Instrumentenkoffer urgentiegebieden veehouderij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Instrumentenkoffer urgentiegebieden veehouderij"

Transcriptie

1 Instrumentenkoffer urgentiegebieden veehouderij (Versie 1: 3 juni 2014) Inleiding Voor u ligt de eerste versie van de notitie Instrumentenkoffer urgentiegebieden veehouderij. Wij hebben geprobeerd om de instrumenten die ingezet kunnen worden om knelpunten in urgentiegebieden aan te pakken op een rijtje te zetten. Het betreft een eerste versie; dat wil zeggen dat deze notitie nog niet af is. Op basis van uw reacties, veranderende inzichten en/of kennis zal deze notitie periodiek aangepast worden. Uw opmerkingen, aanvullingen en suggesties zijn via het adres urgentieteam@netwerkdepeelhorst.nl daarom van harte welkom! Het urgentieteam zal regelmatig een nieuwe update maken. Deze versie is daarom geldig tot 1 september Aan dit document kunnen geen rechten ontleend worden. Voor actuele informatie over urgentiegebieden verwijzen wij graag naar de website Brabantberaad en urgentiegebieden De afspraak om knelpunten op te lossen in de zogenaamde urgentiegebieden komt voort uit het Brabantberaad. Dit is een samenwerkingsverband waarin een groot aantal partijen, zoals gemeenten, GGD, BMF, ZLTO en de provincie Noord-Brabant, werkt aan de Uitvoeringsagenda Brabantse Agrofood Een belangrijk onderdeel daarvan is het realiseren van een zorgvuldige veehouderij. Daarbij is een transitie noodzakelijk waarbij de verschillende acties uit de Uitvoeringsagenda Brabantse Agrofood worden uitgevoerd. Eén van die acties is het concreet oplossen van knelpunten in urgentiegebieden. Doel van urgentiegebieden Het doel van het aanwijzen van urgentiegebieden is om de overlast in deze gebieden voor 2020 terug te dringen. Afgesproken is dat burgers en boeren met elkaar het gesprek aan gaan om te bespreken wat de overlast is en hoe deze aangepakt kan worden. Voor ieder urgentiegebied moet een verbeterplan opgesteld worden. Nieuw bij deze aanpak is dat niet de bekende belangenorganisaties en de gemeenten het gesprek moeten voeren, maar vooral boeren en burgers zelf. Deze nieuwe aanpak vraagt veel van de deelnemers en begeleiders. De aanpak is alleen kansrijk als het mogelijk is een reëel en haalbaar verbeterplan op te stellen waarmee de overlast daadwerkelijk teruggedrongen wordt. Bij overlast zijn geur, fijn stof en beleving de belangrijkste criteria. Andere aspecten als transport, geluid, licht maar ook belasting van natuur en landschap kunnen ook daarbij ook aan de orde komen. Waarom een instrumentenkoffer en wat zit er in? Deze instrumentenkoffer is ontwikkeld om burgers, boeren, gemeenten en andere betrokkenen te helpen bij het gesprek over de aanpak van knelpunten in urgentiegebieden. Deze instrumentenkoffer bestaat uit een aantal sociale en juridische instrumenten. Zoals hierboven al is aangegeven vraagt de aanpak in urgentiegebieden van alle deelnemers een andere houding en gedrag. Sociale instrumenten kunnen daarbij helpen om het begrip tussen buren en boeren te versterken, maar zijn soms ook nodig om de maatschappelijke druk te vergroten zodat er iets aan de overlast gedaan wordt. Juridische instrumenten zijn vooral geschikt om de overlast niet groter te laten worden maar kunnen ook een bijdrage leveren aan de vermindering van de overlast. Ook economische instrumenten kunnen helpen om ondernemers te verleiden om de overlast terug te dringen. In deze notitie wordt hier in paragraaf 6 van deel II kort op ingegaan. 1

2 Deel I van deze instrumentenkoffer geeft een overzicht van een aantal sociale en (met name) juridische instrumenten die ingezet kunnen worden bij de aanpak van knelpunten in urgentiegebieden. Dit is overigens geen limitatieve opsomming; ook andere (wettelijke) instrumenten kunnen een bijdrage leveren aan het verminderen van overlast in urgentiegebieden. Deel II van deze notitie beschrijft kort een aantal andere praktische maatregelen die genomen kunnen worden om de overlast van agrarische bedrijven terug te dringen. 2

3 Deel I: Overzicht sociale en juridische instrumenten A) Sociale instrumenten Door een groep van ervaringsdeskundigen is in het voorjaar van 2013 een werkwijze ontwikkeld voor het voeren van een dialoog (met betrekking tot veehouderij). Deze werkwijze kunt u hier downloaden. Andere sociale instrumenten worden in deze eerste versie van de instrumentenkoffer nog niet beschreven. Ze maken onderdeel uit van de procesaanpak urgentiegebieden. B) Juridische instrumenten Arcadis Rapport Sturingsmogelijkheden omvang veestapel (2012) Arcadis heeft in opdracht van de provincie Noord-Brabant een rapport opgesteld waarin de mogelijkheden van de provincie in beeld zijn gebracht om te sturen op het aantal dieren. Een deel van de instrumenten die Arcadis beschreven heeft, zijn ook in te zetten voor de aanpak van de urgentiegebieden; daarom zijn zij ook in deze notitie opgenomen. Het rapport kunt u hier downloaden. 1. Tijdelijk stopzetten van nieuwe ontwikkelingen Als een gemeente niet wil dat er ontwikkelingen plaatsvinden die strijdig zijn met het nieuwe beleid kunnen ze ontwikkelingen tijdelijk stop zetten. Deze instrumenten zijn in te zetten tot de aanwijzing van het urgentiegebied en/of het verbeterplan klaar is om de overlast terug te dringen en/of op te lossen. Dat kan op twee manieren. 1.1 Aanhoudingsbesluit geur (artikel 7 Wet geurhinder en veehouderij) De Wet geurhinder en veehouderij geeft gemeenten de mogelijkheid om een aanhoudingsbesluit te nemen. De gemeenteraad kan ter voorbereiding van het wijzigen of maken van een geurverordening een aanhoudingsbesluit nemen. Het aanhoudingsbesluit zorgt ervoor dat er geen omgevingsvergunningen/milieu in behandeling worden genomen. Een gemeente heeft een jaar de tijd om de gemeentelijk geurverordening aan te passen. Een aanhoudingsbesluit voor geur hoeft niet alle ontwikkelingen stop te zetten. Het aanhoudingsbesluit kan zich beperken tot enkele gebieden of tot bepaalde ontwikkelingen. Als er binnen een jaar geen nieuwe geurverordening aan de gemeenteraad wordt aangeboden, moeten de lopende aanvragen op de oude normen worden afgehandeld. 1.2 Voorbereidingsbesluit bestemmingsplan (artikel 3.7 Wet ruimtelijke ordening) Via de Wet ruimtelijke ordening kan er een voorbereidingsbesluit genomen worden en kunnen ontwikkelingen tijdelijk stop gezet worden. Een gemeente kan ontwikkelingen een jaar lang bevriezen zodat ze de tijd heeft om een nieuw bestemmingsplan te maken. Ligt het bestemmingsplan er niet binnen een jaar dan moeten de lopende aanvragen die ingediend zijn op basis van het oude bestemmingsplan afgehandeld worden. Een voorbereidingsbesluit kan per deelgebied genomen worden. Het maken van een nieuw bestemmingsplan neemt meer tijd in beslag dan het maken van een nieuwe geurverordening. 2 Geurverordening Vooraf: verschillen tussen geurmodellen De vergunningverlening van veehouderijbedrijven vind plaats via het model V-stacks. In de industrie wordt gewerkt met Stacks. Omdat destijds Stacks als te complex voor de veehouderij werd gezien is V- stacks ontwikkeld. Uit recent onderzoek van de provincie Brabant blijkt dat er (grote) verschillen zijn tussen de uitkomsten van beide modellen. In sommige situaties pakt V-stacks minder gunstig uit voor de ontwikkelmogelijkheden van de veehouderij dan Stacks, in andere gevallen is dat andersom. De 3

4 provincie Noord Brabant heeft hierover een brief gestuurd naar het Ministerie van I&M. Momenteel wordt aan een oplossing gewerkt. 2.1 Sturen op basis van de Wet geurhinder en veehouderij (individuele normen via het milieu spoor) In onderstaande figuur is schematisch aangegeven wat de voorgrondbelasting inhoudt. Samenvatting uit het Arcadisrapport Sturingsmogelijkheden omvang veestapel (2012) Bij het verlenen van vergunningen voor veehouderijen en in de ruimtelijke ordening moet rekening worden gehouden met geuroverlast van veehouderijen. De op 1 januari 2007 in werking getreden Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt hiervoor het beoordelingskader. Deze wet geeft aan hoe bij een aanvraag voor een milieuvergunning de geuremissies uit stallen van veehouderijen en de geurbelasting op geurgevoelige objecten moet worden meegenomen. Ook heeft de wet gevolgen op welke wijze in ruimtelijke plannen het aspect geurbelasting van veehouderijen meegenomen wordt. Gemeenten kunnen op grond van de Wet geurhinder en veehouderij binnen een bepaalde bandbreedte variëren met de bescherming van geurgevoelige objecten. Het gaat hierbij om de maximale geurbelasting van veehouderijen met een geuremissiefactor (de maximale voorgrondbelasting) en om de vaste afstanden voor veehouderijen zonder geuremissiefactor. Hierbij dient de gemeente rekening te houden met de ruimtelijke en milieu hygiënische omstandigheden alsook met de huidige en de gewenste toekomstige inrichting van een gebied. De opgave is om, zo nodig met behulp van een eigen normstelling, een goede balans te vinden tussen agrarische ontwikkelingen, belangen van burgers in de kernen en het buitengebied en de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen. Veel gemeenten in Noord-Brabant maken gebruik van de mogelijkheden die deze wet biedt. Bij het aanvragen van een nieuwe vergunning wordt er alleen gekeken naar de geldende norm voor het individuele bedrijf. Er wordt dus niet gekeken naar wat bedrijven in de omgeving uitstoten. Bij het vaststellen van de gemeentelijke normen wordt er wel gekeken naar de cumulatieve ontwikkelingen en wordt er gerekend met worst-case scenario s. In de regel is het zo dat bij de kans op hogere achtergrondbelastingen de normen aangescherpt worden. Het hanteren van een strenge norm voor de voorgrondbelasting zorgt ervoor dat veel bedrijven een overbelasting veroorzaken en bedrijven alleen kunnen uitbreiden als ze teruggaan in emissies. De aanscherpingen van de geurnormen leiden er niet toe dat alle ontwikkelingen op slot zitten. Bedrijven kunnen via de 50% regel uit de Wet geurhinder en veehouderij uitbreiden in een overbelaste situatie. Bijvoorbeeld de geurnorm is 10 ou E /m 3 (odeur units) 4

5 voor het buitengebied. Het bedrijf stoot 16 ou E /m 3 uit op de dichtstbijzijnde woning. Het bedrijf wil ontwikkelen. Het bedrijf past dan techniek toe zodat de belasting terug gaat naar 12 ou E /m 3 ; in dit geval mag het bedrijf meer dieren gaan houden tot aan de norm van 14 ou E /m 3. In de praktijk blijkt dat bedrijven met een grote overbelasting op de kern gemakkelijker kunnen voldoen aan de 50% regel dan bedrijven met een lage overbelasting. Dat betekent bijvoorbeeld dat bedrijven die dicht bij een geurgevoelig object of gebied liggen minder last hebben van de norm dan de bedrijven die ver weg liggen. Voor bedrijven die geen milieuvergunning hebben maar onder het activiteitenbesluit vallen is het beleid strenger. Zij moeten minimaal de helft van de overbelasting terugdringen, dus het bedrijf uit hetzelfde voorbeeld mag maximaal 13 ou E /m 3 uitstoten op het geurgevoelige object. 2.2 Geurbeleid sturen via de ruimtelijke ordening (achtergrondbelasting) In onderstaande figuur is schematisch aangegeven wat de achtergrondbelasting inhoudt (en hoe deze zich verhoudt tot de voorgrondbelasting). Samenvatting uit het Arcadis rapport Sturingsmogelijkheden omvang veestapel (2012) De gemeente heeft ook de mogelijkheid aan te geven welke cumulatieve geurbelasting (de zogenaamde achtergrondbelasting) acceptabel is en kan hierbij ook een onderscheid maken naar gebieden. Op deze wijze kan de gemeente ook bij besluiten in het kader van ruimtelijke ordening (nieuwe woningen en vergroting van bouwblokken van veehouderijen e.d.) sturen op het gebied van de cumulatieve geurbelasting. Door strenge eisen te stellen ( alleen bij een lagere cumulatieve geurbelasting is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ) worden de mogelijkheden voor veehouderijen in ruimtelijke zin (vergroting bouwblokken, omschakeling e.d.) beperkt. De wettelijke basis hiervoor is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en niet de Wgv. In de Verordening ruimte 2014 heeft de provincie ook dergelijke regels opgenomen, net zoals normen t.a.v. de fijn stof belasting. Ook hierbij geldt dat de basis daarvoor de Wro is. De provincie heeft in het kader van de Wgv geen bevoegdheid zoals gemeenten die wel hebben. 5

6 Gemeenten kunnen via het bestemmingsplan sturen op een beter woon- en leefklimaat. Door het opnemen van het maximaal aantal geurgehinderden wordt in alle gebieden die voor geur overbelast zijn gestuurd op vermindering van de overlast. Bedrijven kunnen alleen uitbreiden als de geuruitstoot teruggedrongen wordt. De provincie heeft in de Verordening ruimte 2014 maximale hinderpercentages voor de achtergrondbelasting opgenomen. Voor de kern is het maximaal aantal gehinderden 12 % en voor het buitengebied is het 20 %. Dat betekent dat er de volgende maximale normen zijn voor de achtergrondbelasting. Buitengebied 20% kans op geurhinder Kernen 12 % kans op geurhinder Concentratiegebied 20 ou E /m 3 10 ou E /m 3 Niet concentratiegebied 10 ou E /m 3 5 ou E /m 3 De normen in de niet-concentratiegebieden zijn strenger omdat men bij het geurbelevingsonderzoek van eind jaren negentig heeft geconstateerd dat mensen in de concentratiegebieden gewend zijn aan de geur van dierenverblijven en daardoor een hogere belasting verdragen zonder dat ze daar hinder van ondervinden. Op dit moment voert de GGD nieuw onderzoek uit naar geurbeleving van omwonenden. Dit gebeurt alleen in gebieden met veel veehouderij. De provincie geeft een gemeente de ruimte om zelf te bepalen hoe ver ze willen gaan met de cumulatieberekeningen. Ze hebben dus de vrijheid om relatief kleine bijdragen aan de overbelasting niet mee te nemen. Bijvoorbeeld bedrijven die minder bijdragen dan 5 % of 0,5 ou E /m 3 bijdragen aan de achtergrondbelasting hoeven niet meegerekend te worden. De provincie werkt momenteel aan een handreiking voor de gemeenten hoe ze dat kunnen doen. De provincie zet niet alle bedrijven op slot waar de maximale norm voor overbelasting wordt overschreden. Als een bedrijf zelf bijdraagt aan een substantiële vermindering van de overlast, kan er ontwikkeld worden. Hoe dat in de praktijk zou kunnen werken is in het volgende voorbeeld uitgewerkt. Voorbeeld terugdringen achtergrondbelasting De achtergrondbelasting is 25 ou E /m 3. De achtergrondbelasting is 25 % te hoog. Het bedrijf draagt zelf 10 odeur units bij aan de achtergrondbelasting op de geurgevoelige locatie. Als het bedrijf wil ontwikkelen moet dit bedrijf ook 25 % minder bijdragen aan de achtergrondbelasting en mag de uitstoot maximaal 8 ou E /m 3 bedragen. Met een paar bedrijven die ontwikkelen of stoppen is de achtergrondbelasting teruggebracht naar een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Er zijn natuurlijk meer varianten mogelijk. Nadeel van deze variant is dat ondernemer die het eerst investeert relatief de grootste inspanning moet doen. Eisen aan verdergaande technieken bij nieuwe stallen Normaal gesproken worden in een inrichting de in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) geëist. Het Rijk stelt vast of een techniek in aanmerking komt als BBT, BBT+ of BBT++. De provincie Noord-Brabant stelt op grond van de Natuurbeschermingswet extra eisen aan nieuwe bedrijfsontwikkelingen. Deze eisen zorgen er voor dat bedrijven in Brabant BBT ++, moeten toepassen. De BBT ++ is gerelateerd aan ammoniak. Maar ook op grond van de Wet milieubeheer kunnen er locatie specifieke omstandigheden zijn die het rechtvaardigen dat in het belang van de bescherming van het milieu verdergaande technieken dan de in aanmerking komende BBT worden toegepast. Daarbij komt het bevoegd gezag een zekere beoordelingsvrijheid toe (zie bijv. ABRS 23 mei 2012, ). Dit geldt dus ook voor de milieu aspecten geur en fijn stof. Ook de omgevingstoets uit de IPPC richtlijn biedt mogelijkheden om in een gebied strengere eisen aan de techniek te stellen. In beide gevallen vraagt dit wel een goede onderbouwing. 6

7 3 Ruimtelijke ordening 3.1 Verordening ruimte 2014 provincie Noord-Brabant Met de Verordening ruimte 2014 stuurt de provincie Noord-Brabant naar een zorgvuldige veehouderij. Als een agrarisch bedrijf een stal wil bouwen moet het voldoen aan de voorwaarden uit deze verordening. Zo moeten bedrijven voldoen aan de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij (BZV) en moeten zij een omgevingsdialoog houden. Daarnaast moeten bedrijven voldoen aan de provinciale norm voor fijn stof en voor de achtergrondbelasting van geur. De landelijke wetgeving voorzag hier onvoldoende in. De voorwaarden zorgen er voor dat er geen nieuwe overschrijdingen van de normen voor geur en fijn stof kunnen komen. Hoe de norm voor geur werkt is hierboven uitgebreid besproken. De Verordening ruimte 2014 stuurt niet op het aantal dieren. 3.2 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV) Bedrijven die in een overbelast gebied zitten kunnen er voor kiezen om zich in te zetten (veel punten halen) voor die thema s die voor de omgeving van belang zijn, zoals geur of landschappelijke inpassing. Wat voor de buurt belangrijk is (waar de buren veel overlast van ervaren) zal tijdens de omgevingsdialoog moeten blijken. Als een ondernemer niets met de klachten van de buurt doet, kan de gemeente aan de hand van het verslag van de omgevingsdialoog de ondernemer daarop aanspreken. De gemeente kan de ondernemer niet dwingen tot een bepaalde keuze uit de BZV (als de minimale score maar is behaald). 3.3 Beperken van de ruimtelijke mogelijkheden in het bestemmingsplan Volgens de Verordening ruimte 2014 mogen bedrijven maximaal tot 1,5 ha uitbreiden. De gemeente kan er voor kiezen om deze mogelijkheden verder in te perken. Zo kan een gemeente het maximale bouwblok beperken tot een kleinere omvang dan 1,5 of een maximaal uitbreidingspercentage op te nemen in het bestemmingsplan. Het maximaal uitbreidingspercentage kan gelden voor het bouwblok of voor de bebouwing. 3.4 Aantal dieren of bebouwing fixeren in het bestemmingsplan Samenvatting uit het Arcadis rapport Sturingsmogelijkheden omvang veestapel (2012) Normaliter wordt er via de ruimtelijke ordening niet rechtstreeks gestuurd op het aantal dieren. Het aantal dieren is als zodanig geen ruimtelijk gegeven, maar de effecten daarvan zijn wel ruimtelijke relevant en zijn daarmee een aangrijpingspunt voor sturing via de ruimtelijke ordening. Ruimtelijk relevant zijn bijvoorbeeld de bouwblokken, gebouwen, gebruik, milieueffecten op omliggende functies en waarden etc. Door de ruimtelijke mogelijkheden te sturen, stuurt men indirect ook de veestapel. Toch zijn er ook voorbeelden van bestemmingsplannen waarin het maximum aantal dieren is vastgelegd. Deze voorbeelden betreffen meestal zogenaamde postzegel-plannen en zijn vaak ingegeven door juridische knelpunten m.b.t. de Natuurbeschermingswet. Een variant hiervan is het aanduiden van veehouderijen op een wijze zoals dat nu ook vaak gebeurt voor niet-agrarische bedrijven in bestemmingsplannen buitengebied. Hierbij wordt er een directe koppeling gelegd tussen de aard van het bedrijf, de aanwezige bebouwing en de planologische ontwikkelingsmogelijkheden. Op deze wijze kan er vrij stringent worden gestuurd. Een dergelijke aanpak is voor grotere gebieden geen eenvoudige klus en gaat dit ook gepaard met een flinke doorlooptijd. 3.5 Stalderen In het bestemmingsplan kunnen ook voorwaarden opgenomen worden met betrekking tot het aantal m 2 gebouwen. Uitbreiding is alleen mogelijk als dit gepaard gaat met sloop van gebouwen elders. In Gelderland en in Limburg zijn dergelijke regelingen operationeel voor de glastuinbouw. Ze gelden niet voor alle bedrijven, maar voor bedrijven die boven een bepaalde maat uitkomen. Door de voorwaarde er 7

8 aan te koppelen dat de sloop van elders altijd uit het overbelaste gebied moet komen, wordt de overlast op den duur minder. Geen enkele gemeente heeft dit instrument tot nu toe gebruikt. 3.6 Emissie vastleggen per locatie In een aantal bestemmingsplannen die een milieu effect rapportage (m.e.r.) hebben doorlopen en waar de relatie met Natura 2000 is gelegd kunnen bedrijven alleen uitbreiden als ze binnen hun eigen emissieplafond blijven of extern salderen. Als de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) van kracht wordt kunnen de mogelijkheden hiervan worden gebruikt (klik hier voor meer informatie over de PAS). In deze situatie zou er voor gekozen kunnen worden om de emissie per locatie vast te leggen. Nadeel van een dergelijke benadering is dat bedrijven die voorop lopen met het toepassen van technieken de minste mogelijkheden hebben. Grondgebonden veehouderijbedrijven en bedrijven die sterk inzetten op meer dierwelzijn hebben door een dergelijke systematiek ook minder ontwikkelruimte. Er is de meeste ruimte bij bedrijven die relatief nog veel traditionele stallen hebben. Ook extra eisen stellen aan grondgebonden bedrijven kan voorkomen dat de melkveestapel sterk groeit. Risico van een zeer stringent RO-beleid, en zeker als dit voor een groot gebied geldt, is dat ondernemers op zoek gaan naar alternatieven. Hierbij kunnen ook locaties van gestopte boeren in beeld komen. Deze locaties zijn soms niet geschikt, maar in bepaalde gevallen zitten hier nog wel voldoende bestaande rechten op om opnieuw agrarische activiteiten uit te oefenen. Ondanks alle inspanningen die gemeenten en provincie hebben gedaan, duurt het intrekken van vergunningen en bouwblokken nadat een boer gestopt is met zijn bedrijfsvoering nog steeds gemiddeld 5 tot 10 jaar. 3.7 De beste locatie methode In de provinciale Verordening ruimte 2014 kunnen bedrijven boven de 1,5 ha groeien als ze een knelpunt elders oplossen. Een dergelijke knelpunt zou kunnen zijn als een bedrijf ligt in het stedelijk gebied, in het gebied beperkingen veehouderij of in een urgentiegebied. Dat past ook binnen de uitgangspunten zoals die in de Verordening ruimte 2014 zijn gedefinieerd. Daarmee kan het aantrekkelijk worden voor ondernemers om locaties in een overbelast gebied te saneren. De beste locatie methode zou ook in een urgentiegebied zelf toegepast kunnen worden; in dit geval moet de situatie voor de omwonenden er wel beter van worden. 3.8 Meer ruimte bieden voor alternatieven op de te stoppen locaties Veel stoppende veehouders zijn op zoek naar alternatieven voor hun locatie. Soms is dat omdat ze zelf wat anders willen gaan doen. Een ander, vaak belangrijker, motief is om hun locatie beter te verwaarden. Veel intensieve veehouderijbedrijven die stoppen of op het punt staan te stoppen doen dat niet uit weelde. Dus is er veel behoefte om financieel het maximale uit de locatie te halen. De markt voor deze locaties wordt aantrekkelijker, als er ruimere mogelijkheden zijn voor andere functies (agrarisch/ niet agrarisch) en deze mogelijkheden vooraf duidelijk zijn. Deze ruimere mogelijkheden kunnen in het bestemmingsplan worden vastgelegd. In de wat sterker verstedelijkte gebieden, waar minder sprake is van vergrijzing en leegloop, is de kans groter dat er een alternatieve bestemming gevonden wordt dan in de echte plattelandsgemeenten. Als er alleen agrarische activiteiten op de te stoppen locaties plaats kunnen vinden en er is veel aanbod, dan kunnen veehouderijbedrijven tegen een relatief lage prijs een tweede of derde locatie bemachtigen. 4 Aanscherpen vergunningsvoorschriften Op basis van artikel 2.31 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) hebben gemeenten de mogelijkheid om de voorschriften van een vergunning aan te scherpen. Het is geen standaardoplossing voor alle bedrijven die binnen hun vergunning blijven en die overlast veroorzaken, maar in specifieke situaties kan het worden toegepast. In een casus in Gemert - Bakel wordt deze aanpak nu uitgeprobeerd. In dit specifieke voorbeeld zijn er veel klachten uit de buurt, blijkt uit nader 8

9 onderzoek dat de emissiefactor van het stalsysteem hoger is dan waarvoor het vergund is en stoot het bedrijf (vleeskuikens) in de laatste weken van de productiecyclus veel meer geur uit dan de norm toestaat. Bij de vergunningverlening houdt men rekening met de gemiddelde norm. Met een goede onderbouwing en specifieke omstandigheden is aanscherping van de vergunningvoorwaarden mogelijk. Belangrijk punt bij 2.31 Wabo is of er ten aanzien van de milieuaspecten specifiek verwezen kan worden naar het betreffende agrarisch bedrijf waarvan de gemeente de vergunning ambtshalve wil aanpassen. In dergelijke gevallen moet de specifieke milieusituatie onderbouwd worden en indien er extra voorwaarden worden opgelegd dient ook de economische haalbaarheid ervan onderbouwd te worden. Het instrument is niet geschikt om een groep van bedrijven aan te schrijven. Het aanscherpen van vergunningvoorschriften is mogelijk bij vergunningplichtige bedrijven. Door de introductie van het activiteitenbesluit zijn veel bedrijven niet meer vergunningplichtig maar kunnen volstaan met een melding. Alleen niet-ippc bedrijven die een overschrijding hebben voor fijn stof zijn vergunningplichtig. Crisis- en Herstelwet In maart is door de provincie Noord-Brabant bij het Rijk het verzoek gedaan om op grond van de Crisisen Herstelwet voor meldingplichtige bedrijven die binnen een aangewezen urgentiegebied liggen, ook de bevoegdheid te krijgen om in geval van specifieke milieuomstandigheden extra maatregelen te vragen. Het Rijk wil daar aan meewerken. Deze mogelijkheid is evenals bij vergunningplichtige bedrijven geen makkelijk begaanbare weg. De bevoegdheid gaat pas in nadat de 9 e tranche Crisis- en Herstelwet in werking is getreden (waarschijnlijk eind 2014). Een stok achter deur hebben kan echter helpen om boeren serieus het gesprek aan te laten gaan met burgers. 5 Gezondheid 5.1 Endotoxinekader De Gezondheidsraad heeft het advies gegeven om een toetsingskader voor endotoxine te ontwikkelen. In opdracht van het Ministerie van I&M zijn Wageningen UR en de Universiteit van Utrecht dit aan het ontwikkelen. De Gezondheidsraad heeft al een advies afgegeven wat deze norm moet zijn voor blootstellingen langer dan 8 uur. Dat is 30 ug/m 3. Deze norm is afgeleid van de norm van werknemers in de agrarische sector. Die norm is 90 ug/m 3. De eerste fase van het onderzoek is afgerond. De volgende fase is dat er een toetsingsmodel ontwikkeld moet worden. De verwachting is dat op zijn vroegst begin 2015 een interim toetsingskader beschikbaar komt die handvatten biedt voor gemeenten. Een eerste grove inschatting van de onderzoekers is dat deze norm vooral voor de pluimveehouderij gevolgen kan hebben. 5.2 Gezondheid in milieueffectrapportages (m.e.r.) en Gezondheidseffect Sreening (GES) Bij milieueffectrapportages (m.e.r.) die ook voor de veehouderij gemaakt worden krijgt het aspect gezondheid een belangrijkere rol. De Gezondheidseffect Screening (GES) kan gebruikt worden voor het inzichtelijk maken van gezondheidseffecten. De commissie MER heeft recent de factsheet Gezondheid in m.e.r aangepast. In de loop van het jaar wordt er een concrete handreiking vanuit de MER-commissie gemaakt. Daarmee kunnen provincies en gemeenten in het milieueffectrapport (MER) bij een herziening van bestemmingsplannen buitengebied en bij MER-plichtige veehouderijprojecten meer expliciet aandacht besteden aan de gevolgen voor de gezondheid en alternatieven onderzoeken die mogelijke gezondheidsrisico s voorkomen of beperken. De MER en ook de GES zijn instrumenten die ingezet kunnen worden bij het ontwikkelen van nieuwe projecten en plannen. Deze instrumenten bieden ondersteuning bij het maken van een goede afweging. Ze zijn minder geschikt om concreet problemen om te lossen. 9

10 5.3 Wet op de publieke gezondheid (Wpg) De Wet op de publieke gezondheid (Wpg) geeft onder meer aan dat het college van Burgemeester en Wethouders zorgdraagt dat gezondheidsaspecten bewaakt worden in bestuurlijke beslissingen (artikel 2.2 sub c). De Wpg is niet van toepassing op vergunningenprocedures. In het geval dat de besluiten belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de publieke gezondheidszorg vraagt het lokaal bevoegd gezag advies aan de Gemeentelijke GezondheidsDienst (artikel 16). De gemeenteraad heeft een controlerende functie ten aanzien van de bestuurlijke beslissingen op grond van de Wpg. Vooralsnog lijkt het er op dat de Wpg weinig aanknopingspunten biedt om te gebruiken in urgentiegebieden. 5.4 Aanvullende mogelijkheden voor gemeenten en provincie om te sturen op gezondheid Het Kabinet heeft geconstateerd dat het huidige instrumentarium voor de decentrale overheden niet altijd voldoende basis biedt om in specifieke situaties, vanwege ongewenste effecten op de volksgezondheid, grenzen aan de omvang van veehouderijen te kunnen stellen. Het Kabinet zal daarom, in aanvulling op het omgevingsrecht, een nieuw wettelijk kader opstellen op basis van de Wet dieren. Dit biedt provincies en gemeenten de mogelijkheid om vanuit een oogpunt van volksgezondheid op drie niveaus grenzen te stellen: 1 Maximeren van de totale omvang van de veehouderij in een bepaald gebied (inclusief het op slot zetten van een gebied); 2 Maximeren van de veehouderij-intensiteit in een gebied, of 3 Begrenzen van een veehouderijlocatie in een gebied. Voorwaarden zijn dat de risico s van veehouderijen voor de volksgezondheid een relatie moet hebben met de dieraantallen of dierdichtheid in een gebied en dat de besluitvorming door provincies of gemeenten goed onderbouwd moet zijn. De in het kabinetsstandpunt aangekondigde wettelijke voorziening kan een meer integrale afweging van gezondheidsrisico s in relatie tot de veehouderij en de omgeving mogelijk maken. Voorlopig is dit nieuwe instrumentarium nog niet beschikbaar. Het Kabinet wil het voorstel na de zomer naar de Raad van State sturen voor advies. De verwachting is dat het nog een jaar zal duren voordat dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer behandeld gaat worden. 6 Natura 2000 en de verordening stikstof en de PAS In de provincie Noord-Brabant heeft 98% van de veehouderijbedrijven een Natuurbeschermingswetvergunning nodig. Bedrijven die een nieuwe stal zetten moeten voldoen aan de strengste technieken. De technieken die in Noord-Brabant voorgeschreven worden gaan verder dan de landelijke eisen. In 2028 moeten alle bestaande bedrijven aan deze eisen voldoen. In ruil voor de aanscherping van de eisen heeft de provincie een depositiebank opgezet, zodat ondernemers niet meer hoefden te investeren in lucht (ammoniakrechten). Deze depositiebank is op onderdelen onderuit gegaan bij Raad van State zodat deze bank in de praktijk niet meer werkbaar is. Het Rijk en provincies zijn bezig met het opzetten van de PAS, de strenge techniekeisen in Brabant blijven gelden en er worden ook spelregels gemaakt voor het uitdelen van ontwikkelruimte. In de PAS komt een grenswaarde van 1 mol. Deze grenswaarde geldt waarschijnlijk niet voor de hele inrichting maar voor de uitbreiding. Wellicht hebben bedrijven die verder af zitten van een Natura-2000 gebied en/of maar in beperkte mate uitbreiden straks geen NB-vergunning meer nodig. Ze kunnen volstaan met een melding. In het kader van de natuurbeschermingswetgeving kunnen geen specifieke voorwaarden (bijvoorbeeld aanpassen bestaande stallen) opgelegd worden. Een bedrijf voldoet aan de wetgeving (en krijgt dan een vergunning) of het bedrijf voldoet niet. Door de complexiteit van de wetgeving en de jurisprudentie beschikken duizenden veehouderijbedrijven in Nederland en in Brabant niet over de juiste vergunning. 7 Stoppersregeling Per 1 januari 2013 moesten bedrijven voldoen aan de nieuwe welzijns- en ammoniakeisen. Voor veel bedrijven bleek dat in de praktijk financieel niet haalbaar. Aan de welzijnseisen moet elk bedrijf voldoen. Voor de nieuwe ammoniakeisen is een stoppersregeling bedacht. Bedrijven mogen tot 2020 via eenvoudige ammoniak reducerende maatregelen toch door blijven produceren. De wet is niet aangepast, 10

11 maar de situatie op deze bedrijven wordt gedoogd. Veel bedrijven hebben het houden van minder dieren als maatregel gekozen. Gemeenten moeten deze gedoogconstructies controleren. De indruk bestaat dat nog niet overal op de maatregelen wordt gecontroleerd en gehandhaafd. In de urgentiegebieden zou met voorrang bij deze bedrijven gecontroleerd en gehandhaafd kunnen worden. 11

12 Deel II: Praktische maatregelen om overlast agrarische bedrijven terug te dringen. Hieronder wordt een aantal praktische maatregelen geschetst om overlast van agrarische bedrijven op de omgeving te verminderen. 1 Handhaving Een actieve handhavingsstrategie van een gemeente helpt om problemen van overbelaste gebieden terug te dringen. De handhavingsstrategie zou kunnen bestaan uit drie onderdelen: - bij klachten; - bij overtreding van de regels, die tot overlast leiden; - het intrekken van lege vergunningen en bouwblokken van gestopte ondernemers. 2 Verminderen geuroverlast Naast de beleidsmatige en juridische instrumenten zijn er ook nog een aantal praktische mogelijkheden om de geurbelasting te verminderen. Zo kunnen de emissiepunten (waar de lucht uit de stal komt) worden verlegd, kan het emissiepunt worden verhoogd (schoorstenen) of kan de uittreedsnelheid (hoe snel de stallucht naar buiten wordt geblazen) worden verhoogd. Uiteraard moeten deze maatregelen wel passen binnen een goed milieubeleid en ruimtelijke ordening (voorkomen van landschapsaantasting, tegengaan extra geluid etc.). Al deze maatregelen kunnen er vooral voor zorgen dat bewoners die dichtbij wonen minder last hebben van geur en daarmee dus de directe geuroverlast beperken. Deze maatregelen leveren echter niet of nauwelijks een bijdrage aan de vermindering van de achtergrondbelasting (de totale geuruitstoot wordt niet verlaagd). Naast stalsystemen, emissiepunten en uittreedsnelheden is het management op het bedrijf erg belangrijk. Bij dezelfde stalsystemen worden bij verschillende stallen zeer verschillende emissies gemeten. Via het management op het bedrijf is de geuroverlast bij te sturen. Zo kan bijvoorbeeld de ventilatie worden geoptimaliseerd en is het van belang dat de luchtwasser goed onderhouden wordt. Bedrijven die hun luchtwasser elektronisch monitoren, krijgen zelf ook meer inzicht hoe de luchtwasser functioneert en zijn daardoor beter in het staat het proces te sturen. Het elektronisch monitoren voor nieuwe luchtwassers is verplicht. Bestaande luchtwassers moeten per 1 januari 2016 uitgerust zijn met elektronische monitoring. De gegevens die uit de elektronische monitoring komen, moeten nog verbeterd worden. Zo bieden sommige fabrikanten systemen die veel gegevens opleveren, maar zijn deze nog niet geschikt als sturingsmiddel voor de ondernemer en het bevoegd gezag. Andere fabrikanten bieden systemen die wel overzichtelijke monitoringsgegevens opleveren. Daarnaast zijn er ook aanpassingen aan het voer mogelijk. Een overleg met de voerleverancier kan helpen. Dat geldt ook zeker voor de samenstelling van bijvoerproducten die vooral bij vleesvarkens veel gebruikt worden. Ook bij vleeskuikens geldt dit bijvoorbeeld; in het kader van dierwelzijn wordt er gestuurd op voetzoolleasies (aandoening aan de poten). De aandoening wordt vaak veroorzaakt door nat strooisel en mest. Bedrijven met een lager percentage voetzoolleasies hebben droger strooisel wat leidt tot minder uitstoot van geur. Om droog strooisel te krijgen is een goed stalklimaat van belang. Ook de gebruikte technieken kunnen aangepast worden. Zo kan de opslag van en de installatie van bijvoer ook op de luchtwasser aangesloten worden en kan een chemische luchtwasser (30% reductie aan geur) vervangen worden door een biologische of een gecombineerde techniek die meer geur reduceert (50 tot 85 % reductie; kosten ). Een goedkoper alternatief is een biologische stap achter de chemische luchtwasser te zetten ( ). In de pluimveehouderij worden vooral technieken toegepast om de uitstoot van fijn stof en ammoniak te beperken (warmtewisselaars, mestbanden, droogtunnels). Als de geur verminderd moet worden, moet 12

13 men luchtwassystemen introduceren. Deze systemen zijn in de pluimveehouderij nog niet algemeen geaccepteerd omdat ze nog duurder in gebruik zijn dan bij de varkenshouderij. Dit komt omdat de hoeveelheid lucht die door de wasser heen moet een stuk groter is. Dit vraagt om meer luchtwascapaciteit wat leidt tot een groter stroomverbruik. 3 Fijn stof De wettelijke overschrijdingen van fijn stof komen vooral voor bij pluimveebedrijven of in een gebied waar veel pluimveebedrijven zitten. Doordat de dieren meer ruimte hebben gekregen en meer kunnen fladderen is de uitstoot van fijn stof per dier, zeker bij de legpluimveehouderij, de afgelopen jaren toegenomen. Vleeskuikenhouders gebruiken in de meeste gevallen warmtewisselaars (30 % reductie), ionisatietechnieken en olievernevelingstechnieken om de uitstoot van fijn stof terug te dringen. Ook het toepassen van snijmaïssilage kan de uitstoot van fijn stof met 20% verminderen. Daarnaast is er een claim dat een robuuste landschappelijke inpassing de fijnstof neerslag kan beperken (5% tot 10 %). De legpluimveehouderij maakt vooral gebruik van droogtunnels om fijn stof te reduceren. 4 Verkeer en logistiek Een van de aspecten die tot veel hinder in de buurt kan leiden, is het verkeer rondom het bedrijf. In overleg tussen boer en omgeving kan de hinder verminderd worden. Soms gaat het om praktische afspraken in de bedrijfsvoering. Ook bij bedrijfsontwikkeling kan er rekening mee gehouden worden. Dat geldt zowel voor de veehouder als de gemeente. Zo kan een veehouder afspraken maken met een leverancier of afnemer over het tijdstip van aanvoer en de aanvoerroute en zorgen dat er geluidsdempers op vrachtauto s zitten. Daarnaast kan een veehouder er voor zorgen dat de plekken waar geladen en gelost kan worden zodanig gesitueerd worden dat ze weinig overlast veroorzaken. Ook kan een veehouder er voor zorgen dat er voldoende ruimte is op het bouwblok zodat vrachtauto s niet op de weg hoeven te keren. Een gemeente kan in het bestemmingsplan er voor zorgen dat de veehouder voldoende ruimte heeft om de aan- en afvoer van zijn producten goed te regelen. Ook kan een gemeente iets doen aan de wegen in het buitengebied en kan een gemeente in de vergunning de aan- en afvoertijden regelen. 5 Het intrekken van agrarische bouwblokken en vergunningen en meldingen Nadat een bedrijf is gestopt duurt het gemiddeld 5 tot 10 jaar voordat de milieuvergunning/melding en/of het bouwblok is ingetrokken. Het intrekken van vergunningen en meldingen dragen niet bij aan vermindering van de overlast, maar zorgen wel voor dat de berekende overlast minder wordt. Het intrekken van vergunningen zorgt er bovendien voor dat de ruimte in vergunningen niet opgevuld kan worden. Het intrekken van het agrarisch bouwblok verloopt via een aparte procedure en betekent dat desbetreffende locatie een andere bestemming krijgt (bedrijf, woning). Gestopte veehouders hebben er zelf geen belang bij dat de vergunning en/of het bouwblok wordt ingetrokken. Zij willen zoveel mogelijk opties open houden om de vergunningen en/of de locaties te verwaarden. Omdat de depositiebank van de provincie op onderdelen onderuit is gegaan, is er op dit moment een levende handel in ammoniakrechten. Dit versnelt het intrekken van milieuvergunningen. Op het moment dat de PAS in werking treedt kan er niet meer gehandeld worden in ammoniakrechten en zijn deze rechten in principe niets meer waard. Het vertrouwen in een goed werkende PAS is in de praktijk nog niet zo groot. Daarom hebben veel veehouders het idee dat rechten geld waard blijven en is de verwachting dat de handel in ammoniakrechten de komende maanden zal blijven. 6 Financiële economische prikkels Financiële economisch prikkels geven een impuls om de overlast terug te dringen. Voor bedrijven die doorgaan zijn het bieden van ontwikkelruimte en/of subsidies de belangrijkste mogelijkheden om de maatregelen die genomen moeten worden om de overlast te verminderen terug te verdienen. Ontwikkelruimte betekent in dit geval niet per definitie dat een bedrijf fysiek groter moet worden. Er zijn 13

14 op dit moment geen concrete Brabantse regelingen beschikbaar. Wel is er op dit moment een landelijke regeling voor fijn stof maatregelen. Naar alle waarschijnlijkheid gaat het budget in het geheel naar gebieden die overbelast zijn voor fijn stof. In Noord-Brabant gaat het om Deurne Oost en Asten - Heusden. Voor stoppers zijn de belangrijkste financiële prikkels het kunnen verwaarden van hun locatie en subsidieregelingen, of een combinatie ervan. Een algemene sloopregeling voor stallen of voor asbest in urgentiegebieden zou daar bijvoorbeeld bij kunnen helpen. Als de oude stallen opgeruimd worden zijn deze locaties aantrekkelijker voor niet-agrarische functies (en leveren daarmee in financiële zin meer op). 14

Instrumentenkoffer Urgentiegebieden Veehouderij

Instrumentenkoffer Urgentiegebieden Veehouderij Instrumentenkoffer Urgentiegebieden Veehouderij Versie 1 oktober 2014 Urgentieteam Veehouderij Instrumentenkoffer urgentiegebieden veehouderij (Versie 2: 1 oktober 2014) Inleiding Voor u ligt de tweede

Nadere informatie

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten Veehouderij en geur Ontwerp geurgebiedsvisie en geurverordening 2016 Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten Asten Historie: reconstructie, afwaartse beweging ammoniakreductie prioriteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij Nr. 137 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan

Nadere informatie

De Marke III te Hengevelde

De Marke III te Hengevelde Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven De Marke III te Hengevelde Gemeente Hof van Twente Datum: 26 november 2013 Projectnummer: 120218 Auteur: Projectleider: Project: SAB Postbus 479 Projectnummer:

Nadere informatie

Bedrijfsontwikkeling-uitbreiding

Bedrijfsontwikkeling-uitbreiding Hoe kan ik mijn bedrijf slim uitbreiden? Ondernemersdag intensief 18 november 2014 Bedrijfsontwikkeling-uitbreiding Door : Jos Commissaris Adviseur Omgeving ZLTO Kern van het komende uur: Wat heb je als

Nadere informatie

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Veehouderij en geur geurgebiedsvisie en geurverordening 2015 Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Geursituatie 2015 Overbelaste locaties Heusden Ommel Concentratie Intensieve veehouderij ten zuiden van

Nadere informatie

Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis. Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015

Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis. Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015 Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015 Rode draad van deze toelichting In dit overleg focus op actualisatie gemeentelijke

Nadere informatie

Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid. 5 november 2013

Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid. 5 november 2013 Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid 5 november 2013 Inhoud Rijksoverheid provincie Noord Brabant Beleid Oirschot Toetsingsinstrument gezondheid bij veehouderijen Beleid rijksoverheid Dierrechten/mestoverschot

Nadere informatie

Rode draad van deze toelichting

Rode draad van deze toelichting Rode draad van deze toelichting Achtergronden van de wetgeving Gemeentelijke geurnormen Aanhoudingsbesluit en actualisatie gemeentelijke geurverordening Ontwikkelingen regelgeving Achtergronden van de

Nadere informatie

toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Zoönosen aandachts punt voor GGD Streefwaarden 10 ou woonkernen

Nadere informatie

Veehouderij en volksgezondheid

Veehouderij en volksgezondheid Veehouderij en volksgezondheid Stand van zaken wetgeving en jurisprudentie Peter Bokelaar Inleiding Gezondheidseffecten veehouderij nog steeds een actueel thema. Q-koorts uitbraak in 2008/2009: bewustwording

Nadere informatie

Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Inhoud Toelichting toetsingsinstrument Proces Keuze indicatoren

Nadere informatie

Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel

Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Gemeenteraad Raadsvergadering van 9-2-2017. Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Samenvatting: Uw raad heeft in 2008 een geurgebiedsvisie en geurverordening

Nadere informatie

Plan van Aanpak Aandachtslocaties Bergeijk 2016

Plan van Aanpak Aandachtslocaties Bergeijk 2016 Plan van Aanpak Aandachtslocaties Bergeijk 2016 Afdeling Beleid & Ontwikkeling 18 mei 2016 1 Inhoud 1 Voorgeschiedenis en doelstelling 3 2 Advisering ankbordgroep en urgentieteam 4 3 Verzamelen van informatie

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel

Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Gemeenteraad Raadsvergadering van 9-2-2017. Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Samenvatting: Uw raad heeft in 2008 een geurgebiedsvisie en geurverordening

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T.

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T. Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 13 Onderwerp: Geurverordening Datum: 12 augustus 2014 Portefeuillehouder: dhr. N.L. Agricola Decosnummer: 226 Informant: Marco Borkent E. m.borkent@dalfsen.nl

Nadere informatie

Met deze brief willen de GGD en in Noord-Brabant u informeren over nieuwe inzichten in het dossier geurhinder van veehouderijen.

Met deze brief willen de GGD en in Noord-Brabant u informeren over nieuwe inzichten in het dossier geurhinder van veehouderijen. Aan de wethouders Volksgezondheid en wethouders Milieu van de gemeenten in Noord-Brabant Kenmerk: UIT-15033471 Z-14016606 Datum: 10 maart 2015 Behandeld door: L. Geelen E-mail: l.geelen@ggd-bureaugmv.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu 28 973 Toekomst veehouderij Nr. 295 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Nadere informatie

Aanpak fijn stof bij veehouderijen

Aanpak fijn stof bij veehouderijen Aanpak fijn stof bij veehouderijen Ministerie van Infrastructuur en Milieu 13 december 2011 1. Inleiding In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is in 2009 en 2010 onderzoek

Nadere informatie

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT. Aanleiding. Er zijn meerdere redenen aanwezig om een beleidsregel omgekeerde werking

Nadere informatie

Volksgezondheid en veehouderij: handelingsperspectieven

Volksgezondheid en veehouderij: handelingsperspectieven Fred Stouthart Volksgezondheid en veehouderij: handelingsperspectieven Studiedag Hekkelman, Doorn, 3 november 2016 Zijn we uit een droom wakker geworden. We dachten dat de lucht in het buitengebied schoon

Nadere informatie

Aan de voorzitter en leden van Provinciale Staten van Limburg

Aan de voorzitter en leden van Provinciale Staten van Limburg Aan de voorzitter en leden van Provinciale Staten van Limburg Cluster RMT Behandeld E.H.J. Roos Ons kenmerk 2016/69221 Telefoon +31 43 389 88 04 Uw kenmerk - Maastricht 13 september 2016 Bijlage(n) 1 Verzonden

Nadere informatie

De Geurverordening veehouderij Boxtel 2008 in te trekken en de Geurverordening veehouderij Boxtel 2014 vast te stellen.

De Geurverordening veehouderij Boxtel 2008 in te trekken en de Geurverordening veehouderij Boxtel 2014 vast te stellen. Datum: 13-05-14 Onderwerp Evaluatie geurverordening veehouderij Boxtel Status Besluitvormend Voorstel De Geurverordening veehouderij Boxtel 2008 in te trekken en de Geurverordening veehouderij Boxtel 2014

Nadere informatie

Seminar Veehouderij en volksgezondheid

Seminar Veehouderij en volksgezondheid Seminar Veehouderij en volksgezondheid Dick Heederik Universiteit Utrecht (IRAS) Fred Stouthart Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Paul Bodden Hekkelman Advocaten Doorn 3 november 2016 Programma Seminar

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek

geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek Advies geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek Betreft Onderzoek naar de milieuhygiënische belemmeringen vanuit aanwezige inrichtingenen op de uitbreiding van de Beekse Bergen. Ons kenmerk ARC041

Nadere informatie

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening'

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening' 'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, TWEEDE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Fijnstof. Jos van Lent, provincie Noord Brabant

Informatiebijeenkomst Fijnstof. Jos van Lent, provincie Noord Brabant Informatiebijeenkomst Fijnstof Jos van Lent, provincie Noord Brabant Overzicht presentatie Omvang problematiek Brabantse aanpak Saneringsopgave Voorkomen nieuwe overschrijdingen Voorlichting & stimulering

Nadere informatie

Geuronderzoek Recreatieve poort, helofytenenfilter en recreatiepark

Geuronderzoek Recreatieve poort, helofytenenfilter en recreatiepark Geuronderzoek Recreatieve poort, helofytenenfilter en recreatiepark Geuronderzoek conform de Wet geurhinder en veehouderij Definitief Bako Projecten, Lantinga en Overwater en Waterschap de Dommel Grontmij

Nadere informatie

uw kenmerk DGA-DAD / 14100206 ons kenmerk ECFD/U201401664

uw kenmerk DGA-DAD / 14100206 ons kenmerk ECFD/U201401664 Ministerie van Economische Zaken Aan de staatssecretaris van Economische Zaken Mw. S.A.M. Dijksma Postbus 20401 2500 EK 'S-GRAVENHAGE doorkiesnummer (070) 373 8641 betreft Reactie VNG op concept wijzigingsvoorstel

Nadere informatie

Raadsvergadering d.d. : 30 maart 2017 Agendanr.: : Bouwen, wonen en milieu

Raadsvergadering d.d. : 30 maart 2017 Agendanr.: : Bouwen, wonen en milieu Raadsvergadering d.d. : 30 maart 2017 Agendanr.: Afdeling : Beleid en Ontwikkeling Portefeuillehouder : Wethouder S.C.A. Luijten Wethouder M.M. Kuijken Onderwerp : vaststellen Verordening geurhinder en

Nadere informatie

Statenvoorstel 52/15. Voorgestelde behandeling. PS-vergadering : 10 juli Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers

Statenvoorstel 52/15. Voorgestelde behandeling. PS-vergadering : 10 juli Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers Statenvoorstel 52/15 A Voorgestelde behandeling PS-vergadering : 10 juli 2015 Onderwerp Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant Onderwerp Brabantbrede

Nadere informatie

Werkconferentie: Belevingsonderzoek Intensieve Veehouderij in relatie tot volksgezondheid. Gemeente Reusel-De Mierden 29 september 2015

Werkconferentie: Belevingsonderzoek Intensieve Veehouderij in relatie tot volksgezondheid. Gemeente Reusel-De Mierden 29 september 2015 Werkconferentie: Belevingsonderzoek Intensieve Veehouderij in relatie tot volksgezondheid Gemeente Reusel-De Mierden 29 september 2015 Programma 19:30 uur 19:35 uur 19:45 uur 20:00 uur 20:20 uur 20:30

Nadere informatie

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp 8 5431 SP Cuijk Postbus 88 5430 AB Cuijk 0485-338300 info@odbn.nl www.odbn.nl Datum 22 maart 2016 Aan Gemeente Haaren, de heer Van Nuland Van De heer

Nadere informatie

KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ

KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ Opdrachtgever: Contactpersoon: Milieudienst Noord-West Utrecht de heer J. Pronk Documentnummer: 20090416/C01/RK Datum:

Nadere informatie

LOG Montfort - Maria Hoop

LOG Montfort - Maria Hoop LOG Montfort - Maria Hoop Notitie Milieuruimte Definitief Gemeenten Roerdalen en Echt-Susteren Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 8 januari 2014 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2

Nadere informatie

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING Plangebied Schoolstraat-Oost te Gameren Gemeente Zaltbommel Opdrachtgever: Contactpersoon: Arcadis Nederland BV mevrouw E. Timmermans-Boele Documentnummer:

Nadere informatie

Achterstraat 13a en 15, Randwijk

Achterstraat 13a en 15, Randwijk Onderzoek agrarische geurhinder Achterstraat 13a en 15, Randwijk De Milieuadviseur Datum: 18 mei 2017 Projectnummer: 17034 Samenvatting Op de locatie Achterstraat 13a-15 te Randwijk wordt voormalige agrarische

Nadere informatie

Natura 2000 en Ammoniak. Afsprakenkader Brabant en Limburg

Natura 2000 en Ammoniak. Afsprakenkader Brabant en Limburg Natura 2000 en Ammoniak Afsprakenkader Brabant en Limburg Waar lopen we tegen aan? Europese Vogel en Habitatrichtlijn Natura 2000; 162 gebieden in Nederland o O.a De Kampina, Leenderbos, Kempenland-West

Nadere informatie

NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL

NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL Notitie geurhinder en veehouderij MFC Langestraat 36 te Heerewaarden in de gemeente Maasdriel Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER)

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) 1 De gemeente Gemert-Bakel wil een nieuw bestemmingplan voor het buitengebied vaststellen. Belangrijk uitgangspunt is om de inhoud af te stemmen op de provinciale

Nadere informatie

Toetsingskader en aanpak fijn stof bij veehouderijen

Toetsingskader en aanpak fijn stof bij veehouderijen Toetsingskader en aanpak fijn stof bij veehouderijen Diederik Metz Tom Kierkels (Nederweert) Toetsingskader: onderscheid naar type woning In Monitoring 2013 is gemeenten gevraagd om per TBO aan te geven

Nadere informatie

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening'

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening' 'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, EERSTE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV

Omgevingsvergunning OV Omgevingsvergunning OV 20130168 Aanvraag Op 06 december 2013 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een varkenshouderij (OBM) op het adres Hennesweg 41 te Ospel.

Nadere informatie

LOG Graspeel. Toetsingsadvies over het geactualiseerde milieueffectrapport. 4 maart 2013 / rapportnummer

LOG Graspeel. Toetsingsadvies over het geactualiseerde milieueffectrapport. 4 maart 2013 / rapportnummer LOG Graspeel Toetsingsadvies over het geactualiseerde milieueffectrapport 4 maart 2013 / rapportnummer 2220 75 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Landerd heeft het voornemen een

Nadere informatie

Ontwerp besluit UV

Ontwerp besluit UV Ontwerp besluit UV 20160070 Aanvraag en verzoek Op 3 mei 2016 is voor het adres Aan 't Ven 6 te Nederweert ingekomen: 1. Een omgevingsvergunning aanvraag voor het veranderen van een pluimveehouderij (OBM)

Nadere informatie

Kiplekker Topklimaat

Kiplekker Topklimaat Kiplekker Topklimaat Symposium 3 februari 2015 Arvalis Jan Rutten Adviseur Intensieve veehouderij, Milieu en Vergunningen 06-20995446 jrutten@arvalis.nl Kiplekker Topklimaat Wet- en regelgeving: Wat moeten

Nadere informatie

Notitie. : Geuronderzoek bedrijventerrein Laarberg

Notitie. : Geuronderzoek bedrijventerrein Laarberg Notitie HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. PLANNING & STRATEGY Aan : M. Daalwijk (gemeente Berkelland) Van : M. Verstappen en R. van der Waall (Royal HaskoningDHV) Datum : 31 oktober 2013 Kopie : F. Baarslag

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening

RAADSVOORSTEL. Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening RAADSVOORSTEL Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening Voorgesteld raadsbesluit: 1. Het verslag van de inspraakreacties op de Gebiedsvisie ten behoeve van

Nadere informatie

RAADSINFORMATIEBRIEF

RAADSINFORMATIEBRIEF RAADSINFORMATIEBRIEF Onderwerp: Registratienummer: 00538382 Datum: 20 maart 2015 Portefeuillehder: Steller: Nummer: RIB BeterBuitenGebied no. 3 Feiten en cijfers ontwikkeling veehderij Deurne N. Lemlijn

Nadere informatie

ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016

ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016 ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 206 Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. PM Gelet op artikel 6, derde lid, en artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij,

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV 20140031

Omgevingsvergunning OV 20140031 Omgevingsvergunning OV 20140031 Aanvraag Op 28 februari 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een paardenhouderij (inclusief camping) op het adres Grasdijk

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau Bestemmingsplan buitengebied BaarleNassau Voorlopig Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 april 2011/ rapportnummer 231168 1. Voorlopig oordeel over het MER De gemeente BaarleNassau wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw. Moleneind 25, Loon op Zand

Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw. Moleneind 25, Loon op Zand Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw Moleneind 25, Loon op Zand Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T: 013-519 9458 F: 013-519 9727 E: info@vandunadvies.nl www.vandunadvies.nl

Nadere informatie

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag

Nadere informatie

Handreiking bij. Wet geurhinder en veehouderij

Handreiking bij. Wet geurhinder en veehouderij Handreiking bij Wet geurhinder en veehouderij Aanvulling: Paragraaf 3.4 Beoordeling ruimtelijke ordeningsplannen Colofon Dit rapport is opgesteld door InfoMil, in samenwerking met het Ministerie van VROM,

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu T.a.v. mevrouw S. Dijksma, staatssecretaris. Postbus 20901, 2500 EX Den Haag. Geachte mevrouw Dijksma,

Ministerie van Infrastructuur en Milieu T.a.v. mevrouw S. Dijksma, staatssecretaris. Postbus 20901, 2500 EX Den Haag. Geachte mevrouw Dijksma, Ministerie van Infrastructuur en Milieu T.a.v. mevrouw S. Dijksma, staatssecretaris Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Geachte mevrouw Dijksma, Met veel genoegen bied ik u de resultaten aan van de bestuurlijke

Nadere informatie

Verordening ruimte en BZV. Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420

Verordening ruimte en BZV. Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420 Verordening ruimte en BZV Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420 DLV DLV kantoren Landelijke dekking met regiokantoren te: - Uden (Zuid-Nederland) - Deventer (Oost-Nederland)

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Zomerstaete Holding B.V. De heer L. Flier Provincialeweg 7d 3271 LW Mijnsheerenland Inleiding In gevallen dat een besluit of plan betrekking heeft op activiteiten

Nadere informatie

Advies lucht. Intern Advies

Advies lucht. Intern Advies Intern Advies Bevoegd gezag : Datum : 21-06-2016 Kenmerk VTH/DMS : Liza-nummer : 51526 Aan : Ceije Limbeek Van : Herman Brinkman Collegiale toetser : Onderwerp / Locatie : advies gevraagd Alteveersterweg

Nadere informatie

ons kenmerk ECFD/U

ons kenmerk ECFD/U Ministerie van Infrastructuur en Milieu DG Milieu en Internationaal, Directie Duurzaamheid T.a.v. Bestuurlijke werkgroep Evaluatie regelgeving voor geur van veehouderijen Postbus 20901 2500 EX 'S-GRAVENHAGE

Nadere informatie

GEURGEBIEDSVISIE DEURNE

GEURGEBIEDSVISIE DEURNE GEURGEBIEDSVISIE DEURNE GEMEENTE DEURNE 9 april 2015 078384407:A - Definitief C05011.201406.0100 Inhoud Samenvatting... 3 1 Inleiding... 23 1.1 Aanleiding... 23 1.2 Leeswijzer... 24 2 Geurhinder door

Nadere informatie

Volksgezondheid en veehouderij

Volksgezondheid en veehouderij VNG bijeenkomst landelijk gebied en gezondheid 14 september 2016 Volksgezondheid en veehouderij Handelingsperspectieven? Inhoud Werkprogramma regio Zuidoost-Brabant Uitkomsten VGO en Endotoxinen onderzoeken

Nadere informatie

Van agrarische bedrijfsbestemming naar bedrijfsbestemming met bedrijfswoning.

Van agrarische bedrijfsbestemming naar bedrijfsbestemming met bedrijfswoning. Aan : Gemeente Ermelo Jan Balkestein Van : Lex Groenewold Lambert Polinder (Agrifirm Exlan bv) CC : Datum : 5 november 2015 Betreft : Geuraspecten verkleuring Telgterweg 315 Mogelijkheden verkleuring Telgterweg

Nadere informatie

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Ontwerpbeschikking van Burgemeester en wethouders van Heeze-Leende op de op 11 juli 2016 bij hen ingekomen aanvraag van J.P. Hendriks te

Nadere informatie

Het wettelijk beoordelingskader wordt toegepast op een aanvraag tot uitbreiding of nieuwvestiging van een veehouderij.

Het wettelijk beoordelingskader wordt toegepast op een aanvraag tot uitbreiding of nieuwvestiging van een veehouderij. Conferentie verbeteren leefomgeving 26 april 2007 te Groningen Wet geurhinder en veehouderij Inhoudsopgave Inleiding Inhoud van de Wet geurhinder en veehouderij in vogelvlucht I - beoordelingskader: geuremissie

Nadere informatie

Die zienswijzen die betrekking hebben op het onderdeel milieu betreffen, kort samengevat, het volgende.

Die zienswijzen die betrekking hebben op het onderdeel milieu betreffen, kort samengevat, het volgende. Zienswijzen Het ontwerpbesluit is op 19 oktober 2017 gepubliceerd op de gemeentelijke website, op Overheid.nl en in de Staatscourant en is vanaf deze datum tot en met 29 november 2017 ter inzage gelegd.

Nadere informatie

Ruimtelijke impact fijn stof bij veehouderijen

Ruimtelijke impact fijn stof bij veehouderijen Ruimtelijke impact fijn stof bij veehouderijen VNG Studiedag: Naar een beter buitengebied 9 maart 2017 (Eindhoven) Frank Toemen (OddV) en Regina Jansen (Ede) Wat vertellen we? Schets problematiek regio

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL (via commissie) BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/010201

RAADSVOORSTEL (via commissie) BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/010201 RAADSVOORSTEL (via commissie) BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/010201 COMMISSIE Ruimte op 14 juni 2016 AGENDANUMMER: 4 Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering van: Agendanummer: p.h.: Geurverordening en gebiedsvisie

Nadere informatie

Binnen een straal van 1000 meter rondom het plangebied schijfsebaan 4a zijn 9 stuks veehouderijen gelegen, te weten aan de:

Binnen een straal van 1000 meter rondom het plangebied schijfsebaan 4a zijn 9 stuks veehouderijen gelegen, te weten aan de: 1. Inleiding Binnen een straal van 1000 meter rondom het plangebied schijfsebaan 4a zijn 9 stuks veehouderijen gelegen, te weten aan de: -Scherpenbergsebaan 12 Schijf -Scherpenbergsebaan 14 Schijf -Scherpenbergsebaan

Nadere informatie

Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij

Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij Onderzoek geurbelasting in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij Opdrachtgever: Vermeulen VOF Schellebaan 2 5133 NP Riel Locatie van de inrichting: Schellebaan 2 Riel Kadastraal bekend: Gemeente:

Nadere informatie

GEURVERSPREIDINGSONDERZOEK REIJSEWEG 35, DE MORTEL

GEURVERSPREIDINGSONDERZOEK REIJSEWEG 35, DE MORTEL GEURVERSPREIDINGSONDERZOEK REIJSEWEG 35, DE MORTEL Colofon Geurverspreidingsonderzoek Projectnummer: 04.261 Versie: 1 Datum: 13-12-2012 Opdrachtnemer Agrifirm Exlan Poort van Veghel 4949 Postbus 200 5466

Nadere informatie

^ERIOWW 15«M IllOtt. Het college van burgemeester en wethouders van Bernheze postbus ZG HEESCH

^ERIOWW 15«M IllOtt. Het college van burgemeester en wethouders van Bernheze postbus ZG HEESCH Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073)681 28 12 Fox (073) 614 11 15 info@brabant.nl Het college van burgemeester en wethouders van Bernheze postbus 9 5384 ZG HEESCH www.brabant.nl

Nadere informatie

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009 september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009 1 Gemeente Venray Postbus 500 5800 AM Venray Samengesteld door Projectgroep Wet geurhinder en veehouderij

Nadere informatie

Rapport. Actualisatie geuronderbouwing Spechtenlaan. Gemeente Uden

Rapport. Actualisatie geuronderbouwing Spechtenlaan. Gemeente Uden Rapport Actualisatie geuronderbouwing Spechtenlaan Gemeente Uden RAPPORT Actualisatie geuronderbouwing Spechtenlaan Gemeente Uden Inhoud : Actualisatie geuronderbouwing Spechtenlaan Projectnummer : 195-007

Nadere informatie

Omgekeerde werking en leefklimaat

Omgekeerde werking en leefklimaat Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en leefklimaat voor het realiseren van voor geurgevoelige objecten in het plangebied IJsseldelta-zuid, gemeente Kampen Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde

Nadere informatie

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld Versie : 1.0 Datum : 6 oktober 2016 Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld Colofon Opdrachtgever Contactpersoon Gemeente Oost Gelre Nardo Rondeel

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Derde gedeeltelijke intrekking Aanhoudingsbesluit Wet geurhinder en veehouderij Registratienummer: 00543740 Op voorstel B&W d.d.: 7 juli 2015 Datum vergadering:

Nadere informatie

Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning)

Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning) Onderzoek geurhinder veehouderijen (V-Stacks Gebied, V-Stacks Vergunning) Locatie: Fluunseweg 14 te Didam Gemeente: Montferland Projectnummer: P1957.01 Opdrachtgever: Familie J. Roemaat Datum: 21 december

Nadere informatie

afgestemd met manager/ teamopbouwer Mariken Ligtvoet (manager) Notitie gezondheidsrisico s intensieve veehouderijen

afgestemd met manager/ teamopbouwer Mariken Ligtvoet (manager) Notitie gezondheidsrisico s intensieve veehouderijen Bestuurlijk advies Gemeente Achtkarspelen zaaknummer Z2016 11383 portefeuillehouder stuknummer S2017 00390 K. Antuma datum 5 januari 2017 afgestemd met team advies en control redacteur H. Planting n.v.t.

Nadere informatie

Onderzoek geur Veehouderijen. Schoolstraat ong. te Wijbosch

Onderzoek geur Veehouderijen. Schoolstraat ong. te Wijbosch Onderzoek geur Veehouderijen Schoolstraat ong. te Wijbosch te Wijbosch pagina 1 INHOUD pagina 1 INLEIDING 2 2 WETTELIJK KADER 3 3 ONDERZOEKSLOCATIE 5 3.1 Planlocatie 5 4 ONDERZOEK GEUR VEEHOUDERIJEN 6

Nadere informatie

Zienswijzebeantwoording Vos & Vennoten namens ABC.

Zienswijzebeantwoording Vos & Vennoten namens ABC. Zienswijzebeantwoording Vos & Vennoten namens ABC. Door Vos & Vennoten advocaten is namens de vereniging ABC Milieugroep gevestigd te Baarle Nassau zienswijze ingebracht tegen een door ons genomen ontwerpbesluit

Nadere informatie

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 augustus 2016 / projectnummer: 3127 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergeijk

Nadere informatie

VMR Actualiteitendag Veehouderij en volksgezondheid. Paul Bodden Utrecht 22 maart 2018

VMR Actualiteitendag Veehouderij en volksgezondheid. Paul Bodden Utrecht 22 maart 2018 VMR Actualiteitendag 2018 Veehouderij en volksgezondheid Paul Bodden Utrecht 22 maart 2018 Veehouderij en volksgezondheid Gezondheidsrisico s van veehouderijen: onderzoeken Omgevingsrechtelijk kader Ruimtelijke

Nadere informatie

Memo Reg.nr.: R-VER/2014/646 / RIS

Memo Reg.nr.: R-VER/2014/646 / RIS Memo Reg.nr.: R-VER/2014/646 / RIS 2014-116 Aan : De leden van de Gemeenteraad Boxmeer Van : Het College van Burgemeester en Wethouders Kopie : Wethouder E. Ronnes Datum : 18 februari 2014 Onderwerp :

Nadere informatie

Agrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit. Paul Bodden Hekkelman Advocaten N.V.

Agrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit. Paul Bodden Hekkelman Advocaten N.V. Agrarische inrichtingen en het Activiteitenbesluit Paul Bodden Hekkelman Advocaten N.V. VMR Praktijkdag 26 november 2015 Afbakening Agrarische inrichtingen: Glastuinbouwbedrijven Open teelt (bijv. akkerbouw

Nadere informatie

Ledenbrief Stopdestank Deurne Vereniging voor bescherming van volksgezondheid, leefbaarheid en milieu nummer 45 mei 2015

Ledenbrief Stopdestank Deurne Vereniging voor bescherming van volksgezondheid, leefbaarheid en milieu nummer 45 mei 2015 Ledenbrief Stopdestank Deurne Vereniging voor bescherming van volksgezondheid, leefbaarheid en milieu nummer 45 mei 2015 In deze ledenbrief informatie over het indienen van zienswijzen tegen de Geurgebiedsvisie

Nadere informatie

Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap

Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap Themabijeenkomst grootschaligheid in de veehouderij, 31 oktober 2008 Statencommissie voor het Fysieke Domein, provincie

Nadere informatie

In antwoord op uw brief van 2 maart 2016 vindt u hieronder de beantwoording van uw schriftelijk gestelde vragen over de veehouderij.

In antwoord op uw brief van 2 maart 2016 vindt u hieronder de beantwoording van uw schriftelijk gestelde vragen over de veehouderij. H. Vonk p/a Copernicuslaan 4 5251 ZC VLIJMEN ONS KENMERK: 00464513 UW KENMERK: UW BRIEF VAN: 2 maart 2016 BEHANDELD DOOR: Hans de Kort ONDERWERP: vragen artikel 61 Rvo over veehouderij AANTAL BIJLAGEN:

Nadere informatie

Veehouderij & Gezondheid stand van zaken april Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid

Veehouderij & Gezondheid stand van zaken april Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid Veehouderij & Gezondheid stand van zaken april 2015 Renske Nijdam Adviseur milieu & gezondheid 22 april 2015 Stand van zaken Uitkomsten geuronderzoek GGD Tussentijdse uitkomsten Veehouderij Gezondheid

Nadere informatie

GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN

GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN Onderzoek omgekeerde werking in het kader van de Wgv Rapportnummer: BL2016.7913.01-V01 GEURBELASTING VEEHOUDERIJEN OP LOCATIE HET MEER IJSSELMUIDEN

Nadere informatie

Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde

Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde Opdrachtgever:Goldewijk Design & Build Projectnummer : 120490115 Opgesteld door: dhr. ing. S. Kondring ab Doetinchem, 31 mei 2011 LTO Noord Advies

Nadere informatie

Fijn stof in Nederweert

Fijn stof in Nederweert Fijn stof in Nederweert LLTB, mei 2013 1. Informatie fijn stof. 2. Nederweert t.o.v. andere gemeenten & kernen 3. Waar zitten de problemen? 4. Hoe ziet LLTB dat? 5. Standpunt en conclusies. 2 1 Fijn stof?

Nadere informatie

VMR Actualiteitendag Veehouderij en volksgezondheid

VMR Actualiteitendag Veehouderij en volksgezondheid VMR Actualiteitendag 2019 Veehouderij en volksgezondheid Paul Bodden Utrecht 21 maart 2019 Veehouderij en volksgezondheid Gezondheidsrisico s van veehouderijen: onderzoeken Omgevingsrechtelijk kader Ruimtelijke

Nadere informatie

Economisch hart van de Kempen

Economisch hart van de Kempen 1 Gemeente B lade 1 Economisch hart van de Kempen Nummer : R2015.016 Onderwerp : Beleid urgentiegebieden Aan de raad Samenvatting Op 6 november 2014 heeft uw raad kennis genomen van het plan van aanpak

Nadere informatie

Geuronderzoek voorgrondbelasting Achterdijk 10 Hedel

Geuronderzoek voorgrondbelasting Achterdijk 10 Hedel Geuronderzoek voorgrondbelasting Achterdijk 10 Hedel September 2014 In opdracht van: Uitgevoerd door: Kinderopvang "De Vrijbuiter" ZLTO Advies Familie van Goch ir. A.C.H.M. Commissaris Achterdijk 10 Adviseur

Nadere informatie

Het onderzoek is uitgevoerd in verband met het plan tot wijziging van de agrarische bestemming van deze gronden naar een bedrijfsbestemming.

Het onderzoek is uitgevoerd in verband met het plan tot wijziging van de agrarische bestemming van deze gronden naar een bedrijfsbestemming. Notitie 20130256-02 Geuronderzoek Kruisstraat 9/9a te Rosmalen Datum Referentie Behandeld door 22 april 2013 20130256-02 R. Schoonbrood/AAE 1 Inleiding In opdracht van bureau Verkuylen heeft Cauberg-Huygen

Nadere informatie

Reactie op raadsvoorstel College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Woensdrecht bestemmingsplan wijziging Weg naar Wouw 40

Reactie op raadsvoorstel College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Woensdrecht bestemmingsplan wijziging Weg naar Wouw 40 Aan de leden van de gemeenteraad van de gemeente Woensdrecht Van : Mts. Van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen Datum : 5 maart 2011 Onderwerp : Reactie op raadsvoorstel College van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

FAQ Verordening stikstof en Natura2000

FAQ Verordening stikstof en Natura2000 FAQ Verordening stikstof en Natura2000 v 28mei2013 De gewijzigde Verordening stikstof is op 22 maart 2013 vastgesteld door PS en op 29 maart 2013 inwerking getreden. De nadruk ligt op het toepassen van

Nadere informatie

Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008

Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008 GEMEENTE LOPIK Raadsvergadering d.d. 21 april 2009 Nr. : 12 Aan de raad van de gemeente Lopik. Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008 Behandelend ambtenaar:

Nadere informatie