Artikelen. Verduistering of contractbreuk? Mr. D. Emmelkamp Jurisprudentie van de Hoge Raad. I n l ei d i n g
|
|
- Marcella Michiels
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Mr. D. Emmelkamp 1 Verduistering of contractbreuk? De brede inzet van het delict verduistering in zaken waarin het handelen van de verdachte (mede) is ingegeven door civiele overeenkomsten heeft als gevolg dat de grenzen tussen verduistering en civiele onrechtmatigheid kunnen vervagen. De ruime invulling van het bestanddeel wederrechtelijkheid heeft tot gevolg dat ook civielrechtelijke discussies aan de strafrechter kunnen worden voorgelegd. Dat komt de rechtszekerheid niet ten goede, hetgeen niet de bedoeling van de strafwetgever kan zijn geweest. Vraag is dus waar de grens ligt tussen verduistering en civielrechtelijke onrechtmatigheid. Is die grens helder of is er inderdaad sprake van een grijs gebied? In onderstaand artikel zal worden gepoogd deze vragen te beantwoorden aan de hand van twee bestanddelen uit de delictsomschrijving van verduistering: de wederrechtelijkheid en de toe-eigening. Deze bestanddelen spelen in recente jurisprudentie van de Hoge Raad een belangrijke rol bij de vraag of er sprake is van verduistering of van handelen dat geen toepassing behoort te vinden in het strafrecht (althans niet onder de noemer verduistering). 1. Jurisprudentie van de Hoge Raad De rechtspraak met betrekking tot het moment van toeeigening biedt wel nog enige houvast voor een scheiding tussen civiel- en strafrecht. I n l ei d i n g Hij die opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toe-eigent, wordt, als schuldig aan verduistering, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie. (Artikel 321 Wetboek van Strafrecht) In de praktijk komt deze delictsomschrijving bijzonder vaak terug in zaken waar civiele overeenkomsten (mede) ten grondslag liggen aan het handelen van de verdachte. In dergelijke gevallen rijst de vraag waarom wordt gekozen voor een strafrechtelijke aanpak van het probleem. Die vraag klemt temeer op het moment dat er tegelijkertijd civielrechtelijke procedures lopen die moeten uitwijzen of er überhaupt is gehandeld in strijd met die overeenkomsten en wat de consequenties moeten zijn als dat het geval is. Door de brede toepassing van de aanklacht verduistering op allerhande op het oog civielrechtelijke kwesties lijkt een grijs gebied te zijn ontstaan waar strafrecht en civiel recht elkaar ontmoeten. Is er sprake van contractbreuk,verduistering of beide? Als het onderscheid daartussen niet helder is dan kan een dergelijk grijs gebied zijn weerslag hebben op de rechtszekerheid. De grenzen vervagen dan. Dat een dergelijk grijs gebied ook op politiek niveau vragen oproept blijkt wel uit de discussie die in de Tweede Kamer hieromtrent is gevoerd HR 2 oktober 2012, NJ 2013/14 De casus in die zaak was kort gezegd dat verdachte samen met een handlanger dvd s van de TV-serie Charmed te koop had aangeboden via internet, koopovereenkomsten had gesloten met een aantal geïnteresseerden en ter betaling van de koopsom geldbedragen had ontvangen van die geïnteresseerden die daarmee kopers waren geworden. In strijd met de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichting is levering van die dvd s uitgebleven. Het hof s-hertogenbosch oordeelde dat onder deze omstandigheden niet kon worden geoordeeld dat verdachte zich aan een ander toebehorende geldbedragen wederrechtelijk had toegeëigend. De geldbedragen waren naar het oordeel van het hof bij de storting in eigendom overgedragen aan de wederpartij zijnde verdachte zodat deze gelden niet meer voor toe-eigening vatbaar waren. 3 In zijn conclusie bij het arrest van de Hoge Raad overweegt A-G Hofstee dat ook wanneer gelden in civielrechtelijke zin in eigendom aan de verkoper zijn overgegaan deze in strafrechtelijke zin nog steeds aan de koper kunnen toebehoren en dus nog steeds voor verduistering vatbaar waren. A-G Hofstee pleitte voor het aannemen van een discrepantie tussen de civielrechtelijke eigendomsoverdracht en de strafrechtelijke interpretatie daarvan. 4 De Hoge Raad ging niet mee in de redenering van A-G Hofstee: Het Hof heeft geoordeeld dat de geldbedragen die door de kopers zijn overgemaakt aan de verdachte en/of haar medeverdachte de verkoper(s) na ontvangst daarvan niet meer voor wederrechtelijke toe-eigening door de verdachte en/of haar medeverdachte vatbaar waren. Dat oordeel berust kennelijk op de opvatting dat in de enkele omstandigheid dat degene die krachtens overeenkomst een geldbedrag als koopsom heeft ontvangen(vervolgens) 1 Mr. D. Emmelkamp is advocaat bij De Roos en Pen Advocaten. 2 Antwoorden Kamervragen door de minister van V&J op 5 april en 25 juni Hof s-hertogenbosch 14 december 2010, 20/ Conclusie Hofstee bij HR 2 oktober 2012, NJ 2013, 14, m.nt. M.J. Borgers. 66 Afl. 4 - juni 2014 T2_TPWS_1404_bw_V03.indd 66
2 VERDUISTERING OF CONTRACTBREUK? nalaat de door hem verschuldigde tegenprestatie te leveren, nog geen reden is te vinden om af te wijken van de uit het burgerlijk recht voortvloeiende regel dat de ontvangen koopsom na het effectueren van die betaling tot het vermogen van de (nalatige) verkoper is gaan behoren. Die opvatting is juist, zodat het middel faalt HR 5 april 2011, NJ 2011/175 (Doelbindingsarrest) De verdachte in deze zaak had geld ontvangen dat bedoeld was voor de plastische chirurgie die zij wilde ondergaan. Dat het geld louter was geschonken voor de betaling van plastische chirurgie bleek onder meer uit een door verdachte zelf opgestelde schenkingsovereenkomst. De verdachte had een deel van het geld echter besteed voor andere zaken. De advocaat-generaal (mr. Silvis) gaat in zijn conclusie bij dit arrest 5 nader in op de vraag wanneer de eigendomsoverdracht tot stand is gekomen. Hij overweegt: van de schenkingsovereenkomst en het geld terugvorderen. In deze laatste variant is verduistering van het door schenking verkregen geld niet mogelijk, omdat de eigendom is overgegaan op het moment van overgifte en er (buiten misbruik van omstandigheden) op het toe-eigeningsmoment geen sprake is van wederrechtelijkheid. Of een schenking al of niet onder opschortende voorwaarde is gedaan, betreft een vraag van uitleg. De HR overweegt in het arrest: In de tenlastelegging en bewezenverklaring is het begrip zich wederrechtelijk toe-eigenen gebezigd in de betekenis die daaraan in art. 321 Sr toekomt. Van zodanig toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort (vgl. HR 24 oktober 1989, LJN ZC8253, NJ 1990/256 ). Het Hof heeft vastgesteld dat: De vraag is dus of de schenking heeft geresulteerd in onmiddellijke eigendomsovergang of niet. Het is daarom van belang vast te stellen wat het karakter is van de schenkingsovereenkomst(en). Een schenking kan onder voorwaarden plaatsvinden. De voorwaarden worden onderscheiden in opschortende en ontbindende voorwaarden. Opschortend is de voorwaarde, bij welker vervulling de werking der verbintenis een aanvang neemt. Volgens HR 13 juli 2001, LJN A B2576, NJ /5 0 6 k a n iedere rechtshandeling blijkens art. 3:38 lid 1 BW onder voorwaarde geschieden, tenzij uit de wet of uit de aard van de rechtshandeling anders voortvloeit. De wet die in art. 3:91 BW voorschrijft op welke wijze de levering ter uitvoering van een verbintenis tot overdracht onder opschortende voorwaarde van bepaalde roerende zaken, niet-registergoederen, geschiedt verzet zich noch tegen levering onder ontbindende voorwaarde noch tegen levering onder opschortende voorwaarde; de aard van de levering evenmin. Het feit dat er sprake is van een gift van hand tot hand (of overboeking), zonder notariële akte, staat er dus niet aan in de weg dat er sprake kan zijn van een schenking onder opschortende voorwaarde. Indien er sprake is van een schenking onder opschortende voorwaarde dan is er geen sprake van eigendom van het geschonken geld bij de ontvanger voordat de voorwaarde is vervuld. In dat geval is verduistering na overgifte van het geld mogelijk omdat er wel houderschap is bij de ontvanger, maar nog geen eigendom. Is er geen sprake van een schenking onder opschortende voorwaarde, maar een schenking die gepaard is gegaan met een opgelegde verplichting aan de ontvanger zonder dat de nakoming van die verplichting in rechte kan worden gevorderd, dan is op het moment van overgifte door de ontvanger eigendom van het geld verkregen. De schenker kan dan binnen een jaar vernietiging vragen [betrokkene 1] aan de verdachte geld heeft geschonken ter bekostiging van plastisch chirurgische ingrep en; de verdachte wist dat het geld voor dat doel aan haar ter beschikking was gesteld; de verdachte een gedeelte van het geld voor andere doeleinden heeft aangewend. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat het Hof heeft vastgesteld dat het geld, gelet op de overeengekomen doelbinding, slechts aan de verdachte werd geschonken voor zover zij dit geld ook zou gebruiken in overeenstemming met deze doelbinding, getuigt het oordeel van het Hof dat de verdachte het in de bewezenverklaring bedoelde geldbedrag zich wederrechtelijk heeft toegeëigend in de hiervoor bedoelde zin en dat zij tevens het opzet daartoe had, niet van een onjuiste rechtsopvatting. 2. B e s t a n d d el en In het licht van de hiervoor weergegeven arresten wordt nu naar de bestanddelen wederrechtelijkheid en toe-eigenen/ toebehoren gekeken. 2.1 Wederrechtelijkheid Wederrechtelijkheid is één van de kernvoorwaarden voor strafrechtelijke aansprakelijkheid. Als een gedraging niet wederrechtelijk wordt geacht zal het strafrecht geen toepassing kunnen vinden. 6 Deze premisse veronderstelt dat de (strafrechtelijke) wederrechtelijkheid is te onderscheiden van civiele- of bestuursrechtelijke onrechtmatigheidsvormen. De Hullu stelt: Dat bijvoorbeeld onrechtmatigheid in civielrechtelijke zin een meer omvattend begrip is, wijst vooral op het bij aanvaarding van het legaliteitsbeginsel per definitie 5 HR 5 april 2011, NJ 2011/175 (concl. A-G Silvis). 6 J. de Hullu, Materieel Strafrecht, Deventer: Kluwer 2012, vijfde druk, p Afl. 4 - juni T2_TPWS_1404_bw_V03.indd 67
3 VERDUISTERING OF CONTRACTBREUK? fragmentaire karakter van het strafrecht. Strafbaar is alleen wat expliciet verboden is, al het andere is strafrechtrechtelijk gezien niet ontoelaatbaar. Dat gedrag in bijvoorbeeld civielrechtelijke of morele zin onrechtmatig of onjuist kan zijn, is voor strafrechtelijke wederrechtelijkheid zeker niet doorslaggevend. 7 Voor de bespreking van het grensgebied tussen straf- en civiel recht is het mitsdien van groot belang om de inhoud van de wederrechtelijkheid te duiden. Dat is in het bijzonder het geval op het moment dat de wederrechtelijkheid een bestanddeel is van een delictsomschrijving. De wetgever heeft in die gevallen immers gemeend de wederrechtelijkheid te moeten opnemen in de omschrijving van het delict omdat deze strafbaarstellingen anders een te ruim bereik zouden krijgen. De overige bestanddelen worden naar de mening van de wetgever in een dergelijk geval te vaak op een nietwederrechtelijke wijze en niet strafbaar te achten wijze vervuld. 8 In de delictsomschrijving van verduistering is de wederrechtelijkheid als bestanddeel opgenomen. De wetgever heeft kennelijk voorzien dat de toe-eigening van goederen die aan een ander toebehoren ook kan plaatsvinden zonder dat dat tot een strafbaar feit behoort te leiden. De Hoge Raad heeft de wederrechtelijkheid zoals bedoeld in de delictsomschrijving van verduistering omschreven als zonder daartoe gerechtigd te zijn. 9 Deze uitleg vindt thans nog steeds toepassing. De verhouding tussen de rechten van de eigenaar en die van de persoon die het goed onder zich heeft zal een belangrijke rol spelen in de beslissing omtrent de wederrechtelijkheid volgens Noyon/Langemeijer/Remmelink. Als de persoon die het goed onder zich heeft enig recht tot beschikking heeft zal verduistering niet bewezen kunnen worden verklaard. 10 De invulling van het bestanddeel wederrechtelijkheid door de Hoge Raad laat veel ruimte voor naar hun aard civielrechtelijke discussies over het al dan niet bestaan van enig recht tot beschikking. De verdachte die stelde een retentierecht op een auto te hebben werd in het ongelijk gesteld door de Hoge Raad onder meer omdat zijn gedrag (het doorrijden in die auto) strijdig was met het gepretendeerde recht. 11 Wat als deze verdachte zich naar het oordeel van de Hoge Raad wel in lijn met dat vermeende recht had gedragen? Het vermeende retentierecht had desalniettemin nooit bestaan, dus objectief was hij niet tot de retentie gerechtigd. Deze verdachte had in dat geval nog steeds kunnen worden veroordeeld voor verduistering omdat hij zich zonder daartoe gerechtigd te zijn een goed had toegeëigend. 7 J. de Hullu, Materieel Strafrecht, Deventer: Kluwer 2012, vijfde druk, p J. de Hullu, Materieel Strafrecht, Deventer: Kluwer 2012, vierde druk, p HR 24 oktober 1989, NJ 1990/ NLR, artikel 321 aantekening HR 20 april 2004, NJ 2004/524. Teruggrijpend op de geciteerde passage van De Hullu meen ik echter dat een dergelijke situatie niet onder het strafrecht behoort te vallen omdat de gedraging wellicht civielrechtelijk onrechtmatig is, maar strafrechtelijk niet als wederrechtelijk zou moeten worden aangemerkt. Steun voor deze stelling zie ik in HR 2 oktober 2012, NJ 2013/14 12 in combinatie met de noot van Borgers bij dat arrest. Borgers stelt het volgende: De Hoge Raad neemt tot uitgangspunt dat overeenkomstig de regels van het burgerlijk recht de koopsom tot het vermogen van de verkoper gaat behoren op het moment dat de betaling is geëffectueerd. Aldus zegt de Hoge Raad vooral iets over de toe-eigening. Dat die toe-eigening niet wederrechtelijk is, heeft er kennelijk mee van doen dat de ontvangen betaling de contractueel overeengekomen koopsom betreft. Die enkele omstandigheid rechtvaardigt immers, zo overweegt de Hoge Raad, geen andere uitleg van het toe-eigenen. Maar het verklaart in feite ook het niet-wederrechtelijke karakter van die toeeigening (onderstreping: DE). Met name de laatste zin is hier van belang. Borgers stelt mijns inziens terecht dat het oordeel van de Hoge Raad impliceert dat het sluiten van een koopovereenkomst door de verdachte terwijl hij wist dat hij niet zou nakomen, onvoldoende is om tot strafrechtelijke wederrechtelijkheid zoals vereist is voor verduistering te komen. Dat in feite vanuit de verkoper gezien sprake is van een schijnovereenkomst maakt dat niet anders. Borgers vervolgt: Dat de Hoge Raad tot dit resultaat komt, is goed verklaarbaar. Het is natuurlijk juist dat het strafrecht een zekere autonomie kent en dat (daarom) zich nu en dan een disharmonie tussen strafrecht en civiel recht voordoet. Een disharmonie is echter eerst functioneel indien er een gegronde reden bestaat om af te wijken van het civiele recht. Zou men het in ontvangst nemen van een koopsom zonder dat de overeengekomen tegenprestatie plaatsvindt, wél kwalificeren als wederrechtelijke toeeigening, dan zou dat betekenen dat het (toerekenbaar) tekortkomen in de nakoming van een overeenkomst vrij eenvoudig tot strafrechtelijke aansprakelijkheid wegens verduistering leidt. De strafwetgever heeft er nimmer blijk van gegeven met de strafbaarstelling van verduistering noch met de introductie van andere vermogensmisdrijven zo dicht op de huid van het civiele recht te willen gaan zitten. Lang niet alle handelwijzen waarmee een contractspartij een loer kan worden gedraaid, leveren een strafbare gedraging op (onderstreping: DE). (Vgl. ook, in relatie tot oplichting, de conclusie van A-G Van Dorst voor HR 15 december 1998, NJ1999/182.) 12 HR 2 oktober 2012, NJ 2013, 14 m.nt. M.J. Borgers. 68 Afl. 4 - juni 2014 T2_TPWS_1404_bw_V03.indd 68
4 VERDUISTERING OF CONTRACTBREUK? In deze overweging zien we het fragmentarische karakter van het strafrecht zoals De Hullu dat ook beschrijft terug. Ondanks de veelomvattende invulling van het begrip wederrechtelijkheid die thans wordt gehanteerd in de rechtspraak, bestaat er nog steeds een onderscheid tussen civielrechtelijke onrechtmatigheiden strafrechtrechtelijke wederrechtelijkheid. In het verlengde van Borgers en De Hullu zijn de antwoorden op de Kamervragen door de minister van Veiligheid en Justitie ook van belang. De minister stelt onder meer: Het strafrecht kan niet voor ieder zakelijk conflict een oplossing bieden. 13 E n: Het is niet zonder meer wenselijk dat zakelijke conflicten vanuit het civielrecht overgaan naar het strafrecht. ( ). In gevallen zoals het onderhavige, waarbij een handelaar de gemaakte afspraken niet nakomt maar wel onder eigen naam handelde, is een civielrechtelijke aanpak praktisch goed mogelijk en ligt ook het meest voor de hand. 14 In het licht van deze scheiding tussen civiel recht en strafrecht had men in het hiervoor besproken arrest uit over doelbinding met betrekking tot geschonken geld wellicht ook tot het oordeel kunnen komen dat er geen sprake was van verduistering, maar van contractbreuk. De strafrechtelijke wederrechtelijkheid van de gedraging van de verdachte bestond in casu uit het feit dat zij had gehandeld in strijd met de schenkingsovereenkomst. Dit past zonder twijfel binnen de thans gehanteerde invulling van de wederrechtelijkheid zonder daartoe gerechtigd te zijn, maar had evengoed en misschien wel beter via het civiele recht afgedaan kunnen worden. Kennelijk stond de vraag of er was gehandeld in strijd met de schenkingsovereenkomst niet ter discussie in onderhavige zaak (althans dat blijkt niet uit het arrest), maar wat had de strafrechter gedaan als de verdachte, met argumenten geschraagd, had betoogd dat zij geheel vrij was om het geschonkene naar eigen inzicht te besteden? In een dergelijk geval zou in deze strafzaak een civielrechtelijke discussie over schenkingsrecht moeten worden gevoerd, hetgeen mij onwenselijk voor komt. Om met de woorden van Borgers te spreken: De strafwetgever heeft er nimmer blijk van gegeven met de strafbaarstelling van verduistering noch met de introductie van andere vermogensmisdrijven zo dicht op de huid van het civiele recht te willen gaan zitten Toe-eigenen en toebehoren Een tweede bestanddeel dat een belangrijke rol speelt in de scheiding tussen verduistering en civiel recht is de toeeigening. Er is sprake van toe-eigening op het moment dat een persoon als heer en meester over een goed beschikt dat aan een ander toebehoort, 16 of het verrichten van een gedraging waaruit blijkt van het besluit om over een goed de uitsluitende feitelijke heerschappij te gaan uitoefenen. 17 Bij de vraag of er sprake kan zijn van verduistering houdt de toe-eigening en met name het moment van toe-eigening verband met de vraag aan wie het goed toebehoort. Het kenmerk van verduistering is immers dat het gepleegd kan worden als er wel houderschap is, maar geen eigendom. 18 Als de toe-eigening plaatsvindt nadat het tot het eigendom van de houder is gaan toebehoren zal verduistering niet bewezen kunnen worden verklaard. Het goed is dan niet meer voor verduistering vatbaar. Het moment van toe-eigening is dus van groot belang voor de vraag of verduistering bewezen kan worden verklaard. Van belang is om op te merken dat (zeker) bij geld onder civielrechtelijk eigendom niet altijd hetzelfde wordt verstaan als het toebehoren aan (het bestanddeel uit artikel 321 Sr.). Machielse overweegt hieromtrent het volgende: Volgens de civiele rechtspraak van de Hoge Raad is de lastgever, bewaargever of andere belanghebbende in geen dezer gevallen eigenaar van het geld, waarvoor vereist zou zijn dat de lasthebber enz. 'bepaalde betaalmiddelen heeft ontvangen met de wil om die als eigendom van de lastgever enz. voor deze te houden of wel later uit dien hoofde zodanige middelen met die wil heeft afgezonderd'. Niettemin neemt de strafrechtspraak van de Hoge Raad in al deze gevallen verduistering aan, wanneer de tussenpersoon het bedrag aan zijn bestemming onttrekt en ten eigen nutte aanwendt. Dit dwingt dus tot de slotsom dat men 'aan een ander toebehoren', althans als het om geld gaat, niet altijd (invoeging en onderstreping: DE) zou hebben op te vatten als 'eigendom zijn van een ander. 19 Zoals we hebben gezien overweegt Borgers in zijn noot dat een disharmonie tussen het civiele recht en het strafrecht zoals Hofstee voorstaat zo nu en dan bestaat, maar dat dat slechts functioneel is als er een gegronde reden bestaat om van het civiele recht af te wijken. De Hoge Raad heeft in het eerst besproken arrest (verkoop DVD s charmed) de enkele omstandigheid dat de verkoper 13 Antwoorden Kamervragen 5 april 2013 over het bericht dat internetoplichting voortaan zaak voor civiele rechter zou zijn. 14 Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internet oplichting. 15 HR 5 april 2011, NJ 2011/ HR 24 oktober 1989, NJ 1990/ NLR, artikel 321, aantekening 1.1. waarin wordt verwezen naar Van Bemmelen(-Van Hattum) II, p A-G Silvis in zijn conclusie bij HR 5 april 2011, NJ 2011/ NLR, artikel 321, aantekening 4. Afl. 4 - juni T2_TPWS_1404_bw_V03.indd 69
5 VERDUISTERING OF CONTRACTBREUK? zijn contractuele verplichtingen niet nakwam niet een gegronde reden gezien om van het civiele recht af te wijken. Gezien het feit dat in casu vaststond dat de verkoper nooit van plan was geweest om te leveren mogen we veronderstellen dat een discrepantie tussen civiel- en strafrecht op het gebied van eigendomsrecht niet snel (ten nadele van de verdachte) zal worden aangenomen. De toepassing van het delict verduistering is ruim. Wet en jurisprudentie bieden die ruimte. Als gevolg hiervan zijn de grenzen tussen verduistering en civiele onrechtmatigheid vaag. Dat dat onwenselijk is behoeft geen nader betoog. Dat de inhoud van een overeenkomst ook juist ervoor kan zorgen dat het eigendom over een goed wordt uitgesteld blijkt uit eveneens eerder besproken doelbindingsarrest. 20 Zoals reeds onder 1.2 weergegeven overweegt A-G Silvis in zijn conclusie bij het doelbindingsarrest met betrekking tot de vraag wanneer de eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden dat dit kan worden bepaald door opschortende voorwaarden in een overeenkomst. In een dergelijk geval wordt het eigendom niet eerder overgedragen dan wanneer aan deze voorwaarde is voldaan en kan het goed tot die tijd worden verduisterd door de persoon die het goed onder zich heeft. Uit dit arrest blijkt impliciet (want onbesproken gebleven) dat de Hoge Raad in deze situatie ook geen gegronde reden zag om ambtshalve een discrepantie tussen civiel- en strafrecht aan te nemen. De onderliggende overeenkomst was bepalend voor de vraag wanneer het goed in eigendom is overgedragen. Conclusie De huidige invulling van het bestanddeelwederrechtelijkheid als het zonder daartoe gerechtigd te zijn biedt de ruimte om civielrechtelijke discussies over het al dan niet bestaan van een beschikkingsrecht bij de persoon die het goed onder zich heeft bij de strafrechter af te doen. Als een verdachte uiteindelijk op basis van het civiele recht ongerechtigd blijkt te zijn staat de huidige invulling van de wederrechtelijkheid niet aan een veroordeling voor verduistering in de weg. De begrenzing tussen verduistering en civiele onrechtmatigheidmoet vooralsnog niet in de wederrechtelijkheid van de gedraging worden gezocht. Het verdient mijns inziens aanbeveling om dit aan een nadere beschouwing te onderwerpen aangezien de rechtszekerheid hieronder kan lijden. Het komt mij onwenselijk voor als civielrechtelijke geschillen bij de strafrechter moeten worden uitgevochten. De strafwetgever heeft er nimmer blijk van gegeven zo dicht bij de civiele onrechtmatigheidte willen gaan zitten. Het strafrecht biedt niet voor ieder zakelijk geschil een oplossing en het is wenselijk dat dat zo blijft. Het bestanddeel toe-eigening biedt in de praktijk tot op heden een beter instrument om tot scheiding van civielen strafrecht te komen. Goederen die op grond van civiele overeenkomsten aan de houder zijn gaan toebehoren zijn niet meer voor verduistering vatbaar. De civielrechtelijke eigendomsvraag zal in principe leidend zijn, maar niet altijd doorslaggevend. 20 HR 5 april 2011, NJ 2011/ Afl. 4 - juni 2014 T2_TPWS_1404_bw_V03.indd 70
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/93369
Nadere informatieDatum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr.
ECLI:NL:HR:2013:898 Uitspraak 8 oktober 2013 Strafkamer nr. 11/04842 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2011,
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010
Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal
Nadere informatieAlgemene Voorwaarden Autobedrijf Severs
Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs ARTIKEL 1 DEFINITIES 1. In deze algemene voorwaarden worden de hierna volgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.
Nadere informatieBeoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling
Nadere informatieDe Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.
Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieStrafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11
ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere
Nadere informatieUitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieNaar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.
I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061
ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:OGEAA:2016:411
ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieArtikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215
ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 Gerechtshof s-hertogenbosch Datum uitspraak: 17-09-2010 Datum publicatie: 17-09-2010 Zaaknummer: 20-003936-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Uitspraak
Nadere informatieDispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen?
Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? De Hoge Raad oordeelde op 7 oktober jl. dat gelden die door belastingontduiking zijn verkregen, kunnen worden aangemerkt
Nadere informatieLJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak
Het LJN nummer is belangrijk om terug te zoeken voor derden. +++++ LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak Datum uitspraak: 04-06-2010 Datum publicatie: 07-06-2010 Rechtsgebied:
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatie3. Het eerste middel klaagt dat het bewezenverklaarde medeplegen niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
ECLI:NL:PHR:2014:215 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 28-01-2014 Datum publicatie 26-03-2014 Zaaknummer 12/05667 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:715, Gevolgd Rechtsgebieden
Nadere informatieUitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK
ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieDe vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem
De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993
ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieGERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S in de zaak tegen de verdachte: ARWM, geboren te curaçao, wonende te Sint Maarten. 1. Onderzoek van de zaak Het onderzoek ter openbare terechtzitting
Nadere informatieDatum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den
Nadere informatieREACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)
REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatieEdèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,
Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieUitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieGERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken
parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieDe Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 42 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof.mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Autoverzekering. Verzwijging
Nadere informatieDe Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-567 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 januari 2018 Ingediend door : Consument
Nadere informatieECLI:NL:HR:2015:3021. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05204
ECLI:NL:HR:2015:3021 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-10-2015 Datum publicatie 14-10-2015 Zaaknummer 14/05204 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2082,
Nadere informatieECLI:NL:HR:2010:BO2558
ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 Instantie Datum uitspraak 05-11-2010 Datum publicatie 08-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-000669-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatiezaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 12-05-2010 Zaaknummer 24-002146-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieActualiteiten over het retentierecht van de aannemer
Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer 11 februari 2016 Mr. L.A. (Leonie) Dutmer Overzicht retentierecht van de aannemer Elementen retentierecht Feitelijke macht en kenbaarheid Retentierecht
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273
ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.
ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieNBSTRAF 2015/115 Witwassen. Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:HR:2015:888, JIN 2015/90, NJB 2015/763, RvdW 2015/650
pagina 1 van 5 NBSTRAF 2015/115 Witwassen Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:HR:2015:888, JIN 2015/90, NJB 2015/763, RvdW 2015/650 Aflevering 2015 afl. 7 Rubriek Rechtspraak College Hoge Raad Datum 07 april
Nadere informatieDit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.
ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieAlgemene voorwaarden Zorg & Zo Buro - Dienstverleners
Algemene voorwaarden Zorg & Zo Buro - Dienstverleners 1. Algemeen! 1.1. Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst van de eenmanszaak Zorg & Zo Buro gevestigd
Nadere informatieZaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom
COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 070.00 ingediend door: hierna te noemen klager`, tegen: hierna te noemen 'verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft
Nadere informatieDe Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2007:BB8355
ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:205
ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieINBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal)
Blad 1 INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal) Heden, ***, verscheen voor mij, mr. **, notaris te **: **, te dezen handelend als schriftelijk
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2010:BN0043
ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad
Nadere informatieontnemingsbeslissing
ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar
Nadere informatie3. Eventuele afwijkingen op deze algemene voorwaarden zijn slechts geldig indien deze uitdrukkelijk schriftelijk zijn overeengekomen.
A L G E M E N E V O O R W A A R D E N S T E R K M E R K B U S S U M ARTIKEL 1: DEFINITIES 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk
Nadere informatie2 Tenlastelegging en motivering van de gegeven vrijspraak
ECLI:NL:HR:2014:1174 Uitspraak 20 mei 2014 Strafkamer nr. 13/02407 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 6 februari 2013, nummer 22/001806-12,
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2017:2237
ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 616 Wet van 13 december 2000 tot herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999
ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieDatum 24 april 2013 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de column dat Deutsche Bank in strijd handelt met de zorgplicht
> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieVerkoper kan zolang RGM Goederenmakelaar het object in de verkoop heeft niet kosteloos zijn eigendom opeisen.
BEMIDDELINGSVOORWAARDEN Bereik: deze voorwaarden gelden voor elke betrekking, uit welken hoofde dan ook, die ziet op bemiddeling tussen RGM Goederenmakelaar (hierna mede te noemen: RGM ) en een verkoper
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388
ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2012:BV6392
ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 21-02-2012 Zaaknummer 372890 / HA ZA 11-458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieVindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak
ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2015:5812
ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieConclusie. Wetsverwijzingen Successiewet , geldigheid: BNB 1996/87 FED 1995/908 FED 1996/634 WFR 1995/1928 V-N 1995/4496, 15
ECLI:NL:PHR:1995:AA3111 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-12-1995 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 30403 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:1995:AA3111 Rechtsgebieden
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger
Nadere informatievonnis van de Meervoudige kamer d.d. 24 november 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
Rechtbank Assen Budget Webhosting DomJur 2011-761 Rechtbank Assen Parketnummer: 19.606217-07 Datum: 24 november 2009 vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 24 november 2009 in de zaak van het openbaar ministerie
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *
ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan
Nadere informatieHof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:
Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke
Nadere informatiearrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000669-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatieA 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen
BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 94/4/9 Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/4 --------------------------- Inzake : OPENBAAR MINISTERIE tegen 1. VAN DER HAEGEN Raymond 2. ROUAEN Denise
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatie3. Afwijkingen van deze Algemene Voorwaarden zijn slechts mogelijk indien deze uitdrukkelijk schriftelijk zijn overeengekomen.
Artikel 1. Definities In deze Algemene Voorwaarden wordt onder Opdrachtgever verstaan de wederpartij van Snel Een Professionele Website. Onder Snel Een Professionele Website wordt verstaan de opdrachtnemer
Nadere informatieDe Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,
Nadere informatieOnder Professoren. Aansprakelijkheid van bestuurders. 14 april 2015 VAAN Utrecht. prof. mr. Claartje Bulten
Onder Professoren Aansprakelijkheid van bestuurders 14 april 2015 VAAN Utrecht prof. mr. Claartje Bulten Aansprakelijkheid van bestuurders Onderwerpen Interne aansprakelijkheid Externe aansprakelijkheid
Nadere informatieALGEMENE VOORWAARDEN
ALGEMENE VOORWAARDEN Van de besloten vennootschap KlasseStudent B.V. Statutair gevestigd te Nieuwegracht 1 3512 LB Utrecht, Nederland Contact Nieuwegracht 1 3512 LB Utrecht info@klassestudent.nl T: +31(0)6-33
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,
Nadere informatieECLI:NL:CBB:2016:168. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/655
ECLI:NL:CBB:2016:168 Instantie Datum uitspraak 06-06-2016 Datum publicatie 24-06-2016 Zaaknummer 15/655 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht
Nadere informatieWij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage
Nadere informatieALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE
ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE 1-1-2010 Bij deze algemene voorwaarden horen: - Koopovereenkomst Grond voor eengezinshuizen, versie 1-1-2010 Definities
Nadere informatie1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012
BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:3775
ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062
Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april 2012 Rapportnummer: 2012/062 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een met naam genoemde politieambtenaar van het
Nadere informatieECLI:NL:HR:2016:554. Uitspraak
ECLI:NL:HR:2016:554 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 05-04-2016 Datum publicatie 05-04-2016 Zaaknummer 15/00430 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2014:9416, bekrachtiging/bevestiging.
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieWettelijk kader integriteit
Wettelijk kader integriteit Afleggen eed of belofte Provinciewet Artikel 14 lid 1: Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de
Nadere informatieVerplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM
Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518
ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieDe Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-346 d.d. 2 december 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:7721
ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 Instantie Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 08-06-2017 Zaaknummer 16.228054-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht
Nadere informatieGERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S in de zaak tegen de verdachte: RCHJ, geboren op 12 juni 1951 te Curaçao, wonende te Sint Maarten, Windsor Road 8. 1. Onderzoek van de zaak
Nadere informatieECLI:NL:HR:2012:BT8778
ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:
Nadere informatieDe Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: B MAKELAARDIJ, lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te M,
Controle door de makelaar op storting waarborgsom. Een makelaar verkoopt voor klager diens woning. In de koopakte wordt geen financieringsvoorbehoud gemaakt. Koper verbindt zich om uiterlijk op 12 november
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieGelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend
Regelingen en voorzieningen CODE 7.2.3.38 Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend jurisprudentie bronnen EB, Tijdschrift voor scheidingsrecht, afl. 10 - oktober 2010 Gerechtshof
Nadere informatie