Tweede Kamer der Staten Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar Rijksbegroting voor het jaar Hoofdstuk V Ministerie van Buitenlandse Zaken Nr. 156 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 18 juli 1989 Bij brief van 28 juni jl. verzocht de griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken om toezending van een notitie over de criteria bij het verlenen van consulaire bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland (zie bijlage). In antwoord hierop deel ik U het volgende mede. De bijstand aan gedetineerden is een van de taken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op consulair gebied. Gezien de uiteenlopende omstandigheden in den vreemde is het aan mijn beoordeling overgelaten welke de aard en omvang van de bijstand door de consulaire ambtenaar dient te zijn Voorwaarde voor bijstand is dat de gedetineerde de Nederlandse nationaliteit bezit: bezit hij naast de Nederlandse nog een andere nationaliteit en is hij gedetineerd in het land van zijn andere nationaliteit, dan kan de consulaire ambtenaar deze bijstand alleen bieden indien de betreffende staat daarmee instemt. De consulaire ambtenaar zal voor de gedetineerde aanspraak maken op minstens dezelfde mate van rechtsbescherming als de burger van het land van verblijf geniet. Hij zal echter niet treden in de rechtsgang noch in de schuldvraag. De consulaire ambtenaar volgt de gedetineerde vanaf het moment dat hij wordt ingelicht over diens aanhouding tot het einde van de detentie en eventuele repatriëring. Gedurende deze periode verleent hij bijstand binnen de aangegeven grenzen der mogelijkheden. Voor een nadere uitwerking hiervan moge ik verwijzen naar ingesloten richtlijnen die ten departemente werden opgesteld en geregeld worden aangepast (bijlage). De criteria die worden gehanteerd bij de bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland kunnen derhalve worden samengevat in bescherming van de rechten der gedetineerden en verzachting van de omstandigheden waarin zij verkeren. De Minister van Buitenlandse Zaken, H. van den Broek F ISSN SDU uitgeverij 's-gravenhage 1989 Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. V, nr. 156

2 1300 CONSULAIRE BIJSTAND AAN GEARRESTEERDE EN GEDETINEERDE NEDERLANDERS IN HET BUITENLAND 1301 Inleiding en beginselen De hierna volgende richtlijnen werden opgesteld aan de hand van de praktijk van de laatste jaren met betrekking tot de consulaire bijstand aan gearresteerde en gedetineerde Nederlanders in het buitenland. Het valt niet te verwachten dat deze richtlijnen in alle voorkomende gevallen zullen voorzien. Indien dit niet het geval is, dient het departement om een aanvullende instructie te worden verzocht. Het ligt voorts in de bedoeling deze richtlijnen regelmatig aan nieuwe ontwikkelingen aan te passen. Bij de consulaire bijstand aan gearresteerde en gedetineerde Nederlanders dienen twee beginselen voorop te staan, te weten: 1. er dient op te worden toegezien dat het vreemde recht op juiste wijze wordt toegepast en dat de gedetineerde elke mogelijkheid wordt geboden die de betreffende wetgeving kent. 2. er dient op te worden toegezien dat de gearresteerde/gedetineerde onder menswaardige omstandigheden gevangen wordt gehouden. In voorkomende gevallen dienen de buitenlandse autoriteiten te worden gewezen op het bepaalde in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van New York van 19 december 1966, artikel 10 (Traktatenblad 1969, nr. 99, 1970, nr. 52, 1975 nr. 60, 1978 nr. 177, 1979 nr. 65, 1984 nr. 19), bij welk verdrag ook het Koninkrijk partij is, alsmede op de resolutie van 31 juli 1957 van de 994e plenaire zitting van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties, minimum normen bevattende voor de behandeling van gevangenen Arrestaties 1311 Melden van arrestaties 1. De praktijk heeft geleerd dat de posten als regel reeds na korte tijd met de arrestatie van een landgenoot bekend zijn als gevolg van een mededeling ter zake van de buitenlandse autoriteiten, een verzoek van de desbetreffende landgenoot om consulaire hulp, berichten van de nieuwsmedia, dan wel door contacten van familieleden of bekenden met het departement. 2. In het op 24 april 1963 te Wenen tot stand gekomen verdrag inzake consulaire betrekkingen is in artikel 36 (Traktatenblad 1965, nr. 40), als beginsel van de volkenrechtelijke praktijk, neergelegd dat de buitenlandse autoriteiten gehouden zijn de consulaire vertegenwoordigingen te hunnent over de arrestatie van een landgenoot in te lichten indien de gearresteerde zelf hierom verzoekt, alsmede de gearresteerde in kennis te stellen van deze mogelijkheid. 3. Teneinde het departement in staat te stellen familieleden of kennissen en de reclassering van de arrestatie in kennis te stellen, dienen deze gevallen ten spoedigste - onder vermelding van de op dat ogenblik bekende gegevens, zoals datum en plaats van arrestatie, personalia, aard van het delict, hoeveelheid en soort ingeval drugsdelicten - per telex - bericht te worden gemeld. Hierbij zij aangetekend dat niet tot het inlichten van de familie of kennissen wordt overgegaan alvorens de meerderjarige gearresteerde daartoe zijn toestemming heeft verleend. Hem dient derhalve te worden gevraagd of en zo ja wie, over zijn arrestatie moet worden ingelicht. Indien de meerderjarige arrestant niet instemt met het inlichten van meergenoemde relaties, dient om redenen van zorgvuldigheid betrokkene de weigering schriftelijk te bevestigen. (Kopie departement). Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. V, nr

3 Ten aanzien van minderjarigen geldt deze beperking niet; familieleden of de met de voogdij belaste personen worden altijd ingelicht. Voorts dient de buitenlandse autoriteiten te worden verzocht het paspoort van de gearresteerde ter beschikking van de consulaire vertegenwoordiging te stellen. Bij ontvangst dient daarvan mededeling aan het departement te worden gedaan. Het inlichten en onderhouden van contacten met familie hier te lande ingeval van arrestatie dient steeds aan het departement te worden overgelaten. Rechtstreekse contacten zonder tussenkomst van het departement tussen post en familieleden dienen derhalve vermeden te worden. 4. Zodra alle gegevens voorhanden zijn dienen die te worden verstrekt in een (standaard)telexbericht. 5. De onder 3 en 4 verstrekte gegevens worden, na dezerzijdse beoordeling op de inhoud, doorgeseind naar de Nederlandse Reclassering, door middel van een introductiebrief met bijlage treedt het bureau buitenland van de Reclassering in beginsel rechtstreeks in contact met de zich in hechtenis bevindende landgenoot. De introductiebrief met bijlage werd vertaald in een zevental talen, waarmee een snellere doorgeleiding van de Nederlandse brief door de buitenlandse gevangenisdirecties aan de gedetineerden wordt beoogd Regeling van de rechtsbijstand 1. De gearresteerde landgenoot dient ten spoedigste te worden ingelicht omtrent de mogelijkheden en de voorwaarden van de rechtsbijstand. 2. Voor wat betreft de mogelijkheden van rechtsbijstand dient betrokkene het volgende te worden medegedeeld: a. hij kan met de hem ter beschikking staande geldmiddelen zelf een advocaat met de verdediging belasten; b. hij kan namen en adressen van familie of relaties in Nederland verstrekken om geldmiddelen beschikbaar te krijgen voor het aantrekken van een verdediger; c. hij kan een beroep doen op de mogelijkheid tot het verkrijgen van gratis rechtsbijstand; d. hij kan verzoeken om een rijksvoorschot ter hoogte van het honorarium van de advocaat. 3. Ad 2a. Indien de gearresteerde mededeelt zelf over de benodigde middelen te beschikken kan hem desgewenst een lijst worden verstrekt met de namen en adressen van te goeder naam en faam bekend staande advocaten waaruit hij een keuze kan maken, al dan niet in overleg met de hem bezoekende consulaire ambtenaar. Indien hij een keuze heeft bepaald, kan bemiddeling worden verleend bij het tot stand brengen van het contact met de advocaat. Zowel aan de advocaat als aan de gearresteerde dient schriftelijk te worden medegedeeld dat de Nederlandse vertegenwoordiging geen garantie kan afgeven voor de betaling, aangezien een en ander dient te worden gezien als een overeenkomst tussen de gearresteerde en zijn verdediger. Tevens dient bij die gelegenheid de gearresteerde er op te worden gewezen dat, indien in een later stadium blijkt dat zijn geldmiddelen ontoereikend zijn voor betaling van het honorarium, geen rijksvoorschot voor het ontbrekende bedrag kan worden verstrekt. 4. Ad 2b. Indien de gearresteerde niet over financiële middelen beschikt kunnen door hem op te geven relaties in Nederland door het departement worden benaderd, teneinde te pogen de benodigde gelden ter beschikking te krijgen. Dit verzoek dient vergezeld te gaan van een ruime raming van het benodigde bedrag. Indien de middelen in Nederland ter beschikking komen zal door het departement op de gebrui- Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. V, nr

4 kelijke wijze machtiging worden verleend tot betaling rechtstreeks aan de advocaat. 5. Ad 2c. Indien de gearresteerde niet zelf over de benodigde middelen beschikt en evenmin in Nederland gelden beschikbaar kunnen worden gesteld dan zal hij zijn aangewezen op een toegevoegd raadsman. Van de zijde van de Nederlandse vertegenwoordiging dient indien nodig zoveel mogelijk steun te worden verleend ter verkrijging van gratis rechtsbijstand. 6. Ad 2d. Kent het vreemde recht voor het gepleegde delict niet de mogelijkheid van de toevoeging van een raadsman aan een vreemdeling, danwei is niet verwachtbaar dat gezien de aard van de beschuldiging een toegevoegd raadsman de verdediging adequaat zal voeren, waardoor de belangen van de gearresteerde niet op de juiste wijze zouden worden behartigd, dan kan bij het departement een met duidelijke redenen omkleed verzoek worden ingediend om een rijksvoorschot ter hoogte van het honorarium van een verdediger toe te kennen indien althans de gearresteerde - bij voorkeur schriftelijk - daartoe de wens te kennen heeft gegeven. Indien een snelle beslissing noodzakelijk is, kan het per telexbericht worden voorgelegd. Voor de verlening van een dergelijk rijksvoorschot is te allen tijde de machtiging van het departement vereist Contacten met raadslieden 1. De contacten tussen de raadsman en de familie dienen in beginsel rechtstreeks plaats te vinden. In uitzonderingsgevallen, onder meer wanneer er sprake is van taalmoeilijkheden, kunnen de vertegenwoordigingen en het departement daarbij bemiddeling verlenen. 2. Echter dient de vertegenwoordiging wel regelmatig contact met de raadsman te onderhouden teneinde van het verloop van de zaak op de hoogte te blijven. Het departement dient over de contacten op een zodanige wijze te worden geïnformeerd dat een overzicht van de stand van zaken wordt gehouden. Reden hiervoor is dat voorkomen dient te worden dat de familieleden in Nederland door rechtstreekse contacten met de raadsman over andere c.q. meer informatie beschikken dan het departement. 3. Met de raadsman dient tijdig overleg te worden gepleegd over de wenselijkheid van de aanwezigheid van ouders of echtgeno(o)t(e), of andere familieleden van de gearresteerde, dan wel - indien althans mogelijk - van een functionaris van de Nederlandse vertegenwoordiging, bij het strafgeding Documentatie voor raadslieden 1. Aan de raadsman dient tijdig te worden gevraagd of hij voor de verdediging van de gearresteerde wenst te beschikken over een reclasseringsrapport, eventueel een rapport van een medicus of van een psychiater, dan wel verklaringen van derden in Nederland. In het bevestigende geval zal het departement al het mogelijke doen om die te verkrijgen Tolken 1. Het behoort in beginsel tot de taak van de vreemde overheid voor de aanwezigheid van een tolk tijdens de verhoren en op de rechtszitting zorg te dragen en dient er zonodig op te worden aangedrongen dat daarin wordt voorzien. Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. V, nr

5 1316 Overdracht van strafvervolging De overdracht van strafvervolging komt regelmatig voor. Initiatieven hiertoe dienen evenwel uit te gaan van de vervolgende staat. In hele bijzondere gevallen kan door Nederland aan een andere staat gevraagd worden of de bereidheid bestaat (gekoppeld aan uitlevering) de strafvervolging van een Nederlander over te dragen (bij voorbeeld in het geval van psychiatrische patiënten) Financiële hulp aan gearresteerden en gedetineerden 1. De in de Algemene Bijstandswet, artikel 82, verleende bevoegdheid tot toekenning van bijstand aan Nederlanders in het buitenland, voorziet niet in toekenning van bijstand aan Nederlanders in buitenlandse gevangenissen. 2. De zorg voor het welzijn van de gevangenen berust in de eerste plaats bij de vreemde autoriteiten. 3. Indien de omstandigheden hiertoe echter aanleiding geven kan het departement gearresteerde landgenoten op voorstel van de post maandelijks dan wel incidenteel rijksvoorschotten tot bepaalde bedragen verlenen voor de aankoop van hoogst noodzakelijke aanschaffingen, zoals extra levensmiddelen, schrijfgerei, postzegels en andere. 4. Voorwaarden voor de toekenning van deze rijksvoorschotten zijn: a. dat de gearresteerde geen of onvoldoende inkomsten uit arbeid in de gevangenis geniet; b. dat hij schriftelijk heeft verklaard, in Nederland, noch elders, over geldmiddelen te beschikken; c. dat een door het departement ingesteld onderzoek heeft uitgewezen dat ook familieleden niet bereid of in staat zijn hem financieel te steunen; d. dat hij voor het bedrag van het rijksvoorschot een Overeenkomst van Geldlening ondertekent. 5. Voor betaling van borgsommen of opgelegde boetes kan geen rijksvoorschot worden verstrekt Bezoek aan gearresteerden 1. Het is niet mogelijk voor bezoeken aan gearresteerden en gedetineerden stringente richtlijnen te geven, aangezien de regeling daarvan afhankelijk is van de bezetting van en de werkzaamheden op de post, alsmede van de afstand naar de plaats van gevangenhouding. 2. Het is echter wel nodig de gearresteerde landgenoot zo spoedig mogelijk na de arrestatie te bezoeken voor het bespreken en eventueel regelen van de rechtsbijstand, verstrekken van informatie en het vernemen van mededelingen bestemd voor relaties in Nederland. Mocht dit eerste bezoek om één of andere reden niet afgelegd kunnen worden dan dient de gearresteerde zo spoedig mogelijk uitvoerig schriftelijk te worden geïnformeerd over de rechtsgang en de hiervoor genoemde zaken en verder voor hem van belang zijnde gegevens. Het departement dient over het bezoek dan wel over de schriftelijk verstrekte informatie te worden gerapporteerd. 3. De kosten van bezoeken van functionarissen van de post aan gearresteerde landgenoten kunnen als apparaatskosten worden aangemerkt. 4. Indien het geruime tijd gaat duren alvorens de rechtszaak een aanvang zal nemen, zou wellicht een beroep op daarvoor in aanmerking komende leden van de Nederlandse gemeenschap kunnen worden gedaan voor het bezoeken van een gearresteerde ter morele ondersteuning. Indien een dergelijk bezoek geschiedt op verzoek van of in Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. V, nr

6 overleg met de betrokken Nederlandse vertegenwoordiging, kunnen de reiskosten, alsmede binnen de grenzen der redelijkheid de kosten van een attentie voor de gearresteerde, worden vergoed Behandeling voor de rechtbank 1321 Bijwonen rechtszitting 1. Het departement dient tijdig te worden ingelicht over de datum waarop de rechtszaak zal dienen. 2. Het is ook in dit geval niet mogelijk stringente richtlijnen te geven met betrekking tot het bijwonen van de rechtszaak door een medewerker van de betrokken Nederlandse vertegenwoordiging. Van geval tot geval dient dat te worden bezien, terwijl in twijfelgevallen overleg met het departement kan plaatsvinden Melden uitspraak Direct na de uitspraak dient het departement daarover te worden ingelicht. Bij veroordeling van de landgenoot dienen voorts de volgende gegevens te worden vermeld: a. de rechtbank die het vonnis heeft gewezen; b. de datum van het vonnis; c. de bewezen verklaarde strafbare feiten; d. de opgelegde straf; e. of hoger beroep is c.q. zal worden ingesteld; f. de vermoedelijke datum van (voorlopige/voorwaardelijke) invrijheidstelling. Voor zover zulks niet bij verdrag is geregeld dient de rechtbank te worden verzocht een kopie van het vonnis aan de Nederlandse vertegenwoordiging te doen toekomen ter doorzending naar het departement. Zoals reeds onder codenr ad 5 is gesteld kan geen rijksvoorschot worden verstrekt voor de betaling van boetes Uitwijzing Ook van de uitwijzing van landgenoten dient het departement in kennis te worden gesteld, zo mogelijk reeds zodra bekend wordt dat een uitwijzingsprocedure is aangespannen. Indien het inderdaad tot een uitwijzing komt en opvang van de landgenoot in Nederland noodzakelijk is, dan dient daarvan onverwijld melding te worden gemaakt onder opgave van de volgende gegevens: a. voorgenomen plaats van vestiging in Nederland; b. namen en adressen van relaties in Nederland die in verband met de opvang kunnen worden benaderd. Deze opvang zal dikwijls noodzakelijk zijn indien het een landgenoot betreft die reeds geruime tijd in het buitenland gevestigd is geweest. Bij de uitwijzende autoriteiten dient er op te worden aangedrongen de effectuering van het uitwijzingsbevel op een zodanig tijdstip te doen plaatsvinden dat zo mogelijk de aankomst in Nederland niet tijdens het weekend of op een feestdag valt. De kosten van de uitwijzing komen voor rekening van de uitwijzende staat Detentie 1331 Consulaire bijstand na veroordeling 1. De landgenoot dient, voor zover het werk dat toelaat, ook na zijn veroordeling van tijd tot tijd te worden bezocht en begeleid, waarvoor Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. V, nr

7 ook de vrijwilligers als bedoeld onder codenr ad 4 zouden kunnen worden ingeschakeld. 2. Op de post dient documentatie beschikbaar te zijn omtrent de mogelijkheden die kunnen leiden tot verkorting van de duur van de vrijheidsstraf, gratieverlening en kwijtschelding of vermindering van opgelegde boetes, die het recht van betrokken land kent. 3. De gegevens van die documentatie dienen ook ter kennis van het departement te worden gebracht. 4. Ten aanzien van iedere veroordeelde Nederlander dienen deze mogelijkheden te worden geregistreerd, zodat op het daarvoor in aanmerking komende tijdstip de noodzakelijke stappen kunnen worden ondernomen. Het departement dient hierover uiteraard te worden geïnformeerd. 5. In geval van het indienen van een verzoek om vervroegde invrijheidstelling of een gratieverzoek kan de noodzaak tot ondersteuning daarvan zich voor doen. Alvorens over te gaan tot daadwerkelijke ondersteuning door de ambassade dient minimaal aan de volgende criteria te worden voldaan: - is er sprake van een schrijnende detentie situatie - bestaat er een schrijnende thuis situatie - er dient duidelijkheid te bestaan omtrent de te verwachten uitslag van het verzoek in samenhang met de regels die in het betreffende land gelden - de inmiddels uitgezeten straf staat niet meer in verhouding tot de in Nederland voor een soortgelijk geval op te leggen straf Afhankelijk van het delict zou ondersteuning niet moeten plaatsvinden indien het tijdstip van indiening te snel na de veroordeling zou geschieden. Dit ter voorkoming van misverstanden bij de autoriteiten omtrent de houding van de Nederlandse regering tegenover de problematiek rondom dat delict Tenuitvoerlegging straf in Nederland Het Nederlandse recht kent sinds 1 januari 1988 de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging in Nederland van een vrijheidsstraf door een buitenlandse rechter opgelegd. In de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) is gekozen voor de regeling dat tenuitvoerlegging in Nederland van buitenlandse strafrechtelijke beslissingen alleen mogelijk is op basis van een verdrag. Dat wil zeggen dat Nederlandse gedetineerden in het buitenland alleen een beroep op dit verdrag kunnen doen, indien zij zijn gedetineerd in een land dat dit verdrag heeft geratificeerd. De strekking van dit voorschrift is vast te leggen dat verdragen inzake de overname van de tenuitvoerlegging van strafvonnissen alleen met landen zouden moeten worden aangegaan in wier strafrechtspleging voldoende vertrouwen bestaat om de vonnissen van die landen voor tenuitvoerlegging in aanmerking te laten komen. Bij het Europees Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen van 21 maart 1983 (Trb. 1983, 74), waarbij ook niet-leden van de Raad van Europa zich kunnen aansluiten, zijn inmiddels partij: Canada, Cyprus, Denemarken, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongkong, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Spanje, Turkije, Verenigde Staten van Amerika, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noordlerland, Zweden, Zwitserland (stand 1 juli 1989). Alleen de Nederlandse vertegenwoordigingen in de landen, die aangesloten zijn bij het verdrag zullen bij de uitvoering van het verdrag worden betrokken. Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. V, nr

8 1340 Begeleiding gedetineerden 1341 Reclasseringshulp Het behandelend bureau op het departement onderhoudt in het kader van de gedetineerden zorg regelmatig contact met het Bureau Buitenland van de Nederlandse Reclassering. Tijdens de voorbereiding van een rechtszaak kan ten behoeve van de verdediging medewerking worden verleend in het opstellen door de Nederlandse Reclassering van een sociaal-rapport waarin wordt ingegaan op de persoonlijke en maatschappelijke achtergronden van de gearresteerde. Het streven van de Nederlandse Reclassering is er mede op gericht om in zoveel mogelijk landen in overleg met de post enkele vaste vrijwillige medewerkers aan te trekken, die namens de reclassering in Nederland en in goed overleg met de betrokken consulaire vertegenwoordigingen, het contact met de gedetineerde Nederlanders willen onderhouden. Met de vrijwilligers dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt ten aanzien van de taakverdeling. De officiële contacten met advocaten, rechters, officieren van Justitie enz. behoren tot de taak van de consulaire vertegenwoordiging. De bezoeken van de vrijwilligers aan de gedetineerden kunnen gegevens opleveren welke voor de consulaire vertegenwoordiging en het departement van belang kunnen zijn Boeken en cursussen Het departement is in principe bereid bemiddeling te verlenen bij het verkrijgen van Nederlandstalige boeken en het volgen van cursussen. Hiervoor gelden de volgende richtlijnen: 1. Boeken Indien de gevangenisdirectie toestaat dat Nederlandstalige boeken door de gedetineerden worden ontvangen, en deze boeken ter plaatse niet beschikbaar zijn, kan een aanvraag daarvoor bij het departement worden ingediend. In samenwerking met zowel de Stichting Epafras als het Bureau Buitenland van de Nederlandse Reclassering zal bezien worden of aan de aanvraag kan worden voldaan. 2. Cursussen a. Aan langdurig in het buitenland gedetineerde Nederlanders kunnen indien hieraan behoefte bestaat, faciliteiten worden geboden voor het voigen van een (schriftelijke) cursus. b. In dat geval dient voor de post allereerst onderzocht te worden welke mogelijkheden het gevangeniswezen voor de wens(en) van de gedetineerde heeft. c. Indien daarvoor geen mogelijkheden aanwezig zijn, kan de gedetineerde zijn wensen kenbaar maken en zal in overleg met familie en/of relaties worden bezien of een uit Nederland te verzenden schriftelijke cursus kan worden gerealiseerd. Alvorens de vraag aan het departement voor te leggen, dient vast te staan dat het de gedetineerde is toegestaan Nederlandstalige cursus(sen) te ontvangen Repatriëring ex-gedetineerden Na verkregen machtiging van het departement kan aan een landgenoot, wiens detentie is beëindigd, bij hoge uitzondering en nadat is getracht financieel te bemiddelen (vide codenummer 1500 e.v.) respectievelijk is aangestuurd op uitwijzing (codenummer 1323) een rijksvoorschot ter repatriëring worden verstrekt op de gebruikelijke voorwaarden. Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. V, nr

9 Bijlage Aan de Minister van Buitenlandse Zaken 's-gravenhage, 28 juni 1989 De vaste Commissie voor buitenlandse zaken heeft kennis genomen van Uw antwoord op schriftelijke vragen van de leden Weisglas, Soutendijk en Stoffelen over de zaak «Ellie van Kuijk» (Aanhangsel van de Handelingen , nr. 628). Deze antwoorden waren voor de commissie aanleiding om U te verzoeken een notitie te willen toezenden over de criteria die worden gehanteerd bij het verlenen van (consulaire) bijstand aan Nederlanders die in buitenlandse gevangenissen gedetineerd zijn. De griffier van de commissie, J. N. van Overbeeke Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. V, nr