Notulen vergadering MR + SL

Transcriptie

1 Notulen vergadering MR + SL Datum: Versie: definitief Tijd: uur Notulist: Mark Aanwezig: Afwezig: Anne (17.10), Albert-Kees, Jessica (17.45), Mark, Misja, Vivien, Erik Jan, Nathalie, Rosanne, Sipko, Agnes, Norma, Paul, Anna, Tess, Thomas Jeanette De notulen vormen een zo exact mogelijke weergave van de belangrijkste opmerkingen, vragen en antwoorden tijdens de (P)MR-vergadering; soms zijn die onderdeel van een (grotere) discussie of hebben betrekking op nog lopende zaken. De informatie kan daardoor in een later stadium niet meer geldig zijn. Voor een overzicht van de definitieve besluiten zie het einde van het document. Verslag 1. Vaststelling agenda en binnengekomen post Er is geen binnengekomen post. De agenda wordt zonder aanpassingen vastgesteld. 2. Vanuit de schoolleiding: zorgplan Door Sipko wordt (de nieuwe versie van) het zorgplan toegelicht. Het zorgplan is een verzameldocument waar verschillende personen aan werken en bevat ook teksten van externe instanties. Daardoor is het lastig om er één coherent geheel van te maken. Hieronder volgen enkele aanpassingen die gedaan zijn naar aanleiding van de opmerkingen. Het communicatieschema is vervangen door een beschrijving. De service-uren zullen opgenomen worden in de zorgbrief die aan het begin van het schooljaar aan de leerlingen wordt gestuurd. In de afspraken met betrekking tot het medisch verzuim is de termijn waarna een leerling door de mentor gebeld wordt, aangepast van (onafgebroken) drie schooldagen naar (onafgebroken) vijf schooldagen. Er wordt opgemerkt dat dit niet overeenkomt met de genoemde 1/8 e van de lestijd in vier weken. Er wordt afgevraagd waarom het nodig is om een termijn op te nemen in plaats van dat af te laten hangen van de situatie. Het is soms namelijk beter om een leerling eerder op te bellen en het opnemen van een termijn in het zorgplan zou dan contraproductief kunnen werken. Deze termijn wordt ook gehanteerd door de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Het is verder enkel een indicatie die in de praktijk goed blijkt te werken. Er wordt opgemerkt dat het ook fijn is dat er na vijf schooldagen een medische verzuimmelding gedaan kan worden om een signaal af te geven dat de school zich zorgen maakt over het verzuim. Er is een taakbeschrijving van de persoonlijk begeleider toegevoegd. Er wordt opgemerkt met betrekking tot het dyslexieprotocol dat het aanbieden van een verkorting van toetsen niet meer overeen komt met de praktijk. Ook is er nog een aantal redactionele punten; die zullen door Albert-Kees g d worden aan Sipko. Hieronder volgen enkele toelichtingen die gegeven zijn naar aanleiding van de vragen.

2 Naar aanleiding van een vraag over het aannamebeleid wordt opgemerkt dat de populatie van zorgleerlingen vanwege de wet passend onderwijs op korte termijn niet zal veranderen. Er wordt van het CGU verwacht om zorg te bieden voor leerlingen in het autistisch spectrum, met ADHD en angst- en depressiestoornissen. Naar aanleiding van een vraag over het schema samenwerkingsverband Sterk VO Utrecht en Vechtstreek (blz. 3) wordt opgemerkt dat het zorgplan (oftewel, dat wat de school kan bieden) betrekking heeft op de sterke basis ; met steun waar nodig en speciaal als het moet wordt externe zorg bedoeld. Mentoruren kunnen deel uit maken van de zorg, maar er wordt in het mentoruur niet structureel aandacht besteed aan zorgpunten als sociale vaardigheid, bezinning, rouwverwerking etc. Om die reden is het mentoruur niet in het zorgplan opgenomen. Er kan over gediscussieerd worden of een docent ook een opvoedkundige taak en voorbeeldfunctie heeft; en wat een opvoedkundige taak en voorbeeldfunctie dan precies inhoudt. Om die reden is dit niet in het zorgplan opgenomen. Omdat er aan de redactie van het zorgplan nog gewerkt wordt en ook inhoudelijk nog toevoegingen zullen plaatsvinden, wordt besloten om een stemming over het zorgplan aan te houden tot de eerstvolgende MR-vergadering. Door de oudergeleding wordt gevraagd of er niet te veel verschillende personen bij de zorg betrokken zijn, met andere woorden of de zorgstructuur niet te ingewikkeld is geworden, waardoor leerlingen tussen wal en schip zouden kunnen belanden. In deze zorgstructuur is de rol van de mentor echter (nog steeds) heel groot in het signaleren van problemen. Hij blijft zich tevens verantwoordelijk voelen voor het welbevinden van de zorgleerlingen, ook al is de zorg overgedragen aan andere personen. Verder zijn de communicatielijnen tussen mentor, afdelingsconrector en zorgcoördinator in de praktijk heel kort. Dat er meer personen bij de zorg betrokken zijn, betekent ook meer mogelijkheden en zorgt er voor dat de mentor het niet in zijn eentje hoeft op te lossen. In bepaalde acute gevallen kan er dwars door de zorgstructuur heen gegaan worden. De zorgstructuur zal volgend jaar mei geëvalueerd worden en er wordt besloten om bovengenoemd punt daarin expliciet op te nemen. Tenslotte wordt er nog opgemerkt dat het voortaan prettig zou zijn als bij aanpassingen in een stuk een lijst met correcties bijgehouden wordt. 3. Omgang met NIO-testen Door Nathalie wordt de praktijk met betrekking tot de NIO-testen toegelicht. Het samenwerkingsverband Sterk VO Utrecht en Vechtstreek reguleert de overgang van PO-VO en binnen het VO. Op het moment dat een leerling wil overstappen naar een ander niveau is een NIO-test verplicht om te controleren of het gewenste niveau voor de leerling passend is. De NIO-test is bij afstroom van het gymnasium naar VWO niet verplicht, maar het is niet ondenkbaar dat dit in de toekomst wel verplicht gesteld wordt en er zijn ook VWO-scholen die nu al om een NIO-test vragen. In januari is vanuit het samenwerkingsverband geïnformeerd naar het aantal leerlingen dat het risico liep om af te stromen. Naar aanleiding daarvan is om een aantal redenen besloten om in het geval van deze leerlingen aan de ouders het voorstel te doen om een NIO-test te laten afnemen bij hun kind. Enerzijds zijn er praktische redenen: het afnemen van de NIO-test wordt in januari door het samenwerkingsverband vergoed en leerlingen lopen ook niet het risico dat ze aan het einde van het schooljaar zonder NIO-test

3 komen te zitten (en niet kunnen overstappen). Anderzijds kunnen de uitkomsten van de NIOtest informatie geven over de oorzaken dat een leerling minder presteert dan verwacht mag worden. De test geeft namelijk een uitgebreid beeld van de cognitieve mogelijkheden van de leerling. Het biedt dus een kans voor een specifiekere begeleiding van leerlingen. Er wordt afgevraagd of een NIO-test niet zal leiden tot selffulfilling prophecy. Het kan echter ook een opluchting zijn voor leerlingen die op de toppen van hun kunnen moeten werken of een duidelijk signaal naar leerlingen die niet hard genoeg werken. Er wordt aanvullend opgemerkt dat het gevaarlijk is om dergelijke testen binnen school te halen. Er wordt namelijk een etiket met een schoolniveau op leerlingen geplakt waarbij het er niet meer om gaat wat een kind hier leert, maar alleen wat zijn potentie is. Het gevaar bestaat dat leerlingen op de uitkomsten van de NIO-test (bij beslissingen omtrent de overgang) afgerekend gaan worden. Door de schoolleiding wordt aangegeven dat ze zich realiseren dat de NIO-test een momentopname is en dat die niet doorslaggevend is in het nemen van beslissingen omtrent de overgang. De behaalde schoolresultaten zijn bepalend en de keuze of een leerling overstapt of doubleert liggen uiteindelijk bij de leerling en de ouders ongeacht de uitkomsten van de NIOtest. Dit is ook zo naar ouders en leerlingen gecommuniceerd. Het is niet de bedoeling om leerlingen af te rekenen; dit past ook niet bij de lijn die in de onderbouw is ingezet om meer kansen te bieden en minder te toetsen en af te rekenen. De NIO-test is één van de bronnen van informatie voor het maken van een juiste inschatting of een leerling het niveau van het CGU aankan en zou het oordeel van de docenten kunnen nuanceren of bevestigen. Er wordt gevraagd om te verzekeren dat de NIO-test geen criterium wordt voor de overgang. Dit wordt door de schoolleiding verzekerd. Door de oudergeleding en leerlinggeleding wordt aangegeven dat ze zich kunnen vinden in het afnemen van NIO-testen als de uitkomsten daadwerkelijk gebruikt worden om de leerlingen specifieker te begeleiden. Ook wordt opgemerkt dat de uitkomsten van de NIO-test in handen moeten blijven van pedagogen. De uitkomsten van de NIO-test zijn alleen in te zien voor de afdelingsconrector en de mentor en zijn ook niet opgenomen in Magister. 4. Criteria Excellente School Door de oudergeleding wordt opgemerkt dat het predicaat excellente school door het CGU gebruikt kan worden om zich meer te profileren en de regio Utrecht zo een duidelijke keuze aan te bieden. Er wordt door de schoolleiding opgemerkt dat er een aanvraag gedaan gaat worden om UNESCO-school te worden. Dat betekent dat het CGU zich op verschillende thema s gaat profileren: vrede en mensenrechten, intercultureel leren, wereldburgerschap en duurzaamheid. Er wordt opgemerkt dat daarbij ook gestreefd zou moeten worden om het surplus aan talentvolle leerlingen aan te spreken, bijvoorbeeld door middel van projecten naast het reguliere onderwijs. Er wordt ter nuancering opgemerkt dat het CGU veel bovenmatige getalenteerde leerlingen heeft, maar ook veel leerlingen die al moeite hebben met het reguliere onderwijs. Door de leerlinggeleding wordt opgemerkt dat het predicaat excellente school meer een keurmerk van onderwijsniveau lijkt dan dat het iets oplevert en het predicaat UNESCO-school meer een richting aangeeft.

4 5. Stand van zaken binnenklimaat Er is een gesprek geweest tussen de commissie binnenklimaat en het hoofd facilitaire zaken van het bureau, waarin de uitkomsten van het onderzoeksrapport toegelicht zijn. Het is duidelijk dat er sowieso ingezet zal worden op een systeem van zogenoemde gebalanceerde ventilatie. Dit is een systeem waarbij de lucht in het schoolgebouw actief rondgepompt wordt. In alle lokalen komen luchtzakken aan het plafond die automatisch geactiveerd worden als het CO 2 -gehalte in het desbetreffende lokaal te hoog wordt; de vervuilde lucht wordt dan naar buiten gepompt en schone lucht naar binnen, waarbij de koudere lucht opgewarmd wordt door de warme lucht zodat de temperatuur gelijk blijft. Er is verzekerd dat dit systeem niet voor geluidsoverlast zal zorgen. Daarnaast zal de spuimogelijkheid van de ramen vergroot worden, waardoor simpelweg gezegd de ramen verder open kunnen. Daarbij zouden alle ramen voorzien moeten worden van zonwering aan de buitenkant en zou de luxaflex in de desbetreffende lokalen verwijderd moeten worden. Verder zal de verwarming verbeterd worden: de verwarmingsketels moeten vervangen worden en het schoolgebouw moet beter geïsoleerd worden. Met betrekking tot het systeem van gebalanceerde ventilatie zijn er twee opties: frisse school klasse B dat nu gehanteerd wordt voor nieuwbouw en waarbij het CO 2 -gehalte niet boven de 1000 ppm uitkomt en frisse school klasse C dat voor bestaande schoolgebouwen geldt en waarbij het CO 2 -gehalte niet boven de 1200 ppm uitkomt. De investering voor klasse B is euro en voor klasse C euro. Financieel gezien zou klasse C in ieder geval haalbaar zijn. De investering zal in twintig jaar afgeschreven worden, wat uitkomt op per jaar. De kosten voor elektra nemen bij dit systeem wellicht toe, maar verwacht wordt dat de kosten voor de verwarming teruggedrongen kunnen worden. Er wordt opgemerkt dat als de CO 2 -meters nu 1200 ppm aangeven in een lokaal, er gevoelsmatig niet sprake is van frisse lucht. De grens ligt echter ook echt bij 1200 ppm, dus het systeem houdt het CO 2 -gehalte daar in ieder geval onder. Verder is het onmogelijk om aan de hand van een gevoel het juiste CO 2 -gehalte vast te stellen. De norm voor frisse lucht is zorgvuldig en objectief vastgesteld op een maximum van 1200 ppm. Er is ook geen schoolgebouw in Utrecht dat het lukt om te voldoen aan de normen van klasse B. Het zou echter ook kunnen dat wat de huidige CO 2 -meters nu aangeven als 1200 ppm niet overeenkomt met het daadwerkelijke CO 2 -gehalte, maar dat dat eigenlijk hoger ligt. Er wordt opgemerkt dat het daarom goed zou zijn om nog betrouwbare metingen te laten uitvoeren alvorens een keuze te maken tussen klasse B of klasse C. Door de leden van de MR wordt ingestemd met een systeem van gebalanceerde ventilatie en de verdere (hierboven beschreven) aanpassingen aan het schoolgebouw ter verbetering van het binnenklimaat, maar er wordt besloten om de keuze tussen klasse B of klasse C uit te stellen totdat er betrouwbare metingen gedaan zijn (twaalf stemmen vóór). Er werd gehoopt dat de verbetering van het binnenklimaat al in de komende zomervakantie gerealiseerd zou kunnen worden (zie agendapunt 3, notulen PMR+SL ), maar de schatting is nu dat het systeem pas eind volgend schooljaar volledig geïmplementeerd zal zijn; wel zouden al eerder kleine stappen gezet kunnen worden zoals de vergroting van de spuimogelijkheid en de vervanging van de verwarmingsketels.

5 6. Cursus MR De volgende datum wordt voorgesteld voor de cursus medezeggenschapsraad: donderdag 19 juni 2014 tussen en uur. De nieuwe leden van de PMR zullen hiervoor uitgenodigd worden. 7. Controle actie- en besluitenlijst PMR Actiepunt 5 (peiling onder leerlingen over nakijkgedrag docenten houden) is meegenomen in de LAKS-monitor. De uitslag daarvan volgt op woensdag 11 juni Naar aanleiding daarvan wordt eventueel verdere actie ondernomen. 8. Rondvraag Agnes: Norma en ik zitten inmiddels drie jaar in de MR. Hoe lang is de zittingstermijn? Net als bij de overige geledingen is die drie jaar. Dat betekent dat er aan het einde van het schooljaar een vacature voor twee plaatsen in de oudergeleding MR is en dat er eventueel verkiezingen gehouden moeten worden. Anne: bij de verkiezingen voor de drie vacante plaatsen in de PMR zijn Mariëlle, Misja en Rutger gekozen/herkozen. Actie Wie Planning Het onderwerp zorgplan op de agenda van de eerstvolgende MR-vergadering zetten Mark Besluit De zorgstructuur zal volgend jaar mei geëvalueerd worden en daarbij wordt expliciet de vraag opgenomen of de huidige zorgstructuur niet te ingewikkeld is. De NIO-test zal geen criterium voor de overgang worden. Door de MR is ingestemd met een systeem van gebalanceerde ventilatie en de verdere aanpassingen aan het schoolgebouw ter verbetering van het binnenklimaat.