VELDWERK EUROPESE ORCHIDEEËN EEN HANDLEIDING. D.W. Kapteyn den Boumeester

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VELDWERK EUROPESE ORCHIDEEËN EEN HANDLEIDING. D.W. Kapteyn den Boumeester"

Transcriptie

1 VELDWERK EUROPESE ORCHIDEEËN EEN HANDLEIDING D.W. Kapteyn den Boumeester

2 VELDWERK EUROPESE ORCHIDEEËN EEN HANDLEIDING D.W. Kapteyn den Boumeester 1 e digitale versie: november 2015 Inhoud Voorwoord 1. Veldwerk en andere activiteiten 3 2. Negatieve aspecten van veldwerk 5 3. Systematiek, bloembouw, terminologie en ontkieming en groei Determineren, literatuur, uitspraak van Latijnse namen, internetbronnen Kartering Orchideeënfotografie Verslaglegging 37 foto s: D.W. Kapteyn den Boumeester, tenzij anders aangegeven 1

3 Voorwoord bij de eerste digitale versie van november 2015 De eerste versie van deze handleiding is in 1991 als gedrukte uitgave verschenen onder redactie van D.W. Kapteyn den Boumeester en P. Brederoo in de serie WM van de KNNV. Rond 2005 werd een herziene uitgave overwogen, maar de drukkosten vormden toen een probleem. Nu zitten we middenin het digitale tijdperk en kan de handleiding kostenloos als pdf ter beschikking worden gesteld. Er blijkt namelijk nog steeds vraag naar een handleiding als deze te zijn. De handleiding is vooral bedoeld voor degenen die niet tevreden zijn met het alleen maar kijken naar orchideeën of het fotograferen ervan, maar die zich door diverse activiteiten ook nuttig willen maken voor de studie en het behoud van deze bijzondere plantengroep. Hoofdstuk twee is echter voor iedereen van belang die Europese orchideeën wil zien of fotograferen. In de bijna 25 jaar sinds de eerste uitgave van 1991 is er op een aantal gebieden veel veranderd, zoals bij de kartering en de fotografie. Andere dingen zijn bijna hetzelfde gebleven. De tekst van de eerste uitgave is geheel herzien, onderdelen zijn geschrapt en andere aangevuld. De hoofdstukindeling en -volgorde is deels gewijzigd. Enkele teksten van anderen zijn gehandhaafd resp. nieuw opgenomen en daar wordt de auteur uiteraard genoemd (hfdst. 4.1, 4.3). Aad van der Voet dank ik voor het doornemen van de tekst en voor zijn opmerkingen en correcties. Op- en aanmerkingen van gebruikers zijn van harte welkom. Dankzij de digitale vorm kunnen belangrijke zaken zo nodig snel worden aangepast. Dirk Kapteyn den Boumeester 2

4 1. Veldwerk en andere activiteiten Veldwerk De eenvoudigste vorm van veldwerk is het maken van aantekeningen over soorten, aantallen en begeleidende flora, wanneer je een willekeurige groeiplaats bezoekt. Het verslag, dat zeer eenvoudig kan blijven, kun je aan de Werkgroep Europese Orchideeën van de KNNV ter beschikking stellen, die ze dan aan de in aanmerking komende instanties ter beschikking zal stellen. Wat in een verslag moeten komen te staan, wordt in hfdst. 6 beschreven. Wil je de zaken wat systematischer aanpakken, dan kun je, eventueel in het kader van een karteringsproject, in een bepaald gebied alle soorten en aantallen noteren, evenals de precieze vindplaatsen en gegevens betreffende de biotopen. Hierbij moet worden opgemerkt, dat het weinig zin heeft om aan de hand van andermans verslagen allerlei vindplaatsen af te gaan. Natuurlijk kunnen nieuwe bezoeken nieuwe gegevens opleveren, maar in de praktijk is het veel nuttiger om zelf op onderzoek te gaan. Nuttig is ook een andere vorm van onderzoek: het bestuderen van een orchideeënpopulatie gedurende een reeks van jaren op dezelfde plaats. Men let dan op veranderingen in aantallen, de verhouding bloeiende/niet-bloeiende planten, zaadvorming, verschuiven van de groeiplaats over het terrein etc., en ook op factoren als beheer en weersomstandigheden. De op deze wijze verkregen gegevens kunnen een belangrijke rol spelen bij het nemen van beheermaatregelen. Om de individuele planten gedurende een langere periode te kunnen volgen, wordt vaak een plattegrond van een deel van de groeiplaats gemaakt (liefst aan de rand i.v.m. betreding!). Het opmeten van planten (bladlengte etc.) kan beter aan vakmensen op speciaal daartoe uitgezochte groeiplaatsen overgelaten worden. Het zou tot te veel betreding in de onmiddellijke omgeving van de planten leiden. Meer over populatieonderzoek is te lezen in hfdst. 5 en vooral in het daar aanbevolen boek Planten tellen. Ook de relatie tussen orchideeën en insecten is een interessant studieobject. Van veel soorten zijn namelijk de bestuivers nog niet of niet voldoende bekend. Wel dien je dan ook kennis van insecten te hebben of met een insectenkenner samen te werken. ln sommige terreinen wordt het actief meewerken aan het beheer zeer op prijs gesteld (maaien, hooi harken, opslag verwijderen enz.), maar natuurlijk alleen in overleg en/of samenwerking met de terreinbeheerders. Het is het beste om contact op te nemen met de beheerder van het terrein waar je zou willen helpen. In veel natuurgebieden van natuurbeheerders als Natuurmonumenten, de provinciale Landschappen of Staatsbosbeheer werken al groepen vrijwilligers, maar je zou ook de eerste kunnen zijn. Gemeenten hebben vaak weinig ervaring op dit gebied en het kan in zo n geval enige tijd kosten om de juiste contactpersoon te vinden en iets te organiseren. Waar terreinen bedreigd worden, kan men trachten de instanties voor de zaak te interesseren of samen met anderen actie te voeren. Ook voor het doen van onderzoek kan men het beste contact opnemen met de terreinbeheerder en proberen die voor de zaak te interesseren. Meestal is men dankbaar voor allerlei gegevens die men zelf door tijdgebrek niet kan verzamelen. Als documentatiemiddel kan het maken van foto's nuttig zijn. Bijzondere of moeilijk te determineren exemplaren kunnen worden gefotografeerd; hierdoor hoeft men niets van de plant mee te nemen. Let daarbij dan wel op enige belangrijke kenmerken (zie hfdst. 4). 3

5 Het maken van foto's van (delen van) populaties en de omringende vegetatie kan een aanvulling vormen op tellingen en beschrijvingen. Met intervallen van enige jaren genomen foto's kunnen goed de veranderingen in de vegetatie en/of orchideeënpopulatie illustreren. Foto's zonder begeleidende tekst of zonder verslag hebben in zo'n geval echter weinig waarde! Ook het herbariseren is een vorm van documenteren. Tegenwoordig kan men echter meestal volstaan met foto's, tenzij het om de wetenschappelijke beschrijving van een nieuwe soort gaat. Herbariseren dient echter voorbehouden te blijven aan vakmensen, die in verbinding staan met een internationaal gerenommeerd instituut. Andere activiteiten Ook binnenshuis kan men zich met orchideeën bezig houden: het uitwerken van gegevens en het schrijven van verslagen en artikelen. Bij veel mensen bestaat de neiging wel naar planten te kijken, eventueel ook aantekeningen te maken, maar de uitwerking daarvan wordt vervolgens steeds uitgesteld, totdat alles zozeer in de vergetelheid is geraakt, dat ook de aantekeningen geen nut meer hebben. Veel nuttige observaties gaan op deze manier verloren! Sommige leden van de Werkgroep Europese Orchideeën van de KNNV bereiden thuis prachtige lezingen met foto s voor over een bepaald gebied, een bepaalde soortgroep of over ondernomen beheer- en beschermingsactiviteiten. Wie enige ervaring op het gebied van karteren heeft en een bepaalde streek goed kent, kan alle door hem zelf en anderen verzamelde karteringsgegevens bewerken en een overzicht uitgeven. Dergelijke overzichten kunnen plaatselijke natuurbeschermers en instanties van veel informatie voorzien. Ook literatuurstudie biedt een mogelijkheid zich met orchideeën bezig te houden. Je kunt een kleiner of groter onderwerp uitzoeken en de daarop betrekking hebbende literatuur aan een kritisch onderzoek onderwerpen. Een andere mogelijkheid is, alle literatuur die betrekking heeft op een zelf gedaan onderzoek(je) of een bepaald gebied te bestuderen. Ook kan men trachten Europese orchideeën uit zaad op te kweken. Hiervoor is echter speciale kennis vereist en diverse apparatuur. Je zou je dan moeten aansluiten bij de Werkgroep Zaaien en Meristemen van de Nederlandse Orchideeën Vereniging, die zich met dit werk bezighoudt. Men dient zulke gekweekte planten echter niet in het wild uit te zetten om floravervalsing te voorkomen! Met aldus gekweekte planten zouden ook allerlei proeven kunnen worden gedaan om meer te weten te komen over standplaatseisen en de effecten van beheermaatregelen. Met enige fantasie zal iedereen een passende activiteit kunnen vinden om de belangstelling voor orchideeën in een vorm te gieten, die leidt tot vergroting van de kennis van deze plantengroep en tot de bescherming ervan. 4

6 2. Negatieve aspecten van veldwerk Natuurlijk zul je de in de boeken beschreven soorten en biotopen zelf willen zien. Mits je maat weet te houden, is dit begrijpelijk en voor het vergroten van de eigen kennis zelfs nuttig. Bij veel mensen leidt het echter tot een blind najagen van nieuwe soorten en vindplaatsen, waarvan dan meestal ook foto s worden gemaakt. Een dergelijk 'orchideeëntoerisme' heeft geen enkel nut voor de vergroting van de kennis van de orchideeën of voor de bescherming van groeiplaatsen. Wel zijn er schadelijke gevolgen: betreding en dus verstoring van de biotoop en meestal nog extra schade door het fotograferen. Betreding van groeiplaatsen Altijd heeft het betreden van een biotoop gevolgen. Men zal natuurlijk proberen geen bloeiende orchideeën te vertrappen, maar 'ongelukjes zijn niet ondenkbaar. Niet-bloeiende planten vallen minder op en kiemplanten al helemaal niet. Het risico dat er iets vertrapt wordt, is echt heel groot. De begeleidende flora dient in de ogen van een serieuze orchideeënliefhebber geen "omlijsting" te zijn, maar een wezenlijk en onmisbaar bestanddeel van de biotoop. Dat daarvan niets vertrapt wordt, lijkt echter bijna uitgesloten. Een ander aspect van betreding is, dat de grond door het belopen plaatselijk aangedrukt wordt: er treedt bodemverdichting op. Wanneer dit in ernstige mate het geval is, kan de vegetatie veranderen: planten die hiertegen niet bestand zijn, verdwijnen, andere soorten vestigen zich en zonder dat de orchideeën zelf beschadigd zijn, wordt dan de biotoop ongeschikt voor ze. Ook zou de mycorrhiza door bodemverdichting schade kunnen oplopen. Wees voorzichtig bij de betreding van groeiplaatsen! 5

7 Natte milieus zijn het gevoeligst voor bodemverdichting. Natte weiden, moerassen en veengebieden zijn de kwetsbaarste biotopen. Ook oude, zeer humeuze bosbodems moet men ontzien. Op drogere gronden is het gevaar minder groot, vooral als de bodem stenig is. Fotograferen Wat geldt voor het normale bezoek aan een groeiplaats, geldt natuurlijk in nog veel sterkere mate voor het fotograferen. Naast de 'gewone' betreding ontstaat hier een plek, waar sprake is van (zeer) sterke betreding, namelijk de plek vanwaar je de foto maakt. De beste conclusie die je kunt trekken, is dan ook: niet fotograferen. Veel soorten staan tegenwoordig in de diverse boeken zo goed afgebeeld, dat er eigenlijk geen aanleiding is om weer diezelfde soort te fotograferen. Wil je alleen maar een goede foto of dia hebben, dan zijn er genoeg mogelijkheden om een foto van een bekende te krijgen of van het internet te halen. Neem uiteraard wel de auteursrechten in acht! Wil je toch een foto maken, ga dan niet midden op een groeiplaats fotograferen, maar blijf aan de rand of fotografeer nog liever vanaf een bestaand paadje. Op groeiplaatsen op vochtige bodem en in andere kwetsbare biotopen zou een echte orchideeënliefhebber moeten kunnen besluiten geen opname te maken. De egocentrische benadering van het 'zelf maken' en 'zelf willen hebben' behoort ondergeschikt te zijn aan het algemeen belang, d.w.z. het behoud van de biotoop. Knip daarom ook niet alle omringende vegetatie af om een beter zicht op de plant te krijgen. Een enkele grasspriet weghalen kan geen kwaad, maar overdrijf het niet! Soms komt het voor, dat je een plant met een bijzondere tekening o.i.d. wilt fotograferen. Als die speciale plant niet net langs een paadje staat, moet de opname midden in de groeiplaats gemaakt worden. Kritisch beschouwd zal in de meeste gevallen de noodzaak van zulke opnamen dubieus zijn, maar een enkele keer kan ook iemand met veel verantwoordelijkheidsgevoel het toch nodig vinden een foto te nemen. Dan kiest men een zodanige route naar de plant, dat er zo min mogelijk schade aangericht wordt. Daarbij moet men (zie hierboven) vooral ook op niet-bloeiende planten en kiemplanten letten. ls men op de plek van de opname gekomen, dan gelden de volgende regels: 1. Blijf op je voeten staan, ga niet languit liggen! Door liggen ontstaat onnodig veel extra schade. Moet de camera laag gehouden worden, gebruik dan een hoekzoeker of klap het display van de camera schuin naar boven als dat mogelijk is. 2. Blijf steeds op dezelfde plek staan, dan blijft de belopen oppervlakte zo beperkt mogelijk. Door van een afstand de beste opname-positie uit te kiezen (eventueel met verrekijker), hoeft men op de groeiplaats niet onnodig heen en weer te lopen. Denk ook aan het gebruik van een tele-objectief om planten van een afstand te fotograferen. 3. Het gebruik van een statief leidt er meestal toe, dat men zich achter het statief 'nestelt'. Fotograferen zonder statief verdient dan ook de voorkeur. Ook zo zijn goede resultaten mogelijk (zie hfdst. 6 en foto op pag. 36). Het is beter een 'goede' foto op een verantwoorde manier te nemen dan een 'uitmuntende' foto waarbij schade aan planten en groeiplaats toegebracht wordt! Juist van kenners, die ook op de hoogte zijn van de gevoeligheid van orchideeën voor verstoring, zou men enige terughoudendheid verwachten. Helaas blijkt in de praktijk vaak, dat dit niet het geval is. De eigen belangrijkheid en de eigen eerzucht gaan dan boven het belang van de orchideeën. Deze mensen en de fanatieke 'orchideeëntoeristen' zijn dan de veroorzakers van de zogenaamde 'Fotosuhlen' op een groeiplaats (Suhlen zijn de modderpoelen waar de wilde zwijnen zich graag in wentelen). Door het uitgebreid zoeken naar de beste opname-positie en het languit liggen wordt dan een grote plek platgewalst, waarbij de 6

8 Fotografeerschade op een groeiplaats van Dactylorhiza sphagnicola in de Ardennen. vegetatie veel schade oploopt (zie foto). Wie zich volgens de doelstellingen van de Werkgroep Europese Orchideeën gedraagt, kan dit soort fotografen dan ook met recht als 'zwijnen' betitelen. Een ander verschijnsel dat wel eens voorkomt, is het afplukken en meenemen van een nog net niet bloeiende plant, als men een (zeldzame!) soort vermoedt die men graag zou fotograferen. Hier staat weer het eigenbelang voorop, men heeft niet het geduld maar een jaar te wachten, het is misschien wel een verre en dure reis geweest, en dan moet er maar een plant voor sneuvelen. Hier is dezelfde mentaliteit in het spel, die ook tot andere excessen leidt. Tot slot nog eens in het kort: twee hulpmiddelen kunnen bijdragen aan het minder intensief betreden van een groeiplaats: een verrekijker en een tele-objectief. Herbariseren Herbariseren is, waar het orchideeën betreft, in principe altijd uit den boze. De tijd van privé-herbaria met orchideeën is voorbij. Alleen al de zeldzaamheid van de meeste soorten vereist dit en bovendien gaat juist bij deze plantenfamilie bij het drogen van de bloem veel informatie verloren. Indien je van een bepaalde waarneming bewijsmateriaal wilt hebben, kun je beter enige foto's nemen. Bijvoorbeeld een bloem op ware grootte, de tros, de gehele plant en de biotoop. Alleen wanneer men van een nieuwe soort een wetenschappelijke beschrijving gaat maken, is nog een herbariumexemplaar nodig. Het opstellen van een nieuwe soortbeschrijving is een specialistisch karwei waarmee het overgrote deel van de werkgroepsleden zich niet bezig zal houden. Het verzamelen van herbariummateriaal moet dus voorbehouden blijven aan vakmensen die in verbinding staan met een instituut, dat over 7

9 een herbariumcollectie van internationaal belang beschikt. Natuurstudiecentra en regionale musea dienen zich derhalve ook te onthouden van het aanleggen of uitbreiden van een herbarium. Orchideeën als tuinplanten Om een compleet overzicht van alle bedreigende activiteiten te maken komt dit onderwerp ook aan bod. Iedereen dient het volgende te weten: 1. De meeste soorten zijn zeldzaam en dienen daarom met rust gelaten te worden. Daarom zijn in vele landen alle of vele soorten ook wettelijk beschermd, hoewel een plantenliefhebber met verantwoordelijkheidsgevoel ook bij het ontbreken van wettelijke bepalingen alles zal laten staan. 2. De meeste soorten stellen hoge eisen aan hun biotoop (mycorrhiza, bodem, begeleidende vegetatie) en zullen overplaatsing dan ook vaak niet overleven of binnen enkele jaren verdwijnen. De kansen op succes zijn zeer klein. Samengevat: orchideeën in ieder geval nooit uitgraven. Over de pogingen om Europese orchideeën uit zaad op te kweken is in het eerste hoofdstuk al gesproken. Men dient in het oog te houden, dat planten die in de handel worden aangeboden, uit de natuur geroofd kunnen zijn, soms zelfs uit natuurreservaten. Vraag daarom een bewijs van herkomst. Een tweede kritische noot betreft het feit, dat de kwekers vaak de planten waarvan zij het zaad willen winnen, uit de natuur weghalen en deze in tuin of kas zetten! Het is technisch beslist niet nodig dit te doen, maar het kost natuurlijk wel iets meer moeite om op de groeiplaats zelf het zaad op het juiste tijdstip te oogsten. Putjes van uitgegraven Dactylorhiza praetermissa in Amsterdams havengebied,

10 Gevaren voor de veldwerker De veldwerker zelf kan ook gevaar lopen. Vooral in Zuid-Europa zwerven er in afgelegen gebieden waar vee wordt geweid halfwilde honden rond die het vee tegen alles, ook niets vermoedende wandelaars, willen beschermen. Naast beten is er in die gebieden soms ook kans op hondsdolheid. Slangen moet men met rust laten en er met een boog omheen lopen. Vaak zijn ze echter al gevlucht voordat men ze te zien krijgt. Het grootste gevaar in heel Europa vormen echter teken. Volwassen teken, nymfen (het tussenstadium) en wellicht ook larven kunnen de ziekte van Lyme overbrengen. Het aantal teken, maar zeker ook het percentage met de Borellia-bacterie besmette teken, die de ziekte kunnen overbrengen, neemt de laatste jaren sterk toe. Er wordt door veldwerkers nogal eens nonchalant gedaan, maar de ziekte van Lyme is een gemene kwaal die niet altijd volledig te genezen is. Wat moet men doen? Allereerst kleding met lange mouwen en broekspijpen dragen, liefst in een lichte kleur, zodat teken op de kleding gemakkelijk te zien zijn en weggevangen kunnen worden. Liefst ook de broekspijpen in de sokken dragen. De onbedekte huid kan met een insectenmiddel met 25-50% DEET worden ingesmeerd. Er is ook kledingspray met DEET. Pas echter op, want het middel kan (eventueel ook via transpiratievocht) kunststof aantasten, bijv. delen van de camera. Teken zitten vooral in lage struiken en hoog gras. Hoofdbedekking is daarom niet strikt nodig, tenzij je met je hoofd in de struiken duikt om iets beter te zien. Controleer je bij thuiskomst op teken. Gebruik zo nodig een handspiegel. Mocht men gebeten zijn, dan worden de volgende richtlijnen gegeven (Tekenradar.nl): - Gebruik geen alcohol, jodium, olie of andere middelen voordat u de teek verwijdert. - Pak de teek zo dicht mogelijk bij de huid beet, bij voorkeur met een puntige pincet of speciaal tekenverwijderinstrument. Zelf heb ik de beste ervaring met een gebogen, puntig pincet; anderen hebben heel goede ervaringen met de "Enetorpet Tick 2" (zie voor bestellingen en verkooppunten - Trek de teek er langzaam uit (Niet draaien). Als er een stukje van de monddelen van de teek in de huid achterblijft, is dat ongevaarlijk. Dat komt er vanzelf weer uit, net als bij een splinter. - Ontsmet het beetwondje met 70% alcohol of jodium. - Noteer de datum van de beet en de plek op het lichaam waar u bent gebeten. - Als de teek binnen 24 uur verwijderd is, houd dan tot 3 maanden na de tekenbeet de huid rondom de beet in de gaten. Vertoont zich een rode ring of zijn er onverklaarbare ziekteverschijnselen, ga dan direct naar de huisarts. Overigens hoeft er bij besmetting geen rode ring te verschijnen! Als de teek waarschijnlijk langer dan 24 uur op de huid zit, ga dan ook direct naar de huisarts. Hij zal in zo n geval vaak één dosis van een antibioticum voorschrijven ter preventie. Een uitgebreide site met heel veel informatie over teken, bescherming ertegen en de ziekte van Lyme is: Teken kunnen ook vele andere ziekten overbrengen, hoewel dit in Nederland tot nu toe nog niet het geval lijkt te zijn geweest. Er zijn al gevallen van FSME vlak over de grens in Duitsland bekend geworden. Een beet kan tot een vorm van hersenvliesontsteking leiden. Voor een overzicht van alle door teken veroorzaakte ziekten: 9

11 3. Systematiek, bloembouw en terminologie In dit hoofdstuk komen aan de orde: het systeem van de orchideeënfamilie, de bouw van de bloemen in de verschillende orchideeëngeslachten en de daarbij behorende termen. De bloembouw van de Cypripediaceae (Vrouwenschoentje) wordt echter niet behandeld. In determinatie-werken worden veel termen gebruikt, zonder dat ze voor de niet-ingewijde verklaard worden. Centraal staat daarom de verklaring van deze termen. Aangezien in de praktijk veel van buitenlandse literatuur gebruik zal worden gemaakt, volgt een lijst met de Duitse, Nederlandse en Engelse benamingen. De bloembouw is bij de diverse groepen Europese orchideeën nogal verschillend en daarom begint het hoofdstuk met een overzicht van het systeem van de orchideeën, zodat men een indruk krijgt van de verwantschap van de soorten. Op de problemen die er in wetenschappelijk opzicht bestaan op het gebied van de systematiek, wordt niet ingegaan. Evenmin is het hier de juiste plaats om de begrippen soort, ondersoort en variëteit te behandelen. Hiervoor wordt o.a. verwezen naar het hoofdstuk 'Soorten en soortvorming' in de 23 e druk van HEUKELS' Flora van Nederland (2005). DNAonderzoek heeft tot nieuwe inzichten in de classificatie geleid, hoewel de resultaten niet altijd eenduidig zijn. Een aantal Orchis-soorten is naar het genus Anacamptis of Neotinea verhuisd, terwijl anderen (zoals Delforge) Neotinea in Orchis opnemen. Ook Aceras is bij Orchis ondergebracht; Coeloglossum en Listera zijn opgenomen in respectievelijk Dactylorhiza en Neottia. Barlia en Comperia vallen nu onder Himantoglossum en Nigritella is bij Gymnadenia getrokken. Delforge brengt Hammarbya weer terug bij Malaxis, maar niet alle auteurs zetten deze stap Het systeem van de orchideeën In dit overzicht wordt de indeling van Delforge (2006) gevolgd. familie: -aceae, onderfamilie: -oideae, tribus: -eae, sub-tribus: -inae, genus (geslacht): cursief gedrukt 1. Cypripediaceae (2 meeldraden), in Europa alleen: Cypripedium 2. Orchidaceae (1 meeldraad) A. Neottioideae 1. Neottieae a. Limodorinae: Epipactis, Cephalanthera, Limodorum, Epipogium b. Listerinae: Neottia 2. Chranichideae a. Spiranthinae: Spiranthes b. Goodyerinae: Goodyera B. Epidendroideae 1. Maxillarieae a. Corallorhizinae: Corallorhiza, Calypso 2. Malaxideae a. Liparinae: Liparis, Malaxis, (Hammarbya) 10

12 C. Orchidoideae 1. Orchideae a. Gymnadeniinae: Gennaria, Habenaria, Herminium, Neottianthe, Traunstei nera, Chamorchis, Platanthera, Gymnadenia, Coeloglossum. b. Serapiadinae: Dactylorhiza, Serapias, Anacamptis, Orchis, Steveniella, Himantoglossum, Ophrys 3.2. Beschrijving van de bloemdelen bij de Orchidaceae Grotendeels volgens Landwehr (1977), met enige toevoegingen van de redactie; de twee eerste pagina s met tekeningen stammen uit Landwehr (1977), de derde pagina is ontleend aan Nieschalk (1970). De aan de beschrijving van de bloemdelen voorafgaande afkortingen vindt men terug in de tekeningen en in de woordenlijst. A AA AB ABV AP B BA BB BU C CA CL Auricula of oortje, een wrattig knobbeltje of anders gevormd aanhangsel aan weerszijden van de meeldraad. De aard en functie van het op deze plaats aanwezige orgaantje wordt vaak verschillend geïnterpreteerd; in de Duitse en Engelse literatuur wordt eerder de term staminodium gebezigd; zie aldaar. Anthere of helmknop; hierin bevinden zich de polliniën, die elk in een helmhokje (theca) zijn geborgen. Er is bij de Orchidaceae in feite dus één meeldraad, waarbij, zoals gebruikelijk, de helmknop in twee helmhokjes is verdeeld. Connectivum of helmbindsel, de voortzetting van de helmdraad; het verbindt de beide helmhokken. Verlengd helmbindsel; vooral bij het geslacht Ophrys als een puntige verlenging of als een S-vormig uitsteeksel van de helmknop. Appendix of aanhangsel; bij veel Ophrys-soorten aan het einde van de lip als een kraakbeenachtig, meestal geelachtig aanhangsel zichtbaar. Bursicula of beursje, een vergankelijk vliesje op het rostellum, dat de hechtschijfjes van de polliniën bedekt. Basaalveld, een meestal omrand basisgedeelte van de lip dat zich bij de Ophryssoorten onder de stempel bevindt. Bractee of schutblad dat in de oksel een bloem draagt; kan zowel bladachtig als vliezig zijn, of tot een klein schubje gereduceerd. Bultje; bij een groot aantal Ophrys-soorten vormen zich op het brede lipgedeelte meer of minder sterk ontwikkelde bultjes of bochelachtige verhevenheden. Caudicula, het staartje of het draadvormig aanhangsel van een pollinium; verbindt het pollinium met het kleefschijfje. Calcar of spoor, een buisvormig verlengstuk van de lip, hetzij draadvormig, cylindrisch, kegelvormig, zakvormig of slechts als een knobbeltje zichtbaar. Clinandrium of androclinium; o.a. bij de Neottieae een holte op de zuil onder de anthere; bij rijpheid (meestal reeds in de knop) vallen de polliniën uit de helmhokjes in deze holte. Hieruit kunnen ze dan met behulp van het kleverige rostellum door een insekt worden meegenomen. Bij allogame soorten goed ontwikkeld, bij autogame (zelfbestuivende) soorten afwezig of door vorm en ligging niet functioneel, zodat de polliniën of delen daarvan gemakkelijk op de stempel terecht komen. (Epipactis-soorten, zie laatste pagina tekeningen). 11

13 E G H HB HE I K L LD LL O P PL PO R RE RP S SD SL ST STA STAP T TH TR Epichilium; het eindelingse deel van de lip, indien deze tweedelig is door een insnoering overdwars; zie bij Serapias, Epipactis, Cephalanthera en enige andere geslachten; zie voor het basale deel van de lip bij hypochilium. Gynostemium, ook stempelzuil of zuiltje genoemd; dit is een samengesteld orgaan, waaraan zich bij de Orchidaceae één meeldraad bevindt, benevens het rostellum, de stempel en in sommige gevallen staminodiën. Hypochilium, het basale deel van de lip indien deze tweedelig is door een insnoering overdwars; zie voor het onderste deel van de lip bij epichilium. Haarbosje; boven het aanhangsel op de lip van enkele Ophrys-soorten prijkt een bundeltje haartjes. Helm; de sepalen en de zijdelingse petalen vormen dikwijls een min of meer gesloten helm over het zuiltje. Spooringang. Knobbel; bij een aantal Ophrys-soorten staat aan weerszijden van de stempel een glanzend, druppelvormig knobbeltje. De Duitse benaming voor dit knobbeltje bij Ophrys-soorten luidt 'Basalschwiele'. Bij Serapias bevinden zich vlak onder de stempel, op de aanhechting van de lip, twee (soms één) langwerpige knobbels, ook wel lijsten genoemd; deze heten in het Duits 'Schwielen'. Labellum of lip, feitelijk een anders gevormd kroonblad of petaal. Labellum mediane of middenlob van de lip. Labellum laterale of zijlob van de lip. Ovarium of vruchtbeginsel. Petalum of kroonblad. Petalum laterale, zijdelings kroonblad. Pollinium of stuifmeelklompje, samengekitte stuifmeelkorrels, bevindt zich in een helmhokje of theca (TH). Rostellum; een meestal klierachtig, knobbelvormig orgaantje, dat deel uitmaakt van het zuiltje. Soms vormt het alleen kleefstof, soms kleefstof + hechtschijfjes, soms ook nog één of twee beursjes die de hechtschijfjes en de kleefstof bedekken, of ook wel hechtschijfjes met aanhangsels (stipes). Retinaculum ook wel viscidium of hechtschijfje genaamd; dit is eigenlijk een deel van het rostellum, dat vastgegroeid zit aan een stuifmeelklompje of aan het staartje daarvan; bij aanraking door een insect hecht het zich vast en scheurt het los van het rostellum; daarmee is dan ook het pollinium aan het insect vastgehecht (met name bij de Orchideae aanwezig). Rostellumplooi, lijst die de twee kleefschijfjes met elkaar verbindt - soms boogvormig, soms als een scherp gevouwen plooi tussen de helmhokjes zichtbaar. Sepalum of kelkblad. Sepalum mediane of sepalum dorsale, middelste kelkblad. Sepalum laterale, zijdelings kelkblad. Stigma of stempel, bevindt zich aan de onderkant van het zuiltje. Staminodium of onvruchtbare meeldraad, vaak bijna niet te zien (zie echter tekening van het gynostemium van Serapias). Het verschil tussen staminodium en auricula is nog vaak een dicussiepunt. Staminodiaalpunt, een donker stipje bij enkele Ophrys-soorten aan weerszijden van de beursjes, boven de stempel. Tekening, de min of meer ingewikkelde tekening op de lip bij de Ophrys-soorten. Theca of helmhokje, het zakje waarin een pollinium geborgen is. Transversaalband; bij sommige Ophrys-soorten is aan de bovenkant van de stempel een min of meer duidelijk, meestal blauwachtig lijntje zichtbaar. 12

14 13

15 14

16 15

17 3.3. Begrippenlijst Duits - Nederlands - Engels ln de lijst is uitgegaan van de alfabetische volgorde van de Duitse woorden, omdat die lijst het langst is. Het geslacht van de woorden is ook vermeld (m.: mannelijk, w.: vrouwelijk, s.: onzijdig). Het teken verwijst naar een woord met gelijke betekenis. De Nederlandse termen worden meestal gevolgd door de lettercode die gebruikt is bij de verklaring van de termen in onderdeel 3.2. Androklinium s. Anhängsel s. Anthere w. Antherenfach s. Basalfeld s. Basalschwiele w. Braktee w. brakteoides Blatt s. Bursikel w. Deckblatt s. Braktee dorsal ( mittler-) Epichil s. Fruchtknoten m. Haarbüschel s. Helm m. Hochblätter Höcker m. Hypochil s. Kaudikel w. Klebscheibe w. Klinandrium s. Androklinium Konnektiv s. Konnektivfortsatz m. lateral Lippe w. Mal s., Malzeichnung w. Mittellappen m. mittleres Sepal Narbe w. Petal(um) s. Pollenfach s. Antherenfach Pollenschüssel w. Androklinium Pollinium s. Rostell(um) s. Rostelldrüse w. Rostellum Rostellfalte w. androclinium, clinandrium CL aanhangsel AP anthere, helmknop AA theca, helmhokje TH basaalveld BA knobbeltje K bractee, schutblad BR bractee-achtig blad bursicula, beursje B dorsaal, middelste epichilium E vruchtbeginsel, ovarium haarbosje HB helm HE bovenste bladeren bultje (Ophiys) BU hypochilium H caudicula, staartje C / A hechtschijfje, retinaculum, viscidium RE connectivum, helmbindsel AB verlengd helmbindsel ABV lateraal, zijdelings lip, labellum L tekening (Ophrys) T middenlob (v.d. lip) LD middelste sepaal SD stempel, stigma ST petaal, kroonblad P pollinium, stuifmeelklompje PO rostellum R rostellumplooi RP androclinium, clinandrium appendix, appendage, apical protuberance anther theca, anther loculus basal field bract bract-like leave bursicula, pouch dorsal epichile ovary tuft of hairs hood, helm upper leaves basal protuberance, hunch hypochile caudicle, stalk viscid disc, viscidium, retinacle anther connective, connective tissue end of the connective tissue lateral lip lip marking, speculum middle lobe, central lobe, median lobe dorsal sepal stigma petal pollinium rostellum

18 Säule w. Schwiele w. Seitenlappen m. seitlich lateral Sepa (um) s. Sporn m. Sporneingang m. Staminodialpunkt m. Staminodium s. Staubbeutel m. Anthere Stielchen s. Kaudikel Theke w. Antherenfach Tragblatt s. Braktee Transversalband s. Viszidium s. Klebscheibe zuil, gynostemium G lijst, knobbel (bij Serapias) K zijlob (v.d. lip) LL sepaal, kelkblad S spoor, calcar CA spooringang I staminodiaalpunt STAP staminodium STA transversaalband TR column (basal) hump, boss, ridge lateral lobe, side lobe sepal spur spur mouth staminodial point staminode Ontkieming en groei van orchideeën Orchideeënzaden zijn uiterst klein. Het embryo is heel klein en ongedifferentieerd. Het is omgeven door een zaadhuid en er is geen voedselvoorraad. Als het zaad in een voldoende vochtige omgeving terecht komt met het juiste licht en de juiste temperatuur kan de kieming beginnen. Pas als het zaad door een geschikte schimmel wordt geïnfecteerd kan de ontwikkeling zich voortzetten. Het embryo ontwikkelt zich tot een nog steeds ongedifferentieerd kiemknolletje (protocorm). Vervolgens vindt er differentiatie plaats: er ontstaat het begin van een spruit en er vormt zich een klein knolletje of het begin van een wortelstok (zie foto volgende pagina). Daarna groeit er een eerste worteltje uit het protocorm. Na een bepaalde tijd van groei (in het tweede of derde jaar, soms veel later) ontwikkelt de spruit zich verder en vormt het eerste groene blaadje. Inmiddels is het protocorm verschrompeld en het knolletje (of het wortelstokje) is verder gegroeid. Rietorchis kan in gunstige gevallen na drie jaar bloeien, Mannetjesorchis na vier tot vijf jaar en sommige soorten na nog langere tijd. Het samenleven van een plant met een wortelschimmel heet mycorrhiza. De plant krijgt voedingsstoffen van de schimmel en vaak wordt ook de waterhuishouding verbeterd. De schimmel bevindt zich in de buitenste cellen van de wortel en uitlopers die verder naar binnen groeien worden door de plant verteerd. Tussen schimmel en plant moet een evenwicht bestaan: is de schimmel te sterk, dan sterft de plant en is de schimmel te zwak, dan wordt hij geheel door de plant verteerd. Vele soorten hebben hun gehele leven de mycorrhiza nodig, terwijl andere soorten als volwassen plant in hoge mate onafhankelijk van de schimmel zijn. Dit verhaal in heel kort bestek vindt men uitvoeriger terug met mooie afbeeldingen in hfdst. 6 (Phasen der Entwicklung) van REINHARD (1991). Ook hfdst. 5 (Morphologische Aspekte) en 7 (Blütenbiologie) van dit boek zijn zeer de moeite waard en fraai geïllustreerd. In de inleiding van LANDWEHR (1977), op pag van WILLEMS (2006), op pag. 20 van KREUTZ (2000) en pag van DELFORGE (2006) vindt men ook wat informatie over de ontwikkeling van zaad tot plant. Zie voor bibliografische gegevens de volgende pagina (en voor KREUTZ en WILLEMS hfdst. 4.2). Een prachtig boek over bloembouw en bestuiving wordt eveneens in hfdst. 4.2 besproken. 17

19 Dactylorhiza fuchsii: protocormen met groeipunten op kunstmatige voedingsbodem Ontwikkeling van het protocorm. (uit: Reinhard, H.R. e.a.: Die Orchideen der Schweiz, 1991) Vermelde literatuur DELFORGE, P.:Orchids of Europe, North Africa and the Middle East, London/Portland 2006 (gebaseerd op de Franse uitgave van 2005). LANDWEHR, J.: Wilde Orchideeën van Europa. Ver. tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, s' Graveland 1977 (2 delen). MEIJDEN, R. van der: Heukels' Flora van Nederland. 23e druk, Groningen NIESCHALK, A. & C. (1970): Die Gattung Epipactis (Zinn) Sw. emend. L.C.Rich. in Nordhessen. Abh. Ver. Naturk. Kassel 63: 1-40; REINHARD, H.R., GÖLZ, P., PETER, R. & WILDERMUTH, H.: Die Orchideen der Schweiz und angrenzender Gebiete. Egg,

20 4. Determineren, literatuur, uitspraak van Latijnse namen, internetbronnen 4.1. Het determineren van orchideeën en andere planten H.W.E. van Bruggen Het determineren van planten is vaak een lastig geduldwerk, dat velen onvoldoende beheersen. Voor liefhebbers van Europese orchideeën geldt dat wel in bijzondere mate. Immers, de verschillen tussen de soorten zijn vaak klein en dikwijls ook worden de grenzen tussen de soorten vervaagd door allerlei overgangs- en tussenvormen. (Dat het dan zeer de vraag is, of deze "soorten" wel terecht worden onderscheiden, zij slechts terloops opgemerkt). Helaas gaan veel orchideeënliefhebbers als het ware met oogkleppen door het leven; ze hebben slechts oog voor orchideeën, en dat er op de vindplaatsen vaak nog veel andere mooie en bijzondere planten of dieren voorkomen, ontgaat ze. Interesse voor en kennis van andere planten zal zeker onze liefhebberij verdiepen. Bovendien is voor het herkennen en beschrijven van orchideeënbiotopen veelal zelfs kennis van de overige flora nodig. Een probleem vormt echter dikwijls het op naam brengen van die andere planten. Bestaan er voor orchideeën uitstekende en complete veldgidsen (zie verderop), voor de meeste andere plantengroepen ontbreken deze. ln het onderstaande wil ik dan ook proberen aan te geven hoe de naam van een plant kan worden vastgesteld, voor welk doel we zowel een veldgids als een flora kunnen gebruiken. Veldgidsen Een veldgids is een meestal fraai in kleur geïllustreerd boekwerkje, dat een selectie geeft van de flora van een bepaald gebied. Hierin schuilt nu juist het zwakke punt van deze gidsen: ze zijn niet compleet. Je kunt dus lang niet alle planten er in vinden, en bovendien heb je geen enkele zekerheid, dat een determinatie juist is. Het zou dus best een andere, vergelijkbare soort kunnen zijn, die niet in de gids staat. Zo kreeg ik bv. jaren geleden de mededeling, dat ergens bij het Amsterdam-Rijnkanaal Epipactis atrorubens was gevonden. De plant kwam, aldus mijn zegsman immers overeen met een afbeelding in een veldgids. Natuurlijk bleek het "slechts" om Epipactis helleborine te gaan, die niet was afgebeeld. Daarbij komt dan nog, dat de meeste Nederlandstalige veldgidsen vertalingen zijn van buitenlandse gidsen. Ze hebben dus vaak niet betrekking op de flora van het bezochte gebied, zodat er algemene soorten kunnen ontbreken, terwijl andere, afgebeelde soorten in dat gebied helemaal niet voorkomen. Een belangrijk gemis is voorts het (meestal) ontbreken van determinatietabellen. In dit opzicht zijn de bekende boeken van Polunin veel beter: ze hebben wel determinatietabellen. Ook deze boeken echter kunnen niet compleet zijn, maar ze staan wel op een wetenschappelijk veel hoger peil dan de normale veldgidsen, die eigenlijk alleen kunnen worden gebruikt om een op andere wijze verkregen determinatie te toetsen. Polunin's gidsen zijn onmisbaar, voorzover het om gebieden gaat, waarvoor geen voor ons leesbare Flora bestaat. Als men zich maar realiseert, dat een verkregen determinatie niet voor 100% betrouwbaar is. Flora's Voor het zeker determineren heeft men dus een Flora (in dit verhaal met een hoofdletter geschreven ter onderscheiding van flora als aanduiding voor vegetatie) nodig. Een Flora is een boekwerk, waarin alle soorten zijn opgenomen, die in een bepaald gebied voorkomen. Ze bevatten zeer beknopte beschrijvingen van deze soorten, tabellen om de soortnaam te vinden 19

21 en, voorzover nodig, verklarende tekeningetjes. Er zijn uitstekende Flora's van ons land en van elk van de ons omringende landen. Ze zijn geschreven in de taal van het land, waarop ze betrekking hebben. Moeilijker wordt meestal het gebruik van Flora's in andere talen, zoals Spaans, Deens, Noors of Zweeds, om over Oost-Europese talen maar te zwijgen. Ideaal daarvoor zou natuurlijk een Europese Flora zijn. ln feite is deze er: De Engelstalige Flora Europaea, een zeer omvangrijk (en dus duur) werk, uit vijf grote, dikke delen bestaand, navenant zwaar, en dus meestal geen reisbagage. Bovendien staat in deze Flora geen enkele illustratie. Toch is deze Flora voor echte liefhebbers onmisbaar. Men doet er goed aan zich zo mogelijk een Flora aan te schaffen van het gebied, dat men wenst te bezoeken, als tenminste de taal geen onoverkomelijk bezwaar vormt. Anders zou men een Flora van Duitsland mee kunnen nemen voor een Middeneuropees land, of de Flora van Frankrijk voor een Zuid(west)europees land, zodat men minstens het geslacht kan bepalen. Ook Polunin s veldgidsen Flowers of Europe (waarvan ook een Nederlandse vertaling bestaat: Bloemen en planten van Europa), Flowers of South-West Europe en Flowers of Greece and the Balkans zijn dan, dankzij de determinatietabellen, uitstekend geschikt. ln ons land bestaan twee Flora's, de 'Heukels' en de Heimans'. De eerste is wetenschappelijker, de tweede wat eenvoudiger in het gebruik. Hoe gebruiken wij de flora? Flora's bevatten, zoals reeds opgemerkt, determinatietabellen of sleutels. Deze sleutels zijn dichotomisch opgebouwd, d.w.z. men moet telkens een keus doen uit twee alternatieven en gaat dan verder met het van toepassing zijnde alternatief, dat verwijst naar een volgend paar alternatieven. Uiteindelijk komt men zo tot de naam van de plant. Soms echter kan men geen goede keus maken, omdat bv. een kenmerk niet duidelijk is, of omdat men incompleet materiaal heeft. Dan volgt men eerst het ene alternatief tot men uiteindelijk eventueel doodloopt, om dan met het andere alternatief verder te gaan. Vanzelfsprekend is voor een zekere determinatie compleet plantenmateriaal nodig, en meestal ook een goede loep. De meeste Flora's bevatten verscheidene sleutels, bv. een algemene sleutel, een sleutel voor 'moeilijke' planten, één voor houtgewassen, enz. Bovendien is bij elke familie een sleutel om tot het geslacht, en bij elk geslacht één om tot de soort te komen. Wanneer we voldoende ervaring hebben, is het vaak niet meer nodig bij 1 te beginnen, maar kunnen we een stuk overslaan. In veel gevallen ook ziet men dan aan de plant, tot welke familie of geslacht zij behoort, en kunnen we met de sleutel van die familie of dat geslacht beginnen. Hebben wij uiteindelijk de naam gevonden, dan vergelijken wij ons materiaal nauwkeurig met de beknopte beschrijving in de Flora, en zo mogelijk ook met een afbeelding in een veldgids. Klopt onze determinatie niet, dan moeten we opnieuw beginnen. Het is verreweg het beste een plant ter plaatse te determineren, dus niet achteraf aan de hand van foto's of wat afgeplukt materiaal. Zou men de plant achteraf willen determineren, moet men eigenlijk de hele plant meenemen. Mag dit verantwoord zijn als het om een heel algemene soort gaat, in het algemeen is er toch wel bezwaar tegen. Bovendien heeft men dan achteraf geen inzicht in de variatiebreedte van de populatie op de groeiplaats, wat de determinatie zeer kan bemoeilijken. Verzamelt men slechts delen van de plant, bv. wat bloemen en bladeren, dan blijkt achteraf herhaaldelijk, dat men een wezenlijk deel, stengel of vruchten bv., mist, zoals ik in het verleden nog wel eens tot mijn schade moest ondervinden. Determineren in het veld dus; gelukkig zijn de meeste regionale Flora's handzame boeken! ln dit verband moet nog worden opgemerkt, dat het zelden mogelijk is steriel materiaal, dus zonder bloemen en/of vruchten, te determineren. Nog veel moeilijker wordt het om achteraf aan de hand van foto s de naam vast te stellen; dit is slechts in weinige gevallen mogelijk. Soms kan men een deskundige raadplegen, die op de desbetreffende familie, of het geslacht, of een bepaald gebied is gespecialiseerd, maar lang niet altijd is zo'n specialist te vinden. 20

22 Stelt men er prijs op zijn foto's van een naam te voorzien - en ik kan me eigenlijk niet goed voorstellen, dat men zich daarvoor niet interesseert - dan altijd dadelijk na de opname determineren. Na de opname, omdat men voor de determinatie de plant soms wat moet beschadigen. Determineren achteraf van orchideeën ls het niet mogelijk al in het veld de naam van een gefotografeerde orchidee vast te stellen, en moet dit achteraf gebeuren, dan is het wenselijk al bij het maken van de opname belangrijke details te fotograferen, of te noteren. Evenzeer is het wenselijk de omringende populatie te bestuderen, omdat nu eenmaal in elke populatie afwijkende exemplaren kunnen voorkomen, die toch tot dezelfde soort behoren. Voor determinatie achteraf zijn in elk geval ragscherpe foto's nodig, hetgeen voor de meestal noodzakelijke dichtbijopnamen het juiste gebruik van een flitser en/of statief betekent. Algemene kenmerken van belang zijn de hoogte van de plant, en de biotoop. Een aantal kenmerken, waarop bij de verschillende geslachten moet worden gelet, is: OPHRYS -vorm van de zuil (spits of stomp) -petalen aan de rand behaard of onbehaard -sepalen groen, tweekleurig (groen/rood) of anders gekleurd -verhouding lengte sepalen/petalen -vorm, kleuren plaats van de tekening op de lip -lip een- of drielobbig en al dan niet voorzien van knobbels -aanhangsel onder de lip al dan niet aanwezig, vorm en richting SERAPIAS -op de basis van de lip een ongedeelde knobbel of twee smalle richels aanwezig -verhouding breedte uitgespreide hypochiel/epichiel -verhouding lengte hypochiel/epichiel -richting epichiel -mate van overlapping van de zijlobben van het hypochiel en de 'schouders' van het epichiel ORCHIS -lengte, richting en dikte van de spoor -verhouding lengte bracteeën/vruchtbeginsels DACTYLORHIZA -bladeren aanliggend of afstaand -bladeren gootvormig gevouwen of niet, kapvormig of niet -bereikt bovenste blad (aangedrukt) al dan niet voet van de bloeiwijze -richting spoor -stengel al dan niet hol (door voorzichtig te voelen of de stengel kan worden samengedrukt) EPIPACTIS -stengel kaal of (bovenaan) behaard -rostellum al dan niet werkzaam -anthere al dan niet gesteeld 21

23 CEPHALANTHERA -spoor al dan niet aanwezig Besproken flora's en veldgidsen (herzien door KdB.): TUTIN, T.G., HEYWOOD, V. H., VALENTINE, D.H., WALTERS, S.M. & BURGES, N.A.: Flora Europaea. Cambridge University Press, Cambridge, 5 delen, nd Revised edition, june 2010, paperback set. POLUNIN, O.: Flowers of Europe. Oxford University Press, Oxford Nederl. uitg.: Polunin, O.: Bloemen en planten van Europa. Zomer en Keuning, Wageningen 1970 POLUNIN, O.: Flowers of South-West Europe. Oxford University Press, Oxford 1973, 1988 POLUNIN, O.: Flowers of Greece and the Balkans. Oxford University Press, Oxford 1980, 1987 [opm.kdb: De boeken van Polunin zijn alleen nog antiquarisch verkrijgbaar] SCHMEIL, O. & FITSCHEN: Flora von Deutschland und angrenzender Länder. Quelle & Meyer, Heidelberg, 93. Auflage 2006 FOURNIER, P.: Les quatre Flores de la France. Dunod, Paris HEIMANS, E., HEINSIUS, H.W. & THIJSSE, Jac.P.: Geïllustreerde Flora van Nederland, Amsterdam, 22 e druk De 24 e druk van 1994 beslaat de gehele Benelux. [opm.kdb: alle oplagen alleen nog antiquarisch verkrijgbaar] MEIJDEN, R. van der: Heukels' Flora van Nederland. 23e druk, Groningen Orchideeënliteratuur Determinatiewerken Voor beginner en gevorderde is het op naam brengen van de soorten natuurlijk heel belangrijk. Lang heeft de werkgroep als standaardwerk vastgehouden aan het boek van K.P. BUTTLER (zie lit.lijst). Er zijn sinds het verschijnen ervan echter veel nieuwe soorten beschreven (al dan niet terecht) en het DNA-onderzoek heeft ook tot verschuivingen in de naamgeving geleid. De 3 e druk van Pierre DELFORGE is op dit moment (2015) het meest complete determinatieboek met de naamgeving volgens de nieuwe inzichten (Zie ook de inleiding van hfdst. 3). Ook als men het niet eens is met de vele op soortniveau gebrachte taxa is het toch belangrijk te weten, op welke taxa de nieuwe namen slaan. De determineertabellen zijn heel bruikbaar. Op de site van de Beierse orchideeënwerkgroep vindt men een aanvulling op DELFORGE met de namen die tussen 2005 en 2013 nieuw zijn beschreven: Een groot werk, dat men niet snel mee in het veld zal nemen en dat soms al achterhaald is in zijn nomenclatuur, is de tweedelige LANDWEHR. Het bevat van 'moeilijke' soorten vaak vele aquarellen. Het doet daarmee recht aan de variabiliteit van die soorten en wordt daarom aanbevolen. Helaas is het inmiddels uitverkocht, maar het is nog in ruime mate antiquarisch verkrijgbaar. Naast de werken die alle Europese soorten bevatten, zijn er natuurlijk die zich tot bepaalde gebieden beperken. De veldgids voor Nederland van Karel KREUTZ is een handzaam boekje dat men gemakkelijk mee kan nemen. Zo bestaan er voor diverse landen aparte gidsen, die net iets meer details geven dan de voor heel Europa bruikbare gids van DELFORGE. 22

24 Een boek dat in de eerste versie van deze handleiding niet is genoemd, maar dat voor de Nederlandse orchideeën nog steeds zijn nut bewijst, is het deel Orchidaceae van de Flora Neerlandica door P. VERMEULEN. De beschrijvingen zijn zeer precies en alle tot 1957 gevonden variëteiten en vormen van Nederlandse orchideeën worden vermeld. Er worden vele vindplaatsen genoemd die sindsdien verdwenen zijn en daarmee wordt een beeld geschetst van de oorspronkelijke verspreiding en standplaatseisen van de soorten. Het boek is antiquarisch soms nog verkrijgbaar. Naast de genoemde determinatiewerken bestaan er nog vele andere en komen er regelmatig nog bij. Wanneer men enige goede boeken bezit en ervaring in het veld heeft opgedaan, zal men zelf vrij gemakkelijk het vele kaf van het weinige koren kunnen scheiden. Andere literatuur De orchideeën van Nederland van KREUTZ en DEKKER (2000) is geen determineerwerk, maar een groot handboek met prachtige foto s. De verspreiding van de Nederlandse soorten wordt beschreven, de eisen van de soorten aan hun milieu en ook is er aandacht voor het beheer van groeiplaatsen. Groot en voorzien van prachtige foto s. Eveneens van Karel KREUTZ is er het Duits- en Engelstalige Compendium van de Europese orchideeën. Hierin staan alle taxa met hun op dat moment (2004) geldige wetenschappelijke naam vermeld benevens alle synoniemen die er van die taxa in omloop waren. Vooral onmisbaar voor wie ook oudere literatuur raadpleegt of bezit. In Eurorchis 17 (2005) is een uitvoerig supplement verschenen (zie bij tijdschriften). In 2011 verscheen het omvangrijke werk The flower of the European orchid. Form and function van Jean CLAESSENS & Jaques KLEYNEN. De bloembouw wordt gedetailleerd beschreven en met prachtige foto s en microscoopopnamen geïllustreerd en uiteraard worden de bestuivers beschreven en in foto s getoond. Telkens wordt beschreven hoe bloem en bestuiver op elkaar zijn ingespeeld. T.a.v. de bestuivers moet men zich veelal op gegevens van derden baseren en is een enkele bron wel eens over het hoofd gezien. Desondanks een prachtig boekwerk, het aanschaffen zeker waard. Het boek van H.R. REINHARD e.a. Die Orchideen der Schweiz is al in hfdst. 3.4 genoemd. Juist de algemenere hoofdstukken zijn nog steeds zeer de moeite waard en niet alleen voor wie zich voor Zwitserse orchideeën interesseert. Het boek is prachtig uitgevoerd. Monografieën over orchideeënsoorten zijn er niet veel, maar er is er één in het Nederlands: Herfstschroeforchis door Jo WILLEMS (2006). Het boek is de vrucht van 20 jaar onderzoek naar deze soort en is een zeer lezenswaardig boek geworden. Een heel praktisch boek over hoe men veldwerk kan doen: Planten tellen door P. BREMER e.a. Uitvoerig worden hierin de methoden van demografisch onderzoek bij o.a. orchideeën beschreven. Een heel nuttig boek voor wie niet tevreden is met alleen maar soorten noteren. Het is voor orchideeënliefhebbers ook heel nuttig zich een beeld te vormen, hoe evolutie en soortvorming kunnen verlopen. Hoewel er in het boek nauwelijks sprake is van orchideeën of zelfs planten, wil ik Het mysterie der mysteriën van M. SCHILTHUIZEN (2002) van harte aanbevelen. 23

Wespenorchis (Epipactis)

Wespenorchis (Epipactis) Wespenorchis (Epipactis) LPW-Florasleutel samengesteld door Felix Baeten ALGEMENE SLEUTEL Onderste lip met smalle insnoering Beweeglijk eindstuk (epichiel), bloem bruin en wit Moeraswespenorchis Geen smalle

Nadere informatie

Een teek? Pak m beet!

Een teek? Pak m beet! Een teek? Pak m beet! Informatie over teken en de ziekte van Lyme Een tekenbeet is meestal onschuldig, maar kán u ziek maken als de teek lang vastgebeten in uw huid zit. Geef de teek dus geen kans. Een

Nadere informatie

Schoolkamp en Teken Beatrixschool Haarlem

Schoolkamp en Teken Beatrixschool Haarlem Schoolkamp en Teken Beatrixschool Haarlem Voorwoord Kamperen is voor de Beatrixschool al ruim 30 jaar een traditie. Een prachtige traditie vergeleken met de schoolreisjes van deze tijd. Een pretpark is

Nadere informatie

De grond waarop wij wonen.

De grond waarop wij wonen. De grond waarop wij wonen. GROEP 7/8 Doel: Planten horen bij de grond waarop wij wonen. Dit onderdeel gaat over het onderzoekend verkennen van de vegetatie in de omgeving van de kinderen van de bovenbouw.

Nadere informatie

Basterdwederik (Epilobium)

Basterdwederik (Epilobium) ALGEMENE SLEUTEL Basterdwederik (Epilobium) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten Bladen verspreid Gewoon wilgenroosje Bladen tegenoverstaand; stempel in kruis of knotsvormig Stempel in 4 gespleten,

Nadere informatie

Orchideeën in Nederland. Joop ten Dam / Janine Mariën Werkgroep Europese Orchideeën

Orchideeën in Nederland. Joop ten Dam / Janine Mariën Werkgroep Europese Orchideeën Orchideeën in Nederland Joop ten Dam / Janine Mariën Werkgroep Europese Orchideeën Vanavond 1. Kennisquiz 2. De Europese orchidee 3. Bestuiving 4. Symbiose met schimmels 5. De orchideeën van Nederland

Nadere informatie

Informatieblad. Veilig en gezond werken. Lyme-ziekte. bron: website RIVM

Informatieblad. Veilig en gezond werken. Lyme-ziekte. bron: website RIVM Informatieblad Lyme-ziekte Veilig en gezond werken bron: website RIVM Wat u moet weten van tekenbeten en Lyme- ziekte Iedereen die op de één of andere manier met de natuur in aanraking komt, moet rekening

Nadere informatie

Leni Duistermaat, Naturalis sectie Botanie, onderzoeker Nederlandse flora

Leni Duistermaat, Naturalis sectie Botanie, onderzoeker Nederlandse flora Herbariummateriaal verzamelen nog van deze tijd?! Leni Duistermaat, Naturalis sectie Botanie, onderzoeker Nederlandse flora Leni.Duistermaat@naturalis.nl Nederland kent een lange traditie van het inventariseren

Nadere informatie

Determineren van planten

Determineren van planten Determineren van planten Determineren van bloemdragende, wilde planten families geslachten soorten Bruikbaar : flora / loep / pincet of mesje r.gesquiere@telenet.be 1 Enkele belangrijke plantenfamilies

Nadere informatie

Ik heb een tekenbeet In het kort

Ik heb een tekenbeet In het kort TEKENBEET Ik heb een tekenbeet In het kort In de natuur geweest? Controleer uzelf en uw kinderen op teken, vooral de oksels, liezen, knieholtes, bilspleet, nek en achter de oren. Verwijder teken zo snel

Nadere informatie

UGP-folders. Tekenbeten

UGP-folders. Tekenbeten UGP-folders Tekenbeten Controleer de huid, na verblijf in de natuur, dagelijks zorgvuldig op de aanwezigheid van teken. Bekijk met extra aandacht de oksels, liezen, bilspleet en knieholten. Verwijder teken

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december 2015. Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december 2015. Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december 2015 Beste natuurliefhebber/-ster, De dag begon mistig en op meerdere plaatsen bleef de mist de hele dag hangen. Gelukkig scheen in Beijum de zon. Doordat

Nadere informatie

HET ZUILTJE DER EUROPESE ORCHIDEEËN NADER BEKEKEN

HET ZUILTJE DER EUROPESE ORCHIDEEËN NADER BEKEKEN HET ZUILTJE DER EUROPESE ORCHIDEEËN NADER BEKEKEN Jean CLAESSENS en Jaques KLEYNEN Keywords Polliniën, pouinarium, stempel, rostellum, viscidium, caudiculae, anthere, filament, staminodiën, bursiculae,

Nadere informatie

Insectenbloemen worden dus alleen door bijen bezocht. Hieronder zie je een cartoon waarin beide soorten bloemen zijn afgebeeld.

Insectenbloemen worden dus alleen door bijen bezocht. Hieronder zie je een cartoon waarin beide soorten bloemen zijn afgebeeld. Les 3: de bij en de bloem (deel 1) De vorige lessen heb je veel geleerd over de bouw van de bij. Zo heb je goed naar zijn kop en poten gekeken. Door het tekenen weet je nu hoe de bij in elkaar zit en je

Nadere informatie

De ziekte van Lyme is een infectieziekte. Een andere naam die ook wel eens gebruikt wordt, is borreliose.

De ziekte van Lyme is een infectieziekte. Een andere naam die ook wel eens gebruikt wordt, is borreliose. Ziekte van Lyme Borreliose, Lyme-borreliose, erythema migrans Wat is de ziekte van Lyme? De ziekte van Lyme is een infectieziekte. Een andere naam die ook wel eens gebruikt wordt, is borreliose. Hoe krijgt

Nadere informatie

Een werkstuk maken Kies je onderwerp Je kiest natuurlijk een onderwerp waar je veel belangstelling voor hebt. Misschien weet je er al veel van, of je

Een werkstuk maken Kies je onderwerp Je kiest natuurlijk een onderwerp waar je veel belangstelling voor hebt. Misschien weet je er al veel van, of je Een werkstuk maken Kies je onderwerp Je kiest natuurlijk een onderwerp waar je veel belangstelling voor hebt. Misschien weet je er al veel van, of je wilt dat nu juist gaan onderzoeken! Ga vervolgens op

Nadere informatie

Boterbloem (Ranunculus)

Boterbloem (Ranunculus) Boterbloem (Ranunculus) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens ALGEMENE SLEUTEL Boterbloemen van natte, vochtige plaatsen : Grote boterbloem Blaartrekkende boterbloem Egelboterbloem Boterbloemen

Nadere informatie

Werkgroep KNNV IJssel en Lek. Blauwe passiebloem (Passiflora caerulea)

Werkgroep KNNV IJssel en Lek. Blauwe passiebloem (Passiflora caerulea) 1 Werkgroep KNNV IJssel en Lek Op de ALV 2017 aan de zaalwand getoonde foto s. Blauwe passiebloem (Passiflora caerulea) Oorspronkelijk afkomstig uit Zuid Amerika. Redelijk winterhard. Een klimplant die

Nadere informatie

Inhoudsopgave Algemeen: Special Heroes Fitkids SO: Afsluiting thema: Gezondheid SO: Bezoek eindgroep aan de Musehof VSO: Gym

Inhoudsopgave Algemeen: Special Heroes Fitkids SO: Afsluiting thema: Gezondheid SO: Bezoek eindgroep aan de Musehof VSO: Gym Nieuwsbrief nummer 13 1 April 2014 Pagina 1 van 2 Inhoudsopgave Algemeen: Special Heroes Fitkids SO: Afsluiting thema: Gezondheid SO: Bezoek eindgroep aan de Musehof VSO: Gym Bijlage Brief week van de

Nadere informatie

De teelt van zonnebloemen

De teelt van zonnebloemen De teelt van zonnebloemen De zonnebloem heeft als wetenschappelijke naam: Helianthus annuus. Deze naam komt van de Griekse woorden voor zon (helios) en bloem (anthos). De plant behoort tot de grote familie

Nadere informatie

Een spreekbeurt houden

Een spreekbeurt houden Een spreekbeurt houden Kies je onderwerp Je kiest natuurlijk een onderwerp waar je veel belangstelling voor hebt. Misschien weet je er al veel van, of je wilt dat nu juist gaan onderzoeken! Ga vervolgens

Nadere informatie

Aftekenlijst. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

Aftekenlijst. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Aftekenlijst 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. Naam: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Werkblad 1 Schematisch

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6 Inhoud Voorwoord 5 Mag ik u een paar vragen stellen? 6 6 Steeds meer planten! 13 6.1 Geslachtelijke variaties 13 6.2 Van eicel tot zaad 16 6.3 Allemaal gelijk 18 6.4 De juiste behandeling 24 6.5 Verschillende

Nadere informatie

bètavakken, VMBO Economie, VMBO Groen, VMBO Techniek, VMBO Zorg, zaakvakken. VO

bètavakken, VMBO Economie, VMBO Groen, VMBO Techniek, VMBO Zorg, zaakvakken. VO TekenQuiz Vakgebied: Leerniveau: bètavakken, VMO conomie, VMO Groen, VMO Techniek, VMO Zorg, zaakvakken. VO antal items: 15 Max. aantal punten: 44 ls je de bronnen uit het artikel op Onderwijsvanmorgen.nl

Nadere informatie

De bloem van de Europese orchidee

De bloem van de Europese orchidee De bloem van de Europese orchidee Anacamptis pyramidalis, deel van bloeiaar 10 1 Neottia ovata, bloem met glimmend nectarspoor op de lip Deel 2: De vroege bloeiers Tekst en foto s: Jean Claessens en Jacques

Nadere informatie

Een tekenbeet. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Een tekenbeet. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Een tekenbeet U bent op de Spoedeisende Hulp (SEH) geweest in verband met een tekenbeet. De arts heeft de teek verwijderd. Noteer de datum in uw agenda en controleer de volgende weken de plaats van de

Nadere informatie

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 16 December 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/87623 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6

Inhoud. Voorwoord 5. Mag ik u een paar vragen stellen? 6 Inhoud Voorwoord 5 Mag ik u een paar vragen stellen? 6 9 Steeds meer planten! 13 9.1 Geslachtelijke variaties 13 9.2 Van eicel tot zaad 16 9.3 Allemaal gelijk 20 9.4 De juiste behandeling 27 9.5 Verschillende

Nadere informatie

LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten. Klokje (Campanula)

LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten. Klokje (Campanula) Klokje (Campanula) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten ALGEMENE SLEUTEL Bloemen zittend, gegroepeerd bovenaan Kluwenklokje Bloemen met lange of korte bloemsteeltjes Blad minstens 5 x zo lang

Nadere informatie

De grond waarop wij wonen

De grond waarop wij wonen GROEP 5/6 De grond waarop wij wonen Doel: Planten horen bij de grond waarop wij wonen. Dit onderdeel gaat over het onderzoekend verkennen van de vegetatie in de omgeving van de kinderen van de middenbouw.

Nadere informatie

HET HERKENNEN VAN GROTE MEEUWEN (DEEL 3)

HET HERKENNEN VAN GROTE MEEUWEN (DEEL 3) HET HERKENNEN VAN GROTE MEEUWEN (DEEL 3) Bram Rijksen In de vorige twee delen is ingegaan op de specifieke leeftijdskenmerken van de zeemeeuw, en op welke wijze het verschijnsel rui kan helpen bij het

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud Inhoud Voorwoord 5 6 Steeds meer planten! 9 6.1 Geslachtelijke variaties 9 6.2 Van eicel tot zaad 11 6.3 Allemaal gelijk 14 6.4 De juiste behandeling 24 6.5 Verschillende bollen en knollen 28 6.6 Afsluiting

Nadere informatie

Een basisschool project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2012

Een basisschool project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2012 Een basisschool project van het IVN Veldhoven / Vessem voorjaar 2012 Doelgroep: Midden- en Bovenbouw Basisonderwijs: groep 5-8 jaargetijde: Voorjaar, zomer, herfst plaats: Bij school, in een park, in een

Nadere informatie

Kaart 15 Bollen en knollen

Kaart 15 Bollen en knollen Kaart 15 Bollen en knollen Informatiekaart Werkblad Onderzoek: o Bollen en knollen o Narcissen op water Quiz: o http://natuur.ariena.com Voor de leerkracht: De kinderen leren de volgende begrippen: Bollenstreek

Nadere informatie

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia Een exoot PlantenWerkGroup Scousele Sonja Reps 11/10/2017 2 Beschrijving: Alsemambrosia is een éénjarige plant die pas sinds 1875 voor het eerst in ons land

Nadere informatie

Informatiebrief tekenbeten en Lyme

Informatiebrief tekenbeten en Lyme Informatiebrief tekenbeten en Lyme Teken Wat zijn teken? Teken lijken op kleine platte spinnetjes. Ze komen in het hele land voor in bossen, duinen, heidegebieden, beschutte weilanden, parken en tuinen.

Nadere informatie

De vier seizoenen in de boomgaard

De vier seizoenen in de boomgaard Verantwoordelijke uitgever: Ann Cloet - Tel 056.860.150 De vier seizoenen in de boomgaard Draaiboek de animatie rond «Boomgaard» Voornaam:... Realisatie : CRIE Moeskroen en (Stad Moeskroen) Editie Jaar

Nadere informatie

Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar

Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar 5.1 4 organen van de plant: Wortels o Opnemen water met voedingsstoffen (mineralen) o Stevigheid o Opslag van reservestoffen Stengel o o Transport van water

Nadere informatie

Teek-it-easy Een spel over... teken!

Teek-it-easy Een spel over... teken! Teek-it-easy Een spel over... teken! Deelnemers Spel Begeleiding Aantal Leeftijd Doelgroep Spelsoort Duur Aantal 10 of meer 10-12 jaar JRK-groep Binnen rustig 45 min. à 1u30 1 à 2 13-15 jaar Scholen Varia

Nadere informatie

De plant is een Miki no mai van 52cm hoog en is vijf jaar oud. De stam heeft goede bewegingen naar rechts en links en veel scheuten.

De plant is een Miki no mai van 52cm hoog en is vijf jaar oud. De stam heeft goede bewegingen naar rechts en links en veel scheuten. Vertaling Uitgave Juni 2014 Bonsaiblad Satsuki Kenkyu Geschreven door Isamu Enomoto (officieel lector van de Japanse Satsuki vereniging). Handleiding om Satsuki azalea s te kweken en te vormen in alle

Nadere informatie

Wesp met polliniën van Epipactis helleborine

Wesp met polliniën van Epipactis helleborine Tweemaandelijks tijdschrift van de Nederlandse Orchideeën Vereniging 74 ste jaargang, nummer 4/2012 ORCHIDEEËN 73 4/2012 5 6 Tijdens het nectar drinken stoot de wesp tegen het kleefschijfje waardoor de

Nadere informatie

Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens

Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens ALGEMENE SLEUTEL Alle 5 meeldraden met paars behaarde helmdraden + Bloemen enkelvoudige tros, alleenstaand op lange stelen; kroon geel

Nadere informatie

Voortplanting bij planten

Voortplanting bij planten Voortplanting bij planten Opdracht 1 1. Wanneer spreken we van ongeslachtelijke voortplanting? 2. Een uitloper en een wortelstok zijn beide stengels waaraan jonge planten ontstaan. Wat is het verschil

Nadere informatie

Afdrukken bestellen via Picasa

Afdrukken bestellen via Picasa Afdrukken bestellen via Picasa Start alfabetische serie over Picasa3 met de A van Afdrukken Als je zo je best hebt gedaan om je foto's in Picasa netjes te corrigeren, kun je tot je grote teleurstelling

Nadere informatie

bosschap bedrijfsch3p ver. brs en natuur

bosschap bedrijfsch3p ver. brs en natuur bosschap bedrijfsch3p ver. brs en natuur Waarom deze voorlichting van het Bosschap? De ziekte van Lyme komt steeds vaker voor. Vooral wie veel in het groen is, loopt risico. ledereen die werkzaam is in

Nadere informatie

Het labjournaal. Verslaglegging van onderzoek naar nieuwe uitvindingen. Inleiding

Het labjournaal. Verslaglegging van onderzoek naar nieuwe uitvindingen. Inleiding Vereenigde Octrooibureaux N.V. Johan de Wittlaan 7 2517 JR Postbus 87930 2508 DH Den Haag Het labjournaal Verslaglegging van onderzoek naar nieuwe uitvindingen Telefoon 070 416 67 11 Telefax 070 416 67

Nadere informatie

Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae

Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae Programma Inleiding Amatanthaceae, Amarantenfamilie Soorten van de Amarantenfamilie die in de Bossenwaard voorkomen pauze Zelf een aantal soorten determineren

Nadere informatie

Bloemen. Duinroosje. Bloemen

Bloemen. Duinroosje. Bloemen Duinroosje Bloemtypen. Eén- en tweeslachtige bloemen. Tweeslachtige bloemen. De bloem heeft twee geslachten, d.w.z meeldraden en stampers zitten in één bloem bij elkaar. Eénslachtige bloemen. De bloem

Nadere informatie

Orchideeën in Almere Namens de Projectgroep Rode Lijst en de Werkgroep Europese Orchideeën

Orchideeën in Almere Namens de Projectgroep Rode Lijst en de Werkgroep Europese Orchideeën Orchideeën in Almere Namens de Projectgroep Rode Lijst en de Werkgroep Europese Orchideeën Hans Vosman, project.rodelijst@hccnet.nl www.natuurspoor.nl Inleiding 1. Projectgroep Rode Lijst 2. Werkgroep

Nadere informatie

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag.

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag. De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg Beste natuurliefhebber/- ster, Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag. Een week geleden zag ik alleen nog maar

Nadere informatie

Wat is de ziekte van Lyme?

Wat is de ziekte van Lyme? De ziekte van Lyme Wat is de ziekte van Lyme? De ziekte van Lyme is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi. U kunt met deze bacterie besmet raken wanneer u door

Nadere informatie

Teken: pak ze voor ze jou pakken

Teken: pak ze voor ze jou pakken Teken: pak ze voor ze jou pakken Teken in de praktijk teken vangen (Clusius College) Leerstoelgroep Milieusysteemanalyse DATUM 2 april 2012 Dit lesmateriaal is tot stand gekomen met een WURKS subsidie

Nadere informatie

Boterbloemen in het gras

Boterbloemen in het gras Boterbloemen in het gras Achtergrondinformatie De boterbloem behoort tot de familie der ranonkelachtigen. De wetenschappelijke naam Ranunculus betekent in het Latijn: kikkertje. Veel soorten hebben namelijk

Nadere informatie

Planten en hun naam Een botanisch lexicon voor de Lage Landen door H. Kleijn Met een inleiding door dr. Fop. I. Brouwer

Planten en hun naam Een botanisch lexicon voor de Lage Landen door H. Kleijn Met een inleiding door dr. Fop. I. Brouwer Planten en hun naam Een botanisch lexicon voor de Lage Landen door H. Kleijn Met een inleiding door dr. Fop. I. Brouwer MeulenhofF Amsterdam 1970 by Meulenhofï Nederland nv Ten geleide De auteur van dit

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Planten en cellen

Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting Biologie Planten en cellen Samenvatting door een scholier 1333 woorden 5 juni 2004 5,6 147 keer beoordeeld Vak Biologie Planten Planten zijn overal om ons heen. Bomen en struiken. De een opvallend

Nadere informatie

Afdrukken bestellen via Picasa

Afdrukken bestellen via Picasa Afdrukken bestellen via Picasa Start alfabetische serie over Picasa3 met de A van Afdrukken De veranderingen in Picasa 3.6 en 3.8 spelen voor dit onderwerp geen rol - hoogstens zijn er kleine verschillen

Nadere informatie

Inleiding. vegetatief te blijven. publicatie (SENGHAS & SUNDERMANN, 1970) waarin ook Epipactis

Inleiding. vegetatief te blijven. publicatie (SENGHAS & SUNDERMANN, 1970) waarin ook Epipactis Epipactis muelleri Godf. inheems in Zuid-Limburg door A. Bouwhuis (Heerlen) Inleiding In juli 1971 maakte de auteur in enkele dia's van bloeiende orchi- Zuid-Limburg deeën,die hij voor Epipactis helleborine(l.)

Nadere informatie

Plantenfamilies leren herkennen

Plantenfamilies leren herkennen Plantenfamilies leren herkennen Om te leren determineren, les 1 1) Ga naar: http://www.inverde.be en druk op het slotje 2) Vul het sleutelwoord = anjer in en druk op toon pagina Opbouw van de cursus 1.

Nadere informatie

Teek some time for. De teek - Verspreiding. De teek - Stamboom. Teken en de ziekte van Lyme. De schapenteek Ixodes ricinus 06/06/2011

Teek some time for. De teek - Verspreiding. De teek - Stamboom. Teken en de ziekte van Lyme. De schapenteek Ixodes ricinus 06/06/2011 Teken en de ziekte van Lyme Teek some time for De ecologie van de ziekte van Lyme De ziekte van Lyme in Nederland Algemeen publiek Groensector Preventie Fedor Gassner Stichting voor duurzame ontwikkeling

Nadere informatie

Pilobolus. sporenkanon

Pilobolus. sporenkanon Pilobolus sporenkanon Pilobolus is een geslacht van schimmels dat op poep van bijvoorbeeld paarden leeft. Net als andere schimmels verspreidt Pilobolus sporen om zich voort te planten. Dit doet hij op

Nadere informatie

Aponogeton rara ' Door : Liesbeth van Bruggen

Aponogeton rara ' Door : Liesbeth van Bruggen WWW.WATERPLANTEN.ORG Aponogeton rara ' Door : Liesbeth van Bruggen Dit verhaal gaat niet over een nieuw-ontdekte Aponogeton. Het gaat ook niet over een zeldzame Aponogeton (dan had het verhaal 'Aponogeton

Nadere informatie

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep Voorbereiding post 5 Kleuren om (van) te snoepen Groep 5-6-7-8 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 5: Kleuren om (van) te snoepen, voor groep 5 t/m 8. Inhoud: Algemeen

Nadere informatie

Lisa Van Damme. Ik hou ervan om het juiste moment af te wachten!

Lisa Van Damme. Ik hou ervan om het juiste moment af te wachten! 2 portfolio Lisa Van Damme Lisa Van Damme begon, geïnspireerd door sociaal geëngageerde fotografen, op 17-jarige leeftijd aan een studie fotografie. Voor haar is fotografie meer dan een doel; het is eerst

Nadere informatie

Obductie. Laboratorium voor pathologie. Wat is een obductie? Waarom obductie?

Obductie. Laboratorium voor pathologie. Wat is een obductie? Waarom obductie? Obductie Laboratorium voor pathologie U krijgt deze informatie, omdat iemand die u lief heeft overleden is. De behandelend arts heeft u gevraagd of obductie verricht mag worden. Deze vraag roept vaak andere

Nadere informatie

Kruidentuin in de klas

Kruidentuin in de klas Kruidentuin in de klas Werkbladen Leerlingenwerkboek Groep 5 t/m 8 Zaden... 2 Kieming, een nieuw begin... 3 Testen kiemfactoren... 4 Kruidenkaart maken... 5 De bouw van een plant... 6 Herbarium maken...

Nadere informatie

Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN

Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN 2. Planten determineren, hoe doe je dat? 2.1. Vegetatieve kenmerken 2.2. Voortplantingskenmerken 2.3. APG-indeling en praktische benadering 2.4. Tot slot

Nadere informatie

LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN

LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN Cursus natuurgids LES 2 : PLANTEN DETERMINEREN 2. Planten determineren, hoe doe je dat? 2.1. Vegetatieve kenmerken 2.2. Voortplantingskenmerken 2.3. APG-indeling en praktische benadering 2.4. Tot slot

Nadere informatie

DAT VERDIENT EEN BLOEMETJE!

DAT VERDIENT EEN BLOEMETJE! 1B DAT VERDIENT EEN BLOEMETJE! - Tuinbouw - "ik hoor en ik vergeet, ik zie en ik onthoud, maar ik doe en ik begrijp" Naam:... Klas:... 1 Probleem Binnen enkele weken is het weer infodag en de directie

Nadere informatie

Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4.

Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4. Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4. Vraagstelling. Wat zijn de maten, versieringen en vorm van de van de kerk van Drempt (kaart afb. 1) gerapporteerde grafplaat uit de (ruim te nemen) 12 e eeuw? Wat is zijn

Nadere informatie

Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN. Datum 17 november 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN. Datum 17 november 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Undo (ongedaan maken) in Picasa

Undo (ongedaan maken) in Picasa Undo (ongedaan maken) in Picasa De veranderingen in Picasa 3.6 en 3.8 spelen voor dit onderwerp geen rol - hoogstens zijn er kleine verschillen in de schermafbeeldingen. Zie Intro Picasa 3.6NL en Intro

Nadere informatie

Figuur 1: gekleurde pixels op een digitale sensor

Figuur 1: gekleurde pixels op een digitale sensor Wat zijn megapixels en waarom moet ik mij daar druk om maken? De afgelopen jaren zijn alle camera fabrikanten bezig geweest met een zogenaamde Megapixel oorlog. De ene fabrikant adverteerde met de nieuwste

Nadere informatie

Encyclia cordigera (Dressler)

Encyclia cordigera (Dressler) Encyclia cordigera (Dressler) Patrick Mannens Encyclia cordigera Ecuador O.V.V. - Orchiteek Pagina 1 Familie: Epidendreae Onderfamilie: laeliinae Naamgeving: Het geslacht is in 1828 beschreven door W.Hooker.

Nadere informatie

CONTROLEER ALTIJD OP TEKENBETEN ALS JE IN DE NATUUR GEWEEST BENT.

CONTROLEER ALTIJD OP TEKENBETEN ALS JE IN DE NATUUR GEWEEST BENT. CONTROLEER ALTIJD OP TEKENBETEN ALS JE IN DE NATUUR GEWEEST BENT. Heb je genoten van de natuur (bos, park,...)? Fijn! Genieten van de natuur is gezond. Maar wees niet gek! Doe de tekencheck! Van een tekenbeet

Nadere informatie

Insectensteken en tekenbeten. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Insectensteken en tekenbeten. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg Insectensteken en tekenbeten Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies Jouw gezondheid is onze zorg Inhoud Insectensteken 3 Klachten en symptomen 3 Wanneer arts raadplegen 4 Voorkomen van

Nadere informatie

* Bloemen van heel dichtbij *

* Bloemen van heel dichtbij * * Bloemen van heel dichtbij * Benodigdheden Verschillende soorten bloemen (activiteit 1) Blinddoek (activiteit 1) 1 bloem (per kind - activiteit 2) Papier (activiteit 2) Plakband (op voorhand al zoveel

Nadere informatie

Een jonge sequoia opgegroeid tussen de as van een bosbrand en een jonge sequoia in een pot.

Een jonge sequoia opgegroeid tussen de as van een bosbrand en een jonge sequoia in een pot. Hoofdstuk 8. De levensloop van de Sequoia gigantea: van zaadje tot reuzenboom Niet elk zaadje dat uit de kegel valt ontkiemt. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat van de zaadjes die in een groene

Nadere informatie

De meiklokjes, Hyacinten en Sleutelbloemen strijden tegen elkaar. Wie kan aan het einde van het spel het mooiste bloementapijt vormen?

De meiklokjes, Hyacinten en Sleutelbloemen strijden tegen elkaar. Wie kan aan het einde van het spel het mooiste bloementapijt vormen? Bloeiende bloemen 1 Leerdoel: De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en verschillend ontdekken en op basis van minstens 1 criterium een eigen

Nadere informatie

Waterlepeltje (Ludwigia)

Waterlepeltje (Ludwigia) Waterlepeltje (Ludwigia) LPW-Florasleutel samengesteld door Veerle Cielen Ludwigia Kleine waterteunisbloem (Ludwigia peploides) Waterteunisbloem (Ludwigia grandiflora) kroonbladen 7-17 mm (12-)15-25 mm

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Planten

Antwoorden Biologie Planten Antwoorden Biologie Planten Antwoorden door een scholier 1287 woorden 21 december 2006 6,9 97 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 1. Als een deel van een individu uitgroeit

Nadere informatie

VOORBEELD WETENSCHAPPELIJK VERSLAG

VOORBEELD WETENSCHAPPELIJK VERSLAG VOORBEELD WETENSCHAPPELIJK VERSLAG LET OP: DIT IS EEN VOORBEELDVERSLAG EN IS DUS ERG BEKNOPT! NAAM: VOORNAAM & ACHTERNAAM KLAS: 1M1 - SCHOOL VAK: BIOLOGIE DOCENT: MEVROUW SMIT INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding..

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Zorg bij insectensteken en tekenbeten

Zorg bij insectensteken en tekenbeten Zorg bij insectensteken en tekenbeten Inhoud Insectensteken 3 Klachten en symptomen 3 Wanneer moet je een arts raadplegen 4 Voorkomen van insectenbeten 4 Wat kun je er zelf aan doen 5 Geneesmiddelen 5

Nadere informatie

Samenvatting. Een complex beeld

Samenvatting. Een complex beeld Samenvatting Een complex beeld Vroeg herkende lymeziekte na een tekenbeet is goed te behandelen met antibiotica. Het beeld wordt echter complexer als de symptomen minder duidelijk zijn of als de patiënt

Nadere informatie

Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten. door. W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens

Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten. door. W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens IVN Maasduinen Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten door W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens W.Sitsen J. Raaijmakers Inhoud 1: Inleiding 2: Doelstelling en beschrijving van de uitzetplek

Nadere informatie

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, Het boek Hooglied neemt geen blad voor de mond, letterlijk. Het begint al helemaal in het begin: De eerste woorden van het boek, na het opschrift, zijn

Nadere informatie

Bloemen en hun bezoekers geneeskrachtige planten en smaakmakers

Bloemen en hun bezoekers geneeskrachtige planten en smaakmakers Bloemen en hun bezoekers geneeskrachtige planten en smaakmakers veldwerk - bovenbouw Inhoudsopgave Korte omschrijving... 1 Organisatie... 3 Het leerlingenwerkboekje... 3 Lessuggesties ter voorbereiding

Nadere informatie

Het rijk van de schimmels

Het rijk van de schimmels 4 BASISSTOF 1 vwo gymnasium Het rijk van de schimmels thema 4 Ordening opdracht 10 Beantwoord de volgende vragen. 1 Heeft de gist die roos veroorzaakt (zie afbeelding 19) een celkern en een celwand? Gistcellen

Nadere informatie

Er staan een paar zaaibakken in de hoek van de tuin waar een aantal scheuten eerder in gepoot werden.

Er staan een paar zaaibakken in de hoek van de tuin waar een aantal scheuten eerder in gepoot werden. Vertaling Les 8 augustus 2014 Bonsaiblad Satsuki Kenkyu Geschreven door Isamu Enomoto (officieel lector van de Japanse Satsuki vereniging). Handleiding om Satsuki azalea s te kweken en te vormen in alle

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 oktober Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 oktober Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 oktober 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was, gelet op de tijd van het jaar, een heel aardige dag. Er stond een stevige wind en het heeft een paar keer geregend.

Nadere informatie

Index bij Möller, Hieratische Paläographie

Index bij Möller, Hieratische Paläographie Index bij Möller, Hieratische Paläographie F. Vervloesem 24 februari 2006 1 Inleiding Bij het lezen van hiëratische teksten zal men al snel Möllers paleografie gebruiken. Helaas is deze paleografie niet

Nadere informatie

GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6

GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 Juncus - Russen GROEP 1 GROEP 2 GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 zonder bladeren met bladeren met bladeren met bladeren onderaan met bladeren ook hogerop met bladeren schijnbare zijdelings (schutblad voortzetting

Nadere informatie

Het onderste deel van de stamper is het vruchtbeginsel. Hierin liggen de eicellen. Na bevruchting groeien hier vruchten.

Het onderste deel van de stamper is het vruchtbeginsel. Hierin liggen de eicellen. Na bevruchting groeien hier vruchten. Bloemen en zaad Voor voortplanting heb je zaad nodig. Maar waar komt zaad vandaan? Om dat te kunnen uitleggen, moet je weten hoe een bloem is opgebouwd en wat bestuiving en bevruchting is. Opbouw van een

Nadere informatie

Vergeet-mij-nietje (Myosotis)

Vergeet-mij-nietje (Myosotis) Vergeet-mij-nietje (Myosotis) LPW-Florasleutel samengesteld door Lily Gora ALGEMENE SLEUTEL Kelk met afstaande haren, onderaan met haakvormige top; droge plaatsen Zoom bloemkroon vlak, middellijn 5 mm

Nadere informatie

Basiscursus planten: Bladvormen. Klas:. Plantenpersnr: Namen van leerlingen: 1:..

Basiscursus planten: Bladvormen. Klas:. Plantenpersnr: Namen van leerlingen: 1:.. 2012 Basiscursus planten: Bladvormen Klas:. Plantenpersnr: Namen van leerlingen: 1:.. 2:. Basiscursus planten: Bomen verliezen hun bladeren en sparen zo hun energie om straks na de winter weer helemaal

Nadere informatie

Download het originele werkstuk in de bijlage voor de foto's van de bloemen.

Download het originele werkstuk in de bijlage voor de foto's van de bloemen. Praktische-opdracht door een scholier 1556 woorden 24 augustus 2010 5,9 20 keer beoordeeld Vak Biologie Download het originele werkstuk in de bijlage voor de foto's van de bloemen. Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Geslacht Ansellia (Lindley)

Geslacht Ansellia (Lindley) Geslacht Ansellia (Lindley) Bert Van Zuylen Patrick Mannens Familie: Cymbidieae Onderfamilie: Cyrtpodiinae Naamgeving: Veel taxonomen zijn ervan overtuigd dat het geslacht Ansellia maar uit twee soorten

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF FLORON-FWT, NR.2, APRIL 1990

NIEUWSBRIEF FLORON-FWT, NR.2, APRIL 1990 NIEUWSBRIEF FLORON-FWT, NR.2, APRIL 1990 Kruidkers (Lepidium) in Twente. O.G. Zijlstra Door de Floristische Werkgroep Twente zijn tot op heden zeven soorten van het geslacht Kruidkers (Lepidium) gevonden;

Nadere informatie

De Wespendief. (Veldherkenning)

De Wespendief. (Veldherkenning) (Veldherkenning) R. KASTELIJN De Wespendief IN HET VELD IS VERWARRING MET DE BUIZERD EEN VEEL VOORKOMENDE FOUT. VOOR IEDEREEN DIE IN DE WESPENDIEF IS GEÏNTERESSEERD GELDT EEN ALGEMEEN ADVIES: GA IN HET

Nadere informatie