Notitie: Resultaten veldbezoeken Robert Fleury Stichting Leidschendam

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Notitie: Resultaten veldbezoeken Robert Fleury Stichting Leidschendam"

Transcriptie

1 Postbus AJ Culemborg tel: fax: Aveco de Bondt bv. de heer drs. P. Dassen postbus AE Driebergen datum: 4 januari 2011 uw kenmerk: - ons kenmerk: / /EdwBo auteur: ir. E.J.F. de Boer & ing. K.D. van Straalen projectleider: ir. E.J.F. de Boer Notitie: Resultaten veldbezoeken Robert Fleury Stichting Leidschendam Inleiding Het terrein van de Robert Fleury Stichting aan de Veursestraatweg te Leidschendam wordt herontwikkeld. Bij de herontwikkeling van het terrein zal een aanzienlijk deel van de bestaande bebouwing worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Daarnaast zal een deel van de huidige boombeplanting worden gekapt. In 2006 is een quick scan uitgevoerd naar het voorkomen van beschermde soorten dieren en planten. Naar aanleiding hiervan bleek het wenselijk meer inzicht te hebben in het gebruik van het plangebied door vleermuizen en vogels met een jaarrond beschermd nest 1. In 2009 heeft de Stichting Zoogdierwerkgroep Zuid-Holland in opdracht van Bureau Waardenburg het najaarsgebruik door vleermuizen van het terrein van de Robert Fleury Stichting (figuur 1) te Leidschendam onderzocht. In 2010 is het vervolgonderzoek uitgevoerd, hiervoor zijn in totaal nog zes veldbezoeken aan het plangebied gebracht. Verder zijn in december 2010 kelderruimtes op het terrein onderzoecht op het voorkomen van overwinterende vleermuizen. Daarnaast is in 2010 een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke aanwezigheid van vogels met een jaarrond beschermd nest. In onderhavige notitie worden de resultaten van het najaarsonderzoek voor vleermuizen en een quick scan naar het mogelijk voorkomen van vogels met een jaarrond beschermd nest besproken. Ten aanzien van het veldonderzoek uit 2006 (Boddeke & de Boer, 2006), is de situatie binnen het plangebied nauwelijks veranderd. Alleen in het zuidoostelijke deel (deelgebied C) hebben al werkzaamheden plaatsgevonden. Voor de werkzaamheden in deelgebied C was al een ontheffing art. 75 Flora- en faunawet verkregen. Deelgebied C valt daarom buiten het onderzoeksgebied en wordt verder niet behandeld in deze notitie. 1 Het ministerie van LNV beschouwt de nesten van tenminste de volgende soorten als jaarrond beschermde nestplaatsen: boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief, zwarte wouw (toelichting ontheffingsformulier, augustus 2009).

2 Onderhavige notitie beschrijf de resultaten van het nader onderzoek. De onderzoeksresultaten uit 2006 zijn hierin niet opgenomen. Gezien de onveranderde situatie binnen het plangebied zijn de onderzoeksresultaten nog als relevant te beschouwen. Figuur 1 Overzicht plangebied Methodiek Tijdens de vleermuisinventarisaties is gebruik gemaakt van een Pettersson D240x vleermuisdetector en een solid state wav-recorder (Transcend T.sonic 520). Middels de Heterodyne functie van de detector zijn vleermuizen waargenomen, waarna de TimeExpansion functie van de detector is gebruikt om de opgenomen signalen vertraagd op te nemen op de solid state wav-recorder. Deze opnames zijn achteraf geanalyseerd m.b.v. BatSound software (Pettersson), zodat met grotere zekerheid waargenomen vleermuizen correct op naam gebracht konden worden. Posities van de waarnemingen zijn bepaald middels GPS. 2 Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam

3 Voor het in beeld brengen van het gebruik van het plangebied door vleermuizen is gewerkt conform het vleermuisprotocol. Hierbij is het plangebied onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van verblijfplaatsen, foerageergebied en vliegroutes. Het plangebied is op de volgende datums bezocht: - 9 september 2009 van 20:00 tot 23:00 (17 C, licht bewolkt, na lichte regen) - 17 oktober 2009 van 19:00 tot 21:00 (11 C, licht bewolkt) - 29 mei 2010 van 21:00 tot 00:30 uur (18 C, licht bewolkt, af en toe lichte regen) - 20 juni 2010 van 02:30 uur tot 06:00 uur (12 C, bewolkt, vrij harde wind) - 31 augustus 2010: overdag zolders bekeken - 22 september 2010: van 19:30 tot 23:30 ( C, half bewolkt) - 11 oktober 2010 van 19:30 tot 22:00 ( C, licht bewolkt) - 24 december 2010 kelderruimtes onderzocht. Resultaten Tabel 1.1 geeft een overzicht van de aangetroffen soorten op het terrein van de Robert Fleury Stichting tijdens het onderzoek. Tabel 1.1 Aantal waargenomen soorten 2010 Soort Aantal waarnemingen Gewone dwergvleermuis 146 Ruige dwergvleermuis 24 Rosse vleermuis 13 Laatvlieger 5 Watervleermuis 10 Gewone grootoorvleermuis 1 Myotis spec. 1 9 september en 17 oktober 2009 zijn avondbezoeken afgelegd. Bomen leken slechts beperkt geschikt voor vleermuisbewoning. De gebouwen lijken daarvoor standaard meer gelegenheid te bieden, maar konden hierop niet goed onderzocht worden. Zwermactiviteit, dat mogelijk op bewoning zou kunnen duiden, is niet waargenomen. Ook baltsende mannetjes, roepend vanaf/vanuit een opening in boom of gebouw, zijn niet waargenomen. Op 9 september was er duidelijk meer vleermuisactiviteit en werden er meer vleermuissoorten waargenomen dan op 17 oktober; zie bijlages. Dit is eenvoudig te verklaren doordat de dalende temperatuur een aantal vleermuissoorten er toe aanzet om hun winterslaapplaats op te zoeken. Bij lagere temperaturen is het voedselaanbod ook lager, waardoor minder vleermuizen geneigd zijn nog te gaan jagen. Het terrein werd op beide avonden vooral gebruikt door gewone dwergvleermuizen als jachtgebied, waarbij ook af en toe werfroepjes waargenomen werden (t.b.v. baltsen). Ook ruige dwergvleermuizen werden regelmatig waargenomen (op route en jagend), maar van deze soort werden geen werfroepjes gehoord. Op de eerste avond werden ook een laatvlieger, enkele rosse vleermuizen (zuidoostelijk gedeelte in het gebied), een grootoorvleermuis en enkele watervleermuizen waargenomen. Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam 3

4 Of het gebied door deze soorten als jachtgebied gebruikt wordt werd niet duidelijk. De rosse vleermuizen vlogen hoogstwaarschijnlijk alleen over. Op de tweede avond werd van deze soorten alleen een laatvlieger gehoord. De soortenlijst bleef daarmee beperkt tot gewone en ruige dwergvleermuizen, en een laatvlieger. De waarnemingen lijken duidelijk aan te geven dat vooral de randen van het aanwezige groen gebruikt worden door de beide dwergsoorten als jachtgebied; d.w.z., op de grens van bomen en open ruimtes. Ook langs gebouwen werd door de gewone dwergvleermuizen flink gejaagd. Echt open plekken werden vermeden. Gewone dwergvleermuizen waren verspreid in het gehele gebied aanwezig Ruige dwergvleermuizen leken voornamelijk een voorkeur voor het noordelijk gebied te hebben. Specifieke vliegroutes konden niet vastgesteld worden. De waarneming van een watervleermuis in de buurt van de vaart (bruggetje in gebied C) doet wel het vermoeden rijzen dat het een geschikte vliegroute kan vormen voor watervleermuizen. In periodes dat het water vrij van oppervlakteverontreiniging is, zou het ook als jachtgebied benut kunnen zijn door deze soort. Op 29 mei 2010 is een avondbezoek gebracht. Op het terrein werden foeragerende gewone dwergvleermuizen aangetroffen. Boven sloten aan de randen van het gebied (Zuidelijk, Westelijk en Noordrand) foerageerden later op de avond watervleermuizen. In het noordelijke deel van het plangebied zijn foeragerende ruige dwergvleermuizen aangetroffen. Aan de noordrand van het plangebied ligt een laan met hoge populieren. Een smalle sloot begrensd hier de overgang naar het open weidegebied. Hier zijn aan het begin van de avond enkele overvliegende of foeragerende rosse vleermuizen gehoord. Andere rosse vleermuizen werden aangetroffen boven de lange laan en watergang tussen de woonwijk van Leidschendam en het onderzoeksgebied. In de buurt van Vlietzicht werd een laatvlieger gehoord. Er zijn geen sociaal roepende vleermuizen gehoord. Op 20 juni 2010 is een ochtendinventarisatie uitgevoerd gericht op het vinden van uitzwermende dieren uit verblijfplaatsen. Alle panden op het terrein zijn tussen 02:30 uur en 06:00 uur een aantal keer bezocht. Het pand Wilgenhof E (34) stond afgeschermd met bouwhekken vanwege de sloop van het pand die reeds in gang was gezet. Tijdens een inspectie van werden afgebeten vleugels. kleine vos en dagpauwoog in het trappenhuis en op zolder gevonden. Dit duidt op gebruik door gewone grootoorvleermuis. Op het pand aan Weidezicht (24) vloog om 04:44 uur een gewone dwergvleermuis richting de muur onder de daklijst van het pand. Er is niet waargenomen dat het dier naar binnenvloog. Bij de (latere) inspectie van de zolder zijn geen sporen van gebruik door vleermuizen waargenomen. In het uiterste zuiden van het plangebied zijn watervleermuizen waargenomen. Deze vlogen vanaf de watergang tussen woonwijk en onderzoeksgebied ter hoogte van de Veurseweg onder de brug door richting De Vliet. 4 Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam

5 Op 31 augustus 2010 is een groot aantal zolders van binnenuit geïnspecteerd. De belangrijkste conclusie is dat er op Weidezicht (24), het (hoge) middendeel en de rechterflank van het Economiegebouw (28), Wilgenhof A/D (29) en Wilgenhof E gebruikssporen van vleermuizen zijn waargenomen. In alle gevallen betreft het zeer marginale sporen van gebruik door vleermuizen. Op 22 september 2010 is een najaarsronde uitgevoerd. Gedurende de avond zijn een aantal sociaal roepende gewone dwergvleermuizen gehoord verspreid over het gebied. Spectaculair was het krachtige baltsroepen van een of meerder ruige dwergvleermuizen vanaf het Veurhuis (03). Vanuit spleten aan de zuidoostzijde van het dakoverschot klonk luid geroep. Vermoedelijk riepen er ook dieren vanuit de kopse (zuidwest) gevel. De dieren gaan hier waarschijnlijk naar binnen via soort van ventilatieopeningen, maar dat is vanaf beneden lastig te zien. Verder zijn hier één laatvlieger en enkele rosse vleermuizen waargenomen. Het aantal ruige dwergvleermuizen ligt met 12 waarnemingen wel hoger in vergelijking met de zomerrondes, maar is nog relatief laag voor een dergelijk bosrijk gebied. Watervleermuizen werden boven de visvijver aan de Veurseweg, aan de noordelijke sloot (Deelgebied A) en aan de watergang tussen woonwijk en onderzoeksgebied waargenomen. Op 11 oktober 2010 is een najaarsronde uitgevoerd. Ondanks het zachte weer toch vrij weinig activiteit. Verspreid over het gebied slechts vier sociaal roepende dieren waargenomen. Het aandeel ruige dwergvleermuizen met zeven waarnemingen op veertien gewone dwergvleermuizen bij de overige vleermuiswaarnemingen die avond is wel vrij hoog. Een watervleermuis werd waargenomen boven een sloot in deelgebied B (figuur 1). Op 24 december 2010 zijn de gebouwen Weidezicht 24 en Economiegebouw 28 bezocht. Deze leken in potentie geschikt als winterverblijf voor vleermuizen. Tijdens het onderzoek zijn echter geen vleermuizen of sporen hiervan aangetroffen. De kelders en gangen zijn nu ongeschikt door het droge en warme klimaat. De ruimtes worden echter geschikt voor vleermuizen wanneer de verwarming uit gaat. Gebruiksfuncties vleermuizen binnen plangebied Algemeen Het hele gebied wordt in principe gebruikt, door verschillende soorten. Het gebied is daar ook zeer geschikt door de vele afwisselingen van landschapselementen en bebouwing. Vooralsnog hebben we geen aanwijzingen kunnen vinden dat boombewonende soorten als rosse-, water-, ruige dwergvleermuis en grootoorvleermuis gebruik maken van bomen in het onderzoeksgebied. De aantallen waargenomen boombewonende vleermuizen waren laag. Zomerverblijfplaatsen Tijdens de inventarisatie zijn geen aanwijzingen gevonden dat er in het gebied zomerverblijfplaatsen (waaronder kraamverblijven) aanwezig zijn. Een groot aantal veelbelovende zolders is bezocht zonder duidelijke gebruikssporen (verblijfplaats). De gevonden sporen duiden meer op het incidenteel gebruik van een zolder. Zo werd op een zolder van een groot gebouw dat gesloopt wordt enkele vlindervleugels gevonden. Dat duidt op incidenteel gebruik door de gewone grootoorvleermuis. Er zijn in 2010 geen grootoorvleermuizen waargenomen, wel in Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam 5

6 S ochtends is een aanvliegende gewone dwergvleermuis op de muur onder de daklijst van het pand Weidezicht (24) (zie beschrijving 20 juni) waargenomen. Na een aantal keer vloog het dier weg, er is niet waargenomen dat het dier naar binnenvloog. Bij de (latere) inspectie van de zolder werden geen sporen van bewoning door vleermuizen waargenomen. Binnen het plangebied zijn geen kolonies watervleermuizen of rosse vleermuizen aangetroffen. Gezien de terreinkenmerken kan worden aangenomen dat er enkele mannetjes ruige dwergvleermuis en een kleine populatie grootoorvleermuizen in het gebied aanwezig is. Het aanbod aan boomholten is vrij beperkt. Grote delen van de op het terrein ingeplante bosvakken bestaan uit populier. In deelgebied A zijn de bomen nog jong, de noordelijke rand is wat geschikter voor boombewonende vleermuissoorten. Binnen het plangebied zijn geen zomerverblijfplaatsen aangetroffen, op grond van terreinkenmerken en de onderzoeksresultaten kan het voorkomen van zomerverblijfplaatsen worden uitgesloten. Foerageergebied Het overgrote deel van de waarnemingen heeft betrekking op de gewone dwergvleermuis. Deze soort gebruikt het gehele terrein gedurende de avond en nacht als jachtgebied. Daarbij zijn vooral randen van het aanwezige groen interessant en als het wat harder waait de windluwe zones in het groen. Echt open plekken worden dan gemeden. Bij harde wind lijkt ook de vrij afgeschermde vaarten dicht omzoomd met hoge bomen populair. Watervleermuizen zijn in zeer lage dichtheden op alle vaarten in het gebied en de visvijver in de dierenweide waargenomen. De Ruige dwergvleermuis is vooral in het parkachtige landschap van deelgebied B waargenomen. Rosse vleermuizen zijn incidenteel waargenomen in het langgerekte populierenvak in het noorden van deelgebied B, hierbij verbleef een aantal dieren kort in het gebied, een aantal andere dieren vlogen hoog over. Vliegroutes Alleen van de watervleermuis is een waarschijnlijke trekroute waargenomen. De watergang/vaart aan de zuidwestkant van het gebied wordt waarschijnlijk gebruikt als trekroute door watervleermuizen. Er is waargenomen dat een dier via die vaart onder een duiker onder de Veurseweg doorvloog richting de Vliet. De laan aan de noordzijde tussen spoor en Veurseweg (lijnvormig landschapelement) wordt waarschijnlijk gebruikt door Rosse vleermuizen op trek vanaf de landgoederen in binnenduinrand naar de polder in Groene hart. Rosse vleermuizen hebben echter geen directe binding met bomenrijen of andere lijnvormige landschapselementen, waardoor hier geen sprake is van een vaste vliegroute. Paarverblijven/najaarsverblijf Het aantal aangetroffen sociaal roepende gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis is beperkt maar wel verspreidt over het gebied(zie bijlage 2). Sociaal roepende dieren werden in hoofdzaak bij boombeplantingen. Alleen op het Veurhuis (03) is daadwerkelijk een paarverblijf van ruige dwergvleermuis aangetroffen. Vanuit één van de spleten aan de zuid-oostzijde van het dakoverschot klonk luid geroep. Het leek erop dat er ook dieren vanuit de kopse (zuidwest) gevel riepen. De overige baltsroepende dieren deden dat in vlucht of de locatie is niet met zekerheid vastgesteld. 6 Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam

7 Winterverblijfplaats Onder een aantal panden zijn ondergrondse ruimten aanwezig (Weidezicht (24) en Economiegebouw (28) die geschikt zijn als winterverblijfplaats. Deze kelders zijn op 24 december 2010 onderzocht. In de ruimtes zijn geen overwinterende vleermuizen aangetroffen. Door het warme en droge klimaat zijn ze ongeschikt voor overwinterende vleermuizen. Wanneer de verwarming in de gebouwen uitgaat worden de ruimtes geschikt voor vleermuizen. Overig Vogels met jaarrond beschermde nestplaatsen In het voorjaar 2010 zijn twee bezoeken afgelegd met als doel het in kaart brengen van jaarrond beschermde nestplaatsen van vogels. In dit kader zijn de aanwezigheid van een aantal ekster en kraaiennesten en spechtenholen relevant. Echter bij geen van deze nesten is gebruik door uilen of roofvogels vastgesteld. Spechtenholen waren in een aantal gevallen in gebruik genomen door halsbandparkieten. Op het terrein komen diverse paartjes van deze soort voor. Verder is gelet op het voorkomen van huismus en gierzwaluw in de gebouwen op terrein. Hoewel incidenteel wel ringmussen en huismussen zijn gezien binnen het onderzoeksgebied (ook tijdens het vleermuisonderzoek) zijn er geen nestplaatsen van de huismus vastgesteld. In de nabije omgeving liggen enkele boerderijen die mogelijk wel nestplaats bieden aan deze soort. Evenmin zijn nestplaatsen van gierzwaluwen aangetroffen. Op grond hiervan wordt het voorkomen van jaarrond beschermde nesten daarom uitgesloten. Andere beschermde soorten Tijdens het veldbezoek is bij het Economiegebouw (28) een tongvaren aangetroffen. Deze staat op de trap richting kelder, binnenplaats van het gebouw. De tongvaren staat in Tabel 2 van de Flora- en faunawet. Het betreft hier echter verwilderde exemplaren, deze vallen buiten de Flora- en faunawet. Als gevolg van de ingreep worden geen verbodsbepalingen overtreden. Relevantie onderzoek 2006 Ten opzichte van 2006 is de situatie binnen het plangebied in 2010 vrijwel niet veranderd. Enkele gebouwen zijn uit gebruik genomen of hebben een wat andere functie gekregen maar het gebouwbeheer is niet veranderd. Het park is onveranderd en wordt op gelijke wijze beheerd. Alleen de zuidwestzijde buiten het plangebied en in deelgebied C van het plangebied hebben ruimtelijke ontwikkelingen plaatsgevonden. Grenzend aan het plangebied is een appartementengebouw verrezen (Frekehof, direct grenzend aan de Johanna van Polanenlaan). Deze is geplaatst binnen het gemeentelijke groen. Op beperkte schaal is hiervoor grenzend aan het plangebied enige beplanting verwijderd. In deelgebied C heeft een grotere ingreep plaatsgevonden. Hier is de meeste bestaande bebouwing gesloopt en is ook de beplanting in het centrale deel van deelgebied C verwijderd. In deelgebied C vindt momenteel nieuwbouw plaats. Voor zover bekend hebben er zich verder in de nabijheid van het plangebied geen planologische ontwikkelingen voorgedaan. Het plangebied grensde al aan de woonbebouwing van Leidschendam en kent zelf een intensief gebruik. De natuurwaarden binnen het plangebied zijn weinig verstoringsgevoelig. Genoemde ontwikkelingen hebben daarom geen wezenlijke invloed op de natuurwaarden binnen het plangebied. Dit houdt in dat de in 2006 in deelgebied A en B vastgestelde soorten ook in 2010 onveranderd in het plangebied aanwezig zullen zijn. Daarnaast zijn de potenties voor te verwachten soorten in deelgebied A en B niet wezenlijk veranderd. De resultaten van het onderzoek uit 2006 mogen daarom nog steeds als relevant en geldend worden beschouwd. Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam 7

8 Te samen met het vleermuisonderzoek en het extra onderzoek naar jaarrond beschermde nestplaatsen van vogels wat in 2006 werd aanbevolen vormt het onderzoek uit 2006 een up to date en volledige Flora- en faunawetbeoordeling. Conclusies De conclusies zijn opgesteld op basis van de huidige ter beschikking staande kennis en inschattingen van deskundigen. - Als gevolg van de geplande ingreep worden enkele paarverblijven van vleermuizen aangetast (zie bijlage 2). Om wezenlijke aantasting van het netwerk aan verblijfplaatsen voor de lokale vleermuizen en het doden van vleermuizen te voorkomen, zijn mitigerende maatregelen nodig. Als deze maatregelen zoals verwoord in de onderstaande aanbevelingen worden toegepast is er geen sprake van negatieve effecten en overtreding van verbodsbepalingen en zal de gunstige staat van instandhouding van de soorten niet in gevaar komen. De aanvraag van een ontheffing van de Flora- en faunawet is voor de ingreep dan niet nodig. - Weidezicht (24) en Economiegebouw (28) zijn ongeschikt als winterverblijfplaats voor vleermuizen, door het droge en warme klimaat. - Binnen het plangebied zijn geen vaste vliegroutes aangetroffen. - De watergang/vaart aan de zuidwestkant van het gebied wordt waarschijnlijk gebruikt als trekroute door watervleermuizen. - De resultaten laten zien dat de boombeplanting een zekere functie heeft als onderdeel van foerageergebied van vleermuizen. In dit geval met name voor gewone dwergvleermuis, de meest algemene vleermuissoort in Nederland. Het plangebied ligt in een relatief boomrijke omgeving. Aanliggende woonwijken zijn rijkelijk voorzien van boomstructuren (lanen, wegbeplanting, groenstroken, etc) en noordelijk en westelijk liggen diverse boselementen behorende bij de daar gelegen landgoederen. Alternatief foerageerhabitat is daarom voor handen evenals alternatieven voor vliegroutes. - Het Veurhuis heeft een functie als paarverblijf voor ruige dwergvleermuis. - Voorkomen van vogels met een jaarrond beschermd nest zoals sperwer, huismus, gierzwaluw en buizerd kan worden uitgesloten. - In het plangebied is de tongvaren aangetroffen op de trap naar de kelder op de binnenplaats van het Economiegebouw (28). Het betreft hier een verwilderd exemplaar. Verwilderde exemplaren van de tongvaren vallen buiten de Flora- en faunawet. - De overige conclusies uit het onderzoek uit 2006 gelden onverminderd. Het nadere onderzoek dat in 2006 is aanbevolen is in 2009/2010 uitgevoerd. Aanbevelingen Uit de Flora- en faunawet vloeien verplichtingen voort om de effecten te mitigeren. Deze worden hieronder nogmaals kort weergegeven. Tenzij anders aangegeven zijn deze maatregelen met elkaar in overeenstemming te brengen. - De woningen Weidezicht (24) en Economiegebouw (28) hebben momenteel geen functie als overwinteringsverblijfplaats (november-maart) van vleermuizen. Door de verwarming in de gebouwen is het klimaat in de gangen en kelders te warm en droog voor vleermuizen. Wanneer de verwarming wordt afgesloten zullen de ruimtes geschikt worden voor vleermuizen. Voorgesteld wordt om de verwarming uiterlijk een week voor de sloop uit te zetten of de panden buiten de overwinteringsperiode te slopen. 8 Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam

9 - Voorafgaand aan de sloop worden in de periode maart-april of half augustusseptember de spouwmuren ongeschikt gemaakt als verblijfplaats voor vleermuizen, door het maken van twee openingen van 50 x 50 cm per woninggevel in de buitenmuur, één beneden en één boven in de gevel. - De woningen met platte daken worden gesloopt door middel van strippen. Dat betekent dat dak- en gevellijsten voorzichtig worden verwijderd. - Indien tijdens de sloop toch vleermuizen aanwezig blijken te zijn, dient onverwijld contact opgenomen te worden met een vleermuizendeskundige. - Aanbevolen wordt de aanwezige groenstructuren zoveel mogelijk te sparen, aangezien deze een functie hebben binnen het foerageergebied van vleermuizen. - In de nieuwbouw dienen maatregelen te worden getroffen om gebruik van de nieuwbouw als verblijfplaats door vleermuizen mogelijk te maken. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het toegankelijk maken van geschikte verblijven (e.d. spouwmuren, ruimte achter beplating) of het inbouwen cq. ophangen van speciale vleermuiskasten. Het toegankelijk maken van spouwmuren kan door op een hoogte van 3,50 m en hoger in de spouwmuur open stootvoegen met een breedte van 15 à 20 mm te maken. - Ten aanzien van broedvogels in zijn algemeenheid geldt dat verstoring voorkomen dient te worden. Hiervoor dienen sloop- en rooiwerkzaamheden buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd. Het broedseizoen loopt doorgaans vanaf half maart tot en met augustus. Indien de werkzaamheden binnen dit seizoen zijn gepland kunnen deze worden uitgevoerd indien is vastgesteld dat er met de werkzaamheden geen nesten van broedvogels worden verstoord. Dit kan door voorafgaande aan de uitvoering van de werkzaamheden het plangebied te controleren op nesten. - Voor het overige kan door het volgen van de aanbevelingen voortvloeiend uit het onderzoek van 2006 verder invulling worden gegeven aan de zorgplicht / zorgvuldig handelen ten aanzien van alle flora en fauna. Voor vragen over deze notitie kunt u contact opnemen met ir. E.J.F. (Edward) de Boer. Akkoord voor uitgave: G.F.J. Smit Teamleider Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgever vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Bureau Waardenburg bv / Aveco de Bondt Deze notitie is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit deze notitie mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig BRL 9990:2001 / ISO 9001:2001. Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam 9

10 Bijlage 1 Verspreidingskaarten vleermuizen per bezoekdatum 10 Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam

11 Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam 11

12 12 Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam

13 Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam 13

14 Bijlage 2 Verspreidingskaart sociaal roepende vleermuizen 14 Notitie Resultaten veldbezoeken vleermuisonderzoek Robert Fleury Stichting Leidschendam