Preek Vrijheid (4) Galaten 5:1 6 en 5:13 25

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Preek Vrijheid (4) Galaten 5:1 6 en 5:13 25"

Transcriptie

1 Preek Vrijheid (4) Galaten 5:1 6 en 5:13 25 Liturgie zondagmiddag 15 augustus 2010 Ds. D. Vonck (dopen Sanne Zijl, Bente van den Berg en Pieter Bakker) Psalmen voor Nu 117 Votum / zegengroet Psalm 100 Opwekking 554 Ik weet, Hij heeft mij gered (thema: vrijheid.) Opwekking 347 Ik geloof Geloofsbelijdenis Opwekking 125 Heer ik kom tot U Gebed Ik kom tot u, zoals ik ben en met alles wat ik heb Neem mijn hart, verander mij RUST Geef dat we de kracht van Uw liefde mogen ervaren. Lezing Doopformulier 1 Kinderen naar voren Na doopbediening Opwekking 518 Heer, u doorgrond en kent mij Gebed + opwekking gemeente Opwekking 185 De Here zegent jou / u / ons Lezen Galaten 5:1 6 Galaten 5:13 25 Preek: Geroepen om vrij te zijn! Opwekking 582 Jezus, alles geef ik u Gebed Alles geef ik U; niet uit dwang maar in vrijheid Door uw wil te doen leer ik om vrij te zijn! Collecte Psalmen van nu 8 Psalm 150 We zijn de afgelopen weken in onze gemeente bezig geweest met een serie preken over vrijheid. We hebben nagedacht over het thema vrijheid; een beetje in het kader van de vakantie, een beetje in het kader dat we vrijgemaakt zijn en vooral in het kader om eens te ontdekken wat het nu over God zegt. Ook deze middag zullen we samen over dit thema nadenken. We gaan nadenken vanuit de brief aan de Galaten. Iets over het typische van deze brief: Paulus was in de provincie Galatië geweest en hij had daar het evangelie verkondigd tijdens één van zijn zendingsreizen. Zodoende was daar in Galaten een gemeente ontstaan en daar omheen waarschijnlijk ook een aantal gemeenten. Nu was er in de gemeente onrust ontstaan. Paulus had daarvan gehoord en daarom schreef hij deze brief. De onrust was dat de joodse christenen zeiden tegen de christenen uit de heidenen daarover straks meer dat ze eerste besneden moesten worden en dan zouden ze er echt bijhoren. Paulus gaat daar heel fel tegenin. We gaan lezen Galaten 5:1 6 en 5: We zullen deze middag over deze twee bijbelgedeelten in Galaten gaan nadenken en wel in het bijzonder over de twee eerste zinnen uit de gelezen gedeelten: Galaten 5 : 1 en Galaten 5 : 13. Geliefde broers en zussen in onze Here Jezus Christus,

2 We zijn bezig met een serie over vrijheid. Er zullen heel veel mensen zijn die het niet hebben meegemaakt wegens vakantie, of gasten. Een hele korte samenvatting: We zijn begonnen bij het begin van de bijbel in Genesis 2. Daar hebben we gezien dat de mens gemaakt is om vrij te zijn. De mens is gemaakt met een wil, met verstand en met verlangens. God had de mens bewust zo gemaakt dat hij zijn verstand, zijn wil en zijn verlangens op God kon richten om daarmee God te eren. Dat was ook de reden waarom God daar een boom neerzette waarvan Hij zei: als je daarvan eet, kies je tegen Mij. Dat past bij liefde, dat je vrijlaat; dat er ook een mogelijkheid is om nee te zeggen. En we hebben gezien dat Adam en Evan nee hebben gezegd; uit die liefde van God zijn gestapt. Vervolgens hebben we gezien dat dit niet het einde van het verhaal betekende, maar dat het vanaf het begin en het hele Oude Testament door, gaat over dat vrijheid bevrijding wordt. Je ziet steeds weer dat God gaat bevrijden. Waarom? Omdat Hij de mens opnieuw in de vrijheid wil brengen, zodat wij voor Hem kunnen kiezen. En vorige keer hebben we gezien dat de waarheid vrijmaakt: Jezus. Jezus die zegt: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Als je vrij wilt worden, moet je bij Jezus zijn. Alleen bij Hem is waarheid te vinden. Wat is dan die waarheid? Allereerst is die waarheid dat de schuld betaald is. De schuld die we hadden bij God en die we iedere keer opbouwen door wat wij doen en niet luisteren naar God. De schuld die we hebben omdat we elke keer weer van die boom eten en tegen Gods wil ingaan. Die schuld heeft Hij betaald. Dat betekent dat we vrij zijn. Die vrijheid roept ons op om weg te gaan bij onze oude meester, het koninkrijk waar we eerst bij hoorden, het koninkrijk van de duisternis van onze oude meester, de duivel en Jezus te gaan volgen. Jezus zegt: de waarheid leer je kennen en daardoor zal de waarheid je bevrijden. En het mooie is dan dat je niet zozeer eerst een slaaf van de duivel was en nu een slaaf van God wordt; ergens zou je het zo nog kunnen zeggen: een dienstknecht van God Maar er gebeurt nog iets veel mooiers en dat hebben we vandaag met de doop heel mooi gezien; we mogen kinderen worden van God. Een slaaf reken je af op wat hij doet en een kind reken je af op wie hij is. Als kind ben je een kind van iemand, daar kan niemand ook maar iets aan veranderen. Het geeft je ook rechten; het betekent dat je alles krijgt wat van jouw vader is. En dat is precies waar het hier over gaat; we hebben het net heel mooi geïllustreerd gezien in de doop. Het stond ook in het formulier. Het betekent dat deze kleine kinderen en ieder die hier zit zoals je gedoopt bent, mag weten dat je een kind van God bent, dat je schuld betaald is en dat je deel hebt aan alles wat Jezus voor ons verworven heeft. Die waarheid sluit aan bij het gedeelte dat we net gelezen hebben, Galaten 5 vers 1 : Christus heeft ons bevrijd opdat we in vrijheid zouden leven. Tijdens de voorbereiding van deze preek kwam er een lied in mijn gedachte. Het is eigenlijk wel een oud lied, maar ik heb gemerkt dat het wel een bekend lied is. Het is een lied van Acda en de Munnik en het gaat over Herman. Het heet het regent zonnestralen. Het is eigenlijk een heel absurd verhaal: er zit een man in het park en die zit zijn leven te overdenken. Hij schrik er heel erg

3 van, want van al zijn jongensdromen was alleen het oud worden gehaald. Hij zat daar en al zijn dromen die hij had weg was het, oud was hij geworden. En hij besloot: dit heeft geen zin meer, ik knijp er tussen uit. Hij verkoopt wat hij heeft, onder andere zijn auto. Een paar dagen later leest hij in de krant dat zijn auto een ravijn is ingereden, in de brand is gevlogen en dat zijn naam daar in de krant staat; dat hij overleden zou zijn. Het lied zegt: op pagina 18 staat zwart omrand zijn naam. Hij is er niet meer! Moet je eens voorstellen: je hoeft geen belasting meer te betalen, je bent er niet meer je sofinummer het gaat allemaal aan de kant ergens in de archieven! Je hoeft geen belasting meer te betalen alle schulden die je had, je hypotheek bijvoorbeeld, je verzekering weg, alles weg, alle schulden zijn weg! Je hebt helemaal geen verplichtingen meer geen baas die opbelt met de vraag waar je op dit moment zit Zo zat Herman daar op een terras in Frankrijk in de zon: vrij, totaal vrij! En nu is het bijzondere dat dit precies gebeurd is door Jezus Christus; dat is precies datgene dat we hier gezien hebben bij deze drie kleine kinderen: Je bent God helemaal niets meer verschuldigd, Pieter. Bente, al je schuld is helemaal betaald. Sanne, je hoeft niet meer je best te doen, je kunt gaan doen wat je wilt; het is goed, je bent vrij van de grote schuld die je had en die je zult opbouwen in je leven. God ziet je als Zijn kind, als een heilige, als een volmaakt iemand, dat hebben we gehoord. Je bent vrij. Zie het maar zo dat het kruis die advertentie is waar jouw naam op staat. En alle schuld die je hebt en in je leven zult op bouwen, is betaald. Je bent vrij! En dat overkomt Herman in dat lied: hij leest de krant en ziet dat het gebeurd is. Herman heeft er zelf helemaal niets aan gedaan. Hij heeft er niets aan bijgedragen. Zelfs als hij dat had gewild hij kan het niet veranderen. En dat is ook precies de reden waarom wij kinderen dopen. Het laat zien dat wij helemaal niets te brengen hebben. Het is al gebeurd aan het kruis. En wij geloven op grond van wat Jezus Christus zegt, dat daarom de kinderen erbij horen. Niets heb je eraan gedaan. Zelfs al zou je het willen veranderen, het is al lang gebeurd. Er is één verschil. Herman overkomt het en er gebeurt een ongeluk. Maar bij ons is het anders. Er zit een plan achter: het is niet zomaar gebeurd, hier zit een plan achter. Er zit Iemand achter, God zelf. En dat is de reden waarom Paulus zegt in Galaten 5 vers 13: broers en zussen, u bent geroepen om vrij te zijn. God heeft je bevrijd. God heeft het gedaan met een plan. God had je op het oog. En daarom ben jij ook geroepen om daarop te reageren, om daarop te antwoorden. Dat is belangrijk om te benadrukken. Dat deze kleine kinderen gedoopt zijn, betekent niet dat ze automatisch in de maalstroom meekomen en dat het allemaal klaar is. Deze kleine kinderen en wij allemaal die gedoopt zijn: wij zijn geroepen om vrij te zijn. God vraagt een reactie daarop. Op het feit dat Hij jou in de vrijheid heeft gezet. En daar gaan we deze middag samen over nadenken: hoe moet je dat dan doen?

4 Paulus geeft daarvoor twee manieren die je goed in het oog moet houden als het gaat over vrijheid. Twee aansporingen om te blijven leven in vrijheid. Dat is, als je naar deze twee verzen kijkt, het gedeelte wat daar achter aan komt. Allereerst Galaten 5 vers 1: God heeft ons bevrijd, opdat wij in vrijheid zouden leven. Houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen. Houd stand, je bent vrij. Maar je leeft wel in een onvrije wereld. Als je het vergelijkt met het paradijs, is het precies andersom: in het paradijs mochten ze van alle bomen eten, behalve van die ene boom, de boom van kennis van goed en kwaad. En eigenlijk is het nu andersom: wij leven in een wereld waarin alleen maar bomen van kennis van goed en kwaad staan, die ons afleiden van God en die onszelf centraal zetten. En dan staat daar één paal met een dwarslat. Dat is het kruis, dat is waar Jezus Christus is, dat is waar je echte vrijheid kunt vinden. Daarom klinkt hier die aanmoediging: je bent een vrij iemand in een onvrije wereld. Je tegenstander zal steeds weer proberen om je in de onvrijheid, in de slavernij te brengen. Je oude meester zit achter je aan om je terug te halen. En dat was ook het geval hier in de brief. Ik zei er al iets over en dat vraagt wat meer uitleg over hoe het nu precies zit. Paulus was rond gegaan en had het evangelie verkondigd. Als Paulus ergens was, ging hij allereerst naar de synagoge, waar de Joden waren. En dan probeerde hij vanuit het Oude Testament te laten zien dat Jezus Christus moest komen en dat Jezus Christus gekomen is om ons vrij te maken. En dat je alleen bij Jezus Christus vrijheid krijgt. Dat probeerde hij altijd te laten zien. Niet de wet, altijd je best blijven doen en het lukt maar niet om bij God te komen: Jezus Christus zorgt dat je bij God komt. En dan waren er mensen die daarop reageerden en zeiden: je hebt gelijk. Zij werden christen, een volgeling van Christus. In de praktijk betekende het heel vaak dat ze gewoon naar de synagoge bleven gaan op zaterdag, dat ze gewoon meededen met de leringen en de vieringen die daar waren en dat ze vervolgens ook op zondag bij elkaar kwamen om samen de maaltijd te houden en als christenen samen te komen. Maar er was ook een categorie gekomen van mensen die het evangelie gehoord hadden nadat Paulus uit de synagoge was gezet, toen hij op de marktplaats stond om te vertellen wie Jezus Christus is. Dat waren de mensen die daarvoor dus niet Jood maar heiden waren, niet een volgeling van de God van Abraham, Isaak en Jacob. Nu had je dus in de kerk twee categorieën: je had christenen vanuit de Joden, die aan de ene kant nog met één been in de synagoge stonden en met het andere been in de kerk en je had de heiden christenen. Die twee groepen kwamen samen in de kerk. En aan die kerk schrijft Paulus deze brief. Wat gebeurde hier nu en waarom is Paulus hier heel fel in (we hebben het stukje niet gelezen, maar hij is hier echt heel fel). Wat gebeurde er? De joodse christenen kregen van hun joodse broeders in de synagoge te horen: jullie mogen helemaal geen heidenen ontvangen in jullie huis. En dat jullie op de zondag daar samenkomen om met elkaar te eten, gaat in tegen de wetten; een jood mocht geen heiden ontvangen in zijn huis, dat zou zijn huis onheilig maken. En wat is de reactie van de joodse christenen? Zij gaan tegen de heiden christenen zeggen: jullie moeten je ook maar laten besnijden, want dan horen jullie er ook bij. Daar gaat het hier ten diepste om. Niet zozeer dat ze geloofden dat, als ze besneden zouden worden, ook echt bij God zouden horen; daar waren ze wel van overtuigd.

5 Het had een praktische reden. Paulus maakt hier duidelijk: pas op, als je daaraan toegeeft, dan gaat het evangelie onderuit, dan raak je je vrijheid kwijt. Als jij dingen gaat doen om erbij te horen let maar op, dan kom je opnieuw in de slavernij terecht. We trekken het even breder. Wat doen wij om erbij te horen? Op school, in je vriendengroep, op je werk Wat doen wij om erbij te horen? Waarom willen we dat grote huis hebben, of in die wijk wonen, of die baan hebben? Paulus zegt: houd stand, pas op, laat je daar niet door verleiden. Wie jij nu bent, heeft te maken met God. Jouw identiteit, wie jij bent, heeft te maken met Christus. En heel gemakkelijk gaat het dat we de vrijheid die we hebben, opgeven om erbij te horen. En dan kom je heel gemakkelijk weer onder een slavenjuk dan zit je met twee hypotheken om je huis te kunnen betalen, en moet je er hard aan werken om daar te kunnen blijven wonen dan zit je met een baan die je al je tijd en energie kost, waardoor je je absoluut niet vrij voelt Vul het maar in; denk maar eens na Ik heb vorige week de vraag gesteld: ga bij jezelf maar eens na in welk deel van je leven merk je dat je niet vrij bent? Bedenk er maar eens bij hoevaak het ermee te maken zou kunnen hebben met het feit dat je erbij wilt horen. Heel gemakkelijk gaat dat, hoor! Het zit ook heel diep, iedereen heeft daar last van. Ik net zo goed. Ik denk er net zo goed over na welke foto ik op hyves zet, zodat de mensen weten wie ik ben... of het een beetje interessant is om mij te volgen met de blog En daarvan zegt Paulus: in Christus Jezus is het volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is, of men wel of niet een heel mooi groot huis heeft, of men wel of niet een fantastische carrière heeft. In Jezus Christus is dat volstrekt onbelangrijk. Belangrijk is dat men gelooft en de liefde kent, die het geloof zijn kracht verleent! Houd stand, zorg dat je niet alsnog dat slavenjuk opgelegd krijgt. Dat is de eerste aansporing. Ga in je leven maar na, waar wil jij graag bij horen. Welke keuzes maak je daarin. En dan de tweede aansporing, Galaten 5 vers 13: broers en zussen, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dient elkaar in de liefde. Ergens in dat lied over Herman wordt gezegd dat Herman daar zit met meer vrijheid dan hem lief was. Dat vond ik wel een mooie zin. Tja, daar zit je dan en nu? Je bent van een heleboel nare dingen af en nu? Deze vrijheid is eigenlijk te groot voor ons. Dat is eigenlijk wat Paulus hier zegt. Die vrijheid is zo ontzettend groot, eigenlijk kunnen we dat niet zo goed handelen met elkaar. Zie het maar zo: ik kijk en zie dat er een paard rond loopt in een molen aan een touw. Er zullen allerlei bedoelingen mee zijn, maar dat is wat ik zie. Het paard zit vast aan een touw en hij moet de hele tijd rondjes lopen. Volgens mij is het om hem op een bepaalde manier af te richten, of zoiets. Dat paard loopt daar rond in die ren, en als je dat heel lang doet, kun je op den duur het touw laten vallen en blijft het paard gewoon doorlopen. Hij blijft gewoon rondjes doorlopen.

6 Paulus zegt: zo is het eigenlijk ook met ons. Onze wil, onze verlangens, ons verstand zijn zo gericht op ons zelf; we hebben het op den duur helemaal niet door dat we vrij zijn! Paulus zegt: pas op, dat je, wanneer je beseft dat je vrij bent, de vrijheid niet misbruikt. Wat we uit onszelf najagen is in strijd met de Geest, zegt hij. En dan komt er een hele rij van dingen waaruit blijkt dat je je vrijheid misbruikt. We kennen allemaal dat rijtje. En we kunnen allemaal wel een aantal dingen aanwijzen, waarvan je zegt: ja, daar heb ik wel last van, dat is wel zichtbaar in mijn leven. Als je het lijstje leest, kan je ook de moed in de schoenen zakken tja, wat is er van mij dan eigenlijk zichtbaar, ieder heeft toch die verlangens? Toen ik vanmorgen naar Nieuwegein reed, zag ik langs de weg een groot billboard staan met een mevrouw met een lingeriemerk en ik als gezonde man mijn blik wordt er naartoe getrokken. Betekent dat nu dat ik een ontuchtpleger ben en dat er geen hoop voor mij is? Nee, Paulus zegt hier, wanneer u zich daaraan overgeeft, dan komt je vrijheid in gevaar. En dat is helemaal waar. Ik heb een keuze gekregen: blijf ik daar naar kijken of niet. Vul het maar in voor je eigen leven waar je verleiding ligt: Blijf ik daaraan toegeven, blijf ik toegeven aan dat verlangen dat niet goed is. Blijf ik toegeven aan die gedachten waarvan ik weet dat die niet van God is. Blijf ik toegeven aan die neiging om dat te doen, of neem ik de vrijheid en besef ik dat ik een keuze heb, dat ik ten diepste vrij ben om te kiezen. Om nee te zeggen, om te zeggen: hier wil ik niets mee te maken hebben. Wat is de oplossing dan? De oplossing is de Heilige Geest. Het gevaar is wat de Galaten deden, dat je je best gaat doen en je best gaat doen en weer teruggaat naar de wet. De oplossing is de Heilige Geest als je vrij wilt zijn in je leven; als je die vrijheid wil gaan ervaren. van dingen in je leven, waarvan je weet dat ze je beperken en zorgen dat je je niet daadwerkelijk vrij voelt als je die vrijheid wilt gaan ervaren: laat je dan leiden door de Heilige Geest. Laat de Heilige Geest allereerst aanwijzen in je leven: kijk, daar zit je onvrijheid, kijk, daar ben je nog een slaaf van. Kijk, daarin kun je gaan ontdekken dat God je ook daarvan vrij wil maken. Zoek zo samen met de Heilige Geest, laat je daarin leiden hoe je opnieuw tot echte vrijheid kunt komen. En laat Hem daarbij werken in je hart. Dat is geloven. Geloven is: Ik weet dat het zo is en ik wil dat het zichtbaar wordt in mijn leven. Ik weet dat God mij vrij kan maken en ik wil dat dat zichtbaar wordt in mijn leven. En daarvoor wil ik U zoeken, Heer. Daarvoor wil ik alles bij U neerleggen, Heer. Ik wil komen tot die vrijheid. Laten wij dat samen gaan zeggen tegen God in een lied en daarna samen gaan bidden. Laten we zingen opwekkingslied 582 Heer alles geef ik U.