Chemotherapie. Inhoud

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Chemotherapie. Inhoud"

Transcriptie

1 Chemotherapie Inhoud 1. Wat is chemotherapie? 2 2. Behandeling en tussentijdse controle 2 3. Opname in het ziekenhuis 3 4. Bijwerkingen 4 5. Psychosociale gevolgen 7 6. Vervolgcontroles 7 7. Vragen 8 8. Lijsten met gespreksonderwerpen 8 voor de behandeling 8 tussentijdse controles 9 na de behandeling 9 vervolgcontroles Redenen om een arts te waarschuwen Folders 11 1 chemotherapie

2 1. Wat is chemotherapie? Chemotherapie is behandeling met medicijnen die ook wel cytostatica worden genoemd. De medicijnen die worden gegeven bij chemotherapie, hebben als belangrijkste eigenschap dat ze de groei van kankercellen afremmen of de cellen doden. Bijna alle cytostatica worden toegediend via een infuus. Een ander woord voor een infuus met cytostatica is chemokuur. Toediening via een infuus betekent dat de medicijnen via het bloed door het hele lichaam worden verspreid. Daardoor kunnen ze ook de gezonde cellen beschadigen. Dit is de reden waarom chemotherapie vaak gepaard gaat met bijwerkingen. 2. Behandeling en tussentijdse controle Vaak krijgen mensen een combinatie van cytostatica. Dit gebeurt omdat deze medicijnen elkaars effect kunnen versterken. Van uw specialist hoort u welke medicijnen voor u het meest geschikt zijn en wat de werking en de bijwerking van deze medicijnen zijn. Bij sommige chemokuren krijgt de patiënte overdag het infuus met medicijnen en kan zij dezelfde dag nog naar huis. Bij andere kuren bent u enkele dagen in het ziekenhuis. De specialist bespreekt met u welke chemokuur u krijgt en hoe lang u hiervoor in het ziekenhuis moet blijven. Voor alle medicijnen geldt dat ze via de lever of via de nieren worden verwerkt om het lichaam weer te verlaten. Als de medicijnen door de nieren moeten worden verwerkt, is het bij sommige medicijnen belangrijk dat de nieren vóór en na 2 chemotherapie

3 de chemokuur goed worden doorgespoeld, anders zouden de nieren beschadigd kunnen raken. Dit spoelen van de nieren met vocht, gebeurt via een infuus en kost meer tijd dan het toedienen van de medicijnen zelf. Om resultaat te hebben, moet u de medicijnen gedurende een langere periode gebruiken. Dit betekent dat u na de kuur (van een of meer dagen) naar huis gaat om te rusten. Na een korte tijd wordt u voor een gesprek met uw specialist op de polikliniek Oncologiecentrum verwacht. Via regelmatig bloedonderzoek kan de specialist controleren hoe u op de kuur gereageerd hebt. Tijdens de tussentijdse controle op de polikliniek wordt de volgende kuur gepland. De pauze tussen kuren is meestal drie tot vier weken. 3. Opname in het ziekenhuis Om de chemokuur te ondergaan wordt u één of meer dagen opgenomen in het ziekenhuis. Tijdens de opnamedag krijgt u veel informatie. De ervaring leert dat veel informatie in een dergelijke stressvolle situatie deels verloren kan gaan. Het is daarom belangrijk dat uw partner of eventueel iemand uit uw naaste omgeving, meekomt naar het ziekenhuis. Tijdens uw opname komen verschillende mensen bij u langs voor een gesprek. Dit kunnen onder andere een verpleegkundige, een co-assistent, een zaalarts of een van de specialisten zijn. U kunt zich hierop voorbereiden aan de hand van de lijst met gespreksonderwerpen verderop in dit boekje. 3 chemotherapie

4 4. Bijwerkingen Door het toedienen van de medicijnen kunnen bijwerkingen optreden. Het is niet voorspelbaar of dit bij u het geval zal zijn. Twijfelt u over de ontstane klachten, dan kunt u tijdens de kuur een van de zorgverleners raadplegen. Ontstaan de klachten in de periode van rust dan vormt de lijst van redenen om een arts te waarschuwen een goede leidraad. Deze lijst treft u aan achter in dit boekje. Aarzelt u vooral niet om bij twijfel contact op te nemen met het ziekenhuis. De specialist zal bij ieder bezoek aan de polikliniek informeren naar aanwezige bijwerkingen. Het wel of niet optreden van bijwerkingen wil niets zeggen over het effect van de behandeling. Voorkomende bijwerkingen zijn: Verminderde eetlust, misselijkheid en braken Veel patiënten kunnen last hebben van misselijkheid en braken. Vaak helpt het als u ervoor zorgt dat u geen lege maag hebt. U kunt dan ook beter een aantal keren per dag een beetje eten, dan drie keer per dag een uitgebreide maaltijd. Ook kan de specialist u een middel geven dat de misselijkheid tegengaat. Smaakverandering Smaakverandering kan leiden tot verminderde eetlust. Probeer veel verschillende producten uit, verder is hier niet veel tegen te doen. 4 chemotherapie

5 Vermoeidheid/verminderde energie Het is mogelijk dat u door de behandeling sneller vermoeid en emotioneel geprikkeld raakt. Wanneer u last krijgt van dit soort gevoelens, is het goed om te weten dat deze na enige tijd meestal weer vanzelf verdwijnen. Irritatie en/of ontsteking van het mondslijmvlies Sommige medicijnen tasten het slijmvlies aan. Daardoor kunt u last krijgen van zweertjes in de mond, op de lippen of aan de mondhoeken. Vaak helpt het als u uw mond vier tot zes maal per dag spoelt met kamillethee of water. Vet regelmatig uw lippen in, dan ontstaan er minder snel kloofjes. Hebt u vaker last van deze klachten, meld dit dan aan uw arts. Als u een (controle)bezoek brengt aan uw tandarts, vermeld dan altijd dat u chemotherapie krijgt. Dun of uitvallend haar Sommige cytostatica veroorzaken haaruitval, niet alleen van hoofdhaar maar ook van wimpers, wenkbrauwen, okselharen en schaamhaar. In alle gevallen, ook als kaalheid optreedt, is deze haaruitval tijdelijk. Soms beginnen de haren al tijdens de behandeling weer te groeien. Sommige mensen voelen zich prettig met een pruik. U kunt hiervoor naar uw eigen kapper of naar een gespecialiseerde kapper. Meer informatie hierover kunt u vinden in het Ontmoetingscentrum. Verandering van het ontlastingspatroon Bij diarree: Zorg dat u voldoende drinkt, minimaal één liter per dag. Gebruik per dag een aantal koppen bouillon en/of tomaten-groentensap. Verder vaak kleine maaltijden gebruiken, zonder gasvormers als kool, ui en prei. 5 chemotherapie

6 Wees voorzichtig met suiker. Hebt u vaak last van diarree, meld dit aan uw arts. Bij verstopping: Zorg dat u voldoende drinkt, zeker twee liter per dag. Gebruik een vezelrijke voeding (bruin of volkoren brood, groenten en fruit). Als u regelmatig last hebt van verstopping, meld dit aan uw arts. Droge huid Onder invloed van de medicijnen kan de huid droog en/of schilferig worden. Gebruik regelmatig een bodylotion om dit zoveel mogelijk tegen te gaan. Uw huid kan ook gevoeliger zijn dan normaal en sneller verbranden in de zon. Branderige ogen Door uitdroging van slijmvliezen kunnen de ogen uitdrogen. De specialist kan u eventueel oogdruppels voorschrijven. Prikkelende handen en voeten Sommige middelen hebben als bijwerking dat ze de kleine zenuwuiteinden in handen en voeten beschadigen. Dit kan gepaard gaan met tintelingen en een prikkelend, soms pijnlijk gevoel in handen en voeten. Soms kan dit het lopen of vastpakken van voorwerpen beïnvloeden. Deze klachten treden meestal pas later in de behandeling op en hebben veelal een tijdelijk karakter. Soms zijn deze klachten hardnekkig. Oorsuizing / gehoorsvermindering Bij bepaalde medicijnen kunt u, later in de behandeling, oorsuizingen krijgen of (lichte) gehoorsvermindering. Uw specialist kan u vertellen of dit voor u van toepassing is. 6 chemotherapie

7 5. Psychosociale gevolgen De behandeling met chemotherapie kan veel van u vergen. Daarbij komt nog de onzekerheid of de behandeling werkelijk zal helpen. Veel patiënten kennen dan ook momenten waarop zij de moed verliezen, angstig zijn en zich afvragen of het wel allemaal de moeite waard is. Praten over zorgen en problemen is vaak moeilijk. Uit bezorgdheid voor elkaar worden gevoelens in veel gevallen verzwegen. Erover praten met uw partner, familieleden, vrienden en kennissen kan vaak veel betekenen. Natuurlijk kunt u over deze zaken ook praten met de artsen en de verpleging. Verder werken in het azm/ Maastricht UMC+ mensen, zoals maatschappelijk werkers en geestelijk verzorgers, die u kunnen ondersteunen bij verschillende praktische en emotionele problemen. Zie verder hoofdstuk 6 Zorgmogelijkheden. 6. Vervolgcontroles Als de chemotherapie is afgerond en u geen aanvullende behandeling krijgt, dan komt u nog een tijd op controle bij de polikliniek Oncologiecentrum. De specialist spreekt met u een controleschema af. Controle is erg belangrijk om het effect van uw behandeling en de mogelijke bijwerkingen te volgen. De eerste tijd kan de controle bijvoorbeeld om de drie maanden gebeuren. Als de uitslagen bevredigend zijn, kan dat later om de zes maanden of om het jaar worden. Het is niet te zeggen hoe lang u voor controle moet terugkomen. Dat hangt af van de soort kanker en hoe de behandeling bij u is verlopen. 7 chemotherapie

8 Tijdens deze controles kunt u eventuele lichamelijke en geestelijke klachten bespreken. De specialist doet meestal een lichamelijk en inwendig onderzoek. Soms is het nodig dat u bloed laat prikken en een röntgenfoto of CT-scan laat maken. U kunt zich aan de hand van de vierde lijst met gespreksonderwerpen voorbereiden op de controlegesprekken. 7. Vragen Het kan zijn dat bepaalde informatie voor u niet duidelijk was of misschien is iets in een gesprek onvoldoende aan de orde geweest. Aarzelt u dan niet en vraag de desbetreffende arts of verpleegkundige in het eerstvolgend contact om informatie of verduidelijking, ook als het u al een keer verteld is! 8. Lijst met gespreksonderwerpen Voor de behandeling Waarom chemotherapie Uitleg werking Behandeling: soort duur opbouw Bijwerkingen: korte termijn lange termijn Seksualiteit tijdens de behandelingsperiode 8 chemotherapie

9 Controles gedurende en na de behandelingsperiode Algemene gang van zaken op de verpleegafdeling Gang van zaken afdeling Geschatte duur van opname Eventuele vervolgbehandeling Wat wil ik nog vragen Tussentijdse controles Uitslag bloedonderzoek Bijwerkingen Afspraak voor bloedprikken Afspraak voor volgende kuur Wat wil ik nog vragen Na de behandeling Lichaamsverzorging Medicijngebruik Eventuele vervolgbehandeling + onderzoek Hervatting werk: in/rond huis buitenshuis Seksualiteit Rol van de huisarts Voeding na de behandeling Zelfhulpgroepen / patiëntenverenigingen Hulp thuissituatie Vervolgbezoek polikliniek Psychosociale gevolgen van de behandeling Redenen om een arts te waarschuwen Waar kan ik terecht met vragen Wat wil ik nog vragen 9 chemotherapie

10 Vervolgcontroles Schrijf hier uw eigen vragen op en (eventueel) de informatie die u van de specialist krijgt. 9. Redenen om een arts te waarschuwen Bij deze klachten nog dezelfde dag uw arts waarschuwen: Koorts boven 38 C. Koude rillingen. Langdurige bloedneuzen (langer dan 30 minuten). Blauwe plekken, zonder dat u bent gevallen of zich hebt gestoten. Aanhoudend bloeden van een wondje (langer dan 30 minuten). Bloed in de ontlasting of urine. Pijn niet reagerend op de voorgeschreven pijnmedicatie. 10 chemotherapie

11 Bij deze klachten na een dag /aantal dagen uw arts waarschuwen: Braken langer dan 24 uur. Diarree langer dan 48 uur. Obstipatie (verstopping) langer dan vier dagen. Plotselinge huiduitslag. Als u twijfelt of onzeker bent over bepaalde klachten die u hebt, neem dan contact op met uw specialist, de oncologieverpleegkundige of uw huisarts. 10. Folders Hieronder worden de folders genoemd die op dit moment belangrijk voor u kunnen zijn. Deze folders zijn te verkrijgen bij de polikliniek, verpleegafdeling C2 en het Ontmoetingscentrum. Chemotherapie Haarwerkers Vermoeidheid bij kanker chemotherapie