Dood de tijd nu mijn kind dood is Een boek over het grote loslaten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Dood de tijd nu mijn kind dood is Een boek over het grote loslaten"

Transcriptie

1 Dood de tijd nu mijn kind dood is Een boek over het grote loslaten

2 Eerste druk, januari Merel Cover: Merel Portret dagpauwoog : Merel isbn: nur: 749 Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgenomen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit boek bestede zorg kan noch de redactie, noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.

3 Dood de tijd nu mijn kind dood is Een boek over het grote loslaten Merel

4

5 Lieve Dagpauwoog, Woensdag 14 mei 1997 We gaan naar dokter Brunsum, de gynaecoloog die mij is aangewezen ter vervanging van mijn eigen gynaecoloog. Het voelt niet goed. Ik heb je al enkele dagen niet voelen bewegen en ik ben er niet gerust op. De week ervoor hebben we nog een CTG gehad, geen bijzonderheden. Toch ben ik er niet gerust op; het voelt niet goed. De week van 7 mei naar 14 mei is vreselijk. Ik heb het niet onder woorden kunnen brengen, maar ergens in deze week ben je van ons heen gegaan. Zondag? Toen ik in paniek wakker werd en niet meer verder wilde? Ik dacht op dat moment alleen maar: haal dit kindje eruit, het gaat niet goed. Was het toen al te laat? Ik suste mezelf aan het eind van mijn zwangerschap met de gedachte: maak je niet druk, het is nog maar twee weken. Geniet er nog van, maar dat kon mama niet meer. 5 Als dan woensdag 14 mei op de echo blijkt dat je niet meer leeft, stort mijn hele wereld in. Ik word gestript in de hoop dat de bevalling op gang komt, maar dat gebeurt niet. Een afschuwelijke nacht en dan is het donderdag 15 mei. De dag dat je geboren zult worden. De blije dag waar we al jaren naar uitzien, is nu ineens een zwarte dag in ons leven. s Morgens om acht uur gaan we naar het ziekenhuis. Dokter Van Nistelrooy breekt de vliezen en het vruchtwater stroomt eruit. Eindelijk weet ik dan hoe dat voelt, bevallen. Ik word aan het infuus gelegd om de weeën op te wekken. Dit werkt binnen twintig minuten en na een uur houd ik het niet meer uit. De motivatie is er niet of, zoals andere mensen zeggen: Dagpauwoog werkt niet meer mee. Ik vraag om een ruggenprik en heb drie centimeter ontsluiting. Na de ruggenprik kunnen wij, papa en mama, praten over onze gevoelens en is de ergste fysieke pijn weg. Het voelt zo voor niets. Na twee uur heeft mama volledig ont-

6 sluiting, maar geen persdrang. Weer een uurtje wachten en daarna mag jij geboren worden. Ondanks alle negatieve gedachten is dat geweldig, meisje. Na twintig minuten persen krijgen we de eerst aanblik van jou. Zo vredig, alles is zo geweldig gegaan met zulke fijne mensen om ons heen: Dokter Brunsum, Van Nistelrooy en het verplegend personeel, Marja en Ester. 6 En jij zo mooi, zo eigen, zo lief en vooral zo volmaakt, waardoor de eerste vragen meteen komen. Waarom dít kindje, waarom? Je bent zo mooi, zo lief en vooral zo eigen, zo helemaal van ons. Ons eerste kindje en een dochtertje, wat we altijd al dachten (ik althans). Je te mogen koesteren en vasthouden. Trots zijn, zoals alle vaders en moeders en je dolgraag aan iedereen willen laten zien. Tante Britt en oom Corné komen tegen half drie, in mijn herinnering. Jij bent om tien voor twee geboren. Ik ben zo trots en wil je aan iedereen laten zien. Tante Britt houdt je vast (je peettante, maar dat weet je niet) en ik ben erg trots. Er komen complicaties en ik moet weg. Jij kunt even bij papa blijven, terwijl mama een curettage krijgt. Als ik terugkom wil ik het even niet meer, maar na een uurtje ben ik weer heel blij met jou en papa. Oma, tante Linda en oom Bert komen. Zij zijn ook emotioneel en willen je vasthouden. Dat doet mama goed. Het is zo fijn dat iedereen trots op je is. Lief meisje. Later komen Peter en Mari, op dat moment onze beste vrienden. Met hen delen we lief en leed, over werk, persoonlijk leven, uitgaan, van alles. Nog later komen Gerdi en Gerard. Gerdi is net zo bezeten van kinderen als ik. Zij heeft ook enkele miskramen achter de rug en ze hebben nu een zoontje van bijna twee. Elk druppeltje bloed dat langskwam op ongelegen momenten tijdens zwanger worden, hebben we

7 gedeeld. Nu zijn deze vrienden ook van de partij en ik ben blij dat ze er zijn. Dat zijn mooie momenten meisje en alles is bijna perfect. Uitgeput vallen wij in slaap. De volgende morgen is de realiteit hard en zijn we weer heel verdrietig. Waarom ons meisje, onze Dagpauwoog? Om half zeven vraag ik of je alsjeblieft weer op de kamer mag en zuster Marja brengt je. Daarna is alles weer goed. Zolang jij er maar bent, voelt mama zich lekker. Tante Wies komt en om half één mogen papa en mama uit het ziekenhuis. Jij wordt weer weggebracht. Wat een moeilijk moment meisje. Je gaat weg voor sectie. Zou jij je geheimen prijs geven? Papa en mama willen zo graag weten, waarom je bent dood gegaan. De hele dag is het druk en moeten we alles regelen voor de begrafenis. Veel mensen komen langs en eigenlijk is alles veel te druk. We willen bij jou zijn. Om vijf uur word je gebracht. Dat is even vervelend. In een kistje. Het eigene is eraf, lief meisje. Na even wennen is het heerlijk om je thuis te hebben. Ik kan naar je toe en dat voelt goed. Slapen is een ramp, maar bij jou kunnen zijn maakt veel goed. Hoe moet dat straks als alles achter de rug is en jij ook lichamelijk weg bent? Meisje, meisje toch, waarom? Waarom? 7 s Avonds komen enkele collega s, Peter en Elise, Han en Merel, Peter en Mari. Lief dat ze er zijn, wij kunnen bijna niet meer huilen. Met Peter en Elise hebben we een diepgaande-gesprekken-in-de-avond-contact met veel lachen. Met Han en Merel hebben we meestal een kook- en eetafspraak en met Peter en Mari delen we lief en leed. Deze mensen brengen voor mama ook toekomst mee. Weer moeten werken en carrière maken, wat mama juist wilde laten vallen. Als deze mensen komen, stikt mama bijna, want naast vrienden zijn het ook collega s en geven ze kijk op de wereld, die hierna komt. Mama wil geen hierna, mama wil zich opsluiten in huis, samen met papa en bij jou zijn.

8 Vrijdag 16 mei 1997 Tante Linda en oom Bert zijn er de hele dag, zij regelen van alles met tante Britt en oom Corné. Wij moeten je uitvaart regelen. Nuva komt, we moeten kaartjes laten drukken. Papa gaat weer naar het ziekenhuis voor de papieren. Mari helpt met de post en bloemen. We hebben het erg druk. Tante Britt maakt eten. Al met al een rotdag, met maar een half uurtje rust samen. We zijn erg moe, maar slapen valt vies tegen. 8 Zaterdag 17 mei 1997 s Nachts slapen we wel een beetje, maar zaterdagmorgen zijn we weer erg vroeg wakker en mama stikt bijna. Snel naar beneden en in de garage kijken. Hoe je bent. Normaal heb je zorgen om je baby, nu moet ik kijken of je lijfje nog wel mooi is. Het voelt als een bezorgde mama die wil dat haar baby mooi is als er vrienden kijken. Je bent nog steeds prachtig. Ik probeer daarna het huishouden op te pikken maar dat gaat lichamelijk nog niet. Ik word er opstandig van. We willen bloemen voor je uitzoeken, maar daar zijn collega s ook bloemen aan het uitzoeken en wij moeten wachten. Ze willen mij wel voor laten gaan, maar dat wil ik niet. Ik wil de tijd kunnen nemen. Na het bloemen uitzoeken, komt de pastoor om de heilige dienst voor te bereiden. We zoeken wat teksten uit of eigenlijk heeft tante Linda dat voor ons gedaan. Achteraf ben ik daar erg blij mee. Ik schrijf een stukje voor je en het eerder uitgezochte gedichtje wordt voorgelezen. We draaien nog eenmaal het wiegelied. Maarten en Pauline komen terwijl de pastoor er is. Pauline is al sinds jaar en dag mijn vriendin. We kennen elkaar al als kleuter, maar zijn echt vriendinnen geworden op de muziekvereniging. We hebben menig weekendje samen doorgebracht en met haar kinderen gespeeld. Mama is in

9 een zakelijke bui terwijl ze eigenlijk bij Maarten en Pauline wil zijn om samen naar jou te kijken. Tante Birgit, oom Barrie, met de kinderen Bert en Kim komen en de pastoor gaat weg. Je staat in de garage, omdat het daar koel is maar als mensen komen, brengt papa je steeds naar de kinderkamer. Eigenlijk hoor je daar, maar praktisch gezien kan het niet. Je moet koel liggen. In de kinderkamer voelt het lekker, want mama is nog steeds heel trots op je en wil je aan iedereen laten zien. Later komen tante Betsie, tante Maartje en Kim. Alles is heel emotioneel en mooi, maar mama is toch echt al afscheid aan het nemen. Wietske komt om je te zien en ik ben dan steeds zo trots op je. Wietske is mijn oude buurvrouw van toen ik nog in Duiven woonde. Tante Maartje en Bart komen s middags. Tante Britt brengt weer eten en s avonds zijn papa en mama even alleen. Oom Aad en tante Jans komen s avonds. De nacht gaat iets beter en we moeten beslissen of je naar het mortuarium gaat of niet. Mama loopt maar met je rond. Papa zegt: Net een aap, die lopen ook zo met hun dode kind te sjouwen. Ik vind het prima. Je bent mijn kind en ik wil je zoveel mogelijk zien en knuffelen, nu het nog kan. 9 Zondag 18 mei 1997 Het voelt wat vrediger. We hebben afscheid genomen. Vandaag ga je voorgoed weg, Dagpauwoog. Eerst nog naar het mortuarium en dan echt weg, begraven. Wat een verdriet, mama heeft zware borsten en dat komt, omdat er voeding voor je is. Meisje, wat mis ik je dan. Als ik even alleen ben, kan ik alleen maar denken aan onze laatste week samen, wat ik allemaal voelde. Dat we de box in de huiskamer zetten en dat ik dacht, er komt toch nooit een baby in. Ik voelde je zo weinig en was er niet gerust op. Ik besprak de angsten met vele mensen, maar het is net of ik al berustte. Ik maal en maal om te achterhalen waarom ik die zondag

10 voelde, dat ik zo graag weg wilde. Ik wist dat er wat gebeurd was s nachts waardoor ik een heel vervelende nacht had. Nu denk ik, dat ik s nachts wakker werd en je nog een keer ontzettend heb voelen trappelen. Dat ik daar verbaasd over was, omdat je al een week zo weinig leven gaf. Mama denkt soms dat het leven langzaam uit je wegtrok. Ik kon je niet redden. Meisje toch wat doet dat pijn. Die laatste week is al duizendmaal door mijn hoofd gegaan. Mama heeft een knuffeltje bij je gelegd. Alles willen we wel meegeven, maar het is niet meer echt. 10 Zondag 18 mei 1997, tien over half elf Je staat nu naast ons. Je gaat zo weg. Het is goed, het is vredig. Ik hou van je kleine Dagpauwoog. Papa en mama missen je. Daarna heel veel visite gehad. Tante Mats, oom Marinus, Antonie, Wietske en Ronald. Later oom Han en tante Ans en tante Anita, oom Leon, Corry en Hans. Het is fijn om jouw familie over de vloer te hebben. Tante Linda en oom Bert zijn ook weer hier met Krijn, maar eigenlijk heb ik nog steeds niet goed met hen kunnen praten. Er zijn altijd mensen bij. Toen iedereen de deur uit was, werd ik hysterisch. Meisje, ik mis je zo. We willen gaan kijken naar je laatste rustplaats, maar mammie is nog steeds aan het ontzwangeren. Stuwing in de borsten. Ze zijn twee keer zo groot en zwaar. Ongelooflijk. Ik word er steeds aan herinnerd dat jij bij mij zou moeten aanliggen. Maandag 19 mei 1997 Vanmorgen heb ik lekkende borsten. Dan word ik eraan herinnerd, dat jij er moet zijn. Ben je nu wel gelukkig, schat? Mama zou dat zo graag weten. Ze snapt niet waarom je bij ons niet gelukkig kon zijn als ik maar weet, dat je dat nu wel bent.

11 Gisteravond zijn Agnes en Elise geweest. Agnes is dierenarts en mijn wetenschappelijke collega en vriendin. Op het werk delen we vooral al onze frustraties en eigenlijk doe ik dat nu ook, al is dit niet een onderwerp waar we veel in kunnen delen. Wetenschappelijk kun je de dood van een kind ook goed benaderen. Ze luistert wel goed en dat is heel fijn. Ze vertelt nog dat kalfjes ook erg trappelen op het eind in de buik, vlak voordat ze doodgaan. We komen weer even tot de orde van de dag en vallen minder moeilijk in slaap. Het is zo leeg zonder jou, Dagpauwoog. Het is ongelooflijk, hoe leeg je huis kan zijn wanneer je iemand mist. Dinsdag 20 mei 1997 Maandag lijkt een goede dag. Papa en mama zijn heel gelukkig samen en dat voelt goed. Onze stemming wisselt vaak, zonder aanwijsbare reden. Martin en Melanie komen met Lissa, dat is leuk. Foto s kijken en vertellen. Melanie is een collega die ook niet zomaar zwanger werd. We kunnen daardoor goed praten. Peter en Mari hebben de hele middag hier gezeten en dat is ook erg leuk, maar tegen zeven uur krijg ik het erg benauwd en wil naar je toe. We zijn even gaan kijken, maar het voelt niet meer hetzelfde. Jij bent echt weg. 11 Daarna stik ik bijna en de avond is duidelijk minder. Tante Britt heeft ook een rotdag, dus die blijft en s avonds belt Melanie dat ze je nog heel graag wil zien. Zo meteen, als papa je aangegeven heeft op het gemeentehuis en een bewijs voor begraven heeft, mag ik weer naar je toe samen met Melanie. Als ik een baby hoor huilen, denk ik dat ik erheen moet. Wat is het menselijke lichaam een bijzonder iets, dat de moedergevoelens gewoon doorgaan.