Fiscale aspecten van personeelskosten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Fiscale aspecten van personeelskosten"

Transcriptie

1 Fiscale aspecten van personeelskosten Een overzicht van de boekhoudkundige aspecten van personeelskosten werd gepubliceerd in Pacioli nr In dit artikel bekijken we de fiscale aspecten. 1. Inleiding : fiscaal begrip van bezoldigingen Artikel 30 WIB 1992 bepaalt : «Bezoldigingen omvatten, ongeacht de schuldenaar of de benaming ervan en de wijze waarop ze worden vastgesteld of toegekend : 1 bezoldigingen van werknemers; 2 bezoldigingen van bedrijfsleiders; ( )». Bezoldigingen van werknemers zijn alle beloningen die voor de werknemer de opbrengst zijn van arbeid in dienst van een werkgever. Daartoe behoren onder andere : 1. wedden, lonen, commissies, gratificaties, premies, vergoedingen en alle soortgelijke toekenningen, met inbegrip van fooien en toelagen die, zelfs toevallig, uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden verkregen; 2. voordelen van alle aard geraamd ofwel op forfaitaire wijze ofwel in functie van de werkelijke waarde die ze hebben in hoofde van de verkrijger. bedrijfsvoorheffing aan te geven. Bepaalde vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing zijn uiteengezet in deel 2 van deze bijdrage. Op het einde van elk kalenderjaar moet de werkgever of de vennootschap de fiscale fiches of opsturen door middel van «Belcotax On Web». Deze fiches zijn gekoppeld aan de samenvattende opgave 325. Bij gebrek aan het invullen van de fiches en de samenvattende opgave is de onderneming een bijzondere aanslag verschuldigd berekend tegen het tarief van 309 %. Zelfs indien de bezoldigingen door een sociaal secretariaat worden beheerd is het zeer belangrijk de overeenstemming te onderzoeken tussen enerzijds de bedragen die in de kosten werden geboekt en anderzijds deze die ingevuld werden op de fiches en de samenvattende opgave. Ook voor een boekjaar dat niet samenvalt met een kalenderjaar is het evengoed aanbevolen de overeenstemming na te gaan tussen de bedragen die geboekt werden en degene die aangegeven werden aan de fiscale administratie. In haar advies 128/8 wijst de Commissie voor Boekhoudkundige Normen erop dat het Belgisch boekhoudrecht P Afgiftekantoor 9000 Gent X Tweewekelijks Verschijnt niet in juli De bezoldigingen van werknemers zijn onderworpen aan onttrekkingen ten gunste van de RSZ terwijl de bezoldigingen van bedrijfsleiders inkomsten van zelfstandigen vertegenwoordigen onderworpen aan kwartaalbijdragen aan het RSVZ. In de twee gevallen is de werkgever of de vennootschap verplicht de bedrijfsvoorheffing aan de bron in te houden. De bedrijfsvoorheffing kan berekend worden door toepassing van FINPROF en een aangifte 274 moet ingediend worden om de inkomsten en de overeenkomende I N H O U D Fiscale aspecten van personeelskosten 1 Juridische en fiscale aspecten van het aandeelhouderschap : u bezit minstens 50 % 5 Sommige boetes zijn fiscaal aftrekbaar 8 PACIOLI NR. 297 BIBF-IPCF Mei

2 het beginsel huldigt dat kosten naar hun aard worden geboekt (cf. Pacioli nr. 216/2006). Hoe door een onderneming gemaakte kosten fiscaal worden gekwalificeerd heeft in beginsel geen belang voor hun boekhoudkundige verwerking. Kosten louter op grond van hun fiscale kwalificatie boeken strookt derhalve niet met de boekhoudreglementering. De bedragen die op de persoonlijke fiscale fiches als bezoldigingen worden vermeld, zullen niet volledig overeenkomen met de bedragen die in de rekening «Bezoldigingen» in de boekhouding van de onderneming worden vermeld. Privé-uitgaven die normaliter door de werknemer zelf moeten worden gedragen maar door de onderneming in zijn plaats zijn betaald worden zowel op fiscaal als op boekhoudkundig vlak in de rekening «Bezoldigingen» geboekt. 2. Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 regelt diverse vrijstellingen van volledige of gedeeltelijke doorstorting van de ingehouden bedrijfsvoorheffing, voor bepaalde schuldenaars van deze bedrijfsvoorheffing. Het gaat onder andere om de bedrijfsvoorheffing van de bezoldigingen voor : overwerk dat recht geeft op een toeslag; werknemers die ploegen- of nachtarbeid verrichten; de betaalde sportbeoefenaars; ( ) In de hierboven vermelde gevallen wordt de bedrijfsvoorheffing door de werkgever voor 100 % ingehouden. De ingehouden bedrijfsvoorheffing moet slechts gedeeltelijk of zelfs helemaal niet doorgestort worden aan de Schatkist (artikel 275/1 tot 275/7 WIB 1992). Hiervoor moeten twee aangiften in de bedrijfsvoorheffing ingediend worden : de eerste voor het totale bedrag ingehouden op de bezoldigingen van alle werknemers en de tweede die enkel betrekking heeft op de bezoldigingen van werknemers die in aanmerking komen voor de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing. Op deze tweede aangifte wordt door middel van een code aangegeven om welke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing het gaat. Deze aangifte vermeldt dan ook steeds een negatief bedrag aan bedrijfsvoorheffing gelijk aan het gedeelte ervan dat niet moet doorgestort worden aan de Schatkist. Kan een schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing nog toepassing maken van de vrijstellingsregel nadat hij het volledig bedrag van de bedrijfsvoorheffing heeft doorgestort en binnen welke tijdspanne is een rechtzetting mogelijk? Door toepassing van de maatregelen van vrijstelling kunnen de rechtzettingen tot 31 augustus van het jaar dat volgt op het inkomstenjaar gebeuren door een tweede aangifte in te dienen. Vanaf 1 september van het jaar volgend op het inkomstenjaar kan een rechtzetting van de bedrijfsvoorheffing nog steeds gebeuren maar enkel door middel van het indienen van een bezwaarschrift bij de bevoegde directeur. Dit bezwaarschrift moet ingediend worden binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarvoor de bedrijfsvoorheffing verschuldigd is. Voorbeeld : voor de bedrijfsvoorheffing van het inkomstenjaar 2009 moet het bezwaarschrift ten laatste op 31 december 2013 naar de bevoegde directeur verstuurd worden. (circulaire nr. Ci.RH.244/ van toepassing vanaf 3 november 2009 in alle stadia van de procedure) De boekhoudkundige verwerking van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing werd niet besproken in het vorig artikel betreffende de «Personeelskosten boekhoudkundige aspecten» (Pacioli nr. 296/2010). De Commissie voor Boekhoudkundige Normen gaf volgend advies over de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing geregeld door artikel 273/3 WIB 1992 (vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor assistent-onderzoekers). Volgens de Commissie voor Boekhoudkundige Normen kan hetzelfde advies toegepast worden op de gevallen voorzien door artikels 275/1 tot 275/7 alsook op de nijverheids- en handelsondernemingen. Het vrijgestelde bedrag van bedrijfsvoorheffing is definitief verworven door de werkgever. Op grond van het verbod van compensatie tussen lasten en opbrengsten mag dit bedrag niet op credit worden geboekt van de rekening 620 «Bezoldigingen en rechtstreekse sociale voordelen». De 100 % ingehouden voorheffing wordt op creditzijde geboekt van de rekening 453 «Ingehouden voorheffingen». Het verworven vrijgestelde gedeelte wordt nadien op debetzijde van zelfde rekening 453 geboekt met als tegenpost : voor de ondernemingen : rekening 740 «Bedrijfssubsidies en compenserende bedragen»; voor de grote verenigingen : rekening 73 «Lidgeld, schenkingen, legaten en subsidies» uitgebreid met een aangepaste rekening, bv. «Compenserende bedragen ter vermindering van de loonlast». (Advies Commissie voor Boekhoudkundige Normen 2009/13) Mei 2010 BIBF-IPCF PACIOLI NR

3 3. Sociale en culturele vrijstellingen 3.1. Maaltijdcheques, sport/cultuurcheques en ecocheques De wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen (BS 31 december 2009, editie 2) vervolledigt artikel 38, 1, eerste lid WIB 1992 door een 25 en voegt een nieuw artikel 38/1 in bij het onderdeel «Sociale en culturele vrijstellingen». De nieuwe bepalingen regelen de modaliteiten van vrijstelling van zekere voordelen. Een afzonderlijk onderdeel betreffende de maaltijdcheques, de sport/cultuurcheques en de ecocheques had het specifiek karakter van deze voordelen beter tot uitdrukking gebracht Voorwaarden Om vrijgesteld te worden moeten bedoelde voordelen voldoen aan de voorwaarden opgenomen in artikel 38/1 WIB Hierna deze voorwaarden waaraan de voordelen terzelfder tijd moeten voldoen. A. Voorwaarden gemeenschappelijk aan de drie soorten cheques 1. De voordelen mogen niet verleend worden ter vervanging van de bezoldigingen, premies, voordelen van alle aard of van enig andere vergoeding. 2. De toekenning van de cheques moet vervat zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst op sectorieel vlak of op ondernemingsvlak, of, wanneer het afsluiten van een collectieve overeenkomst niet mogelijk is, in een geschreven individuele overeenkomst met dien verstande dat in een onderneming met werknemers dezelfde regeling moet gelden voor bedrijfsleiders als voor werknemers. 3. De cheques worden op naam van de werknemer of bedrijfsleider afgeleverd. B. Voorwaarden eigen aan de maaltijdcheques 1. Het aantal toegekende maaltijdcheques moet gelijk zijn aan het aantal werkelijke arbeidsdagen van de werknemer of bedrijfsleider. 2. De maaltijdcheque vermeldt duidelijk dat zijn geldigheidsduur beperkt is tot drie maanden en dat hij slechts mag worden gebruikt tot betaling van een eetmaal of voor de aankoop van verbruiksklare voeding. 3. De tussenkomst van de werkgever of de onderneming in het bedrag van de maaltijdcheque mag ten hoogste 5,91 euro per maaltijdcheque bedragen. 4. De tussenkomst van de werknemer of bedrijfsleider bedraagt minstens 1,09 euro per cheque. C. Voorwaarden eigen aan de sport/cultuurcheque 1. Op de sport/cultuurcheque staat duidelijk vermeld dat zijn geldigheid tot 15 maanden beperkt is van 1 juli van het jaar tot 30 september van het volgende jaar. 2. Het totale bedrag van de sport/cultuurcheque toegekend door de werkgever of de onderneming mag per werknemer of bedrijfsleider niet groter zijn dan 100 euro/jaar. 3. De sport/cultuurcheques kunnen geheel noch gedeeltelijk voor geld worden omgeruild. D. Voorwaarden eigen aan de ecocheques 1. De collectieve arbeidsovereenkomst of individuele overeenkomst bepaalt de hoogste nominale waarde van de ecocheque, met een maximum van 10 euro per ecocheque, evenals de frequentie van toekenning ervan gedurende een kalenderjaar. 2. Op de ecocheque staat duidelijk vermeld dat zijn geldigheid tot 24 maanden beperkt is, vanaf de datum van zijn terbeschikkingstelling aan de werknemer of de bedrijfsleider en dat hij slechts mag worden aangewend voor de aankoop van producten en diensten met een ecologisch karakter als bedoeld in een collectieve arbeidsovereenkomst die is afgesloten in de Nationale Arbeidsraad. 3. De ecocheques kunnen geheel noch gedeeltelijk voor geld worden omgeruild. 4. Het totale bedrag van de ecocheque toegekend door de werkgever of onderneming mag per werknemer of bedrijfsleider niet groter zijn dan 125 euro per jaar (250 euro voor 2010) Fiscaal stelsel Maaltijdcheques, sport/cultuurcheques en ecocheques worden niet aangemerkt als beroepskosten, met uitzondering van de tot 1 euro per maaltijdcheque beperkte tussenkomst van de werkgever of de onderneming (vanaf 1 februari 2009). De voordelen die voldoen aan de wettelijke voorwaarden worden niet belast in hoofde van de verkrijger. De bedragen vermeld in artikel 38/1 WIB 1992 (maxima en minima) worden niet geïndexeerd, inclusief de aftrekbare tussenkomst van 1 euro van de werkgever of onderneming in de maaltijdcheque (nieuwe artikelen 53, 14 en 178, 5 WIB 1992). De bepalingen van de nieuwe wet zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2010 (inkomsten 2009). PACIOLI NR. 297 BIBF-IPCF Mei

4 3.2. Andere vrijgestelde voordelen Geschenken voor speciale gebeurtenissen Het betreft voordelen of geschenken bekomen ter gelegenheid of naar aanleiding van gebeurtenissen, zonder rechtstreeks verband met de beroepsactiviteit. Als voorbeelden gelden : Sinterklaasfeest, Kerstmis, Nieuwjaar, pensionering, verjaardag. De vrijgestelde bedragen zijn beperkt per werknemer en per jaar : maximaal 35 euro voor een Kerst- of Nieuwjaarsgeschenk (eventueel verhoogd met 35 euro per kind ten laste; maximaal 105 euro voor een eervolle onderscheiding; maximaal 35 euro per dienstjaar (met een minimum van 105 euro en een maximum van 875 euro) voor een pensionering. Indien aan deze voorwaarden is voldaan zijn de bedragen aftrekbaar als beroepskosten door de werkgever en niet belastbaar voor de werknemer PC privé Zijn vrijgesteld ten beloop van maximaal 760 euro per belastbaar tijdperk, de tussenkomst van de werkgever in de aankoopprijs voor de aankoop in nieuwe staat van een PC al dan niet met randapparatuur, internetaansluiting en internetabonnement. Voorwaarde is wel dat de belastbare bezoldigingen van de betrokken werknemer euro niet overschrijden. De werkgever mag op enig ogenblik zelf geen eigenaar zijn van voormelde elementen. Deze vrijstelling wordt slechts één maal per periode van drie belastbare tijdperken toegekend (art. 38, 1, eerste lid, 17 nieuw WIB 1992). De bedragen hierboven zijn geïndexeerd (en gelden voor aj en aj. 2011). Voor de inkomensvoorwaarde wordt verwezen naar het totaal van de bezoldigingen, in dit geval de inkomsten uit beroepsactiviteiten. Het totaal van de bezoldigingen wordt ingevuld op het aangifteformulier «Personenbelasting» op basis van de fiche door de werkgever opgesteld. Hoe moet de inkomensvoorwaarde toegepast worden bij de aankoop van een PC in de loop van het inkomstenjaar? Hoe moet men omgaan bij de beoordeling van de inkomensvoorwaarde met indexeringen en stijgingen van het loon van het inkomstenjaar? Op deze parlementaire vraag antwoordt de bevoegde minister dat de werkgever het bedrag van de tussenkomst altijd op de fiche van de werknemer dient te vermelden. De beoordeling van de inkomens en van het bedrag van de vrijstelling gebeurt vervolgens op het niveau van de aangifte in de inkomstenbelasting van de werknemer (Vr. & Antw. Kamer , Bulletin 85, vraag nr. 642 van 29 september 2009). 4. Voordelen van alle aard 4.1. Privégebruik van een gsm van het werk Het privégebruik van een gsm van het werk is een voordeel van alle aard. Het voordeel wordt niet forfaitair geraamd maar moet voor de werkelijke waarde worden aangerekend. Die waarde komt overeen met het bedrag dat de belastingplichtige in normale voorwaarden zou moeten besteden om een dergelijk voordeel te verkrijgen. De waarde van het voordeel zal worden bepaald rekening houdend met de aankoopprijs, de waarde van het abonnement, de facturen van de operator en het akkoord tussen werkgever en werknemer wat het gebruik van de gsm betreft. Het belastbare bedrag van het voordeel wordt verminderd met de eventuele persoonlijke bijdrage van de belastingplichtige Het gebruik van een bedrijfswagen Het gebruik van een bedrijfswagen wordt gedeeltelijk beschouwd als een belastbaar voordeel in hoofde van de begunstigde. Om dit voordeel te bepalen moet rekening worden gehouden met de afstand tussen de woonplaats en het werk. Indien deze afstand kleiner dan of gelijk is aan 25 km dan worden forfaitair km/jaar belast als voordeel. Zo niet worden km/jaar belast. Het vroegere stelsel bestond erin de privékilometers te vermenigvuldigen met een coëfficiënt die rekening hield met de fiscale paardenkracht van de gebruikte wagen. Vanaf 1 januari 2010 wordt het belastbaar voordeel bepaald door dezelfde forfaitaire kilometers (5 000 of 7 500) te vermenigvuldigen met de CO 2 -uitstoot en de CO 2 -coëfficiënt van de wagen. De CO 2 -coëfficiënt is als volgt bepaald : benzine/lpg/aardgas : 0,0021/gram CO 2 ; diesel : 0,0023/gram CO 2 ; elektrisch (minimumbijdrage) : 0,1000/gram CO 2. Per km mag het bedrag van het voordeel niet kleiner zijn dan 0,10 euro. Voor nieuwe wagens staat de CO 2 -uitstoot op het eenvormigheidattest. Voor andere wagens moeten inlichtingen genomen worden bij de constructeur. De wagens voor Mei 2010 BIBF-IPCF PACIOLI NR

5 dewelke geen gegevens m.b.t. de CO 2 -uitstoot beschikbaar zijn bij de Directie Inschrijving Voertuigen (DIV) zullen belast worden aan het maximumbedrag, indien ze voorzien zijn van een motor met benzine, LPG of aardgas Andere voordelen van alle aard Artikel 18 van het KB/WIB 1992 bepaalt de forfaitaire raming van anders dan in geld verkregen voordelen van alle aard. Het zou te uitgebreid zijn daarvan details te geven in het kader van huidige bijdrage. Er valt nochtans op te merken dat een recente wijziging van toepassing is voor de forfaitaire raming van het voordeel van kosteloze verstrekking van verwarming en van elektriciteit. De waarden van deze voordelen zijn fors verhoogd (cf. KB 3 december 2009 (BS 10 december 2009) zie ook Pacioli nr. 290/2010). Nota : In alle gevallen is het belastbaar voordeel van alle aard te verminderen met de tussenkomst van de verkrijger van het voordeel in de betrokken kosten. Michel vander Linden Erebedrijfsrevisor Juridische en fiscale aspecten van het aandeelhouderschap : u bezit minstens 50 %(1) Het hebben van 50 % of meer van de aandelen geeft een absolute controle over een onderneming. Men wordt op dat moment controlerende aandeelhouder met het recht om bestuurders te benoemen. In dat geval kan u als aandeelhouder dus wegen op het beleid. Belangrijk is ook dat aan het hebben van meer dan 50 % van de aandelen als natuurlijke persoon meerdere fiscale gevolgen zijn verbonden. U bezit minstens 50 % Blokkering besluitvorming algemene vergadering De besluiten op een algemene vergadering worden normaal gezien met een gewone meerderheid van stemmen genomen (d.i. 50 % + 1 van de stemmen). Met 50 % van de aandelen kan deze besluitvorming dus worden geblokkeerd. In vennootschappen waar slechts twee aandeelhouders zijn, met elk 50 % van de aandelen, kan dit eventueel leiden tot patstellingen. Voorbeelden : ontslag en (her)benoeming van bestuurders, goedkeuring van de jaarrekening, kwijting van bestuurders. Voor bepaalde beslissingen voorziet de wet in een bijzondere meerderheid (zie bv. in een vorig nummer i.v.m. statutenwijzigingen). Ook de statuten kunnen een strengere meerderheid opleggen. Btw-eenheid In Pacioli nr. 295 bespraken we dat er een economische verbondenheid moet zijn om te kunnen toetreden tot een btw-eenheid. Of een vennootschap al dan niet toetreedt tot een btweenheid is vrij. Om fiscaaltechnische redenen kan men dus beslissen om niet toe te treden tot de btw-eenheid. Anders is het evenwel wanneer er een aandeelhoudersband bestaat van 50 %. In dat geval vervalt de keuzemogelijkheid en is men verplicht om toe te treden tot de btw-eenheid. Verlaagd tarief vennootschapsbelasting Het normaal tarief (abstractie makend van de crisisbelasting) inzake vennootschapsbelasting in België bedraagt 33 %. In sommige gevallen kunnen vennootschappen evenwel genieten van verlaagde tarieven. In concreto wordt de winst van een vennootschap die kan genieten van de verlaagde tarieven in de vennootschapsbelasting belast als volgt : < dan euro : 24,25 % > euro en < euro : 31 % > euro : 34,50 % (1) Dit artikel maakt deel uit van een reeks gepubliceerd in de Vennootschap, Het eerste deel verscheen in Pacioli nr. 295; het tweede deel in Pacioli nr PACIOLI NR. 297 BIBF-IPCF Mei

6 Om te kunnen genieten van dit systeem van verlaagde getrapte belastingen moeten wel een aantal voorwaarden zijn vervuld. Eén van deze voorwaarden is dat de aandelen voor meer dan 50 % in handen moeten zijn van natuurlijke personen. Indien dit niet het geval is, zal de vennootschap worden onderworpen aan de gewone tarieven. 50% : spilpercentage 50 % is het spilpercentage voor de controle op een onderneming. Twee aandeelhouders die elk 50 % van de aandelen hebben, kunnen de onderneming blokkeren en tot immobilisme leiden. Eén aandeel meer dan 50 % geeft echter een absolute controle. De relevantie van een percentje meer of minder is nergens groter. 50 % is ook een spilpercentage in tal van fiscale maatregelen. In veel gevallen zal de overheid fiscale incentives verlenen wanneer de aandelen voor meer dan 50 % in handen zijn van natuurlijke personen. Een grondige kennis van de reglementering is onontbeerlijk om een groep te structureren. Hoe meer aandelen men heeft hoe groter de grip op de onderneming. Vanaf 75 % kan men statutenwijzigingen doorvoeren. Vanaf 80 % kan men ook het doel wijzigen en vanaf 95 % kan men de minderheidsaandeelhouders dwingen hun aandelen te verkopen. Elk percentage is een absoluut cijfer. Het hebben van één aandeel meer of minder kan in elk van deze gevallen een groot economisch verschil uitmaken. U bezit meer dan 50 % Besluitvorming algemene vergadering De besluiten op een algemene vergadering worden normaal gezien met een gewone meerderheid van stemmen genomen (d.i. 50 % + 1 van de stemmen). De wet kan echter bijzondere meerderheden opleggen (bv. statutenwijzigingen). Ook de statuten kunnen een strengere meerderheid voorzien. Voorbeelden U kan de bestuurders benoemen. Een bestuurder is ad nutum afzetbaar (op elk moment, zonder opgave van redenen, onvoorwaardelijk en zonder vergoeding); de meerderheid kan dus de bestuurder van de minderheid ontslaan (tenzij hiervoor afspraken zouden bestaan in de statuten en/of een onderhandse aandeelhoudersovereenkomst). In een BVBA bestaat de mogelijkheid om een statutair zaakvoerder te benoemen. Zo n zaakvoerder kan enkel om gewichtige redenen worden ontslagen. In de Comm. VA is het zelfs verplicht om de zaakvoerders in de statuten te benoemen. Zij kunnen enkel om wettige redenen, die voor de rechtbank moeten worden ingeroepen, worden ontslagen. U kan de commissaris benoemen. U kan de jaarrekening goedkeuren en kwijting verlenen aan de bestuurders en de commissaris (d.i. verzaken aan het instellen van een toekomstige aansprakelijkheidsvordering). U kan beslissen dat de vennootschap voor haar financiering een beroep zal doen op een gewone obligatielening. Voor de volledigheid vermelden we hier dat ook de raad van bestuur kan beslissen tot uitgifte van zo n obligatielening. U bezit minstens 75 % Statutenwijzigingen Over het algemeen moet een wijziging van de statuten van de vennootschap met een meerderheid van minstens 75 % van de aanwezige stemmen worden goedgekeurd. Voorbeelden Naamswijziging, samenstelling van de raad van bestuur, externe vertegenwoordiging, kapitaalverhoging en -vermindering. Een aantal statutenwijzigingen vereisen een bijzondere meerderheid (bv. doelwijziging). Beperking/opheffing voorkeurrecht Zoals gezegd, kan het voorkeurrecht van de bestaande aandeelhouders in geval van kapitaalverhoging door inbreng in geld in bepaalde gevallen (in het belang van de vennootschap en mits bijzondere verslaggeving) worden beperkt of opgeheven. Dergelijke beperking/opheffing moet met een 75 %-meerderheid worden beslist. Uitgifte converteerbare obligaties en warrants De uitgifte van (in aandelen) converteerbare obligaties of warrants (inschrijvingsrecht op aandelen) kan enkel door de algemene vergadering worden beslist, met een meerderheid van minstens 75 % van de stemmen. In beide gevallen gaat het om uitgifte van effecten die recht geven om later op kapitaalaandelen in te tekenen, wat op termijn dus invloed zal kunnen hebben op de aandeelhoudersstructuur. Het is dan ook logisch dat voor de uitgifte ervan hetzelfde meerderheidsquorum geldt als voor statutenwijzigingen Mei 2010 BIBF-IPCF PACIOLI NR

7 Ontbinding vennootschap Over de ontbinding van de vennootschap wordt eveneens met een 75 %-meerderheid beslist. Deze ontbinding kan eventueel plaatsvinden in het kader van de alarmbelprocedure, nl. indien het netto-actief is gedaald tot onder de helft van het maatschappelijk kapitaal. Verlaagd tarief vennootschapsbelasting Zoals hoger besproken, moeten er bepaalde voorwaarden zijn vervuld wil een vennootschap genieten van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting. Eén van deze voorwaarden is dat de vennootschap geen financiële vennootschap mag zijn. Een vennootschap wordt als financiële vennootschap beschouwd als meer dan de helft van de activa bestaat uit financiële vaste activa. Er bestaat evenwel een bijzondere manier om de financiële vaste activa te berekenen. Alle partipaties op de balans die meer dan 75 % vertegenwoordigen moeten niet worden meegeteld. Op die manier komen veel holdings in België toch in aanmerking voor het verlaagd tarief. U bezit meer dan 75 % Alarmbelprocedure : verhinderen ontbinding vennootschap In het kader van de alarmbelprocedure, indien het netto-actief van de vennootschap ten gevolge van geleden verlies is gedaald tot minder dan 1/4de van het maatschappelijk kapitaal, kunnen aandeelhouders die alleen of samen 25 % van de aandelen bezitten tot ontbinding van de vennootschap overgaan. Met meer dan 75 % van de aandelen kan u die ontbinding dus verhinderen. U bezit minstens 80 % Wijziging doel Een wijziging van het doel van de vennootschap wordt goedgekeurd met minstens 80 % van de aanwezige stemmen. Inkoop eigen aandelen Het verlenen van machtiging tot inkoop van eigen aandelen door de vennootschap wordt eveneens met een 80 %-meerderheid genomen. U bezit minstens 95 % Uitkoopbod Eén of meer aandeelhouders die alleen of samen minstens 95 % van de stemrechtverlenende effecten bezitten, kunnen de 100 % ervan verwerven. Zij kunnen hun mede-aandeelhouders dus dwingen om hun aandelen aan hen over te dragen. De procedure voor beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde vennootschappen is hierbij verschillend. U bezit 100 % Het is perfect mogelijk dat u alle aandelen van de vennootschap in uw bezit heeft. U kan dan uiteraard zelfstandig alle mogelijke beslissingen nemen. Toch heeft zo n volledig aandeelhouderschap ook negatieve gevolgen. We bespreken deze hier niet, omdat deze buiten het bestek van dit artikel vallen. Conclusie In deze artikelreeks hebben we een overzicht gegeven welke rechten er verbonden zijn aan het hebben van verschillende percentages van aandelen. Een goede kennis van de reglementering is in elk geval een must. Naar onze mening moet het hebben van een aandelenpercentage steeds au serieux worden genomen en daadwerkelijk worden beheerd. In die zin is het steeds aangewezen om een aandeelhoudersovereenkomst af te sluiten. Niet zelden leidt het ontbreken van goede afspraken tussen de aandeelhouders later tot onoverkomelijke meningsverschillen en juridische procedures. Ann De Wilde en Patrick Vanbelleghem BDO PACIOLI NR. 297 BIBF-IPCF Mei

8 Sommige boetes zijn fiscaal aftrekbaar Een wetgeving kan pas vruchten afwerpen als de overtreders ervan hard worden aangepakt en op gepaste wijze worden gestraft. In het dagelijkse leven worden bedrijven vaak geconfronteerd met allerlei soorten sancties waarvan het niet onmiddellijk duidelijk is of ze nu al dan niet fiscaal aftrekbaar zijn. Ook onze rechtbanken in België zijn niet altijd dezelfde mening toegedaan. Een aantal recente arresten (o.a. hof van beroep te Gent en Antwerpen) benadrukken volgende principes : boetes zijn niet aftrekbaar ingeval ze op grond van een strafwet worden opgelegd; als de bijdrage/kost zelf aftrekbaar is, zijn de boetes wegens een overtreding ter zake eveneens aftrekbaar; een administratieve boete is in principe een aftrekbare kost. Hieronder sommen we een aantal vaak voorkomende boetes op en geven we aan of ze al dan niet aftrekbaar zijn volgens de fiscus en de rechtspraak. 1. Niet-aftrekbare boetes Op basis van de administratieve commentaar van de fiscus en de rechtspraak zijn o.a. volgende boetes nietaftrekbaar : verkeersboetes; niet-proportionele geldboetes inzake btw; verbeurdverklaringen; boetes n.a.v. inbreuken op de milieuwetgeving; door Douane en Accijnzen opgelegde geldboeten. Op basis van een arrest van het hof van beroep te Gent zou echter kunnen geargumenteerd worden dat de vaste administratieve geldboetes inzake btw toch voor 100 % aftrekbaar zijn. De administratieve geldboetes en belastingverhogingen inzake personen- en vennootschapsbelasting zijn uiteraard nooit aftrekbaar omdat ze uitdrukkelijk worden uitgesloten door het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 zelf (art. 53, 6 ). 2. Aftrekbare boetes Op basis van de administratieve commentaar van de fiscus en de rechtspraak zijn o.a. volgende boetes volledig aftrekbaar : administratieve boete wegens inbreuken op de wetgeving van het eurovignet; boetes inzake RSZ; proportionele geldboetes inzake btw; proportionele geldboetes inzake registratierechten; administratieve boete bij laattijdige neerlegging van de jaarrekening; verhogingen van sociale bijdragen en patronale bijdragen RSZ; boete opgelegd door Raad voor Mededinging (hof van beroep Antwerpen d.d. 23 juni 2009 al is de fiscus het hier niet mee eens). Ook willen wij graag enkele misverstanden uit de wereld helpen : Parkeerretributies (vergoedingen voor een halve of volledige dag parkeren) zijn geen boetes en zijn derhalve aftrekbaar voor 60 % à 90 % (bij vennootschappen afhankelijk van CO 2 -uitstoot van de personenwagen). Economische schadevergoedingen zijn geen boetes en zijn dus voor 100 % aftrekbaar. In de praktijk blijven er nog vele onduidelijkheden. Wat immers met de boetes inzake zwartwerk, de boetes wegens het overladen van een vrachtwagen of het niet respecteren van de rij- en rusttijden? Wordt ongetwijfeld voer voor de rechtbanken Peter Verschelden en Bart Vermoesen Moore Stephens Verschelden Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Etienne VERBRAEKEN, B.I.B.F. Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/ , Fax. 02/ info@bibf.be, URL : http : // Redactie : Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Maria PLOUMEN, Etienne VERBRAEKEN. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer Mei 2010 BIBF-IPCF PACIOLI NR