Juryrapport Excellente Scholen Rijnlands Lyceum Sassenheim (havo), Sassenheim

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Juryrapport Excellente Scholen 2015. Rijnlands Lyceum Sassenheim (havo), Sassenheim"

Transcriptie

1 Juryrapport Excellente Scholen 2015 Rijnlands Lyceum Sassenheim (havo), Sassenheim

2 Schoolrapport Excellente Scholen 2015 (vo) 14TD-0 Rijnlands Lyceum Sassenheim (havo) Sassenheim Contactgegevens Naam contactpersoon Mevr. A. Verkade Telefoonnummer (0252) adres 1. Motivatie van de school om zich kandidaat te stellen Onze school neemt al vele jaren een solide positie in binnen onze regio. We zijn er trots op dat het Rijnlands Lyceum Sassenheim tot een door leerlingen, ouders en docenten gewaardeerd merk is gegroeid. De havo-afdeling kenmerkt zich als een goede degelijk opleiding, de opbrengsten zijn al jaren goed tot zeer goed. Een constante, goede, degelijke opleiding verdient ook het predicaat 'excellent'. De leerlingen laten groeien door op het juiste moment de juiste uitdaging te bieden, in het besef dat groei gestimuleerd wordt door succeservaringen, is onze missie. Recht doen aan verschillen, talentontwikkeling, en differentiatie tussen leerlingen zijn de belangrijkste uitgangspunten van onze visie, die geldt voor alle opleidingen binnen de school. Veel aandacht gaat uit naar het welbevinden van de leerling. Door als grote school klein te blijven door dicht bij de leerling te staan, kunnen we een veilige leeromgeving bieden. Het zijn de randvoorwaarden die ons kansen biedende onderwijsprogramma mogelijk maken. 2. Excellentieprofiel van de school 2.1 Beschrijving excellentieprofiel In haar aanmelding beschrijft het Rijnlands Lyceum Sassenheim het excellentieprofiel, de relatie met de algemene aanpak en de doelen die ze met het excellentiebeleid beoogt, als volgt. Het excellentieprofiel van de school Speerpunt voor de school in de lopende planperiode van vier jaar is omgaan met verschillen. Wij willen op dit punt excellent zijn en worden. De ontwikkeling van leerlingen en medewerkers kan optimaal vorm krijgen wanneer we ons realiseren dat dé leerling en dé docent niet bestaan, maar dat er verschillen tussen hen bestaan. Voor leerlingen geeft de school uitwerking aan dit speerpunt door in didactisch en pedagogisch perspectief differentiatie binnen en buiten de klas te ontwikkelen en implementeren. Voor medewerkers heeft dit gestalte gekregen door implementatie van de HRM-cyclus voor alle medewerkers en ontwikkeling en uitvoering van een gericht professionaliseringsbeleid. Omgaan met verschillen is binnen onderstaande thema's ontwikkeld en geïmplementeerd. a. Science bètaprofilering: met ingang van cursusjaar 2012/2013 heeft het Rijnlands Lyceum Sassenheim het bètavak science geïmplementeerd. Het is een vak dat schoolbreed in alle eerste en tweede leerjaren wordt aangeboden, dus van tweetalig vwo tot mavo. Science is een voor alle leerlingen stimulerend en prikkelend vak. De hoe- en de waarom-vragen staan centraal. De leerling gaat volgens een uitgekiend onderwijsprogramma antwoorden krijgen die vanuit de verwondering op natuurwetenschappelijk gebied bestaan of worden opgeroepen. Binnen het integrale vak is de mogelijkheid om te differentiëren naar niveau nadrukkelijk aanwezig. Met name op het gebied van (praktisch) onderzoek. b. In het algemeen heeft een havoleerling behoefte aan duidelijke structuur. De doelen en resultaten die havoleerlingen moeten behalen, zijn eenduidig en de basis voor de onderwijsprogramma's. Een deel van de havoleerlingen blijken een periode school allesbehalve belangrijk te vinden. Motiveren van leerlingen op maat is daarom prioriteit. Differentiatie vindt dan ook vooral plaats op basis van leerstrategieën en motivatie; de persoonlijke ontwikkelfase van de leerling (van gedwee naar puberaal naar adolescentie) is daarin leidend. Interactie tussen mentor 1

3 en vakdocenten bevordert de gedifferentieerde aanpak voor de leerling. Beleid met betrekking tot getalenteerde leerlingen (voorkomen van onderpresteren) en leerlingen met leer- en gedragsproblemen die extra ondersteuning behoeven, vergroot de motivatie van de leerlingen. Door onder andere aanbod op sport, cultuur en verschillende leerlingactiviteiten wordt de motivatie van leerlingen indirect bevorderd. c. HR-beleid, academische opleidingsschool: de school wil een lerende organisatie zijn. Voor leerlingen en medewerkers en ook vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid voor toekomstige leraren. Vanuit deze gedachte is het vanzelfsprekend dat de school opleidingsschool is geworden. De school is partner van de geaccrediteerde academische opleidingsschool ROS Rijnland. De spin-off van het zijn van opleidingsschool voor de professionele ontwikkeling van docenten is groot. Naast de actuele kennis en inzichten rond het didactisch en pedagogisch handelen van de docent is de input op de onderzoekende competentie van de docent (en de gehele school) van grote betekenis. De school beschikt over zeer goed opgeleide begeleiders op school (BOSsen), vakcoaches en een uitstekend gekwalificeerde opleidingscoördinator. Door de samenwerking met lerarenopleidingen krijgt de school input van de opleiders van toekomstige leraren. De school faciliteert docenten in opleiding om het docentschap in de praktijk te leren en vervult hiermee haar maatschappelijke verantwoordelijkheid voor het opleiden van goed gekwalificeerde docenten. Op dit moment is de school succesvol partner in het project Begeleiding Startende Leraren. Dit is een driejarig traject (inductie programma) voor startende leraren. Het programma is ontwikkeld (in een professionele leer gemeenschap) in samenwerking met het ICLON(universiteit Leiden), de lerarenopleiding van de TU Delft en Hogeschool Rotterdam. Het drie jarig programma is geïmplementeerd en in relatie gebracht met de bestaande HRM cyclus. De BOSen hebben een training gevolgd om de startende docenten in hun drie jarig inductie programma te begeleiden. Er wordt gebruik gemaakt van de zogenoemde ICALT methode, die op basis van observaties de startende docent stimuleert om de naaste zone van ontwikkeling op te pakken. Het programma is het eerste jaar intensief qua begeleiding. Het tweede en derde jaar neemt de begeleiding af en wordt meer op de individuele ontwikkeling (die per startende docent verschillend kan zijn) gericht. Er worden gedurende de drie jaren verschillende trainingen, workshops aangeboden. Relatie van het profiel met de algemene aanpak door de school Ad a: het is een nadrukkelijk streven van de school om leerlingen meer te interesseren voor de exacte profielen. Het schoolbrede vak science zorgt ervoor dat leerlingen zich eerder en meer gaan interesseren voor de exacte profielen. Wanneer de ondergrond, gelegd in de onderbouw, goed en enthousiasmerend is, kiezen meer leerlingen voor bètarichtingen, zo is onze visie. Het vak science is een verrijking in het onderwijsaanbod. Enthousiasmerend, want het sluit aan op aanwezige nieuwsgierigheid van jonge leerlingen aan het begin van hun onderwijscarrière. Het zorgt dat de leerling in een vroeg stadium geïnteresseerd raakt in exacte vakken. Meer leerlingen zullen later exacte richting gaan kiezen (profielkeuze). Het sluit aan bij een vraag vanuit de samenleving. Biedt ontplooiingsruimte aan meer dan gemiddeld begaafde leerlingen. Science is een uitstekende voeding voor ontwikkelingen in de bovenbouw: samenwerking met de Haagse Hogeschool en de Hogeschool Leiden. Ad b: de pedagogische zorg voor en de aanpassing van de didactische aanpak voor leerlingen met een zorgbehoefte en getalenteerde leerlingen zijn beleidsuitgangspunt voor de school. Het zorgplan geeft hieraan uitwerking waar het de ondersteuning van leerlingen met gedrags- en leerproblematiek betreft. Het vak science leent zich zeer goed om te differentiëren. De behoefte van havoleerlingen met belangstelling voor praktisch onderwijs komt binnen het vak science goed tot zijn recht. De samenwerking met Technolab Leiden, waarbij leerlingen onderzoek kunnen doen aan de hogeschool en andere kennisinstellingen, biedt leerlingen een extra uitdaging. Ad c: de professionalisering van de leraren van de school wordt vergroot door de kennis en knowhow, en begeleiding van de docenten betrokken bij de academische opleidingsschool. De opleidingscoördinator stelt het jaarlijks professionaliseringsplan op en opleidingscoördinator en BOSsen adviseren individuele docenten en schoolleiding met betrekking tot persoonlijke ontwikkelplannen (maatwerk) en scholingsbeleid. Voor docenten wordt jaarlijks een training in 2

4 motiveren georganiseerd. Deze training blijkt zeer geschikt voor docenten die les geven aan de havoleerlingen. De input van de lerarenopleidingen levert deskundigheid bij docenten van de school op het gebied van digitale didactiek, werken in professionele leergemeenschappen, collegiale consultatie/intervisie (binnen en buiten de eigen school). Doelen die de school met het excellentieprofiel beoogt Ad a Oontwikkelen en implementeren van een doorlopende onderzoeksleerlijn voor de bètavakken, waarbij het bètalab optimaal wordt ingezet (en differentieert naar niveau van de leerling). Ad b - Uitvoeren van vier masterclasses voor getalenteerde kinderen. - Ontwikkelen van didactische modellen voor differentiatie binnen de klas, waarbij de motivatie van leerlingen prioriteit heeft. - Het delen van good practices en ontwikkelen in professionele leergemeenschappen worden gestimuleerd en gefaciliteerd. - Doelstellingen zorg leerlingen: het optimaal realiseren van de doelstelling van basiszorg en schoolondersteuningsprofiel. Ad c - Docenten zijn aangesteld in een LB-, LC- of LD-functie. Zij zullen afhankelijk van hun functie verschillende competenties ontwikkelen. - Uitvoering van de HR-cyclus, die bestaat uit jaarlijkse gesprekken waarin doelstellingen worden afgesproken, vervolgens het functioneren wordt geëvalueerd ( bijna 360 gradenfeedback, namelijk input vanuit leerlingenenquête, lesobservaties, feedback van collega s en DLG en een zelfevaluatie). Doelstellingen worden zo nodig bijgesteld. Het derde gesprek is de beoordeling op basis van de afgesproken doelstellingen. In ieder gesprek worden afspraken gemaakt over de persoonlijke ontwikkeling van de docent. - Alle docenten van de school hebben met ingang van schooljaar 2015/2016 een bekwaamheidsdossier, met daarin opgenomen een persoonlijk ontwikkelplan. - Scholing van docenten op kennis, en vaardigheden in differentiatie (alle docenten). - Er is in samenwerking met het Iclon en twee andere vo-scholen ingeschreven op een onderzoek naar de effecten van gedifferentieerd onderwijs. Dit onderzoek wordt door docentonderzoekers uitgevoerd en de uitkomsten zullen de ontwikkeling van differentiatie vergroten. - Startende docenten volgen een driejarig inductieprogramma, waardoor uitval voorkomen wordt. De workshops en trainingen die in het kader van het inductieprogramma worden gegeven, zijn ook toegankelijk voor zittende docenten. - Er wordt jaarlijks een scholingsplan opgesteld dat voorziet in schoolbrede activiteiten en maatwerkopties. Doelgroep Voor thema a geldt alle leerlingen, voor thema b alle leerlingen. Voor thema c geldt dat alle leerlingen (indirect) het resultaat van goed/beter opgeleide docenten en kwalitatief beter onderwijs zullen ondervinden. 2.2 Beschrijving aanpak, resultaten, borging en evaluatie Over aanpak, resultaten, borging en evaluatie van het excellentieprofiel schrijft de school het volgende in haar aanmelding. Gehanteerde aanpak We hanteren in alle beleidsontwikkeling de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act). Plan Ad a: sectieplan science, onderzoeksleerlijn. Ad b: zorgplan, ontwikkelen van didactische modellen, delen van ervaringen. Ad c: uitvoering van HRM-beleid en beleid academische opleidingsschool. 3

5 Wijze waarop doelen worden gerealiseerd Do Ad a: realisatie bètavleugel en bètalab, uitvoering nieuw curriculum van het vak science, activerende didactiek en betekenisvol onderwijs in de bètavakken, deelnemen aan netwerken zoals DOT's Bètasteunpunt Universiteit Leiden, deelname project onderzoekend leren Universiteit Leiden. Ad b: begeleiding en coaching van leerlingen met als doel onderpresteren tegen te gaan en motivatie en ambitie te stimuleren; literatuurstudie en gastcolleges met betrekking tot de ontwikkeling van het puberbrein, en literatuurstudie, onderzoeken van Iclon en scholingen en dergelijke op het gebied van leerstrategieën hebben de inzichten opgeleverd voor de gekozen aanpak. Ad c: uitvoering van het HRM-beleid op basis van het gedachtegoed van de lerende organisatie; het uitvoeren van het opleidingsplan van de academische opleidingsschool (geaccrediteerd door de Nvao). Mate waarin doelen zijn gerealiseerd Ad a: bètalab is in gebruik genomen; er wordt activerend onderwijs gegeven. Docenten hebben een scholing gevolgd bij de ontwikkeling van het vak science. Er is meer samenwerking tussen de docenten van de bètavakken. De inzetbaarheid van technische onderwijsassistenten (TOA's) is geïntensiveerd. Leerlingen hebben meer mogelijkheden voor het doen van onderzoek op school, hierdoor zal de kwaliteit van de profielwerkstukken toenemen. Het bouwkundig realiseren van de bètavleugel en het bètalab is mogelijk geworden door de doordecentralisatie van de huisvestingsgelden vanuit de gemeente. Ad b: een significante stijging van het aandeel leerlingen dat een N-profiel kiest. Nauwelijks of geen uitval als gevolg van leer- en gedragsproblematiek. Grote belangstelling bij docenten om hun bekwaamheid te vergroten op dit vlak. Ad c: grotere betrokkenheid bij de ontwikkeling van de organisatie en professionals en ondersteuners. Door het ontwikkelen en uitvoeren van HR-beleid door de schoolleiding is de deskundigheid op het gebied van leiderschap vergroot. Ontwikkelen en professionaliseren van docenten en medewerkers zijn betekenisvoller geworden. Verzuim onder docenten en medewerkers is aanmerkelijk gedaald. Borging Check Zie de beschrijving van ons kwaliteitsborgingsysteem (paragraaf 3.4). De verantwoordlijkheden zijn belegd zoals toegelicht in paragraaf 3.4 onder Kwalititeitscultuur. In de begroting zijn keuzes gemaakt om financiële middelen beschikbaar te stellen voor de gekozen thema's. Evaluatie Check/act Op basis van evaluaties via Kwaliteitscholen, beleidsevaluaties en HR-gesprekken worden het beleid en de uitvoering hiervan geëvalueerd. Verbeteracties met betrekking tot het beleid worden opgenomen in het jaarlijkse activiteitenplan. Verbeterpunten in de uitvoering worden door secties, mentorenteams, zorgteams en werkgroepen geïmplementeerd. 2.3 Ontwikkeling van het excellentieprofiel De school noemt in haar aanmelding de volgende plannen voor de verdere ontwikkeling van het excellentieprofiel. Ad a: het verder ontwikkelen van de onderzoeksleerlijn; op een hoger plan brengen van differentiatie in de bètavakken. Ad b: scholing docenten, het doorzetten van de cursus leren en motiveren. Samenwerken en intervisie onder leraren bevorderen. Organiseren van scholingsdagen voor docenten en (technisch) onderwijsassistenten. 4

6 Ad c: de onderzoekende competentie van docenten met een LD-functie wordt ontwikkeld, hierdoor kunnen kwalitatief betere evaluaties plaatsvinden van onderwijsprogramma s en beleid. LDdocenten op hun beurt kunnen LC- en LB-docenten coachen op de evaluatie van hun lessen/toetsen. De plannen en ervaringen van het zogenoemde inductietraject vertalen naar een beleid voor zittende docenten en medewerkers. Bevorderen van intercollegiale consultatie waaronder wederzijdse lesbezoeken regulier invoeren en faciliteren. 2.4 Erkenning In haar aanmelding beschrijft de school de volgende voorbeelden waaruit blijkt dat het profiel van de school wordt erkend. Erkenning binnen de eigen omgeving De vorming van de sectie science door de traditionele bètavakken. Het succes van de scholingsdagen in de afgelopen twee jaar. De opleidingsschool leidt tot animo onder docenten om vakcoach BOS te worden. Ontwikkelperspectief. Erkenning van buiten de school De contacten met Technolab Leiden. Participatie in het onderzoek voor onderzoekend leren van de Universiteit Leiden. Gevraagd om te participeren in het Bètasteunpunt Universiteit Leiden. Opleidingen E-coaches, E-didactiek. Toekenning Comeniusbeurs voor internationale uitwisseling door het Europees Platform/Nuffic. Bevindingen van de Jury Excellente Scholen ten aanzien van het excellentieprofiel De school is op 6 oktober 2015 bezocht door twee leden van de Jury Excellente Scholen. Hieronder beschrijven zij hun bevindingen met betrekking tot het excellentieprofiel van de school. Het excellentieprofiel van de school De school heeft een helder en voor de school relevant excellentieprofiel. Het Rijnlands Lyceum Sassenheim (RLS) heeft een helder omschreven excellentieprofiel: het omgaan met verschillen. De school betrekt dat zowel op de leerlingen als op de leraren. In de visie van de school komt dit ook terug. Het RLS wil iedere leerling uitdagen en onderwijs bieden op zijn/haar eigen niveau. De school wil de talenten van leerlingen en collega s herkennen en erkennen en zorgen voor optimale begeleiding in het leer- en werkproces (bron: Visie Rijnlands Lyceum Sassenheim, gepresenteerd tijdens het schoolbezoek). Het omgaan met verschillen wil de school laten terugkomen in de overige speerpunten: versterking van het bètaprofiel, internationaal georiënteerde programma s (zoals Comenius, Model United Nations), ICT en wat de school noemt basis op orde. Dat laatste betreft personeelsbeleid, professionele cultuur, kwaliteitsborging en een gezonde bedrijfsvoering. Dit alles maakt het excellentieprofiel heel breed: het geldt voor alle leerlingen en het komt terug in alle speerpunten van de school. De algemeenheid van het excellentieprofiel omgaan met verschillen maakt het de jury lastig om te beoordelen in hoeverre sprake is van excellentie. Zeker ook ten opzichte van veel andere scholen, waar het omgaan met verschillen (eveneens) een belangrijk thema is. Tijdens het schoolbezoek kan de jury zien dat het RLS omgaan met verschillen concreet toepast in de aangegeven speerpunten. Het omgaan met verschillen is sinds 2014 (schoolplan ) speerpunt van het RLS. Dit roept bij de jury aanvankelijk de vraag op in hoeverre het gekozen excellentieprofiel al voldoende is ingeklonken. Dat is naar de mening van de jury wel het geval, omdat het omgaan met verschillen voor het RLS niet nieuw is. Zoals een docent het formuleert: We zijn al veel langer bezig met differentiëren, alleen de laatste jaren hebben we daar betere woorden voor gevonden. De docenten die de jury spreekt, zien een duidelijke ontwikkeling in de afgelopen jaren wat betreft het omgaan met verschillen. De leerlingen schetsen een vergelijkbaar beeld. 5

7 Alles overziend concludeert de jury dat het excellentieprofiel, ondanks de algemeenheid, helder en relevant is voor de school, herkenbaar terugkomt in een schoolbrede aanpak en alle leerlingen betreft. Aanpak, resultaten, borging en evaluatie De school heeft een weloverwogen aanpak met betrekking tot het excellentieprofiel. Het primaat van de didactiek en de lesinhouden ligt bij de vaksecties, dat van het leerklimaat en de pedagogiek ligt bij de mentoren. De leidinggevenden sturen op de integratie van beide aspecten. De secties maken plannen, waarin ze onder andere inzoomen op de wijze van omgaan met verschillen, ook in de lessen. In gesprek met de schoolleiding worden de plannen vastgesteld. De schoolleiding stuurt op deze plannen, op de uitkomsten van leerlingenquêtes en op de behaalde resultaten. In de jaarlijkse leerlingenquêtes wordt expliciet gevraagd hoe zij de lessen ervaren. De resultaten van het havo van het Rijnlands Lyceum Sassenheim zijn, afgemeten aan het rendement en de CE-cijfers, de afgelopen jaren (ruim) bovengemiddeld. Het RLS werkt met een beleidscyclus van een jaarlijks activiteitenplan van de schoolleiding dat is afgeleid van het meerjarige beleidsplan. Juist in de huidige planperiode wil het RLS focussen op activerend en differentiërend onderwijs, zo is te lezen in het schoolplan Daarnaast zijn er jaarlijkse plannen per sectie en per jaarlaag. Deze plannen worden bottom-up opgesteld. Om de plannen te realiseren, worden met de schoolleiding afspraken gemaakt over doelstellingen, planning en verantwoordelijkheden. De school volgt de voortgang van de leerlingen systematisch in SOMtoday. Het kwaliteitsbeleid volgt de bekende PDCA-cyclus en steunt voornamelijk op de tevredenheid van leerlingen en ouders en op de behaalde opbrengsten. Verder spelen de resultaten van school- en centraal examen een belangrijke rol. Uit de gesprekken op school blijkt dat het thema omgaan met verschillen breed wordt herkend. Dat geldt ook voor de inwerking van dit thema op de overige speerpunten van het RLS (versterking bètaprofiel, internationale oriëntatie, ICT en basis op orde ). Het RLS geeft aan dat de uitvoering van de speerpunten zich goed leent voor het concreet omgaan met verschillen. Voorbeelden daarvan zijn het scienceprogramma en de HRM-aanpak. Dit laatste is onderdeel van wat RLS noemt: de basis op orde. Met betrekking tot HRM is differentiatie in het onderwijs nadrukkelijk onderdeel van de scholing van docenten en de gesprekkencyclus. De deelname aan de academische opleidingsschool ROS Rijnland is in dit verband ook van betekenis, want daarin is differentiëren een belangrijk onderwerp. De toepassing van ICT om te differentiëren in het onderwijs staat nog aan het begin, zo blijkt duidelijk uit de gesprekken met docenten. De schoolleiding onderkent dat hier nog een ontwikkelopgave ligt. Met het kunnen omgaan met verschillen wil het de school zo vroeg mogelijk beginnen door intensieve contacten met de basisscholen. Zo ontstaat goed zicht op de leerlingen die op het RLS gaan starten. Een van de conrectoren en de jaarlaagcoördinator gaan alle toeleverende basisscholen langs. Een bij het schoolbezoek aanwezige basisschooldirecteur bevestigt dat de aanpak van het RLS duidelijk in positieve zin verschilt van wat hij tot nu toe heeft meegemaakt in een andere regio. Uit de gesprekken met docenten blijkt dat het omgaan met verschillen niet nieuw is en een impuls heeft gekregen met het schoolplan Er is gerichte scholing en begeleiding, docenten wisselen regelmatig ervaringen en good practices met elkaar uit. De docenten geven aan goed bij de plannen en de uitvoering daarvan betrokken te worden en ook in de juiste mate. Onze voornaamste taak is lesgeven, anderen zijn weer meer voor het beleid en de plannen, zegt een van de docenten met instemming van collega s. Ook de leerlingen herkennen de gedifferentieerde benadering, onder meer in speciale programma s en vakken die ze kunnen volgen, in het werken in verschillende groepen binnen de klas en in de persoonlijke aandacht van de docenten. Een leerling zegt: Ik kan meer mijn eigen weg kiezen, op mijn eigen manier. De leerlingen geven aan dat docenten erg bereid zijn om persoonlijke aandacht te geven. Wel ervaren ze dat docenten verschillend met differentiatie omgaan, maar dat vinden ze ook logisch. Dit past bij het uitgangspunt van de school dat differentiëren geen kwestie is 6

8 van voor alle docenten op dezelfde wijze. De jury vindt dat terecht zolang differentiëren het uitgangspunt is. Omgaan met verschillen is een lastige opgave voor een docent en een heel team. Het RLS is al een eind op weg, maar de effectieve differentiatie in de klas per leerling (groepje) in alle domeinen laat nog ruimte voor verdere ontwikkeling. De school onderkent dat ook en werkt daar aantoonbaar aan. Dit alles overziend is de jury van mening dat de school een weloverwogen aanpak heeft met betrekking tot het excellentieprofiel, die bijdraagt aan de algemene onderwijskwaliteit. De jury moedigt het RLS van harte aan het differentiëren in de lessen in lijn met de eigen doelstellingen en plannen verder te ontwikkelen. De ontwikkeling van het excellentieprofiel De school heeft concrete plannen om het excellentieprofiel verder te ontwikkelen. In de documentatie van de school en de gesprekken tijdens het schoolbezoek ziet en hoort de jury veel concrete plannen en initiatieven rond het differentiëren van het onderwijs. Als zelfstandig thema en verweven in de eerder genoemde speerpunten van de school. Voorbeelden zijn: het ontwikkelen van een onderzoeksleerlijn in de bètavakken, onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van een tweetalige havo-opleiding, en ICT meer inzetten voor gedifferentieerd onderwijs. Dit alles is ingebed in het schoolplan , dat compact en helder is. De jury vindt dat hier een stevige basis ligt voor een verdere ontwikkeling ten aanzien van ICT. De jury concludeert op basis hiervan dat de school concrete plannen heeft om het excellentieprofiel verder te ontwikkelen, in lijn met het schoolplan Erkenning excellentieprofiel Het excellentieprofiel van de school wordt zowel intern als extern erkend. Zoals uit het voorgaande mag blijken, wordt het excellentieprofiel omgaan met verschillen binnen het Rijnlands Lyceum Sassenheim breed en concreet herkend. De externe erkenning is terug te vinden bij basisscholen en in de samenwerking binnen de academische opleidingsschool ROS Rijnland. De jury heeft diverse referenten gevraagd of zij het excellentieprofiel van het Rijnlands Lyceum Sassenheim herkennen en de algemene onderwijskwaliteit onderschrijven. De referenten omschrijven de school als excellent. Tevens hebben de referenten de indruk dat de school haar kennis en ervaring deelt met derden. Kortom: de jury constateert dat het excellentieprofiel erkend wordt binnen en buiten de school. Door de breedte en algemeenheid van het excellentieprofiel kan het wat lastiger zijn voor het RLS om zich met dit excellentieprofiel te onderscheiden. Dit kan door het excellentieprofiel en de nadere uitwerkingen daarvan consequent en herkenbaar in de praktijk blijven brengen. Duurzaamheid excellentieprofiel Het excellentieprofiel van de school is toekomstbestendig. Naast de adequate meer systemische borging van het excellentieprofiel is de (kwaliteits)cultuur waarin excellentie kan gedijen van grote betekenis. Uit alle gevoerde gesprekken (docenten, leerlingen, ouders) komen voor de jury als meest gekende elementen van de cultuur naar voren: betrokkenheid, samen leren en ontwikkelen, buiten de deur willen kijken, ruimte voor initiatief en voor het leren van fouten. Het is een sport om het beter te doen, zegt een docent. Een paar docenten geven aan het introductieprogramma (eerste drie jaar van de loopbaan bij het RLS) erg prettig te vinden en daar veel aan te hebben gehad. Deze kwaliteitscultuur biedt een adequate basis voor een duurzaam excellentieprofiel. Zowel docenten als leerlingen zien een opgaande ontwikkeling in het gedifferentieerd onderwijs, en de schoolleiding beoogt dit ook. Alles overwegend vindt de jury het excellentieprofiel toekomstbestendig. 7

9 3. Onderwijskwaliteit 3.1 Resultaten In haar aanmelding geeft het Rijnlands Lyceum Sassenheim de volgende toelichting bij haar resultaten. Onderwijsresultaten In haar aanmelding noemt de school de volgende gebieden waarop ze zeer goede resultaten heeft geboekt. De resultaten op de verschillende onderdelen van de opbrengstenkaart laten de afgelopen jaren een constant goed beeld zien. Context waarbinnen de school werkt De school beschrijft in haar aanmelding geen specifieke omstandigheden waarbinnen ze haar werk doet. 3.2 Onderwijsproces Over aanbod, zicht op ontwikkeling, didactisch handelen en ondersteuning schrijft de school het volgende in haar aanmelding. Aanbod Eigen oordeel aanbod: Goed Bij de warme overdracht van leerlingen van het primair onderwijs naar de havo bespreken we alle leerlingen met als gevolg een optimale determinatie en plaatsing. Dit geldt ook voor de interne en externe instroom vanuit het vmbo-t. Het aanbod van het onderwijs in onze havo biedt uitdaging aan alle leerlingen. Er wordt gewerkt met een doorlopende LOB-leerlijn. Tijdens die LOB-uren wordt veel aandacht gegeven aan het leren leren. Wij erkennen daarmee dat het beheersen van de techniek van het leren essentieel is. Pas dan is het mogelijk het aanwezige potentieel van een leerling aan te boren. De lessen worden gegeven op basis van een lesmethode. De opbrengsten zijn al jaren zeer goed. We gaan niet voor een zesjescultuur; de havoleerlingen mogen meer dan gemiddeld scoren, dat stimuleren we en zo zien we het zelfvertrouwen groeien. De doorstroom naar het hbo is meer dan gemiddeld. De havo-voorexamenklassen doen mee met het Technolab, waarbij leerlingen de mogelijkheid hebben om met bedrijven en kennisinstellingen kennis te maken en daar onderzoek te doen. Alle leerlingen bezoeken gezamenlijk de Haagse Hogeschool en volgen daar een in overleg met onze school vastgesteld programma. In het eindexamenjaar wordt de Hogeschool Leiden bezocht. Dit maakt deel uit van de doorlopende LOBleerlijn die wordt verzorgd door onze mentoren. De geplande onderwijstijd is ruim boven de norm, daardoor blijft de gerealiseerde onderwijstijd meer dan gemiddeld. De vakgroep maatschappijwetenschappen en maatschappijleer heeft in haar programma voor de havo de basis van de democratische rechtstaat zichtbaar verwerkt. Hierbij valt te denken aan deelname aan het politieke programma's bij ProDemos. De internationale oriëntatie op burgerschap wordt vormgegeven door een taal- en cultuurreis waar leerlingen logeren in gastgezinnen. Tevens werken leerlingen in de onderbouw aan het Europadossier en vindt er toetsing van de taalvaardigheid plaats in een taaldorp voor alle moderne vreemde talen. Zicht op ontwikkeling Eigen oordeel zicht op ontwikkeling: Goed De ontwikkeling van leerlingen wordt in het leerlingvolgsysteem SOMtoday opgeslagen en gevolgd. In ons toetsbeleid hebben we afgesproken dat we werken volgens de PDCA-cyclus, waarbij nadrukkelijk de secties verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de toetsen en deze met behulp van OBIT worden samengesteld. Daarmee is een verantwoorde balans geborgd. Coördinatie van toetsen is een vereiste. Doordat het onderwijs constant in ontwikkeling is, houden we elkaar scherp. Wanneer een leerling niet naar verwachting scoort, vindt een analyse plaats, ook op basis van OBIT; deze wordt met de leerling besproken, eventueel in overleg met het zorgteam. 8

10 Meerbegaafde leerlingen worden besproken in de commissie hoogbegaafdheid en er wordt een begeleidingsplan gemaakt om onderpresteren te voorkomen. Alles in overleg met de leerling. Periodiek (vier keer per jaar) worden de resultaten per jaarlaag en per vak vergeleken om zo de vinger aan de pols te houden. Bij afwijkingen wordt er geëvalueerd en bijgesteld. Didactisch handelen Eigen oordeel didactisch handelen: Voldoende De schoolleiding heeft in samenwerking met een onderwijscommissie bestaande uit voortrekkers vanuit de verschillende vakkenclusters sinds begin vorig jaar gekozen voor het uitgangspunt recht doen aan verschillen tussen leerlingen. Elk kind heeft recht op onderwijs op/in zijn of haar niveau, tempo of leerstijl. Dat vraagt een didactische vertaling in de klas. Dat betekent dat alle docenten werken aan differentiatie in de les. De school is doordrongen van dit principe. De onderwijscommissie heeft de eerste stap gezet om docenten bewust te maken van de noodzaak te differentiëren, en hen ideeën aangereikt van mogelijkheden waarop ze kunnen differentiëren. Vervolgens hebben we docenten gestimuleerd zelf te experimenteren in hun les en op zoek te gaan naar good practices voor hun vak. Inmiddels blijkt er behoefte te zijn aan meer gestructureerde scholing. Die zullen we dan ook op korte termijn organiseren. Kortom, we staan midden in dit proces. We verhogen zo het niveau waarop de docenten kunnen differentiëren. Basisprincipe is dat we eerste meten, toetsen, in kaart brengen wat een kind kan, en dat we daarbij aansluiten. Dit principe is vanzelfsprekend ook voortdurend onderwerp van gesprek in de gesprekkencyclus in het kader van HRM-beleid. De bewuste keuze voor werken met itslearning als digitaal leerplatform waarop leerlingen en collega's kunnen uitwisselen en op deze manier digitaal materiaal beschikbaar kunnen stellen aan leerlingen die extra uitleg of extra uitdaging zoeken, stimuleert dit enorm. Ondersteuning Eigen oordeel ondersteuning: Goed Het zorgplan van onze school richt zich op het optimaal kunnen aanspreken van de (latent) aanwezig talenten bij leerlingen. De zorg moet een leerling in staat stellen een bij zijn of haar passend diploma te halen. Tevens is de zorg erop gericht een leerling voldoende toe te rusten, zodat deze succesvol een vervolgopleiding kan aanvangen. Op deze wijze neemt het RLS de verantwoordelijkheid voor de zorg aan leerlingen. Voor het goed laten functioneren is een passende zorg van groot belang. Passend binnen de basiszorg en het schoolprofiel. Minstens zo belangrijk zijn goede contacten met de ouders. Naast de mentor, die hierin een belangrijke spil is, spelen ook de verschillende functionarissen een sleutelrol in de zorg rondom onze leerlingen. Juist omdat het RLS de zorg rondom leerlingen ziet als basisvoorwaarde voor succes, heeft de school behoorlijk geïnvesteerd in werving en scholing van verschillende functionarissen die zich bezighouden met die basisvoorwaarden. Zo heeft onze school een orthopedagoog in vaste dienst, daarnaast twee dyslexiecoaches, een deskundige op het gebied van faalangst en een expert op het gebied van hoogbegaafdheid. Daarnaast zijn er docenten die op individuele basis kinderen met een extra begeleidingsbehoefte bijstaan. De visie van onze school is dat de mentor de spin in het web is rond de leerlingbegeleiding. Daarnaast krijgen sociale vaardigheden binnen het mentoraat brede aandacht. Volledige groei en ontplooiing zijn pas mogelijk in een veilige setting. Veel aandacht derhalve voor omgaan met elkaar en groepsprocessen. Ook daarvoor hanteren we een lesmethode. De mentor in de eerste brugklassen wordt bijgestaan door een peter en een meter. Dat zijn leerlingen uit de vijfde klas van het vwo. Zij staan wat betreft leeftijd dichter bij de brugklassers en vormen zeker aan het begin van het schooljaar een brug tussen de onzekere brugklasser en de mentor. Bovendien vinden de brugklasleerlingen, soms nog pas 11 jaar, het heel fijn als er een grote leerling in de buurt is. Het mentoraat loopt door tot en met de eindexamenklassen. In jaarlagen waar de leerling vak- of streamkeuzes moet gaan maken, wordt zowel de leerling als de mentor bijgestaan door een professionele decaan. Uiteraard is de aandacht voor zowel de sociaalemotionele ontwikkeling als de monitoring van leerprestaties een constante. Voor alle leerlingen die in het kader van zorg worden begeleid, wordt een individueel plan in overleg met de ouders opgesteld, en er wordt ieder jaar geëvalueerd, met kind, ouders, begeleider 9

11 en mentor. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie wordt het plan bijgesteld. Soms is verdere individuele begeleiding niet meer noodzakelijk. Onze begeleiding richt zich met name op kinderen met dyslexie, dyscalculie, lichte autistische stoornissen, AD(H)D en op hoogbegaafde leerlingen. De begeleiding van hoogbegaafde leerlingen is erop gericht onderpresteren te voorkomen, en de intrinsieke motivatie van hoogbegaafden leerlingen tot hun recht te laten komen. Voor kinderen met een gedrags- of leerprobleem is ons beleid hen zo weerbaar mogelijk proberen te maken, zodat zij het voor hen optimaal mogelijke kunnen behalen. Het Rijnlands Lyceum Sassenheim heeft een dyslexiebeleid geformuleerd met als doel de dyslectische leerlingen een eerlijke kans te geven het diploma te halen dat past bij de capaciteiten van die leerling. Een dyslectische leerling kan gebruikmaken van extra ondersteuning en faciliteiten. Leerlingen met dyslexie krijgen altijd een groepstraining Dyslexie de baas aangeboden. Vervolgens wordt een individueel, op maat, plan opgesteld met de voorzieningen/begeleiding die de leerling nodig heeft van de dyslexiecoach en voorzieningen zoals verlenging toetstijd, Kurzweil en coachingsgesprekken. Voor faalangst hebben we een screening en effectieve training. 3.3 Schoolklimaat en veiligheid In haar aanmelding merkt de school het volgende op over het klimaat en de veiligheid op school. Schoolklimaat Eigen oordeel schoolklimaat: Goed Alles wat je als school organiseert en initieert, moet gericht zijn op het optimale leren van de kinderen. Daarvoor probeer je in je organisatie zo veel mogelijk varianten van leren aan te bieden. Aan de ondersteuningskant, maar ook aan de uitdagingskant. Met als visie zo veel mogelijk recht doen aan verschillen, committeer je je als school aan dit uitgangspunt. De mentor, als spil in de begeleiding van de leerling, stimuleert de leerlingen om gebruik te maken van alle aanbod dat de school biedt, op ondersteuningsniveau en op uitdagingsniveau. Voorbeelden hiervan zijn: naar steunlessen gaan om bij te spijkeren, zeer actieve leerlingenvereniging, de leerlingenraad, sportleerlijn, cultuurleerlijn, literatuurdag. Zo stimuleren we de leerling om alles eruit te halen wat erin zit. Veiligheid Eigen oordeel veiligheid: Goed Respect staat bij ons letterlijk centraal in de school. Sinds we twee jaar geleden een scholingsdag aan dit thema hebben gewijd, weet en merkt iedereen in de school hoe belangrijk dit begrip voor iedereen is. Het vormt de basis voor de professionele cultuur binnen onze school. Respect betekent dat je elkaar ziet en erkent. Dat je signalen van elkaar wederzijds serieus neemt, van collega's en leerlingen en ouders. We houden op dit gebied de vinger aan de pols door periodiek met alle geledingen die een belangrijke rol spelen in de school rond de tafel te gaan en het thema te bespreken. Dit uitgangspunt is ook de basis voor ons antipestprotocol en de antipestaanpak. Onze vertrouwenspersonen, mentoren en docenten kennen deze inhoud en aanpak en werken volgens afspraak. Het vormt een structureel onderdeel van het mentoraatsprogramma. De ouderraad, de klassenvertegenwoordigers, de coördinatoren, de docenten, ondersteunend personeel en de schoolleiding werken nauw samen om ervoor te zorgen dat iedereen gezien en gehoord wordt en dat ook zo ervaart. Gebruikt(e) instrument(en) en resultaat Enquêtes Kwaliteitscholen. Vanuit Kwaliteitscholen worden diverse enquêtes uitgezet naar leerlingen en ouders. Van alle enquêtes worden analyses gemaakt. De relevante opmerkingen over veiligheid en sfeer en cijfers uit de analyses van 2013/2014 en 2014/2015 zijn hieronder weergeven. Analyse leerlingtevredenheidsenquête brugklas 2014/2015, Kwaliteitscholen, afgenomen in november en december 2014: normaal gesproken is dit onderzoek in het voorjaar, maar vanuit Kwaliteitscholen kwam het idee om het al eerder te starten, met name omdat de enquête dan voor 10

12 de open dagen zit. De benchmark bestaat uit 181 scholen, dat wil zeggen dat leerlingen hebben meegedaan. Op onze school hebben 239 leerlingen (96%) de enquête ingevuld. Om te beginnen is de algemene tevredenheid erg groot. We horen bij de top (plek 14) met een 9,00 gemiddeld. Datzelfde geldt voor het domein pestindicator waar het RLS een 9,09 scoort. De sfeer in de klas en in de school (8,92 en 8,47) wordt als prettig en veilig ervaren. De schoolregels worden eerlijk toegepast (7,69) en als leerlingen een klacht hebben, wordt daar goed naar geluisterd (7,45). Analyse oudertevredenheidsenquête brugklas 2014/2015, Kwaliteitscholen, afgenomen in november en december 2014: het RLS is een veilige school waar een prettige sfeer hangt voor onze jongsten. Wanneer er onverhoopt toch gepest wordt, grijpt de school goed in. Analyse oudertevredenheid brugklassen en derde klassen 2013/2014, Kwaliteitsscholen, afgenomen maart Brugklassen: sfeer en veiligheid zijn van groot belang voor ouders, vooral als hun kind de grote stap maakt naar de middelbare school. Het RLS scoort daarop goed. In 2010/2011 respectievelijk 7,69 en 7,23, en in 2013/2014 nog beter met 8,15 en 7,73. Derde klassen: sfeer en veiligheid kregen hoge cijfers van de ouders. In 2012/2013 respectievelijk een 7,6 en een 8,05 en vorig jaar een 8 en een 8,35. Analyse Kwaliteitscholen schoolindex leerlingtevredenheid examenklas 2013/2014, afgenomen maart 2014: de leerlingen voelen zich veilig in onze school (14e plaats) waar duidelijk minder gepest wordt dan elders (20e). Door 84% van onze examenleerlingen ingevuld. Havo: op de havo zijn de leerlingen over het algemeen tevreden (6,82) en zullen later met plezier terugkijken op hun schooltijd. Ze ervaren het schoolklimaat als prettig en veilig (8,03). 3.4 Kwaliteitszorg en ambitie In de aanmelding geeft de school de volgende toelichtingen over evaluatie en verbetering en de kwaliteitscultuur op de school. Evaluatie en verbetering Eigen oordeel evaluatie en verbetering: Goed De ambitie van de school is om het beste uit leerlingen en medewerkers te halen. Waarbij rekening gehouden wordt met de verschillen die er zijn tussen leerlingen en medewerkers. Of wij deze ambitie voldoende/goed waarmaken, evalueren wij op verschillende manieren. Uitgangspunt voor ons kwaliteitsbeleid is de PDCA-cyclus. De opbrengsten (resultaten) van de leerlingen worden jaarlijks op basis van de opbrengstenkaart van de inspectie en de managementinfo uit CumLaude (onderdeel van SOMtoday) geanalyseerd door de conrector bovenbouw. De analyse wordt met de sectievoorzitters besproken en in de (jaarlijkse) sectieplannen worden de verbeteracties beschreven en het volgende schooljaar uitgevoerd. De resultaten van leerlingen dienen minimaal voldoende te zijn en de ambitie is bovengemiddelde resultaten te behalen. De tevredenheid van ouders en leerlingen wordt jaarlijks met de methodiek van Kwaliteitscholen gemeten. De doelstelling is dat de school in de benchmark minimaal gemiddeld scoort. De brugklassen, derde klassen (Venstermeting) en eindexamenklassen worden jaarlijks geëvalueerd. Op specifieke onderdelen/andere jaren wordt volgens een jaarlijks opgesteld schema geëvalueerd. De uitkomsten van de enquêtes worden door de kwaliteitscoördinator geanalyseerd, en besproken met de jaarlaagcoördinatoren. De jaarlaagcoördinatoren bespreken een en ander met hun mentorenteam en met leerlingen die hun klas vertegenwoordigen. De analyse van de uitkomsten wordt door de schoolleiding tevens besproken met de medezeggenschapsraad, de ouderraad en de leerlingenraad. De verbeterpunten die uit dit proces komen, worden door de jaarlaagcoördinatoren opgenomen in hun jaarplan. Jaarlijks wordt onder schoolverlaters een enquête uitgezet om de tevredenheid over aansluiting bij het vervolgonderwijs te evalueren. De kwaliteitscoördinator analyseert de uitkomsten met de decaan en zij doen voorstellen aan de schoolleiding, sectievoorzitters, jaarlaagcoördinatoren voor verbeteringen. In de sectieplannen (sectievoorzitter), jaarplannen (jaarlaagcoördinatoren) en activiteitenplan (schoolleiding) worden de aanbevelingen omgezet in verbeteracties/beleid. Wanneer een docent een functioneringsgesprek of beoordelingsgesprek heeft, zijn de uitkomsten van de leerlingenquête, de op de individuele docent 11

13 betrekking hebbende analyse van de opbrengsten (inspectie en CumLaude), de zelfevaluatie en feedback van collega s, input voor het HRM-gesprek met de direct leidinggevende. Er worden afspraken gemaakt met betrekking tot verbeteracties en de daarvoor benodigde facilitering, en doelen in het kader van persoonlijke ontwikkeling. Minimaal een keer per drie jaar wordt een medewerkertevredenheidsonderzoek gehouden. De uitkomsten van deze enquête wordt besproken met de PMR. Uitkomst en conclusies en verbeteracties worden digitaal met alle medewerkers gedeeld. In de gesprekkencyclus worden mogelijke uitkomsten ook met individuele medewerkers besproken. Uitkomsten van metingen die tot grote(re) beleidsontwikkelingen moeten leiden, worden in een jaarlijks activiteitenplan opgenomen met een duidelijke doelstelling en facilitering voor werkgroepen, teams, schoolleiding en dergelijke. De conrector organisatie bewaakt de planning en control-cyclus in deze. De begroting, bewaking van de exploitatie, en planning en beheer van de formatie maken ook deel uit van de planning en control-cyclus. Tevredenheidsonderzoeken (zoals opgegeven in de aanmelding) Afname Jaar afname Aantal respondenten Gemiddelde van de school Landelijke benchmark Medewerkertevredenheid Ja ,35 - Oudertevredenheid Ja ,97 7,13 Leerlingtevredenheid Ja ,49 6,74 Kwaliteitscultuur Eigen oordeel kwaliteitscultuur: Goed De school streeft ernaar een lerende organisatie te zijn; medewerkers en de school als geheel ontwikkelen zich. In die ontwikkeling mogen fouten gemaakt worden om ervan te kunnen leren. Voorwaarde om te kunnen ontwikkelen en leren van elkaar is dat er duidelijkheid bestaat over wat er van docenten, medewerkers verwacht wordt. Zoals uit de beschrijving van ons kwaliteitsbeleid blijkt, zijn verantwoordelijkheden binnen de school duidelijk belegd. In verschillende gremia worden ontwikkelingen, prioriteitstellingen en ook uitkomsten van evaluaties en kwaliteitsmetingen besproken. Uitgaande van de professionele ruimte van de individuele docent zijn verschillende inhouden binnen de organisatie belegd. De vakinhoudelijke en vakdidactische verantwoordelijkheid is belegd bij de secties. Eindverantwoordelijke is de sectievoorzitter (LD-functie). Docenten werken binnen secties opbrengstgericht aan goede resultaten van leerlingen gedurende hun schoolcarrière. De verantwoordelijkheid van sectievoorzitters is beschreven en vastgelegd. Dit geldt ook voor de inhoud van het sectieplan. De begeleiding en ondersteuning van leerlingen is belegd in jaarlaagteams. Onder leiding van een jaarlaagcoördinator werken mentoren samen om een optimale ontwikkeling van leerlingen te realiseren. De verantwoordelijkheden van een jaarlaagcoördinator en mentor zijn beschreven en vastgelegd. De onderwijscommissie, waarin (LD-)docenten zitting hebben die de knowhow van een cluster van secties inbrengen en portefeuillehouder van beleidsonderwerpen zijn, de opleidingscoördinator en een conrector, ontwikkelt het didactisch en pedagogisch beleid op basis van de speerpunten zoals geformuleerd in het schoolplan. De onderwijscommissie werkt op basis van smart opdrachten van de schoolleiding aan de beleidsontwikkeling van docenten, secties en teams. Op een aantal benoemde beleidsterreinen zijn werk-/projectgroepen ingesteld (bijvoorbeeld hoogbegaafden, opleidingsschool, internationalisering/tto, kwaliteitszorg). In deze groepen ontwikkelen (en evalueren) docenten beleid onder leiding van een inhoudelijk coördinator op het betreffende beleidsterrein. Ieder jaar worden minimaal twee schoolbrede onderwijsdagen door de onderwijscommissie georganiseerd voor alle docenten en (technisch) onderwijsassistenten. Dit jaar staat het thema omgaan met verschillen centraal. Vast onderdeel is het delen van good practices. Een aantal keren per jaar zijn er bijeenkomsten voor al het personeel, waar schoolleiding en of inhoudelijk coördinatoren de docenten en medewerkers bijpraten over belangrijke ontwikkelingen. Op het webportaal voor medewerkers zijn alle beleidsdocumenten, formats, procedures en dergelijke te raadplegen. 12

14 Bevindingen van de Jury Excellente Scholen ten aanzien van de algemene onderwijskwaliteit Toelichting werkwijze jury Bij het onderzoek naar de algemene onderwijskwaliteit worden de volgende aspecten betrokken: resultaten, onderwijsproces, schoolklimaat en veiligheid, en kwaliteitszorg en ambitie. Scholen hebben zichzelf beoordeeld op basis van een aantal kwaliteitsstandaarden. De kwaliteitsstandaarden behorend bij onderwijsproces, schoolklimaat en veiligheid, en kwaliteitszorg en ambitie zijn met toelichting opgenomen in de bijlage van het juryrapport. Het eigen oordeel van de school is opgenomen in hoofdstuk 3 van dit rapport. De jury voert geen eigen onderzoek uit naar de kwaliteit van deze standaarden. Wel toetst zij of in haar onderzoek naar het excellentieprofiel contra-indicaties naar voren komen die tot een oordeel leiden dat afwijkt van het eigen oordeel van de school. Tijdens het schoolbezoek is de jury gekomen tot de volgende bevindingen ten aanzien van de algemene onderwijskwaliteit van de school. Resultaten Eindresultaten verplicht curriculum: de leerlingen behalen cognitieve leerresultaten in examenvakken en resultaten in door- en uitstroom die gezien kenmerken en beginniveau van de leerlingen ten minste in overstemming zijn met wat van een goede school verwacht mag worden. Van de 1273 leerlingen van het Rijnlands Lyceum Sassenheim volgden in 2014/2015: 30 procent de eerste twee leerjaren, 11 procent leerjaar 3 en 4 mavo, 25 procent 3-5 havo en 25 procent 3-6 vwo. Na het schooljaar 2013/2014 ging 70 procent van havoleerlingen zonder zittenblijven van het derde leerjaar naar een diploma. Op het Rijnlands Lyceum is nauwelijks sprake van vroegtijdig schoolverlaten. De overgrote meerderheid van de leerlingen verlaat de school met een diploma. Het basisschooladvies van de havoleerlingen is: 4 procent vmbo-tl, 19 procent vmbo-tl/havo, 21 procent havo, 42 procent havo/vwo en 15 procent vwo. Daarmee heeft 57 procent van de havoleerlingen een hoger advies van de basisschool meegekregen. Dit is mogelijk een belangrijke reden voor het hoge slagingspercentage over de laatste drie jaar: 95 procent. Met een gemiddelde tussen 6,6 en 6,8 over alle vakken in de afgelopen schooljaren scoort de havo-afdeling goed. Resultaten niet verplicht curriculum: de school kan op andere gebieden dan het verplichte curriculum het bereikte niveau zichtbaar maken. De school heeft geen inzicht gegeven in resultaten op andere gebieden dan het verplichte curriculum. Onderwijsproces Aanbod: het aanbod bereidt de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. In de visie van de school is haar eerste taak kennis overbrengen op leerlingen. Daar voegt ze onmiddellijk aan toe dat kennisoverbrenging niet toereikend is voor een mensenleven. Daarom is er ook veel aandacht voor doeltreffend kennis vergaren en daarbij een kritische houding aannemen. De school wil de leerling meer meegeven dan een diploma. Daarom is er aandacht voor het ontwikkelen van het creativiteitsvermogen en voor LOB als voorbereiding op de vervolgopleiding en het beroepenveld. De volgende keuzes in het aanbod onderstrepen deze doelstellingen. Alle leerlingen krijgen in leerjaar 1 en 2 science, een samensmelting van de bètavakken met als doel de verwondering van de leerlingen over het waarom en waardoor van zaken op te wekken als basis voor een wetenschappelijke houding. Daarnaast krijgen de leerlingen de mogelijkheid om in de middag twee extra uren te volgen op gebied van sport of cultuur. Deze programma s zijn een verdieping van LO en de kunstvakken. 13

15 In de derde klas van de havo moet de leerling een profiel kiezen. De school is zich ervan bewust dat dit zorgvuldig moet gebeuren vanwege de grote consequenties voor het vervolgtraject en de beroepskeus. Hiervoor zet de school een wekelijks LOB-uur met decaan en mentor in. De school is aangesloten bij Jet-Net, een convenant van een aantal bedrijven uit de chemischtechnische sector. Doel hiervan is leerlingen kennis te laten maken met de mogelijkheden van een natuurstroom. Ook kunnen leerlingen in jaar 3 meedoen aan het project Erasmus+, met de daaraan verbonden uitwisseling met leerlingen uit andere Europese landen. In leerjaar 4 werkt de school niet meer met vaste klassen maar met clustergroepen, die mede als doel hebben de keuze van het vervolgonderwijs nader te onderzoeken. Zicht op ontwikkeling: de leraren volgen en analyseren de ontwikkeling van alle leerlingen met als doel het onderwijs voor hen vorm te geven. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De kern van de leerlingbegeleiding op het Rijnlands Lyceum is het mentoraat. Iedere leerling heeft een mentor die de vorderingen in de gaten houdt. In het leerlingvolgsysteem SOMtoday worden de ontwikkelingen opgeslagen en gevolgd. Er is veel aandacht voor het maken, coördineren en afnemen van valide toetsen. Deze worden met behulp van OBIT samengesteld. Wanneer een leerling niet naar verwachting presteert, volgen een analyse van zijn werk en een gesprek daarover met leerling, vakdocent en mentor en, wanneer de school dat aangewezen vindt, de ouder(s). Didactisch handelen: het didactisch handelen van de leraren stelt de leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De missie van de school, talentontwikkeling (ieder op zijn eigen niveau), en de didactisch werkelijkheid in de klas van het Rijnlands Lyceum in Sassenheim dekken elkaar nog niet helemaal. Omgaan met verschillen heeft een prominente plaats in de school én is nog volop in ontwikkeling. De school erkent dat er nog een weg te gaan is in het didactisch handelen. De school geeft zich op dit punt een voldoende. HRM is zodanig opgezet dat medewerkers bevraagd worden op hun ontwikkeling naar omgaan met verschillen in de klas. Activerende didactiek en variatie worden herkenbaar in de les toegepast, zoals leerlingen en docenten ook aangeven. De school erkent de autonomie van de docent in de manier waarop hij/zij les geeft. Een format van een ideale les bestaat dan ook niet. Ook toepassing van ICT in het onderwijs, een prachtig hulpmiddel bij differentiëren, is nog in discussie. Deze worsteling is niet uniek voor het Rijnlands Lyceum. Veel scholen met een lange traditie en een grote tevredenheid bij leerlingen en ouders zijn hiermee bezig. De academische opleidingsschool wordt ingezet om het areaal van docentvaardigheden te vergroten en toe te passen. Ondersteuning: leerlingen die dat nodig hebben, ontvangen extra aanbod en ondersteuning. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. In klas 1, 2 en 3 worden na lestijd steunlessen aangeboden. Vakdocenten geven individuele hulp tijdens deze lessen. Tegen een geringe vergoeding is het ook mogelijk bijlessen van ouderejaars leerlingen te krijgen binnen de school. Deze leerlingen worden gescreend op hun bekwaamheid daarvoor door hun mentoren. Daarnaast heeft de school een professioneel opgezet zorgsysteem met een zorgteam en - coördinator, maatschappelijk werk en dyslexiecoaches. Schoolklimaat en veiligheid Schoolklimaat: de school kent een ambitieus en stimulerend klimaat. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. Leerlingen en ouders zijn zeer tevreden over de begeleiding en de kwaliteit van het onderwijs op deze school. Alles wordt in het werk gesteld om de leerling zo maximaal mogelijk te laten presteren, ook als dit de docenten veel energie kost. Deze inzet komt zowel leerlingen die het 14

16 moeilijk hebben, ten goede met steun- en bijlessen, als ook de leerlingen die getalenteerd zijn, met mogelijkheden in onder andere sport en cultuur. De leerling wordt op alle mogelijke manieren uitgedaagd om aan extra activiteiten mee te doen. Er bestaat een heel actieve leerlingenvereniging. Deze organiseert culturele avonden, toneelstukken, feesten en quizzen. Veiligheid: schoolleiding en leraren waarborgen een veilige, respectvolle en betrokken omgeving voor leerlingen en leraren. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. Ouders en leerlingen benadrukken dat de leraren en vooral ook de mentoren de leerlingen met veel respect benaderen en dat dit wederzijds is. Leraren en leerlingen typeren de school als heel veilig en huiselijk. Bij binnenkomst ervaart de bezoeker een weldadige rust en vriendelijke sfeer. Er zijn hoegenaamd geen incidenten in de school. Pesten komt minimaal voor. De school scoort een 9,09 op de pestindicator. De leerlingen geven aan dat ze blij zijn op deze school een plekje te hebben. De docenten werken er met groot plezier en ouders geven de school een pluim. Vooral de persoonlijke benadering van de leerling en van de leraar wordt geprezen, zo blijkt uit de gesprekken. Diverse enquêtes van Kwaliteitscholen onder ouders en leerlingen geven hetzelfde beeld. Kwaliteitszorg en ambitie Evaluatie en verbetering: de school heeft vanuit haar maatschappelijke opdracht ambities en doelen geformuleerd, evalueert regelmatig de realisatie en verbetert op basis daarvan systematisch haar onderwijs. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De PDCA-cyclus is goed verankerd in de school. Daarmee is de basis gelegd voor een goede kwaliteitszorg. De opbrengsten (examenresultaten) van de leerlingen worden ieder jaar geanalyseerd en besproken met de sectievoorzitters. Zij maken samen met hun sectieleden plannen om het komende jaar (nog) betere resultaten te behalen. De ambitie is om boven het landelijk gemiddelde uit te komen. Ook de tevredenheid van ouders en leerlingen wordt jaarlijks getoetst en de uitkomsten hiervan worden in de medezeggenschapsraad, ouderraad en leerlingenraad besproken. In het gesprek met de jury vertellen leerlingen dat er wel degelijk naar ze geluisterd wordt. Uitkomst van al deze checks op de stand van zaken is een jaarlijks activiteitenplan. De kwaliteit van het onderwijs valt of staat met de kwaliteit van de leraar. In het kader van HRM hebben de medewerkers minimaal jaarlijks een check op hun functioneren. De schoolleiding is zo georganiseerd dat de conrectoren samen met de rector zich vooral met onderwijs bezighouden. Eén conrector heeft organisatorische en facilitaire zaken in haar portefeuille. Kwaliteitscultuur: de school kent een professionele kwaliteitscultuur en functioneert transparant en integer. De jury heeft in haar onderzoek geen contra-indicaties aangetroffen voor het eigen oordeel van de school. De school streeft ernaar een lerende organisatie te zijn. Medewerkers, dus de school als geheel, ontwikkelen zich. De cultuur is: fouten maken mag, daar groei je van. Om een ontwikkelcultuur te garanderen is in verschillende gremia verantwoordelijkheid neergelegd om te werken aan die kwaliteit. Vooral de secties dragen een zware verantwoordelijkheid, zowel in de ontwikkeling van de inhoud van het vak als in de vakdidactische groei van de leden van de sectie. Deze afzonderlijke sectieontwikkelingen worden gecoördineerd in de onderwijscommissie. Het is de jury duidelijk dat in deze commissie de belangrijke lijnen worden uitgezet. Op de vraag in hoeverre de commissie ook daadwerkelijke doorzettingsmacht heeft, afgezet tegen de autonomie van de docent, krijgt de jury geen helder antwoord gekregen. De directie geeft duidelijk leiding, ingebed in een concrete plancyclus. 15

17 4. Conclusie van de jury Tijdens het bezoek aan het Rijnlands Lyceum Sassenheim ziet de jury dat de school het gedifferentieerd onderwijs intensief aanpakt met betrokken docenten en dat dit herkenbaar is in alle speerpunten van de school. De leerlingen herkennen de beoogde differentiatie in de lessen en geboden (extra) mogelijkheden. Het brede en algemene excellentieprofiel omgaan met verschillen maakt het de jury in eerste instantie wat lastig het profiel concreet terug te vinden, en te bepalen in hoeverre er sprake is van excellentie. Het schoolbezoek brengt daarin veel verheldering en concretisering. De resultaten van de havo-afdeling zijn (ruim) bovengemiddeld en de leerlingen ervaren de onderwijsdifferentiatie in hun lessen. Dit zijn belangrijke aspecten waarop de schoolleiding stuurt en waarin de school haar ambities aantoonbaar waarmaakt. Gezien de systematische sturing, zonder overwegend top-down te werken, en de aanwezige (kwaliteits)cultuur, is het excellentieprofiel toekomstbestendig. Temeer omdat er concrete initiatieven en plannen zijn om het profiel verder te ontwikkelen. Het excellentieprofiel wordt intern en extern erkend, al kan het gezien de breedte ervan lastig zijn zich daarmee als school te profileren. Alles overziende is de jury van oordeel dat het Rijnlands Lyceum Sassenheim op basis van de door de jury waargenomen kenmerken en gerapporteerde bevindingen het predicaat Excellente School havo toekomt. 16

18 Bijlage zelfevaluatie algemene onderwijskwaliteit Voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs Scholen hebben zichzelf beoordeeld op basis van onderstaande kwaliteitsstandaarden met bijbehorende omschrijving. Scholen kregen het verzoek hun oordeel te waarderen op deze standaarden en dit oordeel te onderbouwen. Deze inbreng is opgenomen in het juryrapport over de school. 1. ONDERWIJSPROCES 1.1 Aanbod Het aanbod bereidt de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving. De leraren bieden een breed, eigentijds en op de kerndoelen gebaseerd aanbod; het eigenaarschap van het aanbod ligt bij het team. Het is dekkend voor de examenprogramma s. Binnen de kaders van de wet maken zij keuzen in het aanbod, waardoor zij deze afstemmen op de onderwijsbehoeften die kenmerkend zijn voor de leerlingenpopulatie. De school heeft bovendien een aanbod voor de referentieniveaus taal en rekenen. Het aanbod sluit aan op het niveau van de leerlingen bij binnenkomst van de school en bereidt hen voor op het aanbod bij de start van het vervolgonderwijs. Daar tussenin verdelen de leraren de leerinhouden evenwichtig en in samenhang over de leerjaren en ze geven de leerlingen voldoende tijd om zich het aanbod eigen te maken. Er gaat geen lestijd onnodig verloren en leerlingen benutten het geboden onderwijsprogramma maximaal. Het aanbod draagt bij aan de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. 1.2 Zicht op ontwikkeling De school volgt en analyseert de ontwikkeling van alle leerlingen met als doel het onderwijs voor hen vorm te geven. De leraren verzamelen voortdurend systematische informatie over de ontwikkeling van hun leerlingen. Zij gaan regelmatig na in welke mate de leerlingen profiteren van het geboden onderwijs en hoe de ontwikkeling van leerlingen verloopt uitgaand van de eigen capaciteiten en ten opzichte van leeftijdgenoten. Wanneer leerlingen het onderwijs niet genoeg lijken te benutten, gaat de school na waar de ontwikkeling stagneert en wat mogelijke verklaringen hiervoor zijn. De leraren gebruiken al deze informatie vervolgens om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel groepen leerlingen als individuele leerlingen. De leraren hanteren daarbij een cyclische aanpak. 1.3 Didactisch handelen Het didactisch handelen van de leraren stelt de leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling. De leraren plannen en structureren hun handelen met behulp van de informatie die zij over de leerlingen hebben, en stimuleren een brede ontwikkeling. Het team handelt op basis van een samenhangend en consistent pedagogisch-didactisch concept. De leraren zorgen voor effectieve instructies: aansprekend, doelmatig en interactief. Ze geven blijk van hoge verwachtingen en reageren positief op de inbreng van leerlingen, waardoor deze zich ondersteund en uitgedaagd voelen. Bij de instructies en opdrachten gebruiken de leraren passende vakdidactische principes en werkvormen. Ook zorgen zij ervoor dat het niveau van hun lessen past bij het beoogde eindniveau. Zij stemmen de instructies en opdrachten af op de behoeften van groepen en individuele leerlingen, zodat alle leerlingen actief, gemotiveerd en betrokken zijn en de beschikbare tijd effectief besteden. Tijdens de (leer)activiteiten gaan de leraren na of de leerlingen de leerstof en de opdrachten begrijpen. Daarbij geven de leraren de leerlingen directe en individuele feedback op hun werken en leren. 1.4 Ondersteuning Leerlingen die dat nodig hebben, ontvangen extra aanbod en ondersteuning. De school heeft voor leerlingen met bijzondere ondersteuningsbehoeften extra aanbod en begeleiding gepland. Deze ondersteuning is gericht op het (ontwikkelings)perspectief van de 17

19 leerling. Voor de leerlingen die structureel onderwijsaanbod krijgen op een ander niveau dan de leeftijdsgroep of extra bekostigd worden vanuit het samenwerkingsverband, stelt de school een (ontwikkelings)perspectief op. De school evalueert regelmatig of de extra ondersteuning het gewenste effect heeft en stelt deze zo nodig bij. 2. SCHOOLKLIMAAT & VEILIGHEID 2.1 Schoolklimaat De school kent een ambitieus en stimulerend klimaat. De schoolleiding en de leraren creëren een stimulerend en ambitieus pedagogisch en didactisch klimaat. Er zijn duidelijke regels en er heerst een voorspelbaar en betrouwbaar positief klimaat waarin afspraken nagekomen worden. Schoolleiding en leraren kennen een focus op persoonlijke ontwikkeling en leren, waarin alle leerlingen gezien worden en zich betrokken voelen bij de schoolgemeenschap. Het schoolklimaat is ondersteunend voor de cognitieve en sociale ontwikkeling. Voor elke leerling is een leraar beschikbaar die zijn/haar ontwikkeling volgt en aanspreekpunt is bij problemen (mentor). 2.2 Veiligheid Schoolleiding en leraren waarborgen een veilige, respectvolle en betrokken omgeving voor leerlingen en leraren. Schoolleiding en leraren waarborgen de veiligheid van de school en de omgeving voor alle leerlingen en het personeel. Leerlingen, leraren, schoolleiding en overig personeel gaan respectvol en betrokken met elkaar om. De leraren brengen leerlingen sociale competenties bij en tonen voorbeeldgedrag. Schoolleiding en leraren voorkomen pesten, agressie en geweld in elke vorm en treden zo nodig snel en adequaat op. De school heeft daarvoor een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen, registreren, afhandelen en evalueren van incidenten. Het beleid voorziet ook in een regelmatige meting van de veiligheidsbeleving van de leerlingen en het personeel. De school heeft een vertrouwenspersoon. Alle betrokkenen kennen dit beleid. 3. KWALITEITSZORG EN AMBITIE 3.1 Evaluatie en verbetering De school heeft vanuit haar maatschappelijke opdracht ambities en doelen geformuleerd, evalueert regelmatig de realisatie en verbetert op basis daarvan systematisch haar onderwijs. De school weet rekening houdend met haar maatschappelijke opdracht en kenmerken van de leerlingenpopulatie waarin zij zich wil onderscheiden, c.q. profileren, en heeft daaruit toetsbare doelen afgeleid voor de korte en middellange termijn. De kwaliteitszorg heeft in elk geval betrekking op de resultaten, het onderwijsproces waaronder het aanbod, het schoolklimaat en de veiligheid. De schoolleiding en de leraren beoordelen systematisch maatregelen en instrumenten om te waarborgen dat het personeel bekwaam is en deze bekwaamheid onderhoudt. De school betrekt onafhankelijke deskundigen en belanghebbenden bij deze beoordeling en analyseert de relatie tussen de resultaten en de financiële voorzieningen en wettelijke vereisten. De evaluaties leiden tot toegankelijke managementinformatie. Waar nodig voert de school planmatig verbeteringen door die voldoende ambitieus zijn en aansluiten bij de evaluaties. 3.2 Kwaliteitscultuur De school kent een professionele kwaliteitscultuur en functioneert transparant en integer. Het beleid van de school om haar visie op de onderwijskwaliteit en ambities te realiseren, wordt door de leraren breed gedragen. Er is een grote bereidheid om gezamenlijk het onderwijs te verbeteren. Het bestuur en de schoolleiding vertonen onderwijskundig leiderschap en kwaliteitsbewustzijn. Er wordt gehandeld vanuit een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen alle geledingen in de instelling. De schoolleiding, leraren en het ondersteunend personeel werken gezamenlijk aan een voortdurende verbetering van hun professionaliteit. Leraren en andere betrokkenen bij de school werken resultaatgericht, zijn aanspreekbaar op gemaakte afspraken en zijn zich bewust van de effecten van hun handelen op de onderwijskwaliteit en op de ontwikkeling van de leerlingen. De 18

20 school werkt vanuit een transparante en integere cultuur waarin sprake is van zichtbaar zorgvuldig handelen. 19