Goede landbouwpraktijken op het vlak van voedselveiligheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Goede landbouwpraktijken op het vlak van voedselveiligheid"

Transcriptie

1 Goede landbouwpraktijken op het vlak van voedselveiligheid DIERENGEZONDHEID DIERLIJKE PRODUCTIE PLANTAARDIGE PRODUCTIE Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

2 Verantwoordelijke uitgever : Piet Vanthemsche Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Simon Bolivarlaan Brussel Redactie : DG Controlebeleid Lay-out : Dienst Communicatie Februari 2004

3 Goede landbouwpraktijken op het vlak van voedselveiligheid

4 Inhoud Inleiding 7 1. Dierengezondheid 8 1.a. Dierengeneesmiddelen 8 1.b. Gemedicineerde voeders 10 1.c. Dierenziekten waarvan verplicht aangifte moet worden gedaan bij het FAVV Dierlijke producties 16 2.a. Diervoeders 16 2.a.1. Veevoeders zelfmengers 18 2.a.2 Bijzondere beschermingsmaatregelen ten aanzien van de gekke-koeienziekte (BSE) 19 2.a.3 Meldingsplicht 20 2.b. Levende dieren en producten daarvan 21 2.b.1. Levende dieren 21 2.b.1.1. Runderen 21 2.b Identificatie 21 2.b Registratie 21 2.b Verplaatsingen 22 2.b Bedrijfsdierenarts 22 2.b.1.2. Varkens 22 2.b Identificatie 22 2.b Registratie 23 2.b Bedrijfsdierenarts 23 2.b Sanitair attest 23 2.b.1.3. Kleine herkauwers 23 2.b Identificatie 23 2.b Registratie 24 2.b.1.4. Pluimvee 24 2.b Gezondheidskwalificatie 24

5 2.b Registratie / Erkenning 24 2.b Verplaatsingen 25 2.b Bedrijfsdierenarts 26 2.b Verzamelingen 26 2.b.1.5. Paarden 27 2.b Registratie 27 2.b Verplaatsingen 27 2.b.1.6. Konijnen 27 2.b.2. Producten van dierlijke oorsprong 28 2.b.2.1. Melk 28 2.b Melkvee 28 2.b Erkenning van melkproductie-eenheden 28 2.b Dierengezondheid 29 2.b Hygiëne 29 2.b Residuen 29 2.b Kwaliteitsbepalingen 30 2.b Verwerking van melk op de hoeve 30 2.b Erkenning van hoeves waar melk verwerkt wordt 30 2.b Zelfcontrole 30 2.b.2.2. Eieren 34 2.b.2.3. Foie gras 34 2.b Producenten van foie gras 34 2.b.2.4. Honing 35 2.c. Vervoer, slachten en handel in producten van veehouderijdieren na het slachten 35 2.c.1. Bijzondere gevallen van plaatsen waar slachtverrichtingen gebeuren 36 2.c.2. Bijzondere gevallen van vervoer van gedode dieren 38 2.c.3. Slachtingsaangifte 39 2.c.4. Keuring van en handel in slachtpluimvee 41 2.c.5. Keuring van en handel in konijnen 41 2.c.6. Keuring van en handel in vlees van gekweekt wild 41 Bijlage 1 : Normen voor als grondstof gebruikte melk 45 Bijlage 2 : Analyses uit te voeren op eindproducten 46 Bijlage 3 : Routinecontroles op de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water 47 3

6 4 3. Plantaardige producties 50 3.a. Bestrijdingsmiddelen 50 3.a.1. Verwerving, bezit en gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik 50 3.a.1.1. Opslag van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik van klassen A en B 51 3.a.1.2. Gebruik van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik van klassen A en B 52 3.a.1.3. Keuring van het spuittoestel 53 3.a.1.4. Voor-oogstcontrole 54 3.b. Schadelijke organismen en kwaliteitsnormen 56 3.b.1. Algemene maatregelen ter bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen 56 3.b.2. Erkenningen 56 3.b.3. Maatregelen betreffende de bestrijding van schadelijke organismen 57 3.b.3.1. Maatregelen betreffende de bestrijding van wratziekte en nematoden bij aardappelen 57 3.b.3.2. Maatregelen betreffende de bestrijding van schadelijke distels 57 3.b.3.3. Maatregelen betreffende de bestrijding van knolcyperus 58 3.b.3.4. Maatregelen betreffende de bestrijding van Ringrot veroorzaakt door de bacterie Clavibacter michiganensis spp sepedonicus 58 3.b.3.5. Maatregelen betreffende de bestrijding van Bruinrot veroorzaakt door de bacterie Ralstonia solanacearum 58 Bijlage : Belangrijkste schadelijke organismen waarvan de melding aan het FAVV verplicht is 60 Referenties 62

7 5

8 6

9 Goede landbouwpraktijken op het vlak van voedselveiligheid Voedselveiligheid is een zaak van al wie een rol speelt in de voedselketen, van de wetgever die de voorschriften en de normen vastlegt met betrekking tot de productie, de verhandeling en het gebruik van de producten, via de overheid die de naleving van de reglementaire voorschriften moet controleren en de inrichtingen die producten voortbrengen en op de markt brengen tot de gebruiker van die producten. Elkeen draagt bij de uitoefening van zijn activiteiten bij aan de instandhouding van een hoge graad van bescherming van de volksgezondheid en het garanderen van de voedselveiligheid. Dit document is bedoeld als leidraad voor de landbouwer en zet zijn belangrijkste verplichtingen met het oog op de veiligheid van de voedselketen, zoals deze gelden op 1 januari 2004, op een rijtje. Deze brochure wil zich niet in de plaats stellen van de bestaande reglementering en vervangt deze niet. We kunnen ook niet garanderen dat deze brochure op elk moment nog volledig en/of up-to-date is, gezien er regelmatig nieuwe reglementeringen bijkomen of andere worden gewijzigd. Daarom : neem bij de minste twijfel contact op met het Voedselagentschap. U vindt de adressen van de Provinciale Controle-eenheden achteraan in deze brochure. 7

10 1a adierengezondheid Diergeneesmiddelen De in de dierlijke productie gebruikte diergeneesmiddelen zijn doorgaans onderworpen aan een reeks wettelijke voorschriften, voornamelijk met de bedoeling het risico op de aanwezigheid van residuen in voedingsmiddelen te verminderen en daardoor de veiligheid van de voedselketen te garanderen (KB (2) ). In deze context moet de houder van vee dat bestemd is voor de productie van voedingsmiddelen een aantal voorschriften naleven : 8 een veehouder moet op elk ogenblik het verwerven, het bezitten en het toedienen van voorschriftplichtige geneesmiddelen kunnen verantwoorden. Daartoe moet hij gedurende vijf jaar alle documenten bewaren, in chronologische volgorde gerangschikt en doorlopend genummerd, die hem respectievelijk door de dierenarts en de apotheker zijn overhandigd (met name het voorschrift en het toedienings- en verschaffingsdocument) (KB (1) ). de veehouder die over een geneesmiddelenvoorraad beschikt (in het kader van de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding) moet het gebruik ervan, en van eventuele gemedicineerde diervoeders, dagelijks bijhouden in een register (één register per diersoort) en meer bepaald :

11 Bij varkens en runderen gedurende de laatste twee maanden voor de slachting. Bij pluimvee, konijnen, schapen, geiten, hertachtigen, paarden en vissen gedurende de maand voor de slachting. Bij vleeskalveren vanaf de leeftijd van 16 weken. Bij pluimvee dat eieren produceert voor consumptie. Bij bijen waarvan de honing bestemd is voor consumptie. Het uitgaand diergeneesmiddelenregister is momenteel niet langer verplicht voor melkvee. Het weekregister of productierondedocument waarin de veehouder een overzicht moest geven van het globale geneesmiddelenverbruik op het bedrijf, werd geschrapt uit de wetgeving. Geneesmiddelenregistratie is eveneens niet meer verplicht bij fokdieren en tijdens de opfokperiode (kalveren, biggen, jongvee). Attest bij verhandelen van dieren : De veehouder die zijn dieren verhandelt vóór het einde van de wachttijd van de door hem zelf of door de dierenarts toegediende geneesmiddelen moet in tweevoud een attest opmaken dat door beide partijen, overlater en afnemer, ondertekend wordt. Dit is voor de overlater het bewijs dat hij de koper op een correcte manier verwittigd heeft van de te respecteren wachttijd. Het attest moet gedurende vijf jaar op het bedrijf van oorsprong in het geneesmiddelenregister bewaard blijven. Een kopie ervan moet aan het begeleidings- of vervoersdocument van het verkochte dier worden toegevoegd (KB van betreffende maatregelen inzake de verhandeling van landbouwhuisdieren, ten aanzien van bepaalde stoffen of residu s daarvan met farmacologische werking). Het attest is evenwel niet vereist bij de verhandeling van kalveren van minder dan 30 dagen oud en van biggen van minder dan 25 kg. 9

12 1 b Gemedicineerde voeders Een gemedicineerd voeder mag alleen worden gebruikt als men in het bezit is van een door de bedrijfsdierenarts afgeleverd voorschrift en in overeenstemming met dat voorschrift. Bedoelde voorschriften moeten door de veehouder gedurende één jaar worden bewaard (KB (3) ). Gemedicineerde voeders moeten worden bewaard in de originele verpakking of, als het gaat om losse voeders, in een silo die ter identificatie voorzien is van een etiket dat de inhoud ervan precies aangeeft zodat geen verwarring mogelijk is met andere voeders. De veehouder moet erop toezien dat geen enkel behandeld dier in de voedselketen terechtkomt voordat de op het voorschrift vermelde wachttijd verstreken is. 1 c Dierenziekten waarvan verplicht aangifte moet worden gedaan bij het FAVV 10 Bepaalde dierenziekten zijn onderworpen aan een meldingsplicht zodat het risico op de verspreiding ervan zoveel mogelijk beperkt kan worden. Aangifte moet gedaan worden bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). In de Belgische wetgeving wordt melding gemaakt van deze ziekten in de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 (4). De dierenziekten die onder de toepassing vallen van het hoofdstuk 3 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 (4), zijn de volgende :

13 Bij alle zoogdieren : miltvuur ; boutvuur ; hondsdolheid. Bij de paardachtigen : infectieuze anemie ; dourine ; sarcoptes- en psoroptes schurft ; epizoötische lymfangitis ; enzoötische meningo-encefalo-myelitis ; besmettelijke baarmoederontsteking ; malleus en worm ; paardenpest ; vesiculaire stomatitis. Bij de herkauwers : mond- en klauwzeer ; blauwe tongziekte (Blue Tongue) ; runderpest ; pest bij kleine herkauwers ; Rift Valley Fever. Bij de runderen : runderbrucellose (B. abortus) ; nodulaire dermatose ; sarcoptes- en psoroptes schurft ; enzoötische runderleucose ; besmettelijke pleuropneumonie ; vesiculaire stomatitis ; trichomoniase en vibriose ; klinische tuberculose ; bovine spongiforme encephalopathie. 11

14 Bij de schapen en geiten : brucellosen (B. abortus, B. melitensis en B. ovis) ; schapenpokken ; sarcoptes-, psoroptes- en chorioptes schurft ; rotkreupel bij schapen ; scrapie. Bij de varkens : enzoötische encephalomeylitis (ziekte van Teschen) ; mond- en klauwzeer ; vesiculaire varkensziekte ; Afrikaanse varkenspest ; klassieke varkenspest ; trichinose ; ziekte van Aujeszky ; varkensbrucellose (B. suis) ; Mysterious Reproductive Syndrome (M.R.S.) ; vesiculaire stomatitis. Bij de knaagdieren : myxomatose ; tularemie ; virale hemorragische ziekte van het konijn. 8 9 Bij de nertsen : virale enteritis bij nertsen. Bij het pluimvee en gevogelte : vogelcholera (pasteurellosis) ; infectieuze laryngotracheïtis ; ziekte van Marek ; vogelpest (in verschillende vormen) ;

15 pseudo-vogelpest (Newcastle disease) ; psittacose - ornithose. Bij de bijen : acariose ; amerikaans vuilbroed ; europees vuilbroed ; varroase ; kleine bijenkastkever (Aethina tumida) (Verordening (EG) Nr. 1398/2003). tropilaelapsmijt (tropilaelaps spp.) (Verordening (EG) Nr. 1398/2003). Bij de vissen : infectieuze hematopoïetische necrose ; Infectieuze zalmanemie ; virale hemorragische septicemie. Bij de weekdieren : bonamiosis (Bonamia Ostrea) ; marteiliosis (Marteilla refringens). Bij de hertachtigen : enzoötische hemorragische ziekte bij herten. 13 (KB tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987)

16 14 Goede landbouwpraktijken op het vlak van voedselveiligheid

17 r L e i d r a a d v o o r d e l a n d b o u w e 15

18 2 a Diervoeders 2Dierlijke producties De huidige regelgeving betreffende het gebruik van voedermiddelen steunt op een Europese negatieve lijst. In principe is elke stof die niet verboden is, toegelaten in de diervoeding op voorwaarde dat die stof gezond, deugdelijk en van handelskwaliteit is. Dit houdt in dat de normen met betrekking tot ongewenste stoffen en producten moeten worden nageleefd en dat wordt gegarandeerd dat de gebruikte voeders onschadelijk zijn voor dier, mens en milieu. 16 De stoffen die niet in de dierenvoeding mogen worden gebruikt, zijn : a b c Hormonale en anti-hormonale stoffen (artikel 10 van KB (5) ) Giftige en schadelijke stoffen (artikelen 3 en 5 van KB (5) ) Niet-toegelaten gemedicineerde voeders (artikelen 37 en 44 van KB (3) )

19 d e f g Niet toegelaten toevoegingsmiddelen en bijzondere stikstofhoudende producten (artikelen 7 en 8 van KB (5) ) Niet-toegelaten vetten en oliën, nl. gerecycleerde oliën en vetten (artikel 1 van KB (6) ) en ongefilterde vetten van herkauwers (artikel 4 van MB (7) ) Niet-toegelaten genetisch gemodificeerde organismen (volgens de bepalingen vastgelegd in Verordening 2001/18/EG (8) ) De volgende stoffen (artikel 4 van KB (5) ) : Faecaliën, urine en de door het leegmaken of verwijderen van het spijsverteringskanaal vrijgekomen inhoud daarvan, ongeacht de behandeling die zij hebben ondergaan of het mengsel waarin zij zijn verwerkt. Met looistoffen behandelde huiden en afval daarvan Na het oogsten met het oog op de bestemming ervan met fytofarmaceutische producten behandelde zaden, planten of ander plantaardig teeltmateriaal, en de daarvan afgeleide bijproducten. Met houtbeschermingsproducten behandeld hout en zaagsel, alsmede afgeleide producten van aldus behandeld hout en zaagsel. Afval (slib) bekomen in waterzuiveringsinrichtingen in de loop van de behandeling van stads-, huishoudelijk of industrieel afvalwater, onafgezien van het toegepaste procédé of de uiteindelijke bestemming van het aldus behandelde water. Vast stadsafval, bijvoorbeeld huishoudelijk afval. In verband met de versheid van ongeschikt geachte voedingsmiddelen die producten van dierlijke oorsprong bevatten ; 17

20 2 a.1. afval van voor menselijke consumptie bestemde voedingsmiddelen afkomstig van kantines, eetgelegenheden, cateringbedrijven of van de woning van de veehouder, die producten van dierlijke oorsprong bevatten en die bestemd zijn voor voedering aan dieren waarvan het vlees of de producten bestemd zijn voor de productie van voedingsmiddelen. Verpakkingen en delen van verpakkingen afkomstig van het gebruik van producten van de voedingsmiddelenindustrie. Verwerkt dierlijk eiwit : volgens de bepalingen vastgelegd in Verordening (EG) Nr. 1234/2003 (9) (zie punt 2.a.2). Veevoeders zelfmengers De veehouder die mengvoeders voor eigen gebruik fabriceert op basis van voormengsels die toevoegingsmiddelen bevatten die behoren tot de groepen van de antibiotica, de coccidiostatica en andere gelijkaardige stoffen of groeihormonen, moet vooraf worden erkend (KB van (10) ). 18 De veehouder die mengvoeders voor eigen gebruik fabriceert op basis van voormengsels die antioxidantia (met een vastgesteld maximumgehalte in het volledige voeder), carotenoïden en xantofylen, vitamines, sporenelementen, enzymen en/of microorganismen bevatten, moet vooraf worden geregistreerd (KB van (10) ).

21 2 a.2. Bijzondere beschermingsmaatregelen ten aanzien van de gekke-koeienziekte (BSE) Sinds 1 januari 2001 mag de veehouder niet langer verwerkt dierlijk eiwit, zoals vleesbeendermeel, diermeel, beendermeel, bloedmeel, gedroogd plasma en andere bloedproducten, gehydrolyseerd eiwit, hoefmeel, hoornmeel, pluimveemeel, slachtafvalmeel van pluimvee, verenmeel, gedroogde kanen, vismeel, visperssap, bicalciumfosfaat, gelatine en andere soortgelijke producten (met inbegrip van mengsels, diervoeders, toevoegsels bestemd voor vervoedering en voormengsels die deze producten bevatten) gebruiken in de voeding van voor de productie van voedingsmiddelen bestemde veehouderijdieren. Er zijn evenwel enkele afwijkingen mogelijk van dit algemeen basisprincipe. Hogergenoemd verbod geldt met name niet voor : a Diervoeders die vismeel, visperssap, bicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong, gehydrolyseerde eiwitten afgeleid van andere dieren dan herkauwers of van huiden en vellen van herkauwers, bevatten, op voorwaarde dat : zij uitsluitend worden gebruikt voor voedering aan andere dieren dan herkauwers, zij worden voortgebracht conform de voorschriften van Verordening (EG) Nr. 1774/2002 (11) zij niet worden geleverd aan een bedrijf waar herkauwers worden gehouden, vetgemest of gekweekt. 19

22 b c d Melk, producten melkproducten en biest. Eieren en eiproducten. Van andere dieren dan herkauwers afgeleide gelatine. De enige verwerkte dierlijke eiwitten die een veehouder met herkauwers mag verwerven, bezitten of gebruiken zijn melkproducten, eiproducten, van andere dieren dan herkauwers afgeleide gelatine en voer voor gezelschapsdieren (honden en katten) a.3. Veehouders met andere dieren dan herkauwers mogen daarenboven ook voeders verwerven, bezitten en gebruiken op basis van vismeel en visperssap, bicalcium- en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong of gehydrolyseerde eiwitten die zijn afgeleid van andere dieren dan herkauwers en van huiden en vellen van herkauwers. In dit laatste geval is het zo dat de veehouder, indien hij voor eigen gebruik voeders vervaardigt voor de hierboven bedoelde niet-herkauwers, moet geregistreerd zijn door het FAVV. Meldingsplicht Personen die uit hoofde van hun beroepsbezigheden in het bezit zijn (geweest) van of te maken hebben (gehad) met een partij voedermiddelen of diervoeders waarvan blijkt dat die partij ongeschikt is voor gebruik in de diervoeding omdat : de partij niet gezond, deugdelijk of van gebruikelijke handelskwaliteit is en dus een ernstig gevaar vormt voor de gezondheid van mens of dier ; de partij niet voldoet aan de vastgestelde maximum gehalten voor ongewenste stoffen en producten en bijgevolg een ernstig gevaar vormt voor de gezondheid van mens of dier

23 moeten dit meteen melden aan het FAVV, zelfs wanneer de vernietiging van de partij wordt overwogen (KB (5) ). Deze maatregel heeft vooral tot doel zo snel mogelijk te kunnen optreden en zo de besmetting van de voedselketen te beperken. 2 b 2 b.1. Levende dieren en producten daarvan Levende dieren Het houden van dieren die bestemd zijn voor de productie van voedingsmiddelen, is onderworpen aan een aantal regels die min of meer specifiek zijn voor de categorie dieren waarop ze van toepassing zijn. 2.b.1.1. Runderen 2.b Identificatie De veehouder moet elk pasgeboren rund ten laatste 14 dagen na de geboorte en in elk geval vóór het vertrek ervan uit het veebeslag, identificeren door middel van 2 oormerken (KB (12) ; KB (13) ; MB (14) ) b Registratie De veehouder moet elk rund laten registreren : dit gebeurt door het opmaken van een identificatiedocument per rund en het bijhouden van een inventaris/register per veebeslag. De beslaginventaris wordt eveneens door het Verbond voor dierziektebestrijding (DGZ en ARSIA) beheerd in Sanitel.

24 Sinds 1 oktober 2003 mag de veehouder de runderen die niet beschikken over een gedrukt paspoort niet meer verhandelen. Vanaf dan mogen ook geen blanco identificatiedocumenten meer op zijn beslag aanwezig zijn. (KB (12) ; KB (13) ; MB (14) ). 2.b Verplaatsingen De rundveehouder moet bij middel van het identificatiedocument alle gegevens meedelen die betrekking hebben op het binnenbrengen van een rund in het beslag, het vertrek van een rund uit het beslag, de afvoer van een rund naar het slachthuis en/of de dood van een rund. (KB (12) ; KB (13) ; MB (14) ; KB (15) ). 2.b Bedrijfsdierenarts De rundveehouder is verplicht, met het oog op het epidemiologisch toezicht een bedrijfsdierenarts (evenals een vervanger voor deze laatste) aan te duiden. Hij is verplicht de bedrijfsdierenarts te ontbieden voor aankooponderzoek en bij verdenking van een aangifteplichtige ziekte (KB (16) ) b.1.2. Varkens 2.b Identificatie De varkenshouder moet elk varken merken door het aanbrengen van een erkend oormerk voordat het dier wordt gespeend, en in elk geval voordat het uit zijn beslag vertrekt (KB (17a) ). De varkenshouder moet elk varken merken dat hij toevoegt aan zijn beslag en dat afkomstig is van buiten België, dit ten laatste 48 uren na aankomst (KB (17a) ). Bovendien moet hij ook elk varken merken dat hij aan zijn beslag toevoegt en dat afkomstig is van binnen de Belgische grenzen en

25 niet bestemd is om te worden vetgemest. Het merken moet dan binnen 48 uren na aankomst gebeuren (KB (17a) ). De varkenshouder moet elk slachtvarken merken door het aanbrengen van de code van het varkensbeslag met een erkende klophamerstempel op beide flanken, en dat binnen 5 dagen voor het vertrek van het dier uit het beslag (KB (17a) ). 2.b Registratie De varkenshouder is verplicht alle gegevens van het varkensbeslag in te schrijven in een inventaris (MB (18a) ; MB (18b) ) 2.b Bedrijfsdierenarts De varkenshouder is verplicht, met het oog op het epidemiologisch toezicht, een bedrijfsdierenarts aan te duiden (KB (17b) ). 2.b Sanitair attest Elke nieuwe varkenshouder of varkenshouder die ingrijpende wijzigingen aan zijn bedrijf doorvoert moet een sanitair attest aanvragen. Om dit attest te verkrijgen moet het bedrijf voldoen aan een aantal uitrustingsvoorwaarden (KB (19) ) b.1.3. Kleine herkauwers 2.b Identificatie De houder is verplicht elke kleine herkauwer (met uitzondering van hertachtigen) te identificeren door het aanbrengen van een erkend oormerk (verdeeld door de daartoe erkende Verbonden) uiterlijk op de leeftijd van 6 maanden, en in ieder geval (ook voor wat betreft hertachtigen) vooraleer het dier vertrekt uit het beslag waarin het geboren werd (KB (20) ).

26 2.b Registratie Elke nieuwe verantwoordelijke moet binnen de maand verplicht bij het Verbond aangifte doen van het bestaan van een beslag schapen, geiten of hertachtigen. Hij moet een beslaginventaris bijhouden met daarin ondermeer de in- en uitgaande bewegingen van de dieren in zijn beslag. Jaarlijks (ten laatste op 15 januari) moet deze inventaris overgemaakt worden voor registratie in SANITEL (KB (20) ). 2.b.1.4. Pluimvee 2.b Gezondheidskwalificatie Alle pluimveebedrijven met ten minste 200 dieren moeten voldoen aan de voorwaarden inzake de gezondheidskwalificatie (KB (21a) ). Dit behelst bijvoorbeeld : een hygiënesluis, het verbod andere dieren of siervogels te houden, de bestrijding van ongedierte, bepaalde eisen in verband met reiniging en ontsmetting, het controleren op eventuele besmettingen door zoönoseverwekkers (uitgangscontrole e.a.) enz. 24 Met het oog op het leveren van slachtpluimvee houdt de pluimveehouder een bedrijfsregister bij waarin per productieronde de nodige gegevens worden bijgehouden. Dat register moet gedurende ten minste twee jaar worden bewaard. 2.b Registratie/Erkenning Alle houders met ten minste 200 stuks pluimvee zijn ertoe gehouden hun beslag door het provinciaal verbond voor de bestrijding van dierenziekten te laten registreren in SANITEL (MB (22) ).

27 De exploitant van een erkend pluimveebedrijf dient per koppel gedurende ten minste twee jaar vanaf de verwijdering van het koppel een opfokregister, computerbestand of elektronisch verwerkbaar medium bij te houden (MB (23) ). De exploitant van een pluimveeselectiebedrijf, een vermeerderingsbedrijf, een opfokbedrijf of een broederij dient in het bezit te zijn van een sanitaire erkenning als hij broedeieren, eendagskuikens of fokpluimvee wil verhandelen, te koop aanbieden of uitstallen, voor de verkoop vervoeren, verkopen, leveren en in- en uitvoeren (KB (24) ). De exploitant van een gebruikspluimveebedrijf dient in het bezit te zijn van een sanitaire erkenning als hij voor de uitvoer bestemd gebruikspluimvee wil leveren of verkopen (KB (24) ). 2.b Verplaatsingen Begeleidende documenten voor slachtpluimvee : De verantwoordelijke, de bedrijfsdierenarts en de vervoerder vullen de respectievelijke rubrieken in van een document voor de begeleiding van slachtpluimvee, dat naar vorm en inhoud overeenstemt met bijlage 2 van KB (21a). Het document voor de begeleiding van slachtpluimvee wordt in voldoende exemplaren opgesteld : één exemplaar wordt door de verantwoordelijke overgemaakt aan het slachthuis van bestemming, 72 uur voor de levering van het desbetreffend pluimvee ; één exemplaar per voertuig. Indien één productieronde verdeeld wordt over meerdere voertuigen wordt op elk exemplaar de juiste nummerplaat genoteerd. Indien één voertuig meerdere productieronden bevat, is er voor elke productieronde een afzonderlijk document aanwezig ; 25

28 één exemplaar blijft in het bezit van de verantwoordelijke. 2.b Bedrijfsdierenarts Alle houders van een pluimveebedrijf met meer dan 200 dieren zijn verplicht een bedrijfsdierenarts (en een vervanger) aan te duiden (KB (21a) ). 2.b Verzamelingen Personen die pluimvee openbaar te koop stellen op markten moeten in het bezit zijn van een sanitaire vergunning (zie bijlage 5 bij MB (25) ). Er mag enkel tegen de ziekte van Newcastle (pseudovogelpest) gevaccineerd pluimvee te koop aangeboden worden. Elke verkoop moet ter plaatse ingeschreven worden in een register. Het origineel uit het register dat de koper ontvangt bij zijn aankoop dient als vervoersdocument tijdens het transport naar de bestemming, en moet gedurende minstens zes maanden bewaard worden. Ook de verkoper bewaart het register gedurende minstens zes maanden. 26 Personen die pluimvee naar verzamelingen, andere dan markten, brengen, moeten ervoor zorgen dat de door hun aangebrachte dieren gevaccineerd zijn en op zodanige wijze geïdentificeerd dat hun herkomst achterhaald kan worden. Elke verkoop of ruil van pluimvee moet ter plaatse in een register worden ingeschreven, en de dieren mogen na verkoop of ruil enkel vervoerd worden onder dekking van een vervoersdocument afkomstig uit het register (MB (25) ).

29 2.b.1.5. Paarden 2.b Registratie De houder van geregistreerde paardachtigen en/of van als fok- of gebruikersdier gehouden paardachtigen moet erop toezien dat elk dier bij vervoer buiten het bedrijf vergezeld is van een identificatiedocument (MB (26) ; Beschikking 2000/68/EEG (27) ). Bij middel van het identificatiedocument moet de houder van de paardachtige(n) bevestigen dat de paardachtige ofwel voorgoed is uitgesloten van het slachten voor menselijke consumptie (opnieuw te bevestigen bij verandering van eigenaar) ofwel bestemd is om te worden geslacht met het oog op menselijke consumptie (Bijlage bij Beschikking 93/623/EEG (28) ). 2.b Verplaatsingen Geregistreerde paardachtigen moeten, bij vervoer buiten het bedrijf, vergezeld zijn van het identificatiedocument afgeleverd door de vereniging die het stamboek van het ras beheert. Het dient na het slachten van het geregistreerde paard te worden teruggegeven aan de vereniging die het heeft afgegeven. Als fok- en gebruiksdieren gehouden paarden moeten bij elke verplaatsing vergezeld zijn van een identificatiedocument (Beschikking 2000/68/EEG (27) ) b.1.6. Konijnen Het bijeenbrengen van konijnen afkomstig van verschillende houders, onder meer op markten, tentoonstellingen en prijskampen is slechts toegestaan voor konijnen die minimum zeven dagen en maximum zes maanden vóór het bijeenbrengen werden ingeënt met een door het FAVV goedgekeurde entstof tegen R.H.D. (= rabbit hemorrhagic disease) en die in één van beide oren een goed leesbaar tatoeagemerk dragen.

30 Daarenboven moet elke deelnemende konijnenhouder de enting kunnen aantonen door middel van een certificaat, afgeleverd door een erkend dierenarts, waarop tevens de tatoeagenummers van de ingeënte konijnen worden vermeld (MB (29) ). 2 b.2. Producten van dierlijke oorsprong 2.b.2.1. Melk 2.b Melkvee 2.b Erkenning van melkproductie-eenheden De rundveehouder-verantwoordelijke van een melkproductieeenheid dient in het bezit te zijn van een door het FAVV afgeleverde erkenning. Daartoe dient zijn eenheid aan bepaalde hygiëne-eisen te voldoen (KB (30) ). 28 De melkveehouder moet zelf geregeld nagaan en beoordelen of de melkproductie-eenheid nog voldoet aan de erkenningsvoorwaarden. Hij moet indien nodig corrigerende maatregelen treffen. Het is belangrijk dat de veehouder preventief handelt. Enkele voorbeelden : Zieke dieren afzonderen van de andere dieren in de stallen. Bij de eerste melklevering na een ziekte en na de wachttijd in acht te hebben genomen, kan de veehouder, bij wijze van voorzorg, aan de hand van een snelle test nagaan of de melk echt geen sporen van antibiotica meer bevat. Geregeld de temperatuur van de melkkoeler checken.

31 2.b Dierengezondheid De rundveehouder-verantwoordelijke van een melkproductieeenheid moet een veebeslag hebben dat vrij is van rundertuberculose en van runderbrucellose (KB (30) ). Zie ook het punt over verplicht aan te geven ziekten. 2.b Hygiëne De rundveehouder moet erop toezien dat de hygiënevoorschriften met betrekking tot het winnen, het koelen, het opslaan en het behandelen van de melk worden nageleefd (onder meer : identificatie van elke koe van de kudde, hygiëne bij het melken, hygiëne van lokalen en materiaal, hygiëne van het personeel). (KB (30) ) 2.b Residuen De rundveehouder moet erop toezien dat de melk afkomstig is van koeien die niet behandeld zijn met stoffen die schadelijk zijn of kunnen worden voor de gezondheid van de mens en die in de melk terecht kunnen komen, of van koeien die behandeld zijn met verboden stoffen (wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, antihormonale, beta-adrenergische of productie-stimulerende werking). Voor de stoffen die toegelaten en bedoeld zijn bij deze wet moet de vastgestelde wachttermijn gerespecteerd worden. De rundveehouder moet erop toezien dat de melk geen biest bevat en dat ze geen residuen bevat van stoffen met farmacologische of hormonale werking, van antibiotica, bestrijdingsmiddelen, detergenten en andere stoffen die schadelijk zijn, die de organoleptische kenmerken kunnen beïnvloeden of die er eventueel kunnen toe leiden dat de consumptie van de melk of van zijn afgeleide producten gevaarlijk of schadelijk is voor de menselijke gezondheid (KB (30) ). 29

32 2.b Kwaliteitsbepaling De rundveehouder-producent die melk levert aan een of meerdere kopers is verplicht deze melk te leveren volgens de vastgelegde types (met name : volle melk, magere melk, room). Voor elk type melklevering is hij verplicht de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling ervan te laten uitvoeren door het interprofessioneel orgaan (IO) dat hiertoe is erkend voor de omschrijving waarin de zetel van zijn productie-eenheid is gelegen (KB (30) ). 2.b Verwerking van melk op de hoeve 2.b Erkenning van hoeves waar melk verwerkt wordt 30 Alle hoeves waar melk en melkproducten worden behandeld, verwerkt en verpakt, moeten door het FAVV erkend zijn (KB (30) ). Hoeves die rechtsreeks aan de consument zuivelproducten verkopen (behalve als het alleen onverpakte rauwe melk betreft) moeten eveneens erkend worden. Afhankelijk van de per jaar verwerkte hoeveelheid melk kunnen afwijkingen op de erkenningsvoorwaarden worden toegestaan. 2.b Zelfcontrole De hoevezuivelaar moet ook zelfcontroles uitvoeren op de producties, van grondstof tot eindproduct. Hij dient hierbij te handelen volgens een zelfcontroleplan. De belangrijkste facetten van een dergelijk zelfcontroleplan zijn hierna weergegeven : Bij het opstellen van een dergelijk plan moet worden nagegaan wat de mogelijke biologische (bijv. aanwezigheid van ziekteverwekkende kiemen), chemische (bijv. normoverschrijdingen

33 voor pesticiden) en fysische gevaren (bijv. aanwezigheid van glassplinters) zijn, per productgroep en per processtap vanaf de grondstof tot het eindproduct. Het is aangewezen hiertoe een stroomschema van de productie op te stellen. Vervolgens dient te worden aangegeven op welke punten in het productieproces de controles (bijv. temperatuur/tijd controle, monsternemingen voor analyses) zullen worden uitgevoerd om de kritieke punten van het productieproces onder controle te houden. Er dient ook te worden vermeld hoe men gaat ingrijpen in het productieproces indien er zich problemen van die aard zouden voordoen waarbij de veiligheid van het eindproduct niet meer gegarandeerd kan worden. In het plan moet ook een procedure worden opgenomen die zal worden gevolgd indien producten verkocht werden waarvan blijkt dat ze een direct en ernstig gezondheidsrisico inhouden. Een aantal verplichte analyses maken deel uit van het zelfcontroleplan : 31 Grondstof : melk De melk die op de hoeve wordt verwerkt, moet gecontroleerd worden. Indien de hoeve ook melk levert aan kopers, gelden de resultaten van de officiële kwaliteitsbepaling door de interprofessionele organismen (IO).

34 Indien de hoeve geen melk levert aan een erkend koper, dient de verantwoordelijke zelf één keer per kwartaal de grondstof te laten analyseren. Volgende parameters dienen te worden gecontroleerd : het kiemgetal, het celgetal, Staphylococcus aureus en antibiotica. De parameters en normen staan in bijlage 1 Normen voor als grondstof gebruikte melk. (De kwaliteitscriteria voor koemelk staan vermeld in bijlage 3 bij het MB van betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers ; die voor melk van ooien, geiten en buffelkoeien staan in bijlage B bij het KB van (31) ). Bereide producten Per jaar moeten minimum 2 monsters worden onderzocht van elke productfamilie die bereid wordt. De parameters die onderzocht moeten worden, staan vermeld in het KB van (31) betreffende de productie en het in de handel brengen van consumptiemelk en producten op basis van melk. Een samenvattende tabel is bijgevoegd als bijlage 2 Analyses uit te voeren op eindproducten. 32 Water De melkinrichting mag enkel drinkbaar water gebruiken. Bij wijze van uitzondering en met inachtneming van de nodige voorzorgen, mag niet-drinkbaar water worden gebruikt voor het koelen van de machines, het produceren van stoom of brandbestrijding. Elke inrichting die leidingwater gebruikt, moet minimum eenmaal per jaar de kwaliteit van het gebruikte water laten bepalen. Een attest van de watermaatschappij volstaat niet. Het water uit de eigen leidingen moet geanalyseerd worden in de productieruimten, op de punten waar het water door de firma gebruikt wordt. Criteria : zie bijlage 3 (cf. Art. 7 KB (32) ). De analyses dienen te worden uitgevoerd door een erkend laboratorium. De melkinrichtingen die putwater gebruiken, moeten dat water

35 analyseren : gewone melkinrichtingen : analyse van de in bijlage 3 gedefinieerde parameters, met een frequentie zoals aangegeven in bijgevoegde tabel. De analyses moeten worden uitgevoerd door een erkend laboratorium. Per dag gebruikte of geproduceerde hoeveelheid water m³ (1) Routinecontrole : aantal monsters per jaar (2 en 3) > > > > voor elke m³/dag en fractie daarvan van de totale hoeveelheid (1) : De hoeveelheden zijn gemiddelden over een kalenderjaar. (2) : Voor de verschillende te ontleden parameters mogen exploitanten het in de tabel vermelde aantal monsters verminderen indien zij ten aanzien van de bevoegde overheid kunnen bewijzen dat : - de waarden van de resultaten van de in een periode van ten minste twee opeenvolgende jaren genomen monsters constant zijn en significant beter dan de aangegeven grenswaarden ; - het aannemelijk is dat geen enkele factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het water zou kunnen verminderen. De laagste frequentie mag niet minder bedragen dan 50% van het in de tabel vermelde aantal monsters. (3) : Voor zover mogelijk moet het aantal monsters gelijkelijk in de tijd worden verdeeld. 33

36 melkinrichtingen met beperkte productie en melkinrichtingen met rechtstreekse verkoop : minimum om de zes maand analyse van de parameters die zijn aangegeven in bijlage 3 Routinecontroles op de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water. Die analyses moeten worden uitgevoerd door een erkend laboratorium. 2.b.2.2. Eieren De pluimveehouder-exploitant van een plaats waar eieren worden geproduceerd en die meer dan 200 legkippen bevat, is verplicht zich te laten registreren door het FAVV (KB (33) ). 2.b.2.3. Foie gras 2.b Producenten van foie gras 34 Dieren die worden gebruikt voor de productie van foie gras mogen op het mestbedrijf zelf worden verdoofd, uitgebloed en geplukt op voorwaarde dat dit gebeurt in een afzonderlijk lokaal. Dieren die niet onmiddellijk van hun ingewanden worden ontdaan, moeten meteen worden vervoerd naar een erkende uitsnijderij die voorzien is van een speciaal lokaal waarin de geslachte dieren binnen 24 uur van hun ingewanden worden ontdaan (KB (34) ). Bij voor de productie van foie gras gehouden ganzen en eenden mag de verplichte keuring vóór het slachten plaatsvinden in de laatste week van de mestperiode. De keurder levert hierbij een gezondheidscertificaat af dat dient als gezondheidsattest en als bewijs van het vervoer naar een uitsnijderij (KB (34) ; MB (35) ).

37 2.b.2.4. Honing Elke bijenkast of korf die zich bevindt op een terrein dat niet aanpaalt aan de woning van de verantwoordelijke bijenhouder moet op elk ogenblik identificeerbaar zijn (MB (36) ) Bijenhouders kunnen vrijwillig toetreden tot de georganiseerde bestrijding van bijenziekten. Zij kunnen hiertoe echter ook verplicht worden in het kader van het ziektevrij verklaren van bepaalde zones teneinde uitvoer van bijenkolonies mogelijk te maken. De bijenhouders moeten verplicht melding doen van de ziektes vermeld onder punt 1.c. 2 c Vervoer, slachten en handel in producten van veehouderijdieren na het slachten Algemeen Het slachten van slachtdieren, gevogelte, konijnen en gekweekt wild mag alleen geschieden in een slachthuis dat is erkend voor het slachten van een of meer van deze categorieën van dieren of van een diersoort vermeld in de erkenning. Deze bepaling is echter niet van toepassing in de volgende gevallen : De slachting ten huize van de eigenaar van varkens, schapen, geiten, gevogelte, konijnen en wild waarvan het vlees uitsluitend bestemd is voor de eigenaar en zijn gezin ; De slachting door de producent van gevogelte, konijnen en gekweekt vederwild die van zijn bedrijf afkomstig zijn, voor het rechtstreeks en in kleine hoeveelheden afstaan op het bedrijf of op de het dichtst bij zijn bedrijf gelegen week 35

38 36 2 c.1. markten aan een particulier voor de behoeften van diens gezin, voor zover deze producent niet meer dan stuks van deze dieren per jaar kweekt ; Het kelen en uitbloeden van slachtdieren ingeval van noodslachting (het uitslachten moet wel in een slachthuis gebeuren!) ; Het op het mestbedrijf bedwelmen, uitbloeden en plukken van gevogelte dat voor de productie van foie gras wordt gebruikt, voor zover deze geslachte dieren binnen 24 uur worden overge bracht naar een inrichting erkend voor het verwijderen van hun ingewanden ; Het op de plaats van oorsprong kelen,uitbloeden en eventueel verwijderen van de ingewanden van tweehoevig gekweekt wild evenals het op die plaats doden en eventueel uitbloeden en plukken van gekweekt vederwild. (KB (37) ) Rituele slachtingen in het kader van het Islamitisch offerfeest in tijdelijk erkende slachtplaatsen. Bijzondere gevallen van plaatsen waar slachtverrichtingen gebeuren Een bijzondere regeling is van toepassing op de volgende personen die beschikken over een afzonderlijk en passend lokaal voor het uitvoeren van slachtverrichtingen, voor zover deze op hun bedrijf zijn toegelaten : De exploitanten van een vetmestbedrijf voor gevogelte dat bestemd is voor de productie van foie gras ; De exploitanten van een bedrijf met verzamelcentrum van gekweekt wild ; De producent van gevogelte, konijnen of gekweekt vederwild die per jaar niet meer dan

39 van deze dieren kweekt en er daarvan kleine aantallen op zijn bedrijf slacht voor het rechtstreeks afstaan aan particulieren van gehele karkassen, met of zonder slachtafval, op de weekmarkten die het dichtst bij zijn bedrijf gelegen zijn. Deze regeling houdt in dat : Deze personen de aanwezigheid van een dergelijk lokaal moeten melden bij de provinciale controle-eenheid (PCE) waarin hun bedrijf gelegen is ; Dit lokaal zodanig moet zijn ingericht en uitgerust dat de slachtverrichtingen er op hygiënische wijze kunnen gebeuren. Het dient in het bijzonder te voldoen aan de inrichtingsvoorwaarden van bijlage III (KB (38a) ). Bijlage III bij het KB van (38a) beschrijft de vereisten in verband met vloer, wanden, luchtverversing en afvoer, verlichting, reinigings- en ontsmettingsmogelijkheden, voorzieningen ter bescherming tegen schadelijke dieren, materiaal, waterinstallatie en koelvoorziening. Indien aan bovenvermelde voorwaarden wordt voldaan, levert de PCE een registratiedocument af dat twee jaar geldig blijft en dat op vraag van de belanghebbende kan worden vernieuwd (KB (38a) ). 37

40 2 c.2. Bijzondere gevallen van vervoer van gedode dieren Gedode dieren, ook als ze geheel of gedeeltelijk zijn uitgeslacht overeenkomstig de geldende reglementering (behalve bij noodslachtingen), maar die niet zijn gemerkt omdat ze geen of slechts een gedeeltelijke keuring hebben ondergaan, mogen slechts worden vervoerd in de volgende gevallen en onder de volgende voorwaarden (KB van (38a) ) : 38 (1) Op een vetmestbedrijf gedood gevogelte dat voor de productie van foie gras wordt gebruikt en dan binnen 24 uur na het doden naar een erkende inrichting wordt overgebracht voor verdere bewerking, op voorwaarde dat het daarbij vergezeld is van het gezondheidscertificaat bedoeld in het KB van (34) ; (2) Op de plaats van oorsprong gedood gekweekt wild dat naar een erkende inrichting wordt overgebracht voor verdere bewerking, op voorwaarde dat het daarbij vergezeld is van een verklaring inzake de gezondheid, bedoeld in het KB van (38b) ; (3) Op het bedrijf van oorsprong in kleine aantallen geslacht gevogelte, konijnen of gekweekt vederwild van een producent die ten hoogste stuks van deze dieren per jaar kweekt en die voor het rechtstreeks afstaan aan particulieren naar weekmarkten worden overgebracht, op voorwaarde dat ze daarbij vergezeld zijn van het registratiedocument bedoeld in het KB van (38a) ; (4) Een bij noodslachting gedood slachtdier dat voor het uitslachten naar een daartoe erkend slachthuis wordt overgebracht, op voorwaarde dat het daarbij vergezeld is van het vervoersdocument bedoeld in de wet van (39).

41 Het gedode en uitgebloede dier moet onder bevredigende hygiënische omstandigheden en zo spoedig mogelijk na het doden worden vervoerd. Wanneer het gedode dier niet binnen één uur naar het slachthuis kan worden gebracht, moet het worden vervoerd in een vervoermiddel waarin een temperatuur heerst tussen 0 C en 4 C ; (5) Vrij wild dat wordt vervoerd overeenkomstig de bepalingen van het KB van betreffende de keuring van en de handel in vlees van vrij wild. De persoon die de gedode dieren vervoert of die ze te koop aanbiedt in het geval als bedoeld onder (3) dient de vereiste documenten op ieder verzoek te tonen. In de gevallen bedoeld onder (1), (2), (4) en (5) (voor zover in dit laatste geval een document verplicht is) dient hij de documenten in de inrichting van bestemming bij aangifte van het slachten af te geven. 2 c.3. Slachtingsaangifte De persoon die een slachtdier wil slachten of doen slachten moet daar vooraf aangifte van doen. De slachtingsaangifte moet gedaan worden aan de gemeenteontvanger of aan de daartoe bijzonder aangestelde beambte (KB betreffende de handel in slachtvlees en houdende reglementering van de keuring der hier te lande geslachte dieren). Het gemeentebestuur bepaalt op welke plaatsen en uren de aangiften in ontvangst genomen worden. Bovendien moet de veehouder die dieren ter slachting aanbiedt in het slachthuis, vooraleer de dieren worden afgeladen, een slachtingsaangifte doen bij de exploitant van het slachthuis, met vermelding van de diersoort, het aantal, de herkomst en de naam en woonplaats van de eigenaar van de dieren (KB (37) ). Bij de aangifte 39

42 in het slachthuis moeten ook de documenten worden afgegeven die het dier moeten vergezellen op grond van de reglementering ter uitvoering van de wet van (39) en van de wet van (4). Wanneer het gaat om een particuliere slachting (dit wil zeggen een slachting van een dier waarvan het vlees uitsluitend bestemd is voor de eigenaar en zijn huisgezin) moet de aangifte ten minste 2 volle dagen voor de slachting gebeuren, ongeacht of de slachting thuis dan wel in een slachthuis gebeurt (KB ). De aangifte van een particuliere slachting moet door de eigenaar van het dier zelf gebeuren in de gemeente waar hij woont. De gemeente-ambtenaar schrijft de aangifte van de particuliere slachting in het daartoe bestemde register in en overhandigt de eigenaar een aangiftebewijs. Voor dieren die toch in een slachthuis geslacht zullen worden moet het aangiftebewijs tijdens het vervoer bij de dieren blijven en nadien in het slachthuis worden afgegeven. Het slachthuis houdt een afzonderlijk register bij van deze als particuliere slachting binnengekomen dieren. Het aangiftebewijs moet, naargelang van de plaats van de slachting, hetzij bij de particulier thuis, hetzij in het slachthuis bewaard blijven tot op het einde van het jaar volgend op dat van de slachting. 40 De eigenaar van een gestorven, doodgeboren of in extremis geslacht dier moet aangifte doen van de dood of de slachting, en dit op de dag zelf of uiterlijk s anderendaags. Deze aangifte is niet verplicht voor doodgeboren lammeren, geitjes of biggen. De gemeente-ambtenaar schrijft de sterfte- of slachtingsaangifte in het daartoe bestemde register in en overhandigt de eigenaar een aangiftebewijs.

43 2 c.4. Keuring van en handel in slachtpluimvee De verantwoordelijke, de bedrijfsdierenarts en de vervoerder moeten de respectievelijke rubrieken invullen van het begeleidend document voor slachtpluimvee (KB (21a) ). In bedrijven met ten minste stuks pluimvee moeten de dieren op de aanwezigheid van Salmonella worden gecontroleerd voordat zij naar het slachthuis gevoerd worden (MB (21b) ). 2 c.5. Keuring van en handel in konijnen 2 c.6. Bij aankomst in het slachthuis moet elk te slachten konijn of elke partij te slachten konijnen voorzien zijn van een identificatiemerk waardoor de oorsprong van de dieren bepaald kan worden. (KB van (38c) ). De persoon die konijnen wil laten slachten moet deze verplicht een gezondheidsonderzoek vóór de slachting laten ondergaan. Dit onderzoek mag ten vroegste 24 uur vóór de slachting hebben plaatsgevonden, zoniet moet het onmiddellijk vóór het slachten worden herhaald. Keuring van en handel in vlees van gekweekt wild Tweehoevig gekweekt wild moet worden geslacht en gekeurd en het vlees ervan moet in de handel gebracht worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van (39) Het PCE-hoofd kan in uitzonderlijke gevallen toestaan dat dit gekweekt wild wordt gedood op de plaats van oorsprong (meer bepaald indien het niet levend naar een erkend slachthuis kan worden vervoerd zonder risico s voor de begeleiders of in verband met het welzijn van de dieren), op voorwaarde dat het 41

44 42 bedrijf beschikt over : (1) Een verzamelcentrum voor dit wild waar het mogelijk is een gezondheidsonderzoek vóór de slachting te verrichten ; (2) Een passend lokaal voor het steken en uitbloeden en eventueel het verwijderen van de ingewanden van de dieren. Daartoe moet de eigenaar van de dieren bij het PCE-hoofd een schriftelijk verzoek indienen waarin hij melding maakt van de diersoort, het aantal, de datum en het tijdstip waarop hij deze dieren wenst te doden. Indien de eigenaar deze toelating verkrijgt, mag hij slechts overgaan tot de slachtverrichtingen in aanwezigheid van een keurder en nadat deze een gezondheidsonderzoek vóór het slachten heeft verricht. Voorafgaand aan het slachten moeten de dieren worden verdoofd, tenzij de keurder het doden door middel van de kogel toestaat. De dieren moeten worden gekeeld en uitgebloed in het voorziene lokaal. Eventueel kunnen de dieren ter plaatse van hun ingewanden worden ontdaan. De gekeelde en uitgebloede dieren moeten onder bevredigende hygiënische omstandigheden, in hangende positie, worden vervoerd naar een erkend slachthuis en dit zo spoedig mogelijk na het doden. Indien de ingewanden ter plaatse werden verwijderd, moeten ze hygiënisch verpakt tot in het slachthuis bij het karkas blijven. Bij dit vervoer dienen te dieren vergezeld te gaan van een verklaring van de keurder (zie model in bijlage bij KB (38b) ). Wanneer het wild dat is gedood op de plaats waar het werd gekweekt niet binnen één uur naar een erkend slachthuis kan worden gebracht, moet het worden vervoerd in een vervoermiddel waarin een temperatuur heerst tussen 0 C en 4 C. Het verwijderen van de ingewanden dient ten laatste drie uur na het bedwelmen plaats te vinden.

45 Gekweekt vederwild moet geslacht en gekeurd worden en het vlees ervan moet in de handel gebracht worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van (40), meer bepaald deze geldende voor gevogelte en het vlees daarvan. Het PCE-hoofd kan in uitzonderlijke gevallen (meer bepaald wanneer de dieren niet levend naar een erkend slachthuis kunnen worden vervoerd zonder risico s voor de begeleiders of in verband met het welzijn van de dieren) toestaan dat dit gekweekt vederwild wordt gedood op de plaats van oorsprong, op voorwaarde dat het bedrijf beschikt over een verzamelcentrum voor dit wild, waar het mogelijk is een gezondheidsonderzoek vóór het slachten te verrichten. Daartoe moet de eigenaar van de dieren bij het PCE-hoofd een schriftelijk verzoek indienen waarin hij melding maakt van de diersoort, het aantal, de datum en het tijdstip waarop hij deze dieren wenst te doden. Indien de eigenaar deze toelating verkrijgt, mag hij slechts overgaan tot de slachtverrichtingen in aanwezigheid van een keurder en nadat deze een gezondheidsonderzoek vóór het slachten heeft verricht. De gedode dieren kunnen eventueel worden uitgebloed en ter plaatse op hygiënische wijze geplukt. Met het oog op het uitslachten moeten de gedode dieren onder bevredigende hygiënische omstandigheden worden vervoerd naar een slachthuis voor gevogelte en konijnen of naar een daartoe erkende vrijwildverwerkingsinrichting of uitsnijderij. Bij dit vervoer dienen de dieren vergezeld te gaan van een verklaring van de keurder. Wanneer het gekweekt vederwild dat is gedood op de plaats van oorsprong niet binnen één uur naar één van de hierboven bedoelde inrichtingen kan worden gebracht, moet het worden gekoeld tot ten hoogste 4 C en daarna worden vervoerd in een vervoermiddel waarin een temperatuur heerst tussen 0 C en 4 C en waarbij opeenhoping van de dieren moet worden voorkomen. 43

geneesmiddelen op het landbouwbedrijf voor de

geneesmiddelen op het landbouwbedrijf voor de geneesmiddelen op het landbouwbedrijf voor de Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Eindredactie Herman Vanbeckevoort Vormgeving Opmaak : Gert Van Kerckhove, Jan Germonpré Fotografie

Nadere informatie

AGRIBEX 2013 Conditions sanitaires Sanitaire voorwaarden Version/versie 25/09/2013

AGRIBEX 2013 Conditions sanitaires Sanitaire voorwaarden Version/versie 25/09/2013 1. Algemene voorwaarden a. Op de verzameling zijn alleen dieren toegelaten die in orde zijn met de huidige Europese en Belgische wetgeving. b. Transport: i. Elke vervoerder moet een toelating hebben om

Nadere informatie

2. Vleeshandel, vleesvervoer, vleesbereiding en vishandel

2. Vleeshandel, vleesvervoer, vleesbereiding en vishandel Bijlage III Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap 1. Voedingsmiddelen 1.1. Detailhandel in De detailhandel in levensmiddelen levensmiddelen overeenkomstig

Nadere informatie

Diergeneesmiddelen op het landbouwbedrijf

Diergeneesmiddelen op het landbouwbedrijf PRIMAIRE SECTOR Diergeneesmiddelen op het landbouwbedrijf Vademecum voor de veehouder: Modaliteiten voor het administratiefen voorraadbeheer Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Inhoud

Nadere informatie

gebruikers (verzamelaars) vervoerders

gebruikers (verzamelaars) vervoerders Fiche voor de toepassing van de bepalingen van artikel 18 van verordening (EG) nr. 1069/2009 Voeder voor dierentuindieren, circusdieren, dieren in meutes, in asielen voor honden en katten of in pelsdierfokkerijen

Nadere informatie

KB I&R Pluimvee en konijnen Infosessie konijnenhouders

KB I&R Pluimvee en konijnen Infosessie konijnenhouders Dierengezondheidszorg Vlaanderen KB I&R Pluimvee en konijnen Infosessie konijnenhouders Torhout, 24/09/2018 Lier 28/09/2018 Philippe Gelaude, An Van Damme Doel? DGZ voorstellen Wat verandert er voor de

Nadere informatie

Bijlage III Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap

Bijlage III Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap Bijlage III Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap 1. Voedingsmiddelen 1.1. Inrichtingen voor de De fabricage, de verwerking en het in de fabricage,

Nadere informatie

Titel Feedban Nummer DV-01 Datum juli 2016

Titel Feedban Nummer DV-01 Datum juli 2016 Catharijnesingel 59 3511 GG Utrecht Postbus 43006 3540 AA Utrecht www.nvwa.nl Contactpersoon T 088 223 33 33 F 088 223 33 34 info@nvwa.nl Titel Feedban Nummer DV-01 Om de verspreiding van BSE en soortgelijke

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot particuliere slachtingen

Omzendbrief met betrekking tot particuliere slachtingen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot particuliere slachtingen Referentie PCCB/S3/GDS/116116 Datum 11/04/2016 Huidige versie 2.1 Van toepassing vanaf

Nadere informatie

Titel Feedban Nummer DV-01 Datum januari 2017

Titel Feedban Nummer DV-01 Datum januari 2017 Catharijnesingel 59 3511 GG Utrecht Postbus 43006 3540 AA Utrecht www.nvwa.nl Contactpersoon T 088 223 33 33 F 088 223 33 34 info@nvwa.nl Titel Feedban Nummer DV-01 Om de verspreiding van BSE en soortgelijke

Nadere informatie

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID PB 02 - CL 12 - REV 5-2008 - 1/6 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VOEDSELVEILIGHEID SPECIFIEKE AUTOCONTROLE CHECKLIST in het kader van KB 14-11-03 betreffende autocontrole, meldingpslicht en traceerbaarheid

Nadere informatie

Ziekte van Newcastle Maatregelen van kracht in België (KB van 28 november 1994, MB van 1 augustus 2018 en MB van 29 augustus 2018)

Ziekte van Newcastle Maatregelen van kracht in België (KB van 28 november 1994, MB van 1 augustus 2018 en MB van 29 augustus 2018) Ziekte van Newcastle Maatregelen van kracht in België (KB van 28 november 1994, MB van 1 augustus 2018 en MB van 29 augustus 2018) Onder voorbehoud dat er zich geen nieuwe ontwikkelingen voordoen, kunnen

Nadere informatie

PRI 3045 Dierlijke producten (rauwe melk) - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3045] v1

PRI 3045 Dierlijke producten (rauwe melk) - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3045] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 045 Dierlijke producten (rauwe melk) - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [045] v C: conform NC:

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/01/2017

Gearchiveerd op 01/01/2017 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... TRA 2495 Productie van voeder voor gezelschapsdieren dat categorie materiaal bevat -

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot het toekennen van een statuut verwaarloosbaar of gecontroleerd risico op klassieke scrapie, noodzakelijk in het

Nadere informatie

Sanitaire voorwaarden «Agriflanders»

Sanitaire voorwaarden «Agriflanders» Sanitaire voorwaarden «Agriflanders» 1. Aanvraag toelating verzamelcentrum voor landbouwhuisdieren bij FAVV Niet-commerciële verzamelingen van landbouwhuisdieren hebben een toelating code 12.4.3 nodig

Nadere informatie

(VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd.

(VO 183/2005 Bijlage III) De productie-eenheid is zo ontworpen dat zij adequaat kan worden gereinigd. Toelatingsvoorwaarden voor veehouderijen welke voedermiddelen van dierlijke oorsprong vervoederen aan veedieren gehouden voor de productie van levensmiddelen. (implementatie van VO 79/2005) Bijlage III.8.9.

Nadere informatie

TRA 3191 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3191] v1

TRA 3191 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3191] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 9 Onmiddelijke verpakking diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [9] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

TRA 3132 petfoodfabrikant - DIERLIJKE BIJPRODUCTEN NHC [3132] v1

TRA 3132 petfoodfabrikant - DIERLIJKE BIJPRODUCTEN NHC [3132] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 2 petfoodfabrikant - DIERLIJKE BIJPRODUCTEN NHC [2] v C: conform NC: Niet-conform NA: niet van toepassing

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de verplichtingen van de slachthuisexploitanten in het kader van de controle van de identificatie van paarden

Omzendbrief betreffende de verplichtingen van de slachthuisexploitanten in het kader van de controle van de identificatie van paarden Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de verplichtingen van de slachthuisexploitanten in het kader van de controle van de identificatie van paarden Referentie

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de hygiëne en de verplichtingen inzake de traceerbaarheid van vrij wild en verklaringen van wildbewerkingsinrichtingen

Omzendbrief betreffende de hygiëne en de verplichtingen inzake de traceerbaarheid van vrij wild en verklaringen van wildbewerkingsinrichtingen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de hygiëne en de verplichtingen inzake de traceerbaarheid van vrij wild en verklaringen van wildbewerkingsinrichtingen

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de verplichtingen van de slachthuisexploitanten in het kader van de controle van de identificatie van paarden

Omzendbrief betreffende de verplichtingen van de slachthuisexploitanten in het kader van de controle van de identificatie van paarden Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de verplichtingen van de slachthuisexploitanten in het kader van de controle van de identificatie van paarden Referentie

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking?

FAQ. 2. Op wie heeft de Europese Verordening 183/2005 betrekking? FAQ 1. Waaruit bestaat de Europese Verordening 183/2005? Deze nieuwe Verordening bepaalt de voorschriften voor diervoederhygiëne. Alle verschillende activiteiten in de diervoederketen worden onderverdeeld

Nadere informatie

Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :... C NC Punten NA. 1.

Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :... C NC Punten NA. 1. Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 2026 Het samenbrengen van landbouwhuisdieren en vleeskalveren met het oog op verhandelen:

Nadere informatie

PRI 3050 Konijnenbedrijven - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3050] v1

PRI 3050 Konijnenbedrijven - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [3050] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 050 Konijnenbedrijven - geneesmiddelen en bedrijfsbegeleiding [050] v C: conform NC: Niet-conform NA:

Nadere informatie

geneesmiddelen op het landbouwbedrijf

geneesmiddelen op het landbouwbedrijf geneesmiddelen op het landbouwbedrijf voor de versie 2012 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Eindredactie Herman Vanbeckevoort Vormgeving Opmaak : Gert Van Kerckhove, Jan Germonpré

Nadere informatie

Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal

Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal Toelatingsvoorwaarden voor opslagbedrijven voor producten afkomstig van categorie 2- en 3 materiaal Bijlage III.7.1. bij het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/EME/1136184

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot erkenning-/registratievoorwaarden van opslagbedrijven van dierlijke bijproducten en afgeleide producten die niet

Nadere informatie

Hygiënemaatregelen in de sector van de diervoeders : synthese

Hygiënemaatregelen in de sector van de diervoeders : synthese Hygiënemaatregelen in de sector van de diervoeders : synthese 1. Wetteksten Koninklijk besluit van 14/11/2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen. Koninklijk

Nadere informatie

Handleiding voor het toezicht op het islamitisch Offerfeest

Handleiding voor het toezicht op het islamitisch Offerfeest Handleiding voor het toezicht op het islamitisch Offerfeest 2015 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. Reglementair kader 2.1. Het slachten 2.1.1. Het ritueel slachten van dieren 2.1.2. Verdoving 2.1.3. Machtiging

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot het in de voedselketen brengen van duiven.

Omzendbrief met betrekking tot het in de voedselketen brengen van duiven. Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen 0 Omzendbrief met betrekking tot het in de voedselketen brengen van duiven. Referentie PCCB/S2/1291129 Datum 15/06/2015 Huidige versie 1.0 Van

Nadere informatie

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van (datum), nr., Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van (datum), nr., Directie Wetgeving en Juridische Zaken; WIJ BEATRIX, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE- NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. Besluit van... houdende regels inzake diervoeders (Besluit diervoeders 2012) Besluit van Op de voordracht

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de grensbeweiding met Nederland en met het Groothertogdom Luxemburg.

Omzendbrief met betrekking tot de grensbeweiding met Nederland en met het Groothertogdom Luxemburg. Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de grensbeweiding met Nederland en met het Groothertogdom Luxemburg. Referentie PCCB/S2/HVB/1046457 Datum 16/05/2013

Nadere informatie

Verificatielijst specifieke eisen voor slachthuis pluimvee en lagomorfen

Verificatielijst specifieke eisen voor slachthuis pluimvee en lagomorfen Verificatielijst specifieke eisen voor slachthuis pluimvee en lagomorfen Divisie Veterinair & import Catharijnesingel 59 3511 GG Utrecht Postbus 43006 3540 AA Utrecht www.nvwa.nl Versie 1.0 Vraag Voldoet

Nadere informatie

Checklist Codiplan PLUS Varken Spotaudit - enkel te gebruiken in het kader van de 20% Codiplan PLUS Varken Spotaudits.

Checklist Codiplan PLUS Varken Spotaudit - enkel te gebruiken in het kader van de 20% Codiplan PLUS Varken Spotaudits. esluit Na corr. ctie CODE Opmerking/ commentaar Interpretatiehulp voor de auditor checklist_codiplanplus_160101_n.xlsx Checklist Codiplan PLUS Varken Spotaudit - enkel te gebruiken in het kader van de

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de grensbeweiding met Frankrijk.

Omzendbrief met betrekking tot de grensbeweiding met Frankrijk. Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de grensbeweiding met Frankrijk. Referentie PCCB/S2/HVB/900069 Datum 16/05/2013 Huidige versie 2.0 Van toepassing

Nadere informatie

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres :

Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 251 Wildbewerkingsinrichting en uitsnijderij van vlees van gekweekt en/of vrij wild - INFRASTRUCTUUR,

Nadere informatie

Algemene Informatie M-Controle Frequentie Reduced Checks (ALIM06) 29 December 2015 Versie: 1.1.1

Algemene Informatie M-Controle Frequentie Reduced Checks (ALIM06) 29 December 2015 Versie: 1.1.1 1. DOEL Deze instructie schrijft voor met welke frequentie de NVWA de materiële controle moet uitvoeren van partijen met oorsprong en herkomst een derde land, die worden aangeboden bij een Nederlandse

Nadere informatie

Omzendbrief ten attentie van de. Handelaars in levende dieren. 1. Context

Omzendbrief ten attentie van de. Handelaars in levende dieren. 1. Context Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Controlebeleid Directie Dierengezondheid en Veiligheid van de Dierlijke producten WTC III Simon Bolivarlaan, 30 B-1000 Brussel Tel. 02 208 34

Nadere informatie

Verificatielijst specifieke eisen voor slachthuizen landbouwhuisdieren

Verificatielijst specifieke eisen voor slachthuizen landbouwhuisdieren Verificatielijst specifieke eisen voor slachthuizen landbouwhuisdieren Divisie Veterinair & import Catharijnesingel 59 3511 GG Utrecht Postbus 43006 3540 AA Utrecht www.nvwa.nl Versie 1.0 Vraag Zijn er

Nadere informatie

VERZAMELCENTRUM EN LEERLOOIERIJ

VERZAMELCENTRUM EN LEERLOOIERIJ VERZAMELCENTRUM EN LEERLOOIERIJ 1. Inleiding 7 2. Verordening (EG) nr. 853/2004 8 2.1. Infrastructuurvoorwaarden 8 2.2. Exploitatievoorwaarden 9 2.2.1. Bepalingen van toepassing op grondstoffen 9 2.2.2.

Nadere informatie

FAQ DIERENARTS & DEPOT

FAQ DIERENARTS & DEPOT FAQ DIERENARTS & DEPOT VERSIE 2 JUNI 2010 DEPOT Kunnen er twee geneesmiddelendepots zijn op hetzelfde adres? JA, maar niet op naam van dezelfde dierenarts. De dierenarts-depothouder kan slechts titularis

Nadere informatie

Bijlage III - Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap

Bijlage III - Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap Bijlage III - Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een toelating door het Agentschap 1. Voedingsmiddelen 1.1. Detailhandel in De detailhandel in levensmiddelen overeenkomstig levensmiddelen

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen

Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de toelating en erkenning voor hoevezuivelproducenten en het gebruik van de autocontrolegidsen Referentie PCCB/S3/NDZ/1136184

Nadere informatie

Bioveiligheid, mijn bedrijf is beschermd!

Bioveiligheid, mijn bedrijf is beschermd! STOP dierenziekten Bioveiligheid, mijn bedrijf is beschermd! Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen STOP dierenziekten Het voorkomen van besmettelijke dierenziekten is van het grootste

Nadere informatie

REGISTER VAN HET BESLAG

REGISTER VAN HET BESLAG REGISTER VAN HET BESLAG R : ADMINISTRATIEVE GEGEVENS DATUM BESLAG BESLAGADRES GEOGRAFISCHE COORDINATEN Straat + nummer X-coordinaat : XXX XXXXX Postcode + gemeente Y-coördinaat : Fusiegemeente Taal : NL

Nadere informatie

TRA 3169 Groothandel in diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3169] v1

TRA 3169 Groothandel in diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3169] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 69 Groothandel in diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [69] v C: conform NC: Niet-conform

Nadere informatie

Vertaling. Overwegende:

Vertaling. Overwegende: Vertaling Protocol van akkoord over de voorwaarden voor de grensoverschrijdende handel in slachtdieren en slachtpluimvee tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en de Franse Republiek.

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE VETERINAIRRECHTELIJKE VOORSCHRIFTEN VOOR DE INVOER EN HET VERKEER VAN SCHAPEN EN GEITEN 10.08.2005 (B.S. 25.08.

KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE VETERINAIRRECHTELIJKE VOORSCHRIFTEN VOOR DE INVOER EN HET VERKEER VAN SCHAPEN EN GEITEN 10.08.2005 (B.S. 25.08. Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen - 1 - KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE VETERINAIRRECHTELIJKE VOORSCHRIFTEN VOOR DE INVOER EN HET VERKEER VAN SCHAPEN EN GEITEN 10.08.2005 (B.S.

Nadere informatie

(PB L 378 van , blz. 58)

(PB L 378 van , blz. 58) 1982L0894 NL 01.01.2013 012.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B RICHTLIJN VAN DE RAAD van 21 december 1982 inzake

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen T.8.9 Toelatingsvoorwaarden voor veehouderijen welke melk, biest en bepaalde andere van melk of biest afgeleide producten vervoederen aan veedieren

Nadere informatie

Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten.

Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten. Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten. Nadere uitwerking van de Hygiënecode Transport Opslag en Distributie en de Hygiënecode Diervoedersector Wegtransport

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de registratie, de toelating en de erkenningen van inrichtingen uit de diervoedersector

Omzendbrief betreffende de registratie, de toelating en de erkenningen van inrichtingen uit de diervoedersector Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Omzendbrief betreffende de registratie, de toelating en de erkenningen van inrichtingen uit de diervoedersector Huidige versie 1 Kenmerk PCCB/S1/637117

Nadere informatie

TRA 3147 Vervaardigen van diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3147] v2

TRA 3147 Vervaardigen van diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [3147] v2 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 47 Vervaardigen van diervoeders - INFRASTRUCTUUR, INRICHTING EN HYGIENE [47] v2 C : conform NC : niet-conform

Nadere informatie

TRA 3047 Uitsnijden, uitbenen en (opnieuw) onmiddellijk verpakken van vers vlees - TRACEERBAARHEID [3047] v1

TRA 3047 Uitsnijden, uitbenen en (opnieuw) onmiddellijk verpakken van vers vlees - TRACEERBAARHEID [3047] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : TRA 047 Uitsnijden, uitbenen en (opnieuw) onmiddellijk verpakken van vers vlees - TRACEERBAARHEID [047]

Nadere informatie

Voor dierlijke producten verwijst dat begrip naar het land waarin het product geheel is verkregen, hetgeen, toegepast op vlees, betekent: het land waa

Voor dierlijke producten verwijst dat begrip naar het land waarin het product geheel is verkregen, hetgeen, toegepast op vlees, betekent: het land waa UITVOERINGSVERORDENING (EU) VAN DE COMMISSIE van 13 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de gezondheidskwalificatie van pluimvee

Omzendbrief betreffende de gezondheidskwalificatie van pluimvee Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de gezondheidskwalificatie van pluimvee Referentie PCCB/S2/769111 Datum 14/11/2011 Huidige versie 1 Van toepassing vanaf

Nadere informatie

4. Pluimveebedrijf: inrichting gebruikt voor het fokken of houden van pluimvee.

4. Pluimveebedrijf: inrichting gebruikt voor het fokken of houden van pluimvee. Ziekte van Newcastle en vogelgriep Maatregelen van kracht in België (KB van 28 november 1994, MB van 24 juli 2018 en MB van 22 november 2018 betreffende de ziekte van Newcastle en het KB van 5 mei 2008

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen - 1 -

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen - 1 - Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen - 1 - MINISTERIEEL BESLUIT BETREFFENDE DE VETERINAIRRECHTELIJKE VOORSCHRIFTEN VOOR BEWEGINGEN, DE INVOER EN HET VERKEER VAN PAARDACHTIGEN 29.09.1992

Nadere informatie

AUTOMATEN 1 voor de distributie van rauwe, onverpakte melk: hygiënevereisten

AUTOMATEN 1 voor de distributie van rauwe, onverpakte melk: hygiënevereisten AUTOMATEN 1 voor de distributie van rauwe, onverpakte melk: hygiënevereisten Deze bijlage geeft een opsomming van de voornaamste goede hygiënepraktijken, die als basis dienen voor het autocontrolesysteem

Nadere informatie

3328 PRI-TRA-DIS Food - VERVOER [3328] v1

3328 PRI-TRA-DIS Food - VERVOER [3328] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : 28 PRI-TRA-DIS Food - VERVOER [28] v1 C: conform NC: Niet-conform NA: niet van toepassing H: hoofdstuk B:

Nadere informatie

PRI 3373 Vervaardiging van mengvoeders op de boerderij - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [3373] v1

PRI 3373 Vervaardiging van mengvoeders op de boerderij - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [3373] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 7 Vervaardiging van mengvoeders op de boerderij - Infrastructuur, inrichting en hygiëne [7] v C: conform

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 1 Inleiding / 15 1.1 Reikwijdte / 21 1.2 Uitgangspunten / 21 1.3 Toepassing / 22 1.4 Intrekking regelgeving / 25 1.5 Inwerkingtreding / 26 1.6 Overgangsregelingen / 27 2 Algemene

Nadere informatie

PRI 3142 Samenbrengen met het oog op verhandelen : Verzamelcentra en handelaarstal - Traceerbaarheid [3142] v1

PRI 3142 Samenbrengen met het oog op verhandelen : Verzamelcentra en handelaarstal - Traceerbaarheid [3142] v1 Provinciale dienst van : Datum : Veranwoordelijke controleur : Nr : Operator : N uniek : Adres : PRI 142 Samenbrengen met het oog op verhandelen : Verzamelcentra en handelaarstal - Traceerbaarheid [142]

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/01/2017

Gearchiveerd op 01/01/2017 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... TRA 25 Kritische voedermiddelen: Inspectie etikettering en verpakking [25] v C : conform

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de grensbeweiding met Frankrijk.

Omzendbrief met betrekking tot de grensbeweiding met Frankrijk. Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de grensbeweiding met Frankrijk. Referentie PCCB/S2/HVB/900069 Datum 14/08/2012 Huidige versie 1.0 Van toepassing

Nadere informatie

SANITAIRE WETGEVING IN DE SECTOR AQUACULTUUR

SANITAIRE WETGEVING IN DE SECTOR AQUACULTUUR Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen SANITAIRE WETGEVING IN DE SECTOR AQUACULTUUR Dr. Ch. Rettigner 14 december 2012 Dr. E. Hoc Vlaams aquacultuursymposium Presentatie dr. J. Verhaeghe

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot identificatiecontroles in het slachthuis

Omzendbrief met betrekking tot identificatiecontroles in het slachthuis Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot identificatiecontroles in het slachthuis Referentie PCCB/S3/GDS/1237133 Datum 07/11/2014 Huidige versie 1.0 Van

Nadere informatie

Gearchiveerd op 05/01/2015

Gearchiveerd op 05/01/2015 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... PRI 250 Houden van pluimvee - Dierengezondheid [250] v2 C : conform NC : niet-conform

Nadere informatie

Bijlage II Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een erkenning door het Agentschap

Bijlage II Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een erkenning door het Agentschap Bijlage II Inrichtingen waarvan de activiteiten onderworpen zijn aan een erkenning door het Agentschap 1.Vlees en verwerkte producten van vlees 1.1. Vlees 1.1.1. Slachthuizen Het slachten en uitslachten

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de voorschriften voor de nationale handel, het handelsverkeer en de invoer van sperma, eicellen en embryo s van

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief betreffende de uitvoering van het protocol voor het grensoverschrijdend handelsverkeer van slachtdieren tussen België, Frankrijk en

Nadere informatie

oktober 2013 Veterinair certificaat voor de uitvoer naar Marokko van runderen bestemd voor de vetmesting afkomstig uit België

oktober 2013 Veterinair certificaat voor de uitvoer naar Marokko van runderen bestemd voor de vetmesting afkomstig uit België I. Toepassingsgebied Productomschrijving GN-Code Land Runderen 0102 II. Bilateraal certificaat Code FAVV EX.VTL.MA.04.01 Titel van het certificaat Veterinair certificaat voor de uitvoer naar van runderen

Nadere informatie

CodiplanPLUS Rund checklijst inclusief sectorgidsvoorwaarden

CodiplanPLUS Rund checklijst inclusief sectorgidsvoorwaarden Gradatie 1 odiplanplus Rund checklijst inclusief sectorgidsvoorwaarden Geconsoldieerde checklijst AS Rund en odiplanplus Rund "+" = voldoet "+*" = voldoet met opmerking = Aanbeveling = Minor non-conformiteit

Nadere informatie

KB van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren

KB van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren KB van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren (ex-kb 23 mei 2000) Herman Vanbeckevoort FAVV Controlebeleid

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/07/2012

Gearchiveerd op 01/07/2012 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... IEC 2473 CHECKLIST VOOR OPERATOREN DIE PRODUCTEN VOOR HUMANE CONSUMPTIE ONDERWORPEN AAN

Nadere informatie

Erkenningsvoorwaarden voor embryoteams en embryoproductieteams voor paarden VANAF 01/09/2010

Erkenningsvoorwaarden voor embryoteams en embryoproductieteams voor paarden VANAF 01/09/2010 Erkenningsvoorwaarden voor embryoteams en embryoproductieteams voor paarden VANAF 01/09/2010 Bijlage II.9.3 bij het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen,

Nadere informatie

SGIU-001 bijlage 9.1.8b Bijlage 5

SGIU-001 bijlage 9.1.8b Bijlage 5 SGIU-001 bijlage 9.1.8b Bijlage 5 Invulvoorbeeld Traces certificaat mestschapen/mestgeiten II. Informatie over de gezondheid Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven

Nadere informatie

komen uit een beslag dat (beslagen die) officieel brucellosevrij is (zijn), en [II [II Deze optie aanvinken. II [II

komen uit een beslag dat (beslagen die) officieel brucellosevrij is (zijn), en [II [II Deze optie aanvinken. II [II Code K-LV-RNDIU-01b1 Versie 1 Ingangsdatum 03-09-2018 pag. 1 van 5 Voorbeeld invullen Traces deel II runderen II. Informatie over de gezondheid hetzij (2)hetzij II.1. hetzij [Ondergetekende, officieel

Nadere informatie

CODIPLAN PLUS Rund 20.06.13

CODIPLAN PLUS Rund 20.06.13 CODIPLN PLUS Rund 20.06.13 20.06.13 LGEMENE VOORWRDEN Elke deelnemer aan het Generiek Lastenboek Rundvlees, kortweg GLR-systeem verbindt zich ertoe alle voor hem van toepassing zijnde regionale, nationale

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot de informatie over de voedselketen voor varkens.

Omzendbrief met betrekking tot de informatie over de voedselketen voor varkens. Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot de informatie over de voedselketen voor varkens. Referentie PCCB/S2/GDS/975092 Datum 24/09/2013 Huidige versie

Nadere informatie

CORRIGENDUM. Aan: Uw brief van Uw kenmerk Ons Kenmerk Bijlagen Datum PCCB/GDS387969/B 23/12/2009

CORRIGENDUM. Aan: Uw brief van Uw kenmerk Ons Kenmerk Bijlagen Datum PCCB/GDS387969/B 23/12/2009 CORRIGENDUM Aan: Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Controlebeleid S2 AC - Kruidtuin Food Safety Center Kruidtuinlaan 55 B-1000 Brussel Tel. : 02 211 82 11 Fax: 02 211 86 30 info@favv.be

Nadere informatie

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.2.2019 C(2019) 595 final VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 6.2.2019 tot wijziging van bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

Omzendbrief omtrent de verschillende statuten met betrekking tot klassieke scrapie

Omzendbrief omtrent de verschillende statuten met betrekking tot klassieke scrapie Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief omtrent de verschillende statuten met betrekking tot klassieke scrapie Referentie PCCB/S2/BHOE/1318280 Datum 05/10/2015 Huidige versie

Nadere informatie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie PB 07 FAQ (G-033) REV 1 2009-1/8 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAQ - Sectorgids autocontrole van de aannemers van land- en tuinbouwwerken voor de primaire plantaardige productie

Nadere informatie

Europese Unie, 2010 Overneming met bronvermelding toegestaan

Europese Unie, 2010 Overneming met bronvermelding toegestaan Europese Commissie WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE inzake de uitleg van een aantal bepalingen over flexibiliteit in het hygiënepakket Veelgestelde vragen Richtsnoeren voor exploitanten van

Nadere informatie

Omzendbrief met betrekking tot slagerijscholen

Omzendbrief met betrekking tot slagerijscholen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot slagerijscholen Referentie PCCB/S3/EME/574427 Datum 04/06/2013 Huidige versie 2.0 Van toepassing vanaf Datum van

Nadere informatie

Gearchiveerd op 01/04/2014

Gearchiveerd op 01/04/2014 Provinciale dienst van:... Datum:... Verantwoordelijke Controleur:... Nr:... Operator :... N uniek... Adres :...... DPA 2052 VARKENS - IDENTIFICATIE EN REGISTRATIE [2052] v C : conform NC : niet-conform

Nadere informatie

Procedure voor het gebruik van een fijndoseertoestel voor de inmenging van gemedicineerde voormengsels in mengvoeders op de veehouderij (versie1 2007)

Procedure voor het gebruik van een fijndoseertoestel voor de inmenging van gemedicineerde voormengsels in mengvoeders op de veehouderij (versie1 2007) Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen DG controlebeleid Dierengezondheid en Veiligheid van de Dierlijke producten WTC III Simon Bolivarlaan, 30 B-1000 Brussel Tel. 02 208 34 11 Fax

Nadere informatie

Hoofdstuk II. Specifieke voorschriften voor bepaalde producten van dierlijke oorsprong Afdeling III. Vlees van vrij wild

Hoofdstuk II. Specifieke voorschriften voor bepaalde producten van dierlijke oorsprong Afdeling III. Vlees van vrij wild Titel II. Rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden door de producent of de jager aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert Hoofdstuk

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 6.5.2015 NL L 115/25 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/724 VAN DE COMMISSIE van 5 mei 2015 tot verlening van een vergunning voor retinylacetaat, retinylpalmitaat en retinylpropionaat als en voor diervoeding

Nadere informatie

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst) L 125/10 VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2015/786 VAN DE COMMISSIE van 19 mei 2015 tot vaststelling van criteria voor de aanvaardbaarheid van zuiveringsprocedés die worden toegepast op producten die bedoeld

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID Brussel, 27 februari 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN

Nadere informatie

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne

Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne PB 07 FAQ (G-033) REV 0 2009-2/8 I. DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGGEBIED De bedoeling van dit document is de vragen, afkomstig van operatoren, auditoren,... aangaande de sectorgids autocontrole van de aannemers

Nadere informatie

I. Exportmogelijkheden:

I. Exportmogelijkheden: I. Exportmogelijkheden: De export van levende dieren naar de Russische Federatie wordt geregeld in een veterinair memorandum tussen de Russische Federatie en de Europese Commissie. Dit memorandum geldt

Nadere informatie

Gewijzigde identificatieprocedure paardachtigen 1

Gewijzigde identificatieprocedure paardachtigen 1 Gewijzigde identificatieprocedure paardachtigen 1 GEWIJZIGDE IDENTIFICATIEPROCEDURE PAARDACHTIGEN MET INGANG VANAF 1.7.2009 - KORTE OPSOMMING VERANDERINGEN Vanaf 1.7.2009 zal de procedure voor de identificatie

Nadere informatie

Veel gestelde vragen (FAQ) Identificatie van paarden

Veel gestelde vragen (FAQ) Identificatie van paarden Veel gestelde vragen (FAQ) Identificatie van paarden 1/ In welke mate gelden de identificatievoorschriften uit het koninklijk besluit van 16 juni 2005 voor uit het buitenland afkomstige paarden? Wat wordt

Nadere informatie