Mini - gebruikershandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mini - gebruikershandleiding"

Transcriptie

1 Mini - gebruikershandleiding

2 Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende houder. Kennisgeving over het product In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar. Voor de recentste informatie in de Mini - gebruikershandleiding gaat u naar de website van HP op support. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Tweede editie: mei 2010 Eerste editie, december 2009 Artikelnummer:

3 Veiligheidswaarschuwing WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast het apparaat) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De temperatuur van de computer en de netvoedingsadapter blijft binnen de temperatuurlimieten voor de oppervlakken die toegankelijk zijn voor de gebruiker, zoals bepaald in de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC60950). iii

4 iv Veiligheidswaarschuwing

5 Inhoudsopgave 1 Aan de slag 2 Verschillende onderdelen Hardware herkennen... 2 Onderdelen aan de bovenkant... 2 Touchpad... 2 Lampjes... 3 Toetsen... 4 Onderdelen aan de voorkant... 5 Onderdelen aan de rechterkant... 5 Onderdelen aan de linkerkant... 6 Beeldschermonderdelen... 8 Onderdelen aan de onderkant... 9 Het afdekpaneel verwijderen... 9 Het afdekpaneel terugplaatsen Antennes voor draadloze communicatie Aanvullende hardwareonderdelen Labels herkennen Energiebeheer Opties voor energiebeheer instellen Energiebesparende standen gebruiken Standbystand activeren en beëindigen Hibernationstand activeren en beëindigen Energiebeheerschema s gebruiken Huidig energiebeheerschema weergeven Energiebeheerschema s selecteren Energiebeheerschema wijzigen Wachtwoord instellen voor beëindigen standbystand Externe netvoeding gebruiken Netvoedingsadapter aansluiten Accuvoeding gebruiken Acculading weergeven Accu plaatsen of verwijderen Accu opladen Ontladingstijd van de accu maximaliseren Omgaan met een lage acculading Lage acculading herkennen Problemen met lage acculading verhelpen v

6 Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is Lage acculading verhelpen wanneer een opgeladen accu beschikbaar is Lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is Lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet kan beëindigen Accu kalibreren Stap 1: Laad de accu volledig op Stap 2: Schakel de energiebesparende voorzieningen uit Stap 3: Ontlaad de accu Stap 4: Laad de accu volledig op Stap 5: Schakel de hibernationstand en de standbystand weer in Accuvoeding besparen Accu opbergen Afvoeren van afgedankte accu's Computer afsluiten Internet Verbinding maken met een bekabeld netwerk Verbinding maken met een draadloos netwerk Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Pictogrammen voor draadloze onderdelen en netwerkstatus Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken Schakelaar voor draadloze communicatie gebruiken HP Connection Manager software gebruiken (alleen bepaalde modellen) HP Wireless Assistant software gebruiken Draadloos netwerk gebruiken Draadloos netwerk installeren Draadloos netwerk beveiligen Verbinding maken met een WLAN Naar een ander netwerk roamen HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen) SIM-kaart plaatsen SIM-kaart verwijderen Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Bluetooth en Internet Connection Sharing (ICS) Multimedia Multimediavoorzieningen Multimediacomponenten herkennen Geluidsvolume aanpassen Actietoetsen voor het afspelen van media gebruiken Multimediasoftware Andere vooraf geïnstalleerde multimediasoftware gebruiken Multimediasoftware installeren vanaf internet Audio Externe audioapparatuur aansluiten Audiofuncties controleren vi

7 Video Externe monitor of projector aansluiten Webcam Beveiliging Computer beveiligen Wachtwoorden gebruiken Wachtwoorden instellen in Windows Wachtwoorden in het setupprogramma Beheerderswachtwoord Beheerderswachtwoord beheren Beheerderswachwoord invoeren Opstartwachtwoord Opstartwachtwoord beheren Opstartwachtwoord invoeren Antivirussoftware gebruiken Firewallsoftware gebruiken Essentiële updates installeren Digitale kaarten Digitale kaart plaatsen Digitale kaart stopzetten en verwijderen USB-apparatuur USB-apparaat gebruiken USB-apparaat aansluiten USB-apparaat stopzetten en verwijderen Cursorbesturing en toetsenbord Voorkeuren voor cursorbesturingsapparaten instellen Cursorbesturing gebruiken Touchpad gebruiken Touchpadbewegingen gebruiken Schuiven Knijpen Draaien Externe muis aansluiten Toetsenbord gebruiken Actietoetsen gebruiken Hotkeys gebruiken Schijfeenheden Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen Schijfeenheden hanteren Externe schijfeenheden gebruiken Optionele externe apparaten gebruiken Geheugenmodules vii

8 12 Software updaten BIOS updaten BIOS-versie vaststellen BIOS-update downloaden Programma's en stuurprogramma's updaten Setupprogramma Setupprogramma starten Setupprogramma gebruiken Taal van het setupprogramma wijzigen Navigeren en selecteren in het setupprogramma Systeeminformatie weergeven Standaardinstellingen herstellen in het setupprogramma Setupprogramma afsluiten Menu's van het setupprogramma Menu Main (Hoofdmenu) Menu Security (Beveiliging) Menu System Configuration (Systeemconfiguratie) Menu Diagnostics (Diagnostische gegevens) Index viii

9 1 Aan de slag Het hoofdbesturingssysteem van uw HP computer' is Microsoft Windows. Het besturingssysteem Microsoft Windows geeft het bureaublad weer op het beeldscherm en bestuurt de hardware, randapparatuur en softwareprogramma's van uw HP computer. 1

10 2 Verschillende onderdelen Hardware herkennen De samenstelling van de computer verschilt per regio/land en per model. Op de afbeeldingen in dit hoofdstuk worden de standaardvoorzieningen van de meeste computermodellen weergegeven. U geeft als volgt een overzicht weer van de hardware die in de computer is geïnstalleerd: 1. Selecteer Start > Deze computer. 2. Klik in het linkerdeelvenster onder Systeemtaken op Systeeminformatie weergeven. 3. Selecteer het tabblad Hardware > Apparaatbeheer. Met Apparaatbeheer kunt u ook hardware toevoegen of computerconfiguraties wijzigen. Onderdelen aan de bovenkant Touchpad Onderdeel Beschrijving (1) Aan/uit-knop van het touchpad Hiermee schakelt u het touchpad in en uit. Dubbeltik op de knop om het touchpad in en uit te schakelen. 2 Hoofdstuk 2 Verschillende onderdelen

11 Onderdeel Beschrijving (2) Touchpad* Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. (3) Linkerknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een externe muis. (4) Rechterknop van het touchpad* Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een externe muis. *In deze tabel worden de fabrieksinstellingen beschreven. Om de voorkeuren voor cursorbesturing weer te geven of te wijzigen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Muis. Lampjes Onderdeel Beschrijving (1) Touchpadlampje Aan: het touchpad is uitgeschakeld. Uit: De Touchpad is uitgeschakeld. (2) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Hardware herkennen 3

12 Onderdeel Beschrijving (3) Lampje Geluid uit Aan: het luidsprekergeluid is uitgeschakeld. (4) Lampje voor draadloze communicatie Wit: een geïntegreerd draadloos apparaat zoals een draadloos local area network (WLAN) en/of een Bluetooth apparaat staat aan. OPMERKING: apparaten voor draadloze communicatie worden ingeschakeld in de fabriek. Uit: alle draadloze apparatuur staat uit. Toetsen Onderdeel Beschrijving (1) Actietoetsen Hiermee kunt u veelgebruikte systeemfuncties uitvoeren. (2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een functietoets of de esc-toets om veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. OPMERKING: met de toetscombinatie fn+esc geeft u systeeminformatie weer, waaronder de productnaam en het serienummer, zodat u de accu niet hoeft te verwijderen om de informatie op het servicelabel te kunnen zien. 4 Hoofdstuk 2 Verschillende onderdelen

13 Onderdeel Beschrijving (3) Windows -logotoets Hiermee geeft u het menu Start van Windows weer. (4) Windows-applicatietoets Hiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de aanwijzer staat. Onderdelen aan de voorkant Onderdeel Luidsprekers (2) Beschrijving Hiermee wordt het computergeluid weergegeven. Onderdelen aan de rechterkant Onderdeel Beschrijving (1) Digitalemediaslot Ondersteunt de volgende types optionele digitale kaarten: Memory Stick (MS) MS/Pro MultiMediaCard (MMC) Secure Digital High Capacity-geheugenkaart (SDHC) (standaardformaat en groot formaat) xd-picture Card (2) Aan/uit-lampje Wit: de computer staat aan. Wit knipperend: de computer staat in de standbystand. Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de hibernationstand. (3) Aan/uit-schakelaar Als de computer is uitgeschakeld, verschuift u de schakelaar om de computer in te schakelen. Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-knop om de hibernationstand in te schakelen. Hardware herkennen 5

14 Onderdeel Beschrijving Als de computer in de standbystand staat, verschuift u de schakelaar en laat u deze direct weer los om de standbystand te beëindigen. Als de computer in de hibernationstand staat, verschuift u de schakelaar en laat u deze direct weer los om de hibernationstand te beëindigen. Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows geen effect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer als u meer wilt weten over de instellingen voor energiebeheer. (4) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. (5) USB-poorten (2) Hierop sluit u optionele USB-apparatuur aan. (6) RJ-45-netwerkconnector en afdekplaatje (7) Bevestigingspunt voor een beveiligingskabel Hierop sluit u een netwerkkabel aan. Hiermee bevestigt u een optionele beveiligingskabel aan de computer. OPMERKING: van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Onderdelen aan de linkerkant Onderdeel Beschrijving (1) Netvoedingsconnector Hierop sluit u een netvoedingsadapter aan. (2) Acculampje Uit: de computer werkt op accuvoeding. Wit knipperend: de accu is bijna leeg, heeft een kritiek laag niveau bereikt, of er is sprake van een defect aan de accu. Als de accu een kritiek laag niveau heeft bereikt,begint het acculichtje snel te knipperen. 6 Hoofdstuk 2 Verschillende onderdelen

15 Onderdeel Beschrijving Oranje: er wordt een accu opgeladen. Wit: de computer is verbonden met de externe voeding en de accu is geheel opgeladen. (3) Externemonitorpoort Via deze poort sluit u een optioneel extern weergaveapparaat, zoals een monitor of projector, aan op de computer. (4) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt. (5) Schijfeenheidlampje Aan: er wordt gelezen van of geschreven naar de vaste schijf. Uit: de vaste schijf is niet actief. (6) USB-poort Hierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan. (7) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audioingang (microfoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel aansluiten, om het geluid via dat apparaat weer te geven. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. OPMERKING: Wanneer een audiocomponent is aangesloten op de ingang, zijn de luidsprekers van de computer uitgeschakeld. De kabel van de audiocomponent moet een connector met vier pinnen hebben. Hardware herkennen 7

16 Beeldschermonderdelen Onderdeel Beschrijving (1) Interne beeldschermschakelaar Activeert de standbystand als het beeldscherm dicht is, terwijl de computer is ingeschakeld. (2) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik. OPMERKING: De beeldschermschakelaar is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. (3) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. OPMERKING: om video's op te kunnen nemen, moet speciale webcamsoftware zijn geïnstalleerd. (4) Interne microfoon Hiermee kunt u geluid opnemen. 8 Hoofdstuk 2 Verschillende onderdelen

17 Onderdelen aan de onderkant Onderdeel Beschrijving (1) Accu-ontgrendelingen (2) Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte. (2) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu. Het afdekpaneel verwijderen Door het afdekpaneel te verwijderen krijgt u toegang tot de geheugenmodule, het SIM-kaartslot, het label met kennisgevingen en andere componenten. Het afdekpaneel verwijderen: 1. Koppel de computer los van de netvoeding. 2. De accu verwijderen. OPMERKING: Kijk voor meer informatie in de paragraaf "Accu plaatsen of verwijderen", verderop in deze handleiding. 3. Druk op de rechterontgrendelingsknop (1). Hardware herkennen 9

18 4. Maak de rechterkant van het afdekpaneel los (2) door dit een beetje uit de behuizing te tillen. OPMERKING: Het is normaal dat het afdekpaneel licht buigt, en het kan zijn dat u wat plopgeluiden hoort als het afdekpaneel loskomt uit de behuizing. 5. Druk op de linkerontgrendelingsknop (1). 6. Maak de linkerkant van het afdekpaneel los (2) door dit een beetje uit de behuizing te tillen. 10 Hoofdstuk 2 Verschillende onderdelen

19 7. Til de onderrand van het afdekpaneel (1) op onder een hoek, en til het afdekpaneel vervolgens uit de behuizing (2). Het afdekpaneel terugplaatsen Plaats het afdekpaneel terug nadat u toegang hebt gekregen tot de geheugenmodule, het SIM-kaartslot, het label met kennisgevingen en andere belangrijke componenten. Om het afdekpaneel terug te plaatsen: 1. Plaats het afdekpaneel (1) onder een hoek op de computer, met de voorste rand naar de voorkant van de computer. 2. Zet de achterste rand van het afdekpaneel in de achterste rand van de computer door de zes tabs van het afdekpaneel boven de gleuven in de behuizing te brengen, en deze vervolgens in de gleuven (2) te steken. Hardware herkennen 11

20 3. Draai de voorste rand (1) van het afdekpaneel naar beneden en druk het afdekpaneel vervolgens stevig in de behuizing van de computer totdat het op zijn plaats klikt (2). 4. De accu vervangen. OPMERKING: Kijk voor meer informatie in de paragraaf "Accu plaatsen of verwijderen", verderop in deze handleiding. Antennes voor draadloze communicatie Onderdeel (1) WWAN-antennes (2) (alleen bepaalde modellen)* (2) WLAN-antennes (2) (alleen bepaalde modellen)* Beschrijving Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze WAN's (WWAN's, wireless wide area networks). Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local-area networks). *Deze antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor optimale communicatie houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. 12 Hoofdstuk 2 Verschillende onderdelen

21 Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Deze informatie vindt u in Help en ondersteuning. Aanvullende hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving (1) Netsnoer* Hiermee sluit u een netvoedingsadapter aan op een stopcontact. (2) Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. (3) Accu* Hiermee kunt u de computer op accuvoeding laten werken als de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron. *Het uiterlijk van accu's en netsnoeren verschilt per regio en land. Labels herkennen De labels die zijn aangebracht op de computer bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. Label met serienummer Dit biedt belangrijke informatie die u wellicht nodig heeft als u contact opneemt met de technische ondersteuning. Het label met het serienummer zit vastgeplakt in de accuruimte. Labels herkennen 13

22 Component (1) Naam product (2) Serienummer (3) Nummer product (4) Garantieperiode (5) Modelbeschrijving (bepaalde modellen) Certificaat van echtheid van Microsoft : bevat de Windows -productcode. U kunt de productcode nodig hebben wanneer u een update van het besturingssysteem wilt uitvoeren of problemen met het systeem wilt oplossen. Dit certificaat bevindt zich onder het afdekpaneel van de computer. Om toegang te krijgen tot het label met de kennisgevingen in de computer, gaat u naar de paragraaf "Het afdekpaneel verwijderen", eerder in deze handleiding. Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen over de computer, waaronder de volgende. Informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van een aantal landen of regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Een optioneel apparaat kan een WLAN-apparaat zijn. U kunt deze informatie nodig hebben als u het apparaat in het buitenland wilt gebruiken. Het serienummer van uw HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen). Het label met kennisgevingen bevindt zich onder het afdekpaneel van de computer. Om toegang te krijgen tot het label met de kennisgevingen in de computer, gaat u naar de paragraaf "Het afdekpaneel verwijderen", eerder in deze handleiding. 14 Hoofdstuk 2 Verschillende onderdelen

23 3 Energiebeheer Opties voor energiebeheer instellen Energiebesparende standen gebruiken Standaard zijn twee energiebesparende voorzieningen ingeschakeld: de standbyvoorziening en de hibernationvoorziening. Als de standbystand wordt geactiveerd, knippert het aan/uit-lampje en wordt het scherm zwart. Uw werk wordt opgeslagen in het geheugen. Het beëindigen van de standbystand gaat sneller dan het beëindigen van de hibernationstand. Als de standbystand gedurende lange tijd geactiveerd is of als de acculading een kritiek laag niveau bereikt terwijl de standbystand is geactiveerd, wordt de hibernationstand geactiveerd. Wanneer de hibernationstand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in een hibernationbestand op de vaste schijf en wordt de computer afgesloten. VOORZICHTIG: Activeer de standbystand of de hibernationstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een schijf of een externemediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens. OPMERKING: wanneer de computer in de standbystand of de hibernationstand staat, is het niet mogelijk om netwerkverbindingen te activeren of de computer te gebruiken. Standbystand activeren en beëindigen Standaard is het systeem zo ingesteld dat de standbystand wordt geactiveerd als het apparaat 10 minuten inactief is wanneer accuvoeding wordt gebruikt en als het apparaat 25 minuten inactief is wanneer een externe voedingsbron wordt gebruikt. U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows. Als de computer is ingeschakeld kunt u de standbystand op de volgende manieren activeren: Sluit het beeldscherm. Klik op Start > Uitschakelen > Stand-by. OPMERKING: Als u bij een netwerkdomein bent geregistreerd, heet de knop waarop u klikt Afsluiten in plaats van Uitschakelen. Ga als volgt te werk om de standbystand te beëindigen: Verschuif de aan/uit-schakelaar en laat deze direct weer los. Opties voor energiebeheer instellen 15

24 Wanneer de standbystand wordt beëindigd, gaat het aan/uit-lampje branden en verschijnt uw werk op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken en de standbystand werd geactiveerd. OPMERKING: Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de standbystand te beëindigen, moet u uw Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt. Hibernationstand activeren en beëindigen Standaard wordt de hibernationstand geactiveerd wanneer het apparaat 30 minuten inactief is terwijl het apparaat op accuvoeding werkt, of wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt. OPMERKING: OPMERKING: De hibernationstand wordt niet geactiveerd als het apparaat op externe voeding werkt. Sla uw werk op gezette tijden op, om het risico van gegevensverlies te verminderen. U kunt de instellingen voor energiebeheer en de wachttijden wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows. U activeert als volgt de hibernationstand: 1. Selecteer Start > Uitschakelen. 2. Houd de shift-toets ingedrukt en selecteer Slaapstand. of OPMERKING: Als u bij een netwerkdomein bent geregistreerd, heet de knop waarop u klikt Afsluiten in plaats van Uitschakelen. Als de computer aan staat, drukt u kort op de aan/uit-knop. U beëindigt als volgt de hibernationstand: Verschuif de aan/uit-schakelaar en laat deze direct weer los. Wanneer de hibernationstand wordt beëindigd, gaat het aan/uit-lampje branden en verschijnt uw werk op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken en de hibernationstand werd geactiveerd. OPMERKING: Als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de hibernationstand te beëindigen, moet u uw Windows-wachtwoord opgeven voordat uw werk weer op het scherm verschijnt. Energiebeheerschema s gebruiken Een energiebeheerschema is een reeks systeeminstellingen waarmee het energieverbruik van de computer wordt geregeld. Met behulp van energiebeheerschema s kunt u energie besparen en de prestaties van de computer optimaliseren. De volgende energiebeheerschema s zijn beschikbaar: Draagbaar/laptop (aanbevolen) Thuis/kantoor Presentatie Altijd aan 16 Hoofdstuk 3 Energiebeheer

25 Minimaal energieverbruik Accu vol U kunt de instellingen van deze energiebeheerschema's wijzigen via Energiebeheer. Huidig energiebeheerschema weergeven Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. of Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. Energiebeheerschema s selecteren Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en selecteer een energiebeheerschema in de lijst. of a. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. b. Selecteer een energiebeheerschema in de lijst met Energiebeheerschema s. c. Klik op OK. Energiebeheerschema wijzigen 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. 2. Selecteer een energiebeheerschema in de lijst met Energiebeheerschema s. 3. Wijzig indien nodig de instellingen voor Netstroom en Accustroom. 4. Klik op OK. Wachtwoord instellen voor beëindigen standbystand Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen van de standbystand: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik vervolgens op Eigenschappen energie aanpassen. 2. Klik op het tabblad Geavanceerd. 3. Schakel de optie Wachtwoord vragen als computer uit standby wordt gehaald in. 4. Klik op Toepassen. Externe netvoeding gebruiken Externe netvoeding wordt geleverd via een goedgekeurde netvoedingsadapter. WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter, of een door HP geleverde compatibele adapter. Externe netvoeding gebruiken 17

26 Sluit de computer aan op een externe netvoedingsbron in de volgende situaties: WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. wanneer u een accu oplaadt of kalibreert; wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast; wanneer u informatie naar een cd of dvd schrijft. Als u de computer aansluit op een externe netvoedingsbron, gebeurt het volgende: De accu laadt op. Als de computer is ingeschakeld, verandert het energiemeterpictogram in de taakbalk van vorm. Als u het apparaat loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende: De computer schakelt over op accuvoeding. De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen. Als u de helderheid van het beeldscherm wilt verhogen, drukt u op de actietoets f3 of sluit u de netvoedingsadapter opnieuw aan. Netvoedingsadapter aansluiten WAARSCHUWING! beperken: U kunt als volgt het risico van een elektrische schok en schade aan de apparatuur Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk te bereiken is. Koppel de computer los van de netvoeding door de stekker uit het stopcontact te halen (niet door het netsnoer los te koppelen van de computer). Als bij het product een geaard netsnoer met een geaarde stekker is geleverd, sluit u het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Probeer niet de aarding te omzeilen door bijvoorbeeld adapters of stekkerdozen zonder aarding te gebruiken. De aarding is een belangrijke veiligheidsvoorziening. U sluit als volgt de computer aan op een externe voedingsbron: 1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de voedingsconnector (1) van de computer. 2. Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan op de netvoedingsadapter (2). 18 Hoofdstuk 3 Energiebeheer

27 3. Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (3). Accuvoeding gebruiken Als de computer over een opgeladen accu beschikt en de computer is niet aangesloten op een externe voedingsbron, dan werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is aangesloten op een externe netvoedingsbron, werkt de computer op netvoeding. Als er een opgeladen accu in de computer is geplaatst en de computer op externe voeding werkt via de netvoedingsadapter, schakelt de computer over op accuvoeding wanneer de netvoedingsadapter wordt losgekoppeld van de computer. OPMERKING: de helderheid van het beeldscherm wordt verlaagd om accuvoeding te besparen wanneer u het apparaat loskoppelt van de netvoeding. Als u de helderheid van het beeldscherm wilt verhogen, gebruikt u de actietoets f3 of sluit u de netvoedingsadapter opnieuw aan. U kunt een accu in de computer laten zitten of de accu verwijderen en opbergen. Dit is afhankelijk van de manier waarop u de computer gebruikt. Als u de accu in de computer laat zitten wanneer de computer is aangesloten op een netvoedingsbron, wordt de accu opgeladen. Bovendien wordt zo uw werk beschermd in geval van een stroomstoring. Een accu in de computer wordt echter langzaam ontladen wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron. WAARSCHUWING! Gebruik uitsluitend de volgende producten om beveiligingsrisico's te beperken: de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij HP. De levensduur van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van instellingen voor energiebeheer, geopende programma s, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die op de computer is aangesloten en andere factoren. Acculading weergeven Dubbelklik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. of Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Energiemeter. Accuvoeding gebruiken 19

28 Meestal wordt de acculading zowel in percentages als in resterend aantal minuten werktijd weergegeven. Het percentage geeft de geschatte resterende lading van de accu aan. De tijdsduur geeft bij benadering de resterende accuwerktijd aan als de accu op het huidige niveau voeding blijft leveren. De resterende accuwerktijd neemt bijvoorbeeld af als u een dvd afspeelt en neemt toe als u het afspelen van een dvd stopt. Wanneer een accu wordt opgeladen, kan in het venster Energiemeter een bliksemsymbool over het accupictogram worden weergegeven. Accu plaatsen of verwijderen VOORZICHTIG: Bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op en activeer de hibernationstand of schakel de computer uit via Windows voordat u de accu verwijdert. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan. U plaatst de accu als volgt: 1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 2. Zet de tabs op de accu op één lijn met de inkepingen op de computer en steek de accu vervolgens in de accuruimte. De accu-ontgrendelingen vergrendelen de accu automatisch. U verwijdert de accu als volgt: 1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. 20 Hoofdstuk 3 Energiebeheer

29 2. Verschuif de accu-ontgrendelingen (1) om de accu los te koppelen, til de accu op (2) en verwijder de accu. Accu opladen WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. De accu wordt altijd opgeladen wanneer de computer met een netvoedingsadapter is aangesloten op een externe voedingsbron. De accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat, maar het opladen verloopt sneller wanneer de computer is uitgeschakeld. Het opladen kan langer duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt of veel warmer of kouder is dan de normale kamertemperatuur. Ga als volgt te werk om de accuwerktijd te verlengen en de nauwkeurigheid van de weergave van de acculading te optimaliseren: Als u een nieuwe accu oplaadt, wacht u tot de accu volledig is opgeladen voordat u de computer inschakelt. Laad de accu totdat het acculampje wit brandt. OPMERKING: als de computer is ingeschakeld wanneer de accu wordt opgeladen, is het mogelijk dat de energiemeter in de taakbalk aangeeft dat de accu voor 100 procent is opgeladen, terwijl dit nog niet het geval is. Laad de accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 5 procent van de volledige lading. Als de accu één maand of langer niet is gebruikt, is het noodzakelijk de accu te kalibreren in plaats van op te laden. Accuvoeding gebruiken 21

30 Het acculampje geeft als volgt de status van de acculading aan: Uit: de computer werkt op accuvoeding. Wit knipperend: de accu is bijna leeg, heeft een kritiek laag niveau bereikt, of er is sprake van een defect aan de accu. Oranje: er wordt een accu opgeladen. Wit: de computer is aangesloten op een externe voedingsbron en de accu is volledig opgeladen. Ontladingstijd van de accu maximaliseren De ontladingstijd van de accu varieert afhankelijk van de voorzieningen die u gebruikt terwijl het apparaat op accuvoeding werkt. De maximale ontladingstijd neemt geleidelijk af omdat de capaciteit van de accu afneemt ten gevolge van bepaalde natuurlijke processen. Tips om de ontladingstijd van de accu te maximaliseren: Verlaag de helderheid van het beeldscherm. Verwijder de accu uit de computer als deze niet wordt gebruikt of opgeladen. Bewaar de accu op een koele, droge plaats. Omgaan met een lage acculading In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die standaard zijn ingesteld. Sommige waarschuwingen voor een lage acculading en de manier waarop het systeem daarop reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows. Voorkeuren die u in Energiebeheer instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes. Lage acculading herkennen Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld en de computer aan staat of in de standbystand staat, wordt de hibernationstand geactiveerd. Als de hibernationvoorziening is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de standbystand staat, blijft de computer nog even in de standbystand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat. 22 Hoofdstuk 3 Energiebeheer

31 Problemen met lage acculading verhelpen VOORZICHTIG: Wacht met het herstellen van de voeding totdat de aan/uit-lampjes uit zijn. Zo beperkt u het risico van gegevensverlies wanneer de hibernationstand is geactiveerd doordat de accu in de computer een kritiek laag spanningsniveau heeft bereikt. Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron beschikbaar is Sluit de computer aan op een goedgekeurde netvoedingsadapter. Lage acculading verhelpen wanneer een opgeladen accu beschikbaar is 1. Schakel de computer uit of activeer de hibernationstand. 2. Verwijder de lege accu en plaats vervolgens een volle accu. 3. Zet de computer aan. Lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is Activeer de hibernationstand. of Sla uw werk op en sluit de computer af. Lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet kan beëindigen Ga als volgt te werk als de computer niet voldoende acculading heeft om de hibernationstand te beëindigen: 1. Plaats een opgeladen accu of sluit de computer aan op een externe voedingsbron. 2. Beëindig de hibernationstand door de aan/uit-schakelaar te verschuiven en direct weer los te laten. Accu kalibreren Kalibreer een accu in de volgende gevallen: als de weergegeven acculading onjuist lijkt te zijn als u constateert dat de werktijd van de accu duidelijk anders is dan tevoren Zelfs als een accu intensief wordt gebruikt, is het niet nodig om de accu vaker dan eens per maand te kalibreren. Het is ook niet nodig om een nieuwe accu te kalibreren. Stap 1: Laad de accu volledig op WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig. OPMERKING: De accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat, maar het opladen verloopt sneller wanneer de computer is uitgeschakeld. Accuvoeding gebruiken 23

32 Ga als volgt te werk om de accu volledig op te laden: 1. Plaats de accu in de computer. 2. Sluit een netvoedingsadapter aan op de computer en sluit de adapter vervolgens aan op een externe voedingsbron. Het acculampje van de computer wordt oranje. 3. Zorg dat de computer op de externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen. Het acculampje van de computer wordt wit. Stap 2: Schakel de energiebesparende voorzieningen uit 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en klik vervolgens op Eigenschappen van energiebeheer aanpassen. of Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. 2. Noteer de vier instellingen in de kolommen Accustroom en Netstroom, zodat u deze instellingen na de kalibratie weer kunt opgeven. 3. Stel de vier opties in op Nooit. 4. Klik op OK. Stap 3: Ontlaad de accu De computer moet ingeschakeld blijven tijdens het ontladen van de accu. De accu wordt ontladen, ongeacht of de computer in gebruik is. Wanneer u de computer gebruikt, verloopt het ontladen echter sneller. Als u de computer onbeheerd wilt achterlaten tijdens het ontladen, slaat u uw gegevens op voordat u de ontladingsprocedure start. Als u de computer incidenteel gebruikt tijdens de ontladingsprocedure en u wachttijden voor energiebesparing heeft ingesteld, kunnen de volgende verschijnselen optreden tijdens het ontladingsproces: De monitor wordt niet automatisch uitgeschakeld. De snelheid van de vaste schijf neemt niet automatisch af wanneer de computer inactief is. De hibernationstand wordt niet automatisch geactiveerd. Ga als volgt te werk om de accu te ontladen: 1. Koppel de computer los van de externe voedingsbron, maar schakel de computer niet uit. 2. Laat de computer op accuvoeding werken totdat de accu volledig is ontladen. Het acculichtje begint wit te knipperen als de accu bijna leeg is. Als de accu leeg is, gaat het acculampje uit en schakelt de computer uit. 24 Hoofdstuk 3 Energiebeheer

33 Stap 4: Laad de accu volledig op Ga als volgt te werk om de accu op te laden: 1. Zorg dat de computer op een externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is opgeladen. Wanneer de accu volledig is opgeladen, wordt het acculampje op de computer wit. U kunt de computer gewoon gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen, maar het opladen gaat sneller wanneer de computer is uitgeschakeld. 2. Als de computer is uitgeschakeld, schakelt u deze in wanneer de accu volledig is opgeladen en het acculampje wit is. Stap 5: Schakel de hibernationstand en de standbystand weer in VOORZICHTIG: Als u de hibernationvoorziening niet opnieuw inschakelt nadat u de accu heeft gekalibreerd, kan de accu volledig worden ontladen. Hierdoor kunt u gegevens verliezen wanneer de acculading van de computer een kritiek laag niveau bereikt. 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. 2. Voer opnieuw de instellingen in die u heeft genoteerd voor de items in de kolommen Netstroom en Accustroom. 3. Klik op OK. Accuvoeding besparen Open het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm en selecteer instellingen voor een lager energieverbruik. Schakel draadloze verbindingen en LAN-verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u deze niet gebruikt. Ontkoppel externe apparatuur die niet is aangesloten op een externe voedingsbron wanneer u deze apparatuur niet gebruikt. Zet alle optionele externemediakaarten die u niet gebruikt stop, schakel ze uit of verwijder ze. Gebruik de actietoetsen f2 en f3 om de helderheid van het beeldscherm aan uw voorkeur aan te passen. Activeer de standbystand of de hibernationstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken. Accu opbergen VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om beschadiging te voorkomen. Verwijder de accu en bewaar deze afzonderlijk als de computer meer dan twee weken niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe voedingsbron. Bewaar de accu op een koele en droge plaats, zodat de accu langer opgeladen blijft. OPMERKING: Een opgeslagen accu moet om de zes maanden worden gecontroleerd. Als het ladingspercentage minder dan 50 procent is, moet u de accu opladen voordat u deze weer opbergt. Kalibreer een accu die een maand of langer opgeborgen is geweest voordat u deze in gebruik neemt. Accuvoeding gebruiken 25

34 Afvoeren van afgedankte accu's WAARSCHUWING! Probeer de accu niet uit elkaar te halen, in elkaar te drukken of te doorboren, zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de accu niet in aanraking komen met water of vuur. Zo beperkt u het risico van brand en brandwonden. Raadpleeg voor informatie over het afvoeren van afgedankte accu's de Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Computer afsluiten VOORZICHTIG: opgeslagen. Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet heeft Met de opdracht Afsluiten sluit u alle geopende programma's, waaronder het besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld. Sluit de computer af in de volgende gevallen: Als u de accu wilt vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer. als u externe hardware aansluit die niet op een USB-poort kan worden aangesloten; Als u de computer langere tijd niet gebruikt en loskoppelt van de externe voedingsbron. U schakelt als volgt de computer uit: OPMERKING: als de computer in de standbystand of de hibernationstand staat, moet de standbystand of de hibernationstand eerst worden beëindigd, voordat u de computer kunt afsluiten. 1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af. 2. Selecteer Start > Uitschakelen > Uitschakelen. OPMERKING: Als u bij een netwerkdomein bent geregistreerd, heet de knop waarop u klikt Afsluiten in plaats van Uitschakelen. Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hierboven genoemde afsluitprocedures te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan vermeld: Druk op ctrl+alt+delete. Klik vervolgens op Afsluiten > Uitschakelen. Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt. Koppel de externe voedingsbron los en verwijder de accu uit de computer. 26 Hoofdstuk 3 Energiebeheer

35 4 Internet De computer ondersteunt de volgende types internettoegang: Bekabeld: u krijgt toegang tot internet door verbinding te maken met een breedbandnetwerk middels de RJ-45-netwerkconnector. Draadloos: voor mobiele toegang tot internet gebruikt u een draadloze verbinding. Raadpleeg het gedeelte "Verbinding maken met een draadloos netwerk" voor informatie over het instellen van een draadloos netwerk of het toevoegen van de computer aan een bestaand draadloos netwerk. 27

36 Verbinding maken met een bekabeld netwerk Om verbinding te kunnen maken met een lokaal netwerk (LAN), is een (afzonderlijk aan te schaffen) 8- pins RJ-45-netwerkconnector nodig. Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (1) bevat, wat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt (2). U sluit de netwerkkabel als volgt aan: WAARSCHUWING! Sluit geen modemkabel of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. 1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2). 28 Hoofdstuk 4 Internet

37 Verbinding maken met een draadloos netwerk Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. Uw computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie: WLAN-apparaat (wireless local area network): hiermee kunt u verbinding maken met draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels en universiteiten. In een WLAN communiceert elk mobiel apparaat voor draadloze communicatie met een draadloze router of een draadloos toegangspunt. HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen): een draadloos WWAN-apparaat (wireless wide area network) dat toegang biedt tot informatie op elke plek waar mobiele netwerkservices beschikbaar zijn. In een WWAN communiceert elk mobiel apparaat met het basisstation van een aanbieder van mobiele netwerkdiensten. Aanbieders van mobiele netwerkdiensten installeren netwerken van basisstations (vergelijkbaar met masten voor mobiele telefonie) die grote gebieden beslaan, waardoor ze dekking kunnen bieden in hele provincies, regio's of zelfs landen. Bluetooth apparaat: een apparaat waarmee u een PAN (personal area network) tot stand kunt brengen, zodat u verbinding kunt maken met andere apparaten die draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. In een PAN communiceert elk apparaat rechtstreeks met andere apparaten en moeten de apparaten zich relatief dicht bij elkaar bevinden, normaal gesproken binnen een straal van 10 meter van elkaar. De computer ondersteunt de volgende IEEE-standaarden: b, de eerste populaire standaard, ondersteunt overdrachtssnelheden tot 11 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz g ondersteunt overdrachtssnelheden tot 54 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz. Een g WLAN-apparaat is achterwaarts compatibel met b-apparaten, waardoor ze in hetzelfde netwerk kunnen functioneren. Raadpleeg de informatie en de koppelingen naar websites in Help en ondersteuning als u meer wilt weten over draadloze technologie. Pictogrammen voor draadloze onderdelen en netwerkstatus Pictogram Naam Beschrijving Draadloze communicatie (ingeschakeld) Draadloze communicatie (uitgeschakeld) Herkent de locatie van het lampje voor draadloze communicatie en de draadloze actietoets op de computer. Herkent ook of een of meer van de draadloze apparaten aan is. Geeft aan dat alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld. Verbinding met draadloos netwerk (verbonden) Geeft aan dat een of meer WLAN-apparaten zijn verbonden met het netwerk. Verbinding maken met een draadloos netwerk 29

38 Pictogram Naam Beschrijving Verbinding met draadloos netwerk (verbroken) Geeft aan dat een of meer WLAN-apparaten niet zijn verbonden met het netwerk. Netwerkstatus (verbonden) Geeft aan dat een of meer LAN-stuurprogramma's zijn geïnstalleerd en dat een of meer LAN-apparaten verbinding hebben met het netwerk. Netwerkstatus (niet verbonden) Geeft aan dat een of meer LAN-stuurprogramma's zijn geïnstalleerd maar dat er geen LAN-apparaten zijn die verbinding hebben met het netwerk. Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken U kunt de apparaten voor draadloze communicatie in de computer op een van de volgende manieren in- of uitschakelen: Actietoets f12 voor draadloze communicatie. voorzieningen van het besturingssysteem. Schakelaar voor draadloze communicatie gebruiken De computer heeft een actietoets voor draadloze communicatie (f12), een of meer apparaten voor draadloze communicatie en een lampje voor draadloze communicatie. Alle apparaten voor draadloze communicatie op de computer worden in de fabriek ingeschakeld. Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie brandt, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie ingeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie uit is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld. Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn geactiveerd, kunt u met de actietoets voor draadloze communicatie (f12) alle apparaten voor draadloze communicatie tegelijk in- of uitschakelen. HP Connection Manager software gebruiken (alleen bepaalde modellen) Connection Manager (Verbindingsbeheer) maakt het mogelijk internetprofielen, SMS-berichten (Short Message Service) en verbindingsapparaten en -methoden te beheren en aanvullende instellingen te bewerken. U start Connection Manager als volgt: 1. Klik op het pictogram HP Connection Manager in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 2. Klik op Connect (Verbinden) om de WWAN-voorziening in te schakelen en HP mobiel breedband te gebruiken. OPMERKING: De verbindingstijd varieert. Nadat de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt er een bericht in het venster van Connection Manager. 30 Hoofdstuk 4 Internet

39 OPMERKING: Het venster van Connection Manager wordt geminimaliseerd wanneer het programma voor het eerst wordt geopend. Om het venster van Connection Manager te maximaliseren en meer informatie over de verbindingsstatus weer te geven, klikt u op Details. Raadpleeg de helpfunctie van Connection Manager voor meer informatie. HP Wireless Assistant software gebruiken Een apparaat voor draadloze communicatie kan worden in- of uitgeschakeld via Wireless Assistant (Assistent voor draadloze communicatie). Wanneer een apparaat voor draadloze communicatie is gedeactiveerd via het setupprogramma, moet het eerst opnieuw worden geactiveerd met behulp van het setupprogramma voordat het kan worden in- of uitgeschakeld via Wireless Assistant. OPMERKING: Als u een apparaat voor draadloze communicatie activeert of inschakelt, betekent dit niet dat de computer automatisch verbinding maakt met een netwerk. Om de status van de apparaten voor draadloze communicatie te bekijken, plaatst u de muisaanwijzer op het pictogram voor draadloze communicatie in het systeemvak. OPMERKING: U kunt het pictogram voor draadloze communicatie weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (< of <<) in het systeemvak. Als het pictogram voor draadloze communicatie niet wordt weergegeven in het systeemvak, wijzigt u als volgt de eigenschappen voor Wireless Assistant: 1. Klik op Start > Configuratiescherm > Netwerk- en Internet-verbindingen > HP Wireless Assistant. 2. Klik op Properties (Eigenschappen). 3. Schakel het selectievakje Wireless Assistant icon in notification area (Pictogram voor Wireless Assistant in systeemvak) in. 4. Klik op Apply (Toepassen). Raadpleeg de online helpfunctie van de Wireless Assistant-software voor meer informatie: 1. Open Wireless Assistant door te dubbelklikken op het pictogram in het systeemvak. 2. Klik op de knop Help. In het eigenschappendialoogvenster van Wireless Assistant kunt u de aan/uit-knoppen voor elk geïnstalleerd apparaat voor draadloze communicatie afzonderlijk weergeven. U geeft de aan/uitknoppen als volgt weer: 1. Dubbelklik op het pictogram Wireless Assistant in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. 2. Klik op Properties (Eigenschappen). 3. Schakel het selectievakje Independent controls for installed wireless devices (Onafhankelijke knoppen voor geïnstalleerde apparaten voor draadloze communicatie) in en klik op Apply (Toepassen). 4. Klik op Turn off (Uitschakelen) of Turn on (Inschakelen) om dit voor elk apparaat voor draadloze communicatie afzonderlijk in te stellen. Verbinding maken met een draadloos netwerk 31

40 Draadloos netwerk gebruiken Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere apparaten en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt. OPMERKING: gebruikt. De termen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal apparaten en accessoires ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen. Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde apparaten een internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of software aan te pas komt. Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met een WLANinfrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten of een openbaar netwerk of bedrijfsnetwerk). Draadloos netwerk installeren Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de volgende apparatuur nodig: een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via een abonnement bij een internetprovider; een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2); het apparaat voor draadloze communicatie (3). De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een installatie van een draadloos netwerk dat is verbonden met internet. Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde apparaten op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot internet. Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt. Draadloos netwerk beveiligen Aangezien de WLAN-standaard is ontwikkeld met slechts beperkte beveiligingsfuncties die niet zijn opgewassen tegen krachtige aanvallen, is het van cruciaal belang dat u begrijpt dat draadloze netwerken gevoelig zijn voor de welbekende en goed gedocumenteerde veiligheidsrisico's. 32 Hoofdstuk 4 Internet

41 Draadloze netwerken in openbare zones, of "hotspots", zoals café's en luchthavens, zijn mogelijk helemaal niet beveiligd. Door fabrikanten van producten voor draadloze communicatie en aanbieders van hotspotservices worden nieuwe technologieën ontwikkeld om de openbare ruimte veiliger en anoniemer te maken. Als u zich zorgen maakt om de beveiliging van uw computer op een hotspot, kunt u uw netwerkactiviteiten het beste beperken tot niet-kritieke activiteiten en oppervlakkig surfen op internet. Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen onbevoegde toegang. De gangbare beveiligingsniveaus zijn Wi-Fi Protected Access (WPA)-Personal en Wired Equivalent Privacy (WEP). Aangezien draadloze radiosignalen tot buiten het netwerk reiken, kunnen andere WLAN-apparaten onbeschermde signalen opvangen en (onuitgenodigd) verbinding maken met uw netwerk of informatie opvangen die via het netwerk wordt verzonden. U kunt echter de volgende voorzorgsmaatregelen nemen om uw draadloze netwerk hiertegen te beschermen: Gebruik een zender met ingebouwde beveiliging Veel draadloze basisstations, gateways of routers bevatten ingebouwde beveiligingsvoorzieningen zoals draadloze beveiligingsprotocollen en firewalls. Met behulp van de juiste draadloze zender kunt u uw netwerk beschermen tegen de meest voorkomende beveiligingsrisico s van draadloze communicatie. Gebruik een firewall Een firewall is een barrière die zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden controleert en die eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Firewalls zijn er in vele variaties, zowel softwarematige als hardwarematige. Sommige netwerken maken gebruik van een combinatie van beide types. Gebruik codering voor draadloze communicatie Voor een draadloos netwerk zijn verschillende geavanceerde coderingsprotocollen beschikbaar. Kies de oplossing die het beste werkt voor de beveiliging van uw netwerk: Wired Equivalent Privacy (WEP) is een beveiligingsprotocol voor draadloze communicatie dat alle netwerkgegevens codeert en een WEP-sleutel verzendt. Normaal gesproken kunt u het netwerk de WEP-sleutel laten toewijzen. U kunt echter ook zelf een sleutel instellen, een andere sleutel genereren of andere geavanceerde opties kiezen. Zonder de juiste sleutel kunnen anderen niet gebruikmaken van het draadloze netwerk. WPA (Wi-Fi Protected Access) maakt, net zoals WEP, gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens te coderen en te decoderen die via het netwerk worden verzonden. In tegenstelling tot WEP, waarbij één statische beveiligingssleutel wordt gebruikt voor coderingen, maakt WPA gebruik van TKIP (temporal key integrity protocol) om voor elk gegevenspakket een nieuwe sleutel te genereren. WPA genereert ook verschillende sets sleutels voor elk apparaat in het netwerk. Sluit uw netwerk Voorkom indien mogelijk dat uw netwerknaam (SSID) wordt uitgezonden door de draadloze zender. De meeste netwerken zenden de naam uit, waarmee ze apparaten in de buurt van uw netwerk laten weten dat uw netwerk beschikbaar is. Door het netwerk te sluiten, is de kans kleiner dat andere apparaten weten dat uw netwerk bestaat. OPMERKING: Als uw netwerk gesloten is en de SSID wordt niet uitgezonden, moet u de SSID onthouden om nieuwe apparaten op het netwerk te kunnen aansluiten. Noteer de SSID en bewaar de notitie op een veilige plaats voordat u het netwerk sluit. Verbinding maken met een draadloos netwerk 33

42 Verbinding maken met een WLAN Ga als volgt te werk om verbinding met het WLAN te maken: 1. Zorg dat het WLAN-apparaat aanstaat. Als het aanstaat brandt het draadloze lampje wit. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie uit is,drukt u op de actietoets f Selecteer Start > Verbinding maken met. 3. Selecteer uw draadloze netwerk in de lijst en typ vervolgens de netwerkbeveiligingssleutel, indien vereist. Als het netwerk niet beveiligd en dus voor iedereen toegankelijk is, wordt een waarschuwing weergegeven. Klik op Toch verbinding maken om de waarschuwing te accepteren en de verbinding te voltooien. Als het netwerk een beveiligd draadloos netwerk is, wordt u verzocht een netwerkbeveiligingssleutel in te voeren. Dit is een beveiligingscode. Typ de code en klik daarna op Verbinden om de verbinding tot stand te brengen. OPMERKING: Als er geen WLAN s worden weergegeven, betekent dit dat u zich buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt. OPMERKING: Als het netwerk waarmee u verbinding wilt maken niet wordt weergegeven, klikt u op Verbinding of netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties. U kunt ervoor kiezen om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken. 4. Nadat de verbinding tot stand is gebracht, plaatst u de aanwijzer op het pictogram voor de verbinding met het draadloze netwerk in het systeemvak om de naam, snelheid, signaalsterkte en status van de verbinding te controleren. OPMERKING: Het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naar gelang de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparaten of verschillende typen wanden en vloeren. Meer informatie over het gebruik van een WLAN is beschikbaar via de volgende hulpbronnen: Informatie van uw internetprovider en de gebruikershandleidingen die bij de draadloze router en andere WLAN-apparatuur zijn geleverd. Informatie en koppelingen naar websites die beschikbaar worden gesteld via Help en ondersteuning. Neem voor een lijst met openbare WLAN's bij u in de buurt contact op met uw internetprovider of zoek op internet. Ga naar de website van uw internetprovider of zoek op internet met de zoekterm "hotspot". Informeer bij elke locatie met een openbaar draadloos netwerk naar de kosten en de vereisten voor een verbinding. Naar een ander netwerk roamen Wanneer u uw computer binnen het bereik van een ander draadloos netwerk plaatst, probeert Windows verbinding te maken met dat netwerk. Als de poging slaagt, wordt uw computer automatisch verbonden met het nieuwe netwerk. Als het nieuwe netwerk niet door Windows wordt herkend, volgt u dezelfde procedure die u eerder gebruikte om verbinding te maken met uw draadloze netwerk. 34 Hoofdstuk 4 Internet

43 HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen) Een HP module voor mobiel breedband is een draadloos WWAN-apparaat dat toegang biedt tot informatie op elke plek waar mobiele netwerkdiensten beschikbaar zijn. Voor gebruik van HP mobiel breedband heeft u een mobielnetwerkexploitant nodig (aanbieder van mobiele netwerkdiensten genoemd). In de meeste gevallen is dat een beheerder van een netwerk voor mobiele telefonie. De dekking voor HP mobiel breedband komt overeen met de dekking voor spraak via mobiele telefonie. Als u HP mobiel breedband gebruikt in combinatie met de diensten van een aanbieder van mobiele telefonie, heeft u de vrijheid om verbonden te blijven met internet, berichten te verzenden of verbinding te maken met uw bedrijfsnetwerk, ook als u onderweg bent of zich buiten het bereik van Wi- Fi-hotspots bevindt. De activeringsvereisten voor CDMA (Code Division Multiple Access) en GSM (Global System for Mobile Communication) verschillen: voor CDMA is een MEID vereist en voor GSM een SIM-kaart plus de SIMinformatie. HP mobiel breedband ondersteunt de volgende technologieën: De HSPA-module (High Speed Packet Access) biedt toegang tot netwerken via de GSMtelecommunicatiestandaard (Global System for Mobile Communications). De EV-DO-module (Evolution Data Optimized) biedt toegang tot netwerken op basis van de CDMAtelecommunicatiestandaard (Code Division Multiple Access). Mogelijk heeft u het serienummer van de HP module voor mobiel breedband nodig om de mobielbreedbanddienst te activeren. Het serienummer is gedrukt op een label in de accuruimte van de computer. Sommige aanbieders van mobiele netwerkdiensten vereisen het gebruik van een SIM-kaart (subscriber identity module). Een SIM-kaart bevat basisinformatie over u, zoals een pincode (persoonlijk identificatienummer), alsmede netwerkinformatie. Bij sommige computers is een SIM-kaart vooraf geïnstalleerd in de accuruimte. Als de SIM-kaart niet vooraf is geïnstalleerd, wordt deze mogelijk meegeleverd bij het pakket met de informatie over HP mobiel breedband die bij uw computer is verstrekt, of de aanbieder van mobiele netwerkdiensten verstrekt deze los van de computer. Voor informatie over het plaatsen en verwijderen van de SIM-kaart raadpleegt u de gedeelten SIMkaart plaatsen en SIM-kaart verwijderen in dit hoofdstuk. Informatie over HP mobiel breedband en over de manier waarop u de service van een aanbieder van mobiele netwerkdiensten activeert, vindt u in het pakket met de informatie over HP mobiel breedband die bij de computer is geleverd. Ga naar de website van HP op mobilebroadband en klik op de koppeling voor uw land of regio voor meer informatie. SIM-kaart plaatsen VOORZICHTIG: Als u een SIM plaatst, plaatst u de kaart met de schuine hoek op de wijze zoals weergegeven op de afbeelding. Als een SIM achterstevoren of ondersteboven wordt geplaatst, klikt de accu mogelijk niet goed vast en wordt er mogelijk schade aangericht aan de SIM en aan de SIMconnector. Gebruik zo min mogelijk kracht als u een SIM plaatst, om schade aan de connectors te beperken. HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen) 35

44 U plaatst een SIM-kaart als volgt: 1. Sluit de computer af. Als u niet zeker weet of de computer uit is of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door de aan/uit-schakelaar te verschuiven. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem. 2. Sluit het beeldscherm. 3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten. 4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 5. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe. 6. Verwijder de accu. OPMERKING: Kijk voor meer informatie in de paragraaf "Accu plaatsen of verwijderen", eerder in deze handleiding. 7. Plaats de SIM-kaart in het daarvoor bestemde slot en duw de SIM-kaart voorzichtig in het slot totdat deze stevig op zijn plaats zit. 8. Plaats de accu terug. OPMERKING: Als de accu niet wordt teruggeplaatst, wordt HP mobiel breedband uitgeschakeld. 9. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan. 10. Zet de computer aan. SIM-kaart verwijderen U verwijdert een SIM-kaart als volgt: 1. Sluit de computer af. Als u niet zeker weet of de computer uit is of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door de aan/uit-schakelaar te verschuiven. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem. 2. Sluit het beeldscherm. 36 Hoofdstuk 4 Internet

45 3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten. 4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 5. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe. 6. Verwijder de accu. OPMERKING: Kijk voor meer informatie in de paragraaf "Accu plaatsen of verwijderen", eerder in deze handleiding. 7. Druk de SIM-kaart iets naar binnen en verwijder deze uit het slot. 8. De accu vervangen. OPMERKING: Kijk voor meer informatie over het vervangen van de accu in de paragraaf "Accu plaatsen of verwijderen", eerder in deze handleiding. 9. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe apparaten weer aan. 10. Zet de computer aan. HP mobiel breedband gebruiken (alleen bepaalde modellen) 37

46 Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de volgende: computers (desktopcomputer, notebookcomputer, pda) telefoons (mobiele telefoons, gecombineerde gsm/pda's (smartphones)) imagingapparaten (printers, camera's) geluidsapparatuur (hoofdtelefoons, luidsprekers) Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Raadpleeg de helpfunctie van de Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten. Bluetooth en Internet Connection Sharing (ICS) HP adviseert om een computer met Bluetooth niet te gebruiken als host of als gateway die door andere computers kan worden gebruikt om verbinding met internet te maken. Wanneer twee of meer computers met elkaar zijn verbonden via Bluetooth en ICS is ingeschakeld op een van de computers, kunnen de andere computers mogelijk geen verbinding maken met internet via het Bluetooth-netwerk. De kracht van Bluetooth is de synchronisatie van gegevensoverdracht tussen uw computer en draadloze apparatuur zoals mobiele telefoons, printers, camera's en pda's. Het is niet mogelijk twee of meer computers continu verbinding te laten houden met internet via Bluetooth. Dit is een beperking van Bluetooth en het besturingssysteem Windows. 38 Hoofdstuk 4 Internet

47 5 Multimedia Multimediavoorzieningen De computer bevat multimediavoorzieningen waarmee u muziek kunt beluisteren, naar films kunt kijken en afbeeldingen en foto's kunt bekijken. De computer beschikt mogelijk over de volgende multimediacomponenten: geïntegreerde luidsprekers om muziek te beluisteren; geïntegreerde webcam waarmee u foto's en video's kunt vastleggen; vooraf geïnstalleerde multimediasoftware waarmee u muziek, films, afbeeldingen en foto's kunt weergeven en beheren. OPMERKING: De computer beschikt mogelijk niet over alle vermelde componenten. In de volgende gedeelten wordt uitgelegd hoe u de multimediacomponenten van uw computer herkent en gebruikt. Multimediacomponenten herkennen De volgende afbeelding en tabel geven informatie over de multimediavoorzieningen van de computer. Multimediavoorzieningen 39

48 Onderdeel Beschrijving (1) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik. (2) Webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken. OPMERKING: om video's op te kunnen nemen, moet speciale webcamsoftware zijn geïnstalleerd. (3) Interne microfoon Hiermee kunt u geluid opnemen. (4) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het geluid van het apparaat weergegeven. (5) Actietoets geluid uit (f11) Hiermee schakelt u het computergeluid uit. (6) Actietoets geluid harder (f10) Hiermee verhoogt u het geluidsvolume. (7) Actietoets geluid zachter (f9) Hiermee verlaagt u het geluidsvolume. (8) Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/audioingang (microfoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel aansluiten, om het geluid via dat apparaat weer te geven. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. 40 Hoofdstuk 5 Multimedia

49 Onderdeel Beschrijving WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op de hoofdtelefoonuitgang, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld. De audiocomponent moet een connector met vier pinnen hebben. Geluidsvolume aanpassen U kunt het geluidsvolume regelen met de volgende actietoetsen voor het geluidsvolume van de computer: Als u het geluid zachter wilt zetten, drukt u op de actietoets geluid zachter f9 (1) Als u het geluid harder wilt zetten, drukt u op de actietoets geluid harder f10 (2) Als u het geluid wilt uitschakelen of weer wilt inschakelen, drukt u op de actietoets geluid uit f11 (3) Volumeregeling van Windows : a. Klik op het pictogram Volume in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. b. U kunt het geluid harder of zachter zetten door de schuifregelaar omhoog of omlaag te schuiven. Schakel de optie Dempen in om het geluid uit te schakelen. of a. Dubbelklik op het pictogram Volume in het systeemvak. b. In de kolom Luidsprekers kunt u het geluidsvolume verhogen of verlagen door de schuifregelaar omhoog of omlaag te bewegen. U kunt ook de balans aanpassen of het geluid uitschakelen. Multimediavoorzieningen 41

50 Als het pictogram Volume niet in het systeemvak staat, plaatst u het als volgt in het systeemvak: a. Selecteer Start > Configuratiescherm > Spraak, geluid en geluidsapparaten > Geluiden en audioapparaten > tabblad Volume. b. Schakel de optie Pictogram voor het volume in het systeemvak plaatsen in. c. Klik op Toepassen. Volumeregeling van programma: Het volume kan ook binnen bepaalde programma s worden geregeld. Actietoetsen voor het afspelen van media gebruiken Met de actietoetsen voor het afspelen van media regelt u het afspelen van een audio-cd of een dvd of bd die in een (afzonderlijk aan te schaffen) externe optischeschijfeenheid is geplaatst. OPMERKING: de externe optischeschijfeenheid moet worden aangesloten op de USB-poort van de computer, niet op een USB-poort op een ander extern apparaat, zoals een hub of een dockingstation. Als een audio-cd of een dvd of bd niet wordt afgespeeld, drukt u op de actietoets afspelen/ pauzeren (f6) (2) om de schijf af te spelen. Als een audio-cd of een dvd of bd wordt afgespeeld, gebruikt u de volgende toetsen: Om het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige hoofdstuk van een dvd of bd af te spelen, drukt u op de actietoets vorige track (f5) (1). Om het afspelen van de schijf te onderbreken of te hervatten, drukt u op de actietoets afspelen/ pauzeren (f6) (2). Om de schijf stop te zetten, drukt u op de actietoets stoppen (f7) (3). Om het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende hoofdstuk van een dvd of bd af te spelen, drukt u op de actietoets volgende track (f8) (4). 42 Hoofdstuk 5 Multimedia

51 Multimediasoftware Op de computer staat vooraf geïnstalleerde multimediasoftware. Afhankelijk van de hardware en software die bij de computer is geleverd, worden de volgende multimediataken ondersteund: digitale media afspelen, waaronder audio- en video-cd's, audio- en video-dvd's en internetradio; gegevens-cd's samenstellen of kopiëren; audio-cd's samenstellen, bewerken en schrijven; video's of films maken, bewerken en schrijven naar een dvd of video-cd. Andere vooraf geïnstalleerde multimediasoftware gebruiken U zoekt als volgt andere vooraf geïnstalleerde multimediasoftware op: Selecteer Start > Alle programma's en open het multimediaprogramma dat u wilt gebruiken. Klik bijvoorbeeld op Windows Media Player als u een audio-cd wilt afspelen met Windows Media Player (alleen bepaalde modellen). OPMERKING: Sommige programma s bevinden zich mogelijk in submappen. Multimediasoftware installeren vanaf internet Om multimediasoftware te installeren via internet, gaat u naar de website van de softwarefabrikant en volgt u de instructies. OPMERKING: Via internet gedownloade software kan virussen bevatten. Raadpleeg het hoofdstuk "Beveiliging" voor meer informatie. Multimediasoftware 43

52 Audio De computer bevat een aantal audiovoorzieningen, waarmee u het volgende kunt doen: muziek afspelen via de computerluidsprekers en/of aangesloten externe luidsprekers; Geluid opnemen met de interne microfoon of een optionele externe headsetmicrofoon aansluiten Muziek downloaden van internet Multimediapresentaties maken met beeld en geluid Beeld en geluid overbrengen met expresberichtenprogramma's Externe audioapparatuur aansluiten WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Als u externe apparaten zoals externe luidsprekers, een hoofdtelefoon of een headsetmicrofoon wilt aansluiten, raadpleegt u de bij de computer verstrekte informatie. Voor optimale resultaten zijn de volgende tips van belang: Zorg dat de apparaatkabel een connector met vier pinnen heeft die zowel audio-uit (hoofdtelefoon) als audio-in (microfoon) ondersteunt. Zorg dat de kabel van het externe apparaat correct is aangesloten op de connector van de computer. Installeer alle stuurprogramma's die zijn vereist voor het externe apparaat. OPMERKING: Een stuurprogramma is een vereist programma dat fungeert als "vertaler" tussen het apparaat en de programma's die gebruikmaken van het apparaat. Audiofuncties controleren U controleert het systeemgeluid van de computer als volgt: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Spraak, geluid en geluidsapparaten > Geluiden en audioapparaten. 2. Wanneer het venster Eigenschappen voor Geluiden en audioapparaten verschijnt, klikt u op de tab Geluiden. Selecteer onder Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een alarmsignaal, en klik op de pijlknop om het geluid te testen. Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon. U controleert de opnamefuncties van de computer als volgt: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Entertainment > Geluidsrecorder. 2. Klik op de knop Opnemen en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het bureaublad op. 3. Open een multimediaprogramma en speel het geluid af. 44 Hoofdstuk 5 Multimedia

53 OPMERKING: Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u geluid op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis. Om de audio-instellingen van de computer te bevestigen of te wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram Volume op de taakbalk, of selecteert u Start > Configuratiescherm > Spraak, geluid en geluidsapparaten > Geluiden en audioapparaten. Audio 45

54 Video Uw computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende videovoorzieningen te gebruiken: Films bekijken Spelletjes spelen via internet Afbeeldingen en video's bewerken voor presentaties Externe videoapparatuur aansluiten Externe monitor of projector aansluiten De (afzonderlijk aan te schaffen) VGA-kabel dient om een extern weergaveapparaat, zoals een monitor of projector, aan te sluiten op de externemonitorpoort van de computer. U sluit als volgt een externe monitor of projector aan: 1. Sluit de optionele VGA-kabel aan op de externemonitorpoort van de computer. 2. Sluit de externe monitor of projector aan op het andere uiteinde van de kabel. OPMERKING: als een externe monitor of projector op de juiste wijze is aangesloten maar geen beeld geeft, drukt u op de actietoets f4 om het beeld te schakelen naar het externe weergaveapparaat. Druk herhaaldelijk op f4 om te schakelen tussen weergave op het externe weergaveapparaat en de computer zelf. 46 Hoofdstuk 5 Multimedia

55 Webcam De computer heeft een geïntegreerde webcam, die zich bovenaan het beeldscherm bevindt. De webcam is een invoerapparaat waarmee u video's kunt opnemen en foto's kunt vastleggen. OPMERKING: om video's op te kunnen nemen, moet speciale webcamsoftware zijn geïnstalleerd. U gebruikt de webcam als volgt: 1. Klik op Start > Deze computer en dubbelklik op het camerapictogram. 2. Klik op Take a new picture (Nieuwe foto maken) om een foto te maken. OPMERKING: de foto wordt automatisch opgeslagen in de map Mijn documenten. Webcam 47

56 6 Beveiliging Computer beveiligen De standaard beveiligingsvoorzieningen die worden geboden door het besturingssysteem Windows en het setupprogramma, dat geen deel uitmaakt van Windows, kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens beschermen tegen uiteenlopende veiligheidsrisico's. Volg de procedures in dit hoofdstuk voor het gebruik van de volgende voorzieningen: Wachtwoorden Firewall-software Ondersteuning van antivirussoftware (McAfee Total Protection Service) Kritieke beveiligingsupdates OPMERKING: Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigend effect uitgaan. Deze voorzieningen zijn niet altijd afdoende om softwarematige aanvallen te voorkomen en kunnen niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. OPMERKING: Verwijder alle wachtwoordinstellingen voordat u de computer laat nakijken. Risico's voor het apparaat Gebruik van de computer door onbevoegden Beveiligingsvoorziening Opstartwachtwoord Niet-geautoriseerde toegang tot gegevens Firewall-software Windows-updates Niet-geautoriseerde toegang tot het setupprogramma, de BIOS-instellingen en andere informatie voor het identificeren van het systeem Huidige of toekomstige bedreigingen van de computer Niet-geautoriseerde toegang tot een Windowsgebruikersaccount Beheerderswachtwoord Kritieke beveiligingsupdates van Microsoft Gebruikerswachtwoord Wachtwoorden gebruiken Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen. U kunt verschillende types wachtwoorden instellen, afhankelijk van de manier waarop u de toegang tot uw informatie wilt regelen. Wachtwoorden kunnen worden ingesteld in Windows of in het setupprogramma, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is geïnstalleerd op de computer. 48 Hoofdstuk 6 Beveiliging

57 VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat u geen toegang meer krijgt tot de computer, is het belangrijk dat u elk ingesteld wachtwoord noteert. Omdat de meeste wachtwoorden niet worden weergegeven als u ze instelt, wijzigt of verwijdert, is het van wezenlijk belang om elk wachtwoord meteen te noteren en op een veilige plaats te bewaren. U kunt voor de voorzieningen van het setupprogramma dezelfde wachtwoorden gebruiken als voor de beveiligingsvoorzieningen van Windows. U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor meerdere voorzieningen van het setupprogramma. Houd de volgende richtlijnen aan bij het instellen van een wachtwoord in het setupprogramma: Een wachtwoord kan bestaan uit een willekeurige combinatie van maximaal acht letters en cijfers. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Een wachtwoord dat is ingesteld in het setupprogramma, moet worden opgegeven wanneer het setupprogramma daarom vraagt. Een wachtwoord dat is ingesteld in Windows, moet worden opgegeven wanneer hierom in Windows wordt gevraagd. Gebruik de volgende tips voor het aanmaken en opslaan van wachtwoorden: Volg bij het aanmaken van wachtwoorden de specifieke vereisten van het programma. Noteer uw wachtwoorden en bewaar deze op een veilige plaats uit de buurt van de computer. Bewaar de wachtwoorden niet in een bestand op de computer. Vermijd het gebruik van uw naam of andere persoonlijke gegevens aan de hand waarvan een buitenstaander uw wachtwoord gemakkelijk zou kunnen ontdekken. In de volgende gedeelten ziet u de wachtwoorden die door Windows en het setupprogramma worden gebruikt en de functie daarvan. Als u verdere informatie wilt over Windows-wachtwoorden, bijvoorbeeld een wachtwoord voor de schermbeveiliging, selecteert u Start > Help en ondersteuning. Wachtwoorden instellen in Windows Wachtwoord Beheerderswachtwoord Functie Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op beheerdersniveau. OPMERKING: Dit wachtwoord kan niet worden gebruikt om het setupprogramma te openen. Gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount. Tevens wordt de toegang tot de inhoud van de computer beveiligd en moet u dit wachtwoord opgeven als u de standbystand of de hibernationstand wilt beëindigen. Wachtwoorden in het setupprogramma Wachtwoord Functie Beheerderswachtwoord* Hiermee beveiligt u de toegang tot het setupprogramma. Nadat u dit wachtwoord heeft ingesteld, moet het elke keer dat u het setupprogramma opent, worden ingevoerd. Wachtwoorden gebruiken 49

58 Wachtwoord Functie VOORZICHTIG: Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u het setupprogramma niet openen. Opstartwachtwoord* Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer. Als dit wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart of wanneer u de hibernationstand beëindigt. VOORZICHTIG: Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer niet meer inschakelen of opnieuw opstarten en kunt u de hibernationstand niet meer beëindigen. *Raadpleeg de volgende onderwerpen voor meer informatie over elk van deze wachtwoorden. Beheerderswachtwoord Uw beheerderswachtwoord beschermt de configuratie-instellingen en de systeemidentificatiegegevens die in het setupprogramma worden bewaard. Nadat u dit wachtwoord heeft ingesteld, moet het elke keer dat u het setupprogramma opent, worden ingevoerd. Uw beheerderswachtwoord is niet uitwisselbaar met een beheerderswachtwoord dat in Windows is ingesteld en het wordt bij het instellen, wijzigen of verwijderen niet weergegeven. Vergeet niet uw wachtwoord te noteren en op een veilige plek te bewaren. Beheerderswachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: 1. Open het setupprogramma door de computer aan te zetten of opnieuw te starten en op f10 te drukken wanneer het setupbericht "F10 = BIOS Setup Options" (F10 = BIOS-installatieopties) linksonder op het scherm verschijnt. 2. Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Set Administrator Password (Beheerderswachtwoord instellen) en druk op enter. Beheerderswachtwoord instellen: typ het wachtwoord in het veld Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en in het veld Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Beheerderswachtwoord wijzigen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidige wachtwoord invoeren) en typ een nieuw wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Beheerderswachtwoord verwijderen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Password (Wachtwoord invoeren) en druk vier keer op enter. 3. Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, selecteert u met de pijltoetsen Exit (Afsluiten) > Exit Saving Changes (Afsluiten en wijzigingen opslaan). De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart. 50 Hoofdstuk 6 Beveiliging

59 Beheerderswachwoord invoeren Typ achter de prompt Enter Password (Wachtwoord opgeven) het beheerderswachtwoord en druk op enter. Na drie mislukte pogingen om het beheerderswachtwoord op te geven moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen. Opstartwachtwoord Met een opstartwachtwoord voorkomt u dat de computer kan worden gebruikt door onbevoegden. Als dit wachtwoord is ingesteld, moet u het wachtwoord opgeven wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart of wanneer u de hibernationstand beëindigt. Een opstartwachtwoord wordt niet weergegeven als het wordt ingesteld, gewijzigd of verwijderd. Opstartwachtwoord beheren U kunt dit wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of verwijderen: 1. Open het setupprogramma door de computer aan te zetten of opnieuw te starten en op f10 te drukken wanneer het setupbericht "F10 = BIOS Setup Options" (F10 = BIOS-installatieopties) linksonder op het scherm verschijnt. 2. Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Set Power-On Password (Opstartwachtwoord instellen) en druk op enter. Opstartwachtwoord instellen: typ het wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Opstartwachtwoord wijzigen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidige wachtwoord invoeren) en typ een nieuw wachtwoord in de velden Enter New Password (Nieuwe wachtwoord invoeren) en Confirm New Password (Nieuwe wachtwoord bevestigen). Druk daarna op enter. Opstartwachtwoord verwijderen: typ het huidige wachtwoord in het veld Enter Current Password (Huidige wachtwoord invoeren) en druk daarna vier keer op enter. 3. Als u uw voorkeuren wilt opslaan en het setupprogramma wilt afsluiten, selecteert u met de pijltoetsen Exit (Afsluiten) > Exit Saving Changes (Afsluiten en wijzigingen opslaan). De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart. Opstartwachtwoord invoeren Typ achter de prompt Enter Password (Wachtwoord opgeven) het wachtwoord en druk op enter. Na drie mislukte pogingen om het wachtwoord op te geven, moet u de computer opnieuw opstarten en het opnieuw proberen. Wachtwoorden gebruiken 51

60 Antivirussoftware gebruiken Als u de computer gebruikt voor of internettoegang, stelt u de computer bloot aan computervirussen die het besturingssysteem, programma's of hulpprogramma's buiten werking kunnen stellen of de werking ervan kunnen verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook schade die door virussen is aangericht, worden hersteld. Het is noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen nieuwe virussen. McAfee Total Protection Service, een antivirusprogramma, is vooraf geïnstalleerd op de computer. Uw versie van McAfee Total Protection Service is inclusief 60 dagen gratis updates. Het wordt dringend aanbevolen de computer ook na die 60 dagen te beschermen door een uitgebreide updateservice aan te schaffen. Instructies voor het gebruiken en updaten van de McAfee Total Protection Service-software en voor het aanschaffen van een verlenging van de updateservice worden in het programma verstrekt. Als u McAfee Total Protection Service wilt openen of meer informatie over de software wilt weergeven, selecteert u Start > Alle programma's > McAfee > Managed Services > Total Protection. OPMERKING: HP adviseert u om altijd updates van de antivirussoftware uit te voeren om de computer beter te beveiligen. OPMERKING: Voor meer informatie over computervirussen typt u virus in het vak Zoeken van Help en ondersteuning. 52 Hoofdstuk 6 Beveiliging

61 Firewallsoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot , een netwerk of internet, kunnen anderen op ongeoorloofde wijze toegang krijgen tot de computer, uw persoonlijke bestanden en informatie over u. Bescherm uw privacy met de firewallsoftware die vooraf op de computer is geïnstalleerd. Firewalls bevatten voorzieningen zoals logboek- en rapportagefuncties van netwerkactiviteiten en automatische bewaking van al het inkomende en uitgaande gegevensverkeer. Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding van de firewall of neem contact op met de fabrikant van de firewall. OPMERKING: In bepaalde situaties kan een firewall toegang tot spelletjes op internet blokkeren, het delen van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij berichten blokkeren. U kunt dat probleem tijdelijk oplossen door de firewall uit te schakelen, de betreffende taak uit te voeren en daarna de firewall weer in te schakelen. Configureer de firewall opnieuw als u het probleem blijvend wilt oplossen. Firewallsoftware gebruiken 53

62 Essentiële updates installeren VOORZICHTIG: Microsoft verstuurt waarschuwingsberichten over essentiële updates. Als u de computer wilt beschermen tegen beveiligingslekken en virussen, installeert u alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwingsbericht ontvangt. Sinds de computer is afgeleverd, zijn er mogelijk updates beschikbaar gekomen voor het besturingssysteem en andere software. U zorgt als volgt dat alle beschikbare updates worden geïnstalleerd op de computer: Voer Windows Update uit zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt. Klik op de updatekoppeling bij Start > Alle programma's > Windows Update. Voer Windows Update met regelmatige tussenpozen uit, bijvoorbeeld eens per maand. Haal updates op van Windows en andere programma's van Microsoft op het moment dat ze worden uitgebracht. Dit kunt u doen via de website van Microsoft en via de updatekoppeling in Help en ondersteuning. 54 Hoofdstuk 6 Beveiliging

63 7 Digitale kaarten Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen apparatuur met digitale media, zoals camera's en PDA's, en tussen andere apparaten. Het digitale-mediaslot ondersteunt de volgende kaarttypes: Memory Stick (MS) MS/Pro MultiMediaCard (MMC) Secure Digital-geheugenkaart (SD) xd-picture Card Digitale kaart plaatsen VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de digitale kaart of de computer en plaats geen adapter, van welk type dan ook, in het digitalemediaslot. VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een digitale kaart, om beschadiging van de connectoren van de digitale kaart te voorkomen. 1. Houd de digitale kaart met het label naar boven, terwijl de connectoren naar de computer zijn gericht. Digitale kaart plaatsen 55

64 2. Plaats de kaart in het digitale-mediaslot en druk de kaart vervolgens aan totdat deze goed op zijn plaats zit. U hoort een geluidssignaal als het apparaat is gedetecteerd en er kan een menu met beschikbare opties verschijnen. Digitale kaart stopzetten en verwijderen VOORZICHTIG: Zet de digitale kaart stop voordat u de kaart verwijdert, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. 1. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de digitale kaart. OPMERKING: Als u een gegevensoverdracht wilt stoppen, klikt u op Annuleren in het kopieervenster van het besturingssysteem. 2. U zet de digitale kaart als volgt stop: a. Dubbelklik op het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. OPMERKING: U kunt het pictogram Hardware veilig verwijderen weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (< of <<) in het systeemvak. b. Klik in de lijst op de naam van de digitale kaart. c. Klik op Stoppen en vervolgens op OK. 3. Druk de digitale kaart (1) iets naar binnen en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). 56 Hoofdstuk 7 Digitale kaarten

65 8 USB-apparatuur USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface die kan worden gebruikt om een optioneel extern apparaat aan te sluiten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -drive, -printer, -scanner of -hub. Apparaten kunnen worden aangesloten op het systeem of een optioneel dockingapparaat. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie over apparaatspecifieke software. De computer heeft drie USB-poorten die ondersteuning bieden voor USB 1.0-, USB 1.1- en USB 2.0- apparaten. Een optionele USB-hub of een optioneel dockingapparaat biedt extra USB-poorten die met de computer kunnen worden gebruikt. USB-apparaat aansluiten VOORZICHTIG: Gebruik niet te veel kracht bij het aansluiten van een USB-apparaat, om beschadiging van de USB-connector te voorkomen. Als u een USB-apparaat wilt aansluiten, sluit u de USB-kabel van het apparaat aan op de USBpoort. Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal. OPMERKING: Wanneer u een USB-apparaat aansluit, verschijnt er mogelijk een bericht in het systeemvak om u te laten weten dat het apparaat wordt herkend door het systeem. USB-apparaat gebruiken 57

66 USB-apparaat stopzetten en verwijderen VOORZICHTIG: Zet het USB-apparaat stop voordat u het verwijdert, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. VOORZICHTIG: Trek niet aan de kabel om een USB-apparaat los te koppelen, om beschadiging van de USB-connector te voorkomen. Ga als volgt te werk om een USB-apparaat stop te zetten en te verwijderen: 1. Dubbelklik op het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. OPMERKING: U kunt het pictogram Hardware veilig verwijderen weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (< of <<) in het systeemvak. 2. Klik in de lijst op de naam van het apparaat. OPMERKING: Als het USB-apparaat niet vermeld staat, hoeft u het apparaat niet stop te zetten voordat u het verwijdert. 3. Klik op Stoppen en vervolgens op OK. 4. Koppel het apparaat los. 58 Hoofdstuk 8 USB-apparatuur

67 9 Cursorbesturing en toetsenbord Voorkeuren voor cursorbesturingsapparaten instellen Gebruik Eigenschappen voor Muis in Windows om instellingen voor cursorbesturingsapparaten te wijzigen, zoals de configuratie van de knoppen, de kliksnelheid en de opties voor de aanwijzer. Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Muis om Eigenschappen voor muis te openen. Cursorbesturing gebruiken Touchpad gebruiken Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over het oppervlak van het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de knoppen van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou gebruiken. Als u omhoog en omlaag wilt schuiven met de verticale schuifzone van het touchpad, schuift u met uw vinger omhoog en omlaag over de lijnen. OPMERKING: raadpleeg het gedeelte "Touchpad" eerder in deze handleiding voor informatie over het herkennen van de onderdelen van het touchpad. Touchpadbewegingen gebruiken Het touchpad ondersteunt een aantal touchpadbewegingen. Om de touchpadbewegingen te activeren, plaatst u twee vingers op het touchpad, zoals beschreven in de volgende gedeeltes. De in dit gedeelte beschreven touchpadbewegingen zijn standaard ingeschakeld. U schakelt deze bewegingen als volgt uit of weer in: 1. Dubbelklik op het pictogram Synaptics in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en klik op het tabblad Apparaatinstellingen. 2. Selecteer het apparaat en klik op Instellingen. 3. Schakel het selectievakje in of uit om de touchpadbeweging in of uit te schakelen. 4. Klik op Toepassen en daarna op OK. OPMERKING: de computer ondersteunt ook andere touchpadbewegingen, die standaard zijn uitgeschakeld. Om deze voorzieningen weer te geven en in te schakelen, klikt u op het pictogram Synaptics in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en daarna op het tabblad Apparaatinstellingen. Selecteer het apparaat en klik op Instellingen. Voorkeuren voor cursorbesturingsapparaten instellen 59

68 Schuiven Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog of omlaag te bewegen. U schuift als volgt: plaats twee vingers op het touchpad en schuif ze over het touchpad in een beweging omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. Knijpen Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op items zoals PDF-bestanden, afbeeldingen en foto's. U knijpt als volgt: Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpad en daarna de vingers van elkaar af te bewegen om een object te vergroten. Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpad en daarna de vingers bij elkaar te brengen om een object te verkleinen. 60 Hoofdstuk 9 Cursorbesturing en toetsenbord

69 Draaien Met de rotatiefunctie kunt u Items draaien, zoals foto's en pagina's. Om te draaien plaatst u uw duim vast op het touchpad en maakt u met uw wijsvinger een halfronde beweging rond uw duim. Externe muis aansluiten U kunt een externe USB-muis aansluiten op de computer via een van de USB-poorten op de computer. Toetsenbord gebruiken Actietoetsen gebruiken Actietoetsen zijn speciale acties die zijn toegewezen aan bepaalde toetsen bovenaan het toetsenbord. Om een actietoets te gebruiken, drukt u op deze toets om de toegewezen functie te activeren. OPMERKING: afhankelijk van het gebruikte programma wordt bij het indrukken van fn en een van de actietoetsen een specifiek snelmenu in dat programma geopend. OPMERKING: de actietoetsvoorziening is in de fabriek ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in het setupprogramma (BIOS) en teruggaan naar het indrukken van de fn-toets en een van de actietoetsen om de toegewezen functie te activeren. Raadpleeg het hoofdstuk "Setup Utility" voor meer informatie. Toetsenbord gebruiken 61

70 Pictogram Beschrijving Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat informatie bevat over het besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen, zelfstudieprogramma's en updates voor de computer. Help en ondersteuning voorziet ook in geautomatiseerde probleemoplossing en koppelingen naar ondersteuningsspecialisten. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verlaagd. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verlaagd. Hiermee schakelt u tussen de beeldschermen als er meerdere weergaveapparaten op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op deze toets drukt, overgeschakeld tussen het scherm van de computer, de monitor, en zowel het computerscherm als de monitor. De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-vga-videostandaard om videogegevens van de computer te ontvangen. Met de actietoets f4 kan de weergave ook worden geschakeld van en naar andere apparaten die weergavegegevens van de computer ontvangen. Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd of bd af. Hiermee speelt u audio op een cd, of video op een dvd of bd af of stopt u het afspelen. Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd of bd af. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd. Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in). Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit. OPMERKING: met deze toets kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er ook een draadloos netwerk zijn ingesteld. prt sc Hiermee maakt u een schermopname of afbeelding van het computerbeeldscherm die naar het Klembord wordt gekopieerd. Hotkeys gebruiken De enige hotkeycombinatie is de fn-toets (1) en de esc-toets (2). 62 Hoofdstuk 9 Cursorbesturing en toetsenbord

71 Functie Hotkey Beschrijving Hiermee geeft u systeeminformatie weer. fn+esc Hiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem-bios. U kunt als volgt een hotkeyopdracht gebruiken op het toetsenbord van de computer: Druk kort op fn en druk vervolgens kort op de tweede toets van de hotkeyopdracht. of Houd fn ingedrukt, druk kort op de tweede toets van de hotkeyopdracht en laat vervolgens beide toetsen tegelijk los. Toetsenbord gebruiken 63

72 10 Schijfeenheden Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen Selecteer Start > Deze computer om de in de computer geïnstalleerde schijfeenheden weer te geven. Schijfeenheden hanteren Schijfeenheden zijn kwetsbare onderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. Lees de volgende waarschuwingen voordat u schijfeenheden hanteert. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures worden vermeld bij de desbetreffende procedures. 64 Hoofdstuk 10 Schijfeenheden

73 VOORZICHTIG: Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid en van gegevensverlies te beperken: Activeer de standbystand en wacht tot het scherm leeg is, of ontkoppel de externe vaste schijf op de correcte wijze, voordat u een computer verplaatst waarop een externe vaste schijf is aangesloten. Raak voordat u de schijfeenheid aanraakt, eerst het ongeverfde metalen oppervlak van de schijfeenheid aan, zodat u niet statisch geladen bent. Raak de connectorpinnen op een verwisselbare schijf of op de computer niet aan. Behandel een schijfeenheid voorzichtig. Laat de schijfeenheid niet vallen en zet er niets op. Schakel de computer uit voordat u een schijfeenheid plaatst of verwijdert. Als u niet zeker weet of de computer is afgesloten of in de standbystand of hibernationstand staat, schakelt u de computer in en vervolgens via het besturingssysteem weer uit. Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid in een schijfruimte plaatst. Gebruik het toetsenbord niet en verplaats de computer niet als een optionele optischeschijfeenheid naar een schijf schrijft. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen. Zorg ervoor dat de accu voldoende is opgeladen alvorens naar een medium te schrijven wanneer de accu de enige voedingsbron is. Stel schijfeenheden niet bloot aan extreme temperaturen of extreme vochtigheid. Stel schijfeenheden niet bloot aan vloeistoffen. Spuit geen reinigingsmiddelen op een schijfeenheid. Verwijder het medium uit een schijfeenheid alvorens de schijfeenheid uit de schijfruimte te verwijderen, of voordat u een schijfeenheid meeneemt op reis, verzendt of opbergt. Verzend een schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal, zoals noppenfolie. Vermeld op de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat. Stel schijfeenheden niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In de beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, bijvoorbeeld op een lopende band, worden röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan schijfeenheden. OPMERKING: de externe optischeschijfeenheid moet worden aangesloten op de USB-poort van de computer, niet op een USB-poort op een ander extern apparaat, zoals een hub of een dockingstation. Externe schijfeenheden gebruiken Verwisselbare externe schijfeenheden bieden meer mogelijkheden voor het opslaan en gebruiken van informatie. Verwisselbare USB-drives zijn er van de volgende typen: 1,44-MB diskettedrive Vasteschijfmodule (een vaste schijf met een adapter) dvd-rom-drive; dvd/cd-rw-combo-drive; Externe schijfeenheden gebruiken 65

74 dvd+rw/r- en cd-rw-combodrive; dvd±rw/r- en cd-rw-combodrive. Optionele externe apparaten gebruiken OPMERKING: Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en stuurprogramma's en over de poort op de computer die moet worden gebruikt. U sluit een extern apparaat als volgt aan: VOORZICHTIG: Zorg dat de computer is uitgeschakeld en dat het netsnoer is losgekoppeld om het risico van schade aan de apparatuur bij aansluiting van een apparaat met eigen voeding te beperken. 1. Sluit het apparaat aan. 2. Als u een apparaat met een eigen netvoedingsaansluiting aansluit, steekt u de stekker van het apparaat in een geaard stopcontact. 3. Zet de computer aan. Als u een extern apparaat zonder eigen voeding wilt loskoppelen van het apparaat, zet u de computer uit en koppelt u het daarna los. Om een extern apparaat met eigen voeding los te koppelen, schakelt u de computer uit. Koppel het externe apparaat los en haal daarna het netsnoer uit het stopcontact. 66 Hoofdstuk 10 Schijfeenheden

75 11 Geheugenmodules De computer beschikt over één compartiment voor geheugenmodules. Dit bevindt zich onderaan de computer, onder het verwijderbare afdekpaneel. De geheugencapaciteit van de computer kan worden uitgebreid door de bestaande geheugenmodule in de geheugenmodulegleuf te vervangen. WAARSCHUWING! Koppel het netsnoer los en verwijder alle accu's voordat u een geheugenmodule plaatst, om het risico van een elektrische schok of schade aan de apparatuur te beperken. VOORZICHTIG: Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd raken. Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit door een goed geaard metalen voorwerp aan te raken voordat u elektronische onderdelen hanteert. Ga als volgt te werk om een geheugenmodule toe te voegen of te vervangen: 1. Sla uw werk op. 2. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm. Als u niet zeker weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door kort op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem. 3. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten. 4. Volg de aanwijzingen in de paragraaf "Het afdekpaneel verwijderen", eerder in deze handleiding. 5. Verwijder als volgt de geïnstalleerde geheugenmodule: a. Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de geheugenmodule weg (1). De geheugenmodule komt omhoog. VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan. 67

76 b. Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. 6. Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule: VOORZICHTIG: Houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de module te voorkomen. Raak de onderdelen op de geheugenmodule niet aan en buig de geheugenmodule niet. a. Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het geheugenmoduleslot. b. Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot totdat de module goed op zijn plaats zit (2). 68 Hoofdstuk 11 Geheugenmodules

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer Handleiding

Energiebeheer Handleiding Energiebeheer Handleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie kan zonder

Nadere informatie

Energiebeheer. Gebruikershandleiding

Energiebeheer. Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer. Gebruikershandleiding

Energiebeheer. Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Energiebeheer. Gebruikershandleiding

Energiebeheer. Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer Handleiding

Energiebeheer Handleiding Energiebeheer Handleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze documentatie

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer. Handleiding

Energiebeheer. Handleiding Energiebeheer Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Energiebeheer. Handleiding

Energiebeheer. Handleiding Energiebeheer Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten

Nadere informatie

Energiebeheer Gebruikershandleiding

Energiebeheer Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Mini - gebruikershandleiding

Mini - gebruikershandleiding Mini - gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

MINI Gebruikershandleiding

MINI Gebruikershandleiding MINI Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie kan zonder

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Handleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder

Nadere informatie

Mini - gebruikershandleiding

Mini - gebruikershandleiding Mini - gebruikershandleiding Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.

Nadere informatie

Energiebeheer. Gebruikershandleiding

Energiebeheer. Gebruikershandleiding Energiebeheer Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Mini Gebruikershandleiding

Mini Gebruikershandleiding Mini Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in deze documentatie kan zonder

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Mini - gebruikershandleiding

Mini - gebruikershandleiding Mini - gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Mini Gebruikershandleiding

Mini Gebruikershandleiding Mini Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.

Nadere informatie

HP Mini - gebruikershandleiding

HP Mini - gebruikershandleiding HP Mini - gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo

Nadere informatie

Geheugenmodules. Handleiding

Geheugenmodules. Handleiding Geheugenmodules Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten en

Nadere informatie

Energiebeheer. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt het gebruik van elektrische voeding door de computer beschreven.

Energiebeheer. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt het gebruik van elektrische voeding door de computer beschreven. Energiebeheer Artikelnummer van document: 409915-331 Mei 2006 In deze handleiding wordt het gebruik van elektrische voeding door de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes

Nadere informatie

Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P.

Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Aan/uit Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth is een handelsmerk

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Energiebeheer. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt het gebruik van elektrische voeding door de computer beschreven.

Energiebeheer. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt het gebruik van elektrische voeding door de computer beschreven. Energiebeheer Artikelnummer van document: 404162-331 Maart 2006 In deze handleiding wordt het gebruik van elektrische voeding door de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Locatie van voedingsknoppen en

Nadere informatie

Energiebeheer. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt het gebruik van elektrische voeding door de computer beschreven.

Energiebeheer. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt het gebruik van elektrische voeding door de computer beschreven. Energiebeheer Artikelnummer van document: 406858-331 April 2006 In deze handleiding wordt het gebruik van elektrische voeding door de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Locatie van voedingsknoppen en

Nadere informatie

HP MINI Gebruikershandleiding

HP MINI Gebruikershandleiding HP MINI Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Artikelnummer van document: 410770-331 April 2006 In deze handleiding worden de hardwarevoorzieningen van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderdelen Onderdelen aan

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Mini - gebruikershandleiding

Mini - gebruikershandleiding Mini - gebruikershandleiding Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft

Nadere informatie

Schijfeenheden. Artikelnummer van document:

Schijfeenheden. Artikelnummer van document: Schijfeenheden Artikelnummer van document: 405759-331 Mei 2006 In deze handleiding worden de vaste schijf van de computer en optionele externe schijfeenheden beschreven. Inhoudsopgave 1 Onderhoud van schijfeenheden

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden.

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Geheugenmodules Artikelnummer van document: 406852-331 April 2006 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Inhoudsopgave 1 Geheugenmodules toevoegen

Nadere informatie

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden.

Geheugenmodules. Artikelnummer van document: In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Geheugenmodules Artikelnummer van document: 393521-332 December 2005 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u geheugen in de computer kunt vervangen en upgraden. Inhoudsopgave 1 Geheugenmodules toevoegen

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P.

Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Aan/uit Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth is een handelsmerk

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Touchpad en toetsenbord

Touchpad en toetsenbord Touchpad en toetsenbord Artikelnummer van document: 410773-331 April 2006 In deze handleiding wordt de werking van het touchpad en 4het toetsenbord van de computer beschreven. Inhoudsopgave 1 Touchpad

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Externemediakaarten Gebruikershandleiding

Externemediakaarten Gebruikershandleiding Externemediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. De informatie in deze documentatie kan

Nadere informatie

Externemediakaarten Gebruikershandleiding

Externemediakaarten Gebruikershandleiding Externemediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende houder. De informatie in deze documentatie kan zonder

Nadere informatie

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Cursorbesturing en toetsenbord Handleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie in deze

Nadere informatie

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Bluetooth

Nadere informatie

Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebook in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S.

Nadere informatie

Schijfeenheden Gebruikershandleiding

Schijfeenheden Gebruikershandleiding Schijfeenheden Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP

Nadere informatie

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. Java is een in de Verenigde Staten gedeponeerd

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de V.S. De informatie in

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten geregistreerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Externe apparatuur Gebruikershandleiding

Externe apparatuur Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding Schijfeenheden Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten

Nadere informatie

HP 2700 Ultra-Slim dockingstation Gebruikershandleiding

HP 2700 Ultra-Slim dockingstation Gebruikershandleiding HP 2700 Ultra-Slim dockingstation Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties

Nadere informatie

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. Java is een in de Verenigde Staten gedeponeerd

Nadere informatie

HP MINI Gebruikershandleiding

HP MINI Gebruikershandleiding HP MINI Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Software-updates Gebruikershandleiding

Software-updates Gebruikershandleiding Software-updates Gebruikershandleiding Copyright 2008, 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Externe apparatuur. Handleiding

Externe apparatuur. Handleiding Externe apparatuur Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding

Geheugenmodules. Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Compaq Mini - Gebruikershandleiding

Compaq Mini - Gebruikershandleiding Compaq Mini - Gebruikershandleiding Copyright 2010 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende houder en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie

Externemediakaarten Gebruikershandleiding

Externemediakaarten Gebruikershandleiding Externemediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Java is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. SD Logo is een handelsmerk

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

HP luidsprekertelefoon. Gebruikershandleiding

HP luidsprekertelefoon. Gebruikershandleiding HP luidsprekertelefoon Gebruikershandleiding Copyright 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder

Nadere informatie

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding

Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Externe-mediakaarten Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Java is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten. Het SD-logo is een handelsmerk

Nadere informatie

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Geheugenmodules Gebruikershandleiding Geheugenmodules Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten

Nadere informatie

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding

Externe apparatuur. Gebruikershandleiding Externe apparatuur Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De informatie

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht

Notebookcomputer in vogelvlucht Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding

Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Cursorbesturing en toetsenbord Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. De

Nadere informatie

Draadloos (alleen bepaalde modellen)

Draadloos (alleen bepaalde modellen) Draadloos (alleen bepaalde modellen) Handleiding Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Nadere informatie

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding

Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Notebookcomputer in vogelvlucht Gebruikershandleiding Copyright 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard

Nadere informatie

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken

Nadere informatie