 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 1. Klik op het scherm [Papier/opmaak/afwerking] op [Tabbladen invoegen] om het instellingenpaneel te openen. 2. Vink het selectievakje [Tabbladen] aan Selecteer [Tabbladsnelkeuze:] uit de vervolgkeuzelijst. Klik als er geen tabbladsnelkeuzes beschikbaar zijn op [Details tabbladsnelkeuze] en registreer een nieuwe tabbladsnelkeuze voor het type tabbladen dat u heeft. 4. Selecteer [Voor hoofdstuk] in [Invoegpositie:] en selecteer [Geef in te voegen hoofdstuk op] in [In te voegen hoofdstuk]. 5. Selecteer [Handmatige instelling] in [Tabbladpositie:] en selecteer [Normaal] in [Volgorde:], 6. Maak bij de [Tabbl. invoegen]-kolom in de tabel het selectievakje leeg voor Hoofdstuk Wis voor hoofdstuk 2 het [Volgende positienummer van tabblad overnemen]-vakje en voer vervolgens 1 in bij [Positienummer van tabblad]. Voor hoofdstuk 3 en 4 worden de tabpositienummers van de voorafgaande hoofdstukken opgevolgd. 8. Klik op [Papiertype]. 40

43 Stap 9: Geef de instellingen op voor het toevoegen van tabbladen 2 9. Geef [Papierformaat] op op het tabblad [Basisinstellingen] op het [Papiertype selecteren]- scherm. Selecteer het formaat tabbladen dat wordt gebruikt. 10. Geef [Papiertype] op. Selecteer het soort tabbladen dat wordt gebruikt. 11. Configureer de benodigde instellingen en klik dan op [OK]. 12. Selecteer in [Invoerlade:] de lade waar de tabbladen zijn geplaatst. 13. Klik op [OK]. Het is ook mogelijk om op tabbladen af te drukken. Voor meer informatie over het afdrukken op tabbladen, zie Tabbladen invoegen, p Voor meer informatie over [Afdrukinstellingen voor tabbladen] zie Tekst en afbeeldingen instellen om op tabbladen af te drukken, p

44 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden Stap 10: Afwerkinstellingen opgeven Stel de documentafwerking in om het document als een boekje in te binden Klik op het scherm [Papier/opmaak/afwerking] op [Afwerking] om het instellingenpaneel te openen. 2. Stel [Nieten] als volgt in: Voor boekje [A]: [2 links] Voor boekje [B]: [2 midden] 3. Klik op[ OK]. Zie voor meer informatie over [Afwerking]-instellingen voor inbinden Afwerkingsinstellingen, p. 95. Stap 11: Bekijk een uitvoervoorbeeld en druk het document af In deze stap gaat u een uitvoervoorbeeld bekijken om te controleren of de volgende instellingen juist zijn toegepast en daarna gaat u het document afdrukken: [Pagina vergroten/verkleinen] 42

45 Stap 11: Bekijk een uitvoervoorbeeld en druk het document af [Tekst invoegen] [Afbeelding invoegen] [Object bewerken] [Opmaakinstellingen] [Paginanummering] [Tabbladen invoegen] (alleen voor boekje [A]) [Afwerking] 2 1. Klik op [Uitvoertype/Instellingen]. 2. Gebruik de knoppen om de pagina's om te slaan en controleer het uitvoervoorbeeld van de uiteindelijke uitvoer. 43

46 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 3. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, wordt weergegeven. 4. Geef [Kopieën:] op. 5. Selecteer [Normale afdruk] in [Afdrukmodus:]. 6. Klik op, de [Afdrukken starten]-knop. 2 Voor meer informatie over [Uitvoertype / instell.], zie Uitvoerinstellingen, p Stap 12: De taak opslaan Sla de taak op in RJF-indeling. U kunt opgeslagen taken later bewerken of afdrukken. 1. Klik op [Uitvoertype/Instellingen]. 2. Klik op [Taak opslaan]. 44

47 Stap 12: De taak opslaan 3. Voer Installatiehandleiding in het veld [Bestandsnaam] in. 4. Klik op [OK]. 2 45

48 2 46

49 3. Taken voorbereiden Een nieuwe taak creëren vanaf een papieren document Een nieuwe taak maken van een bestaand bestand Een opgeslagen taak openen In dit hoofdstuk worden de procedures uitgelegd voor het voorbereiden van taken van gescande documenten en elektronische bestanden, het openen van gecreëerde taken en het beheren van taken. Een nieuwe taak creëren vanaf een papieren document Gebruik de volgende stappen om een document van een scanner te importeren en hier een nieuwe taak van te maken. Er moet een TWAIN-stuurprogramma geïnstalleerd zijn en [Basisscaneigenschappen] moet van tevoren zijn ingesteld. Zie Geregistreerde basisscaneigenschappen bewerken, p Klik op het scherm [Taakbeheer] op [Nieuwe taak creëren] Klik op [Originelen scannen]. Het instellingengebied wordt geopend. 3. Selecteer een scanmethode en klik vervolgens op [Scannen starten]. Er zijn twee methodes: Basisscaneigenschappen 47

50 3 Taken voorbereiden 3 Het scannen wordt automatisch uitgevoerd op basis van de geregistreerde scanvoorwaarden. Alle voorwaarden die op het scherm [Basisscaneigenschappen toevoegen/bewerken] worden weergegeven, kunnen vóór het scannen worden gewijzigd. Scanner selecteren Scannen wordt mogelijk nadat de scanvoorwaarden op het instellingenscherm van het TWAINstuurprogramma zijn ingesteld. De bestandsnaam van gescande gegevens wordt ScanDatahhmmssXXXX. uummss Het tijdstip waarop het bestand werd gescand (uren, minuten, seconden) XXXX Dit wordt automatisch door het systeem toegevoegd 4. Selecteer het scanbestand en klik vervolgens op [Bestand toevoegen]. Als u meer bestanden hebt toegevoegd, klik dan op [Onder]/ [Omlaag]/ [Omhoog]/ [Boven] om de volgorde ervan naar wens te wijzigen. Naast papieren documenten is het ook mogelijk om elektronische bestanden toe te voegen zodat er één enkele taak ontstaat. Voor meer informatie over het toevoegen van elektronische bestanden aan een taak, zie Een nieuwe taak maken van een bestaand bestand, p Klik op [OK]. 6. Bewerk de taak. Voor meer informatie over het bewerken van taken, zie Taken bewerken, p Selecteer in het [Bestand]-menu [Opslaan als] om de taak op te slaan. U kunt de taak ook als PDF-bestand opslaan: selecteer dan in het [Bestand]-menu [Opslaan als PDF]. U kunt ook een wachtwoord opgeven voor de taak of het PDF-bestand. Op de tabbladen [Eigenschappen] en [Voorbeeld] kunt u de informatie van een document bekijken. U kunt een programma gebruiken dat eerder is geregistreerd om taken te creëren, op te slaan en af te drukken. Voor meer informatie over het registreren van programma's en het gebruik ervan, zie Vaak gebruikte functies als een programma registreren, p Een nieuwe taak maken van een bestaand bestand Gebruik de volgende procedure om een nieuwe taak vanuit een bestand op de computer te maken. 48

51 Een nieuwe taak maken van een bestaand bestand Het bestand moet in een map staan waar de clientcomputer toegang toe heeft. Controleer of het bestand dat u wilt gebruiken door deze applicatie kan worden gelezen. Zie Ondersteunde bestandsindelingen, p De PDF-bestanden die zijn gekoppeld aan een JDF-bestand moeten worden opgeslagen in een map waartoe toegang kan worden verkregen door de clientcomputer, voordat het JDF-bestand wordt ingediend. Het TotalFlow PDF-stuurprogramma dient geïnstalleerd te zijn voordat er een taak van een Microsoft Office-bestand kan worden gecreëerd. Zie voor meer informatie de Installatiehandleiding TotalFlow Prep. 1. Klik op het scherm [Taakbeheer] op [Nieuwe taak creëren] Selecteer het bestand dat in de taak moet worden gevoegd en klik vervolgens op [Bestand toevoegen]. U kunt op, de [Vernieuwen]-knop, klikken om de lijst van mappen/bestanden te updaten en de meeste actuele informatie te bekijken. Als u een PDF-bestand heeft geselecteerd dat met een wachtwoord is beveiligd, dient u het wachtwoord in te voeren. 49

52 3 Taken voorbereiden 3 Als u meer bestanden hebt toegevoegd, klik dan op [Onder]/ [Omlaag]/ [Omhoog]/ [Boven] om de volgorde ervan naar wens te wijzigen. Wanneer u PDF- of TIFF-bestanden (met ondersteuning voor meerdere pagina's) toevoegt, kunt u op de [Paginabereik]-cel klikken en het paginabereik invoeren dat u wilt toevoegen aan de taak. U kunt ook meerdere paginabereiken opgeven. Selectie in omgekeerde volgorde en overlappende paginabereiken zijn ook mogelijk (Bijvoorbeeld 2-4,18-2). Naast bestanden kunt u ook ingescande documenten importeren om in een enkele taak op te nemen. Voor meer informatie over scanmethoden, zie Een nieuwe taak creëren vanaf een papieren document, p Klik op [OK]. 4. Bewerk de taak. Voor meer informatie over het bewerken van taken, zie Taken bewerken, p Selecteer in het [Bestand]-menu [Opslaan als] om de taak op te slaan. U kunt de taak ook als PDF-bestand opslaan: selecteer dan in het [Bestand]-menu [Opslaan als PDF]. U kunt ook een wachtwoord opgeven voor de taak of het PDF-bestand. Op de tabbladen [Eigenschappen] en [Voorbeeld] kunt u de informatie van een document bekijken. U kunt een programma gebruiken dat eerder is geregistreerd om taken te creëren, op te slaan en af te drukken. Voor meer informatie over het registreren van programma's en het gebruik ervan, zie Vaak gebruikte functies als een programma registreren, p Een opgeslagen taak openen Als een taak is opgeslagen, wordt deze in de [Map] bewaard. De taak kan dan geopend, bewerkt en afgedrukt worden. Opgeslagen taken kunnen vanuit het scherm [Taakbeheer] worden geopend. Wanneer een taak wordt geopend, wordt het venster [Taakeigenschappen] weergegeven. In het venster [Taakeigenschappen] kunt u de details van de taak invoeren, bijvoorbeeld speciale instructies. In dit onderdeel worden de functies van het scherm [Taakbeheer], de procedure voor het vinden en openen van taken die in de [Map] zijn opgeslagen en het scherm [Taakeigenschappen] uitgelegd. Functies in het scherm Taakbeheer De volgende functies zijn op het [Taakbeheer]-scherm beschikbaar. 50

53 Functies in het scherm Taakbeheer 3 1. [Taak openen]/[nieuwe taak creëren] Klik op de map die van toepassing is op de bewerking die u wilt uitvoeren. Voor meer informatie over het openen van een taak, zie Taken openen die in de [Map] zijn opgeslagen, p. 52 en Een taak zoeken, p. 53. Voor meer informatie over het aanmaken van een nieuwe taak, zie Taken voorbereiden, p [Zoeken]-tabblad U kunt zoekvoorwaarden opgeven als u taken zoekt. De zoekresultaten worden in de takenlijst weergegeven. 3. [Map]-tabblad De map waarin de taken worden opgeslagen wordt weergegeven. Als er een map is geselecteerd, worden de taken van de map in de takenlijst weergegeven. De bovenste map is de gegevensmap die is ingesteld tijdens de installatie van deze applicatie. De locatie van deze map kan in de systeeminstellingen worden gewijzigd. Voor meer informatie over het configureren van systeeminstellingen, zie Voorkeuren instellen, p Mappen creëren, verplaatsen, kopiëren, herbenoemen en verwijderen Selecteer een map en klik vervolgens op [Nieuw aanmaken], [Verplaatsen], [Kopiëren], [Naam wijzigen] of [Verwijderen]. 5. [Eigenschappen]-tabblad Als een taak is geselecteerd, wordt de bestandsnaam, het bestandstype, het formaat en de aanmaakdatum, etc., van de taak hier weergegeven. 6. [Voorbeeld]-tabblad Als een taak wordt geselecteerd, zal er een afdrukvoorbeeld van worden weergegeven. Als er één taak wordt geselecteerd, zal het afdrukvoorbeeld de eerste pagina van de taak weergeven. Als er meerdere taken worden geselecteerd, zal het voorbeeld de eerste pagina van de laatst geselecteerde taak weergeven. 51

54 3 Taken voorbereiden 7. Takenlijst Hier wordt een overzicht van taken in een map of het resultaat van een zoekopdracht weergegeven. Als u een taak wilt openen, selecteer de taak dan uit deze lijst. Door op de pictogrammen in het gebied linksonder in de lijst te klikken, kunt u schakelen tussen miniatuur-, pictogram- en lijstweergave. 8. Taken verplaatsen, kopiëren, herbenoemen en verwijderen 3 Selecteer een taak uit de takenlijst en klik vervolgens op [Verplaatsen], [Kopiëren], [Naam wijzigen] of [Verwijderen]. Om een taak te verplaatsen, kunt u deze ook slepen naar een map van uw keuze. Om een taak te kopiëren, kunt u deze ook slepen naar een map van uw keuze terwijl u de [CTRL]- toets ingedrukt houdt. 9. [Opnieuw afdrukken]-knop Alleen beschikbaar voor taken die de bestandsindeling RJF hebben en al zijn uitgevoerd. De taak wordt opnieuw afgedrukt volgens de afdrukvoorwaarden en -methode. 10. [Takenlijst weergeven]-knop Schakelt tussen het taakbeheerscherm en het bewerkingsscherm voor de taak die op dit moment is geopend. 11. [Vernieuwen]-knop Werkt de takenlijst en de mappen-/bestandslijst bij met de meest actuele informatie. De toets is niet beschikbaar als er zoekresultaten worden weergegeven. Ga als volgt te werk wanneer taken in JDF-indeling die zijn gecreëerd met een andere applicatie worden verplaatst, gekopieerd of verwijderd: Taken in JDF-indeling worden opgeslagen in de doelmap in overeenstemming met het opslagproces van dit product. Voor meer informatie over het opslagproces, zie Uitvoerinstellingen, p De PDF-bestanden die zijn gekoppeld aan het JDF-bestand worden niet verwijderd uit de map waarin de PDF-bestanden oorspronkelijk zijn opgeslagen, zelfs niet wanneer taken worden verplaatst of verwijderd. Taken openen die in de [Map] zijn opgeslagen Gebruik de volgende procedure om een taak te openen die in de [Map] is opgeslagen. 1. Klik in het scherm [Taakbeheer] op het tabblad [Map]. 52

55 Een taak zoeken 3 2. Selecteer de map waarin de taak is opgeslagen. 3. Selecteer in de takenlijst de taak die u wilt openen. 4. Klik op [Openen]. Als u een taakbestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, dient u het wachtwoord in te voeren. Het taakbewerkingsscherm wordt geopend. Een taak zoeken Volg de volgende procedure om naar een taak te zoeken. 1. Klik in het scherm [Taakbeheer] op het tabblad [Zoeken]. 2. Voer de zoekvoorwaarden in en klik vervolgens op [Zoeken]. 3. Selecteer een taak in de lijst met zoekresultaten. 4. Klik op [Openen]. Als u een taakbestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, dient u het wachtwoord in te voeren. Het taakbewerkingsscherm wordt geopend. 53

56 3 Taken voorbereiden Eigenschappen voor de taak instellen Als u een opgeslagen taak opent, wordt het scherm [Taakeigenschappen] weergegeven. U kunt vereiste informatie over de taak invoeren, zoals de klantnaam en speciale instructies. 3 U kunt instellen of u het scherm [Taakeigenschappen] wilt weergeven. De instelling kan worden gewijzigd op het scherm [Voorkeuren]. Voor meer informatie, zie Voorkeuren instellen, p

57 4. Taken bewerken Paginalay-outs wijzigen Originelen bewerken Papier en opmaak-/afwerkinstellingen Uitvoerinstellingen In dit hoofdstuk wordt het bewerken van taken uitgelegd. Bewerkingsfuncties die mogelijk zijn bij gecreëerde taken zijn onder andere: paginaopmaak wijzigen, originele pagina's bewerken, papier wijzigen, inbinden en andere afdrukinstellingen. Paginalay-outs wijzigen Het is mogelijk de opmaak van de pagina's van een document te veranderen. Klik op het taakbewerkingsscherm op [Paginavolgorde bewerken / Lay-out] en verander dan de paginaopmaak via het scherm dat wordt weergegeven (zie hieronder) Werkbalk U kunt de knoppen die hier worden weergegeven gebruiken om veranderingen in het document aan te brengen. Klik op het pictogram [Ongedaan maken] of [Opnieuw]-knop om een wijziging die op dit scherm is uitgevoerd ongedaan te maken of opnieuw uit te te voeren. 2. Instellingengebied Als u op een functieknop op de werkbalk klikt, worden de instellingen voor die functie hier weergegeven. 3. Paginalijst De instellingen voor elke pagina worden hier weergegeven en dit zijn de volgende: Hoofdstuk, paginanummer Origineeltype ( [Object-PDF]/ [Afbeelding-PDF]) 55

58 4 Taken bewerken 4 Kleur/zwart-wit ( [Kleur]/ [Grijstint]/ [Zwart-wit]) Formaat origineel U kunt de weergave van de paginalijst in- en uitschakelen door op [Paginalijst sluiten]/ [Paginalijst openen] te klikken. 4. Weergeven Documentpagina's worden hier weergegeven als een lijst met miniatuurweergaven of als pictogrammen. 5. Weergave wijzigen Klik hierop om te schakelen tussen miniatuurweergave en pictogrammen. 6. Vergroten/verkleinen aanpassen Het formaat van de miniatuurweergave of pictogrammen kan verkleind of vergroot worden. 7. [Vergroten]/[Miniatuurweergave]-knop Gebruik deze toets om te schakelen tussen de weergave van één pagina en gehele weergave. 8. Venster splitsen (volledig scherm/verticaal splitsen/horizontaal splitsen) U kunt het weergavegebied ook splitsen. Bij grote documenten die uit veel pagina's bestaan, kunt u met een gesplitst venster de pagina's effectiever bewerken en organiseren. Functies van het [Pag.volg. bew/lay-out]-scherm: Pagina's verplaatsen/kopiëren/verwijderen Blanco pagina's invoegen Andere documenten invoegen Hoofdstukken instellen (hoofdstukeindes invoegen, hoofdstuknamen/-pagina's wijzigen, hoofdstukken verwijderen) Het gebruik van andere programma's met deze applicatie Afgezien van de werkbalk, kunt u ook via het [Bewerken]-menu en door op uw rechter muisknop te klikken bij de functies van het [Pag.volg. bew/lay-out]-scherm komen. Pagina's verplaatsen/kopiëren/verwijderen U kunt een pagina verveelvoudigen en deze aan een document toevoegen door deze te kopiëren en u kunt de volgorde van de pagina's wijzigen door ze eenvoudigweg te verplaatsen. U kunt tevens ongewenste pagina's verwijderen. Deze functies kunnen worden uitgevoerd via de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 56

59 Blanco pagina's invoegen 1., de [Pagina verplaatsen]-knop Klik hierop om een pagina te verplaatsen of de volgorde van de pagina's te wijzigen. 2., de [Pagina kopiëren]-knop Klik hierop om een pagina te kopiëren. 3., de [Pagina verwijderen]-knop Klik hierop om een pagina te verwijderen. 4. Instellingengebied 4 Als u op, de [Pagina verplaatsen]-knop, de [Pagina kopiëren]-knop of, de [Pagina verwijderen]-knop, klikt, worden de instellingen voor die functie hier weergegeven. Geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. U kunt pagina's verplaatsen of kopiëren door ze te verslepen en neer te zetten op de paginalijst of weergave. Sleep een pagina en zet deze neer waarbij u de [Ctrl]-toets ingedrukt houdt als u een pagina wilt kopiëren. U kunt pagina's verwijderen met de [Verwijderen]-knop. Blanco pagina's invoegen Als u het aantal pagina's in uw document moet verhogen (bijvoorbeeld omdat u het als boekje wilt afdrukken), kunt u opgeven dat er blanco pagina's moeten worden ingevoegd. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 57

60 4 Taken bewerken 1., de [Blanco pagina invoegen]-knop Klik hierop om een blanco pagina in te voegen. 2. Instellingengebied 4 Als u op, de [Blanco pagina invoegen]-knop, klikt, worden de instellingen voor het invoegen van blanco pagina's hier weergegeven. Geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Andere documenten invoegen U kunt tijdens het bewerken een ander document invoegen. Ingescande documenten, elektronische bestanden en documenten die zijn opgeslagen in taken kunnen gecombineerd worden tot één enkele taak. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 1., de [Origineel document invoegen]-knop Klik hierop om een ander document in de taak die nu wordt bewerkt, in te voegen. 2. Instellingengebied Als u op, de [Origineel document invoegen]-knop, klikt, worden de instellingen voor het invoegen van documenten hier weergegeven. Geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. 3. [Toepassen] -knop 58

61 Hoofdstukken bewerken Als u hierop klikt, wordt het scherm [Bestand selecteren / invoergegevens] weergegeven. Op dit scherm kunt u de documentbestanden toevoegen die u wilt invoegen. 4 1) Klik op [Uit bestaande taakbestanden selecteren] of op [Uit originele bestanden selecteren] en selecteer vervolgens een bestand. U kunt ook op [Uit scangegevens selecteren] klikken, een origineel scannen en vervolgens het gescande document selecteren. 2) Klik op [Bestand toevoegen] om het document toe te voegen dat u wilt invoegen. 3) Klik op [OK]. Wanneer u PDF- of TIFF-bestanden (met ondersteuning voor meerdere pagina's) invoegt, kunt u op de [Paginabereik]-cel klikken en het paginabereik invoeren dat u wilt invoegen in de taak. U kunt ook meerdere paginabereiken opgeven. U kunt deze opgeven in omgekeerde volgorde of met overlappende paginabereiken (bijvoorbeeld 2-4,18-2.) Hoofdstukken bewerken U kunt structuur in een document aanbrengen door hoofdstukken in te stellen. Door het instellen van hoofdstukken wordt het instellen en afdrukken van paginanummers, kop- en voetteksten effectiever en wordt het mogelijk om scheidingsvellen en tabbladen in te voegen. Hoofdstukken aanmaken ([Hoofdstuk aanmaken]) Het is mogelijk de pagina's van een taak op te delen in meerdere hoofdstukken (hoofdstukken creëren). Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 59

62 4 Taken bewerken 1., de [Hoofdstuk aanmaken]-knop Klik hierop om een hoofdstuk te creëren. 2. Instellingengebied 4 Als u op, de [Hoofdstuk aanmaken]-knop, klikt, worden de instellingen voor het invoegen van documenten hier weergegeven. Geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Direct na het creëren van een taak worden alle pagina's als Hoofdstuk 1 ingesteld. Een hoofdstuknaam of pagina wijzigen (Hoofdstuk bewerken) De naam en het aantal pagina's van een bestaand hoofdstuk kunnen bewerkt worden. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 1., de [Hoofdstuk bewerken]-knop Klik hierop om een hoofdstuk te creëren. 2. Instellingengebied Als u op, de [Hoofdstuk bewerken]-knop, klikt, worden de instellingen voor het bewerken van hoofdstukken hier weergegeven. Geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. 60

63 Hoofdstukinstellingen ongedaan maken ([Hoofdstuk verwijderen]) Hoofdstukinstellingen ongedaan maken ([Hoofdstuk verwijderen]) Het is mogelijk om hoofdstukinstellingen ongedaan te maken. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 1., de [Hoofdstuk annuleren]-knop Klik hierop om een hoofdstuk te annuleren. 2. Instellingengebied 4 Als u op, de [Hoofdstuk annuleren]-knop klikt, worden de instellingen voor het ongedaan maken van het hoofdstuk hier weergegeven. Geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Alle pagina's die aan een verwijderd hoofdstuk waren toegewezen, worden aan het voorafgaande hoofdstuk toegevoegd. Andere programma's met deze toepassing gebruiken U kunt een extern programma gebruiken om afbeeldingdocumenten te bewerken, de documenten van een gehele taak te bewerken (PDF-bewerking) en afdrukvoorbeelden te bekijken. In dit onderdeel worden de beperkingen toegelicht bij het gebruik van een extern programma in combinatie met deze applicatie voor het bewerken van taken en documenten. Programma's die met deze applicatie worden gebruikt, dienen vooraf te worden geregistreerd. Voor meer informatie over de registratiemethode en over welke programma's gebruikt kunnen worden, zie Externe toepassingen registreren, p Een ander programma gebruiken voor het bewerken van afbeeldingen U kunt een ander programma gebruiken voor het bewerken van documentpagina's waarvan het oorspronkelijke type Afbeelding-PDF is ( ). 61

64 4 Taken bewerken Als afbeeldingen in een ander programma worden bewerkt, gebruik dan de functie [Opslaan] en niet de functie [Opslaan als...]. Als u de functie [Opslaan] niet gebruikt, worden wijzigingen in deze toepassing niet weergegeven. Er zijn echter een aantal beperkingen waar u rekening mee moet houden als u een afbeeldingspagina in een ander programma bewerkt. Zie voor meer informatie Beperkingen bij het uitvoeren van bewerkingen in andere programma's, p. 64. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 4 1., de [Originele afbeelding bewerken]-knop Klik hierop om de afbeelding met een ander programma te bewerken. 2. Instellingengebied Als u op, de [Originele afbeelding bewerken]-knop, klikt, zal hier een invoervenster voor het selecteren van de doelpagina worden weergegeven. Selecteer de pagina die u wilt bewerken en klik op [Toepassen]. 3. [Toepassen]-knop Het andere programma start als u hierop klikt. Als u de afbeelding met het andere programma heeft bewerkt, sla de afbeelding dan op en klik in het scherm [Extern programma uitvoeren] op [Result. wrg.]. Als u per ongeluk op [Result. wrg.] of [Annuleren] klikt zonder de afbeelding op te slaan en u wilt de bewerkingen opnieuw uitvoeren, dient u eerst het andere programma te sluiten. Als u het andere programma hebt gesloten, klik dan op, de [Originele afbeelding bewerken]-knop om het andere programma weer te openen. Bewerk de afbeelding en sla deze op en pas vervolgens de resultaten toe. Bewerk de PDF van een gehele taak met behulp van een ander programma U kunt de gehele inhoud van een taak als een enkele PDF in een ander programma bewerken. 62

65 Een preflight-controle uitvoeren met behulp van een ander programma Als u een PDF-bestand in een ander programma bewerkt, gebruik dan de functie [Opslaan] en niet de functie [Opslaan als...]. Als u de functie [Opslaan] niet gebruikt, worden wijzigingen in deze toepassing niet weergegeven. Er zijn echter een aantal beperkingen waar u rekening mee moet houden als u een PDF in een ander programma bewerkt. Zie voor meer informatie Beperkingen bij het uitvoeren van bewerkingen in andere programma's, p. 64. Deze functie kan worden uitgevoerd via het item op het scherm dat wordt aangegeven in de illustratie hieronder [PDF bewerken] Klik hierop om de gehele taak als een PDF in een ander programma te bewerken. Als u hierop klikt, worden alle pagina's van de taak in één PDF-bestand gecombineerd en geopend. Als u klaar bent met het bewerken van het PDF-bestand, gebruik dan de functie [Opslaan] in het programma en klik op [Result. wrg.] op het scherm [Extern programma uitvoeren]. Als u per ongeluk op [Result. wrg.] of [Annuleren] klikt zonder het PDF-bestand op te slaan en u wilt de bewerkingen opnieuw uitvoeren, dient u eerst het andere programma te sluiten. Nadat u het andere programma heeft gesloten, volgt u deze stappen: klik op [PDF bewerken] om het andere programma opnieuw te openen, bewerk het PDF-bestand, sla dit op en pas vervolgens de resultaten toe. Een preflight-controle uitvoeren met behulp van een ander programma Een preflight is een proces om fouten of andere problemen op te sporen voordat een document wordt afgedrukt. Met deze applicatie worden alle pagina's van een taak opgeslagen als één PDF-bestand voor een preflightcontrole. Als u een preflight-controleprogramma gebruikt, gebruik dan de functie [Opslaan] en niet de functie [Opslaan als...]. Als u de functie [Opslaan] niet gebruikt, worden wijzigingen in deze toepassing niet weergegeven. Er zijn echter een aantal beperkingen waar u rekening mee moet houden als u de preflight met een ander programma uitvoert. Zie voor meer informatie Beperkingen bij het uitvoeren van bewerkingen in andere programma's, p. 64. Deze functie kan worden uitgevoerd via het item op het scherm dat wordt aangegeven in de illustratie hieronder. 63

66 4 Taken bewerken 4 1. [Preflight] Klik hierop om een preflightcontrole in een ander programma uit te voeren. Als u hierop klikt, worden alle pagina's van de taak in één PDF-bestand gecombineerd en geopend. Als u de preflight-controle en de bewerking van het PDF-bestand voltooid heeft, klik dan op de functie [Opslaan] in het programma en klik op [Result. wrg.] in het scherm [Extern programma uitvoeren]. Als u per ongeluk op [Result. wrg.] of [Annuleren] klikt zonder op te slaan en u wilt de preflightcontrole opnieuw uitvoeren, dient u eerst het andere programma te sluiten. Nadat u het andere programma heeft gesloten, volgt u deze stappen: klik opnieuw op [Preflight] om het andere programma te openen, voer de preflight-controle uit, sla het document op en pas vervolgens de resultaten toe. Beperkingen bij het uitvoeren van bewerkingen in andere programma's De volgende beperkingen zijn van toepassing als u een ander programma gebruikt om een document te bewerken: Algemene beperkingen De volgende bewerkingen die op het scherm [Origineel bewerken] en het [Pap./Opmk/Afw]-scherm worden uitgevoerd, worden niet weergegeven en kunnen niet in een ander programma worden bewerkt: [Opvulgebied] [Tekst invoegen] [Afbeelding invoegen] [Paginanummering] [Koptekst/voettekst] Beperkingen bij het gebruik van [Originele afbeelding bewerken] Andere afbeeldingsbewerkingprogramma's kunnen slechts één pagina tegelijkertijd bewerken. U kunt niet meerdere pagina's selecteren om tegelijkertijd te bewerken. Als het afbeeldingsbestand een TIFF-afbeelding is, is het mogelijk om er pagina's aan toe te voegen in een afbeeldingsbewerkingprogramma. Er worden echter in deze applicatie alleen wijzigingen op de eerste pagina van het TIFF-bestand toegepast. Wijzigingen op de daarna volgende pagina's worden genegeerd. Beperkingen bij het gebruik van [PDF bewerken] en [Preflight] 64

67 Originelen bewerken Nadat bewerkingen zijn toegepast, kunnen pagina's waarvan het oorspronkelijke type Afbeelding- PDF was, veranderen in Object-PDF. Als dit gebeurt, kunnen afbeeldingsbewerkingen niet langer worden toegepast, zelfs als dit bestand oorspronkelijk een afbeelding was. Pas geen beveiligingsinstellingen,zoals wachtwoorden en verificatie-instellingen, op het PDF-bestand toe. Deze wijzigingen kunnen niet in deze applicatie toegepast worden. Originelen bewerken Er kunnen veel soorten bewerkingen uitgevoerd worden op gescande afbeeldingen van papieren documenten, zoals afbeeldingen corrigeren, pagina's draaien, paginaformaat wijzigen, tekst en afbeeldingen invoegen en bepaalde gebieden opvullen. Tevens kunt u met de volgende functies de bewerkingen efficiënter uitvoeren: Meerdere pagina's bewerken/eén pagina bewerken U kunt bewerkingen op meerdere pagina's tegelijk toepassen, of op één pagina zodat u het resultaat van elke bewerking kunt controleren. Voor meer informatie, zie Bewerkingen op meerdere pagina's toepassen, p. 77. Registratie van afbeeldingsoverlays Het is mogelijk om gecreëerde objecten (tekst, afbeeldingen, opvullingen) als overlay op te slaan en vervolgens dit afbeeldingsoverlay in andere taken te gebruiken. Voor meer informatie, zie Afbeeldingsoverlays registreren en toepassen, p. 80. Paginabewerking wordt in het volgende scherm gedaan, die u kunt laten weergeven door op de [Origineel bewerken]-toets te klikken op het taakbewerkingsscherm Werkbalk In dit gebied staan de functieknoppen voor het bewerken van pagina's. Als u op, de [Ongedaan maken]-knop, of, de [Opnieuw]-knop klikt, kunt u een bewerking ongedaan maken of opnieuw uitvoeren. 65

68 4 Taken bewerken 2. Instellingengebied Als u op een functieknop op de werkbalk klikt, worden de instellingen voor die functie hier weergegeven. U kunt de positie en het formaat van een rand of referentielijn met de muis verplaatsen. 3. Miniatuurweergave De pagina's van het document worden als miniatuurafbeeldingen in een lijst weergegeven. Selecteer de miniatuur van een pagina die u wilt bewerken. De volgende pictogrammen worden op elke miniatuur weergegeven:, het [Weergeven]-pictogram Dit geeft aan dat dit de huidige pagina in de Weergave is. 4, het [Object-PDF]-pictogram, of, het [Afbeeldings-PDF]-pictogram Geeft het documenttype aan (PDF/Afbeelding)., het [Al gewijzigd]-pictogram Geeft aan welke pagina's voltooid zijn bij gebruik van een proces voor meerdere pagina's. 4. Weergeven In dit gebied wordt de geselecteerde pagina weergegeven. Alle bewerkingen worden in het weergavegebied gedaan. 5. Pagina omslaan Klik hierop of voer een paginanummer in om een pagina weer te geven die u wilt bewerken. 6. Vergroten/verkleinen Vergroot of verklein de weergave van een geselecteerde pagina. 7. [Verplaatsen]-knop Als de paginaweergave is vergroot, kunt u het weergegeven gebied van de pagina verplaatsen en wijzigen. 8. [Samenvoegen]-knop Selecteer twee of meer pagina's en klik vervolgens op de [Samenvoegen]-knop om een voorbeeld van het resultaat te bekijken. Als u samengevoegde pagina's bekijkt, zijn sommige bewerkingsopties niet beschikbaar. Ga als volgt te werk om door te gaan met bewerken: klik opnieuw op de [Samenvoegen]-knop om het weergavevenster te sluiten. 9. Rasterweergave (met bewerkingslijnen) Klik op, de [Raster]-knop, om de rasterweergave in of uit te schakelen. U kunt ook de afmetingen en de kleur van het raster wijzigen. Bewerkingen die u op [Origineel bewerken] kunt uitvoeren Scheve pagina's rechtzetten* Ruis (ongewenste stippen of markeringen) uit een document verwijderen* Randen om een document verwijderen ([Rand wissen])* 66

69 Scheve pagina's rechtzetten Schaduw in het midden van een document verwijderen die veroorzaakt is door inbinden ([Midden wissen])* Een bepaald gebied verplaatsen* Pagina's draaien Paginaformaten wijzigen Bepaalde gebieden opvullen Tekens invoegen ([Tekst invoegen]) Afbeeldingen invoegen Objecten bewerken (tekst, afbeeldingen, opvullingen) Afbeeldingsoverlays registreren en bewerken * Deze functie is uitsluitend beschikbaar als het oorspronkelijke type Afbeelding-PDF is ( ). Voor meer informatie over beperkingen van functies met betrekking tot documenttypen, zie Beperkingen van bewerkingsfuncties voor documentpagina's, p U krijgt toegang tot de bewerkingsfuncties op het scherm [Origineel bewerken] via de werkbalk, vanuit het [Bewerken]-menu en via het menu als u op uw rechter muisknop klikt. Muisbewerkingen op het [Origineel bewerken]-scherm Als u een functie gebruikt waarbij u het bewerkingsgebied met een beginpunt en eindpunt opgeeft (in X- en Y-coördinaten), kunt u het gebied ook opgeven door met de muis te bewegen. Daarnaast kunt u met de muis ook de volgende bewerkingen op het gebied uitvoeren: Het gebied verplaatsen Beweeg de cursor met de muis binnen de grenzen van het gebied, zodat de cursor verandert in om het te verplaatsen.. Sleep het gebied vervolgens met de muis om het ge- Als u de [Gebied verplaatsen]-functie gebruikt, sleep bied te verplaatsen. De afmetingen van het gebied wijzigen Beweeg de cursor met de muis over een bepaald punt ( ) in het selectiegebied en sleep dan om het formaat te wijzigen. Scheve pagina's rechtzetten Met deze functie kunt u pagina's rechtzetten die scheef zijn gescand. 67

70 4 Taken bewerken 4 Het rechtzetten van scheve documenten is uitsluitend mogelijk als de oorspronkelijke indeling Afbeelding-PDF is ( ). Daarnaast is het automatisch rechtzetten uitsluitend mogelijk als de kleurmodus van het document zwart-wit is (1 bit)( ). Als u andere bewerkingen op een rechtgezet document uitvoert en u voert dan de bewerking Rechtzetten opnieuw uit, kan de afbeeldingskwaliteit achteruitgaan. (Als u het document alleen rechtzet, zal de afbeeldingskwaliteit niet achteruitgaan ongeacht hoe vaak u de bewerking Rechtzetten uitvoert.) Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 1., de [Rechtzetten]-knop Klik hierop om de afwijking van de afbeelding aan te passen. 2. Instellingengebied Als u op, de [Rechtzetten]-knop, klikt, worden de instellingen voor het aanpassen van de mate van verdraaiing van het document hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina die u wilt rechtzetten, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Als u de afwijking handmatig rechtzet, worden er referentielijnen op de pagina weergegeven. U kunt deze referentielijnen met de muis verplaatsen. U kunt ook een punt ( ) op de referentielijn zetten waardoor u de verdraaiing zelf kunt corrigeren. 68

71 Ruis van documenten verwijderen 4 Ruis van documenten verwijderen Als u documenten of figuren scant, verschijnt er vaak ruis (ongewenste stippen of markeringen) op de afbeelding. Met deze functie kunt u deze ruis verwijderen. Ruis van documenten verwijderen is uitsluitend mogelijk als het oorspronkelijke type Afbeelding-PDF is ( ) en alleen als de kleurmodus van het document zwart-wit (1 bit) is ( ). Het kan voorkomen dat leestekens zoals punten (.), dubbele punten (:), puntkomma's (;), komma's (,), apostrofs ( ) en vergelijkbare symbolen of letters van de afbeelding worden verwijderd. Klik in dat geval op om de bewerking ongedaan te maken, het verwijderingsgebied en -niveau aan te passen en opnieuw ruis te verwijderen. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. 69

72 4 Taken bewerken Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 4 1., de [Ruisonderdrukking]-knop Klik hierop om ruis te verwijderen. 2. Instellingengebied Als u op, de [Ruisonderdrukking]-knop, klikt, worden de instellingen voor het verwijderen van ruis hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina waarvan u de ruis wilt verwijderen, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Randschaduwen van documenten verwijderen ([rand wissen]) Met deze functie kunt u de schaduwen verwijderen die langs de randen van gescande documenten ontstaan. Schaduwen langs een rand verwijderen is uitsluitend mogelijk als het oorspronkelijke type Afbeelding- PDF is ( ). Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Let op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 70

73 Schaduwen in het midden verwijderen bij een boek ([midden wissen]) 1., de [Rand wissen]-knop Klik hierop om randen te wissen. 2. Instellingengebied Als u op, de [Rand wissen]-knop, klikt, worden de instellingen voor het wissen van randen hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina waarvan u de randen wilt wissen, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. 4 Schaduwen in het midden verwijderen bij een boek ([midden wissen]) Met deze functie kunt u de schaduw verwijderen die in het midden van afbeeldingen ontstaat als u een open boek scant. Het wissen van schaduwen in het midden is uitsluitend mogelijk als het oorspronkelijke type Afbeelding- PDF is ( ). Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 71

74 4 Taken bewerken 1., de [Midden wissen] knop Klik hierop om de middenlijn te wissen. 2. Instellingengebied 4 Als u op, de [Midden wissen]-knop, klikt, worden de instellingen voor het wissen van lijnen in het midden hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina waarvan u de randen wilt wissen, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Een geselecteerd gebied verplaatsen Met deze functie kunt u een gebied van een pagina-afbeelding selecteren en verplaatsen. Het verplaatsen van een gebied is uitsluitend mogelijk als het oorspronkelijke type Afbeelding-PDF is ( ). Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 72

75 Pagina's draaien 1., de [Gebied verplaatsen]-knop Klik hierop om een gebied te verplaatsen. 2. Instellingengebied Als u op, de [Gebied verplaatsen]-knop, klikt, worden alle instellingen voor het verplaatsen van een gebied hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina met het gebied dat u wilt verplaatsen, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. 4 Pagina's draaien Gebruik deze functie als pagina's van een origineel in de verkeerde richting zijn gescand. Met deze functie kunt u de pagina's in de juiste richting draaien. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 1., de [Draaien]-knop Klik hierop om een pagina te draaien. 2. Instellingengebied Als u op, de [Draaien]-knop, klikt, worden de instellingen voor het draaien van de pagina hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina die u wilt draaien, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. 73

76 4 Taken bewerken Het formaat van pagina's wijzigen Als het paginaformaat van het origineel niet overeenkomt met het afgedrukte paginaformaat, kunt u het paginaformaat wijzigen zodat dit wel overeenkomt. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Let op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 4 1., de [Vergroten/Verkleinen]-knop Klik hierop om pagina's te verkleinen of te vergroten. 2. Instellingengebied Als u op, de [Vergroten/verkleinen]-knop, klikt, worden de instellingen voor het wijzigen van het paginaformaat hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina waarvan u het formaat wilt wijzigen, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Als u het paginaformaat vergroot, kan dit de afbeeldingskwaliteit verkleinen. Een specifiek aangegeven gebied opvullen Met deze functie kunt u de inhoud van een gebied verbergen door dit gebied met een effen kleur op te vullen. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 74

77 Tekst invoegen 1., de [Gebied vullen]-knop Klik hierop om een specifiek aangegeven gebied op te vullen. 2. Instellingengebied Als u op, de [Gebied vullen]-knop, klikt, worden de instellingen voor het vullen van een gebied hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina met een gebied dat u wilt opvullen, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. 4 Indien nodig, kunt u een opgevuld gebied verwijderen, zijn eigenschappen wijzigen en zijn volgorde wijzigen (naar voren/naar achteren verplaatsen). Voor meer informatie, zie Objecten bewerken, p. 77. Tekst invoegen Met deze functie kunt u tekst plaatsen op een documentpagina op een plek naar keuze. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Let op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 1., de [Tekst invoegen]-knop Klik hierop om tekst op een pagina in te voegen. 2. Instellingengebied 75

78 4 Taken bewerken Als u op, de [Tekst invoegen]-knop, klikt, worden de instellingen voor het invoegen van tekst hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina waarop u de tekst wilt invoegen, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Indien nodig, kunt u een ingevoegde tekst verwijderen, zijn eigenschappen wijzigen en zijn volgorde wijzigen (naar voren/naar achteren verplaatsen). Voor meer informatie, zie Objecten bewerken, p. 77. Afbeeldingen invoegen 4 Met deze functie kunt u een afbeeldingsbestand plaatsen op een documentpagina op een plek naar keuze. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Let op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 1., de [Afbeelding invoegen]-knop Klik hierop om afbeeldingen op een pagina in te voegen. 2. Instellingengebied Als u op, de [Afbeelding invoegen]-knop, klikt, worden de instellingen voor het invoegen van afbeeldingen hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina waarop u de afbeelding wilt invoegen, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Voor meer informatie over de soorten afbeeldingsbestanden die ingevoegd kunnen worden, zie Ondersteunde afbeeldingsindelingen en -afmetingen, p Indien nodig, kunt u een ingevoegde afbeelding verwijderen, de eigenschappen ervan wijzigen en de volgorde ervan wijzigen (naar voren/naar achteren verplaatsen). Voor meer informatie, zie Objecten bewerken, p

79 Objecten bewerken Objecten bewerken Nadat u objecten geplaatst heeft (tekst, afbeeldingen, opvullingen) op een documentpagina, kunt u ze verwijderen, hun eigenschappen wijzigen en hun volgorde wijzigen (naar voren/naar achteren verplaatsen). Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 4 1., de [Edit Object ]-knop Klik hierop om objecten te bewerken. 2. Instellingengebied Als u op, de [Edit Object ]-knop, klikt, worden de instellingen voor het bewerken van objecten hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina waarvan u de objecten wilt bewerken, selecteer het object (opgevulde gebieden, ingevoegde tekst of afbeeldingen) die u wilt bewerken. Geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Bewerkingen op meerdere pagina's toepassen Bewerkingen die op het scherm [Origineel bewerken] worden gemaakt, kunnen op meerdere pagina's in een taak worden toegepast. Er zijn twee manieren voor het toepassen van zulke wijzigingen: Alle geselecteerde pagina's Past dezelfde bewerkingen op elke geselecteerde pagina toe. Per pagina Past de bewerkingen op één geselecteerde pagina toe per keer, nadat u het resultaat van de wijzigingen heeft bevestigd. Instellingen kunnen voor elke pagina worden gewijzigd als de bewerkingen worden toegepast. 77

80 4 Taken bewerken De volgende paragrafen lichten deze methoden toe. Bewerkingen op alle geselecteerde pagina's tegelijk toepassen Gebruik de volgende stappen om bewerkingen op meerdere pagina's tegelijk toe te passen. (Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u klikt op de -knop.) 1. Klik op de werkbalk op de functie die u wilt uitvoeren. 2. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina's waarop u de bewerkingen wilt toepassen Geef de instellingen in het instellingengebied op. 4. Selecteer [Alle geselecteerde pagina's] in de vervolgkeuzelijst [Toepassingspagina:]. 5. Klik op [Toepassen]. Bewerkingen op één geselecteerde pagina per keer toepassen Gebruik de volgende stappen om de bewerkingen op één pagina tegelijk toe te passen en om bewerkingen te controleren voordat u ze op een pagina toepast. 78

81 Bewerkingen op één geselecteerde pagina per keer toepassen (Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u klikt op de -knop.) 1. Klik op de werkbalk op de functie die u wilt uitvoeren. 2. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina's waarop u de bewerkingen wilt toepassen Geef de instellingen in het instellingengebied op. 4. Selecteer [Per pagina] in de vervolgkeuzelijst [Toepassingspagina:]. 5. Klik op [Starten]. 6. De bewerkingen worden weergegeven zoals ze op de pagina worden toegepast. Geef de pagina's op via de paginakiezer onderaan het scherm of onderaan het miniatuurgebied. 7. Bevestig of wijzig de opgegeven instellingen en klik op [Toepassen]. 8. Herhaal stap 6 en stap 7 om de bewerkingen op één pagina per keer toe te passen. 9. Klik om de bewerkingen af te ronden op [Stoppen [per pagina]]. Als er pagina's zijn waarop u de bewerkingen nog niet heeft toegepast, klik dan op [OK] in het bevestigingsvenster. 79

82 4 Taken bewerken Als u klaar bent met het toepassen van bewerkingen op alle geselecteerde pagina's, klik dan op [Sluiten] in het bevestigingsvenster om de procedure af te sluiten. Afbeeldingsoverlays registreren en toepassen Als u objecten (tekst, afbeeldingen, opvullingen) wilt gebruiken die u op dezelfde manier op een documentpagina heeft geplaatst als in een andere taak, kunt u de pagina registreren als een afbeeldingsoverlay. Met overlays kunt u eenvoudig vaak gebruikte objecten op documenten toepassen. Afbeeldingsoverlays registreren 4 Gebruik de volgende stappen om vaak gebruikte objecten als een afbeeldingsoverlay te registreren. Deze functie kan worden uitgevoerd via het item op het scherm dat wordt aangegeven in de illustratie hieronder. 1. [Afbeeldingsoverlay toevoegen] Selecteer in het miniatuurgebied de pagina die u als een afbeeldingsoverlay wilt registreren en klik dan op deze button. Voer in het scherm [Afbeeldingsoverlay toevoegen] een naam in voor de afbeeldingsoverlay. Op het scherm [Afbeeldingsoverlay toevoegen] kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren: Een naam opgeven voor een nieuwe afbeeldingsoverlay. De naam van een geregistreerde afbeeldingsoverlay wijzigen. Een geregistreerde afbeeldingsoverlay verwijderen. 80

83 Afbeeldingsoverlays toepassen Afbeeldingsoverlays toepassen In dit onderdeel wordt toegelicht hoe u vaak gebruikte objecten kunt plaatsen door een afbeeldingsoverlay toe te passen. Deze functie kan worden uitgevoerd via het item op het scherm dat wordt aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 4 1., de [Afbeeldingsoverlay toepassen]-knop Klik hierop om een afbeeldingsoverlay toe te passen. 2. Instellingengebied Als u op, de [Afbeeldingsoverlay toepassen]-knop, klikt, worden de instellingen voor het toepassen van een afbeeldingsoverlay hier weergegeven. Selecteer in het miniatuurgebied de pagina waarop u de afbeeldingsoverlay wilt toepassen, geef de instellingen op en klik op [Toepassen]. Objecten die door de afbeeldingsoverlay worden toegevoegd, worden bovenop andere objecten op de documentpagina geplaatst. Als u een object wilt toevoegen aan een documentpagina nadat u een afbeeldingsoverlay heeft toegepast, zal dat object bovenop andere objecten van de afbeeldingsoverlay worden geplaatst. Papier en opmaak-/afwerkinstellingen In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u een taak opent en papier- en inbindinstellingen (opmaken en afwerken) configureert. U kunt miniatuurweergaven van het document met de toegepaste instellingen bekijken om de resultaten van de instellingen voor het afdrukken te bevestigen, waardoor misdrukken worden beperkt. Klik op het taakbewerkingsscherm op de [Papier/Opmaak/Afwerken]-knop om het volgende scherm weer te geven waar u de instellingen kunt configureren. 81

84 4 Taken bewerken 1. Het scherm Papier/opmaak/afwerking 4 1. Uitzonderingsinstellingen Voor elk geselecteerd vel kunt u uitzonderingsinstellingen opgeven voor enkelzijdig/dubbelzijdig, kleur/zwart-wit en nieten. Als u op een functietoets klikt, worden de instellingen die bij die functie horen weergegeven. 2. Vellijst De volgende items worden voor elk vel in een lijst weergegeven: Hoofdstuk- en velnummer Kleur/zwart-wit ( [Kleur]/ [Zwart-wit] Enkelzijdig/dubbelzijdig( [enkelzijdig]/ [dubbelzijdig] Papierformaat Afwerking Als u op de [Vellijst sluiten]- / de [Vellijst openen]-knop klikt, kunt u de vellijst laten weergeven of verbergen. 3. Weergeven Vellen worden weergegeven als een lijst met miniatuurweergaven of pictogrammen. 4. Weergave wijzigen U kunt de lijst laten weergeven in miniatuurweergaven of pictogrammen. Als u overschakelt naar de miniatuurweergave, kunt u de resultaten van de instellingen bevestigen die zijn opgegeven in het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm. 5. Papierselectiegebied (Uitzonderingsinstellingen) U kunt de papierselectie voor een afzonderlijk vel opgeven. Met [Papiertype (uitzondering)] kunt u dit gebied weergeven of verbergen. 82

85 Opmaakinstellingen 6. Vergroten/verkleinen aanpassen U kunt de miniatuurweergaven of pictogrammen die hier worden weergegeven voor de vellen vergroten of verkleinen. 7. [Vergroten]/[Miniatuurweergave]-knop U kunt schakelen tussen de miniatuurweergave en de weergave van een afzonderlijke pagina. Als u [Vergroten] selecteert, kunt u elke zijde van het vel controleren door op [Voorkant] en [Achterkant] te klikken. 8. Venster splitsen (volledig scherm/verticaal splitsen/horizontaal splitsen) U kunt de weergave splitsen. Als u de weergave splitst, kunt u effectiever instellingen opgeven wanneer het om meer vellen gaat. 9. Venster met algemene instellingen In dit venster kunt u de pagina-, opmaak- en afwerkinstellingen voor de gehele taak configureren. Als u op een instellingitembalk klikt, wordt het instellingenpaneel van dat item als een accordeon uitgetrokken. Geef de instellingen in het instellingengebied op en klik vervolgens op [OK]. Als u op de [Pap./Opmk/Afwerk.]-toets klikt, kunt u de opmaak- en papierinstellingen voor de hele taak opgeven. Om instellingen op te geven voor het afdrukken op tabbladen, klikt u op de [Afdr.instell tabbl.]- knop. Bewerkingen die u op het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm kunt uitvoeren: Opmaak- en papiertype-instellingen opgeven Afwerkinstellingen opgeven Paginanummers invoegen Een koptekst en/of voettekst toevoegen Kaften invoegen Een pagina als hoofdstukeinde invoegen Tabpapier invoegen Tussenvoegvellen invoegen Tabbladinstelling configureren Afzonderlijke instellingen op opgegeven vellen toepassen 4 U krijgt toegang tot de instellingen via het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm en vervolgens het [Bewerken]-menu of het menu dat u krijgt door op uw rechter muisknop te klikken. Opmaakinstellingen U kunt de opmaakinstellingen voor alle pagina's van een taak configureren. 83

86 4 Taken bewerken 'Opmaak' gaat over het plaatsen van de pagina's, zodat ze zich in het uiteindelijke product op de juiste plaats bevinden. Het configureren van de opmaak kan de efficiëntie vergroten bij het afdrukken van meerdere pagina's. Ga als volgt te werk om opmaakinstellingen te configureren: 1. Klik op het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm op [Opmaak/papiertype]. 2. Geef op het [Opmaak-/papiertype-instellingen]-scherm de instellingen op. Klik voor informatie over een specifieke instelling op te geven. -knop om de ballonhulp op het scherm weer 4 1. Opmaaktype U kunt kiezen uit Normaal, Miniboekje, Miniboekje dubbel, Tijdschrift, Tijdschrift dubbel, Snelheid en Dubbel. Om combineren, aangepast of herhalen op te geven selecteert u [Normaal]. 2. Instellingen voor opmaaktypen De instellingen die u kunt opgeven hangen af van het geselecteerde opmaaktype. Als u [Normaal] selecteert bij [Opmaaktype], worden er tabbladen weergegeven voor [Lay-out], [Aangepast] en [Afbeelding herhalen]. Klik op de tabbladen [Lay-out], [Aangepast] en [Afbeelding herhalen] om die instellingen op te geven. 3. Snelkeuzes U kunt vaak gebruikte opmaakinstellingen als snelkeuze registreren en deze dan toepassen vanuit een vervolgkeuzelijst. Voor meer informatie over het registreren van instellingen als vooraf ingesteld, zie Een snelkeuze registreren, p Combineren (lay-out) U kunt meerdere pagina's van een document op één vel combineren bij het afdrukken. 84

87 Aangepaste opmaak uitvoeren Geef de combineerinstelling op door Normaal bij Opmaaktype op het scherm Opmaak/papiertypeinstellingen te selecteren. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 4 Voor meer informatie over het weergeven van de Opmaak/papiertype-instellingen, zie Opmaakinstellingen, p. 83. Aangepaste opmaak uitvoeren U kunt het aantal pagina's en de volgorde, richting en plaatsing van pagina's die op één vel worden afgedrukt aanpassen. Geef de aangepaste opmaak op door bij [Opmaaktype] op het scherm [Opmaak/papiertypeinstellingen] [Normaal] te selecteren. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. Voor meer informatie over het weergeven van het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen], zie Opmaakinstellingen, p. 83. Een afbeelding in een reeks afdrukken (herhalen) U kunt een documentpagina meerdere keren op één vel papier afdrukken voor een opgegeven aantal malen. 85

88 4 Taken bewerken 4 Geef de herhaalinstelling op door [Normaal] bij [Opmaaktype] op het scherm [Opmaak/ papiertype-instellingen] te selecteren. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. Voor meer informatie over het weergeven van het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen], zie Opmaakinstellingen, p. 83. Opmaak voor het maken van een gebonden boekje (miniboekje/miniboekje dubbel) "Miniboekje/miniboekje dubbel" is een opmaakstijl waarin de afgedrukte vellen in het midden worden gevouwen, geniet en dan aan de rand worden ingebonden. Geef deze instelling op in het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen]. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. Voor meer informatie over het weergeven van het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen], zie Opmaakinstellingen, p. 83. Miniboekje, 86

89 Opmaak om een gebonden boek te maken (Tijdschrift/tijdschrift dubbel) Miniboekje dubbel "Miniboekje dubbel" is een opmaakstijl waarin twee kopieën van hetzelfde boekje tegelijk worden geproduceerd. Eerst worden de afgedrukte vellen in het midden gevouwen, daarna bijgesneden en dan aan de rand ingebonden. Als u de Miniboekje dubbel-stijl gebruikt, kunt u opgeven aan welke kant de boekjes moeten worden bijgesneden door de [Draaien]-instelling. Miniboekje dubbel (niet draaien) 4 Miniboekje dubbel (wel draaien) Afwerkinstellingen voor inbinden (horizontaal inbinden) Geef om een document met de miniboekjestijl in te binden indien nodig de volgende afwerkinstellingen op: Vouwen: halve vouw Nieten, perforeren Zie voor meer informatie Opmaakinstellingen, p. 83. Opmaak om een gebonden boek te maken (Tijdschrift/tijdschriftdubbel) "Tijdschrift/tijdschrift dubbel" is een opmaakstijl waarin de afgedrukte vellen worden gestapeld, langs de middenlijn worden gevouwen en dan langs de middenlijn worden ingebonden. Als u meerdere pagina's of op dik papier afdrukt, kunt u de uitvoer aanpassen om een verkeerde pagina-uitlijning (beeldverschuiving) te voorkomen die kan optreden bij het vouwen van de pagina's. Geef deze instelling op in het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen]. 87

90 4 Taken bewerken Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. Voor meer informatie over het weergeven van het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen], zie Papier en opmaak-/afwerkinstellingen, p. 81. Tijdschrift 4 Tijdschrift dubbel "Tijdschrift dubbel" is een opmaakstijl waarin twee kopieën van hetzelfde boekje tegelijk worden geproduceerd. De afgedrukte vellen worden gestapeld, langs de middenlijn gevouwen, uitgesneden en vervolgens langs de middenlijn ingebonden. Uitloopcorrectie Als documenten in een tijdschriftstijl worden ingebonden, kan het midden van de pagina (het gebied dat wordt ingebonden) moeilijk te zien zijn en zullen de binnenste pagina's verder uitsteken dan de andere pagina's. Dit uitsteken wordt beeldverschuiving genoemd. Om te voorkomen dat de buitenste pagina's moeilijker te zien zijn, kunt u een inbindmarge toevoegen die net zo breed is als de verschuiving van de buitenste pagina. 88

91 Opmaak gebruiken om de afdruktijd en -kosten te beperken (snelheid) Afwerkinstellingen voor tijdschrift inbinden (in het midden inbinden) Als u een document inbindt met de tijdschriftstijl (in het midden inbinden), configureer dan indien nodig de volgende instellingen: Nieten: 2 nietjes in midden Bijsnijden: voorrand 4 Gebruik bij het inbinden de [Tijdschrift]-stijl in plaats van de [Tijdschrift dubbel]-stijl. Voor meer informatie over afwerkinstellingen, zie Opmaakinstellingen, p. 83. Opmaak gebruiken om de afdruktijd en -kosten te beperken (snelheid) "Snelheid" is een opmaakstijl waarbij twee pagina's worden geplaatst en afgedrukt aan elke zijde van een vel. De afgedrukte vellen worden daarna gestapeld en in het midden bijgesneden om het uiteindelijke resultaat te krijgen. Omdat er meerdere pagina's worden gemaakt per bijgesneden vel, worden de afdruktijd en -kosten beperkt. Geef deze instelling op in het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen]. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. Voor meer informatie over het weergeven van het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen], zie Opmaakinstellingen, p

92 4 Taken bewerken Snelheid (niet draaien) 4 Snelheid (met draaien) Eén van de twee pagina's die geplaatst wordt aan elke zijde van een vel wordt gedraaid. De afgedrukte vellen worden bijgesneden en daarna worden de bijgesneden randen uitgelijnd. Opmaak gebruiken om de afdruktijd en -kosten te beperken (dubbel) "Dubbel" is een opmaakinstelling waarbij een pagina tweemaal op één vel wordt afgedrukt. Door afgedrukte vellen te stapelen en ze langs de middenlijn te snijden, is het mogelijk om twee kopieën van een pagina op één vel te produceren. Dit bespaart zowel tijd als papier. Geef deze instelling op in het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen]. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. Voor meer informatie over het weergeven van het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen], zie Opmaakinstellingen, p

93 Instellingen voor bijsnijden gebruiken (bijsnijmarkeringen) Dubbel (niet draaien) Dubbel (met draaien) Eén van de twee pagina's die geplaatst wordt aan elke zijde van een vel wordt gedraaid. De afgedrukte vellen worden bijgesneden en daarna worden de bijgesneden randen uitgelijnd. 4 Instellingen voor bijsnijden gebruiken (bijsnijmarkeringen) Bijsnijmarkeringen zijn lijnen die gebruikt worden om aan te geven waar een afgedrukt vel moet worden bijgesneden. U kunt bijsnijmarkeringen in het midden en/of in de hoek instellen. Geef bijsnijmarkeringen op in het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen]. In dit onderdeel worden de opmaak- en afwerkingsinstellingen uitgelegd. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. Voor meer informatie over het weergeven van het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen], zie Opmaakinstellingen, p. 83. Bijsnijmarkeringen in het midden Bijsnijmarkeringen in het midden worden op elk middenpunt aan de bovenkant, onderkant en zijkanten van de pagina afgedrukt. Elke bijsnijmarkering in het midden bestaat uit twee gekruiste lijnen. U kunt cirkels rond bijsnijmarkeringen in het midden toevoegen om een markering met meer details te creëren. 91

94 4 Taken bewerken 4 Bijsnijmarkeringen in de hoek BIjsnijmarkeringen in de hoek worden op elke hoek van de pagina afgedrukt. Elke bijsnijmarkering in de hoek bestaat uit een binnenste en buitenste bijsnijmarkering. Binnenste snijdlijn Markeert de afwerklocatie (voor bijsnijden). Buitenste snijdlijn Markeert de locatie van de buitenste rand voor gedeeltes die uitsteken buiten de binnenste snijdlijnen. De gedeeltes die zich buiten het bijsnijdgebied en voor de buitenste snijdlijnen bevinden, vallen weg zodra het vel is bijgesneden. U kunt de volgende instellingen gebruiken voor het verder aanpassen van bijsnijmarkeringen: Ga als volgt te werk om de ruimte tussen de binnenste en buitenste bijsnijmarkering in de hoek te wijzigen: geef een afstand op in [Ruimte tussen binnenste en buitenste bijsnijmarkering:]. Ga als volgt te werk om de lengtes van de bijsnijmarkeringen in de hoek te wijzigen: selecteer [Aangepast] bij [De lengte van bijsnijmarkering instellen] en voer de verticale en horizontale lengtes in. Om aan te geven of bijsnijmarkeringen op de voor- of achterkant van de afgedrukte vellen moeten worden weergegeven, selecteert u een optie in de lijst. Het papiertype voor de hele taak selecteren U kunt het papiertype voor een hele taak opgeven. Er zijn twee manieren om het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen] te gebruiken voor het opgeven van een papiertype voor de hele taak: 92

95 Het papiertype voor de hele taak selecteren Automatische selectie Handmatige selectie Aangepaste papiertypen dienen handmatig te worden opgegeven en de instellingen die u opgeeft moeten exact overeenkomen met de printer. Zie voor meer informatie over de papierinstellingen van uw printer de documentatie die met uw printer is meegeleverd. Ga als volgt te werk om het papiertype voor een taak handmatig op te geven: Gebruik het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen]: 1. Klik op het scherm [Papier/opmaak/afwerking] op de [Opmaak/papiertype]-knop. Het venster [Opmaak-/papiertype-instellingen] wordt geopend. 2. Ga naar de sectie [Papiertype] en wis het selectievakje naast [Papier automatisch selecteren]. 3. Klik op de [Papiertype]-knop. Het venster [Papiertype selecteren] wordt geopend. 4. Geef op het tabblad [Basisinstellingen] de individuele instellingen op zoals papierformaat, gewicht, type en kleur of selecteer een geregistreerd papiertype door op de [Aangepast papier beheren]-knop te klikken. 5. Klik op [OK]. Gebruik het rechter muisknopmenu: 1. Ga naar het scherm [Papier/opmaak/afwerking] en klik er met uw rechter muisknop op, zodat er een lijst met opties wordt weergegeven. 2. Klik op [Selecteer Job Papier]. Het venster [Papiertype selecteren] wordt geopend. 3. Geef op het tabblad [Basisinstellingen] de individuele instellingen op zoals papierformaat, gewicht, type en kleur of selecteer een geregistreerd papiertype door op de [Aangepast papier beheren]-knop te klikken. 4. Klik op [OK]. 4 Klik voor informatie over een specifieke instelling op de geven. -knop om de ballonhulp op het scherm weer te Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op de -knop klikt. Voor meer informatie over het weergeven van het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen], zie Opmaakinstellingen, p

96 4 Taken bewerken 2. Het papiertypescherm selecteren 4 1. Aangepast papier selecteren Sommige afdrukcontrollers ondersteunen mediacatalogi die vaak automatisch in TotalFlow Prep kunnen worden geïmporteerd. Deze worden weergegeven als catalogusmediagegevens met een blauw pictogram en kunnen over het niet bewerkt worden. Ga als volgt te werk om ze te wijzigen: maak de wijzigingen in de controllercatalogus en de wijzigingen worden automatisch overgenomen in de mediaselecties van TotalFlow Prep. Ga als volgt te werk om een ongeregistreerd papiertype te gebruiken: selecteer [Huidige instelling] uit het dropdown-menu en geef vervolgens de instellingen op op het [Basisinstellingen]-tabblad en het [Geavanceerde instellingen]-tabblad. U kunt aangepast papier selecteren dat is opgeslagen in de papiercatalogus. Als TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager beschikbaar zijn op uw systeem, kunt u ook een aangepast papier selecteren dat geregistreerd is in TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager. 2. Aangepast papier toevoegen U kunt de papierinstellingen die op dit moment gebruikt worden in de papiercatalogus registreren. Voor meer informatie over het registreren van papiertypen in Papiercatalogus, zie Aangepaste papiertypen in de papiercatalogus registreren, p U kunt voor afzonderlijke vellen papiertypen opgeven. Voor meer informatie, zie Een apart papiertype voor specifieke pagina's opgeven, p De papiertype-instellingen voor kaften, hoofdstukpagina's, tabbladen en tussenvoegvellen kunnen worden opgegeven in het venster met algemene instellingen in het scherm [Papier/opmaak/ afwerking]. 94

97 Afwerkingsinstellingen Afwerkingsinstellingen U kunt afwerkingsopties voor het inbinden van afgedrukte documenten opgeven. U kunt geen afwerkfuncties opgeven die niet beschikbaar zijn op uw printer. Zelfs als een functie wel op uw printer beschikbaar is, zal er een fout bij uw printer optreden als de waarden die u in deze instellingen opgeeft niet exact overeenkomen met die op de printer. Als u verschillende papierformaten gebruikt en afwerkinstellingen opgeeft, is het raadzaam de volgende papierformaten te gebruiken: A3 ( mm) en A4 ( mm) B4 ( mm) en B5 ( mm) inch en Letter (8,5 11 inch) 8K ( mm) en 16K ( mm) 4 Afwerkinstellingen opgeven 1. Klik op het scherm [Papier/opmaak/afwerking] op [Afwerking] om het instellingenvenster te openen. 2. Selecteer de afwerkinstellingen naar keuze, geef de betreffende instellingen op en klik vervolgens op [OK]. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. Afwerkinstellingen die u kunt opgeven Afdrukken van gesorteerde documenten (gesorteerd afdrukken) Het afgedrukte document nieten Het afgedrukte document perforeren 95

98 4 Taken bewerken Afgedrukte pagina's vouwen Ringband maken Perfect binden Aanpassen Afdrukken van gesorteerde documenten (gesorteerd afdrukken) Als u meer dan één set van een document met meerdere pagina's afdrukt, kunt u de afdrukvolgorde zo instellen dat de documenten in gesorteerde sets worden afgedrukt. 4 Deze instellingen worden opgegeven in het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm. Het afgedrukte document nieten U kunt de afgedrukte pagina's van een document aan elkaar nieten. Er dient wel een finisher op de printer te zijn geïnstalleerd die kan nieten. Deze instellingen worden opgegeven in het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. Om te bevestigen of er een finisher is geïnstalleerd en voor meer informatie over compatibele papiertypen en beschikbare nietposities, etc., kunt u de documentatie van de printer raadplegen. Het afgedrukte document perforeren U kunt de pagina's van een afgedrukt document perforeren. Er dient wel een finisher op de printer te zijn geïnstalleerd die kan perforeren. 96

99 Afgedrukte pagina's vouwen Deze instellingen worden opgegeven in het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op de -knop klikt. 4 Om te bevestigen of er een finisher is geïnstalleerd en voor meer informatie over compatibele papiertypen en beschikbare nietposities, etc., kunt u de documentatie van de printer raadplegen. Afgedrukte pagina's vouwen Pagina's kunnen na bedrukking ook worden gevouwen. Er dient wel een vouweenheid op de printer te zijn geïnstalleerd. Deze instellingen worden opgegeven in het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. Zie voor meer informatie over compatibele papierformaten en -dikten, etc., de documentatie van uw printer en de vouweenheid. Ringband maken U kunt afgedrukte documenten inbinden met ringbanden. Alleen een afgedrukt document kan worden geperforeerd. Er dient wel een ringbinder op de printer te zijn geïnstalleerd. 97

100 4 Taken bewerken 4 Deze instellingen worden opgegeven in het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. Zie voor meer informatie over compatibele papierformaten en -dikten, etc., de documentatie van uw printer en de ringinbindeenheid. Perfect binden U kunt afgedrukte pagina's met perfect binding inbinden. Er dient wel een perfect binder op de printer te zijn geïnstalleerd. Perfect binding is een inbindproces waarbij de pagina's in een kaft worden gestoken en op hun plek worden vastgelijmd (zoals een boek). Ga als volgt te werk om perfect binding uit te voeren: [Papierrichting] en [Open richting] op het [Opmaak/papiertype-instellingen]-scherm als volgt te zijn geconfigureerd: Als voor [Papierrichting] [Staand] is geselecteerd, dient bij [Open richting] [Open naar links] of [Open naar rechts] te zijn geselecteerd. Als voor [Papierrichting] [Liggend] is geselecteerd, dient bij [Open richting] [Open naar boven] te zijn geselecteerd. Deze instellingen worden opgegeven in het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 98

101 Aanpassen Zie voor meer informatie over compatibele papierformaten en -dikten, etc., de documentatie van uw printer en de lijminbindeenheid. Aanpassen U kunt bijsnijdposities opgeven voor inbinden in tijdschriftstijl (midden) en perfect binding. Het snijden in het midden voor de afdrukmethoden [Miniboekje dubbel], [Tijdschrift dubbel], [Snelheid] en [Dubbel] kunnen met deze functie niet worden uitgevoerd. Deze instellingen worden opgegeven in het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt. 4 Inbinden in tijdschriftstijl (in het midden inbinden) U kunt de openingsranden van een ingebonden document bijsnijden. Er dient wel een trimmer op de printer te zijn geïnstalleerd. Perfect binding U kunt de bovenkant, onderkant en openingskant van een ingebonden document bijsnijden. Er dient wel een perfect binder op de printer te zijn geïnstalleerd. Zie voor meer informatie over compatibele papierformaten en -dikten, etc., de documentatie van uw printer en de perfect binder. 99

102 4 Taken bewerken Paginanummering toevoegen (Paginanummering) U kunt paginanummers afdrukken. Deze functie ondersteunt mogelijkheden zoals paginanummering per hoofdstuk resetten en aangepaste indeling. 4 Ga als volgt te werk om paginanummering aan een document toe te voegen: klik op het scherm [Papier/opmaak/afwerking] op [Paginanummering] om het instellingsvenster te openen. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de geven. -knop om de ballonhulp op het scherm weer te Een koptekst en/of voettekst toevoegen U kunt een koptekst/voettekst aan een document toevoegen om af te drukken. 100

103 Voor- en achterbladen toevoegen Ga als volgt te werk om een koptekst/voettekst aan een document toe te voegen: 1. Klik op het scherm [Papier/opmaak/afwerking] op [Koptekst/voettekst] om het instellingenpaneel te openen Vink het selectievakje [Koptekst] en/of [Voettekst] aan en klik op [OK]. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. Voor- en achterbladen toevoegen U kunt een voor- en achterblad aan een document toevoegen. U kunt ook op het voor- en/of achterblad afdrukken. Deze functie is uitsluitend beschikbaar als de [Opmaaktype]-instelling op het scherm [Opmaak-/ papiertype-instellingen] is ingesteld op [Normaal], [Tijdschrift] of [Dubbel tijdschrift]. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de geven. Ga als volgt te werk om een voor-/achterblad toe te voegen: -knop om de ballonhulp op het scherm weer te 1. Klik op het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm op [Voor- en achterblad] om het instellingenpaneel te openen. 101

104 4 Taken bewerken 4 2. Selecteer de instellingen die voor het [Voorblad] en/of [Achterblad] moeten worden gebruikt en klik vervolgens op [OK]. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de geven. -knop om de ballonhulp op het scherm weer te Pagina's bij hoofdstukeindes invoegen U kunt pagina's invoegen na een hoofdstukeinde. U kunt ook afdrukken op tussenvoegvellen. Tussenvoegvellen kunnen in hoofdstukken worden tussengevoegd via de "Hoofdstuk creëren"-functie op het scherm [Pag.volg. bew/layout]. U kunt ervoor kiezen om voor elk hoofdstuk een tussenvoegvel in te voegen of om op te geven voor welke hoofdstukken er een tussenvoegvel moet worden geplaatst. Deze functie is alleen beschikbaar als de [Imposition type]-instelling op het scherm [Imposition/ Paper Type Settings] is ingesteld op [Normal]. Ga als volgt te werk om tussenvoegvellen in te stellen en in te voegen: 1. Klik op het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm op [Tussenvoegvel] om het instellingenpaneel te openen. 102

105 Tabbladen invoegen 2. Vink het selectievakje [Tussenvoegvel] aan, geef de instellingen op en klik op [OK]. 4 Voor meer informatie over het invoegen van pagina's, zie Een hoofdstuknaam of pagina wijzigen (Hoofdstuk bewerken), p. 60. Tabbladen invoegen U kunt tabbladen invoegen na een hoofdstukeinde. Het is ook mogelijk om op tabbladen af te drukken. Tabbladen kunnen bij elk hoofdstukeinde worden ingevoegd met de Hoofdstuk creëren -functie op het [Pag.volg. bew/lay-out]-scherm. U kunt ervoor kiezen om voor elk hoofdstuk een tabblad in te voegen of om op te geven voor welke hoofdstukken er een tabblad moet worden geplaatst. In deze toepassing kunt u voor tabbladpapier kiezen met een lange zijde tot 33 cm (13 inch). 103

106 4 Taken bewerken 4 Voordat u tabbladen invoegt, dient u een vooraf ingestelde tabbladinstelling te registreren. Tabbladen kunnen alleen worden ingevoegd als de paginarichting is ingesteld op verticaal en als de tab aan de rechterkant van de pagina wordt geplaatst. Tabbladen kunnen alleen worden ingevoegd als [Opmaaktype] is ingesteld op [Normaal], [Openingsrichting] is ingesteld op [Open naar links] en de paginarichting van het eerste hoofdstuk is ingesteld op [Staand] op het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen]. Als er tabbladen worden ingevoegd, worden alleen de volgende combinaties van gemengde papierformaten ondersteund. Als u een andere combinatie wilt, kunnen er geen tabbladen worden ingevoegd. A3 ( mm) en A4 ( mm) B4 ( mm) en B5 ( mm) inch en Letter ( inch) 8K ( mm) en 16K ( mm) Als uw printer een functie heeft voor het uitwerpen van resterende tabbladen, verwijder dan alle tabbladen die u niet nodig heeft uit de laden van de printer voordat u begint met afdrukken. Ga als volgt te werk om tabbladen in te stellen en in te voegen: klik op het scherm [Papier/opmaak/ afwerking] op [Tabbladen invoegen] om het instellingsvenster te openen. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de geven. -knop om de ballonhulp op het scherm weer te Om op tabbladen af te drukken, klikt u op [Afdr.instell tabbl.] en geeft u het hoofdstuk of de afbeelding op die op het tabblad afgedrukt moet worden. 104

107 Tussenbladen invoegen Voor meer informatie over het registreren van een vooraf ingestelde tabbladinstelling, zie Tabbladsnelkeuzes registreren, p Voor meer informatie over het afdrukken op tabbladen, zie Tekst en afbeeldingen instellen om op tabbladen af te drukken, p Voor meer informatie over het instellen van hoofdstukken, zie Een hoofdstuknaam of pagina wijzigen (Hoofdstuk bewerken), p. 60. Tussenbladen invoegen Tussenbladen kunnen worden ingevoegd in een opgegeven bereik van afgedrukte vellen. Tussenbladen kunnen de afgedrukte pagina's beschermen. Het is ook mogelijk om op tussenbladen af te drukken. 4 Tussenbladen kunnen alleen toegevoegd worden als [Impositietype] is ingesteld op [Normaal]. De instellingen voor tussenbladen worden niet weergegeven in de voorbeeld- of miniatuurweergave. Als een document met tussenbladen als PDF-bestand wordt opgeslagen vanuit het [Uitvoertype / instell.]-scherm, zullen de tussenbladen niet in het document worden opgeslagen. Als het papierformaat van [Tussenblad] niet hetzelfde papierformaat heeft als [Opmaak/ papiertype], kunt u de afwerkingsinstellingen niet instellen. Ga als volgt te werk om tussenbladen in te voegen: 1. Klik op het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm op [Tussenblad invoegen] om het instellingenpaneel te openen. 105

108 4 Taken bewerken 4 2. Vink het selectievakje [Tussenblad] aan, geef de instellingen op en klik op [OK]. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. Tekst en afbeeldingen instellen om op tabbladen af te drukken U kunt instellingen opgeven voor het afdrukken op de ingevoegde tabbladen, waaronder afdrukpositie, richting, de tekst of afbeelding die afgedrukt moet worden en welke hoofdstukken moeten worden afgedrukt. De opgegeven inhoud wordt op één zijde van het tabblad afgedrukt. 106

109 Tekst en afbeeldingen instellen om op tabbladen af te drukken De instellingen voor [Tabbladen invoegen] dienen eerst geconfigureerd te worden. U kunt niet op beide zijden van tabbladen afdrukken. Zorg ervoor dat u een vooraf ingestelde tabbladinstelling en het papiertype selecteert in [Tabbladen invoegen]. Zie Tabbladen invoegen, p. 103 voor meer informatie over de instellingen. Tabbladen worden in deze toepassing altijd met de opdracht "tabshift" afgedrukt. Als gevolg daarvan verschuift de printer als het originele document op tabbladen wordt afgedrukt, niet alleen etiketgegevens op de tabbladen, maar ook het originele document. Door de codering van het lettertype kan tabtekst onjuist worden afgedrukt. Controleer of de tekst juist zal worden afgedrukt door het Voorbeeld op het scherm [Afdrukinstellingen voor tabbladen] te gebruiken. Dit is vooral handig als u een nieuw lettertype gebruikt. Ga als volgt te werk om het afdrukken op tabbladen op te geven: 1. Ga naar het scherm [Papier/opmaak/afwerking] en klik op [Afdrukinstellingen voor tabbladen] Geef de instellingen op in het scherm [Afdrukinstellingen voor tabbladen]. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 107

110 4 Taken bewerken 3. Controleer of de tekst op het tabblad juist wordt weergegeven in het [Voorbeeld] en klik vervolgens op [OK]. Afzonderlijke instellingen toepassen op een bepaald vel (Uitzondering) 4 U kunt de volgende instellingen afzonderlijk toepassen op opgegeven vellen. Deze functie heet uitzondering. 1 zijde/2 zijden Kleur/Zwart-wit Nieten Papiertype Uitzonderingsinstellingen kunnen alleen worden uitgevoerd als [Normaal], [Tijdschrift] of [Dubbel tijdschrift] bij [Opmaaktype] is geselecteerd op het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen]. Uitzonderingsinstellingen kunnen alleen op voor-/achterbladen worden toegepast als het [Opmaaktype] op het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen] is ingesteld op [Normaal], [Tijdschrift] of [Dubbel tijdschrift]. Uitzonderingsinstellingen kunnen niet worden toegepast op pagina's ingevoegd voor een nieuw hoofdstuk of op tabbladen. Het uitzonderingspictogram ( wordt op vellen weergegeven waarop een uitzonderingsinstelling is toegepast. Het is mogelijk een uitzonderingsinstelling te annuleren. Als er op een pagina uitzonderingsinstellingen van toepassing zijn en u wilt de inhoud van die pagina afdrukken als voor-/achterblad, als pagina voor een nieuw hoofdstuk of als tabblad, dan worden de uitzonderingsinstellingen geannuleerd. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de geven. -knop om de ballonhulp op het scherm weer te Afdrukinstellingen 1-zijdig/2-zijdig, kleur/zwart-wit en nieten afzonderlijk toepassen op opgegeven vellen U kunt de instellingen [1-zijdig/2-zijdig], [Kleur/zwart-wit] en [Nieten] elk apart op opgegeven vellen toepassen. Uitzonderingsinstellingen kunnen worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg over de opmaak- en afwerkinstellingen alleen de grote lijnen bespreekt. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op de -knop klikt. 108

111 Een apart papiertype voor specifieke pagina's opgeven 1., de [Enkelzijdig/dubbelzijdig (uitzondering)]-knop Klik hierop om de instelling 1-zijdig/2-zijdig op de geselecteerde vellen toe te passen. 2., de [Kleur/zwart-wit (uitzondering)]-knop Klik hierop om de instelling kleur/zwart-wit op de geselecteerde vellen toe te passen. 3., de [Nieten (uitzondering)]-knop Klik hierop om nietposities op te geven voor de geselecteerde vellen. Beperking Bij sommige printers is het niet mogelijk om nieten als een uitzonderingsinstelling op te geven. Zelfs als nieten wel als uitzonderingsinstelling kan worden ingesteld, kan het voorkomen dat - als u meerdere kopieën afdrukt - de afdrukvolgorde van de documenten niet klopt. De reden hiervoor is dat een gedeelte dat als uitzondering is opgegeven, wordt ondergebracht in een andere taak en er vervolgens meerdere kopieën van elke taak worden afgedrukt. 4. Instellingengebied 4 Als u op, de [Enkelzijdig/dubbelzijdig (uitzondering)]-knop,, de [Kleur/zwart-wit (uitzondering)]-knop of op, de [Nieten (uitzondering)]-knop, zullen de instellingen voor die functie hier worden weergegeven. Geef elke instelling op en klik op [OK]. Een apart papiertype voor specifieke pagina's opgeven U kunt een papiertype voor een afzonderlijke pagina opgeven dat afwijkt van de rest van het document. Ga als volgt te werk om aparte papiertypen voor specifieke pagina's op te geven: Gebruik het venster [Papiertype (uitzondering)]: 1. Ga naar het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm en klik op [Papiertype (uitzondering)] om het instellingsvenster te openen. 109

112 4 Taken bewerken 4 2. Geef de instellingen op zoals het papierformaat, -type en -kleur op het tabblad [Papiertype]. U kunt ook een geregistreerd papiertype selecteren door op het tabblad [Papiercatalogus] te klikken. 3. Geef het paginanummer op om de afzonderlijke instellingen op toe te passen en klik vervolgens op [OK]. U kunt ook papiertype-instellingen opgeven door een afbeelding van het [Papiertype (uitzondering)]-instellingenpaneel naar een bepaalde pagina te verslepen. Als het [Opmaaktype] is ingesteld op [Tijdschrift] of [Dubbel tijdschrift], kunt u alleen een pagina-uitzondering maken voor het voor-/achterblad. Dit is de laatste pagina in de taak. Als u een andere pagina kiest, zijn de opties niet beschikbaar en worden deze in grijs weergegeven. Gebruik het rechter muisknopmenu: 1. Ga naar het scherm [Papier/opmaak/afwerking] en selecteer de pagina waarvoor u een apart papiertype wilt opgeven. U kunt meerdere pagina's selecteren door pagina's aan te klikken terwijl de [Ctrl]- of [Shift]-toets is ingedrukt. 2. Klik op uw rechter muisknop en kies [Selecteer vellen]. Als het [Opmaaktype] is ingesteld op [Tijdschrift] of [Dubbel tijdschrift], kunt u alleen een pagina-uitzondering maken voor het voor-/achterblad. Dit is de laatste pagina in de taak. 3. Geef op het tabblad [Basisinstellingen] de individuele instellingen op zoals papierformaat, gewicht, type en kleur of selecteer een geregistreerd papiertype door op de [Aangepast papier beheren]-knop te klikken. 4. Klik op [OK]. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de geven. -knop om de ballonhulp op het scherm weer te 110

113 Uitzonderingsinstellingen annuleren Uitzonderingsinstellingen annuleren U kunt de instellingen [1 zijdig / 2 zijdig (uitzondering)], [Kleur / z-w (uitzondering)], [Nieten (uitzondering)] en [Papiertype (uitzondering)] die op geselecteerde vellen worden toegepast, annuleren. Deze functie kan worden uitgevoerd met de items op het scherm zoals is aangegeven in de illustratie hieronder. Merk op dat deze uitleg alleen over het algemeen gebruik van het instellingengebied gaat. Zie voor meer informatie over een specifieke instelling de ballonhulp op het scherm die wordt weergegeven als u op -knop klikt Klik op, de [Uitzondering annuleren]-knop, om de uitzonderingsinstellingen te annuleren. 2. Ga naar het Instellingengebied om de instellingen voor die functie te bekijken. Het uitzonderingspictogram wordt getoond in het weergavegebied op de vellen waarop de uitzonderingsinstellingen van toepassing zijn. 3. Selecteer de vellen en klik op [OK]. Uitvoerinstellingen Nadat u de instellingen [Paginavolgorde/lay-out bewerken], [Origineel bewerken] en [Papier/ opmaak/afwerking] voor de documenten in een taak hebt geconfigureerd, kunt u een voorbeeld van het eindresultaat zien, de uitvoermethode selecteren en de afdrukinstellingen configureren. Als u op [Uitvoertype / instell.] in [Taak bewerken] klikt, wordt het volgende scherm weergegeven waarin u de afdrukinstellingen kunt configureren. 111

114 4 Taken bewerken 4 1. Voorvertoningsscherm Dit gebied toont het document in zijn uiteindelijke vorm, nadat eventuele bewerkingen zijn toegepast. U kunt de knoppen onderaan het scherm gebruiken om de pagina te wijzigen en de uiteindelijke vorm van elke pagina te bekijken. Afhankelijk van de de printer-, papiertype- en afwerkinstellingen kan de werkelijke uitvoer afwijken van de resultaten die in het voorbeeld worden weergegeven. 2. Afdrukinstellingen U kunt de volgende afdrukinstellingen configureren. De beschikbare afdrukinstellingen kunnen afwijken afhankelijk van de printer. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de weer te geven. -knop om de ballonhulp op het scherm [Kopieën] [Kleur/zwart-wit] [Uitvoerlade] [Afdrukmodus] U kunt Normale afdruk, Als taakbestand opslaan en afdrukken, Proefafdruk, etc. selecteren. [In omgekeerde volgorde afdrukken] [Met bedrukte zijde omhoog uitwerpen] [Beeldverschuiving] Als er dubbelzijdige documenten worden afgedrukt, kunt u de posities van de afbeeldingen aan de voor- en achterkant aanpassen. [Instellingen op PDF toepassen en van taakticket verwijderen] 112

115 Uitvoerinstellingen [Uitvoerlade voor ongebruikte tabbladen] U kunt uit een lijst met lades van de opgegeven printer kiezen waar de overgebleven tabbladen moeten worden afgeleverd als de functie tabbladen is geselecteerd. 3. Printerselectie Selecteer in het vervolgkeuzemenu de printer die u wilt gebruiken. Alleen printers die zijn geregistreerd, worden in het vervolgkeuzemenu weergegeven. Voor meer informatie over het registreren van printers, zie Een printer registreren, p. 137 Let op: als u een taak heeft bewerkt en daarna de printer wijzigt, dan kan het voorkomen dat functies die niet door de nieuwe printer worden ondersteund, worden uitgeschakeld. 4. [Afdrukken starten]-knop Start het afdrukken. Nadat u een afdruktaak hebt gestart, kunt u indien nodig de voortgang ervan controleren en de status wijzigen (pauzeren, hervatten, annuleren, etc.). Voor meer informatie over het controleren van de voortgang van een taak en het wijzigen van de status van een taak, zie De taakvoortgang en resultaten controleren, p Printereigenschappen U kunt de printereigenschappen configureren als ze in de controller van de geselecteerde printer zijn opgegeven. (De beschikbare printereigenschappen zijn afhankelijk van de geselecteerde printer.) 6. [Vergroten]/[Volledig formaat bekijken]-knop Hiermee kunt u schakelen tussen de voorbeeldweergaven. 7. [Taak opslaan]-knop Sla de gewijzigde taak op in RJF-, JDF- of MJD-indeling. De RJF-indeling is een taakbestandsindeling die alleen bij deze applicatie voorkomt. RJF-bestanden zijn PDF-bestanden met ingesloten informatie over instellingen, zoals afwerkings- en afdrukinstellingen. Opgeslagen taken kunnen later teruggehaald en geopend worden om te bewerken en af te drukken of uit te voeren. Wanneer u de gewijzigde taak opslaat in JDF- of MJD-indeling, kunt u de inhoud van geplaatste objecten (tekst, afbeeldingen en opvulgebieden) niet verwijderen of wijzigen. 8. [Als PDF opslaan]-knop Een taak opslaan als één PDF-bestand met toegepaste bewerkingen. Informatie zoals afwerkinstellingen, het invoegen van tussenbladen, het aantal kopieën en de uitvoerlade zal niet worden opgeslagen. 4 Wanneer u een taak opslaat in JDF-indeling, wordt er een map gecreëerd en worden PDFbestanden die zijn gekoppeld aan het JDF-bestand opgeslagen in een map. De mapnaam komt overeen met de naam van het JDF-bestand, maar hieraan wordt aan het einde "_mrjob" toegevoegd. Als de naam van het JDF-bestand bijvoorbeeld "ABCD.jdf" is, worden de PDFbestanden opgeslagen in de map "ABCD_mrjob". De gecreëerde JDF-bestanden zijn alleen beschikbaar voor de TotalFlow-applicaties. 113

116 4 Taken bewerken Uitvoeren naar TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager 4 Gebruik de volgende procedure om taken te verzenden naar TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager voor uitvoer. Deze procedure kan alleen gebruikt worden als TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager beschikbaar is op uw systeem. 1. Registreer een printer voor uitvoer naar TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager. Ga naar het scherm [Aangepaste printerinstellingen toevoegen/bewerken] en selecteer [Naar TotalFlow PM] bij [Data-uitvoermodus:]. Voor meer informatie over het registreren van printers, zie Een printer registreren, p Maak een taak aan en open vervolgens het taakbewerkingsscherm. Voor meer informatie over het aanmaken van een taak, zie Taken voorbereiden, p Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Printer:] de printer die u in Stap 1 heeft geregistreerd als de printer waarnaar TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager de taken stuurt. 4. Bewerk de taak. Voor meer informatie over het bewerken van een taak, zie Taken bewerken, p Selecteer in het scherm [Uitvoertype / instell.] een optie voor [Afdrukmodus:]. Ga als volgt te werk om het afdrukken van een taak uit te stellen nadat deze naar TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production is gestuurd Manager, selecteer [Afdrukken pauzeren]. 114

117 Uitvoeren naar TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager 6. Klik op, de [Start afdrukken]-knop

118 4 116

119 5. De programmafunctie gebruiken Vaak gebruikte functies als een programma registreren De inhoud van een programma wijzigen/programma's verwijderen Een programma gebruiken om een taak te creëren Hotfolders gebruiken In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u functies en instellingen kunt registreren als programma's en hoe u de functie Hotfolder kunt gebruiken. Vaak gebruikte functies als een programma registreren Door vaak gebruikte functies en instellingen als een programma te registreren, kunt u efficiënter afdrukken en inbinden. Gebruik de volgende stappen om een programma te registreren. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Programma] Klik op het [Programma]-scherm op [Programma toevoegen]. 117

120 5 De programmafunctie gebruiken 3. Selecteer in het scherm [Nieuw programma] de printer die u wilt gebruiken en geef vervolgens op elk tabblad de functie-instellingen op. De instellingen die u opgeeft, worden als een programma geregistreerd Klik op [OK]. Het programma wordt dan in de lijst op het [Programma]-scherm weergegeven. Als u een hotfolder (gecontroleerde map) configureert voor het programma, kunt u een programma gebruiken om taken te creëren en uit te voeren door documentgegevens eenvoudigweg in de map te plaatsen. Zie voor meer informatie Hotfolders gebruiken, p Als u een programma in een hotfolder registreert of heeft geregistreerd, wordt er een snelkoppeling voor de hotfolder op het bureaublad geplaatst. U kunt maximaal 25 programma's registreren met een geconfigureerde hotfolder. De inhoud van een programma wijzigen/programma's verwijderen U kunt de inhoud van een programma wijzigen (geregistreerde functies en instellingen) en u kunt programma's verwijderen. De inhoud van een programma wijzigen Met de volgende procedure kunt u de inhoud van een programma wijzigen. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Programma]. 118

121 De inhoud van een programma wijzigen 2. Selecteer in het [Programma]-scherm het programma dat u wilt wijzigen en klik vervolgens op [Programma bewerken] Wijzig op het programmabewerkingsscherm de instellingen indien nodig. 119

122 5 De programmafunctie gebruiken Een programma verwijderen Gebruik de volgende procedure voor het verwijderen van een programma. Voor meer informatie over een bepaalde instelling kunt u op de knop klikken om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Programma] Selecteer in het [Programma]-scherm het programma dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Programma verwijderen]. Een programma gebruiken om een taak te creëren U kunt een geregistreerd programma toepassen om een nieuwe taak te creëren. Gebruik de volgende stappen om een programma toe te passen voor het aanmaken van een nieuwe taak. 1. Klik op het scherm [Taakbeheer] op [Nieuwe taak creëren]. 120

123 Hotfolders gebruiken 2. Selecteer het bestand dat u als nieuwe taak wilt creëren en klik vervolgens op [Bestand toevoegen]. Als er een wachtwoord voor het bestand is ingesteld, dient u dit in te voeren. 3. Vink het selectievakje [Progr. select.] aan en klik vervolgens op [Volgende]. 4. Selecteer in het [Programmaselectie]-scherm het programma dat u wilt toepassen en klik vervolgens op [OK]. 5 De taak wordt gecreëerd en de uitvoer wordt aangemaakt. Afhankelijk van de instellingen die in het programma zijn geregistreerd, wordt het bericht "Taken zoeken om te bewerken" in de rechter bovenhoek van het [Taakbeheer]-scherm weergegeven. Selecteer een taak in de vervolgkeuzelijst om het taakbewerkingsscherm te openen en af te drukken. Hotfolders gebruiken Een hotfolder is een map die wordt geassocieerd met een aantal functies en instellingen die als een programma zijn geregistreerd. Door het plaatsen van een documentbestand in een hotfolder wordt het daaraan gekoppelde programma opgestart en wordt het document uitgevoerd, zonder dat u deze toepassing hoeft te starten. 121

124 5 De programmafunctie gebruiken 5 Voordat u gebruik gaat maken van hotfolders Om een hotfolder te gebruiken, dient u eerst een programma te registreren dat geassocieerd wordt met de hotfolder. Zie voor meer informatie Vaak gebruikte functies als een programma registreren, p Als u een programma registreert, kunt u opgeven of er moet worden afgedrukt onmiddellijk nadat een bestand in de hotfolder is geplaatst, of dat deze applicatie moet worden opgestart voordat er wordt afgedrukt. Let erop dat, voordat u bestanden in de hotfolder plaatst, deze bestanden door deze applicatie kunnen worden verwerkt. Zie voor meer informatie Ondersteunde bestandsindelingen, p Wanneer u een JDF-bestand in een hotfolder plaatst, moeten de PDF-bestanden die zijn gekoppeld aan het JDF-bestand worden opgeslagen in een map waartoe toegang kan worden verkregen door de clientcomputer. Een hotfolder gebruiken Als u een bestand dat met een wachtwoord is beveiligd in de hotfolder plaatst, zal er een fout optreden. Verwijder de wachtwoordbeveiliging voordat u bestanden in een hotfolder plaatst. Als u meerdere bestanden in een hotfolder plaatst, zal er voor elk bestand een aparte taak worden gecreëerd. Om meerdere bestanden tot één enkele taak te combineren, dient u deze applicatie op te starten en de bestanden van uw keuze te combineren. U kunt geen hotfolders gebruiken om bestanden te combineren. Als u een JDF-bestand en de PDF-bestanden die zijn gekoppeld aan het JDF-bestand tegelijkertijd in een hotfolder wilt plaatsen, plaatst u eerst het JDF-bestand. Als de PDF-bestanden in de hotfolder worden geplaatst voordat het JDF-bestand hierin wordt geplaatst, wordt de procedure mogelijk alleen gestart voor de PDF-bestanden. Als deze applicatie opstart voordat er wordt afgedrukt Het bericht "Tk zkn om te bew" wordt in de rechter bovenhoek van het [Taakbeheer]-scherm weergegeven. Selecteer een taak in de vervolgkeuzelijst om het taakbewerkingsscherm te openen en af te drukken. 122

125 Hotfolders gebruiken Ga als volgt te werk om de status van een taak die wordt afgedrukt te controleren: U kunt de voortgang van een taak controleren die op dit moment wordt verwerkt door een hotfolder en indien nodig de status van de taak wijzigen (pauzeren, hervatten, annuleren, etc.). Voor meer informatie over hoe u de status van een taak kunt controleren of wijzigen, zie De taakvoortgang en resultaten controleren, p

126 5 124

127 6. Handige instellingen Veelgebruikte instellingen opslaan Printers en scanners registreren Voorkeuren instellen De taakvoortgang en resultaten controleren Een reservekopie van de instellingen maken voor herstel In dit hoofdstuk worden de instellingen uitgelegd die u kunnen helpen om deze applicatie efficiënter te gebruiken. In dit hoofdstuk worden ook de onderhoudsprocedures voor deze applicatie toegelicht. Veelgebruikte instellingen opslaan U kunt instellingen registreren die u vaak gebruikt bij het bewerken van taken, zoals opmaaksnelkeuzes, papiertype-instellingen en externe programma's. Opmaaksnelkeuzes registreren Door een configuratie van vaak gebruikte opmaak- en papiertype-instellingen als een snelkeuze te registreren, kunt u opmaakinstellingen efficiënt toepassen. 6 Zie voor informatie over opmaakinstellingen Opmaakinstellingen, p. 83. Een snelkeuze registreren Gebruik de volgende stappen om een snelkeuze te registreren. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Selecteer [Opmaak-/papiertype-instellingen] in het [Instelling]-menu. U kunt een item ook registreren door op [Opmaak/papiertype] te klikken op het [Papier/ opmaak/afwerking]-scherm. 2. Configureer de instellingen in het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen] en klik op [Snelkeuze toevoegen]. 125

128 6 Handige instellingen 3. Ga naar het [Snelkeuze toevoegen]-scherm en voer waarden in bij [Naam snelkeuze:] en [Beschrijving:]. 6 De instellingen van een geregistreerde snelkeuze bewerken Het is mogelijk om een geregistreerde opmaaksnelkeuze en de papiertype-instellingen te wijzigen. Gebruik de volgende stappen om de instellingen van een snelkeuze te bewerken. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Selecteer [Opmaak-/papiertype-instellingen] in het [Instelling]-menu. U kunt snelkeuzes ook bewerken door op [Opmaak/papiertype] op het [Papier/opmaak/ afwerking]-scherm te klikken. 2. Selecteer in het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen] de snelkeuze die u wilt bewerken uit de vervolgkeuzelijst [Snelkeuze:]. 126

129 Snelkeuzebeheer 3. Wijzig indien nodig de instellingen en klik vervolgens op [Snelkeuze toevoegen]. 4. Ga naar het [Snelkeuze toevoegen]-scherm en wijzig indien nodig de inhoud van [Beschrijving:]. Als u instellingen van een geregistreerde snelkeuze bewerkt, kunt u [Naam snelkeuze:] niet bewerken. Als de naam van de snelkeuze wordt gewijzigd, wordt de snelkeuze als een aparte snelkeuze geregistreerd Klik op [OK]. 6. Klik in het bevestigingsvenster op [OK] om het overschrijven te bevestigen. Snelkeuzebeheer Het is mogelijk om een snelkeuze te verwijderen of de naam en beschrijving van een snelkeuze te wijzigen. Gebruik de volgende stappen om een snelkeuze te bewerken of te verwijderen. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Selecteer [Opmaak-/papiertype-instellingen] in het [Instelling]-menu. U kunt de snelkeuzes ook beheren door op [Opmaak/papiertype] te klikken op het [Papier/ opmaak/afwerking]-scherm. 2. Klik op [Snelkeuzebeheer] in het scherm [Opmaak-/papiertype-instellingen]. 127

130 6 Handige instellingen 3. U kunt snelkeuzes verwijderen of de namen en beschrijvingen van snelkeuzes wijzigen in het [Snelkeuzebeheer]-scherm. 6 1) Ga als volgt te werk om een snelkeuze te verwijderen: selecteer een snelkeuze uit de lijst en klik op [Verwijderen]. 2) Ga als volgt te werk om de naam en beschrijving van een snelkeuze te bewerken: selecteer een snelkeuze uit de lijst en bewerk indien nodig de inhoud. Aangepaste papiertypen in de papiercatalogus registreren Door vaak gebruikte papiertypen in de papiercatalogus te registreren, kunt u papiertypen eenvoudiger selecteren. Om aangepaste papiertypen die hier zijn ingesteld, af te kunnen drukken, dient u hetzelfde papiertype ook op de printer te registreren. Zie voor meer informatie over de papierinstellingen van uw printer de documentatie van uw printer. 128

131 Een aangepast papiertype registreren Een aangepast papiertype registreren Gebruik de volgende stappen om een aangepast papiertype te registreren. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Papiercatalogus]. U kunt een papiertype ook registreren door op [Papiertype] te klikken op het [Papier/opmaak/ afwerking]-scherm. 2. Configureer de instellingen in het [Papiercatalogus]-scherm en klik op [Aangep. pap. toevoegen]. 3. Ga naar het [Aangepast papier toevoegen]-scherm en voer waarden in bij [Naam aangepast papier:] en [Beschrijving:]. 6 U kunt ook een bestand met informatie over de instellingen van een papiertype importeren en registreren (in XML-indeling). Voor meer informatie, zie Aangepaste papiertypen importeren en exporteren, p De instellingen van een aangepast papiertype bewerken Gebruik de volgende stappen om de instellingen van een aangepast papiertype te bewerken. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Papiercatalogus]. U kunt de vooraf ingestelde instellingen ook bewerken door op [Papiertype] in het scherm [Papier/ opmaak/afwerking] te klikken. 2. Selecteer in het scherm [Papiercatalogus] het aangepaste papiertype dat u wilt bewerken uit de vervolgkeuzelijst [Naam aangepast papier:]. 129

132 6 Handige instellingen 3. Wijzig indien nodig de instellingen en klik op [Aangepast papier toevoegen]. Om aangepaste papiertypen af te kunnen drukken, dient u hetzelfde papiertype ook op de printer te registreren. Zie voor meer informatie over de papierinstellingen van uw printer de documentatie van uw printer. 6 Aangepaste papiertypen importeren en exporteren U kunt aangepaste papiertypen uit de papiercatalogus exporteren. Geëxporteerde bestanden met papierinstellingen (in XML-indeling) kunnen op een andere computer worden geïmporteerd en daar worden gebruikt. Gebruik de volgende stappen om aangepaste papiertypen te importeren en te exporteren. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Papiercatalogus]. U kunt ook aangepaste papiertypen importeren en exporteren door voor elke instelling op het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm op [Papiertype] te klikken. 2. Klik op [Aangepast papier beheren] in het [Papiercatalogus]-scherm. 130

133 Een aangepast papiertype verwijderen/een naam van een aangepast papiertype bewerken 3. Ga naar het [Beheer van aangepast papier]-scherm, klik op [Importeren] of [Exporteren] en geef vervolgens het papierinstellingenbestand op (in XML-indeling). Alleen het geselecteerde aangepaste papiertype wordt geëxporteerd. Een aangepast papiertype verwijderen/een naam van een aangepast papiertype bewerken Gebruik de volgende stappen om een aangepast papiertype te verwijderen of om de naam en beschrijving van een aangepast papiertype te bewerken. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Papiercatalogus]. U kunt aangepaste papiertypen verwijderen of de naam en beschrijving van aangepaste papiertypen bewerken door op [Papiertype] te klikken voor elke instelling op het scherm [Papier/ opmaak/afwerking]. 2. Ga naar het [Papiercatalogus]-scherm en klik op [Aangepast papier beheren] Verwijder op het [Aangepast papier beheren]-scherm de aangepaste papiertypen of bewerk de naam en beschrijving van een papiertype indien nodig. 131

134 6 Handige instellingen 1) Ga als volgt te werk om een aangepast papiertype te verwijderen: selecteer het papiertype in de lijst en klik op [Verwijderen]. 2) Ga als volgt te werk om een naam of beschrijving te bewerken: selecteer het papiertype in de lijst en bewerk de naam of beschrijving. 6 Tabbladsnelkeuzes registreren Als u de tabbladen die u gebruikt als een snelkeuze registreert, kunt u tabbladen efficiënter aan uw documenten toevoegen. Raadpleeg voor informatie over het invoegen van tabbladen Tabbladen invoegen, p Om tabbladsnelkeuzes te registreren, dient u de volgende instellingen op te geven: 3. Instellingen voor tabbladsnelkeuzes 1. Bovenmarge 2. Korte kant 3. Lange kant 4. Tabbladhoogte 132

135 Een tabbladsnelkeuze registreren Naast deze instellingen kunt u ook het formaat van de tabbladen, het aantal tabbladen en de volgorde van de tabbladen opgeven. De hierna volgende paragrafen lichten de volgende onderwerpen toe: tabbladsnelkeuzes registreren, instellingen van geregistreerde tabbladsnelkeuzes wijzigen en geregistreerde tabbladsnelkeuzes beheren (bijvoorbeeld snelkeuzes verwijderen en de namen en beschrijvingen van snelkeuzes bewerken). Een tabbladsnelkeuze registreren Gebruik de volgende stappen om een tabbladsnelkeuze te registreren. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Tabbladsnelkeuze]. 6 U kunt een tabbladsnelkeuze ook registreren door op [Details tabbladsnelkeuze] onder [Tabblad invoegen] op het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm te klikken. 2. Configureer de instellingen op het [Details tabbladsnelkeuze]-scherm en klik op [Snelkz toevoeg.]. 3. Ga naar het [Tabbladsnelkeuze toevoegen]-scherm en voer waarden in bij [Naam tabbladsnelkeuze:] en [Beschrijving:]. 133

136 6 Handige instellingen De instellingen van een geregistreerde tabbladsnelkeuze bewerken 6 Gebruik de volgende stappen om de instellingen van een geregistreerde tabbladsnelkeuze te bewerken. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Tabbladsnelkeuze]. U kunt de instellingen ook bewerken door op [Details tabbladsnelkeuze] onder [Tabblad invoegen] op het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm te klikken. 2. Selecteer op het [Details tabbladsnelkeuze]-scherm de tabbladsnelkeuze die u wilt bewerken uit de vervolgkeuzelijst [Naam tabbl.snelkze:]. 3. Wijzig indien nodig de instellingen en klik vervolgens op [Snelkeuze toevoegen]. 4. Wijzig indien nodig de inhoud van [Beschrijving:] op het [Tabbladsnelkeuze toevoegen]-scherm. Als u instellingen van een tabbladsnelkeuze bewerkt, kunt u [Naam tabbladsnelkeuze] niet bewerken. Als de naam van een tabbladsnelkeuze wordt gewijzigd, wordt deze als een aparte snelkeuze geregistreerd. 134

137 Tabbladsnelkeuzes beheren 5. Klik op [OK]. 6. Klik in het bevestigingsvenster op [OK] om het overschrijven te bevestigen. Tabbladsnelkeuzes beheren Het is mogelijk tabbladsnelkeuzes te verwijderen en namen en beschrijvingen van snelkeuzes te bewerken. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. Gebruik de volgende stappen om tabbladsnelkeuzes te bewerken en te verwijderen. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Tabbladsnelkeuze]. U kunt tabbladsnelkeuzes ook beheren door op [Details tabbladsnelkeuze] in [Tabblad invoegen] op het [Papier/opmaak/afwerking]-scherm te klikken. 2. Klik op [Snelkz beheren] op het [Details tabbladsnelkeuze]-scherm Verwijder op het [Tabbladsnelkeuzes beheren]-scherm de tabbladsnelkeuzes of bewerk de namen en beschrijvingen van de snelkeuzes indien nodig. Ga als volgt te werk om een tabbladsnelkeuze te verwijderen: selecteer de tabbladsnelkeuze in de lijst en klik op [Verwijderen]. 135

138 6 Handige instellingen Ga als volgt te werk om de naam en beschrijving te bewerken: selecteer de tabbladsnelkeuze in de lijst en bewerk de naam en beschrijving. Externe toepassingen registreren U kunt externe toepassingen registreren die gebruikt worden voor het bewerken van afbeeldingsdocumenten en PDF-bestanden en het uitvoeren van preflight-controles via het [Pag.volg. bew/lay-out]- scherm. 1. Applicaties waarvan bekend is dat ze met deze applicatie functioneren 6 Functie Bewerken van afbeeldingsdocumenten Bewerken van PDF-bestanden Preflightcontroles Toepassingen Adobe Photoshop CS5 / CS6 Adobe Photoshop Elements 8 / 9 / 10 / 11 Adobe Acrobat 8 / 9 / X / XI Adobe Acrobat 8 / 9 / X / XI Adobe Acrobat 8 / 9+Enfocus PitStop Pro 09 Update3 / X +Enfocus Enfocus PitStop Pro 9 / 10 / 11 Ga als volgt te werk om een extern programma te registreren: 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Extern programma]. 2. Geef in het [Extern programma toevoegen]-scherm het pad op naar het programma dat u wilt registreren. Klik voor informatie over een specifieke instelling op te geven. -knop om de ballonhulp op het scherm weer 136

139 Printers en scanners registreren Printers en scanners registreren In dit gedeelte vindt u informatie over het registreren van printers en scanners. Een printer registreren Om deze applicatie te gebruiken voor het afdrukken van documenten dient u eerst een printer te registreren. U kunt meerdere printers registreren om verschillende typen uitvoerindelingen te verwerken. Zorg ervoor dat u voor het registreren van een printer controleert of de computer en de printer correct op het netwerk zijn aangesloten. Zie Leesmij voor meer informatie over printers die compatibel zijn met deze toepassing. Raadpleeg de documentatie van de printer voor meer informatie over het aansluiten van de printer op het netwerk. Om taken via TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager te verwerken, moet u eerst TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager installeren. Zie voor meer informatie de documentatie bij TotalFlow Print Manager of TotalFlow Production Manager. Als u een printer registreert, selecteer dan de SNMP-versie die voor de printer is geconfigureerd. TotalFlow Prep ondersteunt SNMPv1, SNMPv2 en SNMPv3. Als u een printer registreert om SNMPv3 te gebruiken en de printer is niet voor SNMPv3 geconfigureerd, zal TotalFlow Prep verbinding met de printer proberen te maken met behulp van SNMPv1/SNMPv2. Eerdere versies van TotalFlow Prep communiceerden alleen via PostScript met een taakticketprinter. In versie 3.0 voegt TotalFlow Prep ondersteuning toe voor een combinatie van JDF en PDF die meer mogelijkheden bieden terwijl de workflow strikt in PDF blijft. Deze ondersteuning is uitsluitend beschikbaar als u verbinding maakt met een Fiery-afdrukserver die Fiery JDF ondersteunt. Als u een printer registreert die een Fiery-afdrukserver gebruikt en Fiery JDF ondersteunt, selecteer dan [PDF / JDF] voor de [Printertaal]-instelling om deze functie te gebruiken. Sommige uitvoeropties zijn uitsluitend beschikbaar als de printertaal [PDF / JDF] is. U kunt bijvoorbeeld printereigenschappen kiezen zoals snelkeuzes die op een Fiery-afdrukserver zijn opgegeven en instellingen voor de uitwerping van ongebruikte tabbladen voor printers die [PDF / JDF] gebruiken. Raadpleeg het Leesmij-bestand van het product voor meer informatie over ondersteunde printers en controllers. 6 U kunt zonder een printer te registreren een taak bewerken met de dummy-printer. Maar u kunt geen taak uitvoeren met behulp van de dummy-printer. 137

140 6 Handige instellingen Een printer registreren Gebruik de volgende stappen om een printer te registreren. Klik voor informatie over een specifieke instelling op de -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Printer]. 2. Ga naar het [Printerbeheer]-scherm en klik op [Toevoegen] Selecteer in het scherm [Aangepaste printerinstellingen toevoegen/bewerken] de optie [Gegevensuitvoermethode:] en configureer de instellingen. Instellingen van een printer bewerken U kunt de instellingen van een geregistreerde printer wijzigen. Gebruik de volgende stappen om de instellingen van een printer te wijzigen. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Printer]. 2. Selecteer een printer in het [Printerbeheer]-scherm en klik op [Bewerken]. 138

141 Een printer verwijderen 3. Wijzig in het scherm [Aangepaste printerinstellingen toevoegen/bewerken] de instellingen naar keuze. 6 Een printer verwijderen Gebruik de volgende stappen om een printer te verwijderen. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Printer]. 2. Selecteer een printer in het [Printerbeheer]-scherm en klik op [Verwijd.]. Een scanner registreren Om een papieren document te scannen en daarmee een taak te creëren, dient u eerst een scanner te registreren. 139

142 6 Handige instellingen Voordat u een scanner registreert, dient u eerst een TWAIN-stuurprogramma te installeren. Scaneigenschappen opgeven bij elke keer dat u scant Als u het TWAIN-stuurprogramma installeert, kunt u gemakkelijker scannen. Geregistreerde eigenschappen gebruiken om te scannen Als u basisscaneigenschappen registreert, hoeft u deze eigenschappen niet elke keer dat u een document scant, op te geven. Zie Leesmij voor meer informatie over de typen en versies van TWAIN-stuurprogramma's die geregistreerd kunnen worden in de basisscaneigenschappen. 6 Deze toepassing ondersteunt Network TWAIN-stuurprogramma's voor 32-bits versies van Windows OS. Als u een 64-bits versie van Windows gebruikt, kunt u geen nieuwe taak vanaf een scanner creëren. Fiery Remote Scan is vereist om de scanner met de controlleroptie EFI Fiery te gebruiken. Het Ricoh TWAIN-stuurprogramma kan in dat geval niet gebruikt worden. Vergeleken met [Scanner selecteren] zijn de beschikbare items in [Basisscaneigenschappen] beperkt. Als u de volledige functies van een apparaat wilt gebruiken, kies dan [Scanner selecteren]. Als u de basisscaneigenschappen instelt, stel het papierformaat dan in op [Liggend] als het papier op de scanner met de lange zijde wordt ingevoerd of [Staand] als het papier op de scanner met de korte zijde wordt ingevoerd. Als [Basisscaneigenschappen] is gekozen, zijn de nieuwste instellingen van het TWAINstuurprogramma beschikbaar behalve de beschikbare items in [Basisscaneigenschappen]. De richting van gescande gegevens is afhankelijk van de meest recente [Richting]-instelling in het TWAIN-stuurprogramma. Als de richting van gescande gegevens anders is dan verwacht, kunt u die afbeeldingen draaien met de draaifunctie van deze toepassing. Deze functie vindt u in het [Origineel bewerken]-menu. Basisscaneigenschappen registreren Gebruik de volgende stappen om basisscaneigenschappen te registreren. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Basisscaneigenschappen]. 140

143 Geregistreerde basisscaneigenschappen bewerken 2. Klik op [Toev.] in het scherm [Basisscaneigenschappen instellen] Geef in het scherm [Basisscaneigenschappen toevoegen/bewerken] de scanner op en de basisscaneigenschappen die u wilt toepassen. Geregistreerde basisscaneigenschappen bewerken Gebruik de volgende stappen om de geregistreerde basisscaneigenschappen te wijzigen. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Basisscaneigenschappen]. 2. Selecteer een geregistreerde configuratie op het scherm [Basisscaneigenschappen instellen] en klik op [Bewerken]. 141

144 6 Handige instellingen 3. Wijzig in het scherm [Basisscaneigenschappen toevoegen/bewerken] de gewenste instellingen. 6 Geregistreerde basisscaneigenschappen verwijderen Gebruik de volgende stappen om geregistreerde basisscaneigenschappen te verwijderen. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Basisscaneigenschappen]. 2. Selecteer een geregistreerde configuratie in het scherm [Basisscaneigenschappen instellen] en klik op [Verwijd.]. 142

145 Voorkeuren instellen Voorkeuren instellen U kunt de volgende instellingen aanpassen zodat ze op uw werkwijze aansluiten en uw productiviteit verhogen. Lengte-eenheid (millimeter of inch) Standaard papierformaat voor documenten die aan taken worden toegevoegd. Deze instelling voor standaard papierformaat kent het standaard formaat toe aan documenten die aan taken worden toegevoegd. Dit wijkt af van het PDF-paginaformaat. U kunt het standaard PDFpaginaformaat instellen door de instellingen van het TotalFlow PDF-stuurprogramma aan te passen. Ga als volgt te werk om de instellingen van het TotalFlow PDF-stuurprogramma aan te passen: open het configuratiescherm van Windows en dubbelklik op Printers en faxen. Klik met de rechtermuisknop op TotalFlow PDF en selecteer Afdrukvoorkeuren in het menu. Ga naar het Adobe PDFinstellingentabblad en selecteer een instelling uit de lijst met instellingen voor Adobe PDFpaginaformaten. Lokatie voor het opslaan van afdruktaken (pad van de map) Standaardweergave voor het [Taakbewerking]-scherm Standaarddikte van en ruimte tussen bijsnijmarkeringen Weergave-instellingen (resultaten van instellingen kunnen als voorbeelden of miniaturen worden weergegeven; displaykleuren) Resolutie-instelling voor de weergave wordt op het scherm [Origineel bewerken] weergegeven Of de aspectverhouding wel of niet moet worden gehandhaafd als de grootte van vergrote afbeeldingen wordt gewijzigd Het pop-upscherm als er een taak wordt geopend Wel of niet gebruiken van sneltoetsen Gebruik de volgende stappen om uw voorkeuren in te stellen. Klik voor informatie over een specifieke instelling op -knop om de ballonhulp op het scherm weer te geven. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Voorkeuren] Wijzig de instellingen indien nodig op het [Voorkeuren]-scherm. 143

146 6 Handige instellingen 6 De taakvoortgang en resultaten controleren In deze paragraaf worden de volgende onderwerpen toegelicht: de voortgang van huidige taken controleren (verwerkingsstatus/fout), huidige taken beheren (Taakbeheer) en de resultaten van taken controleren. U kunt de voortgang controleren en afdruktaken en taken beheren die zijn uitgevoerd door een hot-map of een programma. In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd met afdruktaken als voorbeeld. De voortgang van afdruktaken controleren Gebruik de volgende stappen om de voortgang van afdruktaken te controleren en om huidige taken te beheren. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Taakbeheer]. U kunt het taakbeheer ook starten vanuit het Windows-menu [Start]. 2. Klik op het tabblad [Taakbeheer] op het [Taakbeheer]-scherm. 144

147 De voortgang van afdruktaken controleren Op het tabblad [Taakbeheer] kunt u taken controleren die nog niet naar de printer zijn verstuurd. Taken die al naar de printer zijn verstuurd, worden niet op het tabblad [Taakbeheer] weergegeven. U kunt de resultaten van taken die zijn verstuurd, controleren op het tabblad [Logboek]. 3. Controleer de afdrukstatus van de huidige afdruktaken en voer indien nodig de volgende beheertaken uit. 2. Afdrukken opschorten/hervatten 6 Bewerking in taakbeheer Uitstellen Hervatten Verklaring Hiermee stopt u tijdelijk het afdrukken van taken. Ga naar het menu Alle taken en selecteer Opschorten. Hiermee hervat u onderbroken taken. Ga naar het menu Alle taken en selecteer Hervatten. 145

148 6 Handige instellingen 3. Een bepaalde taak annuleren/hervatten Bewerking in taakbeheer Annuleren Hervatten Verklaring Hiermee stopt u de opgegeven taak en verwijdert u deze uit de takenlijst. Selecteer de taak die u wilt annuleren en ga naar het menu Huidige taak en selecteer Annuleren. Hiermee hervat u een taak die is onderbroken vanwege een fout.*1 Selecteer een taak waarin een fout is opgetreden en selecteer Hervatten in het menu Huidige taak. Bij het hervatten van een taak waarin een fout is opgetreden vanwege het wachtwoord, dient u het juiste wachtwoord in te voeren. 6 *1 Taken waarin een fatale fout is opgetreden, kunnen niet via dit scherm worden hervat. Om zulke taken te hervatten, dient u deze te annuleren en dan opnieuw te openen. Controleer of de inhoud ervan correct is en probeer deze taak dan opnieuw uit te voeren. De resultaten van afdruktaken controleren Gebruik de volgende stappen om de resultaten (logboek) van afdruktaken te controleren. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Taakbeheer]. U kunt het taakbeheer ook starten vanuit het Windows-menu [Start]. 2. Klik in het [Taakbeheer]-scherm op het tabblad [Logboek] en controleer het logboek. Klik op [Vernieuwen] om de lijst met logboeken te updaten met actuele informatie. 146

149 Een reservekopie van de instellingen maken voor herstel Logboeken worden 90 dagen opgeslagen. Het logboek kan alleen worden bekeken. Logboeken kunnen niet worden aangepast of verwijderd. Een reservekopie van de instellingen maken voor herstel U kunt uw gegevens en instellingen beschermen door een reservekopie te maken. Als er dan een probleem optreedt, kunt u met de reservekopie de gegevens die verloren zijn gegaan, herstellen en de instellingen terugzetten. De volgende instellingen en gegevens kunnen opgeslagen worden in een reservekopie en worden hersteld: 6 4. Items die als reservekopie zijn opgeslagen/herstelde items Papiercatalogus Tabbladsnelkeuzes Programma's Opmaaksnelkeuzes Afbeeldingsoverlay Voorkeuren Geregistreerde printers Configuraties van basisscaneigenschappen Informatie van externe programma's Opgeslagen taken worden niet als reservekopie opgeslagen en kunnen dus niet worden hersteld. Maak gebruik van Windows Explorer om een kopie van de map te maken waarin de taken worden opgeslagen. U kunt het Voorkeuren-scherm gebruiken om de map te vinden waarin de taken worden opgeslagen. Zie voor meer informatie Voorkeuren instellen, p Een reservekopie van het systeem maken Gegevens worden in een reservekopie opgeslagen als een gecomprimeerd bestand in ZIP-indeling. 147

150 6 Handige instellingen Gebruik de volgende procedure om een reservekopie te maken. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Reservekopie]. 2. Geef een locatie en naam op voor de reservekopie en klik op [Opslaan]. 6 Systeeminstellingen herstellen U kunt de reservekopie laten uitpakken om de gegevens te herstellen. Dit zorgt ervoor dat de gegevens weer dezelfde vorm krijgen als toen de reservekopie werd gemaakt. Gebruik de volgende procedure om de gegevens te herstellen. 1. Ga naar het [Instelling]-menu en selecteer [Herstellen]. 2. Selecteer de reservekopie en klik op [Openen]. 148

151 Systeeminstellingen herstellen 6 149

Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding

Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding RICOH TotalFlow Prep Gebruiksaanwijzing / Installatiehandleiding Voorafgaand aan de installatie Installatie Version 3.0 Opstarten/afsluiten Bekijk het Help-systeem van uw product voor informatie die niet

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing / Snel aan de slag

Gebruiksaanwijzing / Snel aan de slag RICOH TotalFlow Print Manager Gebruiksaanwijzing / Snel aan de slag Snel aan de slag Version 3.0.0 Bekijk het Help-systeem van uw product voor informatie die niet in deze handleiding staat. Lees deze handleiding

Nadere informatie

Verbinding maken met whiteboard op afstand

Verbinding maken met whiteboard op afstand RICOH Interactive Whiteboard Client for Windows Snel aan de slag Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product in gebruik neemt. Bewaar de handleiding op een handige plek voor eventueel toekomstig

Nadere informatie

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding Gebruikershandleiding MFP kleur systemen Aanteken vel Het Bedieningspaneel Functie paneel Functietoetsen Geeft de keuze om te wisselen tussen de functies: Kopiëren - Doc. Server Faxen - Printen - Scannen

Nadere informatie

P-touch Transfer Manager gebruiken

P-touch Transfer Manager gebruiken P-touch Transfer Manager gebruiken Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding 1 Introductie van deze applicatie 2 Deze applicatie uitproberen met testbestanden 3 Taken voorbereiden 4 Taken bewerken 5 De programmafunctie gebruiken 6 Handige

Nadere informatie

P-touch Editor starten

P-touch Editor starten P-touch Editor starten Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden aangepast. Brother behoudt

Nadere informatie

Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl. Printen en Scannen

Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl. Printen en Scannen Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl Printen en Scannen Als een nieuwe printer wordt gekocht en onder Windows XP aangesloten zal Windows deze nieuwe

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android )

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding worden de volgende symbolen en conventies

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

Afdrukken in Calc Module 7

Afdrukken in Calc Module 7 7. Afdrukken in Calc In deze module leert u een aantal opties die u kunt toepassen bij het afdrukken van Calc-bestanden. Achtereenvolgens worden behandeld: Afdrukken van werkbladen Marges Gedeeltelijk

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android )

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Inhoudsopgave Voordat u uw Brother-machine gebruikt... Definities van opmerkingen... Handelsmerken... Inleiding... Brother iprint&scan

Nadere informatie

INSTRUCT Samenvatting Basis Word 2010, H1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1

INSTRUCT Samenvatting Basis Word 2010, H1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 Word opstarten en afsluiten WORD kan opgestart worden via de startknop en de snelkoppeling in de lijst die boven de startknop staat: WORD kan ook worden opgestart via menu Start,

Nadere informatie

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING BV Inleiding cbox is een applicatie die u eenvoudig op uw computer kunt installeren. Na installatie wordt in de bestandsstructuur van uw

Nadere informatie

Verbinding maken met whiteboard op afstand

Verbinding maken met whiteboard op afstand RICOH Interactive Whiteboard Client for ipad Snel aan de slag Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product in gebruik neemt. Bewaar de handleiding op een handige plek voor eventueel toekomstig

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u dit apparaat gebruikt en bewaar deze voor toekomstige raadpleging. Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 2

Nadere informatie

P-TOUCH EDITOR SOFTWAREHANDLEIDING. PJ-623/PJ-663 Mobiele printer. Versie 0 DUT

P-TOUCH EDITOR SOFTWAREHANDLEIDING. PJ-623/PJ-663 Mobiele printer. Versie 0 DUT P-TOUCH EDITOR SOFTWAREHANDLEIDING PJ-6/PJ-66 Mobiele printer Versie 0 DUT Inleiding De modellen PJ-6 en PJ-66 (met Bluetooth) zijn mobiele printers van Brother die compatibel zijn met allerlei Windows

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Dit document bevat informatie over de Fiery EX4112/4127 versie 2.5. Voordat u de Fiery EX4112/4127 gebruikt, moet u een kopie maken van deze Versienotities

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (ios)

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (ios) Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (ios) Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding worden de volgende symbolen en conventies

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (ios)

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (ios) Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (ios) Inhoudsopgave Voordat u uw Brother-machine gebruikt... Definities van opmerkingen... Handelsmerken... Inleiding... Brother iprint&scan

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575 LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP Naslaggids M575 Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. Raak in het beginscherm

Nadere informatie

Inhoud Installatie en Setup... 5 IRISCompressor gebruiken... 13

Inhoud Installatie en Setup... 5 IRISCompressor gebruiken... 13 Gebruikshandleiding Inhoud Introductie... 1 BELANGRIJKE OPMERKINGEN... 1 Juridische informatie... 3 Installatie en Setup... 5 Systeemvereisten... 5 Installatie... 5 Activering... 7 Automatische update...

Nadere informatie

10. Pagina-instellingen

10. Pagina-instellingen 10. Pagina-instellingen Voordat u begint met het schrijven van een document in het programma Writer, is het raadzaam eerst te bepalen hoe het er uiteindelijk uit moet komen te zien. In deze module leert

Nadere informatie

Migreren naar Access 2010

Migreren naar Access 2010 In deze handleiding Het uiterlijk van Microsoft Access 2010 verschilt aanzienlijk van Access 2003. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u niet te veel tijd hoeft te besteden aan het leren werken

Nadere informatie

Universele handleiding stuurprogramma s

Universele handleiding stuurprogramma s Universele handleiding stuurprogramma s Brother Universal Printer Driver (BR-Script3) Brother Mono Universal Printer Driver (PCL) Brother Universal Printer Driver (Inkjet) Versie B DUT 1 Overzicht 1 De

Nadere informatie

PICASA PICASA. FOTOBEWERKING Een handleiding. 2013 Computertraining voor 50-plussers

PICASA PICASA. FOTOBEWERKING Een handleiding. 2013 Computertraining voor 50-plussers PICASA FOTOBEWERKING Een handleiding 2013 Computertraining voor 50-plussers PC50plus computertrainingen Eikbosserweg 52 1214AK Hilversum tel: 035 6213701 info@pc50plus.nl www.pc50plus.nl PICASA C O M P

Nadere informatie

Opstarten Word 2013 bij Windows 7 Opstarten Word 2016 bij Windows 10

Opstarten Word 2013 bij Windows 7 Opstarten Word 2016 bij Windows 10 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 Word opstarten, verkennen en afsluiten WORD kan opgestart worden via de startknop en de snelkoppeling in de lijst die boven de startknop staat: Opstarten Word 2013 bij Windows

Nadere informatie

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken:

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Geavanceerde opties In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Afdrukken op deelpagina's" op pagina 2-68 "Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (X op één)" op pagina 2-69 "Brochures afdrukken"

Nadere informatie

www.sencomp.nl 194 Aldi Windows Laatst gewijzigd 15 oktober 2012 Uw keuze voor het maken van een fotoboek is Aldi. Deze cursus bestaat uit 5 delen.

www.sencomp.nl 194 Aldi Windows Laatst gewijzigd 15 oktober 2012 Uw keuze voor het maken van een fotoboek is Aldi. Deze cursus bestaat uit 5 delen. www.sencomp.nl 194 Aldi Windows Laatst gewijzigd 15 oktober 2012 Uw keuze voor het maken van een fotoboek is Aldi. Deze cursus bestaat uit 5 delen. Deel 1 Aldi printsoftware downloaden en installeren Deel

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Bijvoegsel

Bedieningshandleiding Bijvoegsel Bedieningshandleiding Bijvoegsel Snijmachine Product Code: 891-Z01 Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen. Inleiding In deze handleiding

Nadere informatie

Scannen. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

Scannen. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer Scannen Dit hoofdstuk omvat: Eenvoudige scantaken op pagina 4-2 Het scannerstuurprogramma installeren op pagina 4-4 Scanopties aanpassen op pagina 4-5 Afbeeldingen ophalen op pagina 4-11 Bestanden en scanopties

Nadere informatie

Google cloud print handleiding

Google cloud print handleiding Google cloud print handleiding Versie 0 DUT Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende aanduiding gebruikt: en leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe

Nadere informatie

Verkorte handleiding. 1. Installeren van Readiris TM. 2. Opstarten van Readiris TM

Verkorte handleiding. 1. Installeren van Readiris TM. 2. Opstarten van Readiris TM Verkorte handleiding Deze Verkorte handleiding helpt u bij de installatie en het gebruik van Readiris TM 15. Voor gedetailleerde informatie over alle mogelijkheden van Readiris TM, raadpleeg het hulpbestand

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Website met toepassingen

Gebruiksaanwijzing. Website met toepassingen Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer...3 Opmerkingen...3 Taken die u kunt uitvoeren op de Website met

Nadere informatie

AirPrint handleiding

AirPrint handleiding AirPrint handleiding Deze gebruikershandleiding is van toepassing op de volgende modellen: HL-L340DW/L360DN/L360DW/L36DN/L365DW/ L366DW/L380DW DCP-L50DW/L540DN/L540DW/L54DW/L560DW MFC-L700DW/L70DW/L703DW/L70DW/L740DW

Nadere informatie

Verbinding maken met whiteboard op afstand

Verbinding maken met whiteboard op afstand RICOH Interactive Whiteboard Client for ipad Snel aan de slag Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product in gebruik neemt. Bewaar de handleiding op een handige plek voor eventueel toekomstig

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Training MANUAL DE USUARIO NAC SPORT ELITE Version 1.3.400 Nacsport Training wwww.nacsport.com 1 Index 1- AFBEELDINGEN 2- OEFENINGEN 3- TRAINING 4- KALENDER Nacsport Training wwww.nacsport.com

Nadere informatie

Head Pilot v Gebruikershandleiding

Head Pilot v Gebruikershandleiding Head Pilot v1.1.3 Gebruikershandleiding Inhoud 1 Installatie... 4 2 Head Pilot Gebruiken... 7 2.2 Werkbalk presentatie... 7 2.3 Profielen beheren... 13 2.3.1 Maak een profiel... 13 2.3.2 Verwijder een

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

Beknopte handleiding. Uw bestanden beheren Klik op Bestand om uw Word-bestanden te openen, op te slaan, af te drukken en te beheren.

Beknopte handleiding. Uw bestanden beheren Klik op Bestand om uw Word-bestanden te openen, op te slaan, af te drukken en te beheren. Beknopte handleiding Microsoft Word 2013 ziet er anders uit dan de vorige versies. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Werkbalk Snelle toegang

Nadere informatie

Mappen en bestanden. In dit hoofdstuk leert u het volgende:

Mappen en bestanden. In dit hoofdstuk leert u het volgende: Mappen en bestanden 1 Mappen en bestanden Een bestand is een verzamelnaam voor teksten, tekeningen of programma s. Alles wat op de vaste schijf van uw computer staat, is een bestand. Op een vaste schijf

Nadere informatie

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix Handleiding AirPrint Informatie over AirPrint Instelprocedure Afdrukken Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Informatie over AirPrint

Nadere informatie

Vaardigheidstraining Scannen met ClaroRead

Vaardigheidstraining Scannen met ClaroRead Vaardigheidstraining Scannen met ClaroRead Auteur training: Opdidakt Supplies, Mathieu van de Water Titel training: Vaardigheidstraining scannen met ClaroRead 2011, Opdidakt Supplies Schoonstraat 23 5384

Nadere informatie

CycloAgent v2 Handleiding

CycloAgent v2 Handleiding CycloAgent v2 Handleiding Inhoudsopgave Inleiding...2 De huidige MioShare-desktoptool verwijderen...2 CycloAgent installeren...4 Aanmelden...8 Uw apparaat registreren...8 De registratie van uw apparaat

Nadere informatie

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista BEKNOPTE HANDLEIDING voor Windows Vista INHOUD Hoofdstuk 1: SYSTEEMVEREISTEN...1 Hoofdstuk 2: PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS...2 Software installeren om af te drukken op een lokale printer...

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Kennismaken met Word 2010 Hoofdstuk 2: Vensters en knoppen Hoofdstuk 3: Dialoogvensters en rechtermuisknop

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Kennismaken met Word 2010 Hoofdstuk 2: Vensters en knoppen Hoofdstuk 3: Dialoogvensters en rechtermuisknop INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Kennismaken met Word 2010 2 Word activeren 3 Beginscherm en het lint 4 Meer elementen van het programmavenster 5 Een programma sluiten 6 Hoofdstuk 2: Vensters en knoppen 8 Het

Nadere informatie

SMART Notebook 11.2- software voor Windows - en Mac -computers

SMART Notebook 11.2- software voor Windows - en Mac -computers Opmerkingen bij publicatie SMART Notebook 11.2- software voor Windows - en Mac -computers Over deze opmerkingen bij publicatie In deze opmerkingen bij publicatie vindt u een overzicht van de functies van

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Bijvoegsel

Bedieningshandleiding Bijvoegsel Bedieningshandleiding Bijvoegsel Snijmachine Product Code: 891-Z01 Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen. Inleiding In deze handleiding

Nadere informatie

OPDRACHTKAART. Thema: Prepress. InDesign 15. Pagina s PP-01-15-01. Voorkennis: De vorige praktijkopdrachten afgerond.

OPDRACHTKAART. Thema: Prepress. InDesign 15. Pagina s PP-01-15-01. Voorkennis: De vorige praktijkopdrachten afgerond. OPDRACHTKAART PP-01-15-01 Pagina s Voorkennis: De vorige praktijkopdrachten afgerond. Intro: In bijna alle boeken en tijdschriften die je opent, zie je dat de pagina s genummerd zijn. Het is natuurlijk

Nadere informatie

Invoegen... 8 Invulpunt... 9 Nieuwe bouwsteen maken... 9 Bouwsteen opslaan... 10. Wijze van werken in Outlook... 11 Informatie...

Invoegen... 8 Invulpunt... 9 Nieuwe bouwsteen maken... 9 Bouwsteen opslaan... 10. Wijze van werken in Outlook... 11 Informatie... ProDoc Bouwstenen voor Word & Outlook 2007 Inhoud Kopiëren bestanden... 2 Hoofdmap Bouwstenen... 2 Bouwsteen.dotm... 2 Installatie Bouwstenenmodule onder Word 2007... 3 Installatie Bouwstenenmodule onder

Nadere informatie

Algemene basis instructies

Algemene basis instructies Inhoud: Algemene basis instructies... 2 Pictogrammen en knoppen... 2 Overzicht... 3 Navigeren (bladeren)... 3 Gegevens filteren... 4 Getoonde gegevens... 5 Archief... 5 Album... 5 Tabbladen en velden...

Nadere informatie

Op basis van klanten-,product-,barcodegegevens wordt automatisch een barcode document aangemaakt

Op basis van klanten-,product-,barcodegegevens wordt automatisch een barcode document aangemaakt Op basis van klanten-,product-,barcodegegevens wordt automatisch een barcode document aangemaakt Pagina 1 van 56 Inhoud van deze help 1. Algemeen 1.1 Inhoud van deze box. 1.2 Minimum systeemvereisten 2.

Nadere informatie

Handleiding NarrowCasting

Handleiding NarrowCasting Handleiding NarrowCasting http://portal.vebe-narrowcasting.nl september 2013 1 Inhoud Inloggen 3 Dia overzicht 4 Nieuwe dia toevoegen 5 Dia bewerken 9 Dia exporteren naar toonbankkaart 11 Presentatie exporteren

Nadere informatie

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen Google Drive: uw bestanden openen en ordenen Gebruik Google Drive om vanaf elke gewenste locatie uw bestanden, mappen, Google-documenten, Google-spreadsheets en Google-presentaties op te slaan en te openen.

Nadere informatie

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document Calculatie tool Handleiding Auteur Bas Meijerink Datum 01-09-2016 Versie applicatie 01 Versie document 03D00 Inhoudsopgave 1. Een calculatie maken - 3-1.1 Start een nieuwe calculatie... - 3-1.2 Algemene

Nadere informatie

Qlik Sense Desktop. Qlik Sense 1.1 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden.

Qlik Sense Desktop. Qlik Sense 1.1 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Qlik Sense Desktop Qlik Sense 1.1 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Qlik, QlikTech, Qlik

Nadere informatie

Doe het zelf installatiehandleiding

Doe het zelf installatiehandleiding Doe het zelf installatiehandleiding Inleiding Deze handleiding helpt u bij het installeren van KSYOS TeleDermatologie. De installatie duurt maximaal 30 minuten, als u alle onderdelen van het systeem gereed

Nadere informatie

SharpdeskTM R3.1. Installatiehandleiding Versie

SharpdeskTM R3.1. Installatiehandleiding Versie SharpdeskTM R3.1 Installatiehandleiding Versie 3.1.01 Copyright 2000-2004 Sharp Corporation. Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren, aanpassen of vertalen van deze publicatie zonder voorafgaande schriftelijke

Nadere informatie

Globale kennismaking

Globale kennismaking Globale kennismaking Kennismaking Tesla CMS 1. Dashboard 2. pagina beheer - pagina aanmaken - pagina aanpassen - pagina verwijderen - pagina seo opties - zichtbaarheid pagina 3. subpagina beheer - subpagina

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan Versie F DUT Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt het volgende pictogram gebruikt: Opmerkingen vertellen u hoe u op

Nadere informatie

Handleiding Picasa. Inleiding Verwijderen, verplaatsen en hernoemen Opzoeken Importeren Selecties maken Opslaan...

Handleiding Picasa. Inleiding Verwijderen, verplaatsen en hernoemen Opzoeken Importeren Selecties maken Opslaan... Handleiding Picasa Inleiding... 2 Verwijderen, verplaatsen en hernoemen... 2 Opzoeken... 2 Importeren... 3 Selecties maken... 3 Opslaan... 3 Markeren... 3 Bewerken... 3 Diavoorstelling... 4 Collage...

Nadere informatie

Wifi-instellingengids

Wifi-instellingengids Wifi-instellingengids Wifi-verbindingen met de printer Verbinding met een computer maken via een wifi-router Direct verbinding maken met een computer Verbinding met een smartapparaat maken via een wifi-router

Nadere informatie

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen Handelsmerken Belangrijke opmerking Definities van opmerkingen In deze

Nadere informatie

Handleiding Google Cloud Print

Handleiding Google Cloud Print Handleiding Google Cloud Print Informatie over Google Cloud Print Afdrukken met Google Cloud Print Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2

Nadere informatie

Aanvullend bestand Meer doen met uw Samsung Galaxy Tab

Aanvullend bestand Meer doen met uw Samsung Galaxy Tab 1 Aanvullend bestand Meer doen met uw Samsung Galaxy Tab In dit aanvullende PDF-bestand staat een overzicht van wijzigingen van het boek in combinatie met een Samsung Galaxy tablet met Android 5 1 Foto

Nadere informatie

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan.

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Een mailing verzorgen Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Voor deze techniek zijn twee bestanden

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken op de Fiery-server en de printer beheren vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland Handicom Symbol for Windows Image Manager (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland Inhoud Inleiding... 2 1. Image Manager hoofdscherm...3 1.1 Onderdelen van het venster...3 1.2 Het scherm veranderen...3 1.2.1

Nadere informatie

Scannen met ClaroRead Pro

Scannen met ClaroRead Pro Scannen met ClaroRead Pro Auteur training: Opdidakt Supplies, Mathieu van de Water Titel training: Vaardigheidstraining scannen met ClaroRead 2011, Opdidakt Supplies Schoonstraat 23 5384 AK Heesch Alle

Nadere informatie

MS PowerPoint Les 2. Wanneer we niet te veel tijd willen steken in de opmaak van onze presentatie, kunnen we gebruik maken van sjablonen.

MS PowerPoint Les 2. Wanneer we niet te veel tijd willen steken in de opmaak van onze presentatie, kunnen we gebruik maken van sjablonen. MS PowerPoint Les 2 Sjablonen (Templates) Wanneer we niet te veel tijd willen steken in de opmaak van onze presentatie, kunnen we gebruik maken van sjablonen. In PowerPoint beschikken we over honderden

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing. Gebruikershandleiding Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding INHOUDSOPGAVE 1. Introductie Overzicht van RemoteConnect Support... 3 Hoe werkt deze handleiding?... 5 Symbolen... 5 Disclaimer...5 Opmerkingen...5 Terminologie...

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Nieuwsbrief 5 Introductie Visual Steps 6 Wat heeft u nodig? 6 Hoe werkt u met dit boek? 7 De website bij het boek

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Nieuwsbrief 5 Introductie Visual Steps 6 Wat heeft u nodig? 6 Hoe werkt u met dit boek? 7 De website bij het boek Inhoudsopgave Voorwoord... 5 Nieuwsbrief... 5 Introductie Visual Steps... 6 Wat heeft u nodig?... 6 Hoe werkt u met dit boek?... 7 De website bij het boek... 8 Voor docenten... 8 De schermafbeeldingen...

Nadere informatie

1. Installeren van de app ibooks

1. Installeren van de app ibooks Omschrijving ibooks is een ideaal programma voor het downloaden en lezen van boeken. ibooks bevat de ibookstore, waar u dag en nacht de nieuwste bestsellers en oude favorieten kunt downloaden. Uw boeken

Nadere informatie

Google cloud print handleiding

Google cloud print handleiding Google cloud print handleiding Versie 0 DUT Definitie van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende aanduiding gebruikt: Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen

Nadere informatie

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN / MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Gebruikershandleiding voor AirPrint

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN / MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Gebruikershandleiding voor AirPrint MULTIFUNCTIONELE DIGITALE KLEURENSYSTEMEN / MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN Gebruikershandleiding voor AirPrint 2013 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden Volgens de copyrightwet mag deze

Nadere informatie

De tekstverwerker. Afb. 1 de tekstverwerker

De tekstverwerker. Afb. 1 de tekstverwerker De tekstverwerker De tekstverwerker is een module die u bij het vullen van uw website veel zult gebruiken. Naast de module tekst maken onder andere de modules Aankondigingen en Events ook gebruik van de

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding Voor een veilig en correct gebruik, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE 1. Firmware-updatehandleiding

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Opmerking: het is aanbevolen de verschillende onderdelen te installeren in de volgorde waarin ze op het scherm verschijnen.

Inhoudsopgave. Opmerking: het is aanbevolen de verschillende onderdelen te installeren in de volgorde waarin ze op het scherm verschijnen. Deze Beknopte Gebruiksaanwijzing helpt u bij de installatie en het gebruik van IRIScan Express 3. De meegeleverde software is Readiris Pro 12. Voor gedetailleerde informatie over alle mogelijkheden van

Nadere informatie

Boot Camp Installatie- en configuratiegids

Boot Camp Installatie- en configuratiegids Boot Camp Installatie- en configuratiegids Inhoudsopgave 3 Inleiding 3 Benodigdheden 4 Installatie-overzicht 4 Stap 1: Controleren of er updates nodig zijn 4 Stap 2: Uw Mac voorbereiden voor Windows 4

Nadere informatie

Handleiding voor printersoftware

Handleiding voor printersoftware Handleiding voor printersoftware (Voor Canon Compact Photo Printer Solution Disk versie 6) Windows 1 Inhoud Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen...3 Lees dit eerst...4 Handleidingen...4 Stappen van het afdrukken...5

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644 http://nl.yourpdfguides.com/dref/1289396

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644 http://nl.yourpdfguides.com/dref/1289396 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Digi Dossier - Aanmaken en koppelen scans concept_software

Digi Dossier - Aanmaken en koppelen scans concept_software In deze handleiding wordt uitgelegd op welke wijze: - het digitale dossier te benaderen is; - het digitale dosier is ingedeeld; - hoe gescande bescheiden gekoppeld kunnen worden aan een - persoon - object

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 11 Nieuwsbrief 11 Introductie Visual Steps 12 Wat heeft u nodig? 12 Uw voorkennis 13 Hoe werkt u met dit boek?

Inhoudsopgave Voorwoord 11 Nieuwsbrief 11 Introductie Visual Steps 12 Wat heeft u nodig? 12 Uw voorkennis 13 Hoe werkt u met dit boek? Inhoudsopgave Voorwoord... 11 Nieuwsbrief... 11 Introductie Visual Steps... 12 Wat heeft u nodig?... 12 Uw voorkennis... 13 Hoe werkt u met dit boek?... 14 De website bij het boek... 15 Aanvullende begeleidende

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Afbeeldingen scannen via Intramed OnLine

Hoofdstuk 1 Afbeeldingen scannen via Intramed OnLine Hoofdstuk 1 Afbeeldingen scannen via Intramed OnLine Voortaan kunt u in Intramed OnLine gebruik maken van uw scanner U kunt van deze functionaliteit gebruik maken als u een Basic of Dynamisch account heeft,

Nadere informatie

BASIS TEKSTBEWERKING deel 2

BASIS TEKSTBEWERKING deel 2 BASIS TEKSTBEWERKING deel 2 Opslaan en openen. Opslaan. Om een tekst document te kunnen bewaren, zult u het moeten opslaan op de harde schijf van uw computer. Het blijft daar dan net zo lang staan tot

Nadere informatie

Deze verkorte handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de IRIScan TM Mouse Executive 2.

Deze verkorte handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de IRIScan TM Mouse Executive 2. Deze verkorte handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de IRIScan TM Mouse Executive 2. De procedures in deze handleiding zijn gebaseerd op de besturingssystemen Windows 7 en Mac OS X Mountain Lion.

Nadere informatie

Nero AG Nero DiscCopy

Nero AG Nero DiscCopy Handleiding Nero DiscCopy Nero AG Nero DiscCopy Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding van Nero DiscCopy en de volledige inhoud van de handleiding zijn auteursrechtelijk beschermd

Nadere informatie

PDF-instructies. Opmaakinstructies Proefschriften. Geachte promovendus,

PDF-instructies. Opmaakinstructies Proefschriften. Geachte promovendus, Opmaakinstructies Proefschriften Geachte promovendus, Het door u in te leveren bestand van uw proefschrift moet voldoen aan technische eisen en het bij AUP gangbare formaat. Voor de technische verwerking

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1

GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 De drie categorieën 3 2 Inloggen op MaakJeTraining 4 2.1 Registreren op MaakJeTraining 4 2.2 Inloggen met account 5 2.3 Veranderingen

Nadere informatie

Een koptekst is een tekst, die boven aan elke pagina verschijnt. Een voettekst is een tekst, die onder aan elke pagina verschijnt.

Een koptekst is een tekst, die boven aan elke pagina verschijnt. Een voettekst is een tekst, die onder aan elke pagina verschijnt. SAMENVATTING HOOFDSTUK 9 Koptekst en voettekst Een koptekst is een tekst, die boven aan elke pagina verschijnt. Een voettekst is een tekst, die onder aan elke pagina verschijnt. Je hoeft een koptekst en

Nadere informatie

Handleiding Wi-Fi Direct

Handleiding Wi-Fi Direct Handleiding Wi-Fi Direct Eenvoudige installatie via Wi-Fi Direct Problemen oplossen Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Eenvoudige

Nadere informatie

Sn el aan d e s l ag. Stap een: Uw foto's openen in Corel AfterShot Pro. Door uw foto's navigeren

Sn el aan d e s l ag. Stap een: Uw foto's openen in Corel AfterShot Pro. Door uw foto's navigeren Snel aan de slag In deze sectie maakt u kennis met een aantal basistaken die u in Corel AfterShot Pro kunt uitvoeren. Neem een aantal minuten de tijd om de onderstaande stappen door te nemen als u op zoek

Nadere informatie

Opleiding: Webmail outlook 2007

Opleiding: Webmail outlook 2007 Opleiding: Webmail outlook 2007 1. Inloggen Via de website: 1. http://webmail.hostedexchange.be of via 2. http://www.mpcterbank.be/personeel e-mailadres = voornaam.achternaam@mpcterbank.be wachtwoord:

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan Versie G DUT Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt het volgende pictogram gebruikt: Opmerkingen vertellen u hoe u op

Nadere informatie

Google products. Het gebruik van Picasa 2 is gratis. Het programma is in veel verschillende talen verkrijgbaar, waaronder Nederlands.

Google products. Het gebruik van Picasa 2 is gratis. Het programma is in veel verschillende talen verkrijgbaar, waaronder Nederlands. 1 Picasa 2 Picasa 2 is een foto-organizer van zoekmachinefabrikant Google. Het gratis programma bevat handige functies om uw foto's te beheren, te bewerken en te delen. Het gebruik van Picasa 2 is gratis.

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer Handleiding van de Picture Package DVD Viewer Welkom bij de Picture Package DVD Viewer Welkom bij de Picture Package DVD Viewer De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten Beelden bekijken Beelden

Nadere informatie

Nero AG SecurDisc Viewer

Nero AG SecurDisc Viewer Handleiding SecurDisc Nero AG SecurDisc Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding en de volledige inhoud van de handleiding worden beschermd door het auteursrecht en zijn eigendom van

Nadere informatie

Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren

Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren INHOUDSOPGAVE 1. Voor alle gebruikers Inleiding...3 Hoe werkt deze handleiding?...3 Handelsmerken...4 Wat is Ricoh Smart

Nadere informatie