Lopke, een didactisch pakket om te werken rond kansarmoede in de klas

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Lopke, een didactisch pakket om te werken rond kansarmoede in de klas"

Transcriptie

1 Lopke, een didactisch pakket om te werken rond kansarmoede in de klas Handleiding Dank: Aan Joost Maes, Katia Van Cleynenbreugel, Bert Appermont en Wim Vermunicht voor de swingende muziek Aan Lieve Smets en de leerlingen van de Hagelandse Academie voor Beeldende Kunst voor de prachtige illustraties Aan Dirk Nielandt, Luk Depondt, Els Beerten en Kolet Janssen voor de boeiende verhalen over Lopke Aan Lut Pols, Jan Van den Boeck, Peggy de Kock en Ellen Wolthuizen voor de hulp bij het uitwerken van de didactische activiteiten - Aan de leerkrachten van de werkgroep Lopke in het bijzonder en aan alle leerkrachten van de Aarschotse basisscholen die enthousiast met het materiaal aan de slag gingen Aan de directies van de Aarschotse basisscholen voor hun betrokkenheid bij dit project Aan het FLOB, het LOP en Schoolopbouwwerk van Dilsen-Stokkem en al de leerkrachten en directies voor hun feedback en verdere uitwerking - Aan Inne Jackers, Els Herbots en Marjan Engels van CEGO voor de uitwerking van de didactische activiteiten Aan de kleuterleidsters Tania Carremans, Wendy Christis, Sarah Claes, Thea Heyligen, Elly Jans, Mia Pex, Bea Plessers, Lut Schaeken, Sandra Van Clemen, Mieke Vandersanden, Gilberte Vanheusden, Hanne Vanvoorden, die samen met Ilse Aerden en Hilde Loenders (Cego-medewerkers) het pakket voor de kleuters finaliseerden. Onze dank gaat specifiek uit naar Marjan De Roubaix, Nelly Maes en Schepen van Welzijn Els Vinckx van de Stad Aarschot; LOPondersteunster Marleen Branders en LOP-voorzitter Ludo Heylen, Cindy Dirkx van het Schoolopbouwwerk Dilsen-Stokkem, Heidi Frederix van Steunpunt Onderwijs Provincie Limburg en Jan Boon van de provincie Vlaams-Brabant voor het mogelijk maken van dit project. Dankzij ieders engagement en inbreng kwam deze bundel tot stand ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 1

2 Woord vooraf Werken rond kansarmoede in de klas. Het roept heel wat vragen op, heel wat bedenkingen. Moet dat dan? Is dat nodig? Moet ik dat ook doen? En zo ja, hoe moet dat dan wel gebeuren? Werken rond kansarmoede in de klas.. Het vraagt inspanning van ons. Want ja, het is nodig En ja, het gaat om meer dan eens per schooljaar het initiatief te nemen om een project hier rond uit te werken. Het is meer dan af en toe lesjes te geven rond dit thema. Eenmalige projecten, eenmalige lessenreeksen zijn niet voldoende. Het gaat om meer, veel meer. Het veronderstelt kennis van de problematiek van kansarmoede, het kritisch naar jezelf kijken, een leerkrachtstijl die openstaat voor de beleving en de leefwereld van de kinderen, van de ouders, een aanpak die kinderen in kansarmoede perspectief biedt, een aanpak die als doel heeft begrip, aanvaarding en echtheid te bereiken bij alle kinderen. Het veronderstelt het opzetten van een waarderende bril. Doorheen dit pakket zal duidelijk worden dat een houding van respect en vertrouwen fundamenteel is, van jou naar de kinderen toe, van de kinderen naar jou toe en van de kinderen onder elkaar. Lopke is een kansarm kind waarrond dit pakket is uitgewerkt. Rond haar figuur werden verhalen geschreven en bijhorende didactische activiteiten opgesteld. Vanuit Lopke willen we kansarmoede niet louter theoretisch benaderen. De belangrijke aspecten van kansarmoede belichten wij vanuit het ontwikkelde materiaal. Met voorbeelden uit dit pakket leggen we uit wat kansarmoede betekent en welke sleutels de basis vormen van een goede aanpak. Er is al zo veel geschreven... Nu is er veel te doen! Immers, alarmerende berichten rond kansarmoede blijven anno 2010 opduiken in de media. We lezen in de Standaard op 2 juli het volgende: Slechts één op vijf gelukkig op school BRUSSEL - Wat kwaliteit van het schoolleven' en welzijn op school' betreft, hinkt België achterop in vergelijking met andere EU-landen. Gezinnen in armoede worden geconfronteerd met culturele en sociale drempels die maken dat hun kinderen uitgesloten worden', zegt Raeymaeckers. Ook in het onderwijs gebeurt dat. De meeste leraren komen zelf uit de middenklasse. Hun taal en gedragingen zijn die van de middenklasse. Een kind uit een gezin in armoede begrijpt die taal en gedragingen niet. Op die manier wordt dat kind al achtergesteld in de klas. Er moet dringend onderzoek komen naar hoe we die ongelijkheid moeten wegwerken. Peter Raeymaeckers en Danielle Dierckx, onderzoekers aan de Universiteit Antwerpen We geloven dat werken met Lopke werken is aan al deze zaken. Daarom stellen we dit pakket graag aan je voor. 1 Droeven,V. Slechts één op vijf gelukkig op school. De standaard. 2 juli 2010 ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 2

3 Kansarmoede. Het is een groot probleem. Kansarmoede..Er is een belangrijke, maar ook dankbare taak weggelegd voor het onderwijs. 1 Wie is Lopke? Door met dit pakket te werken, draag jij alvast jouw steentje bij. Werken rond kansarmoede is als een oneindige berg beklimmen, maar toch loont het de moeite Werken met Lopke is het gevoel hebben dat je toch zelf iets kan betekenen' Wij wensen je veel succes! Hilde Loenders Eindredactie Lopke Uitspraken leerkrachten Lopke Lopke: Ik ben Lopke, De andere kinderen noemen mij flopke Ik weet goed waarom. Veel heb ik niet. Mijn huis is anders, mijn speelgoed, mijn kleren gebruikt en uit de mode. Thuis vlot alles wat minder tussen mama en papa. Toch houd ik vol, heb ik mensen die van mij houden. En dat is heel waardevol (soms vraag ik mij af wat mijn oma over me denkt ) Oma: Dit is mijn Lopke Ik noem haar knopke Dit meisje bloeit, Zet haar in de zon, dan bloeit ze open Ze zorgt voor haar broertje en is heel vindingrijk. Ze geeft nooit op. Ik zie haar zo graag! 2 2 Groepswerk tijdens LOP-dag: ik ben Lopke (11 februari 2010) ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 3

4 Lopke. Lopke woont in een kansarm gezin en heeft het niet gemakkelijk! Toch is Lopke 3 een zeer veerkrachtig kind. Ze blijft niet bij de pakken zitten en zoekt creatief naar oplossingen voor problemen. Gelukkig krijgt ze hierbij hulp en steun uit haar omgeving. Ze heeft bijvoorbeeld geen geld om een cadeau te kopen voor de verjaardag van haar papa, maar ze kan wel een mooie tekening maken. De juf helpt haar bij het zoeken van een oplossing als ze geen schoen heeft om in de klas te zetten voor het bezoek van de Sint. Voor het carnavalkostuum gaat oma mee naar het kringloopcentrum. Als haar halfzus de bus mist, brengt Lopke haar te voet naar de school van het buitengewoon onderwijs. Om een GSM te kunnen kopen, wil Lopke babysitten om geld te sparen want zorgen voor kleine kinderen is ook één van Lopkes talenten Hoe het groeide Het LOP 4 van Aarschot kwam in 2006 tot de vaststelling dat in Aarschot gemiddeld drie kinderen per klas in kansarmoede leven. Deze kinderen uit kansarme autochtone en allochtone gezinnen lopen meer dan andere kinderen het risico om geconfronteerd te 3 Aerden, I.(2010). Toon je talenten.. Naar een portfolio vol talenten. EE cahier talenten september. 4 Lokaal Overleg Platform, werkt regionale samenwerking uit in het kader van Gelijke Onderwijskansen worden met uitsluiting en schoolproblemen zoals leerachterstand, zittenblijven en schooluitval. Deze ongelijke kansen hebben hun wortels vooral buiten de school, maar onderwijs kan enigszins compenserend werken. Daarom werken het Lokaal OverlegPlatform (LOP) Aarschot en de Stad Aarschot sinds het schooljaar aan het project In Aarschot krijgt LOPKE kansen, een project rond kansarmoede. De didactische activiteiten rond Lopke werden samengesteld door het ExpertiseCentrum voor ErvaringsGericht Onderwijs (CEGO). Hiervoor werd nauw samengewerkt met een groep Aarschotse leerkrachten. Alle Aarschotse basisscholen spanden zich hier mee voor in zodat aan álle leerlingen optimale kansen worden geboden en discriminatie wordt tegengegaan. Lopke kreeg in Aarschot alle kansen.,,om het probleem bespreekbaar te maken op school, werden een didactische map en een materiaalkoffer samengesteld'', zegt ondersteuner Marleen Branders.,,Centraal staat de lappenpop Lopke, een meisje dat aan de Leuvensestraat woont en na een vechtscheiding bij haar moeder verblijft. Rond haar figuur werden verhalen geschreven en activiteiten ontwikkeld die leerkrachten een duw in de rug geven om rond kansarmoede te werken.'' De tekenacademie zorgde voor tekeningen en posters, schrijvers schreven verhalen, er werd muziek gemaakt, handelaars stelden hun vitrines open voor werkjes De figuur van Lopke kreeg meer en meer bekendheid. Zo werd het pakket ook opgemerkt door anderen. Het FLOB, het LOP en het Schoolopbouwwerk Dilsen-Stokkem (schooljaar en en september-oktober 2009) bouwden erop verder. ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 4

5 De materialen werden vanuit het Cego verruimd door in de activiteiten aandacht voor sociale vaardigheden in te brengen en door de activiteiten nog meer te linken aan de verhalen. De thematiek van kansarmoede werd verder uitgediept. In werd het pakket voor de kleuters op waarde getoetst en verder uitgewerkt door een werkgroep Limburgse kleuterleidsters. Zij gaven suggesties bij de verhalen, vulden de didactische activiteiten verder aan en verrijkten het materiaal. Het resultaat is Lopke, een volledig uitgewerkt didactisch pakket waarin Lopke, doorheen verhalen en activiteiten, meegroeit met de kinderen van de school. Ze maken kennis met haar in de kleuterklas en volgen haar verhaal tot in het zesde leerjaar. 2 De kracht van dit pakket Lopke, een hefboom! Er is al zoveel verschenen rond kansarmoede. Waarom zou je dit pakket dan gebruiken? Om allerlei redenen! Omwille van: De inhoud van de verhalen: zie 2.2 Kansarmoede komt in al zijn aspecten aan bod. Zie Lopke woont klein, heeft geen zakgeld, leeft in een moeilijke gezinssituatie, wordt vaak uitgesloten op school, papa en mama zijn werkloos, ze kunnen niet op reis, Kansarmoede is herkenbaar voor de kinderen. Zie Lopke is een leeftijdgenootje, ze woont in de eigen wijk, gaat naar dezelfde school, Lopke krijgt een gezicht! De activiteitenfiches met de verwerking van de verhalen. Zie 2.3. Een brede waaier aan activiteiten zorgt ervoor dat de verschillende aspecten van kansarmoede diepgaand worden uitgediept. De kinderen krijgen een correct ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 5

6 beeld van wat kansarmoede inhoudt. De situaties zijn herkenbaar voor kinderen. Zie Door het gebruik van coöperatieve werkvormen, kringgesprekken en energizers wordt er gewerkt aan een positief klasklimaat, verbondenheid en statusverhoging van het kind. Zie Grote aandacht gaat uit naar het ontwikkelen van sociale competentie en naar de eindtermen sociale vaardigheden. Kinderen leren zich inleven in de problematiek, proberen te begrijpen wat het betekent om kansarm te zijn. Zie De opbouw van het pakket. Zie 2.4 De waarderende bril die opgezet wordt, het oog hebben voor talenten zowel in de verhalen zelf als in de activiteiten. Het bieden van perspectief door de tools die aangereikt worden. Zie 2.5 Lopke, een hefboom, geen slagboom! De materialen van Lopke zijn gericht op het positief omgaan met kansarmoede in het basisonderwijs. Je vindt in dit project activiteiten waarmee je kinderen kan sensibiliseren rond het omgaan met verschillen in het algemeen en kansarmoede ter sprake kan brengen in het bijzonder. Het wil stigmatisering rond kansarmoede tegengaan en tegelijk de thematiek bespreekbaar maken. Het wil jou als leerkracht en kinderen tools in handen geven om met kansarmoede om te gaan. De bedoeling is duidelijk. Informeren, sensibiliseren, responsabiliseren. We kunnen er iets aan doen! De inhoud van de verhalen Doorheen de verhalen en de ervaringen van Lopke krijgen de kinderen een idee over wat kansarmoede inhoudt. Voor de kinderen in kansarmoede gaat het om zeer herkenbare situaties Ik vind het zo fijn om een eigen bed te hebben Het geld wordt opgehaald in de klas. Het is weer hetzelfde. Vanessa heeft haar geld niet bij We denken snel te weten welke mensen in kansarmoede leven Onbetaalde schoolrekeningen, afgedragen kleren, zichtbare aspecten. Het gaat bij kansarmoede inderdaad vaak om financiële problemen, hoewel mensen in kansarmoede dat ook graag willen verbergen. Omdat ze er willen bijhoren kopen ze soms zaken die ze zich niet kunnen veroorloven, maar hen wel het gevoel geven niet uitgesloten te zijn. Het financiële is een zeer belangrijk aspect van kansarmoede, maar het is niet het enige aspect. Het gaat om meer dan dat. Het gaat om het niet hebben van werk, als gevolg daarvan geen inkomen hebben, niet kunnen profiteren van onderwijs en cultuur, geen goede huisvesting hebben Al deze factoren grijpen op mekaar in en zorgen ervoor dat mensen uitgesloten worden, kansarm zijn. ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 6

7 We spreken over de vier w s. WONEN WERKEN Dat deden ze altijd. Iedereen uitlachen die niet op hen leek. Gelukkig ga ik hen nooit meer zien. Nooit meer van mijn leven. Lopke kan over haar luizen praten! zegt Max, de pestkop. De kinderen op school pesten Lopke wel meer omdat ze niet zo n mooie kleren of zo n leuke fiets heeft, maar Max is de ergste van allemaal. Hij roept altijd: Lopke kopke bobke robke snobke mopke. WETEN WELZIJN In de verhalen komen de verschillende aspecten van kansarmoede aan bod. Al deze verschillende aspecten van kansarmoede komen in de verhalen via Lopkes dagelijks gezins- en schoolleven allemaal aan bod. Voorbeelden uit de verhalen: De verschillende aspecten van kansarmoede Ze kijkt haar vriendin van opzij aan. Zelfs Annelies vergeet het telkens. Dat ze bij Lopke thuis niet zwemmen in het geld. Dat ze niet zoals een heleboel anderen in de klas een gsm heeft. En dat mama er niet eens aan denkt om een computer te kopen! Mama slaapt bij oma Wiske in de ene, onze Kevin en ik hebben de andere kamer gekregen. Het is een kleine kamer, maar wel de mooiste van mijn leven. Ik vind het zo fijn om een eigen bed te hebben. Onze Kevin slaapt er ook in, maar dat vind ik niet erg. Lopke ruikt aan haar kleren. Die ruiken niet meer zo fris en ze heeft zich al enkele dagen niet meer gewassen. De douche thuis is stuk en nog niet hersteld en je helemaal aan de kraan wassen voelt zo koud. Uitsluiting op verschillende vlakken, er niet bijhoren, is vaak het gevolg van kansarmoede. Voorbeelden uit de verhalen: De verschillende aspecten van kansarmoede Zelf geeft Lopke nooit een feest. Daar hebben we geen plaats voor op onze flat, vertelt mama. En dus wordt ze ook niet veel gevraagd op de feestjes van de andere kinderen Dat deden ze altijd. Iedereen uitlachen die niet op hen leek. Het leven van Lopke in de verhalen is herkenbaar voor kinderen in kansarmoede. De dagdagelijkse realiteit van kinderen in kansarmoede speelt zich immers af in een andere wereld dan de wereld uit de handboeken, de verhalen in kringgesprekken, de onderwerpen die aan bod komen in de klas zoals vakantie, reizen, een nieuwe auto, naar de film,. Voorbeelden uit de verhalen: Herkenbare situaties Kijk mama! Er zijn strips van Suske en Wiske te koop in de Aldi roept Lopke. Mama zegt niets. Natuurlijk zou ze Lopke graag een strip gunnen. En de kinderboerderij is ook niet echt duur. Maar daar is nu geen geld voor. Misschien is mailen gemakkelijker. Wat is je mailadres? Lopke wordt rood en kijkt naar haar schoenen. Loopt het nu weer fout? Alleen omdat ze geen computer heeft? ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 7

8 Ze krijgen een toets over de Franse woordjes, maar het lukt niet zo goed. Ook al heeft ze ze wel twintig keer gelezen, ze zijn niet in haar hoofd blijven wonen. Meer dan de helft van haar blad blijft leeg. Lukt het niet, Lopke? fluistert juf Katrien in haar oor. Lopke haalt haar schouders op. Hoe kan ze dat uitleggen aan juf Katrien, dat ze urenlang met dat blad Franse woordjes in haar handen heeft gezeten, maar dat er thuis zoveel andere dingen gebeurden ondertussen? Ze weet niet of juf Katrien dat zal geloven. De situaties in de verhalen zijn situaties uit de leefwereld van kinderen in armoede De herkenbaarheid van de situaties is voor deze kinderen erg belangrijk. Ze voelen zich vaak al zo anders. Lopke is echt aanwezig tussen de kinderen. Ze zijn erg gesteld op Lopke en nemen de pop mee in de hoeken om samen te spelen. Vooral ook de levensechte situaties uit de concrete verhalen: uitgelachen worden, erbij willen horen, geen vriendjes hebben ALLE kleuters herkennen dat. Ze komen op voor Lopke en willen haar beschermen. Toen ik bijvoorbeeld naar een Lop-vergadering ging, moest ik daar van de kleuters zeggen dat Lopke bij ons wel mag meespelen. Er is namelijk een liedje Lopke hoort er niet bij. De verhalen zorgen voor herkenbaarheid De activiteitenfiches met de verwerking van de verhalen In de activiteitenfiches zijn sleutels om te werken rond kansarmoede meegenomen: Meer welbevinden, meer betrokkenheid Inleving in de problematiek van kansarmoede Kinderen leren omgaan met diversiteit (iedereen is anders!) Werken aan een positief klasklimaat; werken aan verbondenheid De status van het kind in kwestie verhogen Werken aan sociale competentie en aan de eindtermen sociale vaardigheden. Aandacht voor niet-schoolse competenties en talenten. Er wordt ruim aandacht besteed aan krachtige methodieken om bij alle kinderen méér welbevinden, méér betrokkenheid, een grotere verbondenheid te realiseren. Om deze methodieken tot hun recht te laten komen is het belangrijk ze juist en gepast in te zetten. Hiervoor zijn een aantal vaardigheden nodig. Wie jij bent als leerkracht bepaalt het al dan niet slagen van bepaalde methodieken. Jouw leerkrachtstijl is fundamenteel. Elk werkvorm staat of valt met de manier waarop jij deze inzet. Tips doorheen het pakket helpen je om te weten wanneer welke methodiek in te schakelen, te weten hoe de methodiek te gebruiken, hoe te reageren. De verschillende aspecten van kansarmoede en de herkenbaarheid voor de kinderen komen ook via de activiteiten aan bod Vandaag gaan we naar de kringwinkel Een waaier aan activiteiten zorgt ervoor dat de kinderen ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 8

9 uitgebreid kennis maken met de verschillende aspecten van kansarmoede die ook in de verhalen naar voren komen. Zie Er worden activiteiten voorzien zoals naar de kringwinkel gaan, ervaringsspelen rond kansarmoede, informatieve lessen over bijvoorbeeld luizen, knutselen met kosteloos materiaal, werken met foto s uit een fotoboek rond kansarmoede, Voorbeeld van een activiteit: Herkenbare situaties Een duogesprekje rond de eigen woonst: Om de beurt 1 minuut (gebruik eventueel een keukenwekkertje) vertellen aan de ander over je eigen woonst: In wat voor een huis woon je? Wat vind je bijzonder aan je woonst? Wat zou je liever anders hebben?..als beiden 1 minuut verteld hebben, wordt er van partner gewisseld (voorbeeld. dobbelen; de buitenkring schuift zoveel plaatsen op in de richting van ). Plenum: vertel eens wat je gehoord hebt over wat jullie klasgenoten bijzonder vinden aan hun woonst; wat zijn de lievelingsplekjes in huis;... Conclusie: Het is niet de bedoeling de gesprekjes in plenum over te doen, maar wel een aantal impressies in grote groep te delen. Accent: of je nu in een groot huis woont, of in een klein appartement, of je in een modern huis woont of in een oudere woning, elke woonst kan wel iets bijzonders hebben! Voorbeeld van een activiteit: Bepalen wat armoede kan inhouden Breng zelf een aantal items aan mondeling of met woordkaarten - en laat de kinderen telkens aangeven of deze met armoede te maken hebben of niet. Voeg toe aan het woordveld wat er bij hoort. Laat discussie toe; lok deze zelf uit en trek ze open! Werk eventueel met groene en rode kaartjes, zodat elk kind actief betrokken wordt. Een groen kaartje staat op dit moment in de lesfase voor : heeft niet met armoede te maken. Een rood kaartje staat op dit moment in de lesfase voor: heeft met armoede te maken. Maak een keuze uit mogelijke items: luizen hebben, op vakantie met het vliegtuig naar Tenerife, versleten schoenen dragen, keuze uit meer dan 5 verschillende broeken / rokjes De kinderen leggen per item telkens uit waarom ze een groen of een rood kaartje kozen. Bespreek dit: Is iemand die werkloos is altijd arm? Is iemand die veel ziek is, altijd arm? Is iemand die merkschoenen draagt altijd rijk? Is iemand die geen broers of zussen heeft altijd rijk? Besluit: armoede heeft vele gezichten. Je bent niet arm omdat je niet zoveel kleren hebt als je vriendje, of omdat je geen tuin hebt om in te spelen, Armoede situeert zich op vele vlakken tegelijkertijd: het heeft én met werk (arbeid, inkomen), én met wonen, én met weten (onderwijs, diploma, kennis, ) én met welzijn (gezondheid, vrije tijd) te maken. Ook de gezinssituatie lijdt er vaak onder Dit pakket zorgt ervoor dat vooroordelen over kansarmoede verdwijnen doordat via de activiteiten een correct en herkenbaar beeld over de verschillende aspecten van kansarmoede doorheen de basisschool wordt opgebouwd Lopke, Lopke, Luizenkopke! Ervoor zorgen dat alle kinderen zich thuis voelen in de klas, graag naar school komen, opgenomen worden in de groep Dit is een belangrijke voorwaarde om echt welbevinden bij kansarme kinderen te bereiken. Ook hier ligt een opdracht voor jou als leerkracht. Specifieke werkvormen in je klas binnenbrengen, het helpt! Methodieken met aandacht voor méér welbevinden, méér betrokkenheid bij alle kinderen worden aangereikt. Een kringgesprek is de werkvorm bij uitstek om te werken aan sfeer en relatie. Om in een kringgesprek hoge betrokkenheid te creëren voor alle leerlingen zijn er heel wat mogelijkheden: werken met opstapjes, mini-kringen, duogesprekjes, ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 9

10 Anderzijds is het ook belangrijk hoe de kring gevormd wordt. Het mag geen aaneenschakeling van kliekjes zijn. Een goed gekozen energizer kan hier verandering in brengen door op een speelse manier de kring te laten vormen. Voorbeeld van een kring Namenkring Werkwijze Neem de bol touw en gooi hem naar een willekeurige leerling. Deze vertelt iets over zijn naam. Het kind draait het touw rond zijn hand, vertelt iets over zijn naam en gooit de bol verder naar een ander kind. Zo ontstaat er een web van verbondenheid tussen alle leerlingen van de klas. We gaan door tot iedereen het touw vast heeft. Het touw eindigt bij de leerkracht (waar het web ook begon). Ook de leerkracht vertelt iets over zijn of haar naam. Punten die aan bod kunnen komen: * Ben je blij met je naam? * Vind je je naam gewoon of bijzonder? * Word je soms anders genoemd? * Heb je meer dan één voornaam? Welke nog? * Weet je waarom je zo heet? Goed samenwerken vraagt heel wat vaardigheden van kinderen. Er gelden ook een aantal principes. Via de activiteiten kan je de kinderen spelenderwijs deze vaardigheden en principes bijbrengen. Voorbeeld van een coöperatieve werkvorm Tafelrondje per twee Werkwijze Tafelrondje per tweetal over: Dit is Lopke! De leerlingen zitten in groepjes van 4, per 2 naast en tegenover elkaar. De schoudermaatjes (leerlingen die naast elkaar zitten) werken samen. Elk duo krijgt een blad met de figuur van Lopke op (werkblad 2) Om de beurt schrijven ze één ding op wat in hen opkomt als ze aan Lopke denken (wie is Lopke? Wat weet je over haar? Hoe is Lopke? Wat vind je van haar? Wat kan ze goed? Wat doet ze graag? Hoe ziet haar familie eruit?...); Het blad en de pen gaan heen en weer. Als iemand niets meer weet, mag de ander het niet overnemen, maar wel tips geven. Na 3 minuten leggen de duo s die tegenover elkaar zitten, hun antwoorden samen en vullen ze hun Lopke-woordveld aan. De groepjes moeten ervoor zorgen dat elk groepslid elk antwoord kan geven en motiveren. Plenum: Dit is Lopke voor ons! : doe mee en vertel Iieder groepslid krijgt een nummer van 1 tot 4. De leerkracht zegt een willekeurig nummer. In elk groepje staat de leerling met dat nummer recht. Om de beurt geven zij een woord, begrip, zin,. die zij in hun groep linken aan Lopke. Opgelet! Geen enkel antwoord mag 2 keer gegeven worden (elke leerling moet dus aandachtig luisteren en ev. aanduiden welke antwoorden al gegeven zijn). Wie aan beurt geweest is, mag gaan zitten Hetzelfde proces wordt herhaald met een ander nummer. Na 2 of 3 keren wordt gevraagd welke groep nog een antwoord heeft dat nog niet op de lijst staat. De leerkracht noteert de antwoorden op een vergroot exemplaar van Lopke. Dit portret van Lopke wordt in de klas opgehangen en kan in de loop van het project verder aangevuld worden (met nieuwe elementen uit de verhalen, met nieuwe inzichten, ) Energizers kunnen in alle klassen van de lagere school tussendoor gebruikt worden om de klassfeer positief te beïnvloeden. De energizers in dit pakket vragen samenwerking, interactie, kosten niet veel tijd en brengen sfeer in de groep. Je kan deze activiteiten gebruiken als tussendoortje, om groepen in te delen, om kinderen eens op een andere manier in de kring te laten zitten, Voorbeeld van een energizer Groepsindeling met gekleurde stickertjes - Werkwijze Je hebt 4 of 5 (of ngl. het aantal groepen dat je wil vormen) verschillende kleuren stickertjes (kleine rondjes of ) Je geeft elk kind één stickertje; de anderen mogen de kleur niet zien Opdracht: ieder kleeft zijn stickertje op de rug van een ander kind, zonder dat dat kind weet welke kleur je op zijn rug hangt. Elk kind moet welgeteld één stickertje op zijn rug hebben Als alle stickertjes op de ruggen kleven, zoeken de leerlingen hun kleurgenoten op, zonder één woord te zeggen. ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 10

11 Ze moeten dus aan de hand van gebaren te weten komen welke kleur er op hun rug hangt. Doordat de leerlingen anderen nodig hebben om deze groepen te kunnen vormen, zijn ze al aan het samenwerken, hetgeen het klasklimaat ten goede komt. Dit pakket zorgt ervoor dat er een positieve sfeer heerst in de klas, dat de kinderen zich verbonden voelen en dat elk kind zijn plek krijgt in de groep. De aangereikte methodieken en de tips om ze op een krachtige manier in te zetten geven je heel wat tools in handen om deze doelen te bereiken Hoe zou Lopke zich voelen als?. En hoe zou jij je voelen? Vertel eens Het is belangrijk dat kinderen voeling krijgen met eigen gevoelens en zich kunnen inleven in de gevoelens van anderen omdat dit de basis is van sociale competentie. Pas als je je kan inleven in wat een ander denkt, wil en voelt, kan je daar in jouw gedrag ook rekening mee houden. Bij de verwerking van de verhalen ligt hier een belangrijk accent. In de activiteitenfiches is daarom ruim aandacht aan het ontwikkelen van het empatisch vermogen. Reconstrueren betekent heropbouwen, wedersamenstellen. Die reconstructie past men toe op de ervaringen (in ruime zin) van de persoon : wat hij denkt, voelt, zich voorstelt, wil, verwacht Men vormt zich een beeld van wat zich innerlijk in die persoon afspeelt, wat hij vanbinnen doormaakt. Men probeert contact te krijgen met zijn belevingswereld en door te dringen tot de diepere betekenis van zijn gedrag. Men stelt zich vragen als: wat wil die persoon zeggen, uitdrukken; wat is zijn beleving van de situatie, wat is zijn perceptie van de omgeving, welke betekenissen kent hij eraan toe; wat betekent het gedrag voor de kleuter zelf; waarom gedraagt hij zich zo; welke zijn de motieven voor zijn gedrag..? 5 De juiste vraagstelling, filosoferen met de kinderen, het maken van een gevoelsmeter, het werken met de gevoelskaartjes, ervaringsoefeningen. moeten ertoe leiden dat kinderen openlijk kunnen spreken, niet bang zijn, dingen vanuit verschillende invalshoeken bekijken, in de schoenen gaan staan van, Voorbeelden van werken met gevoelskaartjes en met de gevoelsmeter, Werken met gevoelskaartjes Leg de kaartjes open op tafel, in het midden van de kring. Welk gevoel roept dit verhaaltje bij jou op? Maakt het je blij, droevig, boos,? Hoe voelt Lopke zich in het verhaal? Waarom voelt ze zich zo? Heb jij je ook al zo gevoeld? Hoe denk je dat mama zich voelt? En Kevin? (= focus verleggen) Bespreek de keuzes. Laat de kinderen ervaren dat er meerdere gevoelens aan bod komen Tip voor de leerkracht 6 Vraag de kinderen niet waarom ze dit of dat gevoel gekozen hebben, wel of ze er iets meer over kunnen vertellen. De waarom-vraag klinkt alsof je je moet verdedigen of verantwoorden. Als je net een gevoel of een indruk geuit hebt, is ze daarom vaak verwarrend. De vertel-eens vraag werkt beter. Ze geeft aan dat je écht wil weten wat de kinderen denken en voelen. Dit leidt tot heel andere antwoorden en gesprekken dan de waarom-vraag Het gebruik van de gevoelsmeter 5 Kog, M., Laevers,F. & Vandenbussche,E. (1993 ). Een ervaringsgerichte strategie voor kleuters met sociaal-emotionele problemen Van screening tot interventie. Averbode: Cego Publishers. 6 Depondt, L. ( 2000). Zwarte dingen op papier tot leven laten komen. Werkvormen voor literatuurateliers. Themanummer Atelierwerk. Ego/Echo, 4 (4), ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 11

12 Overloop samen met de leerlingen de gevoelsmeter. Laat ze bij elk gevoel zoeken naar concrete voorbeelden uit het verhaal. Er kan discussie ontstaan. Hoe voelt Lopke zich als mama en papa ruzie hebben? Voor het ene kind zal dat verdrietig zijn, een ander zegt misschien bang. Dit kan en mag! Tip voor de leerkracht Deze discussies zijn heel waardevol opdat kinderen beseffen dat een ander eenzelfde gebeuren anders kan beleven. Vraag aan de kinderen of ze misschien nog een gevoel willen toevoegen, eentje dat nog niet op de gevoelsmeter staat, bijvoorbeeld jaloers. Hier kan je zien welke kinderen al toe zijn aan een ruimere differentiatie in het benoemen van gevoelens. Voorbeeld van een ervaringsoefening De leerlingen worden in groepjes verdeeld. Elk groepje zit rond een tafel (of enkele gegroepeerde banken), met een doos, gevuld met tekengerei. Van buiten zijn de dozen identiek, maar binnenin is er een groot verschil. Eén groepje heeft verschillende soorten tekengerei: stiften, wasco s, kleurpotloden in alle mogelijke kleuren, een gom, een slijper, watjes om kleuren uit te wrijven, De andere dozen bevatten steeds minder. Het laatste groepje krijgt enkel een doos met kleine en gebroken kleurpotloodjes, zonder gom, zonder slijper, en beperkt qua kleurenpalet. Elk kind krijgt een tekening om te kleuren, zo mooi mogelijk. Ze mogen enkel het tekenmateriaal gebruiken dat in hun groepje beschikbaar is (de doos) Een wensenboek voor Lopke Voor Lopke kan er door de kinderen een wensenboek gemaakt hebben. Alles wat de kinderen Lopke toewensen wordt in dit boek beschreven. Dit is een mooi voorbeeld van ervaringsreconstructie. Immers, de wensen die je iemand doet betekenen dat je je kan inleven in wat de ander graag zou hebben. Dit pakket zorgt ervoor dat de sociale competentie van alle kinderen wordt ontwikkeld en de draagkracht van de kansarme kinderen in het bijzonder wordt verhoogd. Het zelfvertrouwen groeit en het zelfbeeld ontwikkelt in positieve zin De opbouw van het pakket Het project is opgebouwd rond de figuur van Lopke, een meisje dat in een kansarme situatie leeft. Lopke groeit, doorheen verhalen en activiteiten, mee met de kinderen van de school: Een ganse school kan aan Lopke werken en Lopke kan gedurende 7 jaren met een kind meegroeien. Er is materiaal voor elk leerjaar. Er zijn verhalen geschreven voor de derde kleuterklas en voor elk leerjaar van de lagere school. Overal zijn activiteiten voorzien, suggesties worden gegeven. Het pakket sluit aan bij meerdere eindtermen. Voorbeeld WO - Domein maatschappij: Sociaal-economische en sociaal-culturele verschijnselen: hier gaat het o.a. over beseffen dat er ook in ons land armoede is, diversiteit in het type gezin, verschillen in waarden en normen, sociale en culturele verschillen Wat de eindtermen sociale vaardigheden betreft, kan er gesteld worden dat je door met dit pakket aan de slag te gaan wel degelijk aan de eindtermen werkt. Zowel de verschillende relatiewijzen als de aspecten communicatie en samenwerking krijgen ruim aandacht doorheen de werking met Lopke. Kringgesprek, filosoferen met kinderen, werken rond gevoelens, coöperatieve werkvormen en energizers werden waar mogelijk in het pakket verwerkt. ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 12

13 Deze werkvormen maken dat kinderen zich thuis voelen en zich niet uitgesloten voelen; het zijn werkvormen die positief ingrijpen op het zelfbeeld en het zelfvertrouwen van kinderen. Het consequent hanteren van deze werkvormen lijkt ons essentieel om dit pakket ten volle tot zijn recht te laten komen. Dit pakket biedt materiaal om jaar na jaar met een ganse school te werken niet alleen rond kansarmoede, maar ook aan sociale vaardigheden De waarderende bril, het bieden van perspectief Wist je dat? Wist je dat 17% van de kinderen in de basisschool in armoede leven? Wist je dat een kansarm kind 5 keer meer kans heeft om doorverwezen te worden naar het Buitengewoon Onderwijs dan een ander kind? We weten dat kinderen die in kansarme situaties opgroeien heel wat minder kansen krijgen om zich te ontplooien, om op ontdekking te gaan, om een eigen weg uit te stippelen. Op school worden ze niet altijd goed begrepen. Vaak kunnen ze minder goed taal of rekenen dan anderen, lijkt het alsof ze minder mogelijkheden hebben. Deze kinderen krijgen met heel wat teleurstellingen te kampen, waardoor ze aan zichzelf gaan twijfelen: Ik kan niets goed, ik heb geen talenten Een voorbeeld om dit te illustreren: Ilona zit in het tweede leerjaar. Ze bakt er niet veel van op school Taal is niks voor haar, rekenen kan ze niet goed, veel vriendjes heeft ze niet. Ilona is niet verzorgd Haar broertje en haar zusje hangen steeds rond haar en aan haar. Maar..de juf helpen, dat is iets voor haar! Er valt iets, er is iets vuil Ilona heeft het gezien en voor de juf iets kan zeggen is ze al daar! Ze neemt het op zich en handelt! Ilona is een kind dat een huishouden bereddert met een steeds afwezige mama en een ongekend papa. De zorg voor broer en zus is haar verantwoordelijkheid. Zeven jaar en Ilona maakt de bedden, bereidt het eten! Kinderen in armoede zijn vaak zorgzame kinderen die noden zien en verantwoordelijkheid opnemen. Ze hebben een hoge mate van zelfsturing ze moeten hun plan kunnen trekken. Wat is Ilona haar plaats in onze klassen? Welke talenten komen aan bod? Hoe kijken wij naar deze talenten, deze kwaliteiten? Geven wij Ilona de kans om deze talenten in te zetten en haar ervan bewust te maken dat zij daar sterk in is en dat het gaat om belangrijke kwaliteiten! Voor deze kinderen is het belangrijk om extra ondersteuning te krijgen op school. We geloven niet in een ondersteuning die louter gericht is op het wegwerken van tekorten. Daarom focussen we in eerste instantie op hun krachten. Zo willen we een positieve dynamiek op gang brengen die het beste uit kinderen naar boven brengt. We gaan dus op zoek naar talentenkiemen en verkennen hoe we die extra voeding kunnen geven. ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 13

14 Bij Lopke zien we hoe veerkrachtig en inventief ze is, ook al heeft ze het niet altijd gemakkelijk. De kinderen krijgen via Lopke vat op wat leven in kansarmoede betekent en hoe ze zelf met een dergelijke situatie kunnen omgaan. In dit pakket vind je geen Lopke terug dat voorgesteld is als een arm dutske. Lopke wordt neergezet als een sterk iemand met talenten en mogelijkheden. Deze talenten en mogelijkheden worden gezien en gewaardeerd door de anderen. Voorbeeld uit de verhalen: Lopke praat met oma Lopke haalt haar schouders op. Ik ben nergens goed in, zegt ze. Op school zijn de meesten beter dan ik. Het gaat niet alleen over school, zegt oma. Er zijn ook andere dingen in het leven waar je iets aan hebt. Ik weet in elk geval iets waar jij heel goed in bent! Ja? vraagt Lopke nieuwsgierig. Wat is dat dan wel? Jij kunt heel goed met kleine kinderen omgaan, zegt oma. Dat heb je natuurlijk geleerd met Kevin en zo. Maar ik heb je ook al met andere kinderen bezig gezien, toen je hier nog dichtbij woonde. Dat is iets wat jou echt goed ligt! Voorbeeld uit de verhalen: Lopke is nieuw op school. Mijn buik sprong op en neer en op en neer, bijna tot aan mijn keel en bijna eruit, en het was heel erg kermis in mijn hoofd, toen de meester me naar voren riep. (Ja, we hebben een meester. Het is de eerste in mijn leven, hij heet meester Gerald en hij is heel erg lief) Nu gaat het komen, dacht ik, nu gaan ze lachen.meester Gerald legde zijn arm om mijn schouder en keek de klas in. Hij zei niet: Zeg je naam maar. Hij gaf me geen duw zoals al die vorige juffen waardoor ik altijd de klas invloog (en natuurlijk over een paar boekentassen of voeten viel) en iedereen al op voorhand begon te lachen én de juffen ook. Meester Gerald zei: Jongens en meisjes, dit is nu Lopke. Hebben wij even geluk dat ze bij ons in de klas komt. Belangrijk is dat je niet alleen als leerkracht de waarderende bril opzet, maar dat we ook de anderen kinderen leren positief naar elkaar te kijken. Voorbeeld uit de activiteiten: Fantasie-oefening Lopke zou graag eens Wiske zijn. Niet oma Wiske, maar Wiske van de stripverhalen. Die beleeft altijd boeiende avonturen. En altijd loopt het goed af. Dié Wiske is haar heldin! Wie zou jij graag eens zijn? Teken, schrijf,zing, verkleed, beeld uit Vertel er ook bij wat je er zo fijn aan zou vinden om die persoon te zijn. Tip voor de leerkracht Zorg ervoor dat de kinderen hun talenten hier aanboren en stimuleer hen het op een manier te doen die bij hen past. Voorbeeld bij het verhaal Een kroontje voor iedereen Voorlezen (bijlage 3).Een pluimpje geven aan mekaar: Steek de namen van alle kinderen van de klas én van de leerkracht in een doosje. Iedereen trekt een naam. Wie zijn eigen naam trekt, steekt hem terug. Ieder schrijft nu op een kroon wat de persoon van wie hij/zij de naam getrokken heeft goed kan, of wat er leuk is bij hem/haar, wat hij/zij tof vindt aan die persoon. Al de kronen worden voorgelezen. In dit pakket vind je dus zowel in de verhalen als in de activiteiten aanknopingspunten om op een positieve manier naar mekaar te kijken. Kinderen die met Lopke kennis maken sluiten haar dan ook gauw in hun hart. Ze krijgen via Lopke vat op wat leven in kansarmoede betekent en hoe ze zelf met een dergelijke situatie kunnen omgaan.7 Lopke biedt perspectief. De cirkel van armoede doorbreken is niet evident. Denken we maar even aan de generatie-armen. Eens verzeild geraak je er moeilijk uit. Als leerkracht kan je echter het verschil maken. 7 Uit een interview met Ilse Verbeeck Lopke schittert: hoe kleuters werken rond kansarmoede ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 14

15 Een ervaringsdeskundige drukte het zo uit: Ik ben eruit geraakt doordat er iemand in mij geloofde! Dit pakket benadrukt het kijken naar het positieve, het benutten van talenten en mogelijkheden. 3 De inzet? In onze school zijn geen Lopkes! Volgens onderzoek is het quasi onmogelijk dat er in jouw school geen enkel kansarm kind is. Het is echter niet altijd eenvoudig om het te zien of ermee om te gaan. Kansarmoede zit in de taboesfeer. Niemand komt er graag voor uit en vooroordelen maken het moeilijk om het probleem te onderkennen. Ze hebben wel ne chique Mercedes, maar de kinderen hebben geen brood in hun brooddoos. Een aantal vragen dringen zich dus op als we dit pakket goed willen gebruiken: - Willen we de kansarmen in onze school wel zien? - Wat zien we als oorzaak van kansarmoede? - Geven we de kansarme de schuld? - Willen we kijken naar wie de kansarme echt is? - Willen we vooroordelen aan de kant schuiven? - Willen we als school onderzoeken hoe onze aanpak nu is? - Durven we ons beleid kritisch onder de loep nemen? - Durven we kijken hoe we dag in dag uit met kinderen en ouders omgaan? - Willen wij moeite doen om de ouders te bereiken? - Waar zijn die ouders? - Gaan wij naar hen toe? ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 15

16 - Kennen we woonomgeving van onze kinderen? Dit pakket moet aanleiding geven om na te denken rond kansarmoede, ook met het team. Immers ook al is er in jouw school maar één kind, dan heeft dat kind er recht op dat de school er rekening mee houdt. De zorg rond kansarmoede uit zich dan ook in een reeks maatregelen die de school moet nemen: als je met kinderen rond Lopke werkt en dus rond kansarmoede, kan je als school niet achterblijven. De gevoeligheid voor het probleem kan aangescherpt worden door bepaalde activiteiten op teamniveau te gebruiken. Voorbeeld: Het ganzenbordspel van het zesde leerjaar Iets aan kansarmoede willen doen betekent engagement. In de verhalen worden veel pijnpunten aangehaald zoals het niet betalen van rekeningen, het niet maken van het huiswerk, een verjaardag en er wordt niets meegebracht, moeilijke thuissituaties, Willen we dat ons onderwijs een hefboom is? Willen we er iets aan doen? Durven we de problematiek onder ogen zien, aankaarten en bespreekbaar stellen bij kinderen? Kinderen weten hoe het thuis draait. De spaarpotjes worden geplunderd. Nog twee keer slapen en dan zijn er chocobroodjes. Letten op steraanbiedingen. Een + erop is er eentje gratis. De kinderen weten dat! Werken met Lopke betekent hierbij stilstaan. Over de aanpak op school vind je meer in bijlage 1. 4 Geweldig! Hiermee wil ik aan de slag! Wat zit er in het pakket? Dit pakket is bedoeld voor de basisschool. Er is materiaal voorzien voor de derde kleuterklas en voor elk leerjaar van de lagere school. Concreet gaat het om: Een verhaal of een reeks verhaaltjes, voor elke leeftijdsgroep, dus van derde kleuterklas tot zesde leerjaar. Activiteitenfiches bij de verhalen, uitgewerkt per leeftijdsgroep. Per graad algemene fiches rond energizers en groepsindelingen, kringgesprekken en leren samenwerken, extra voor de eerste graad samen spelen en specifiek voor de derde graad de klasthermometer. Hierbij worden kinderen uitgenodigd om te reflecteren over het klimaat in hun klas én worden ze betrokken in het zoeken naar oplossingen om wat niet goed is, te verbeteren, te veranderen. Liedjes die je kan gebruiken in de klas. Er zijn teksten, er zijn akkoorden en er zijn de liedjes zelf. Een overzicht van de verhalen, algemene fiches en activiteitenfiches per graad/leerjaar. ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 16

17 4. 2. Hoe werken met het pakket? Dit pakket is zo samengesteld dat er aan het verhaal van Lopke activiteiten gekoppeld worden. De basis, het vertrekpunt is dus telkens een verhaal. Wat de verhalen betreft, wordt er aan de inhoud in principe niet geraakt omdat ze geschreven werden door verschillende auteurs. Vind je echter een bepaalde passage, zin of uitspraak té delicaat voor je klas, neem dan gerust de vrijheid die zelf aan te passen, niet of anders te zeggen De verhalen werden door de auteurs specifiek geschreven voor Aarschot. Zie 1.2. Plaatsnamen, straten, scholen, kan je telkens vervangen door gegevens uit de eigen omgeving. Soms zijn de activiteitenfiches specifiek aan deze verhalen gekoppeld. Dan respecteer je best de volgorde. De fiches bevatten dikwijls meerdere mogelijkheden tot aanbreng of verwerking. Je kan hier keuzes maken naar eigen aanvoelen, de beschikbare tijd en ruimte, Ook qua moeilijkheidsgraad is het belangrijk te kijken wat in jouw klas op dat moment haalbaar is. De volgende aandachtspunten vormen een goede leidraad. Aandachtspunten bij de activiteitenfiches voor de derde kleuterklas: De activiteitenfiches bevatten ofwel specifieke activiteiten gelinkt aan een verhaal ofwel gaat het in de fiche om suggesties voor activiteiten bij het betreffende verhaal. In het geval je activiteiten kiest die nog niet uitgewerkt werden, moet je als kleuterleidster de afzonderlijke doelen per activiteit zelf bepalen evenals het verloop van de activiteit. Aandachtspunten bij de activiteitenfiches voor de eerste graad: Er is een aparte reeks activiteiten voor het eerste en het tweede leerjaar. Enkele fiches werden bij beide leerjaren geplaatst, omdat ze minder leerjaargebonden zijn en ze zo kunnen ingezet worden wanneer dit het best past (rekening houdend met de groep, interesses, beschikbare tijd en ruimte, ). Er is voor het tweede leerjaar een verwerking voorzien bij het verhaal van het tweede leerjaar. Omdat dit verhaal meer een geheel vormt dan het verhaal van het eerste leerjaar, is er bij de verdere aanmaak van activiteitenfiches minder specifiek per hoofdstuk gewerkt. Er worden meer thema s behandeld, meermaals gelijklopend met het eerste leerjaar, maar iets moeilijker qua inhoud. Aandachtspunten bij de activiteitenfiches voor de tweede graad: Voor het derde leerjaar wordt voorzien dat de verhalen van kleuters en eerste graad, met een aangepaste verwerking, kunnen gebruikt worden om Lopke te introduceren in de klas (fiche 3.0) Er is een verwerking voorzien bij elk hoofdstuk (soms bundeling van twee korte hoofdstukken), zodat er materiaal is om een gans schooljaar mee te werken. Aandachtspunten bij de activiteitenfiches voor de derde graad: ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 17

18 Enkele fiches werden zowel bij het vijfde als het zesde leerjaar geplaatst, omdat ze minder leerjaargebonden zijn en ze zo kunnen ingezet worden wanneer dit het best past (rekening houdend met de groep, interesses, beschikbare tijd en ruimte, ). In de bundel van de derde graad lopen de verhalen wel nog als een rode draad doorheen de activiteitenfiches, maar de fiches zijn niet meer specifiek aan een bepaald hoofdstuk verbonden. De verhalen worden ook in hun geheel aangebracht, enerzijds omdat ze een meer samenhangend geheel vormen, anderzijds omdat leerlingen van de derde graad ook een groter tekstgeheel in een keer kunnen verwerken. Er zijn fiches voorzien om het verhaal in zijn geheel te verwerken. Enerzijds heb je een inhoudelijke verwerking, anderzijds een meer globale en creatieve verwerking. verwerkingsactiviteiten,. gestreefd wordt naar het leren kennen en begrijpen van kansarmoede. Kansarmoede heeft echter veel verschillende gezichten. Het is niet de bedoeling hier op een stereotype manier mee om te springen, maar de deuren open te zetten, de kinderen uit te nodigen om te vertellen wat ze anders misschien niet durven te vertellen Wat het goed gebruik van de activiteitenfiches en de algemene fiches betreft is het belangrijk deze handleiding eerst grondig door te nemen. De fiches zijn immers uitgewerkt volgens een bepaalde visie. Inzicht in deze visie is belangrijk om het pakket goed te gebruiken. De verhalen, algemene fiches en activiteitenfiches zijn gratis downloadbaar via de website van CEGO Sommige fiches gaan dieper in op een bepaald aspect van kansarmoede en de algemene fiches reiken werkvormen aan die om op het even welk ogenblik kunnen ingezet worden. Om je te ondersteunen vind je regelmatig tips. In dit didactisch pakket vind je voldoende materiaal om op regelmatige basis met kinderen rond Lopke te werken. Je kan ervoor kiezen er in een bepaalde periode intensief mee bezig te zijn of om het in de tijd te spreiden. Eenmaligheid heeft echter weinig effect. Het is belangrijk dat de link naar kansarmoede steeds gelegd wordt, dat er doorheen de verhalen, het praten erover, het stellen van vragen, het creëren van inleefsituaties, het op touw zetten van ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 18

19 Besluit Bezig zijn met Lopke is zoveel meer dan bezig zijn met kansarmoede. In dit didactisch pakket wordt duidelijk dat Lopke niet verengd kan worden tot kansarmoede alleen, maar dat het gaat om het werken aan sociale vaardigheden, het ontwikkelen van sociale competentie, het werken aan een positief klasklimaat. Deze factoren staan niet los van kansarmoede, aangezien het hefbomen zijn om het welbevinden en de status van kansarme kinderen te verhogen. Cruciaal is jouw rol als begeleider. We hopen dat dit pakket je op weg zet om goed rond kansarmoede te werken in jouw school, in jouw klas. Bijlagen: Bijlage 1: Risicosituaties en aanpak pijnpunten op school. Bijlage 2: Ontwerp voor een Lopkespop Bijlage 3: Kinderen tekenen Lopke Bijlage 4: Bibliografie en links ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs 19

20 Bijlage 1: Risicosituaties en aanpak pijnpunten op school 8 door Els Herbots 8 Laevers,F., Vanhoutte, T. & Derycke, C.(2003).Omgaan met kansarmoede in de basisschool. Averbode. Cego Publishers. Risicosituaties en aanpak pijnpunten op school 1

21 Mogelijke risicosituaties Instap op school Eerste schooldag(en) Welke risico s houdt deze situatie in voor kinderen in armoede? Wat zou men op school/ in klas kunnen ondernemen om dit op te vangen? Landing op school na vakantie of weekend Risicomomenten in een doorsnee schooldag Geldophaling Drink- en eetmomenten Speelplaats Vermoeidheidspieken (omgaan met ) Leerinhouden en didactische werkvormen Leerinhouden (lesonderwerpen, projectthema s) en werkvormen Momenten waarop kinderen nadrukkelijk met taal bezig zijn Risicosituaties en aanpak pijnpunten op school 2

22 De sociale component Een spel- of werkvriendje kiezen Conflictsituaties / Pesterijen Afspraken maken en hanteren Feesten op school Verjaardag(sfeest) Schoolfeesten Jaarfeesten (kerstmis, suikerfeest, ) Te betalen extra s Abonnementen en tijdschriften Uitstappen Zwemmen / sport Risicosituaties en aanpak pijnpunten op school 3

23 Samenwerking school - thuis Huiswerk Informatie-uitwisseling tussen school en ouders (brieven/mondeling) Contactavonden/contactmomenten met de ouders Rapportering Andere ENKELE SUGGESTIES VOOR AANPAK OP SCHOOL/ IN DE KLAS MET BETREKKING TOT DIE PIJNPUNTEN A. WERKEN AAN MEER WELBEVINDEN, BETROKKENHEID EN VERBONDENHEID Hoe is het gesteld met het welbevinden en de betrokkenheid van deze kinderen? 1. Werken aan meer welbevinden Het probleem onder ogen zien Trachten ons in te leven en te begrijpen van binnenuit Initiatieven nemen die kinderen verder helpen (zie verder) 2. Werken aan meer betrokkenheid Het welbevinden én een rijk klasmilieu als conditie Kansen bieden om te leren (werken aan sfeer en relatie/ aanpassing aan het niveau van de kinderen/ werkelijkheidsnabijheid/ activiteit/ verruimen van het initiatief van de kinderen) 3. Werken aan verbondenheid als antwoord op er niet bij horen Risicosituaties en aanpak pijnpunten op school 4