Inhoudsopgave Oudheid, Algemeen Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inhoudsopgave Oudheid, Algemeen Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA)"

Transcriptie

1 Inhoudsopgave 1 Oudheid, Algemeen Inleiding Organisatie en regelingen Studiekosten Opleidingscommissie en examencommissie Examendata Toelating Toelatingsvoorwaarden tot de algemene masteropleidingen Toelatingsvoorwaarden tot de onderzoeksmaster Opleiding in deeltijd Instroom vanuit het HBO Voorzieningen Studieadvisering en mentoraat Studeren in het buitenland Stages Bibliotheek Studieboeken / syllabi / boekhandel Studievereniging Studentenblad cluster Oudheid 17 2 Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA) Inleiding Eindtermen Het programma Masterprogramma 2008/ Werkcolleges en tutorials (totaal 30 stp) Scriptie (20 stp) 24

2 4

3 1 Oudheid, Algemeen 1.1 Inleiding De afdeling Oudheid is een samenwerkingsverband van een aantal onderzoekers die zich bezighouden met de Griekse, Romeinse en Oudoosterse beschavingen van de Oudheid van ca v.chr. tot ca. 600 na Chr. De afdeling verzorgt opleidingen in een bepaald vakgebied (archeologie en GLTC) en biedt ook een meer interdisciplinaire benadering (oudheidkunde). Deze samenwerking is uniek in Nederland. Deze samenwerking komt ook tot uiting in de Researchmaster Oudheidstudies (Ancient Studies), van twee jaar, waarin disciplinaire verdieping gekoppeld wordt aan interdisciplinaire benaderingen. Ook deze researchmaster is uniek in Nederland. Alle onderzoekers zijn lid van een interuniversitaire onderzoeksschool, t.w. OIKOS (Onderzoeksschool Klassieke Oudheidstudies) ofn ARCHON (onderzoeksschool Archeologie). De onderzoekers maken ook deel uit van de grote interfacultaire onderzoeksinstituten van de VU, te weten het Research Institute for the Heritage and History of the Cultural Landscape and Urban Environment (CLUE) en het onderzoeksinstituut Culture and Values (C&V). De Afdeling Oudheid verzorgt de volgende masteropleidingen: * Archeologie (1 jaar) * Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (1 jaar) * Oudheidkunde (1 jaar) * Onderzoeksmaster Oudheidstudies (MPhil) (2 jaar) Tot de afdeling horen de volgende leerstoelgebieden: * Mediterrane archeologie (Griekenland, Rome, Italië, het Nabije Oosten) * West-Europese archeologie * Griekse taal- en letterkunde * Latijnse taal- en letterkunde * Oude Geschiedenis (incl. Nabije Oosten) En de volgende vakgebieden: * Talen en Culturen van het Nabije Oosten in het eerste millennium v. Chr. * Oudchristelijk Grieks en Latijn Expertise in de afdeling Oudheid. De volgende onderzoeksgebieden zijn kenmerkend voor de afdeling. Deze lijst geeft een indruk van de aanwezige expertise van de staf. 1. West-Europese archeologie (prof. dr. Nico Roymans, dr. Joris Aarts, dr. Ton Derks, dr. Fokke Gerritsen) Centraal staat de archeologie van de late prehistorie en Romeinse tijd van West- Europa. Daarbinnen bestaat nadrukkelijk aandacht voor de Nederlandse archeologie met een breed scala aan onderzoeksthema s, zoals de nederzettingsarcheologie, de archeologie van cultusplaatsen, de archeologie van het grafbestel en materiële cultuurstudies. Oudheid, Algemeen 5

4 2. Mediterrane archeologie (prof.dr. Douwe Yntema, dr. Jan-Paul Crielaard, dr. Gert-Jan Burgers, dr. Mieke Prent) In dit profiel wordt dieper ingegaan op de archeologie van Italië en Griekenland in het eerste millennium v.chr. Centraal staan thema s die nauw aansluiten bij veldwerk en ander onderzoek van het Archeologisch Instituut VU, zoals ontwikkelingen in preklassiek Griekenland, relaties tussen Grieken en inheemsen in Zuid-Italië, en de integratie van Zuid-Italië in het Romeinse rijk. Binnen deze thema s is speciale aandacht voor aspecten als survey- en landschapsarcheologie, de archeologie van cultusplaatsen en de archeologie van uitwisselingen. 3. Taal en Tekst (prof.dr. Caroline Kroon, prof. dr. Gerard Boter, dr. Rutger Allan, dr. Harm-Jan van Dam) Dit is een profiel waarin de talige aspecten van de klassieke literatuur (zowel Grieks als Latijn) centraal staan en waarin de onderzoeksexpertise op het gebied van zowel de taalkunde als de editietechniek gecombineerd wordt. Nadruk binnen dit profiel ligt op de communicatieve functie van literaire teksten als overbrengers van onder andere morele en politieke waarden: op welke manier wordt taal retorisch ingezet om de lezer of toehoorder te doordringen van de boodschap die de verteller wenst duidelijk te maken? Op welke wijze maken bijvoorbeeld geschiedschrijvers als Thucydides en Tacitus gebruik van de narratieve vorm om hun visie op de geschiedenis aan de lezer over te brengen? En hoe verschilt de vertelwijze van geschiedschrijvers weer van die van fictie-auteurs? Deze en vergelijkbare vraagstukken worden benaderd door middel van een gecombineerde toepassing van moderne taal- en letterkundige theorieën en methoden. Dezelfde interdisciplinaire aanpak vinden we terug bij het vak editie- en commentaartechniek, waarbij de belangrijkste facetten aan de orde komen van het maken van een wetenschappelijke teksteditie en commentaar. 4. Klassieken en meer (prof.dr. Gerard Boter, dr. Emilie van Opstall, dr. Harm- Jan van Dam, dr. Mieke Koenen, dr. Nienke Vos, dr. Marije Martijn (faculteit der wijsbegeerte)) De klassieke oudheid in strikte zin vormt de basis en de canon voor de latere Europese cultuur. Het profiel Klassieken en meer richt zich op de klassieke Griekse en Latijnse literatuur en de doorwerking daarvan. In de eerste plaats nemen de werken van de klassieke literatuur op zichzelf een belangrijke plaats in binnen het profiel, waarbij speciale expertise aanwezig is op het gebied van de filosofische literatuur (Grieks en Latijn), het Griekse proza van de keizertijd en de Latijnse poëzie. Hiernaast is in dit profiel een belangrijke plaats ingeruimd voor de wisselwerking van de klassieke literatuur met de vroegchristelijke literatuur, met de Griekse en Latijnse literatuur van de late oudheid en Byzantium, met de Neolatijnse literatuur en met de moderne Nederlandse letterkunde. Reactie, receptie, toe-eigening zijn kernbegrippen bij de bestudering van invloed van de klassieke literatuur. 5. Griekse cultuur in de Romeinse keizertijd (dr. Jaap-Jan Flinterman, dr. Emilie van Opstall, prof. dr. Gerard Boter) Bij dit profiel staat bestudering van de Griekse literatuur uit de eerste eeuwen van onze jaartelling centraal. De Romeinse heerschappij had de Grieken het definitieve verlies van hun gekoesterde vrijheid gebracht, maar zorgde ook voor ongekende 6

5 politieke stabiliteit, materiële welvaart, culturele bloei in het algemeen en een imposante literaire productie in het bijzonder. Anders dan wel is gesuggereerd waren de Griekse auteurs uit de Keizertijd geen slaafse navolgers: schatplichtigheid aan het verleden sloot creativiteit en vernieuwing niet uit. Evenmin verhinderde het onmiskenbare plezier dat zij ontleenden aan literaire activiteit als zodanig, hen de wereld om zich heen waar te nemen en te becommentariëren. De Griekse literatuur van de Keizertijd biedt daardoor fascinerend materiaal voor letterkundig en historisch onderzoek. 6. Integratieprocessen in de Oudheid (dr. Jan Paul Crielaard, dr. Ton Derks, prof.dr. Nico Roymans, prof.dr. Bert van der Spek) Centraal in dit profiel staat de analyse van processen van integratie en confrontatie, en de politieke, economische en culturele dimensies daarvan. Deze processen worden in een breed perspectief geplaatst aan de hand van case-studies uit de archeologie en geschiedenis van Noordwest-Europa, het Mediterrane gebied en het oude Nabije Oosten. Er is bijzondere aandacht voor kritische reflectie op begrippen die vanouds een rol spelen in de analyse van deze processen, zoals hellenisering en romanisering; maar ook de analytische bruikbaarheid van recentere concepten als mediterraneanization wordt getoetst. Verder is er ruim aandacht voor gerelateerde thema s als etniciteit en frontierdynamiek. 7. Het Babylonische erfgoed in de Achaemenidische en hellenistische perioden (prof.dr. Bert van der Spek, dr. Caroline Waerzeggers) Het bewaren van het erfgoed is door de millennia heen een belangrijk kenmerk geweest van de Babylonische cultuur. Met name de schrijverskasten in tempel en paleis hielden zich hiermee bezig, vaak onder koninklijke patronage. Toen in 539 Mesopotamië door de Perzen en in 331 door Alexander de Grote werd veroverd kwam de Babylonische cultuur in een fase terecht waarin het haar identiteit moest bepalen in een nieuwe politieke situatie. Op de VU wordt bestudeerd hoe men creatief met deze traditie omging en ook hoe de economische functies van eeuwenoude instituten zoals tempel en paleis zich aanpasten aan nieuwe economische ontwikkelingen. 8. Latijnse epigrafie (dr. Ton Derks) Uit de Romeinse tijd zijn ons naast historische en archeologische bronnen ook epigrafische bronnen overgeleverd. Zij geven zicht op facetten van het leven waarover de literaire bronnen grotendeels zwijgen. In gevallen waarin de oorspronkelijke vondstcontext van deze teksten bekend is, leveren zij bovendien uitstekende mogelijkheden voor een dichtere lezing van het archeologisch bodemarchief waarvan zij deel uitmaken. Twee inleidende cursussen richten zich op de verwerving van vaardigheden om zelfstandig met epigrafisch materiaal te leren omgaan. Andere cursussen laten door middel van case studies zien hoe epigrafisch onderzoek tot een verrijking van ons beeld van het verleden kan leiden. 9. Landschapsarcheologie (prof.dr. Jan Kolen, prof. dr. Nico Roymans) Dit profiel bouwt voort op de lange en internationaal zeer gewaardeerde traditie van de Nederlandse archeologie op het gebied van de landschapsarcheologie. Belangrijk in dit profiel is de vergelijkende analyse van landschapsarcheologische perspectieven en toepassingen daarvan in zowel West-Europese als Mediterrane contexten. Daarbij is er een evenwichtige aandacht voor zowel longue dureé-structuren als voor fasen Oudheid, Algemeen 7

6 met belangrijke transformatiemomenten, en zowel voor ecologische en economische dimensies van mens-land relaties als voor de meer cultureel-ideologische dimensies. Kernbegrippen zijn: de historische gelaagdheid van landschappen, the past in the past, landschap en identiteit. 10. Archeologie en erfgoed (prof.dr. Jan Kolen, prof.dr. Jos Bazelmans) In dit profiel is er nadrukkelijk aandacht voor de maatschappelijke betekenis van archeologie in de samenleving van nu. Wat verstaan we eigenlijk onder archeologisch erfgoed, wat zijn de heersende visies ten aanzien van behoud en beheer van dat erfgoed, en wat is de plaats van archeologie in het ruimtelijk beleid? Gekoppeld daaraan is er ook aandacht voor de organisatie-structuur en de bekostiging van het archeologische bestel in Nederland en Europa. Dit profiel is vooral bedoeld voor studenten die als archeoloog willen afstuderen, maar die een aanzienlijke component onderdelen gericht op erfgoedbeheer en beleid in hun pakket willen opnemen. 11. Mesopotamische cultuur in context (dr. Caroline Waerzeggers) In dit traject wordt de Mesopotamische cultuur in bredere context geplaatst, met name de Levant, Griekenland, Elam en Aramese literaire productie. De nadruk ligt hierbij op tekst in context, maar trends in de ontwikkeling van de materiële cultuur en kunst komen ook aan bod. 1.2 Organisatie en regelingen Studiekosten De inschrijving aan de VU is niet afhankelijk van enige andere financiële bijdrage dan het collegegeld of het examengeld. De kosten van studiebenodigdheden voor eigen gebruik, zoals boeken, materialen en practicabenodigdheden ten behoeve van het onderwijs en de tentamens van de opleiding zijn voor rekening van de student. Archeologie De kosten voor studiebenodigdheden bedragen voor de opleiding Archeologie aan de Faculteit der Letteren jaarlijks ongeveer 500 Euro. Griekse en Latijnse taal en cultuur De kosten voor studiebenodigdheden bedragen voor de opleiding Griekse en Latijnse taal en cultuur aan de Faculteit der Letteren jaarlijks ongeveer 200 Euro (eerstejaars 500 Euro). Oudheidkunde De kosten voor studiebenodigdheden bedragen voor de opleiding Oudheidkunde aan de Faculteit der Letteren jaarlijks ongeveer 400 Euro Opleidingscommissie en examencommissie Er is voor de opleidingen in het cluster Oudheid één opleidingscommissie en één examencommissie. Kijk voor actuele informatie over de samenstelling van de Opleidingscommissie en de Examencommissie op de website: 8

7 1.2.3 Examendata Archeologie Datum aanvraag (in de week van) Examendatum Datum buluitreiking (donderdag) 18 augustus augustus september september oktober oktober oktober november november november december december januari januari februari 2009 in 23 februari maart maart april 2009 overleg 20 april mei mei juni 2009 Griekse en Latijnse taal en cultuur Datum aanvraag (in de week van) Examendatum Datum buluitreiking (maandag) 18 augustus augustus september september oktober oktober oktober november november november december december januari januari februari 2009 in 23 februari maart maart april 2009 overleg 20 april mei mei juni 2009 Oudheidkunde Datum aanvraag (in de week van) Examendatum Datum buluitreiking (woensdag) 18 augustus augustus oktober september oktober oktober oktober november november november december december januari januari februari 2009 in 23 februari maart maart april 2009 overleg 20 april mei mei juni Toelating Toelatingsvoorwaarden tot de algemene masteropleidingen Algemeen Een student wordt tot een algemene masteropleiding toegelaten als hij een bachelordiploma van de gelijknamige opleiding aan de VU behaald heeft en zich wil specialiseren in dezelfde richting als de specialisatie van de bacheloropleiding. De student kan in principe aan de masteropleiding beginnen, zodra het bachelordiploma Oudheid, Algemeen 9

8 behaald is. Er kan echter niet gegarandeerd worden dat er op elk moment de juiste vakken aangeboden worden. Als de specialisatie van de bacheloropleiding niet aansluit bij de gewenste afstudeerrichting van de masteropleiding of als een student wil instromen in een eenjarige masteropleiding op een ander vakgebied, kan de examencommissie van de masteropleiding enkele extra vakken opleggen die de student kan volgen in een premaster. Als de student die toegelaten wil worden tot een éénjarige masteropleiding, een gelijknamig bachelordiploma elders behaald heeft of een HBO-(bachelor)diploma, dan bepaalt de examencommissie van de masteropleiding welke aanvullende vakken er nog gedaan moeten worden. Als de student nog maximaal 60 studiepunten aan bachelorvakken moet behalen, wordt hij toegelaten tot de premaster van de gewenste masteropleiding. Hij kan dan indien noodzakelijk voor een goede programmering en na toestemming van de examencommissie alvast enkele vakken uit de masteropleiding volgen. Als de student meer dan 60 studiepunten moet behalen, moet hij eerst het bachelordiploma behalen. Hierbij kan de examencommissie van de bacheloropleiding vrijstellingen verlenen van vakken die gelijkwaardig zijn aan reeds elders behaalde vakken. Studenten die elders een WO- of HBO-bachelordiploma behaald hebben moeten zich vóór 1 juni aanmelden bij de centrale studentenadministratie van de VU. Zij kunnen alleen op 1 september met de opleiding beginnen. Voor de toelatingseisen per opleiding, zie het relevante gedeelte over de opleiding. Assessment Studenten met een HBO-(bachelor)diploma die toegelaten zijn tot de premaster van de masteropleiding, zijn verplicht in juni een assessment af te leggen. De resultaten van het assessment geven student en opleiding een beter inzicht in de competenties en vaardigheden van de student die nodig zijn om een wetenschappelijke masteropleiding aan de VU met succes af te ronden. Het assessment bestaat uit drie onderdelen: een cognitieve capaciteitentest een toets gericht op rekenkundige onderzoeksvaardigheden een toets gericht op het begrijpen van een tekst in de Engelse taal Aanvullende eisen Archeologie Deze master is zonder nadere ingangseisen toegankelijk voor iedere student die het bachelordiploma Archeologie en Prehistorie heeft behaald aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, mits de student dezelfde specialisatie wenst te doen als in de bacheloropleiding. Bij verandering van specialisatie worden enige aanvullende eisen gesteld. Het karakter daarvan is afhankelijk van de inhoud van de tijdens de bachelor met succes afgeronde studieonderdelen. Studenten die een bachelordiploma in de Archeologie aan een andere Nederlandse Universiteit hebben behaald dan de VU dan wel een vergelijkbaar diploma in het buitenland hebben gehaald richten altijd een verzoek tot toelating aan de examencommissie van de betreffende master aan de Vrije Universiteit. Zij kunnen bij hun verzoek tot toelating tot de master met aanvullende eisen geconfronteerd worden. 10

9 Aanvullende eisen Oudheidkunde Naast het bachelordiploma Oudheidkunde geven ook andere diploma s toegang. De masteropleiding Oudheidkunde kent vier trajecten; voor elk geldt een aparte toelatingsregeling. Hieronder volgt een overzicht van de vier trajecten en de bijbehorende toelatingseisen. 1. Archeologisch-historisch traject. Een pakket van archeologische en historische onderdelen, zoals Het Homerische Griekenland, Integratieprocessen in Zuid-Italië en/of Babylonië, Griekse cultuur in de keizertijd, Geschiedenis van de Oudheidkunde 2. Latijnse Taal en Cultuur. Dit programma komt overeen met het programma Latijn van de masteropleiding GLTC. 3. Griekse Taal en Cultuur. Dit programma komt overeen met het programma Grieks van de masteropleiding GLTC. 4. Talen en Culturen van het Oude Nabije Oosten in het eerste millennium v.c. Centraal in dit programma staan lectuur en interpretatie van Nieuw- Babylonische/Assyrische teksten. Toegang tot de opleiding geven de volgende diploma s: Bachelor Oudheidkunde VU. Aangezien er bij oudheidkunde verschillende (combinaties van) bachelormajoren zijn, geldt de regel dat de masterstudent alleen die vakken als hoofdvak kan kiezen die hij/zij ook in de bachelor heeft gekozen. De regels zijn als volgt: Traject 1: alle majorencombinaties geven toegang Traject 2: Major Latijn verplicht. Traject 3: Major Grieks verplicht. Traject 4: Major Nieuwbabylonisch/Assyrisch verplicht Bachelor Archeologie VU geeft toegang tot traject 1. Bachelor GLTC (binnen en buiten de VU) geeft toegang tot de trajecten 2 en 3. Bachelor Geschiedenis VU geeft toegang traject 1, mits men als eerste major Oude Geschiedenis heeft gedaan. Studenten met een Bachelor Archeologie of Geschiedenis van buiten de VU hebben rechtstreeks toegang tot traject 1, indien in het bachelorprogramma voldoende aandacht is besteed aan Mediterrane Archeologie en/of Oude Geschiedenis, ter beoordeling van de examencommissie. De examencommissie hanteert hierbij de vuistregel dat 50 studiepunten dienen te zijn besteed aan Oude Geschiedenis en/of Mediterrane Archeologie. De examencommissie kan, wanneer een student minder dan 50 studiepunten aan Oude geschiedenis of Mediterrane Archeologie heeft besteed, toelating verlenen op voorwaarde dat de student bepaalde, door de examencommissie aan te wijzen, onderdelen met succes doorloopt. Oudheid, Algemeen 11

10 Studenten met een Bachelor Latinistiek hebben toegang tot traject 2. Studenten met een Bachelor Talen en Culturen van Mesopotamië en Anatolië hebben toegang tot traject 4. Buitenlandse studenten met vergelijkbare opleidingen hebben op vergelijkbare wijze toegang, ter beoordeling van de examencommissie. Een geheel Engelstalig programma kan niet gegarandeerd worden. Colleges kunnen in het Engels gegeven worden, indien buitenlandse studenten zich ten minste zes weken tevoren hebben aangemeld en daarbij de wens colleges in het Engels te ontvangen kenbaar hebben gemaakt Toelatingsvoorwaarden tot de onderzoeksmaster Studenten die al ingeschreven zijn (geweest) bij de VU moeten vóór 1 juli een verzoek tot toelating indienen bij de examencommissie van de opleiding. Dit toelatingsverzoek moet in 3-voud ingediend worden en moet bestaan uit: een sollicitatiebrief waarin het verzoek gemotiveerd wordt een curriculum vitae een onderzoeksvoorstel de schriftelijke goedkeuring van de beoogde begeleider, mede ondertekend door de betreffende leerstoelhouder een overzicht van de behaalde studieresultaten (diploma s en cijferlijsten) Studenten die elders een bachelor-, doctoraal- of masterdiploma hebben behaald, moeten zich tevens vóór 1 juni aanmelden bij de Centrale Studentenbalie van de VU alvorens ze een verzoek tot toelating kunnen indienen. Aanvullende eisen Oudheidstudies (MPhil) Om toegelaten te worden tot de onderzoeksmaster Oudheidstudies dient de student in ieder geval een bachelorgraad behaald te hebben bij hetzij een opleiding Archeologie en prehistorie, hetzij een opleiding Griekse en Latijnse taal en cultuur, hetzij een opleiding Oudheidkunde, hetzij een opleiding Semitische talen en culturen (met specialisatie Assyriologie), hetzij een opleiding Geschiedenis (afstudeerrichting Oude geschiedenis) van een Nederlandse universiteit, dan wel een bachelorgraad of een daarmee gelijk te stellen diploma behaald aan een buitenlandse universiteit in een studie die met één van deze Nederlandse opleidingen vergelijkbaar is, in de scriptie en werkstukken vervaardigd tijdens de laatste twee jaar van de bachelorsfase aangetoond te hebben te beschikken over aanzienlijke onderzoekskwaliteiten blijkend uit de helderheid van de verslaggeving, het vermogen tot problematiseren, analytisch vermogen, creativiteit en inventiviteit, aantoonbaar te beschikken over een goede actieve en passieve beheersing van de Engelse taal, een verzoek tot toelating in te dienen bestaande uit het complete dossier als geformuleerd onder Toelatingsvoorwaarden onderzoeksmaster. Studenten worden - mits aan alle bovenstaande basiseisen is voldaan voorlopig dan wel definitief toegelaten worden tot de onderzoeksmaster Oudheidstudies zonder nadere eisen als zij de bachelorgraad behaald hebben bij hetzij de opleiding Archeologie en prehistorie, hetzij de opleiding Griekse en Latijnse taal 12

11 en cultuur, hetzij de opleiding Oudheidkunde hetzij de opleiding Geschiedenis (met specialisatie Oude geschiedenis) van de Vrije Universiteit te Amsterdam met eventueel aanvullende ingangseisen als zij de bachelorgraad of een daarmee gelijk te stellen diploma aan een andere universiteit dan de VU behaald hebben. De examencommissie van de onderzoeksmaster Oudheidstudies beslist op grond van het overgelegde dossier of, en zo ja, met welke aanvullende ingangseisen de student tot de onderzoeksmaster Oudheidstudies kan worden toegelaten Opleiding in deeltijd Archeologie Archeologie kan ook in deeltijd gestudeerd worden. Let wel: het gaat om een deeltijdse dagopleiding. Je loopt gewoon de colleges mee met de voltijdse studenten. Er zijn geen colleges op de avonden of op zaterdag. Het programma van de deeltijdstudenten duurt anderhalfjaar. Het komt er dus eenvoudig op neer dat je wat langzamer studeert. Houd er rekening mee dat bij een aantal onderdelen Archeologie (opgravingen, excursies) je deelname alle dagen van de week in beslag neemt. Overleg daarom voor inschrijving met de studieadviseur. Voor meer informatie kun je je wenden tot de studieadviseur Archeologie, Griekse en Latijnse taal en cultuur De deeltijdopleiding wordt verzorgd binnen het voltijdse dagonderwijs. De onderdelen zijn in beide programma s dan ook hetzelfde. Alleen is het deeltijdprogramma uitgesmeerd over een langere periode. Het voltijdprogramma is gebaseerd op een werkweek van 40 uur, het deeltijdprogramma op een van 28 uur. Colleges worden gevolgd samen met de studenten die het voltijdprogramma volgen. Dat houdt in dat het deeltijdprogramma niet op vaste dagen is geconcentreerd. Voor elk college zal de deeltijdstudent zelf samen met de studieadviseur een oplossing moeten vinden, waarbij voor sommige colleges geldt dat ze onmisbaar zijn, en andere in meerdere of mindere mate door zelfstudie kunnen worden vervangen. Voor informatie kun je je wenden tot de studieadviseur GLTC, gltc@let.vu.nl. Oudheidkunde Oudheidkunde kan ook in deeltijd gestudeerd worden. Let wel: het gaat om een deeltijdse dagopleiding. Je loopt gewoon de colleges mee met de voltijdse studenten. Er zijn geen colleges op de avonden of op zaterdag. Het programma van de deeltijdstudenten duurt anderhalf jaar. Het komt er dus eenvoudig op neer dat je wat langzamer studeert. Omdat Oudheidkunde een kleine opleiding is kan goed rekening gehouden worden met persoonlijke wensen t.a.v. programma-indeling. Voer daarom altijd overleg met de studieadviseur. Voor meer informatie kun je je wenden tot de studieadviseur Oudheidkunde, oudheidkunde@let.vu.nl Instroom vanuit het HBO Archeologie Een vaste verkorte opleiding Archeologie is er niet. Wel kunnen studenten met een HBO-opleiding in bepaalde gevallen vrijstellingen krijgen voor bepaalde onderdelen van het programma. Voor meer informatie kun je contact opnemen met de studieadviseur Archeologie. Oudheid, Algemeen 13

12 Griekse en Latijnse taal en cultuur Er bestaat geen HBO-opleiding op het gebied van GLTC; het is dus niet mogelijk om een verkorte (post-hbo) opleiding te volgen. Oudheidkunde Een verkorte opleiding Oudheidkunde is er niet. Wel kunnen studenten met een HBOopleiding geschiedenis vrijstellingen krijgen voor onderdelen oude geschiedenis. Hetzelfde geldt voor een aantal vakken voor studenten met een HBO-opleiding theologie. Voor meer informatie kun je contact opnemen met de studieadviseur Oudheidkunde, 1.4 Voorzieningen Studieadvisering en mentoraat Iedere opleiding heeft een studieadviseur. Bij de studieadviseur kun je terecht voor: voorlichting/advisering m.b.t. de invulling van het studieprogramma; informatie over keuzevakken binnen en buiten de VU; studievoortganggesprekken en bespreken examenaanvraag; hulp bij roostervragen en problemen; het bespreken en zo mogelijk oplossen van zaken van meer persoonlijke aard die concentratie op de studie in de weg staan. Archeologie De begeleiding van studenten is in handen van de studieadviseur, drs. E.W. de Bruin, tel. (020) , Griekse en Latijnse taal en cultuur De begeleiding van studenten is in handen van de studieadviseur, mw. J. Putters, e- mail: De studieadviseur van de opleiding GLTC is belast met alle werkzaamheden die verband houden met de studievoortgang en begeleiding van de GLTC-studenten. Oudheidkunde De studieadviseur van Oudheidkunde, drs. E.W. de Bruin, is te bereiken via Studeren in het buitenland Archeologie Neem indien je een verblijf in het buitenland overweegt tijdig contact op met de studieadviseur. Griekse en Latijnse taal en cultuur De opleiding GLTC heeft speciale uitwisselingsovereenkomsten met de universiteiten van Durham (Engeland), Leuven (België) en Venetië (Italië). Dat wil overigens niet zeggen dat je niet aan andere universiteiten een tijd kunt doorbrengen. Wend je voor meer informatie over GLTC Studeren in het buitenland tot de contactpersoon internationalisering van de opleiding, dr. H.J. van Dam. 14

13 Oudheidkunde Oudheidkunde is bij uitstek een internationale studie. Het vakgebied is klein wat betreft personele bezetting en de wetenschappelijke discussie vindt uitsluitend mondiaal plaats. Kennismaking met docenten uit het buitenland is dus heel goed voor je verbreding. In principe kunnen alle vakken uit je curriculum in het buitenland gevolgd worden. Pleeg wel overleg met de studieadviseur. Goedkeuring van de examencommissie is nodig. Er is een uitwisselingsovereenkomst met de Universiteit van Göttingen. Oudheidkundigen aan de VU hebben verder goede contacten met het University College te Londen en met Oxford. Maar ook andere universiteiten in andere landen komen in aanmerking. Je kunt je voorbereiden via de beleidsmedewerker internationalisering, en de coördinator internationalisering van Oudheidkunde, dr. J.P. Crielaard, Stages Al vroeg in je studie kun je je oriënteren op de stagemogelijkheden en de arbeidsmarkt. Kijk voor meer informatie op de website Bibliotheek Het vinden en raadplegen van wetenschappelijke literatuur is essentieel voor je studie. De Universiteitsbibliotheek wil je daarbij graag helpen. Hieronder vind je een overzicht van de algemene bibliotheekvoorzieningen en de voor jouw studie relevante bibliotheekafdeling. Meer of aanvullende informatie vind je op Algemene bibliotheekvoorzieningen Literatuur vinden De interactieve Webcursussen Informatievaardigheden maken je bij veel vakgebieden wegwijs in het vinden van de juiste literatuur. De cursussen zijn te vinden op: > cursussen. Kies de cursus van je vakgebied. Staat deze er niet bij dan kies je voor: 'overige studierichtingen' De Universiteitsbibliotheek biedt ook (kosteloos) mondelinge workshops aan, zie: > cursussen Documenten lenen of bestellen Literatuur lenen kun je met je VU-chipkaart, zie: > lenen. Documenten die niet bij de Universiteitsbibliotheek van de VU te raadplegen zijn kun je bestellen via het interbibliothecair leenverkeer (IBL). Ga voor meer informatie hierover naar: > aanvragen. Op vertoon van je collegekaart en identiteitsbewijs kun je gratis lid worden van andere universiteitsbibliotheken in Nederland. Overige faciliteiten De Universiteitsbibliotheek biedt 1500 studieplekken. Daarnaast zijn er ook kopieer-, print- en computerfaciliteiten. Waar deze zich bevinden vind je via: > studiezalen. Oudheid, Algemeen 15

14 Thuis werken Hoe je vanaf thuis toegang krijgt tot alle e-resources en e-journals wordt uitgelegd op: > digitale diensten. Informatiebalie Vragen over de Universiteitsbibliotheek kun je stellen aan de balies en via: > vragen. Vakbibliotheek Oudheid Als onderdeel van de Universiteitsbibliotheek is je vakbibliotheek de plek waar je de literatuur en literatuurexpertise voor jouw studie aantreft. Je kunt er niet alleen terecht met algemene maar ook met inhoudelijke vragen. Bezoekadres De Boelelaan HV Amsterdam 9e-14e verdieping Openingstijden Balie: uur Studiezaal: ma t/m do uur vr uur [Rond feestdagen en in de zomerperiode kunnen afwijkende tijden gelden] Faciliteiten SITS: 13e verdieping aantal studieplekken: varieert per verdieping aantal publieks-pc s met bibliotheekapplicaties: ca. 4 per verdieping Telefoon of of Web via > vakgebieden > Letteren De collectie Kijk voor de collectiebeschrijvingen op de website van de afzonderlijke vakgebieden van Letteren. Cursussen & instructies Elk kwartaal worden er workshops gegeven door de bibliotheek voor Informatievaardigheden MetaSearch; e-journals; e-resources EndNote De workshops worden altijd op de UBVU-website aangekondigd. Studiezalen Archeologie: 9e verdieping GLTC: 11e/12e verdieping Talen en Culturen van het Oude Nabije Oosten: 13e/14e verdieping 16

15 1.4.5 Studieboeken / syllabi / boekhandel Studieboeken en syllabi zijn verkrijgbaar in de VU-Boekhandel Studievereniging Archeologie De studentenvereniging van de opleiding Archeologie heet Underground. Nadere informatie hierover staat op de website van de opleiding (onder de website van de Faculteit Letteren: Oudheidkunde (en Griekse en Latijnse taal en cultuur) Koinon - Vereniging voor Oudheidstudies is in 1988 door Oudheidkunde-studenten opgericht. De vereniging staat open voor allen die geïnteresseerd zijn in de bestudering van culturen van de antieke Meditterane samenlevingen, ongeacht hun studie (bijvoorbeeld Oudheidkunde, Archeologie, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Geschiedenis, Kunstgeschiedenis, Theologie). De vereniging stelt zich ten doel liefhebbers van de Oudheid bij elkaar te brengen en organiseert daartoe excursies (bijvoorbeeld naar musea of theatervoorstellingen), lezingen, borrels en feesten. Lid word je door 10 Euro (7,50 Euro voor eerstejaars) over te maken op girorekening t.n.v. Koinon, o.v.v. je eigen naam en lidmaatschap, en persoonsgegevens door te geven aan de redactie van de vereniging. Bestuur (2007/2008): Milou Kerkhof, voorzitter Kees Thijs, penningmeester Elianne Visser, secretaris Lydia Hofman Paula Pielanen Postadres: Koinon - Vereniging voor Oudheidstudies De Boelelaan HV Amsterdam bezoekadres: kamer 12A-15, tel. (020) adres: koinon@let.vu.nl postvakje bij secretariaat Letteren Studentenblad cluster Oudheid Pseudo is het (pseudo-)wetenschappelijke blad voor alle studenten en docenten van het domein Oudheid. De inhoud richt zich vooral op onderwerpen die gerelateerd zijn aan de Oudheid, maar ook informatie over studenten en docenten in de vorm van interviews en artikelen vinden er hun plaats in. Ten slotte is Pseudo ook bedoeld als platform voor studenten die zich, op welke manier dan ook, willen uiten. Redactie (2007/2008): Davey Cobben Helène van der Ham Marijn de Vries Anna de Wit Oudheid, Algemeen 17

16 18

17 2 Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA) 2.1 Inleiding De masteropleiding Griekse en Latijnse taal en cultuur aan de Vrije Universiteit kenmerkt zich net als de andere opleidingen van de Letterenfaculteit door kleinschaligheid en een persoonlijke aanpak. We besteden aandacht aan zowel de Letterkunde als de Taalkunde en maken hierbij regelmatig gebruik van ICT. Kenmerkend voor de VU is verder dat je bij ons de kans krijgt om je te verdiepen in de vakken: Oudchristelijk Grieks en Latijn, Oude Geschiedenis, Archeologie en Filosofie. Een praktisch voordeel is verder dat de collegezalen, de bibliotheek, de computerzalen, de docentenkamers en de studentenkamer zich allemaal op drie verdiepingen van het hoofdgebouw van de VU bevinden. De bibliotheek heeft een studiezaal waar je alle teksten, woordenboeken en naslagwerken in een open opstelling kunt raadplegen en een magazijn waar een grote collectie direct opvraagbaar is. De stafleden maken deel uit van de interuniversitaire onderzoeksschool OIKOS en het VU-onderzoeksinstituut Culture and values. Hieronder staat een overzicht van de aanwezige expertise van de stafleden. Deze lijst geeft een indruk van de aanwezige expertise van de staf. Het is niet meer dan een hulpmiddel bij het invullen van ieders studieprogramma. 1. Taal en Tekst (prof.dr. Caroline Kroon, prof. dr. Gerard Boter, dr. Rutger Allan, dr. Harm- Jan van Dam) Dit is een profiel waarin de talige aspecten van de klassieke literatuur (zowel Grieks als Latijn) centraal staan en waarin de onderzoeksexpertise op het gebied van zowel de taalkunde als de editietechniek gecombineerd wordt. Nadruk binnen dit profiel ligt op de communicatieve functie van literaire teksten als overbrengers van onder andere morele en politieke waarden: op welke manier wordt taal retorisch ingezet om de lezer of toehoorder te doordringen van de 'boodschap'die de verteller wenst duidelijk te maken? Op welke wijze maken bijvoorbeeld geschiedschrijvers als Thucydides en Tacitus gebruik van de narratieve vorm om hun visie op de geschiedenis aan de lezer over te brengen? En hoe verschilt de vertelwijze van geschiedschrijvers weer van die van fictie-auteurs? Deze en vergelijkbare vraagstukken worden benaderd door middel van een gecombineerde toepassing van moderne taal- en letterkundige theorieën en methoden. Dezelfde interdisciplinaire aanpak vinden we terug bij het vak editie- en commentaartechniek, waarbij de belangrijkste facetten aan de orde komen van het maken van een wetenschappelijke teksteditie en commentaar. Editie- en commentaartechniek Pragmatiek en discourse linguïstiek Historische Taalkunde 2. Klassieken en meer (prof.dr. Gerard Boter, dr. Emilie van Opstall, dr. Harm-Jan van Dam, dr. Mieke Koenen, dr. Nienke Vos, dr. Marije Martijn (faculteit der wijsbegeerte)) De klassieke oudheid in strikte zin vormt de basis en de canon voor de latere Europese cultuur. Het profiel Klassieken en meer richt zich op de klassieke Griekse Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA) 19

18 en Latijnse literatuur en de doorwerking daarvan. In de eerste plaats nemen de werken van de klassieke literatuur op zichzelf een belangrijke plaats in binnen het profiel, waarbij speciale expertise aanwezig is op het gebied van de filosofische literatuur (Grieks en Latijn), het Griekse proza van de keizertijd en de Latijnse poëzie. Hiernaast is in dit profiel een belangrijke plaats ingeruimd voor de wisselwerking van de klassieke literatuur met de vroegchristelijke literatuur, met de Griekse en Latijnse literatuur van de late oudheid en Byzantium, met de Neolatijnse literatuur en met de moderne Nederlandse letterkunde. Reactie, receptie, toe-eigening zijn kernbegrippen bij de bestudering van invloed van de klassieke literatuur. Interpretatie Latijnse literatuur Interpretatie Griekse literatuur Vroegchristelijke literatuur Antieke filosofie (in samenwerking met de Faculteit der Wijsbegeerte) 3. Griekse cultuur in de Romeinse keizertijd (dr. Jaap-Jan Flinterman, dr. Emilie van Opstall, dr. Gerard Boter) Bij dit profiel staat bestudering van de Griekse literatuur uit de eerste eeuwen van onze jaartelling centraal. De Romeinse heerschappij had de Grieken het definitieve verlies van hun gekoesterde vrijheid gebracht, maar zorgde ook voor ongekende politieke stabiliteit, materiële welvaart, culturele bloei in het algemeen en een imposante literaire productie in het bijzonder. Anders dan wel is gesuggereerd waren de Griekse auteurs uit de Keizertijd geen slaafse navolgers: schatplichtigheid aan het verleden sloot creativiteit en vernieuwing niet uit. Evenmin verhinderde het onmiskenbare plezier dat zij ontleenden aan literaire activiteit als zodanig, hen de wereld om zich heen waar te nemen en te becommentariëren. De Griekse literatuur van de Keizertijd biedt daardoor fascinerend materiaal voor letterkundig en historisch onderzoek. Het profiel omvat onder andere de volgende modules: Griekse cultuur in de keizertijd Antieke filosofie (in samenwerking met de Faculteit der Wijsbegeerte) Interpretatie Griekse literatuur van de keizertijd Vroegchristelijke literatuur In september 2005 is, op masterniveau, het Sectorplan Letteren van kracht geworden. In dit Sectorplan hebben de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Leiden, de Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit afgesproken hun krachten en expertise te bundelen. Zo blijft een grondige specialisatie in de verschillende disciplines van de taal- en cultuuropleidingen mogelijk. Bovendien blijft het aanbod van volwaardige disciplinaire masteropleidingen ook in de toekomst gewaarborgd, doordat de participerende instellingen de beschikbare expertise op elkaar zullen afstemmen. De afspraken binnen het Sectorplan Letteren gelden vanaf september 2005 voor de masteropleidingen Arabisch, Duits, Frans, Hebreeuws, Italiaans, GLTC, Nieuwperzisch, Slavisch en Turks. Voor de student betekent het Sectorplan een uitbreiding van de keuzemogelijkheden, doordat hij binnen het masterprogramma ten minste tien studiepunten bij de participerende zusterinstellingen volgt. Zo kan een masterprogramma breed worden samengesteld uit het gezamenlijke aanbod van taalkunde-, letterkunde- en cultuurmodules van de vier universiteiten. Daarnaast is - meer dan voorheen - een vergaande specialisatie op een van de terreinen mogelijk. De vakken die aan de 20

19 andere universiteiten gevolgd kunnen worden zijn opgenomen in het rooster op de letterenwebsite Deze regionale doorstroommaster duurt een jaar en biedt direct toegang tot de Educatieve master (lerarenopleiding), maar is ook een goede voorbereiding voor studenten die verder willen in de wetenschap. Het diploma wordt uitgereikt door de universiteit waar de masterstudent is ingeschreven, waar de meeste vakken zullen worden gevolgd en de scriptie wordt geschreven. Instapmomenten Er zijn jaarlijks twee logische instapmomenten voor de doorstroommaster; 1 september en 1 februari. Het is wel mogelijk op andere momenten te beginnen, maar dan alleen met de zelfstudievakken. Aansluiting met Educatieve master Zowel het letterkunde- als het taalkundetraject kwalificeert de student vakinhoudelijk voor de lesbevoegdheid op het gebied van Latijn, Grieks, en KCV; voor het behalen van die lesbevoegdheid moet uiteraard ook nog voldaan worden aan de (vak)didactische eisen van de Educatieve master. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de verplichte hoeveelheid cultuurhistorische vakken in de bachelor plus de kennismaking met een wetenschappelijk verdiepte versie daarvan in de master een voldoende basis biedt voor een docent in het VWO. Aan de landelijk afgesproken normen voor de talencomponent wordt door beide trajecten voldaan. 2.2 Eindtermen Eindtermen van de masteropleiding GLTC Operationele kennis van de Griekse taal, met inbegrip van de belangrijkste literaire dialecten, inzicht in de structuur van morfologie en syntaxis; daarnaast bekendheid met moderne taalkundige inzichten en operationele kennis van de Latijnse taal, inzicht in de structuur van morfologie en syntaxis; daarnaast bekendheid met moderne taalkundige inzichten; ervaring met de zelfstandige lectuur en interpretatie van vooraanstaande Griekse en Latijnse auteurs, met gebruikmaking van secundaire literatuur; het vermogen om de onderscheiden onderdelen van de studie te integreren in een samenhangend beeld van de wereld van Grieken en Romeinen; ervaring met zelfstandig onderzoek en de verslaglegging daarvan opgedaan door werkstukken en scripties; kennis van de Griekse en Latijnse literatuurgeschiedenis, inclusief enige bekendheid met de latere perioden; enige kennis van oud-christelijke Griekse en Romeinse auteurs en inzicht in de relatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en het vroege christendom; een eerste ervaring in de lectuur van oud-christelijke teksten; enige kennis van de geschiedenis van de Oudheid, inzicht in religieuze, maatschappelijke, economische, culturele en politieke ontwikkelingen en in het onderzoek daarnaar; enige kennis van de methoden en doelstellingen van de (mediterrane) archeologie en van de materiële cultuur van de Oudheid; enige kennis van de problematiek van tekstconstitutie en literaire benadering van antieke teksten; kennis van de elementaire begrippen en methoden van de Algemene Taalwetenschap en de Algemene Literatuurwetenschap; Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA) 21

20 inzicht in historische achtergronden van de moderne westerse wetenschap; kennis van de voornaamste filosofische stromingen van de Oudheid; enige kennis van de receptie van christelijk en antiek erfgoed in de Europese kunst en literatuur. 2.3 Het programma Letterkunde of Taalkunde Het programma van de doorstroommaster kent twee trajecten, een letterkunderichting en een taalkunde-richting. In beide zit een aantal verplichte elementen, daaronder ook een klein onderdeel uit de cultuurhistorische vakken, en een bescheiden vrij invulbaar gedeelte (te vullen met elementen uit het regionale GLTC aanbod); het vrije gedeelte mag ook met cultuurhistorische vakken opgevuld worden. Griekse en Latijnse taal en cultuur, taalkunde periode 1 periode 2 periode 4 periode 5 jaar 1 Griekse Taalkunde: Tutorial (VU) of College (UvA) (10 ec) Scriptie (20 ec) Geschiedenis van de taalkunde (UL): Grieken over Grieks (5 ec) Teksteditie Grieks/Latijn: Tutorial (10 ec) Latijnse taalkunde: Vertelperspectief (10 ec) 22

21 Griekse en Latijnse taal en cultuur, letterkunde periode 1 periode 2 periode 4 periode 5 jaar 1 Vroegchristelijke literatuur: (10 ec) Woestijnchristendom: verhalen, spreuken en traktaten Scriptie (20 ec) Griekse letterkunde: Laatantieke literatuur: de waanzinnige 4 e e. (10 ec) Latijnse letterkunde: Heftig lezen: eersteeeuwse epiek (10 ec) Tutorial Receptie Klassieke Literatuur (10 ec) Werkvormen De werkvormen in het programma zijn als volgt: 30 studiepunten bestaan in principe uit onderdelen die als werkcollege worden gevolgd (cursorisch onderwijs), 10 studiepunten uit onderdelen met begeleide zelfstudie (tutorials); 20 studiepunten scriptie. Scriptie De scriptie wordt altijd (mede) bij een van de beide talen geschreven. Alle scripties zijn gebaseerd op de lectuur van een substantieel pensum aan voor de vraagstelling relevante teksten. De vraagstelling is ofwel taalwetenschappelijk, ofwel literatuurwetenschappelijk, ofwel cultuurwetenschappelijk; in het laatste geval zijn er twee begeleiders, een docent van de talensecties en een docent uit een cultuurhistorische discipline. 2.4 Masterprogramma 2008/2009 De student maakt voor 10 stp, in overleg met de studieadviseur en na goedkeuring door de examencommissie, een keuze uit het landelijke sectorplanaanbod. De vakken die aan de andere universiteiten gevolgd kunnen worden, liggen ter inzage bij de studentenbalie en zijn te vinden op internet onder > aankomdende studenten > masteropleidingen > GLTC > sectorplan GLTC '. Griekse en Latijnse taal en cultuur (MA) 23

22 2.4.1 Werkcolleges en tutorials (totaal 30 stp) Voor 10 stp wordt gekozen uit het sectorplanaanbod van buiten de VU (zie de overige 20 stp worden gekozen uit onderstaande vakken, die voor 5 stp of voor 10 stp gevolgd kunnen worden. Vakcode Vaknaam Stp. Periode Tutorial Grieks, tekstlinguïstiek, Ma Patristische literatuur, 10 1 en 2 woestijnchristendom, Ma Griekse letterkunde, de waanzinnige IVe 10 1 en 2 eeuw, Ma Keuzemodule antieke numismatiek, Ma Latijnse epigrafie, Ma Werkcollege oude geschiedenis, Ma 10 4 en Latijnse taalkunde, vertelperspectief, Ma 10 4 en Latijn: Tutorial Receptie van de klassieke 5 4 en 5 literatuur Keuzemodule Latijnse epigrafie, Ma Scriptie (20 stp) Kies één van de volgende onderdelen: Vakcode Vaknaam Stp. Periode Masterscriptie oudchristelijk Grieks en 20 4 en 5 Latijn Masterscriptie Latijn 20 4 en Masterscriptie Grieks 20 4 en 5 24