De huisarts en de vermoei(en)de patiënt

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De huisarts en de vermoei(en)de patiënt"

Transcriptie

1 De huisarts en de vermoei(en)de patiënt Eindrapportage van een onderzoek in opdracht van CvZ November 2005 Roel Bakker Winnie Scaf-Klomp Daphne Kuiper Geke Dijkstra Johan Groothoff ISBN: X NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 3

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Materiaal en methode 5 3 Resultaten Literatuuronderzoek Prevalentie (vóórkomen van moeheidsklachten) Diagnose Risicofactoren: welke voorwaarden leiden tot pathologische vermoeidheid? Communicatie tussen de huisarts en de vermoeide patiënt : attributies van patiënten en huisartsen Hoe gaan huisartsen met de klachten om? Behandeling en verwijzing Samenvatting en conclusies literatuuronderzoek Interviews met huisartsen Respons Resultaten interviews Prevalentie vermoeidheid Het beslissingsproces bij de huisarts Vragenlijstonderzoek op basis interviews Aanvullend medisch onderzoek Totaal aantal consulten De oorzaken van vermoeidheid De behandeling van vermoeidheid 33 4 Conclusies, beschouwing en aanbevelingen 34 Literatuur 44 NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 4

3 1 Inleiding Moeheid is een normale reactie op lichamelijke of geestelijke belasting. Een kenmerk van normale moeheid is dat deze spontaan verdwijnt na rust of na ontspanning door andere activiteiten. Pas als de moeheid een ernstiger vorm aanneemt, herstel achterwege blijft en een belemmering gaat vormen voor de uitvoering van de dagelijkse bezigheden, wordt deze als gezondheidsklacht ervaren. In Nederland vervult de huisarts een poortwachtersfunctie. Het valt dus te verwachten dat personen met persisterende moeheidsklachten hierover in eerste instantie hun huisarts benaderen. Moeheid blijkt in de huisartspraktijk, na hoesten en koorts, de meest frequente reden voor contact aan het begin van een ziekte-episode. 1,2,3 Aan het moment van een eerste consult is in de regel al een kortere of langere periode van vermoeidheid voorafgegaan zonder een voor de patiënt duidelijke aanwijsbare verklaring. Persisterende moeheid is een aspecifieke klacht met verschillende gradaties, verschillende dimensies en een veelheid van onderliggende factoren. De huisarts heeft de moeilijke en tijdrovende taak om de klacht te definiëren en een diagnose te stellen. Veelal zal deze beginnen met voor de hand liggend fysiek onderzoek (bloeddrukmeting, bloedonderzoek, symptomen van hartklachten e.a.). Niet zelden wordt er geen aanwijsbare oorzaak gevonden. 2 Kenter et. al. hebben berekend dat in de periode bij 43 procent van de patiënten die zich voor een eerste consult wegens moeheid bij de huisarts meldden, uiteindelijk geen andere diagnose werd gesteld dan algemene vermoeidheid ; door Lamberts et al. geclassificeerd als ICPC code A04. 4,5 In veel gevallen verdwijnt de klacht vanzelf, in andere gevallen blijkt deze het begin van ziekteverzuim van korte of langere duur. 6 Langdurig ziekteverzuim, maar ook frequent kortdurend verzuim brengt grote maatschappelijke kosten met zich mee. Als de onderliggende factoren verband houden met fysieke of psychische (over)belasting in de werksituatie of het gezin, met lifestyle - kenmerken of met een combinatie van deze factoren, liggen daar aanknopingspunten tot verbetering van de situatie en tot het terugdringen van het verzuim. Omdat de huisarts in de regel de eerste aanspreekpersoon is bij klachten over aanhoudende moeheid, is het de vraag of deze een rol kan spelen bij de verheldering van de achterliggende problematiek en bij de behandeling van de klacht. Hoewel er de laatste tijd in toenemende mate onderzoek wordt verricht naar vermoeidheid bij huisartspatiënten is er nog nauwelijks literatuur beschikbaar over het denk- en beslissingsproces van de (gemiddelde) huisarts en over zijn handelswijze op het moment dat een patiënt met vermoeidheidsklachten het spreekuur bezoekt. Deze informatie is echter wel van belang, omdat zij als basis kan dienen voor het ontwikkelen NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 5

4 van standaarden en protocollen, die tot een meer uniforme benaderingswijze van de klacht vermoeidheid door de huisarts zouden kunnen leiden. Tevens wordt verondersteld dat met een meer eenduidige wijze van omgaan van de huisarts met de klacht vermoeidheid een kostenreductie kan worden bewerkstelligd, omdat aldus onnodig onderzoek en draaideurproblematiek kan worden tegengegaan. Eind 2004 heeft het College voor Zorgverzekeringen de sectie Toegepast Onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Groningen benaderd met de vraag om onderzoek te verrichten naar de wijze waarop huisartsen met de door patiënten geuite klacht vermoeidheid omgaan. In dit onderzoek, dat in januari 2005 van start is gegaan, stond een tweetal vraagstellingen centraal: 1. Wat is er in de literatuur bekend over de werkwijze van de huisarts bij een patiënt die op het spreekuur komt met klachten over vermoeidheid? 2. Wat is de handelswijze van huisartsen wanneer een patiënt met (herhaaldelijke) vermoeidheidsklachten op het spreekuur komt en welke gedachtegang c.q. argumentatie en welk beslissingsproces ligt daar aan ten grondslag? NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 6

5 2 Materiaal en methode Binnen dit onderzoek is van drie methoden gebruik gemaakt. Om de eerste vraagstelling te beantwoorden is uitgebreid literatuuronderzoek verricht naar de werkwijze van huisartsen bij vermoeidheidsklachten. Daarnaast is in de literatuur gezocht naar wat bekend is over het proces van en de knelpunten bij het stellen van een diagnose bij vermoeidheidsklachten en over mogelijke behandelingswijzen. Om de tweede vraagstelling te beantwoorden is bij een aantal huisartsen in de regio Groningen, Friesland en Drenthe een semi-gestructureerd diepte-interview gehouden. Dit interview was er op gericht te achterhalen welke denk- en werkwijze een huisarts hanteert wanneer een patiënt met vermoeidheidsklachten het spreekuur bezoekt. Het interview vond volgens een vaststaande opbouw plaats. In het eerste deel van het interview is een aantal algemene open vragen gesteld over de diagnostiek en behandeling van patiënten met vermoeidheid. Vervolgens is onderzocht of een aantal uiteenlopende factoren, zoals persoonsvariabelen, de aard en inhoud van de vermoeidheidsklachten, alsmede onderliggende problematiek van de patiënt van invloed is op het denk- en beslissingsproces van de huisarts. Gegevens uit het literatuuronderzoek vormden in belangrijke mate de basis voor de keuze van deze factoren. De in de literatuur beschreven (be)handelingswijzen en de bekendheid daarmee van de betreffende huisarts, alsmede de geneigdheid tot verwijzen naar specialist en/of eventueel alternatief circuit vormden eveneens onderwerp van de interviews. Alle interviews, die gemiddeld een uur duurden, zijn op band opgenomen, woordelijk uitgeschreven en door twee afzonderlijke onderzoekers geanalyseerd. In aansluiting op de interviews is ten slotte een beknopte vragenlijst naar de huisartsen gestuurd. Deze vragenlijst bevatte items die uit de interviews naar voren waren gekomen als belangrijke factoren bij de diagnostisering en behandeling van vermoeidheidsklachten, maar die door niet alle huisartsen ook als belangrijk werden aangemerkt. De vragenlijst diende opheldering te verschaffen over de vraag of het feit dat sommige huisartsen tijdens de interviews een aantal factoren niet hadden genoemd betekende dat zij daaraan ook inderdaad geen belang hechten voor hun beleid bij vermoeidheidsklachten. NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 7

6 3 Resultaten 3.1 Literatuuronderzoek De vraagstelling die in het literatuuronderzoek centraal staat heeft specifiek betrekking op de handelswijze van de huisarts bij het contact met patiënten die op het spreekuur verschijnen met klachten over aanhoudende moeheid. Daarnaast wordt in deze paragraaf echter ook beknopt ingegaan op contextuele onderwerpen, zoals de prevalentie van moeheidsklachten in de bevolking, het geschatte percentage dat daarvan door de huisarts wordt gezien en de diverse diagnoses die worden gesteld. Kennis van deze aspecten is immers ook van belang als achtergrond voor het vervolgonderzoek, c.q. de tweede onderzoeksvraag. In het literatuuronderzoek wordt vooral aandacht besteed aan publicaties over vermoeidheid met een onduidelijke achtergrond. Vermoeidheid als gevolg van een manifeste (sub)klinische depressie of klachten met een duidelijke somatische oorzaak, vormen geen onderwerp van het literatuuronderzoek. Immers, in die gevallen is de strategie wel duidelijk. In het eerste geval zal de huisarts in de regel doorverwijzen, in het tweede geval zal de strategie afhangen van de aard van de aandoening. Bij sommige ernstige chronische aandoeningen, zoals multiple sclerose of kanker, is moeheid een onvermijdelijk gevolg van de aandoening zelf, waarvoor hooguit tijdelijke verlichting kan worden gezocht. De probleemgevallen in de huisartspraktijk zijn de vermoeide patiënten bij wie de achtergrond van de klacht onduidelijk is en mogelijk verband houdt met onderliggende psychosociale factoren. Worden die factoren door de huisarts gesignaleerd en wat wordt daar vervolgens mee gedaan? Voor het literatuuronderzoek zijn elektronische wetenschappelijke databases onderzocht vanaf 1990 tot heden. In het onderzoek wordt slechts beperkt aandacht besteed aan het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS), omdat deze diagnose meestal aan het einde van een klachtentraject wordt gesteld, terwijl het onderhavige onderzoek juist bedoeld is om dat traject in kaart te brengen. Alleen literatuur die het pad naar de uiteindelijke diagnose CVS beschrijft of die anderszins relevant is voor de vraagstelling, is beschreven. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de volgende onderwerpen: de prevalentie van moeheidsklachten in de bevolking en in de huisartspraktijk ( 3.1.1), de diagnose van de aard en de ernst van de klachten ( 3.1.2), risicofactoren die kunnen leiden tot meer dan normale moeheid ( 3.1.3), attributies die patiënten en huisartsen hechten aan moeheidsklachten en moeheidssymptomen ( 3.1.4) en de behandelingsstrategieën van de huisarts ( 3.1.5). Tot slot volgt in paragraaf een samenvatting van en discussie over de besproken publicaties. NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 8

7 3.1.1 Prevalentie (vóórkomen van moeheidsklachten) Studies naar de prevalentie van vermoeidheid in de bevolking leveren uiteenlopende cijfers op. Afhankelijk van de definitie, de meetmethode en de onderzoekspopulatie komen schattingen voor van 7 tot 45 procent in zogenoemde westerse industrielanden. 3,7 Deze schattingen zijn gebaseerd op internationaal onderzoek van onder meer Lewis en Wessely 8 en Pawlikowska et al. 9 Foets en Sixma komen voor de Nederlandse bevolking op een prevalentie van 29 procent in de twee weken voorafgaand aan de meting. 10 Voor een deel zijn bovenstaande cijfers gebaseerd op extrapolaties van populaties van huisartspraktijken naar de algemene bevolking. Moeheidsklachten komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. In internationale studies waar onderscheid gemaakt wordt naar sekse, variëren de populatiecijfers voor mannen van 14 tot 24 procent en voor vrouwen van 20 tot 38 procent. 3,11 Van de 25 procent patiënten met moeheidsklachten uit een Ierse huisartspraktijkpopulatie was 62 procent vrouw. 12 Vergelijkbare resultaten werden gevonden in een onderzoek onder huisartspatiënten in Frankrijk. 13 Ook voor de Nederlandse situatie geldt dat vrouwen vaker over moeheid klagen dan mannen. In een onderzoek van Bensing et al. rapporteerde 24 procent van de mannelijke en 38 procent van de vrouwelijke patiënten moeheidsklachten in de twee weken voorafgaand aan de meting. Het onderzoek werd verricht onder patiënten uit een grote landelijke steekproef van huisartspraktijken in de periode 1987/ Recent onderzoek van Bensing en Van Lindert laat veel hogere prevalentiecijfers zien: 50 procent van de vrouwen en 33 procent van de mannen uit de onderzoeksgroep had last van moeheid in de afgelopen twee weken. Het onderzoek beslaat de periode 2002 en de data zijn volgens dezelfde methode verzameld als in 1987/ Onderzoek onder de beroepsbevolking in Nederland levert weer andere cijfers op. In een grote populatie van beroepsmatig werkenden in het zuiden van het land werd een prevalentie van 22 procent gevonden. 16 Ondanks de betrekkelijk hoge prevalentie van moeheid in de algemene bevolking en/of de beroepsbevolking, ligt het aandeel daarvan dat bij de huisarts terechtkomt, internationaal gezien aanzienlijk lager: 5 tot 14 procent van het aantal consulten betreft vermoeidheid als eerste reden voor contact. 13,17,18 Voor Nederland wordt uit het Transitieproject van de Universiteit van Amsterdam een percentage van 9 gerapporteerd. 19 De Rijk et al. ondervroegen patiënten in de wachtkamer van een praktijk voor uitsluitend vrouwen naar de reden voor hun bezoek. Van hen had 12 procent de intentie om moeheid tijdens het consult ter sprake te brengen, terwijl onafhankelijk van de reden voor het consult 74 procent van de ondervraagden moeheidsklachten had ondervonden in de afgelopen twee weken. 20 In de hierboven beschreven studies wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 9

8 verschijningsvormen van de klacht, zoals persisterende vermoeidheid, chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS), fibromyalgie of burnout. Overigens kwam uit het hierboven geciteerde Transitieproject naar voren dat van alle huisartsconsulten met als eerste reden moeheid, in 72 procent van de gevallen volstaan werd met één enkel contact en dat bij 90 procent de moeheidsepisode korter dan 6 maanden duurde Diagnose Diverse studies en beschouwingen zijn gericht op het definiëren van moeheidsklachten op grond van specifieke symptomen bij langere (ziekte-)perioden van ernstiger aard. Daarbij gaat het om moeheid die niet aan manifeste fysieke of psychiatrische oorzaken is toe te schrijven. Moeheid zonder meer is niet objectief meetbaar. Voor wetenschappelijk onderzoek zijn vragenlijstgestuurde meetinstrumenten ontwikkeld; 21,22 deze zijn echter niet bedoeld voor diagnoses bij individuele patiënten. Laboratoriumonderzoek blijkt nauwelijks van belang om een biomedische oorzaak op te sporen, die niet na een of meer consulten duidelijk is. 5,23 In de huisartspraktijk wordt getracht aan de hand van een anamnese klinisch onderscheid te maken tussen diagnoses als persisterende vermoeidheid, overspannen, burnout, het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) of vermoeidheid tengevolge van depressieve klachten. Deze diagnoses blijken vaak moeilijk van elkaar af te grenzen, omdat de symptomen, afgezien van de ernst en de duur ervan, nauwelijks van elkaar verschillen. In alle gevallen is er ernstige moeheid in het spel in combinatie met concentratieproblemen, interesseverlies en problemen met het dagelijks functioneren. In de literatuur is de relatie tussen overspanning en burnout niet helder. Huisartsen en bedrijfsartsen beschouwen overspanning of surmenage als een diagnose, psychiaters en psychologen doorgaans niet. 24 Bij burnout wordt in de wetenschappelijke literatuur zowel een toestandsvisie (acute uitputting) als een procesvisie (psychische erosie) gehanteerd. De verschillende omschrijvingen van overspanning en burnout hebben gemeen, dat ze beschouwd worden als het gevolg van een periode van onbalans tussen draagkracht en draaglast. Ook de afgrenzing van overspanning ten opzichte van depressie is soms problematisch, omdat de depressieve gevoelens kunnen voortkomen uit het niet meer goed kunnen functioneren ten gevolge van de ervaren moeheid. Schmidt concludeert op grond van onderzoek in de eigen huisartspraktijk dat er wel degelijk verschil is tussen patiënten met verschijnselen van overspanning en patiënten met een lichte depressie. 25 Het CVS is in de regel duidelijker omschreven; over de criteria voor de diagnose van het CVS bestaat internationaal een zekere mate van overeenstemming. 26,27 Het gaat daarbij om ernstige vermoeidheid, waarvoor geen aanwijsbare lichamelijke of psychiatrische oorzaak waarneembaar is, die langer dan 6 maanden duurt en die ernstige functionele NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 10

9 beperkingen met zich meebrengt. Toch blijkt het herkennen van het CVS in de praktijk niet altijd eenvoudig, omdat de symptomen voor een groot deel gelijk zijn aan andere verschijningsvormen van min of meer ernstige vermoeidheid. Dit komt onder meer naar voren uit een cross-sectioneel onderzoek onder beroepsmatig werkende personen met ziekteverlof, die als zodanig geregistreerd waren bij een bedrijfsgezondheidsdienst in het zuiden van Nederland. Van een groep patiënten die langdurig met ziekteverlof was, maar géén diagnose CVS had gekregen, bleek 40 procent op grond van hun klachten wèl aan de gangbare criteria voor deze diagnose te voldoen. Hoewel een groot deel van de patiënten met moeheidsklachten spontaan geneest, geldt dit niet voor patiënten met CVS en, zij het in mindere mate, ook niet voor patiënten met CVS-achtige klachten, die niet als zodanig zijn gediagnosticeerd Risicofactoren: welke voorwaarden leiden tot pathologische vermoeidheid? Er is vooralsnog weinig empirische evidentie voor de mogelijke etiologie van aspecifieke vermoeidheid, hoewel er in de literatuur verschillende causale factoren worden beschreven. 14 Beroepsgebonden factoren lijken een rol te spelen in het ontstaan van substantiële vermoeidheid. In empirisch onderzoek onder een grote populatie van beroepsmatig werkende personen (Maastricht Cohort Study), die hetzij de huisarts, hetzij de bedrijfsarts hadden bezocht met klachten over moeheid, is een verband aangetoond met een aantal aspecten van de werksituatie. Significante verschillen tussen patiënten mèt en zonder moeheidsklachten waren geassocieerd met verschillen in de werkomgeving of in het werk zelf. Dit geldt voor zowel kortdurend als langdurend ziekteverzuim wegens moeheid. Als risicofactoren worden beschreven: (te) hoge kwantitatieve taakbelasting, (te) hoge eisen in relatie tot de capaciteit van de betrokken werknemer, conflicterende eisen, gebrek aan beslissingsruimte en weinig social support van collega s en/of leidinggevenden. 29,30 Ook in internationaal onderzoek worden deze factoren genoemd als risico voor ziekteverzuim wegens moeheid. 31 Veranderingen ten goede met betrekking tot deze aspecten bleken in een longitudinaal onderzoek geassocieerd met een afname van de klachten. 32 Bij vrouwen speelt naast de werksituatie ook de gezinssituatie een rol: de zorg voor kinderen onder de zes jaar houdt bij vrouwen wèl en bij mannen géén verband met moeheidsklachten. Uit Nederlands onderzoek kwam naar voren dat vrouwen die de zorg voor kinderen combineren met een baan buitenshuis meer last van moeheid ondervinden dan mannen in dezelfde situatie, en ook meer dan andere groepen vrouwen. 14,15,20 Verder lijkt er een zekere samenhang te bestaan tussen klachten over moeheid en de kwaliteit van de ervaren dagelijkse belasting. De Rijk maakt onderscheid in de aard van de klachten: gepercipieerde NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 11

10 mentale moeheid, fysieke moeheid en algemene moeheid. Naarmate de kwaliteit c.q. de aantrekkelijkheid van de taken hoger is, wordt minder moeheid ervaren. Mocht ook bij een hoge aantrekkelijkheid de taakbelasting te zwaar zijn, dan resulteert dit vooral in mentale en algemene moeheidsklachten. Een te hoge taakbelasting die gepaard gaat met een lage aantrekkelijkheid is sterker geassocieerd met fysieke vermoeidheid. Verandering in de perceptie van de patiënt ten aanzien van de aantrekkelijkheid van de taken, bleek de beste voorspeller voor verandering van de moeheidservaring, zowel in positieve als in negatieve zin. 33 De onderzoekers achten deze informatie bruikbaar in de huisartspraktijk bij het behandelen of adviseren van patiënten met moeheidsklachten Communicatie tussen de huisarts en de vermoeide patiënt : attributies van patiënten en huisartsen Met welke verwachtingen over het gesprek gaat de patiënt naar de huisarts toe, hoe definieert de patiënt de moeheidsklacht en hoe reageert de huisarts daarop? Een adequate communicatie tussen de huisarts en de patiënt die zich (voor de eerste keer) met aspecifieke moeheidsklachten op het spreekuur meldt, kan het beloop van de klachten beïnvloeden. Attributies van patiënten Onderzoek in Groot-Brittannië wijst uit dat patiënten de oorzaak van hun klachten vaker zoeken in fysieke achtergronden, terwijl huisartsen de achtergrond vaker als psychisch of psychosociaal typeren. Het waargenomen verschil, alhoewel significant, was niet groot: 61 procent van de patiënten meende dat hun moeheid een lichamelijke oorzaak had tegen 57 procent van de huisartsen. 34 Vergelijkbare resultaten werden gevonden in het Nederlandse onderdeel van een Europese studie naar de communicatie tussen artsen en patiënten. Daarvoor zijn data verzameld van patiënten met moeheidsklachten van 31 huisartsen in Nederland. Uit de resultaten kwam naar voren dat het merendeel van deze patiënten een biomedische benadering verwachtte, mannen wat vaker dan vrouwen. Echter, naarmate de moeheid als ernstiger werd ervaren, stelden de patiënten ook zelf eerder psychosociale spanningen aan de orde in het consult en verwachtten ze ook vaker psychosociale informatie of adviezen van de huisarts. 7 Uit een (ander) Nederlands onderzoek naar verschillen in attributies van patiënten mèt en zonder CVSdiagnose, die wegens persisterende moeheid met ziekteverlof waren, bleek onder meer dat zowel patiënten met een CVS-diagnose als patiënten zonder die diagnose maar met klachten die aan de CVS-criteria voldeden, eerder geneigd waren hun klachten toe te schrijven aan fysieke oorzaken dan patiënten met de diagnose burnout. De laatsten zochten, ongeacht de ernst van de klachten, de oorzaak van hun moeheid vaker in NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 12

11 psychologische of psychosociale factoren en hadden een betere prognose. De conclusie van de auteurs is dat het label dat de patiënt zelf aan zijn ziekte geeft, de duur en het verloop van de klachten kan beïnvloeden. 28 Ook uit enkele andere studies komen daarvoor aanwijzingen naar voren. Patiënten met psychische of psychosociale attributies ervaren meer eigen verantwoordelijkheid voor of controle over hun situatie dan patiënten met fysieke attributies, wat zou leiden tot kortere ziekte-episoden. 35,36 Naarmate de patiënt de verschijnselen meer als tijdelijk beschouwt en het gevolg van specifieke factoren in de werksituatie, is de prognose beter dan indien de patiënt de klacht meer ziet als een chronische staat als gevolg van een onbekende somatische aandoening. 37,38 Ook de frequentie van de consulten lijkt samen te hangen met de attributies die de patiënt aan haar/zijn moeheidsklacht toekent. Patiënten die hun moeheid in eerste instantie als het gevolg van een lichamelijke aandoening ervaren, komen vaker terug op het spreekuur dan patiënten die de achtergrond van hun klacht zoeken in psychosociale problematiek. 39 Attributies van huisartsen Als het waar is dat de attributies van de patiënt van invloed zijn op het ziekteverloop en het ziektegedrag, is het aannemelijk dat dit ook geldt voor de attributies van de huisarts. Uit internationaal epidemiologisch onderzoek komt naar voren dat de mate waarin huisartsen geneigd zijn de achtergrond van de klacht meer in somatische dan wel in psychosociale oorzaken te zoeken, onder meer geassocieerd is met sociaaldemografische kenmerken. Zo worden bij vrouwen moeheidsklachten vaker gerelateerd aan psychologische of psychosociale factoren dan bij mannen 40 en wordt bij hen vaker de diagnose depressie gesteld. 13 Bij ongehuwde vrouwen wordt weer vaker een relatie gelegd met somatische factoren. 41 Naarmate de leeftijd van de patiënt hoger is, wordt de achtergrond vaker somatisch geduid, 42 terwijl bij werkende patiënten vaker naar psychosociale factoren en/of overbelasting wordt gekeken dan bij niet beroepsmatig werkende patiënten. 43 Ook sociaal-economische statusverschillen lijken van enige invloed te zijn op de benadering van klachten over moeheid. 13,31 De verklaring voor de verschillende benaderingswijzen door de huisarts is echter niet duidelijk. De Rijk et al. hebben een voor de Nederlandse huisartspraktijk representatief onderzoek gedaan naar de attributies (somatisch versus psychologisch) die huisartsen in Nederland toekennen aan moeheidsklachten van patiënten en naar het verband tussen die attributies en het karakter van het consult. Ook voor de Nederlandse situatie geldt dat bij vrouwen (iets) vaker aandacht besteed wordt aan psychosociale aspecten. In tegenstelling tot het hierboven geciteerde onderzoek vond De Rijk nauwelijks of geen verband met overige sociaal demografische kenmerken, zoals gehuwd of niet, NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 13

12 beroepsmatig werkend of niet, hoogte van de opleiding of sociaal-economische status. De aanwezigheid en de aard van andere gezondheidsklachten of onderliggende aandoeningen leverden de grootste bijdrage aan de verklaring of de moeheid vooral aan somatische dan wel aan psychische oorzaken werd toegeschreven Hoe gaan huisartsen met de klachten om? Behandeling en verwijzing Indien bij aspecifieke moeheidsklachten, klachten waarvoor geen aanwijsbare somatische oorzaak aanwezig is, de attributie van de patiënt van belang is voor het verloop en de duur ervan, is de wijze waarop de huisarts vanaf het eerste contact te werk gaat, van belang. De systematiek die huisartsen hanteren bij moeheidsklachten, de handelingen die ze verrichten, de inhoud van de vragen die ze stellen en de informatie of de adviezen die ze geven, zijn slechts in zeer beperkte mate onderzocht. Uit de weinige publicaties over de gevolgde strategie valt op te maken dat bij 50 tot 68 procent van de patiënten met persisterende moeheidsklachten somatisch georiënteerd onderzoek (lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek) wordt verricht, veelal reeds naar aanleiding van het eerste contact. De kans op somatisch gericht onderzoek is groter naarmate de patiënt ouder is (60+). 19,23 De belangrijkste reden die wordt aangevoerd voor de keuze voor somatisch onderzoek is het uitsluiten van somatische pathologie (89%). Geruststelling van de patiënt bepaalt in een veel kleinere mate de keuze voor somatisch onderzoek (5%). 44 Uit het hier geciteerde onderzoek blijkt ook dat naarmate het duidelijker is dat de klacht een psychosociale achtergrond heeft, er ook minder somatisch-pathologisch onderzoek wordt verricht en dat de huisarts eerder geneigd is om psychosociale aspecten aan de orde te stellen, hetzij bij het eerste consult, hetzij bij vervolgconsulten. 7,44 Ook blijkt er een verschil in benadering tussen vrouwelijke en mannelijke huisartsen. Vrouwen zouden een meer affectieve houding hebben en meer attent zijn op de specifieke behoeften van de patiënt met moeheidsklachten. 7 Uit een Iers onderzoek naar het management van patiënten met CVS komt naar voren dat de betrokken huisartsen zeer verschillende strategieën volgden: van de responderende huisartsen wees 45 procent patiënten met CVS door naar de tweede lijn (medisch of paramedisch); 38 procent was zelf ontevreden over de eigen aanpak van het probleem en de hulp die men de patiënt met CVS had geboden. 45 Bij behandeling in de tweede lijn van ernstige moeheidsklachten, zoals burnout en CVS, wordt onder meer cognitieve gedragstherapie gehanteerd. Uit de literatuur blijkt dat deze vorm van therapie bij beide aandoeningen in de tweede lijn effectief kan zijn. 46 Wat betreft de toepassing van cognitieve gedragstherapie in de huisartspraktijk zijn de onderzoeksresultaten overwegend negatief. Zowel in een meta-analyse van bestaande publicaties 47 als in een gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek 48 werd geen effect NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 14

13 gevonden. Eén publicatie over het toepassen van cognitieve gedragstherapie en opbouwende bewegingstherapie in een groepspraktijk vermeldt vooruitgang bij 14 van de 15 aldus behandelde patiënten. Bij dit onderzoek werd geen gebruik gemaakt van een controlegroep, zodat niet duidelijk is of het effect een gevolg is van de therapie of van de extra aandacht en de stimulering door de huisarts om aan de betreffende therapie deel te nemen Samenvatting en conclusies literatuuronderzoek Samenvatting Moeheid blijkt een frequent voorkomende gezondheidsklacht, zowel in de algemene als in de beroepsbevolking. In Nederland rapporteert meer dan 40% van de algemene bevolking 15 en circa 22 procent van de beroepsbevolking 16 moeheidsklachten in de twee weken voorafgaand aan de meting. Ondanks de betrekkelijk hoge prevalentie van moeheid op populatieniveau, wordt moeheid in geringere mate als aanleiding gezien om een huisarts te raadplegen. Jaarlijks vraagt 6 tot 9 procent van de huisartspatiënten om een consult voor vermoeidheid als eerste klacht. 5,10 Veelal wordt voor de klacht geen aanwijsbare psychische of fysieke oorzaak gevonden en, eveneens veelal, verdwijnt de klacht vanzelf. Toch duurt bij 8 tot 10 procent van de patiënten die voor vermoeidheid onder behandeling zijn, de episode langer dan zes maanden. 5 Aspecifieke persisterende vermoeidheid is een gezondheidsprobleem voor de patiënt, een maatschappelijk probleem en kan een probleem voor de huisarts vormen, omdat de achtergrond onduidelijk is en er ook geen gerichte, effectieve behandeling voorhanden is. De gangbare diagnoses voor aspecifieke persisterende vermoeidheid zijn niet gebaseerd op etiologie, maar zijn beschrijvend. Er wordt in de literatuur onderscheid gemaakt tussen overspanning en burnout enerzijds en persisterende vermoeidheid en het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) anderzijds. Burnout en overspanning worden in de regel gerelateerd aan overbelasting en dan vooral in de werksituatie. Het CVS komt in beeld als de moeheidsepisode langer duurt. De verschillende diagnosegroepen zijn echter moeilijk van elkaar af te grenzen, omdat de symptomen elkaar overlappen (moeheid, interesse- en concentratieverlies, problemen met het dagelijks functioneren). Het CVS is het meest duidelijk omschreven; over de criteria bestaat in redelijke mate internationale overeenstemming. Toch blijkt uit onderzoek onder beroepsmatig werkenden dat patiënten met langdurend ziekteverzuim, maar zonder de diagnose CVS, achteraf gezien wèl aan de CVS-criteria voldeden. 28 Factoren in de werkomgeving kunnen leiden tot verzuim wegens moeheid, zowel kort- als langdurend. Als risicofactoren worden genoemd de zwaarte van de taakbelasting, een gebrek aan NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 15

14 beslissingsruimte, conflicterende eisen aan de werknemer en een beperkte sociale steun van leidinggevenden en collega s. 30 Bij vrouwen komt daar nog eens de zorg voor jonge kinderen bij. 14 Als moeheid veelvuldig aanleiding is voor een bezoek aan de huisarts, lijken de attributies, die patiënten en huisartsen toekennen aan de klacht, van invloed op zowel de frequentie van de consulten als op de duur van de ziekte-episode. Patiënten zijn vaker geneigd tot somatische attributies en huisartsen vaker tot psychische of psychosociale attributies. Naarmate de patiënt zelf de oorzaak meer in psychische of psychosociale factoren zoekt, duurt de moeheidsepisode korter. In die gevallen zouden patiënten meer eigen verantwoordelijkheid ervaren en meer controle over de situatie, met name als de oorzaak wordt gezocht in de werksituatie. Patiënten met ernstige moeheidsklachten van langere duur zoeken de oorzaak vaker in een onbekende somatische achtergrond, ongeacht of ze wél of niet voldoen aan de criteria voor CVS. 28 Bleijenberg waarschuwt dan ook voor een mogelijk iatrogene werking van somatische typering: méér rust zou kunnen leiden tot méér disfunctioneren. 35 Het hier geciteerde onderzoek geeft aanleiding tot de conclusie dat de kwaliteit van de eerste aanpak bij moeheid als gezondheidsprobleem van belang is voor het beloop en de duur van de klachten. In Nederland wordt, in de regel, de huisarts het eerst geraadpleegd bij klachten over moeheid. Resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar de strategie die huisartsen volgen vanaf het eerste consult over (aanhoudende) moeheid, zijn summier. Wèl blijkt uit nationaal en internationaal onderzoek dat er in 50 tot 68 procent van de gevallen fysiek en/of laboratoriumonderzoek wordt verricht, vooral om somatische pathologie uit te sluiten. Ook zijn er aanwijzingen dat naarmate de huisarts de achtergrond meer zoekt in psychische of psychosociale factoren er minder somatisch-pathologisch onderzoek wordt gedaan, minder medicatie wordt gegeven en er vaker sprake is van counseling en advies. Echter, over de wijze waarop de huisarts tot haar/zijn conclusies komt en over de specifieke inhoud van de adviezen werden geen publicaties gevonden. Naar aanleiding van een overleg tussen huisartsen en specialisten over het CVS zijn aanwijzingen geformuleerd voor het beleid bij langdurige, lichamelijk onverklaarbare moeheid. 27 Bij de opleiding en nascholingen wordt aandacht besteed aan moeheidsproblematiek. 50 Hoewel er dus wel degelijk belangstelling bestaat voor de vermoeide patiënt in de huisartspraktijk is het voorgestelde beleid tot nu toe vrijblijvend en niet getoetst op effectiviteit. De aanwijzingen omvatten onder meer het overtuigen van patiënten van de zinloosheid van het zoeken naar een fysieke achtergrond en van het nut van werken aan het genezingsproces, bijvoorbeeld door een gedoseerd activiteitenprogramma. Hiermee raakt de behandeling door de huisarts het terrein van de NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 16

15 cognitieve gedragstherapie. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat cognitieve gedragstherapie (soms) effectief is in de tweede lijn, maar niet effectief is in de huisartspraktijk. Conclusies Uit het literatuuronderzoek is een aantal conclusies te trekken: 1. Vermoeidheid als gezondheidsprobleem staat al enkele decennia in de wetenschappelijke belangstelling. Onderwerpen die aandacht krijgen zijn vooral: prevalentie in de bevolking en in de huisartspraktijk, demografische kenmerken van patiënten met moeheidsklachten, diagnosevorming, risicofactoren voor het ontstaan van moeheid, de rol van attributies van patiënt en huisarts. Relatief veel publicaties hebben betrekking op chronische vermoeidheid en CVS. 2. Vanwege de poortwachtersfunctie van de huisarts in het Nederlandse gezondheidszorgsysteem, heeft deze een belangrijke functie in het behandelingsproces bij klachten over moeheid. 3. Ervan uitgaande dat het label dat patiënten en (huis)artsen aan de klachten toekennen van invloed is op het beloop en de duur van de ziekte-episode, is de aanpak vanaf het eerste consult van cruciaal belang voor het ziekteverloop. 4. De hier gepresenteerde literatuurverkenning heeft geen resultaten opgeleverd van systematisch wetenschappelijk onderzoek naar de strategie van huisartsen bij consulten over aanhoudende aspecifieke moeheid, noch naar het effect van hun handelswijze. Er blijven dus veel vragen onbeantwoord. Wat doet de huisarts als fysiek en/of laboratoriumonderzoek geen aanwijzingen heeft opgeleverd over de oorzaak van de klacht? Vraagt zij/hij naar psychische of psychosociale achtergrondfactoren, welke adviezen geeft zij/hij in dat geval? Wordt er bijvoorbeeld rust geadviseerd? Wat als de moeheidsepisode langer duurt? Wordt er bij werkende patiënten verwezen naar de bedrijfsgeneeskundige gezondheidsdienst of met de bedrijfsarts overleg gepleegd? Wordt er bij aanhoudende klachten van ernstige aard verwezen naar de tweede lijn, bijvoorbeeld voor cognitieve gedragstherapie? Na hoeveel tijd? Deze en andere vragen over de strategie van huisartsen bij moeheidsklachten staan centraal in het tweede deel van het onderzoek (paragraaf 3.2). NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 17

16 3.2 Interviews met huisartsen Respons Huisartsen werden via de interne contacten van de sectie Toegepast Onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Groningen, alsmede via de Academische Huisartsenpraktijk Groningen gerecruteerd. Tabel 1 toont de verdeling van deelnemende huisartsen over de praktijkvorm, evenals de karakterisering van hun praktijk. TABEL 1. PRAKTIJKVORM EN KARAKTERISERING PRAKTIJK DEELNEMENDE HUISARTSEN Praktijkvorm Karakterisering praktijk Aantal duopraktijk dorp 5 groepspraktijk stad 7 solopraktijk stad 1 groepspraktijk verstedelijkt platteland 1 solopraktijk verstedelijkt platteland 2 Het merendeel van de deelnemende huisartsen is aan een groepspraktijk verbonden en werkzaam in een stedelijke omgeving. Drie van de acht stedelijk gehuisveste huisartsen voeren hun werkzaamheden uit in Groningen, de overige vijf in Emmen. De huisartsen die in een dorp werkzaam zijn hebben hun praktijk in Ureterp en Wijnjewoude (beide Friesland), alsmede in Schoonoord, Erica en Odoorn (allen Drenthe). De overige drie huisartsen zijn werkzaam in Coevorden, in een omgeving die zij zelf als verstedelijkt platteland aanmerken. De werkervaring van de huisartsen verschilde van enkele jaren tot ruim 25 jaar. Ook de patiëntenpopulatie liep enigszins uiteen: vooral de huisartsen in Groningen hadden gemiddeld meer te maken met een jongere populatie, waarvan ook studenten deel uitmaakten. Deze populatie liet overigens een normale verdeling zien ten aanzien van het aantal werkenden. De huisartsen van dorpspraktijken uit ZO- Drenthe hadden doorgaans patiënten met een gemiddeld lagere sociaal economische status in hun praktijk en een relatief groter aantal werklozen. Van de vragenlijsten die naar de huisartsen zijn verstuurd zijn er twaalf ingevuld teruggestuurd; een respons van 75% Resultaten interviews Bij de interviews is van de hypothetische situatie uitgegaan dat de huisartsen een patiënt met vermoeidheidsklachten op hun spreekuur zagen die zij nog niet kenden. De interviewer gaf aan dat de huisartsen zich moesten voorstellen dat deze patiënt onlangs in hun gemeente was komen wonen, maar dat de vorige huisarts van de patiënt bij zijn of haar verhuizing wel een status had doorgestuurd. Voor deze achtergrond is bewust NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 18

17 gekozen, omdat anders het aantal factoren dat vanuit voorkennis over de patiënt het beleid en de overwegingen van de huisarts kan bepalen theoretisch onuitputtelijk is. Daarnaast is voorafgaand aan de interviews uitdrukkelijk genoemd dat de huisartsen tijdens het interview een reële situatie binnen de huisartsenpraktijk voor ogen dienden te houden. Hiermee wordt bedoeld dat de huisarts zich moest voorstellen dat de patiënt tijdens een druk spreekuur zijn praktijk bezocht en dat de huisarts in principe niet meer dan 10 minuten ter beschikking stond om de anamnese af te nemen en zijn beleid te bepalen. Op papier is immers in principe een ideale situatie te benaderen, in de praktijk van alledag spelen echter tal van factoren die dit bemoeilijken, en het was binnen dit onderzoek de bedoeling om die praktijk zoveel mogelijk te benaderen Prevalentie vermoeidheid Frequentie Alle huisartsen geven aan dat met enige regelmaat patiënten op het spreekuur verschijnen, die omwille van de klacht vermoeidheid tot een bezoek aan de huisarts hebben besloten. De frequentie waarmee de ondervraagde huisartsen met deze patiënten te maken hebben loopt uiteen van één tot drie keer per week. De oorzaken van de vermoeidheidsklachten, waarmee patiënten hun huisarts bezoeken, zijn niet evenredig over de 16 ondervraagde huisartsenpraktijken verdeeld. Deze frequentie van vóórkomen van de klacht vermoeidheid op het spreekuur is onder andere afhankelijk van de specifieke kenmerken van de patiëntenpopulatie, de omvang van de praktijk en het feit of een huisarts al of niet in deeltijd werkt. De oorzaken van vermoeidheidsklachten hangen onder meer af van demografische kenmerken, zoals leeftijd en geslacht, van eventuele onderliggende ziekten, alsmede van de werksituatie en de privésituatie. Opvallend is dat de meeste huisartsen aangeven dat vermoeidheid als bijkomende klacht, bij ziekte of andere lichamelijke en/of psychische klachten, veel vaker voorkomt dan vermoeidheid als separate klacht. Met vermoeidheid als bijkomende klacht hebben huisartsen vrijwel dagelijks te maken, er is een veelheid aan klachten en ziekten waarbij vermoeidheid als één van de symptomen kan worden aangemerkt. Mannen versus vrouwen Nagenoeg alle huisartsen geven aan dat de klacht vermoeidheid op hun spreekuur vaker door vrouwen dan door mannen wordt verwoord. In dat opzicht komen de resultaten van dit onderzoek onder huisartsen overeen met de bevindingen uit de literatuur. 14 Daarvoor is een aantal verklaringen. Zo zijn er veel vrouwen waarbij vermoeidheidsklachten samenhangen met de menstruatie. Dit is met name bij jonge vrouwen het geval; vermoeidheid valt dan veelal terug te voeren op een ijzergebrek. Een andere verklaring NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 19

18 betreft de observatie van veel huisartsen dat vrouwen de klacht vermoeidheid op het spreekuur gemakkelijker ter sprake brengen dan mannen en dat deze constatering er wellicht ook de oorzaak van is dat vrouwen die vermoeid zijn daarvoor sneller een bezoek aan de huisarts brengen. Mannen hebben bij de presentatie van hun klachten meer dan vrouwen de neiging om aan somatische oorzaken te denken. Ze beschouwen het bezoek aan de huisarts, meer dan bij vrouwen het geval is, als een soort check-up van het lichaam. Ook deze tendens is in de literatuur beschreven. 7 Een laatste verklaring die door de huisartsen wordt aangevoerd betreft het feit dat vrouwen, veel vaker dan vroeger, werk met huishouden en met de opvoeding van kinderen combineren. Wellicht wijst dat erop dat de gelijkstelling van mannen en vrouwen zich wel in maatschappelijke zin heeft voltrokken, getuige het feit dat veel vrouwen de arbeidsmarkt betreden en daar steeds meer hoge functies bekleden, maar dat deze gelijkstelling in de privé-sfeer nog maar beperkt gestalte heeft gekregen. Een aanwijzing daarvoor kan ook in de literatuur worden gevonden, omdat uit Nederlands onderzoek naar voren komt dat vrouwen die de zorg voor hun kinderen combineren met betaald werk meer last van moeheid ondervinden dan mannen in dezelfde situatie. 14,15,20 Deze bevinding kan duiden op het feit dat mannen beter kunnen omgaan met een combinatie van werk en gezin, maar het lijkt waarschijnlijker dat vrouwen een ruimere verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van huishoudelijke taken en opvoedingstaken Het beslissingsproces bij de huisarts Huisartsen hanteren een bepaalde systematiek bij het diagnosticeren van (de reden van) vermoeidheidsklachten. Zij gaan bij de analyse van vermoeidheidsklachten en hun zoektocht naar mogelijke oorzaken vooral van een waarschijnlijkheidsinschatting uit. Alle informatie visueel, via de anamnese en via onderzoek die zij tot zich nemen wordt daarbij getoetst aan een raamwerk dat in hun hoofd zit. Voortdurend wordt daarbij de vraag gesteld: hoe waarschijnlijk is het dat deze oorzaak aan de klachten ten grondslag ligt? Het beantwoorden van die vraag geschiedt deels op basis van kennis, deels op basis van ervaring en deels intuïtief. Het diagnoseproces kan daarbij worden beschouwd als het filteren van informatie. Zijn de mazen van het filter groot, dan kan snelheidswinst worden geboekt en kan de huisarts soms in korte tijd tot een inschatting van de oorzaak van de klachten. Het risico is dan wel dat diagnosen worden gemist. Zijn de mazen kleiner dan neemt weliswaar het risico van het missen van diagnosen af, maar wordt een ander risico geïntroduceerd, namelijk dat het diagnostiseringsproces te traag verloopt en teveel kosten genereert. Hoewel er accentverschillen zijn in de invulling van het diagnostiseringsproces, bestaat er althans binnen dit onderzoek een zekere mate van overeenkomst in de door huisartsen gehanteerde systematiek. Hierna worden NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 20

19 derhalve de belangrijkste verschillen en overeenkomsten in deze systematiek beknopt per onderdeel besproken. De voorinformatie Er bestaat een verschil in de mate waarin huisartsen worden voorgeïnformeerd over de reden van de komst van patiënten op het spreekuur. Sommige huisartsassistenten vragen zelf naar die reden bij de komst c.q. aanmelding van de patiënt en geven de reden door aan de huisarts, zodat deze reeds vóóraf op de hoogte is van de klachten waarmee de patiënt zijn of haar spreekuur bezoekt. In andere praktijken is de huisarts van tevoren niet op de hoogte van de reden van het bezoek van de patiënt en dient deze reden tijdens de anamnese te worden uitgevraagd. De medische status Omdat in dit onderzoek bij de interviews met huisartsen van de aanname is uitgegaan dat een fictieve, onbekende patiënt voor de eerste keer het spreekuur bezocht, dienden de huisartsen zich voor te stellen dat zij niet konden putten uit (fictieve) ervaringen die zij zelf met de patiënt hadden opgebouwd. Wel gaf de interviewer aan dat de huisartsen zich moesten voorstellen dat er een medische status van de patiënt was doorgestuurd door de voorgaande huisarts. Huisartsen blijken mede afhankelijk van het feit of zij al of niet zijn voorgeïnformeerd verschillend om te gaan met het gebruik van de medische status ter voorbereiding op de komst van de patiënt (los van het feit of dit een patiënt met vermoeidheidsklachten betreft). Een aantal huisartsen leest nooit een status vóóraf, noch tijdens een consult. Enkele huisartsen doen dat echter wel; standaard ter voorbereiding op het bezoek van de patiënt. Sommige huisartsen kijken de status door tijdens het bezoek van de patiënt, met name als deze aangeeft dat er vorige keer iets identieks speelde. Op de vraag waarop huisartsen letten bij het doorkijken van de status van een patiënt met vermoeidheidsklachten wordt een aantal factoren genoemd: verwijzingsbrieven naar medisch specialisten of de GGZ; overdrachten van de huisarts met een probleemlijst; ziektes in het verleden; familiaire aandoeningen; (chronisch) medicijngebruik, en operaties. NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 21

20 De eerste indruk van de patiënt Veel huisartsen geven aan dat zij bij het allereerste contact met een patiënt met vermoeidheidsklachten, nog vóórdat zij met de anamnese beginnen, reeds een aantal aspecten meer of minder onwillekeurig scannen. In dat verband worden genoemd: de houding van de patiënt (bijvoorbeeld gebogen, steunend, lijdend); de huidskleur (bijvoorbeeld gezond blozend, wit of grauw of geel); de gezichtsuitdrukking; holle of bolle ogen; eventuele pafferigheid, opgezetheid c.q. opgeblazenheid; de wijze van klachten presenteren (bijvoorbeeld energiek, apathisch, theatraal); het feit of iemand een slappe of een krachtige hand geeft; het feit of iemand er al of niet verzorgd uitziet. Al deze factoren kunnen huisartsen reeds op een eerste spoor zetten van de oorzaak van de vermoeidheidsklachten. Zo kan de houding van de patiënt, evenals de gezichtsuitdrukking en de wijze waarop de klachten worden gepresenteerd een aanwijzing zijn voor het bestaan van somberheids c.q. depressiviteitklachten. De huidsc.q. gelaatskleur kan een indicatie zijn van een bestaande anemie, van maligniteit of van leverlijden. Het feit of de patiënt holle of bolle ogen heeft en een eventuele opgeblazen indruk maakt kan er op duiden dat er problemen met de schildklier zijn. Uiterlijke factoren en factoren die te maken hebben met presentatie van de klachten kunnen de huisarts een eerste indicatie geven van de oorzaak van de klachten, maar zij mogen er niet toe leiden dat de huisarts zich teveel door deze eerste indruk laat leiden, zo geven meerdere huisartsen aan. De anamnese Er wordt door huisartsen op een verschillende manier gestalte gegeven aan de anamnese indien een patiënt met vermoeidheidsklachten het spreekuur bezoekt. Ten eerste voert niet iedere huisarts direct vanaf het eerste consult ten aanzien van de anamnese een tweesporenbeleid, waarbinnen zowel aandacht is voor psychische als somatische factoren. Veel huisartsen vragen eerst systematisch de mogelijke lichamelijke klachten uit en doen een complete tractusanamnese, ook al kan uit de eerste indruk van de patiënt worden opgemaakt dat er mogelijk een psychische oorzaak voor de klachten bestaat. Daarbij komt het voor dat het eerste consult geheel beperkt blijft tot somatische diagnostiek, veelal aangevuld met lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek, terwijl pas tijdens een tweede of een later consult, indien de somatische inventarisatie niets heeft opgeleverd, op mogelijk psychische oorzaken van de vermoeidheid wordt ingegaan. Eén huisarts geeft aan dat deze manier van om de beurt NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 22

21 c.q. één voor één uitvragen en/of inventariseren van enerzijds lichamelijke en anderzijds psychische factoren voor hem niet werkt: je kunt niet na twee consulten tegen de patiënt zeggen: u heeft niets lichamelijks, dus het zal wel tussen de oren zitten. Ten tweede verschilt de aard van een deel van de vragen aan de patiënt tussen huisartsen onderling. Zo gaan niet alle huisartsen even grondig in op het soort vermoeidheid, op het moment waarop de patiënt zich moe voelt en op de vraag wat de patiënt zelf denkt wat de oorzaak van de klachten zijn en wat deze al tegen de klachten heeft gedaan, alsmede op welk moment de vermoeidheid is ontstaan. Ten derde wordt uiteenlopend omgegaan met het moment waarop een algemeen lichamelijk onderzoek wordt verricht. Een aantal huisartsen vindt het van groot belang dat er tijdens het eerste consult een lichamelijk onderzoek wordt uitgevoerd. Argumenten hiervoor zijn: het geeft de patiënt het gevoel dat er grondig naar hem wordt gekeken en stelt hem of haar gerust. Geruststelling wordt ook in de literatuur als een belangrijk argument genoemd om somatisch gericht onderzoek te doen; 44 ook al lijkt er geen sprake te zijn van een somatische oorzaak van de klachten, het risico dat iets over het hoofd wordt gezien wordt zo toch geminimaliseerd; de huisarts heeft een gefundeerd argument in handen om aan de patiënt uit te leggen dat er niets lichamelijks aan de hand is, hetgeen moeilijker verkoopbaar is als het lichamelijk onderzoek wordt overgeslagen. Er zijn echter ook huisartsen die het lichamelijk onderzoek deels laten afhangen van de leeftijd van de patiënt. Zo wordt het sneller verricht bij patiënten vanaf 50 jaar (in de literatuur wordt deze tendens vanaf 60 jaar gerapporteerd), omdat er dan ook eerder aan een somatische oorzaak van de vermoeidheidsklachten wordt gedacht. Bij jongere patiënten wordt het lichamelijk onderzoek, althans bij het eerste consult, bij deze huisartsen minder belangrijk gevonden. Uiteindelijk vindt echter, indien een patiënt meerdere keren met vermoeidheidsklachten op het spreekuur terugkomt, altijd een algemeen lichamelijk onderzoek plaats. Alle huisartsen zijn wel van oordeel dat een tractusanamnese onderdeel van de gehele anamnese dient te vormen. Ten slotte legt een aantal huisartsen verschillende accenten bij enkele specifieke onderdelen van de anamnese. Zo is één huisarts van mening dat gebrek aan beweging als één van de grootste veroorzakers van vermoeidheidsklachten geldt en dat het weer actief gaan bewegen vermoeidheidsklachten ook weer kan verhelpen. Deze specifieke nadruk op bewegen was veel minder bij de andere huisartsen aan de orde. Een aantal andere huisartsen (3) had nadrukkelijk oog voor NCG/TO Eindrapport: De huisarts en de vermoei(en)de patiënt 23

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

en psychosociale werkkenmerken voorspellen wie van de nog actief werkende bedrijfsen/

en psychosociale werkkenmerken voorspellen wie van de nog actief werkende bedrijfsen/ Moe! Studies naar hulpzoekend gedrag laten zien dat het besluit om een arts te bezoeken doorgaans het resultaat is van een complex proces. Niet alleen gezondheidsgerelateerde, maar ook sociale, culturele

Nadere informatie

NVAB-richtlijn blijkt effectief

NVAB-richtlijn blijkt effectief NVAB-richtlijn blijkt effectief Nieuwenhuijsen onderzocht de kwaliteit van de sociaal-medische begeleiding door bedrijfsartsen van werknemers die verzuimen vanwege overspannenheid, burn-out, depressies

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

CHAPTER. Samenvatting

CHAPTER. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting CHAPTER 9 Klachten aan pols en hand komen veel voor; bij 9 tot 12.5% van de Nederlandse volwassenen. Niet alle mensen bezoeken de huisarts voor pols- of handklachten. De huisarts

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) ACHTERGROND Depressie is een ernstige psychiatrische stoornis waar ongeveer één op de vijf à zes mensen gedurende de levensloop mee te maken krijgt. In Westerse

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold LUMC Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde Huisarts te Leiderdorp Uw spreekuur Moeheid Pijnklachten Buikpijn Hoofdpijn

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 200 NEDERLANDSE SAMENVATTING Duizeligheid is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Tot 30% van de thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder ervaart enige vorm van duizeligheid.

Nadere informatie

Richtlijn depressie. Voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsen

Richtlijn depressie. Voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsen Richtlijn depressie Voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsen 10 APRIL 2018 Indeling Presentatie Bespreking richtlijn depressie Werkwijzer poortwachter Een casus met een re-integratieverslag 10 APRIL 2018

Nadere informatie

Angst en depressie in de huisartspraktijk: signaleren van risicogroepen. Peter F M Verhaak NIVEL

Angst en depressie in de huisartspraktijk: signaleren van risicogroepen. Peter F M Verhaak NIVEL Angst en depressie in de huisartspraktijk: signaleren van risicogroepen Peter F M Verhaak NIVEL 12-maands prevalentie stemmings-, angst- en middelenstoornis 250 200 N/1000 patiënten 150 100 50 Depressie

Nadere informatie

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten: De richtlijn

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten: De richtlijn Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten: De richtlijn Ingrid Arnold LUMC Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde Huisarts te Leiderdorp Dokter, ik ben zo moe. Vermoeidheid Hoofdpijn Buikklachten

Nadere informatie

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting 115 Kanker en behandelingen voor kanker kunnen grote invloed hebben op de lichamelijke gezondheid en het psychisch functioneren van mensen. Er is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol Angststoornissen Verzekeringsgeneeskundig protocol Epidemiologie I De jaarprevalentie voor psychische stoornissen onder de beroepsbevolking in Nederland wordt geschat op: 1. 5-10% 2. 10-15% 15% 3. 15-20%

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014 Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Magnée, T., Beurs, D.P. de, Verhaak. P.F.M. Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek.

Nadere informatie

Een effectiviteitsanalyse van de

Een effectiviteitsanalyse van de Verzuimende werknemers Een effectiviteitsanalyse van de verzuimbegeleiding door Top-Care Onderzoek naar de effectiviteit van de verzuimspecifieke aanpak van Top-Care Esther Hilbers 1 In deze rapportage

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Chapter 11. Nederlandse samenvatting Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Reumatoïde artritis (RA) is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door ontstekingen van de gewrichten. Symptomen die optreden zijn onder andere pijn,

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Analyse van de inzet van de POH-GGZ in de huisartsenpraktijk over de periode

Analyse van de inzet van de POH-GGZ in de huisartsenpraktijk over de periode Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Beurs, D. de, Magnée, T., Bakker, D. de, Verhaak, P. Analyse van de inzet van de POH-GGZ in de huisartsenpraktijk over

Nadere informatie

Charlotte Penders, Verpleegkundig Specialist Marc Kamps, Medisch Maatschappelijk Werker 17 december 2014

Charlotte Penders, Verpleegkundig Specialist Marc Kamps, Medisch Maatschappelijk Werker 17 december 2014 Charlotte Penders, Verpleegkundig Specialist Marc Kamps, Medisch Maatschappelijk Werker 17 december 2014 Zorgpad Casus Cervixcarcinoom Follow up Supportive care Soorten zorg in de psychosociale ondersteuning

Nadere informatie

Wetenschappelijk onderzoek naar Q- koorts

Wetenschappelijk onderzoek naar Q- koorts Wetenschappelijk onderzoek naar Q- koorts Mede dankzij de steun van Q- support vindt er onderzoek naar Q- koorts plaats. Q- support heeft 2 miljoen van haar budget uitgegeven aan ondersteuning van wetenschappelijk

Nadere informatie

Factsheet 2: De inzet van de POH-GGZ in de huisartspraktijk over de periode

Factsheet 2: De inzet van de POH-GGZ in de huisartspraktijk over de periode Factsheet 2: De inzet van de POH-GGZ in de huisartspraktijk over de periode 2011-2016 P.F.M. Verhaak M. Nielen D. de Beurs Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met

Nadere informatie

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström 1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström Dr. S.A.M. van de Schans, S. Oerlemans, MSc. en prof. dr. J.W.W. Coebergh Inleiding Epidemiologie is de wetenschap die eenvoudig gezegd

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim dr. Nathalie Donders drs. Karin Roskes dr. Joost van der Gulden Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Ouderengeneeskunde

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Langdurig ziekteverzuim is een erkend sociaal-economisch en sociaal-geneeskundig probleem op nationaal en internationaal niveau. Verschillende landen hebben wettelijke maatregelen genomen

Nadere informatie

Samenvatting en beschouwing

Samenvatting en beschouwing Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (MW van der Linden, GP Westert, DH de Bakker, FG Schellevis. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen

Nadere informatie

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie en angstklachten tijdens de zwangerschap komen regelmatig voor. Toch wordt dit onderwerp nog vaak als taboe ervaren en is niet duidelijk welke

Nadere informatie

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de

De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de Samenvatting De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de gezondheidsbeleving van bewoners en hulpverleners In de jaren die volgden op de vliegramp Bijlmermeer op 4 oktober 1992, ontstond

Nadere informatie

6 Meervoudige problematiek bij werknemers

6 Meervoudige problematiek bij werknemers 6 Meervoudige problematiek bij werknemers Maroesjka Versantvoort (SCP) en Lando Koppes (TNO) 6.1 Inleiding Werknemers met meervoudige problematiek staan centraal in dit hoofdstuk. Uitgangspunt is de definitie

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Depressie bij ouderen

Depressie bij ouderen Depressie bij ouderen Bij u of uw familielid is een depressie vastgesteld. Hoewel relatief veel ouderen last hebben van depressieve klachten, worden deze niet altijd als zodanig herkend. In deze folder

Nadere informatie

De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk van

De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk van Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Beurs, D. de, Magnée, T., Bakker, D. de, Verhaak, P. De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING Hoofdstuk 1 is de algemene introductie over de inhoud van dit proefschrift. Depressie en angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen en brengen een grote

Nadere informatie

Inventarisatie behoeften van

Inventarisatie behoeften van Inventarisatie behoeften van werkenden met een chronisch ziekte overzicht behoeften In dit deel van het onderzoek brengen we de behoefte aan praktische ondersteuning in kaart van werkenden met een chronische

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Wat levert het vaccineren tegen griep op?

Wat levert het vaccineren tegen griep op? Wat levert het vaccineren tegen griep op? Door Drs. Maurice de Hond (Peil.nl) Website RIVM: Elke winter krijgt gemiddeld ongeveer één op de tien mensen griep. Als u de jaarlijkse griepprik heeft gehad,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Algemene introductie Hoofdstuk 2: Opvattingen over luchtwegklachten van patiënten en dokters

Hoofdstuk 1: Algemene introductie Hoofdstuk 2: Opvattingen over luchtwegklachten van patiënten en dokters Hoofdstuk 1: Algemene introductie Luchtwegklachten als hoesten, keelpijn en oorpijn komen veelvuldig voor. De overgrote meerderheid van deze klachten wordt veroorzaakt door acute infecties van virale aard

Nadere informatie

Paramedisch OnderzoeksCentrum

Paramedisch OnderzoeksCentrum BIOPSYCHOSOCIALE MANUELE THERAPIE: hoe is de implementatie op de werkvloer? Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Prof.dr. William Duquet Welke verrassing? Aanleiding Vraagstelling SCEGS-systematiek Biopsychosociale

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Samenvatting. Een complex beeld

Samenvatting. Een complex beeld Samenvatting Een complex beeld Vroeg herkende lymeziekte na een tekenbeet is goed te behandelen met antibiotica. Het beeld wordt echter complexer als de symptomen minder duidelijk zijn of als de patiënt

Nadere informatie

Vermoeidheid na kanker. Anneke van Wijk, GZ psycholoog Helen Dowling Instituut Utrecht

Vermoeidheid na kanker. Anneke van Wijk, GZ psycholoog Helen Dowling Instituut Utrecht Anneke van Wijk, GZ psycholoog Helen Dowling Instituut Utrecht Helen Dowling Instituut: Begeleiding bij kanker voor (ex-) kankerpatienten en hun naasten: Onder andere: Individuele begeleiding Lotgenotengroepen

Nadere informatie

Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn

Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn Het SAD-project Een onderzoek naar de behandeling van angst- en stemmingsklachten. Informatie voor deelnemers Drs. L. Kool Dr. A. van Straten

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Diabetes en depressie, een zorgelijk samenspel. Dr. Caroline Baan

Diabetes en depressie, een zorgelijk samenspel. Dr. Caroline Baan Diabetes en depressie, een zorgelijk samenspel Dr. Caroline Baan State of the art Inleiding Hoe vaak komt depressie voor bij mensen met diabetes Wat zijn de gevolgen? Welke factoren spelen een rol Hoe

Nadere informatie

Onverklaard maakt onbemind

Onverklaard maakt onbemind Onverklaard maakt onbemind 6 december 2012 Henriëtte van der Horst Dit komt aan de orde Wat is SOLK Werkwijze huisartsen LO?K-spreekuur Effectieve interventies/ lopend onderzoek Vragen en discussie 2 Wat

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

SAMENVATTING Depressie en verzuim Voorspellers voor verzuim en werkhervatting hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

SAMENVATTING Depressie en verzuim Voorspellers voor verzuim en werkhervatting hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Samenvatting SAMENVATTING SAMENVATTING Depressie en verzuim Ongeveer 15% van de Nederlandse bevolking krijgt eens in zijn of haar leven een depressie. Het hebben van een depressie beïnvloedt het leven

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Burn-out Traject begeleiding

Burn-out Traject begeleiding F o l d e r Burn-out Traject begeleiding Burn-out Aanpak en Preventie ter voorkoming van langdurige uitval Het leven stelt voortdurend bepaalde eisen aan de mens. Werk is in veel gevallen het levensgebied

Nadere informatie

Monitoren van de effecten van de publiekscampagne depressie op de instroom van patiënten met psychische problemen in de huisartspraktijk

Monitoren van de effecten van de publiekscampagne depressie op de instroom van patiënten met psychische problemen in de huisartspraktijk Monitoren van de effecten van de publiekscampagne depressie op de instroom van patiënten met psychische problemen in de huisartspraktijk Derek de Beurs Mariëtte Hooiveld Het NIVEL onderzoekt de gezondheidszorg.

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

Bijlage 1: Programma van Eisen

Bijlage 1: Programma van Eisen Bijlage 1: Programma van Eisen Functie: Stichting Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid afdeling Jeugd < 18 jaar Toegangscriteria 1. Karakteristieken van het kind: De algemene karakteristieken

Nadere informatie

Een depressie. P unt P. kan u helpen. volwassenen

Een depressie. P unt P. kan u helpen. volwassenen Een depressie P unt P kan u helpen volwassenen Iedereen is wel eens moe, somber en lusteloos. Het is een normale reactie op tegenvallers, een verlies en andere vervelende gebeurtenissen. Wanneer dit soort

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20183 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Rooden, Stephanie Maria van Title: Clinical patterns in Parkinson s disease Date:

Nadere informatie

Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie?

Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie? Nijmeegs Kenniscentrum Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie? Jan-Frederic Wiborg, Jose van Bussel, Agaat van Dijk, Gijs Bleijenberg, Hans

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

arbo 42 11-10-2013 17:27:30

arbo 42 11-10-2013 17:27:30 arbo 42 11-10-2013 17:27:30 e brengen een hoge werkdruk vaak in verband met een breed scala aan gezondheids- en veiligheidsrisico s, variërend van vermoeidheid en fysieke klachten tot hartziekten of ongelukken

Nadere informatie

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

BURNOUT ASSESSMENT TOOL BURNOUT ASSESSMENT TOOL Wat is de BAT? De eigenschappen en sterktes van de nieuwe meting Woensdag 20 maart 2019 Inhoud 1- Hoe betrouwbaar & valide is de BAT? 2- Hoe gebruik je de BAT? 3- Hoeveel werkenden

Nadere informatie

Deze samenvatting is onderdeel van het rapport The social position of adolescents and young adults with chronic digestive disorders van Hiske Calsbeek uitgegeven door het NIVEL in 2003. De gegevens mogen

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

S De afgelopen decennia is het aantal mensen met kanker toegenomen, maar is tevens veel vooruitgang geboekt op het gebied van vroegdiagnostiek en behandeling van kanker. Hiermee is de kans op genezing

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Introductie Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek

Hoofdstuk 1: Introductie Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek Samenvatting Hoofdstuk 1: Introductie Basisartsen die recent zijn afgestudeerd werken meestal enkele jaren voordat zij hun vervolgopleiding starten. Hun uiteindelijke beroepskeuze wordt dus enkele jaren

Nadere informatie

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011 Feitenkaart Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 010-011 In september 007 is de uitvoering van het Rotterdamse leefstijlprogramma Van Klacht naar Kracht gestart. Het doel van het programma

Nadere informatie

Uit de burn-out Therapiegroep werkstresshantering

Uit de burn-out Therapiegroep werkstresshantering Uit de burn-out Therapiegroep werkstresshantering Albert Schweitzer ziekenhuis mei 2009 pavo 0202 Inleiding Als u last heeft van een burn-out door stress op het werk kunt u de therapiegroep werkstresshantering

Nadere informatie

CVS, CHRONISCHE PIJN EN ANDERE FUNCTIONELE KLACHTEN

CVS, CHRONISCHE PIJN EN ANDERE FUNCTIONELE KLACHTEN CVS, CHRONISCHE PIJN EN ANDERE FUNCTIONELE KLACHTEN DR. E.J. SULKERS, KINDERARTS ADRZ Symposium Nehalennia, 11 april 2013 MOEHEID KAN EEN SYMPTOOM ZIJN VAN EEN: - infectieziekte; - orgaanziekte (hart,

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Factoren die kunnen en willen doorwerken tot 65 beïnvloeden

Factoren die kunnen en willen doorwerken tot 65 beïnvloeden Het verhogen van duurzame inzetbaarheid van de beroepsbevolking is een van de grootste uitdagingen voor de geïndustrialiseerde landen in de komende decennia. Omdat de beroepsbevolking krimpt en vergrijst

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Duurzame Re-integratie

Duurzame Re-integratie Duurzame Re-integratie van mensen met aanhoudende vermoeidheidsklachten Margot Joosen Monique Frings-Dresen Judith Sluiter Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid Academisch Medisch Centrum, Amsterdam

Nadere informatie

Dysthymie Aanpassingsstoornis Diagnoses met een beperking? Sascha Russo, psychiater

Dysthymie Aanpassingsstoornis Diagnoses met een beperking? Sascha Russo, psychiater Dysthymie Aanpassingsstoornis Diagnoses met een beperking? 04-10-2017 Sascha Russo, psychiater Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling voor deze bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Chapter 9. Samenvatting

Chapter 9. Samenvatting Chapter 9 Samenvatting 130 Samenvatting 131 Samenvatting Complicaties van de onderste extremiteit, in het bijzonder voetulcera (voetwonden), veroorzaken een zeer grote ziektelast en een grote mate van

Nadere informatie

Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid

Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid 1 Nederlandse werkgevers en duurzame inzetbaarheid Inleiding Het streven naar gezonde werknemers die zo weinig mogelijk ziek zijn is een streven van iedere werkgever. Het werken aan duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Kinderen met astma die daar regelmatig klachten van hebben, krijgen vaak het advies van een arts om dagelijks medicijnen te gebruiken. Die medicijnen zijn meestal corticosteroïden

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie