Van analoge naar digitale content

Transcriptie

1 Van analoge naar digitale content het ontwerpen van opleidingsmateriaal & Vumc Academie

2 Saskia Wenniger Wie zijn wij? Wessel Schulte VU mc Academie Conceptontwikkelaar Media adviseur Sr. Learning & Development Adviseur

3 DE WERELD VERANDERT RAZENDSNEL MECHANISATIE MET STOOM- EN WATER- KRACHT MASSAPRODUCTIE MET BEHULP VAN ELEKTRICITEIT AUTOMATISERING MET COMPUTERS EN ELECTRONICA COMPUTERS/ROBOT ANALYSEREN EN ANTICIPEREN. MENSEN WERKEN SAMEN VIA DIGITALE NETWERKEN HGZO 2019 Wessel Schulte

4 HGZO 2019 Wessel Schulte WAT ZIEN WE OP DE WERKPLEK GEBEUREN?

5 FORMEEL EN INFORMEEL LEREN: VORMEN VAN INTERVENTIES Opleiding Training Onderwijs Blended WerkPlekLeren HGZO 2019 Wessel Schulte

6 FORMEEL EN INFORMEEL LEREN: VORMEN VAN INTERVENTIES HGZO 2019 Wessel Schulte

7 1-2-4-all Waarom wil jij werken met digitale leermiddelen? Neem 1 minuut om dit voor jezelf op te schrijven Neem 2 minuten om in duo s je idee te delen In een groepje van 4 bepaal je (in 3 minuten) 2 belangrijke redenen die je op het wandvel hangt.

8

9 Uitdagingen voor onderwijskundigen Bewaken van het leerconcept, het uitfilteren van de need to know om de gewenste effecten te bereiken. Ontwikkelen van het concept Bewaken van de doelstelling (wat moeten deelnemers hierna kennen en kunnen?) Dat ligt bij jou als opdrachtgever. Een betrokken producent kan daar hooguit bij ondersteunen.

10 Hoe geven we antwoord op die vragen? Concept ontwikkeling Rapid prototyping: ga uitproberen, wat wil je en werkt dat? Voordat je een heel duur product maakt of laat maken: testen met je opdrachtgever testen met je doelgroep

11 Welk medium, of welke vorm, heeft je voorkeur?

12 Kan je die keuze / voorkeur ook onderbouwen?

13 Vraag jezelf af Hoe pas dit digitale medium in de leerprincipes van je grotere ontwerp? Welke eigenschappen heeft het, die de kans vergroten dat je je doelstelling behaalt? Hoe sluit het medium aan bij je doelgroep? Hoe is dit middel geïntegreerd in het leerontwerp als geheel?

14 Welke eigenschappen heeft dit medium en hoe dragen die bij aan het leerproces? Beeldend Verhalend Interactief Iets anders? Alle drie dragen ze bij aan een meer breinvriendelijke aanpak. Ze sluiten aan bij kennis over hoe leren werkt in ons brein

15 Beeldend Hoe dragen die eigenschappen bij aan het leerproces? Beeld activeert veel associaties Activeert andere delen van je geheugen door betrekken visuele cortex Beeld laat kennis en onderlinge samenhang beter beklijven (mits effectief vertaald ) Leerdoel leent zich voor observerend leren Verhalend Emoties overbrengen Casuïstiek neerzetten Leren over oorzaak en gevolg Je inleven in personages en situaties Interactief Snelle feedback (niet per se talig!) Al doende leren Just in time kennis aanbieden Snel falen en weer proberen Speelsheid train as you fight Samen leren

16 Voorbeelden van combinaties Interactief en verhalend 1 st person games E-learning met casuïstiek Platform om samen te leren rond praktijk verhalen Beeldend en verhalend Fictie video Visueel manifest Toekomstscenario Verfilmde casuïstiek Beeldend en Interactief E-learning met veel tekeningen/ foto s Interactieve uitleg animatie

17 Welk doel wil jij leidend laten zijn? Zo kan je hier tijdens het ontwerpen en ontwikkelen steeds op aan scherpen

18 Een helpende vraag formuleren

19 Gaan jullie zelf maken? Of met iemand samen? Betrek je een expert in het medium?

20 Als je zelf gaat maken geldt: Ken je medium. Met welke kanalen brengt het informatie over aan de kijker? Hoe werken deze kanalen samen om de interpretatie van de kijker te beïnvloeden? Welke stijlvormen/ genres in dit medium kent je doelgroep al waardoor je sneller meer informatie kan overbrengen?

21 4 kanalen in video Geluid Beeld FILM Montage Tekst

22

23 Bron:

24

25 Informatieverwerking in het hoofd van je doelgroep Vertonings omstandigheden Omgeving/ leersituaties Vooropdracht INPUT Vragen Film externe invloeden Persoonlijkheid en stemming Voorkennis Rugzakje van de kijker Cognitieve schemata Context die de film bewust aanhaalt Genre Film interne invloeden 4 kanalen INTERPRETATIE

26 Heb ik een expert nodig? Dat kan je vaak pas zeggen als je een poging hebt gedaan tot conceptontwikkeling Doe je dat niet dan loop je het risico dat je minder gefundeerd een keuze maakt voor een middel, zonder dat dit per se het beste aansluit bij wat je wil bereiken. Je maakt dan vooral een keuze op basis van wat je in house zonder externe hulp kan produceren, of op basis van wat jij persoonlijk leuk vindt. Dat kan een beslissingsfactor zijn, maar moet niet voorop staan -> eerst verkennen!

27 Conceptontwikkeling Doel Vorm Doelgroep IDEE Inhoud Context éérst brainstormen, dan pas verder ontwikkelen

28 Conceptontwikkeling

29

30

31

32

33 Informatie ophalen bij deelnemers over de leerbehoefte Indruk geven van de kern van het programma Deelnemers verantwoordelijk laten nemen voor hun eigen leerdoelen -Vraag om input Wat kan je al, waar loop je tegenaan in de praktijk, wat wil je leren, wat zijn de helpende/ hinderende omstandigheden nu? Open vragen Gevolgd door vragen per veld Elk veld geïntroduceerd door korte animatie Hoe bieden we ze minimale structuur voor hun eigen analyse? Vragenlijst / nul Hoe meting geven we deze groep voldoende basiskennis om tot zinvolle leerdoelen /vragen te komen, zonder hen teveel te beïnvloeden? De antwoorden moeten ook niet te oppervlakkig blijven? 0 meting of kickoff voorafgaande aan leertraject over werkbegeleiding Beginnende groep werkbegeleiders Jong Weinig voorkennis theorie WPB Druk op de werkvloer Het is de vraag hoeveel tijd deelnemers vrij kunnen spelen tijdens voor en na diensten voor het leren Overheersende leercultuur is nu: vertel mij maar wat ik moet weten/kunnen. Deelnemers krijgen dit element vóór de intakegesprekken Wordt gestuurd/ gedeeld door trainer, die intake doet. Toegang op bedrijfspc s of eigen devices via MOOS.

34

35

36 Kies een idee Waar wil jij mee aan de slag? Maak het zo concreet en klein mogelijk. Wat is het doel dat je wil bereiken? Heb je al een idee over het medium of de vorm? Waarom heb je een voorkeur voor dat medium / die vorm?

37 Wat wil je bereiken? Wat moet de doelgroep straks kennen en kunnen? Wat moeten ze anders gaan doen? Welke vorm neemt je verhaal aan? Welke stijlmiddelen zet je in? Genre? Visuele stijl? Hoe ziet het eruit? Wat horen we? Hoe heeft de gebruiker invloed (als interactief)? Welke inhoud moet in ieder geval beklijven? Of gaat het vooral om het gevoel? Wat moet de doelgroep zeker onthouden? Welke opdracht geef je ze mee? Wat weet je al over je doelgroep? Welke voorkennis hebben ze? Hoe staan ze t.o. je doelstelling? Wat hebben ze nodig om het anders te gaan doen? Wat is vertonings- / gebruikscontext? Wat komt er voor en na dit onderdeel? Wat heeft je doelgroep op dat moment nodig om verder te kunnen leren?

38 Wat heeft dit je opgeleverd? Wie wil (kort) delen wat er uit dit proces gekomen is?

39 Feedback Wat vond je goed? Wat kunnen we beter doen? Wat ga jij volgende week doen met je inzichten van vandaag?

40 Voornemens transfer / leerdoelen

41 Iets gemist? Meer weten? Neem contact op: Saskia Wenniger Wessel Schulte