Donderdag 16 mei 2019, tot uur, Dienst Gezondheid & Jeugd, Karel Lotsyweg 40 te Dordrecht, kamer 4.06

Transcriptie

1 Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Publieke Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 16 mei 2019, tot uur, Dienst Gezondheid & Jeugd, Karel Lotsyweg 40 te Dordrecht, kamer 4.06 De agenda voor de vergadering luidt als volgt: UUR AGENDA 1. Opening en vaststellen agenda vergadering 16 mei 2019 GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DG&J 2. Ingekomen en uitgaande brieven/mededelingen en ontwikkelingen in de portefeuilles Bespreekpunten Gemeenschappelijke Regeling DG&J Portefeuillehouder Onderwerp Besluitvormend a. Verslag vorige vergadering b. Wijziging Gemeenschappelijke Regeling DG&J Na interne consultatie van de colleges over de tekst van 11 april jl. neemt het algemeen bestuur een besluit over de concepttekst van de gemeenschappelijke regeling, die daarna ter vaststelling aan de colleges en gemeenteraden wordt voorgelegd. Eventuele aanpassingen waartoe het algemeen bestuur nog besluit worden door het dagelijks bestuur verwerkt. c. Aanstelling lid auditcommissie In de vergadering van 11 april is aangegeven dat dhr. Bram Visser vanuit Molenlanden het lidmaatschap van de auditcommissie op zich wil nemen. Teneinde de samenstelling formeel te bekrachtigen wordt aan het Algemeen Bestuur voorgesteld om dhr. B. Visser te benoemen als lid van de auditcommissie. Opiniërend --- Ter informatie d. Bestuurlijke jaarplanner Overzicht van de bespreekpunten voor de komende vergaderingen. 4. Rondvraag

2 DIENST GEZONDHEID & JEUGD 5. Ingekomen en uitgaande brieven/mededelingen en ontwikkelingen in de portefeuilles Bespreekpunten Dienst Gezondheid & Jeugd Portefeuillehouder Onderwerp Besluitvormend a. Bijdrageverordening 2019 Op 14 februari is een zienswijze gevraagd aan de colleges op de Bijdrageverordening DG&J. Inmiddels is van 3 deelnemers een zienswijze ontvangen. Gelet op de strekking van de ingebrachte zienswijzen wordt voorgesteld om de bijdrageverordening te laten vaststellen en op onderdelen te voorzien van een nadere toelichting. b. Programmaplan Omgevingswet De Omgevingswet treedt in 2021 in werking. Gemeenten bereiden zich voor op de komst van die wet door het schrijven van Omgevingsvisies en plannen. Ze werken alvast in de geest van de wet. Binnen die wet is gezondheid een belangrijke pijler. Vanzelfsprekend, de wet gaat namelijk over een gezonde en veilige leefomgeving, past het bij de rol van de GGD om de gemeenten en Zuid-Holland Zuid te ondersteunen en te adviseren op het gebied van gezondheid bij de implementatie van de Omgevingswet (bijvoorbeeld bij de totstandkoming van omgevingsvisies, omgevingsplannen en omgevingsscans). Gemeenten worden ondersteund bij de implementatie van de Omgevingswet en krijgen expertise op gezondheid, advies en inzicht in 'best practices'. De GGD levert een concrete bijdrage aan producten die in het kader van Omgevingswet worden ontwikkeld. De GGD is de spin in het web voor alle kennis die in de regio, de provincie en het land wordt opgedaan. De GGD werkt hierbij intensief samen met de Omgevingsdienst (OZHZ) de Veiligheidsregio ZHZ (VR ZHZ) en andere GGD-en in Zuid-Holland. Opiniërend c. Infectiepreventie en antibioticaresistentie presentatie De overheid heeft een wettelijke taak in de collectieve preventie van infectieziekten en dus een belangrijke rol in (het agenderen van) infectiepreventie. Resistentie tegen antibiotica neemt toe, wereldwijd, en ook in Nederland. Dit betekent een risico voor de volksgezondheid. Infecties die worden veroorzaakt door bacteriën die resistent zijn tegen antibiotica en kunnen niet meer adequaat worden behandeld. Om verdere toename van antibioticaresistentie in Nederland een halt toe te roepen, heeft het ministerie van VWS in 2015 opdracht gegeven om in Nederland tien regionale zorgnetwerken op te richten. Opiniërende bespreking infectiepreventie in het AB als opmaat naar een uitgewerkt voorstel infectiepreventie in Zuid-Holland Zuid. Tevens informeren Algemeen Bestuur over de inzet van de GGD op antibioticaresistentie (ABR). Ter informatie d. Voortgang ontwikkelingen Veilig Thuis Met deze nota informeren wij u over de stand van zaken Veilig Thuis met betrekking tot de ontwikkelingen in de periode 1 januari t/m 31 maart Gezien het feit dat de in deze nota voorliggende gegevens zich beperken tot

3 voornoemde periode, zien wij op dit moment geen aanleiding het huidige beleid aan te passen. 7. Rondvraag 8. KABINET Portefeuillehouder Onderwerp Besluitvormend a. Vaststellen verslag vorige vergadering 9. Sluiting De voorzitter van de GR Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ, Drs. H. van der Linden

4 TOEZEGGINGENLIJST AB DIENST GEZONDHEID & JEUGD Datum 16 mei Datum Onderwerp Actie Wie Status Datum afhandeling Realistische begroting. Bij de 1 e Burap mede op basis van de Omdenknotitie een onderbouwde raming maken voor de uitgaven 2019 voor het onderdeel SOJ, en zo nodig een begrotingswijziging voor te leggen aan de raden Opmerking Auditcommissie over gebrek aan besef aan urgentie Reactie op brief provincie inzake actualisatie begroting Toezenden concept GR voor consultatie colleges Gezamenlijk regionaal lokaal oppakken van thema's Nota's publieke gezondheid Terugkoppeling behandeling Verordening jeugdhulp Gesprek arrangeren met de Auditcommissie over opmerking over gebrek aan urgentie tot bezuinigen. De procedurele reactie op de brief wordt door het dagelijks bestuur afgehandeld. Er wordt contact gelegd met andere regio's om de provincie tot inhoudelijke actie richting Rijk te bewegen. Het concept wordt binnen een week toegezonden, zodat de colleges zich kunnen voorbereiden op het AB van 16 Gezamenlijke aanpak monitoren en daarover teugkoppelen op het algemeen bestuur. Terugkoppeling over uitkomst van het debat en de gevolgen voor afstemming met de overige gemeenten. De Witte Behandeling 1 e Burap in ABvergadering op 4 juli. Van Hengel Het gesprek moet alsnog plaatsvinden. De leden Blaak en De Witte gaan het gesprek aan en maken een afspraak. Blaak Kadee Van Hengel Verzonden op 18 april. 16 mei 2019 Kraaijeveld v.d. Linden

5 Dordrecht, 25 april 2019 Onderwerp: Vaststellen concepttekst 6 e wijziging gemeenschappelijke regeling. Agendapunt: 3b Geachte leden van het algemeen bestuur, Het dagelijks bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit 1. In te stemmen met de concepttekst van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid na 6 e wijziging, en de tekst voor vaststelling toe te zenden aan de colleges van de deelnemende gemeenten. 2. De secretaris te mandateren om de concepttekst in overleg met de voorzitter aan te passen voor zover in het algemeen bestuur is besloten tot aanpassing. Kern van de zaak Het concept tot (6 e ) wijziging van de gemeenschappelijke regeling is besproken in uw vergadering van 11 april jl. In de themabijeenkomst van 28 maart jl. heeft het algemeen bestuur een aantal inhoudelijke keuzes voorbesproken. Voor de vergadering van vandaag 16 mei hebben de colleges gelegenheid gehad voor intern beraad over de inhoud. Het algemeen bestuur kan nu de concepttekst vaststellen, met inachtneming van de eventuele wijzigingen waartoe nog kan worden besloten. Die wijzigingen worden dan voor zover nodig door de secretaris in overleg met de voorzitter in de tekst uitgewerkt. Daarna wordt de tekst voor vaststelling toegezonden aan de colleges. Argumenten Over de achtergrond van de wijzigingen is in het algemeen bestuur uitvoerig gesproken. Voor wat betreft de hoofdlijnen was er in het algemeen bestuur in beginsel consensus. Na uw vergadering van 11 april is de concepttekst naar de colleges gezonden voor interne consultatie. Wellicht geeft dat aanleiding voor aanpassing van de tekst. Ook werden al enkele redactionele opmerkingen ontvangen, die zijn in de tekst verwerkt. Kanttekeningen en risico s De concepttekst is nu nog van commentaar in de kantlijn voorzien. Ambtelijk werd al opgemerkt dat dit de toegankelijkheid ten goede komt. Het is dus even de vraag of hiermee bij behandeling in de colleges en de gemeenteraden kan worden volstaan, ofwel dat een meer formele benadering gewenst is. Kosten, baten en dekking Met dit voorstel zijn geen kosten gemoeid. Juridische of personele consequenties Er zijn geen bijzondere juridische of personele gevolgen.

6 Vervolgprocedure Bij toezenden van de definitieve tekst voor behandeling in de colleges en gemeenteraden wordt de vervolgprocedure verder toegelicht. Die procedure wijkt overigens niet af van de behandeling van eerdere wijzigingen. Het is zoals bekend wel gewenst dat de regeling kort na toezending aan de gemeenten kan worden geagendeerd in de raden. In beginsel werd gestreefd naar inwerkingtreding op 1 juli a.s. Het niet halen van de termijn heeft overigens geen fatale gevolgen, maar afronding op korte termijn is wel wenselijk.

7 Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid TEKST NA VIJFDE ZESDE WIJZIGING conceptversie 2.7 d.d. 8 mei 2019 In werking getreden Terugwerkend t/m Betreft Bron bekendmaking Kenmerk voorstel CONCEPT 1 juli e wijziging Staatscourant AB juli januari e wijziging Staatscourant juli december januari e wijziging Staatscourant december maart januari e wijziging Staatscourant maart december 2013 Niet 2 e wijziging Wegener bladen 11 december december 2012 Niet Intrekken bijlage 3 Wegener bladen [artikel 55 en 56] 18 december juli juli 2012 Integrale vaststelling Wegener bladen 18 juli 2012 AB b4 AB c Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 1 van Met opmerkingen [GLv1]: Inwerkingtreding is gepland voor 1 juli Voor het geval gemeenten later dan die datum zouden besluiten is in artikel 51, lid 2 een terugwerkende kracht opgenomen.

8 INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Overwegingen en besluit 3 HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen 4 HOOFDSTUK 2 Het openbaar lichaam 4 HOOFDSTUK 3 Te behartigen belangen 5 HOOFDSTUK 4 Taken en bevoegdheden 5 Afdeling 1 Specifieke taken 5 Afdeling 2 Dienstverlening 8 Afdeling 3 Het aangaan van regelingen met derden 8 Afdeling 4 Privaatrechtelijke rechtshandelingen en de voorbereiding daarvan 8 HOOFDSTUK 5 Bestuursorganen 9 Afdeling 1 Het algemeen bestuur 9 Afdeling 2 Het dagelijks bestuur 11 Afdeling 3 De voorzitter 13 HOOFDSTUK 6 Commissies van advies en bijstand 13 HOOFDSTUK 7 Personeel en organisatie 14 Afdeling 1 De directie 14 Afdeling 2 De secretaris 14 Afdeling 3 Rechtspositie personeel 14 Afdeling 4 Organisatie 15 HOOFDSTUK 8 Algemene financiële bepalingen 15 Afdeling 1 Financiële administratie 15 Afdeling 2 De begroting 15 Afdeling 3 De rekening 17 HOOFDSTUK 9 Geschillen 18 HOOFDSTUK 10 Klachten- en Ombudsvoorziening 18 HOOFDSTUK 11 Het archief 18 HOOFDSTUK 12 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing 19 HOOFDSTUK 13 Overgangs- en slotbepalingen 20 Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 2 van 21

9 OVERWEGINGEN EN BESLUIT De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Hoeksche Waard, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Molenlanden, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht; Met opmerkingen [GLv2]: De wijzigingen van de deelnemende gemeenten spreken voor zich. overwegende: dat zij hun samenwerking op tal van beleidsterreinen sinds 1993 hebben vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling voor het grondgebied van Zuid-Holland Zuid, sinds 1998 genaamd Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid; dat in de periode 2007 tot 2010 belangrijke taken van de Regio Zuid-Holland Zuid zijn verzelfstandigd in eigen gemeenschappelijke regelingen; dat in 2011 door het algemeen bestuur een bestuurlijke werkgroep is ingesteld met de opdracht te rapporteren over de toekomstige taken en inrichting van de gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, waarop de besturen van de deelnemende gemeenten hun zienswijze en uiteindelijk hun instemming hebben gegeven; dat dit heeft geleid tot een volledig herziene gemeenschappelijke regeling, met gewijzigde taken en organisatiestructuur; dat in de Wet publieke gezondheid de verplichting is opgenomen dat de colleges van burgemeester en wethouders die behoren tot een regio als bedoeld in de Wet veiligheidsregio s, via het treffen van een gemeenschappelijke regeling zorg moeten dragen voor de instelling en instandhouding van een regionale gezondheidsdienst in die regio; dat de deelnemende gemeenten ook andere taken uit het 'sociaal domein' aan de gemeenschappelijke regeling hebben opgedragen; gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet; b e s l u i t e n : de hierna volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan, de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid te wijzigen en als volgt vast te stellen: genaamd: Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. Met opmerkingen [GLv3]: Deze bepaling was bij eerste vaststelling in 2011 van belang om de intenties van de gemeenten te duiden, maar is nu niet meer relevant. Met opmerkingen [GLv4]: Sociaal domein is een containerbegrip, maar niettemin goed toepasbaar op de diverse andere taken die naast de Wpg door DG&J worden uitgevoerd. Met opmerkingen [GLv5]: Het noemen van deze wetten is overbodig. Met opmerkingen [GLv6]: Er is voor gekozen om geen wijzigingsbesluit te maken waarin uitsluitend de aanpassingen zijn opgenomen, maar om de integrale tekst opnieuw vast te stellen. Dat leidt tot enige redactionele wijzigingen. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 3 van 21

10 HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de regeling: deze gemeenschappelijke regeling; b. het samenwerkingsverband: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling; c. een deelnemende gemeente: een aan de regeling deelnemende gemeente; d. de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen; e. het gebied: het grondgebied van de deelnemende gemeenten; f. subregio: een cluster van gemeenten binnen het onder e. bedoelde gebied, waarbinnen initiatieven worden ontwikkeld ter behartiging van een lokaal gemeenschappelijke belang; de subregio s zijn: de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, bestaande uit de gemeenten: Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Leerdam, Molenwaard en Zederik; de Drechtsteden, bestaande uit de gemeenten: Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht; de Hoeksche Waard, bestaande uit de gemeenten: Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen; f. organisatieonderdeel: een door het dagelijks bestuur ingesteld organisatieonderdeel van het samenwerkingsverband dat onder leiding staat van een directeur; g. AMHK: een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling zoals bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, ook genoemd Veilig Thuis; h. jeugdhulp: jeugdhulp, preventie, jeugdreclassering en het voorzien in kinderbeschermingsmaatregelen zoals bedoeld in de Jeugdwet. 2. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk het samenwerkingsverband, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Met opmerkingen [GLv7]: Verwijzing naar subregio's als 'cluster van gemeenten' is niet meer relevant, gelet op het beperkt aantal gemeenten. HOOFDSTUK 2 HET OPENBAAR LICHAAM Artikel 2 1. Er is een openbaar lichaam genaamd: Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon als bedoeld in artikel 8, lid 1 van de wet en is gevestigd in Dordrecht. 3. Het gebied waarvoor deze regeling geldt omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. 4. Het openbaar lichaam kent per 1 januari 2015 in ieder geval de volgende organisatieonderdelen: a. organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd, dat zich in ieder geval richt op de taken als bedoeld in artikel 5 onderdelen I, II, V en VI; b. organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, dat zich in ieder geval richt op de taken als bedoeld in artikel 5 onderdelen III en IV. Met opmerkingen [GLv8]: Deze toevoeging is overbodig. Altijd geweest. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 4 van 21

11 HOOFDSTUK 3 TE BEHARTIGEN BELANGEN Artikel 3 1. Het samenwerkingsverband heeft tot taak, vanuit het beginsel van verlengd lokaal bestuur, en met inachtneming van hetgeen in deze regeling is bepaald, een bijdrage te leveren aan het behartigen van gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten, teneinde een evenwichtige en voorspoedige ontwikkeling in het gebied te bevorderen. 2. De behartiging van belangen geschiedt door het bepalen van de hoofdlijnen van gewenste ontwikkelingen door middel van sturing, ordening, integratie en in voorkomende gevallen uitvoering ter zake van de taakvelden: - publieke gezondheid; - onderwijs; - jeugdzorg; - maatschappelijke ondersteuning, meer in het bijzonder huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; - ambulancezorg; - meldkamer ambulancevervoer; - geneeskundige hulpverlening. Artikel 4 De behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen omvat in elk geval: a. de bevordering van overleg met en tussen de deelnemende gemeenten ter afstemming en coördinatie van gemeentelijke beleidsvoornemens en beleidsmaatregelen; b. de bevordering van gemeenschappelijke standpuntbepaling en het waar nodig uitdragen daarvan, en het nemen van overige initiatieven in het gemeenschappelijk belang; c. het voeren van overleg met andere overheden en andere betrokken instellingen, inzake het gemeenschappelijk belang van de deelnemende gemeenten; d. het vertegenwoordigen van afzonderlijke gemeenten of subregio s indien en voor zover deze daarom verzoeken. HOOFDSTUK 4 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN AFDELING 1 SPECIFIEKE TAKEN Artikel 5 Ter verwezenlijking van het bepaalde in de artikelen 3 en 4 voert het samenwerkingsverband op de navolgende terreinen de volgende specifieke taken en bevoegdheden uit welke uitvoering door het algemeen bestuur kan worden toegedeeld aan een organisatieonderdeel: I. Publieke gezondheid: Het samenwerkingsverband is belast met: 1. Wettelijke taken en bevoegdheden als regionale gezondheidsdienst [GGD]: a. het instellen en in stand houden van een gezondheidsdienst als bedoeld in de artikelen 14 en 15 van de Wet publieke gezondheid; Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 5 van 21

12 b. de taken en bevoegdheden die de Wet publieke gezondheid aangeeft voor het bestuur van de gezondheidsdienst; c. het houden van toezicht als bedoeld in afdeling 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. 1. De taken die bij of krachtens de Wet publieke gezondheid of enige andere wet zijn opgedragen aan de gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid, met inbegrip van de taken die zijn genoemd in artikel 14, vierde lid, van de Wet publieke gezondheid, alsmede met het houden van toezicht als bedoeld in artikel 1.61 en artikel 2.19 van de Wet kinderopvang; 2. Taken in vrijwillige samenwerking van de deelnemende gemeenten, waarvoor het samenwerkingsverband al dan niet het verlengd opdrachtgeverschap en een regiefunctie heeft bij de uitvoering door derden, voor zover het algemeen bestuur deze taken heeft aanvaard, en waarbij artikel 7, vierde lid van deze regeling van overeenkomstige toepassing is. 3. Het overigens uitvoeren van taken op het terrein van de publieke gezondheid, die van een gezondheidsdienst verwacht mogen worden ten behoeve van gemeenten, personen, instellingen en organisaties. Met opmerkingen [GLv9]: Er is gezocht naar een iets scherper gestelde formulering. Daarvoor is aangesloten bij andere GGDregelingen. Artikel 14, lid 4 is specifiek genoemd, zodat blijkt dat deze taken niet zijn uitgezonderd, zoals de Wpg toelaat. Weliswaar wordt de Jgz door een andere partij uitgevoerd, maar de DG&J is daarvoor als bevoegd gezag - opdrachtgever. Bij de oude tekst was dat niet duidelijk genoeg, wat soms tot theoretische discussies leidde. II. Onderwijs: Het samenwerkingsverband is belast met: a. Het als bevoegd gezag uitvoeren van de Leerplichtwet; b. De uitvoering van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, als bedoeld in de Regels inzake regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten [Stb. 2001, 636], c. De uitvoering als bedoeld in het vorige lid vindt plaats namens het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht, welke gemeente ingevolge de in het vorige lid genoemde Regels is aangewezen als contactgemeente. III. Jeugd Preventie Team: Het samenwerkingsverband is belast met de uitoefening van gemeenschappelijke taken met inbegrip van het financieel beheer en coördinatie - met betrekking tot de instandhouding van het Jeugd Preventie Team in de samenwerking van de deelnemende gemeenten, Stichting Jeugdteams Zuid-Holland en de politie. Met opmerkingen [GLv10]: Redactioneel. IV. Jeugdwet: 1. Het samenwerkingsverband is belast met de ondersteuning van de deelnemende gemeenten bij de uitvoering van hun taken in het kader van de Jeugdwet. 2. Het samenwerkingsverband heeft in elk geval tot taak te zorgen voor een kwalitatief goede en efficiënte uitvoering van gemeentelijke taken in het kader van de Jeugdwet, waarvan de colleges van de deelnemende gemeenten hebben vastgesteld dat deze in gezamenlijkheid worden uitgevoerd. 3. Het samenwerkingsverband voert in elk geval de volgende door de deelnemende gemeenten overgedragen taken en bevoegdheden uit, met inachtneming van de daarvoor door alle deelnemende gemeenten eensluidend vastgestelde regelingen: a. het contracteren of subsidiëren van aanbieders van jeugdhulp en uitvoerders van jeugdreclassering en jeugdbeschermingsmaatregelen in het kader van de Jeugdwet; de jeugdhulp omvat de uitvoering van gesloten jeugdhulp, crisiszorg, pleegzorg, residentiële, intramurale zorg of specialistische zorg voor jeugdigen; de taken worden uitgevoerd met inachtneming van de afspraken die hierover op bovenregionaal of landelijk niveau zijn of worden gemaakt; b. het bevorderen van gezamenlijk overleg van de deelnemende gemeenten inzake de uitvoering van de jeugdhulptaken, welke ingevolge de Jeugdwet aan de gemeenten zijn opgedragen, waaronder in ieder geval wordt begrepen de volgende aan het samenwerkingsverband door middel van delegatie overgedragen bevoegdheden ten behoeve van het gebied: Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 6 van 21

13 - het inkopen en contracteren van zorgaanbieders jeugdhulp, waaronder het doen inrichten en in standhouden van een Diagnostiek Advies Netwerk; - het contracteren met en/of subsidiëren van de gecertificeerde instelling(en), die jeugdbescherming en jeugdreclassering (JB/JR) taken uitvoeren; - het organiseren en in standhouden van een voorziening waarmee tegemoet gekomen wordt aan de in de artikelen 2.4., 2.5, 2.6, 2.13 en 3.1, van de Jeugdwet bedoelde verantwoordelijkheden, zorgplichten en toezichthoudende taken; - het organiseren en in stand houden van een voorziening waarmee tegemoetgekomen wordt aan de in de artikelen 10.1, 10.2, 10.3 en 10.4 van de Jeugdwet bedoelde verantwoordelijkheden ter zake van de continuïteit van de rechten en verplichtingen in verband met de inwerkingtreding van de Jeugdwet; - de inrichting en instandhouding van een bezwaaradviescommissie die de colleges van de deelnemende gemeenten adviseert over de heroverweging van besluiten naar aanleiding van daartegen gemaakte bezwaren. 4. Het samenwerkingsverband voert namens de colleges van de deelnemende gemeenten ook andere taken en bevoegdheden in het kader van de uitvoering van de Jeugdwet, voor zover die taken door de colleges van de deelnemende gemeenten aan het samenwerkingsverband zijn opgedragen en de daarvoor benodigde bevoegdheden door middel van een daartoe strekkend mandaat- en/of machtigingsbesluit zijn toegekend aan de directeur van de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, en voor zover het algemeen bestuur met dit mandaat heeft ingestemd. V. Regionale Ambulancevoorziening: 1. Het samenwerkingsverband heeft tot taak, het instellen en in stand houden van een Regionale Ambulancevoorziening en het verrichten van taken voortvloeiend uit de Tijdelijke wet ambulancezorg en de Regeling Tijdelijke wet ambulancezorg. 2. de Regionale Ambulancevoorziening is: a. door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de regio aangewezen in de zin van de Tijdelijke wet ambulancezorg; b. verantwoordelijk voor het leveren van verantwoorde ambulancezorg; zowel in de dagelijkse, routinematige situatie als bij rampen en zware ongevallen; c. verantwoordelijk voor het in stand houden van een meldkamer ambulancezorg, als onderdeel van de meldkamer bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio s. Met opmerkingen [GLv11]: De bepaling blijft als taak c.q. bevoegdheid in de regeling staan, zolang DG&J op basis van de Twaz is aangewezen als de vergunninghouder. Na afloop van de Twaz kan de DG&J zich desgewenst als lid uit de coöperatie terugtrekken en kan de taak uit de regeling worden geschrapt. VI. Veilig Thuis 1. Het samenwerkingsverband is belast met het instandhouden van een advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) als bedoeld in artikel Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 alsmede de Jeugdwet, ook genoemd Veilig Thuis. 2. Het samenwerkingsverband voert de door de deelnemende gemeenten overgedragen taken en bevoegdheden uit, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 en artikel van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en hoofdstuk 2 van de Jeugdwet en de daaronder vallende regelingen, voor zover deze taken betrekking hebben op het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. 3. Het samenwerkingsverband is belast met het (doen) organiseren en in stand houden van een regionale crisisdienst. Artikel 6 1. De in artikel 5 genoemde taken en bevoegdheden worden nader omschreven en uitgewerkt in een vierjaarlijks door het algemeen bestuur vast op te stellen meerjarig beleidsplan. 2. Het plan omvat een globaal gedetailleerd overzicht van de in het op de vaststelling volgende vier jaar te ondernemen activiteiten en een meer globale aanduiding van de Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 7 van 21 Met opmerkingen [GLv12]: Redactioneel. Met opmerkingen [GLv13]: Het artikel staat sinds jaar en dag in de regeling, maar er wordt niet expliciet uitvoering aan gegeven. Enerzijds is volstaan we tot nu met de begroting die op zich al beleidsarm wordt genoemd. Anderzijds wordt elke vier jaar een Meerjarenbeleidsplan vastgesteld dat inderdaad aan de raden word toegezonden. De vierjaarlijkse termijn wordt nu expliciet aangegeven.

14 daarop volgende drie jaren te ondernemen activiteiten, alsmede een globaal overzicht van de financiële gevolgen van deze activiteiten zoals die jaarlijks in de begroting zullen worden opgenomen. 3. Het ontwerp meerjarig beleidsplan wordt tenminste acht weken voor de aanbieding aan het algemeen bestuur toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten, zodat de gemeenteraden hierop hun zienswijze kenbaar kunnen maken. AFDELING 2 DIENSTVERLENING Met opmerkingen [GLv14]: De termijn refereert aan de minimale wettelijke termijn voor het geven van zienswijzen op de begroting. De termijn kan in de praktijk langer zijn. Met opmerkingen [GLv15]: De zienswijzeprocedure voor het Meerjarenbeleidsplan wordt geformaliseerd. Artikel 7 1. Het samenwerkingsverband is bevoegd tot het verrichten van diensten voor een of meer deelnemende gemeenten en andere publiekrechtelijke organisaties, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur dat verzoek inwilligt. 2. Het samenwerkingsverband is bevoegd tot het verrichten van diensten ten behoeve van instellingen en organen waarin het namens de deelnemende gemeenten zitting heeft, indien de desbetreffende instelling of het orgaan hierom verzoekt en het algemeen bestuur dat verzoek inwilligt. 3. Vanuit het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd kan het samenwerkingsverband diensten verlenen aan organisaties die binnen het gebied betrokken zijn bij het uitvoeren van diensten in het kader van de Jeugdwet. 4. Een besluit tot dienstverlening vermeldt de wijze van kostenverrekening en de overige voorwaarden, waaronder tot de gevraagde dienstverlening wordt overgegaan. AFDELING 3 HET AANGAAN VAN REGELINGEN MET DERDEN Artikel 8 De bestuursorganen van het samenwerkingsverband hebben ter verwezenlijking van de taken die zijn opgenomen in deze regeling, de bevoegdheid om een gemeenschappelijke regeling aan te gaan als bedoeld in hoofdstuk IX van de wet, of toe te treden tot een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in hoofdstuk VIII van de wet. AFDELING 4 PRIVAATRECHTELIJKE RECHTSHANDELINGEN EN DE VOORBEREIDING DAARVAN Artikel 8a 1. Het samenwerkingsverband heeft de beschikking over alle hem van rechtswege toekomende bevoegdheden om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen als bedoeld in artikel 31 van de Wet. 2. Het samenwerkingsverband is bevoegd tot de oprichting van en de deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen, met inachtneming van het daarover bepaalde in artikel 31a van de Wet. 3. Het samenwerkingsverband is bevoegd tot verlening van een uitsluitend recht in de zin van artikel 18 van de Richtlijn 2004/18/EG en artikel 2.24, onder a, van de Aanbestedingswet, ter zake van dienstverlening op het gebied van personeelsaangelegenheden, informatisering en automatisering en telefonie, alsmede op het gebied van financiële- en juridische dienstverlening. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 8 van 21

15 HOOFDSTUK 5 BESTUURSORGANEN Artikel 9 Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit: a. het algemeen bestuur; b. het dagelijks bestuur; c. de voorzitter. AFDELING 1 Artikel 10 HET ALGEMEEN BESTUUR De samenstelling 1. Het algemeen bestuur bestaat uit leden die door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten uit hun midden worden aangewezen. 2. Het algemeen bestuur bestaat uit evenveel leden als het aantal gemeenten dat aan de regeling deelneemt. Iedere gemeente wordt door één lid vertegenwoordigd. Ieder lid heeft een plaatsvervanger. 3. Naast het bepaalde in de vorige leden maakt de voorzitter, als bedoeld in artikel 25 van de regeling, deel uit van het algemeen bestuur. 4. In incidentele gevallen kunnen leden zich, na een vooraf door hun college te nemen volmachtsbesluit, laten vertegenwoordigen door het lid van een andere deelnemende gemeente, mits het algemeen bestuur daarmee instemt. Elk lid kan slechts één ander lid vertegenwoordigen. De volmacht telt niet mee bij het bepalen van het benodigde quorum voor het openen van de vergadering. Met opmerkingen [GLv16]: De voorzitter blijft zoals tot nu toe aanvullend lid van het algemeen bestuur. Dit is dus de bestaande bepaling. Met opmerkingen [GLv17]: Dit lid is ingevoegd op verzoek van het algemeen bestuur. Strikt genomen is het een afwijking van de wet, maar in de praktijk is het op deze wijze goed toepasbaar, zolang het algemeen bestuur ermee instemt. Artikel De colleges van de deelnemende gemeenten beslissen zo spoedig mogelijk na de eerste vergadering van elke nieuwe zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt. het betreffende college van burgemeester en wethouders uit hun midden een ander lid aanwijst, zoals bedoeld in voorgaand artikel 10, lid Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen. 4. Wanneer een college in gebreke blijft overeenkomstig het eerste lid van dit artikel leden voor het algemeen bestuur aan te wijzen, blijven de door hem aangewezen leden hun lidmaatschap vervullen totdat dat college nieuwe leden heeft aangewezen, met inachtneming van het gestelde in artikel 12, vierde lid. 3. Indien tussentijds een plaats van een lid van het algemeen bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het college dat het aangaat, in haar zijn eerstvolgende vergadering - of indien dit niet mogelijk is ten spoedigste daarna - een nieuw lid aan. 4. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar aangesteld door of vanwege het openbaar lichaam samenwerkingsverband of daaraan ondergeschikt. Met opmerkingen [GLv18]: Deze bepaling sluit aan op de praktijk. Een lid van het algemeen bestuur blijft lid zolang het lid is van een college en dat college het lid aanwijst. DG&J heeft daar zelf geen invloed op c.q. zeggenschap over. Met opmerkingen [GLv19]: Deze bepaling is overbodig, zie hiervoor. Met opmerkingen [GLv20]: Idem. Met opmerkingen [GLv21]: Redactioneel. Met opmerkingen [GLv22]: Redactioneel. Aangepast aan artikel 1, eerste lid, onder b. Artikel Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. 2. Een lid van het algemeen bestuur dat ontslag heeft genomen behoudt het lidmaatschap totdat een opvolger is aangewezen en deze de benoeming heeft aanvaard. 2. Van elke aanwijzing en ontslag van een lid van het algemeen bestuur geven burgemeester en wethouders van de gemeente die het aangaat, binnen acht dagen Met opmerkingen [GLv23]: Deze bepaling is onwenselijk, zo niet onjuist. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 9 van 21

16 kennis aan de voorzitter van het samenwerkingsverband. 3. Degene die ophoudt burgemeester of wethouder te zijn van de gemeente waarvan het college hem als lid van het algemeen bestuur heeft aangewezen, houdt daarmede tevens op lid van het algemeen bestuur te zijn. Artikel 13 De werkwijze 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. 2. Het algemeen bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of wanneer één vijfde deel van de leden van het algemeen bestuur dit onder opgave van redenen schriftelijk verzoekt. Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar. 3. Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar. Er kan met gesloten deuren worden vergaderd wanneer dit door één vijfde gedeelte der aanwezige leden wordt verlangd of de voorzitter het nodig acht. 4. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. 5. De voorzitter draagt zorg voor een openbare kennisgeving van het tijdstip, plaats en agenda van de vergadering in een of meer dag- en nieuwsbladen die in de deelnemende gemeenten verspreid worden. Artikel In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan noch worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen ter zake van: a. de vaststelling en wijziging van de begroting; b. de vaststelling van de rekening; c. het invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies of andere heffingen; d. het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen; e. het vaststellen, wijzigen of intrekken van rechtspositieregelingen voor het personeel van het openbaar lichaam; f. het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen of opheffen van de regeling; g. het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling; h. het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere vereniging dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming daaraan. 2. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan geen besluit worden genomen ter zake van: a. het aangaan van geldleningen, het aangaan van rekening-courant overeenkomsten, het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te gaan; b. het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van onroerend goed; c. het doen van een uitgaaf voordat de begroting waarbij deze uitgaaf is geraamd, is goedgekeurd. Artikel 15 Besluitvorming 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft een gewogen stemrecht. De stemverhouding is gebaseerd op het aantal inwoners van de deelnemende gemeente gedeeld door 8.500, met dien verstande dat breuken naar boven worden afgerond. Het aantal stemmen dat een lid in de vergadering kan uitbrengen wordt bepaald door het aantal inwoners van de gemeente die het lid vertegenwoordigt. Hierbij geldt de volgende stemverdeling: a. een gemeente met minder dan inwoners: 1 stem; b. een gemeente met of meer inwoners, maar minder dan inwoners: 2 stemmen; Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 10 van 21 Met opmerkingen [GLv24]: Deze bepaling is hier niet op z'n plaats en inhoudelijk deels achterhaald. In de praktijk gebeurde dit al niet. Met opmerkingen [GLv25]: Samenstelling en stemgewicht in het algemeen bestuur zijn zo eenvoudig mogelijk gehouden. Ander verhoudingen zijn ofwel niet bruikbaar ofwel leiden niet tot een ander resultaat. Met opmerkingen [GLv26]: Gemeente Inwoners 2018 stem 1 Alblasserdam Dordrecht Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Hoeksche Waard Molenlanden Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht

17 c. een gemeente met of meer inwoners, maar minder dan inwoners: 3 stemmen; d. een gemeente met of meer inwoners, maar minder dan inwoners: 4 stemmen; e. een gemeente met of meer inwoners: 5 stemmen. 2. Bij de bepaling van het aantal inwoners, als bedoeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van de cijfers zoals deze door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn vastgesteld per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van aanvang van iedere zittingsperiode van de raden. 3. De voorzitter onthoudt zich in het algemeen bestuur van stemmen. 4. Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen, tenzij anders in deze regeling is bepaald. Als de stemmen staken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Artikel 16 Bevoegdheden Met opmerkingen [GLv27]: Deze toevoeging is ter verduidelijking opgenomen. In het dagelijks bestuur heeft de voorzitter namelijk wél stemrecht, maar dat blijft vanwege de verwijzing naar de Gemeentewet enigszins impliciet in de tekst. Met opmerkingen [GLv28]: Dit is de reeds bestaande bepaling. Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur. Artikel 17 Informatie en verantwoordingsplicht 1. Het algemeen bestuur verstrekt zo spoedig mogelijk aan de colleges of de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges of raden worden gevraagd. 2. Een lid van het algemeen bestuur verstrekt het college dat hem als lid heeft aangewezen schriftelijk dan wel op een andere door dat college te bepalen wijze, alle inlichtingen die door een of meer leden worden gevraagd. 3. Een lid van het algemeen bestuur is aan het college dat hem als lid heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. 4. Het afleggen van verantwoording geschiedt volgens door het betrokken college geregelde wijze. Artikel 18 Vergoedingen De leden van het algemeen bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden geen vergoeding. AFDELING 2 Artikel 19 HET DAGELIJKS BESTUUR Samenstelling 1. Het dagelijks bestuur bestaat naast de voorzitter van het algemeen bestuur uit maximaal vier drie leden die door het algemeen bestuur uit zijn midden worden aangewezen, met dien verstande dat tenminste één lid afkomstig moet zijn uit één van de gemeenten Gorinchem, Hoeksche Waard, of Molenlanden., met dien verstande dat twee leden afkomstig moeten zijn uit de subregio Drechtsteden, terwijl de subregio s Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en Hoeksche Waard elk met één lid in het dagelijks bestuur zijn vertegenwoordigd. 2. De aanwijzing van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling zittingsperiode. 3. Met betrekking tot deze leden van het dagelijks bestuur zijn de artikelen 40 en 41 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 4. Deze leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag van de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling. Zij zijn terstond herkiesbaar. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 11 van 21 Met opmerkingen [GLv29]: Dit is de reeds bestaande bepaling. Met opmerkingen [GLv30]: Zodat het dagelijks bestuur nooit bestaat uit alleen leden uit de Drechtsteden. Met opmerkingen [GLv31]: Redactioneel Met opmerkingen [GLv32]: Dit lid is overbodig.

18 4. Degene die, met inachtneming van het derde lid, ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn. 5. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet. 7. Hij die als lid van het dagelijks bestuur ontslag neemt blijft zijn functie waarnemen, totdat de opvolger zijn functie heeft aanvaard. 6. Een lid van het dagelijks bestuur kan, in geval van langdurige afwezigheid, worden vervangen door een ander lid van het dagelijks bestuur of door een door het algemeen bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid. Deze tijdelijke vervanging kan ook plaats hebben, indien een lid van het dagelijks bestuur het voorzitterschap waarneemt. Met opmerkingen [GLv33]: Deze bepaling is niet relevant. Met opmerkingen [GLv34]: Deze bepaling is onwenselijk, zo niet onjuist. Artikel 20 De werkwijze 1. Het dagelijks bestuur vergadert minimaal zesmaal per jaar of zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee leden die dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden. 2. In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelen de leden van het dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden alsmede de onderlinge plaatsvervanging. De taakverdeling wordt medegedeeld aan het algemeen bestuur en aan de deelnemende gemeenten. 3. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Dit reglement wordt medegedeeld aan het algemeen bestuur. Artikel 21 Besluitvorming Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem. De artikelen 56, 58 en 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Met opmerkingen [GLv35]: De accenten zijn toegevoegd. Er is geen gewogen stemrecht. Artikel 22 Bevoegdheden 1. Het dagelijks bestuur oefent, voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en dan naar door dat bestuur te stellen regelen, de aan het algemeen bestuur wettelijk toegekende of krachtens de regeling hem toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering van: a. het vaststellen en wijzigen van de begroting; b. het vaststellen van de jaarrekening; c. het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen; d. het toetreden tot, uittreden uit of wijzigen van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk 12 van de regeling; e. het vaststellen van het algemeen beleid; 2. Van besluiten van het algemeen bestuur als bedoeld in het eerste lid, doet het dagelijks bestuur binnen vijf werkdagen mededeling aan de aan de regeling deelnemende gemeenten. 3. Het dagelijks bestuur heeft in elk geval de bevoegdheden die artikel 33b van de wet aan het dagelijks bestuur toekent. Artikel 23 Informatie en verantwoordingsplicht Met opmerkingen [GLv36]: Deze toevoeging is overbodig. Aangenomen mag worden dat een te nemen delegatiebesluit daarover voldoende duidelijkheid verschaft. Met opmerkingen [GLv37]: Het dagelijks bestuur heeft een aantal wettelijke bevoegdheden die niet aan het AB toekomen. Voor de duidelijkheid wordt daarnaar verwezen om discussie te voorkomen. 1. Het dagelijks bestuur geeft aan de colleges of de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die colleges worden gevraagd. 2. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden zijn voor het in dat bestuur gevoerde beleid tezamen en ieder afzonderlijk verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 12 van 21

19 3. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die door één of meer leden daarvan worden gevraagd. 4. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Artikel 24 Vergoedingen De leden van het dagelijks bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden geen vergoeding. AFDELING 3 Artikel 25 DE VOORZITTER Algemene bepalingen 1. De voorzitter van het algemeen- en dagelijks bestuur wordt door het college van Dordrecht uit zijn midden aangewezen. 2. Het algemeen bestuur beslist omtrent schorsing of ontslag van de voorzitter. 3. Door en uit het algemeen bestuur wordt een plaatsvervangend voorzitter aangewezen. 4. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter. Met opmerkingen [GLv38]: Dit is de reeds bestaande bepaling. Artikel 26 De taken en bevoegdheden 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. 2. De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde. 3. Indien de gemeente, tot het bestuur waarvan hij behoort, partij is in een geding waarbij het openbaar lichaam betrokken is, oefent diens plaatsvervanger deze bevoegdheid uit. HOOFDSTUK 6 COMMISSIES VAN ADVIES EN BIJSTAND Artikel Het algemeen bestuur kan vaste commissies van advies instellen. 2. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling van de commissies. 3. De leden van de commissie als bedoeld in het eerste lid genieten, indien het algemeen bestuur zulks bepaalt, een op jaarbasis door het algemeen bestuur te bepalen tegemoetkoming in de kosten. Met opmerkingen [GLv39]: Redactioneel aanbevolen. Artikel Het algemeen bestuur stelt in elk geval een adviescommissie, genaamd Auditcommissie, in die het algemeen- en dagelijks bestuur gevraagd en ongevraagd adviseert met betrekking tot financiële aangelegenheden. 2. Het algemeen bestuur stelt een verordening vast waarin de samenstelling, taken en bevoegdheden en de werkwijze van de Auditcommissie verder wordt uitgewerkt. Artikel 29 Andere commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter worden door het algemeen bestuur, onderscheidenlijk het dagelijks bestuur of de voorzitter ingesteld. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 13 van 21

20 HOOFDSTUK 7 PERSONEEL EN ORGANISATIE AFDELING 1 DIRECTIE Artikel Het organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd staat onder dagelijkse leiding van de directeur publieke gezondheid, als bedoeld in de Wet publieke gezondheid en in de Wet veiligheidsregio's 2. Het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid staat onder dagelijkse leiding van de directeur Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid. 3. Het algemeen bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van een directeur. De benoeming geschiedt uit een door het dagelijks bestuur op te maken aanbeveling. 4. De directeur publieke gezondheid en de directeur Serviceorganisatie Jeugd bewaken gezamenlijk een zo groot mogelijke eenheid van beleid, voorkomen tegenstrijdigheden in het beleid van beide organisatieonderdelen, dragen er zorg voor dat het beleid van de beide organisatieonderdelen zoveel mogelijk op elkaar aansluit en bewaken gezamenlijk de naleving van relevante wetten, kaders en richtlijnen en coördineren gezamenlijk besluitvormingsprocessen binnen het samenwerkingsverband die op de organisatieonderdelen Dienst Gezondheid & Jeugd en Serviceorganisatie Jeugd Zuid- Holland Zuid zien. 5. Elke directeur van een organisatieonderdeel kan worden bijgestaan door een controller, die de naleving van kaders en richtlijnen binnen het desbetreffende organisatieonderdeel bewaakt, alsmede de financiële processen ter zake dat organisatieonderdeel coördineert. 6. Het algemeen bestuur stelt kan voor iedere directeur een instructie vaststellen omtrent de wijze waarop die directeur zijn taken verricht. AFDELING 2 DE SECRETARIS Met opmerkingen [GLv40]: Door invoering van artikel 33b in de Wgr is de bevoegdheid tot het benoemen van ambtenaren komen te liggen bij het DB. Echter in de Wpg ligt de bevoegdheid tot het benoemen van de DPG bij het AB. Het leek goed daarover een expliciete bepaling op te nemen en deze ook voor de directeur SOJ te laten gelden. Met opmerkingen [GLv41]: Zo'n instructie is er nu niet, en het is de vraag of er behoefte aan is. Het is beter om er een 'kan'-bepaling van te maken, zoals die in het artikel over de secretaris al is opgenomen. Artikel Eén van de directeuren is secretaris van het samenwerkingsverband. 2. De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij de uitoefening van hun taak terzijde. 3. Het algemeen bestuur kan voor de secretaris een instructie vaststellen. 4. Het algemeen bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de secretaris. De benoeming geschiedt uit een door het dagelijks bestuur op te maken aanbeveling. 5. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van een secretaris bij zijn afwezigheid. 6. De secretaris woont de vergaderingen bij van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De directeur die geen secretaris is, woont de vergaderingen bij van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De directeur die geen secretaris is, zal een (gedeelte van een) vergadering van het algemeen bestuur dan wel het dagelijks bestuur niet bijwonen als dat naar het oordeel van het algemeen bestuur dan wel het dagelijks bestuur niet gewenst is vanwege de te behandelen vergaderonderwerpen in de desbetreffende vergadering. 7. Alle stukken uitgaande van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden door de secretaris mede ondertekend. 8. Titel II, Hoofdstuk VII van de Gemeentewet is op de secretaris van overeenkomstige toepassing. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 14 van 21 Met opmerkingen [GLv42]: Deze bepaling is verouderd. De betreffende bepalingen zijn al lang niet meer toepasbaar op een secretaris van een niet gedualiseerde organisatie. Alle relevante bepalingen staan trouwens in dit artikel 31, zodat de verwijzing onnodig is.

21 AFDELING 3 RECHTSPOSITIE PERSONEEL Artikel Het dagelijks bestuur is, binnen het raam van de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders, belast met het aanstellen van personeel als ambtenaar, het tewerkstellen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijke recht en met het schorsen en ontslaan van het personeel van het openbaar lichaam. 2. Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden ter zake personeel ten behoeve van een organisatieonderdeel opdragen aan de directeur van dat organisatieonderdeel. 3. De rechtspositie en bezoldiging van de ambtenaren en van het personeel de werknemers, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, wordt bepaald door de regels welke zijn of zullen worden vastgesteld voor het personeel de werknemers in dienst van de gemeente Dordrecht, tenzij, overeenkomstig het bepaalde in de Ambtenarenwet, het algemeen dagelijks bestuur op enig moment zelf voorziet in (onderdelen van) de rechtspositie en bezoldiging. AFDELING 4 ORGANISATIE Met opmerkingen [GLv43]: De wijzigingen in dit artikel zijn tweeledig. Allereerst is het vaststellen van de rechtspositie op grond van artikel 33b Wgr een wettelijke bevoegdheid van het dagelijks bestuur. Bovendien stelt het dagelijks bestuur in Drechtstedenverband al een groot deel van de lokale regelingen zelf vast. Waarmee overigens de facto ook de regels van Dordrecht worden gevolgd. Tenslotte worden vooruitlopend op de WNRA de verwijzingen naar ambtenaren(recht) geschrapt. Ze zijn op termijn formeel verouderd, maar nu al feitelijk overbodig. Artikel 33 Het dagelijks bestuur regelt de inrichting van de organisatie van het samenwerkingsverband, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5. HOOFDSTUK 8 ALGEMENE FINANCIËLE BEPALINGEN AFDELING 1 FINANCIËLE ADMINISTRATIE Artikel Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. 2. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. 3. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. AFDELING 2 DE BEGROTING Artikel Het algemeen bestuur stelt uiterlijk 15 juli de begroting voor het volgend jaar en een meerjarenbegroting van het samenwerkingsverband vast. 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting uiterlijk acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. a. De gemeentebesturen leggen de ontwerp-begroting veertien dagen ter inzage en stellen haar tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar. b. Van de ter inzage legging en verkrijgbaarstelling geschiedt van gemeentewege openbare kennisgeving. c. Behandeling in de gemeenteraad kan niet eerder plaatsvinden dan twee weken na de openbare kennisgeving. Met opmerkingen [GLv44]: De bepalingen a t/m c behoren tot het eigen domein van de gemeenten en zijn hier overbodig. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 15 van 21

22 3. Indien de raden van de deelnemende gemeenten omtrent de ontwerpbegroting aan het dagelijks bestuur tijdig hun gevoelen hebben doen blijken, voegt dit bestuur de ontvangen commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerpbegroting. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting hun zienswijze over die begroting bij het dagelijks bestuur naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze zijn vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. Na vaststelling van de begroting zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake gedeputeerde staten van hun gevoelen kunnen doen blijken. 5. Het dagelijks bestuur zendt de begroting terstond na vaststelling aan gedeputeerde staten. Met opmerkingen [GLv45]: Het betreft een vereenvoudiging van de tekst. De strekking blijft gelijk en sluit aan op de wettelijke bepalingen. Artikel In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is aan het samenwerkingsverband. De begroting geeft per organisatieonderdeel inzicht in de baten en lasten van dat organisatieonderdeel. 2. Voor taken die door het organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd worden uitgevoerd, rekent het samenwerkingsverband aan de deelnemende gemeenten algemene kosten en overige kosten toe. Het in dit lid bepaalde geldt gelijk voor elk ander organisatieonderdeel van het samenwerkingsverband met uitzondering van het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland, waarvoor het bepaalde in lid 6 geldt. 3. De in lid 2 bedoelde algemene kosten worden toegerekend aan alle deelnemende gemeenten op basis van het aantal inwoners. Voor het vaststellen van het aantal inwoners worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 juli van het voorvorig begrotingsjaar gebruikt. 4. De in lid 2 bedoelde overige kosten worden toegerekend aan de gemeenten die deelnemen aan de taken,waarop die kosten betrekking hebben, tenzij anders geregeld in de verordening als bedoeld in lid 6 of lid De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en vóór 16 juli telkens de helft van de in het eerste lid bedoelde bijdrage, met uitzondering van die gedeelten die op basis van lid 6 3 reeds bij wijze van voorschot zijn betaald. 3. Voor taken die door het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid worden uitgevoerd stelt het algemeen bestuur bij verordening nadere regels vast over de financiële verhouding tussen de deelnemende gemeenten en het samenwerkingsverband, waaronder begrepen vaststelling van de hoogte van de bijdrage en vergoedingen en de wijze van bevoorschotting voor zover het gaat over de gedelegeerde taken en krachtens mandaat opgedragen taken en bevoegdheden. 4. Bijdragen die een deelnemende gemeente verschuldigd is aan het samenwerkingsverband ten behoeve van een organisatieonderdeel, mogen niet aangewend worden ter dekking van de kosten van een ander organisatieonderdeel. 5. Het algemeen bestuur kan, met inachtneming van lid 6, voor de verdeling van de in dit artikel bedoelde bijdragen een verordening Voor taken die door het organisatieonderdeel Dienst gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid worden uitgevoerd stelt het algemeen bestuur bij verordening nadere regels vast over de wijze waarop de door de deelnemende gemeenten verschuldigde algemene en specifieke bijdrage wordt berekend. Bij het opstellen van de verordening geldt als uitgangspunt dat de financiële gevolgen uitsluitend worden gedragen door de gemeenten die de betreffende taken hebben overgedragen. Met opmerkingen [GLv46]: Het algemeen bestuur heeft inmiddels een Bijdrageverordening vastgesteld, die tot nu toe was voorzien als kan-bepaling in lid 8 (nu lid 5) Geadviseerd is om de bekostiging naar inwoneraantal uit de regeling te schrappen. Met opmerkingen [GLv47]: De nieuwe tekst refereert aan de Bijdrageverordening. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 16 van 21

23 Artikel De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat het samenwerkingsverband te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. 2. Onverminderd het gestelde in het eerste lid garanderen de deelnemende gemeenten jegens iedere geldgever de nakoming van de huidige en toekomstige verplichtingen die de publieke rechtspersoon te eniger tijd jegens die geldgever heeft. 3. Indien een der deelnemende gemeenten op grond van een in het eerste of tweede lid bedoelde borgstelling of garantie wordt aangesproken door een geldgever zijn de deelnemende gemeenten jegens elkaar verplicht bij te dragen in de schuld waarvoor de eerstbedoelde deelnemende gemeente wordt aangesproken, in de verhouding tot het inwoneraantal op 1 januari van het dienstjaar waarin de geldlening wordt aangegaan. 4. De interne verhaalsafspraken hierop betrekking hebbend, regarderen de geldgever niet. Artikel 38 Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten. Artikel 39 De bepalingen van artikel 35 betreffende de ontwerpbegroting zijn mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, voor zover die wijzigingen invloed hebben op de bijdragen van de deelnemende gemeenten. Artikel 40 Wanneer het algemeen bestuur blijkt, dat de raad van een deelnemende gemeente weigert de in artikel 36, lid 1 bedoelde bijdrage in de gemeentebegroting op te nemen, doet het algemeen bestuur aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 juncto 195 van de Gemeentewet. AFDELING 3 DE REKENING Artikel Van de inkomsten en uitgaven van het samenwerkingsverband wordt door het dagelijks bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden. 2. Het dagelijks bestuur biedt deze rekening, met toevoeging van een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet aangewezen accountant(s), alsmede hetgeen het dagelijks bestuur voor zijn verantwoording dienstig acht, ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan. 3. Bij het toezenden van de voorlopige jaarrekening als bedoeld in artikel 38 worden de raden van de deelnemende gemeenten in de gelegenheid gesteld een zienswijze te geven. 4. De rekening en de toelichting daarop, alsmede het advies dat ter zake door de Auditcommissie, als bedoeld in artikel 28 van deze regeling, werd uitgebracht, wordt gelijktijdig met de aanbieding aan het algemeen bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten gezonden. 5. Het algemeen bestuur onderzoekt de rekening zonder uitstel en stelt haar vast voor 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 17 van 21 Met opmerkingen [GLv48]: Dit artikel komt tegemoet aan de wensen van de werkgroep Grip op de GR. Bovendien is het een onderwerp dat vaak opduikt in de vergaderingen van het AB. Overigens wordt de jaarrekening al in veel raden besproken. Het kan volgens de werkgroep Grip op de GR ook een moment van evaluatie zijn.

24 6. De rekening wordt binnen twee weken na vaststelling met alle bijbehorende stukken aan gedeputeerde staten aangeboden. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden der deelnemende gemeenten. 7. De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden. Artikel In de rekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten over het betreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen, waarbij per organisatieonderdeel een uitsplitsing wordt gemaakt van de gerealiseerde inkomsten en uitgaven. 2. De kosten worden, rekening houdende met andere inkomsten, per organisatieonderdeel over de deelnemende gemeenten verdeeld naar rato van de verdeelmaatstaven die in de begroting van datzelfde jaar worden gehanteerd voor die organisatieonderdelen. 3. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 36, lid 5 2 en lid 6 3 betaalde voorschotten en de werkelijk verschuldigde bedragen vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening. Met opmerkingen [GLv49]: Vernummerd in artikel 36 HOOFDSTUK 9 GESCHILLEN Artikel 43 Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de regeling in de ruimste zin, geldt het gestelde in artikel 28 van de wet. HOOFDSTUK 10 KLACHTEN- EN OMBUDSVOORZIENING Artikel Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming van hoofdstuk 9, titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, een interne klachtenregeling vast. 2. Het openbaar lichaam sluit, teneinde te voldoen aan de bepalingen in hoofdstuk 9, titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht, een overeenkomst met de Nationale ombudsman. HOOFDSTUK 11 HET ARCHIEF Artikel Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van het samenwerkingsverband en haar zijn organen overeenkomstig een door het algemeen bestuur met inachtneming van de Archiefwet vast te stellen regeling, welke aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld. 2. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht, doch kan deze taak aan een andere ambtenaar delegeren. 3. De archivaris van de gemeente Dordrecht oefent toezicht uit op het in het derde lid genoemde beheer. 4. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen Met opmerkingen [GLv50]: Redactioneel. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 18 van 21

25 de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht. 5. De in het vierde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Dordrecht. HOOFDSTUK 12 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING Artikel 46 Toetreding 1. Het dagelijks bestuur zendt een verzoek tot toetreding van een andere gemeente tot deze regeling aan de colleges der deelnemende gemeenten. 2. Toetreding tot de regeling door andere gemeenten kan plaatsvinden indien de colleges van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan aan de toetreding bepaalde voorwaarden verbinden. 4. Terstond na de toetreding worden door het college van de toetredende gemeente de leden van het algemeen bestuur aangewezen. Artikel 47 Uittreding 1. Een deelnemende gemeente kan uittreden door toezending aan het algemeen bestuur van het daartoe strekkende besluit van haar college. 2. Het dagelijks bestuur zendt een besluit tot uittreding van een gemeente aan de colleges van de overige deelnemende gemeenten. 3. Tenzij het algemeen bestuur een kortere termijn bepaalt, kan de uittreding niet eerder plaatsvinden dan tegen 31 december van het tweede kalenderjaar volgende op dat waarin het besluit tot uittreding door het algemeen bestuur is vastgesteld. 4. Het algemeen bestuur besluit over de voorwaarden waaronder de uittreding kan worden geëffectueerd en regelt de financiële en overige gevolgen van de uittreding. 5. De uittreedsom bestaat in beginsel uit een vergoeding ter compensatie van frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten. 6. Onder frictiekosten wordt verstaan alle incidentele kosten te maken door het samenwerkingsverband, ontstaan als direct gevolg van de uittreding. 7. Onder desintegratiekosten wordt verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door het samenwerkingsverband, die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding. 8. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op kosten te dragen door het samenwerkingsverband die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico s daarbij inbegrepen, ontstaan binnen een periode van 5 jaar vanaf het moment van uittreding als direct gevolg van de uittreding. 9. Het algemeen bestuur kan afwijkende uittredingsregels vaststellen voor specifiek omschreven taken. Bij voorkeur maakt de voorbereiding van afwijkende uittredingsregels deel uit van de besluitvorming waarbij de deelnemende gemeenten nieuwe taken aan het samenwerkingsverband opdragen, zodat de colleges of de gemeenteraden hun zienswijze op de uittredingsregels kunnen geven. Met opmerkingen [GLv51]: De leden 5 t/m 8 sluiten aan op de staande jurisprudentie. En op de praktijk waarmee de uittreding van Vijfheerenlanden is bij DG&J uitgevoerd Met opmerkingen [GLv52]: Lid 9 sluit aan op het inzicht dat uittreden maatwerk is, zodat het van belang is om bij het aangaan van nieuwe verplichtingen vooraf na te denken over een exit-strategie. Artikel 48 Wijziging 1. Zowel het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, als de colleges van de deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. De regeling wordt gewijzigd zodra de colleges van tenminste drie vierde acht van het aantal deelnemende gemeenten tot deze wijziging hebben besloten. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 19 van 21 Met opmerkingen [GLv53]: Ter verduidelijking, overgenomen van OZHZ.

26 Artikel 49 Opheffing 1. De regeling kan worden opgeheven, wanneer de colleges van tenminste drie vierde van het aantal deelnemende gemeenten daartoe besluiten. 2. Een besluit, als bedoeld in het eerste lid, kan niet eerder worden genomen dan nadat het algemeen bestuur daarover zijn mening heeft kenbaar gemaakt. 3. In geval van opheffing van de regeling regelt het algemeen bestuur de financiële gevolgen van de opheffing in een liquidatieplan. Hierbij kan van bepalingen van deze regeling worden afgeweken. 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden der colleges van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld. en behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. 5. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval ook in de financiële en overige gevolgen die de opheffing voor het personeel heeft. 6. De organen van het samenwerkingsverband blijven, zo nodig, na het tijdstip van de opheffing van de regeling in functie, totdat de liquidatie is voltooid. Artikel 50 Bekendmaking 1. Het gemeentebestuur van Dordrecht draagt zorg voor de toezending van de regeling aan gedeputeerde staten, als bedoeld in artikel 26 van de wet, en maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. 2. De colleges van de deelnemende gemeenten nemen de regeling op in het register dat zij bijhouden op grond van artikel 27 van de wet. HOOFDSTUK 13 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd. 2. De regeling treedt in werking op de dag na publicatie, en zo publicatie later plaatsvindt, met terugwerkende kracht tot 1 juli 2019; 3. De regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. 4. Deze gemeenschappelijke regeling is was bij eerste vaststelling in 2011 in formele zin een wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, zodat het samenwerkingsverband de rechtspersoonlijkheid en alle daarmee samenhangende rechten en verplichtingen van de Regio Zuid-Holland Zuid voortzet, tenzij de regeling daarin uitdrukkelijk anders heeft voorzien. 5. De tekst van de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid, vastgesteld 1 juli 2009, inwerking getreden 22 juli 2009, wordt ingetrokken. Met opmerkingen [GLv54]: Omdat de tekst van de regeling als geheel opnieuw wordt vastgesteld komt in het besluit ook de datum van inwerkingtreden voor. Hoewel publicatie in de Staatscourant voor 1 juli a.s. haalbaar moet zijn, moeten we er rekening mee houden dat de deadline niet wordt gehaald.. Vandaar de terugwerkende kracht. Met opmerkingen [GLv55]: Deze bepaling blijft belangrijk, omdat de RZHZ nooit is geliquideerd. Na zeven jaar kunnen we inmiddels wel in de verleden tijd spreken. Vandaar dat het vijfde lid ook kan worden ingetrokken. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 20 van 21

27 Aldus besloten op: < DATUM > door burgemeester en wethouders van Alblasserdam, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op < DATUM > verkregen toestemming van de gemeenteraad; < DATUM > door burgemeester en wethouders van Dordrecht, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op < DATUM > verkregen toestemming van de gemeenteraad; < DATUM > door burgemeester en wethouders van Gorinchem, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op < DATUM > verkregen toestemming van de gemeenteraad; < DATUM > door burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op < DATUM > verkregen toestemming van de gemeenteraad; < DATUM > door burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op < DATUM > verkregen toestemming van de gemeenteraad; < DATUM > door burgemeester en wethouders van Hoeksche Waard, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op < DATUM > verkregen toestemming van de gemeenteraad; < DATUM > door burgemeester en wethouders van Molenlanden, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op < DATUM > verkregen toestemming van de gemeenteraad; < DATUM > door burgemeester en wethouders van Papendrecht, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op < DATUM > verkregen toestemming van de gemeenteraad; < DATUM > door burgemeester en wethouders van Sliedrecht, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op < DATUM > verkregen toestemming van de gemeenteraad; < DATUM > door burgemeester en wethouders van Zwijndrecht, gelet op de daartoe op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen op < DATUM > verkregen toestemming van de gemeenteraad. Gemeenschappelijke regeling DG&J Zuid-Holland Zuid Pagina 21 van 21

28

29

30 Ontwerpbesluit Het Algemeen Bestuur besluit - dhr. drs. A. Visser te benoemen tot lid van het auditcommissie DG&J Kern van de zaak In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 1 december 2015 is de Verordening op de auditcommissie DG&J vastgesteld (bijlage 1). Ten aanzien van de samenstelling van de auditcommissie is hierin het volgende opgenomen. Op dit moment nemen de volgende personen zitting in de auditcommissie: - drs. P.J. Verheij (Drechtsteden) - drs. P.J. van Leenen (Hoeksche Waard) In de vergadering van 11 april is aangegeven dat dhr. Bram Visser vanuit Molenlanden het lidmaatschap van de auditcommissie op zich wil nemen. Teneinde de samenstelling formeel te bekrachtigen wordt aan het Algemeen Bestuur voorgesteld om dhr. drs. A. Visser te benoemen als lid van de auditcommissie. 1

31 Het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid; Gelet op Artikel 28 van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid en artikel 5 van de Verordening op de Auditcommissie; B e s l u i t : - dhr. drs. A. Visser te benoemen tot lid van het auditcommissie DG&J Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 16 mei 2019, de secretaris de voorzitter, K.J. van Hengel R. van der Linden

32

33

34

35

36

37

38 Bestuursagenda Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd 2019 (wettelijke) betrokkenheid gemeenten/raden Maand Algemeen Bestuur Gemeenteraad Planning Mei 16 mei AB-Besluitvormend Programmaplan omgevingswet Bijdrageverordening 2019 Wijziging GR DG&J Aanstelling lid auditcommissie AB-Opiniërend Omdenknotitie Serviceorganisatie Jeugd (buiten de vergadering) Presentatie stand van zaken Antibioticaresistentie AB-Informerend Voortgang ontwikkelingen Veilig Thuis Bestuurlijke jaarplanner 2019 versie 11 `23 april 2019

39 Maand Algemeen Bestuur Gemeenteraad Planning Juni Bestuurlijke jaarplanner 2019 versie 11 `23 april 2019

40 Maand Algemeen Bestuur Gemeenteraad Planning Juli Aug. 4 juli AB-Besluitvormend Jaarrekening 2018 Begroting e burap 2019 Aanbesteding JGZ 2020 Advies/public health strategie vaccinatiegraad AB-Opiniërend AB-Informerend Stand van zaken besluit Gemeenschappelijke regeling Rapportage staat van de jeugd Bestuurlijke jaarplanner 2019 versie 11 `23 april 2019

41 Maand Algemeen Bestuur Gemeenteraad Planning September 26 september (thema) Bestuurlijke jaarplanner 2019 versie 11 `23 april 2019

42 Maand Algemeen Bestuur Gemeenteraad Planning Oktober 10 oktober AB-Besluitvormend Beleidsontwikkeling toezicht kinderopvang AB-Opiniërend Programma infectiepreventie Zuid Holland Zuid Doorontwikkeling toezicht WMO/toezicht sociaal domein Rol GGD bij vaccinaties op verzoek Meerjarenbeleidsplan Nota publieke gezondheid AB-Informerend Evaluatie kennisprogramma Voortgang ontwikkeling Veilig Thuis Presentatie Ontwikkelagenda aanpak personen met verward gedrag Bestuurlijke jaarplanner 2019 versie 11 `23 april 2019

43 Maand Algemeen Bestuur Gemeenteraad Planning November 14 november AB-Besluitvorming Geactualiseerde begroting e burap 2019 Ontwikkeling centrum seksuele gezondheid AB-Opiniërend Beleidsontwikkeling toezicht kinderopvang Pilot vroegsignalering in het basisonderwijs (samen met SOJ en VT) AB-informerend Jaarverslag leerplicht Bestuurlijke jaarplanner 2019 versie 11 `23 april 2019

44 Maand Algemeen Bestuur Gemeenteraad Planning December 12 december Ter besluitvorming Programma infectiepreventie Zuid-Holland Zuid Meerjarenbeleidsplan DG&J Meerjarenbeleidsplan Evaluatie proeftuin Jongeren in een kwetsbare positie Ter informatie Kennisprogramma Programma publieke gezondheid Contactgegevens Bestuursondersteuning Voor vragen over de jaaragenda, vergaderingen, procedures en stukken kunt u contact opnemen met bestuursondersteuning. Angèl Teunissen-Arqua Directiesecretaresse Leo van der Giessen Directiesecretaris juridisch controller apm.arqua@dgjzhz.nl l.vander.giessen@dgjzhz.nl Bestuurlijke jaarplanner 2019 versie 11 `23 april 2019

45 Onderwerp: Bijdrageverordening Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid en Jeugd, onderdeel DG&J Agendapunt: Ontwerpbesluit Het Algemeen bestuur besluit; Kennis te nemen van: 1. De brief van het Dagelijks bestuur aan de gemeenten met de reactie op de zienswijzen. Vast te stellen: 2. De Bijdrageverordening Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid, onderdeel DG&J, met toelichting 3. Het ingroeimodel van 3 jaar, te weten; Begrotingsjaar Bijdrage 2020 Historisch /3 oud 1/3 nieuw /3 oud 2/3 nieuw 2023 Volledig nieuw Kern van de zaak Op 14 februari is een zienswijze gevraagd aan de colleges op de Bijdrageverordening DG&J. Inmiddels is van 7 deelnemers een zienswijze ontvangen. De zienwijze van de gemeenten Alblasserdam, Sliedrecht en Molenlanden zijn (nog) niet ontvangen. Gelet op de strekking van de ingebrachte zienswijzen wordt voorgesteld om de bijdrageverordening te laten vaststellen en op onderdelen te voorzien van een nadere toelichting. Reeds genomen besluiten In de vergadering van het Algemeen Bestuur (AB) van februari 2017 is de notitie bijdrageverordening besproken. Deze notitie gaf inzicht in de huidige systematiek van bekostiging en benoemde de mogelijke uitgangspunten voor een bijdrageverordening. Het advies daarbij was onder meer om de bijdrage van de deelnemers op een zo eenvoudig, objectieve en kostenefficiënte manier vast te stellen met een verdeelsleutel gebaseerd op een doelgroepenbenadering. In deze vergadering zijn verschillende vragen gesteld en suggesties gedaan. Hierop is een reactie gegeven in een memo dat in de AB vergadering van 6 juli 2017 ter informatie is geagendeerd. In dit memo is voorgesteld om in de AB vergadering van september een presentatie te geven over de mogelijke verdeelsleutels die gehanteerd kunnen worden en de gevolgen hiervan. 1

46 In de AB vergadering september 2017 wordt het advies van de auditcommissie gevolgd. Besloten wordt een werkgroep in te stellen van controllers die de subregio s vertegenwoordigen en deze de opdracht te geven te adviseren over een geschikte verdeelsleutel. In de AB vergadering van november 2018 wordt besloten tot opvolging van het advies van de controllers ten aanzien van de verdeelsleutels en het uitwerken van een bijdrageverordening. In de vergadering is aangegeven dat een ingroeimodel gewenst is. Op 7 februari heeft het AB het volgende besluit genomen; - een voorgenomen besluit te nemen tot vaststelling van de Bijdrageverordening DG&J op 16 mei in te stemmen met het voorgestelde ingroeimodel van 3 jaar - de Bijdrageverordening DG&J ter zienswijze voor te leggen aan de colleges van de deelnemers. Argumenten De algemene strekking van de ingebrachte zienswijzen is dat men akkoord is met de Bijdrageverordening en op een aantal artikelen een nadere uitleg/toelichting gewenst vindt. Hieraan zal invulling worden gegeven door het toevoegen van een toelichting bij de verordening. De gemeente Dordrecht vindt verder dat het ingroeimodel onderdeel dient te zijn van de verordening. In de reactie op de zienswijze wordt gemotiveerd waarom hier niet voor gekozen is. Ten slotte geeft de gemeente Dordrecht aan dat zij een korting zal toepassen op de gevraagde inwonerbijdrage voor het onderdeel Gezond Gewicht. In reactie hierop is aangegeven dat het uitvoeringsprogramma voor de komende periode nog moet worden opgesteld en we er vooralsnog van uit gaan dat er voor het programma een gezamenlijk (op Zuid-Holland Zuid niveau) belang wordt onderkend en ook een gezamenlijke financiering gebaseerd op inwoneraantallen kan worden gerealiseerd Kanttekeningen en risico s Geen Kosten, baten en dekking Niet van toepassing Communicatie Niet van toepassing Juridische of personele consequenties Niet van toepassing Vervolgprocedure Na besluitvorming in het Algemeen Bestuur zullen de colleges een brief ontvangen met een reactie op de ingebrachte zienswijzen. De bijdrageverordening zal worden gepubliceerd en vanaf de begroting 2021 worden toegepast. 2

47 BIJDRAGEVERORDENING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DIENST GEZONDHEID & JEUGD ZUID-HOLLAND ZUID, ONDERDEEL DIENST GEZONDHEID & JEUGD Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid- Holland Zuid, Gelet op; artikel 36 en 42 van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid- Holland Zuid Besluit vast te stellen: Bijdrageverordening Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid Onderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd Artikel 1: Begripsbepalingen a. de regeling: de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & jeugd Zuid- Holland Zuid; b. het samenwerkingsverband: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling c. deelnemer: een gemeente die deelneemt aan de regeling d. programmabegroting: de jaarlijks door het Algemeen Bestuur vast te stellen begroting waarvan het concept ter zienswijze is voorgelegd aan de raden van de deelnemers e. programma: de in de programmabegroting gehanteerde indeling voor de aan de diverse doelstellingen van de dienst gekoppelde taken en budgetten f. product: de in de programmabegroting en programma's gehanteerde onderverdeling en bundeling van gerelateerde activiteiten g voorlopige bijdrage: het bedrag dat een deelnemer krachtens de begroting voor een boekjaar aan het samenwerkingsverband is verschuldigd h. definitieve bijdrage: het bedrag dat een deelnemer krachtens de jaarrekening over een boekjaar aan het samenwerkingsverband is verschuldigd Artikel 2: Doel Deze verordening regelt de grondslag en de wijze van berekening van de door de deelnemers per boekjaar verschuldigde financiële bijdrage aan het onderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd van het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder a, van de regeling. Artikel 3: Grondslag voor bijdrage 1. Elke deelnemer is jaarlijks een bijdrage verschuldigd in de kosten van het samenwerkingsverband 2. Deze bijdrage is bedoeld ter dekking van de kosten voor de uitvoering van het in de begroting benoemde takenpakket Bijdrageverordening, versie januari

48 3. Per programma en product wordt bij het opstellen van de begroting en de jaarstukken voor het betreffende jaar in kaart gebracht welke kosten hieraan verbonden zijn, hierbij wordt rekening gehouden met de verwachte prijs- en loonindex (prijzen overheidsconsumptie) uit de septembercirculaire van het voorvorige begrotingsjaar (t-2). 4. Per programma en product wordt bij het opstellen van de begroting en de jaarstukken voor het betreffende jaar in kaart gebracht welke (structurele) inkomsten dan wel onttrekkingen aan bestemmingsreserves hieraan verbonden zijn, hiervan zij uitgezonderd de in deze verordening benoemde bijdragen 5. Als structurele inkomsten worden beschouwd die inkomsten die op basis van overeenkomsten en/of vastgestelde besluiten meerjarig in de begroting kunnen worden geraamd Artikel 4: Verdeling bijdrage De omvang van de bijdrage per deelnemer aan het onderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd van het samenwerkingsverband is als volgt opgebouwd; 1. Een bijdrage voor het conform artikel 3 bepaalde saldo van kosten en opbrengsten voor het programma Jeugdgezondheidszorg op basis van de verdeelsleutel; het aantal jeugdigen 0 tot en met 18 jaar 2. Een bijdrage voor het conform artikel 3 bepaalde saldo van kosten en opbrengsten voor het product uitvoering van de Leerplichtwet op basis van de verdeelsleutel; het aantal leer- en kwalificatieplichtigen 5 tot en met 17 jaar 3. Een bijdrage voor het conform artikel 3 bepaalde saldo van kosten en opbrengsten voor de overige producten, inclusief overhead op basis van de verdeelsleutel; het aandeel gemeentefonds (septembercirculaire t-2, de uitkeringsbasis gecorrigeerd voor inkomensmaatstaven) Artikel 5: Verdeelsleutels 1. Voor het vaststellen van het aantal jeugdigen en leer- en kwalificatieplichtigen worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 juli van het voorvorig begrotingsjaar gebruikt. 2. Indien tussen de begrotingsjaren significante herverdeeleffecten optreden door wijzigingen in, bijvoorbeeld, de gemeentefondsuitkeringen kan dit aanleiding geven tot het herijken van de in deze bijdrageverordening opgenomen verdeelsleutels. Artikel 6: Vaststelling Bijdrage 1. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks in de begroting de voorlopige bijdrage per deelnemer vast. 2. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks in de jaarrekening de definitieve bijdrage per deelnemer vast. 3. Deze bijdrage wordt zodanig gespecificeerd dat de deelnemer deze goed kan verwerken in zijn administratie. Artikel 7: Tarief 1. Voor taken die aanvullend of specifiek in opdracht van een deelnemer worden verricht, wordt een tarief gehanteerd dat in beginsel bestaat uit: a. het salaristarief (afhankelijk van inschaling) van de betreffende medewerker inclusief werkgeverslasten b. een opslag voor overheadkosten c. een opslag voor direct aan de taak toe te rekenen kosten en out of pocket kosten 2. Taken in opdracht van derden worden verricht tegen een tarief dat in beginsel bestaat uit: a. het salaristarief (afhankelijk van inschaling) van de betreffende medewerker inclusief werkgeverslasten b. een opslag voor overheadkosten c. een opslag voor direct aan de taak toe te rekenen kosten en out of pocket kosten d. een risico-opslag van 10% over de onderdelen a-c. Bijdrageverordening, versie januari

49 Artikel 8: Inwerkingtreding en bijstelling Deze verordening treedt in werking op 1 januari Artikel 9: Citeerwijze Deze verordening kan worden aangehaald als: Bijdrageverordening Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid. Aldus vastgesteld tijdens de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur op 16 mei 2019 De secretaris, K.J. van Hengel De voorzitter, R van der Linden Bijdrageverordening, versie januari

50 Nadere toelichting Door de deelnemers aan de Gemeenschappelijke Regeling is gevraagd naar een nadere toelichting op een aantal artikelen. Onderstaand wordt een nadere invulling/duiding gegeven van in de verschillende artikelen opgenomen teksten. Artikel 4, lid 3 In artikel 4 (lid 3) van de bijdrageverordening wordt verwezen naar jaar t-2. In dit artikel is bedoeld dat voor het aandeel gemeentefonds ten behoeve van (bijvoorbeeld) het begrotingsjaar 2020 de septembercirculaire 2018 wordt gebruikt. Artikel 5, lid 2 Mogelijke "triggers" tot deze evaluatie/herijking kunnen zijn; - indien de specifieke uitkering Voogdij/18+ en de integratie-uitkering Participatie overgaan naar de algemene uitkering (voorzien in 2020) - indien de integratie-uitkering Beschermd Wonen (met daarbij de decentralisatieuitkering Maatschappelijke opvang) overgaat naar de algemene uitkering (voorzien in 2021) Artikel 6, lid 3 Ook met deze bijdrageverordening blijven (factuur-) specificaties van de inwonerbijdragen naar volksgezondheid, leerplicht, jeugdgezondheidszorg, Veilig Thuis etc. nodig. Deelnemers dienen deze deel-inwonerbijdragen namelijk op de juiste taakvelden c.q. IV3-codes conform landelijke voorschriften te laten begroten en boeken. De GR zal deze specificaties (blijven) leveren. Bijdrageverordening, versie januari

51 Nota van reactie zienswijzen Bijdrageverordening Dienst Gezondheid & Jeugd, onderdeel DG&J. Gemeente (concept) Inbreng Reactie Dordrecht Alvorens inhoudelijk in te gaan op de te wijzigen bijdrageverordening willen wij ons ongenoegen uitspreken. Het feit dat wij niet ingestemd hebben met zowel het recente Meerjarenperspectief jeugdhulp Zuid-Holland Zuid als de begrotingswijziging voor jeugdhulp heeft niet tot inhoudelijke aanpassing van beleid en derhalve financiën voor regionale jeugdhulp geleid. Wij voelen ons als raad in dezen buitenspel staan. Als we nu zonder daaraan te referen sec reageren op de voorgestelde wijziging van de bijdrageverordening, zou u kunnen denken dat we alsnog conformeren. (We beseffen overigens dat deze bijdrageverordening geen betrekking heeft op de jeugdhulp-uitgaven van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ.) Wij zijn het met het overall beleid rondom jeugdhulp nog steeds niet eens en gaan ons binnenkort als gemeenteraad beraden op de consequenties daarvan. Wat betreft het vraagstuk van de te hanteren verdeelsleutels in de voorgestelde bijdrageverordening hebben wij de volgende zienswijze: Wij ondersteunen het belang om diverse kosten van het organisatieonderdeel Dienst Gezondheid & Jeugd op een eenvoudige(r) en transparante wijze via de inwonerbijdragen met de gemeenten te verrekenen. Wij vragen hierbij uw aandacht voor de volgende zes zaken. 1. Ingroeiregeling De opzet van de nieuwe verdeelsleutels leidt tot beperkte financiële herverdeeleffecten, waarvoor u een ingroeimodel voorstelt. Wij missen dit ingroeimodel in de bijdrageverordening en vragen u derhalve om deze alsnog op te nemen in deze verordening. Wij betreuren het door u gevoelde ongenoegen en begrijpen dat u dit punt ook in deze zienswijze naar voren brengt. Zoals u zelf ook aangeeft staat het vraagstuk van het beleid en de financiering van de jeugdhulp los van de bijdrageverordening. Onze reactie beperkt zich dan ook tot de punten die u ter zake heeft benoemd. Met het vaststellen van een bijdrageverordening wordt beoogd weer te geven met welke methodiek en de gevraagde bijdrage van de deelnemers tot stand komt. Het is niet gebruikelijk om bijvoorbeeld overgangstermijnen en ingroeimodellen onderdeel

52 Gemeente (concept) Inbreng Reactie te laten zijn van een verordening zelf. Er is derhalve bewust voor gekozen om, in navolging van de GR OZHZ en de GR VRZHZ, in de bijdrageverordening zelf geen bepalingen op te nemen over een ingroeimodel. Het ingroeimodel is als apart door ons Algemeen Bestuur te nemen besluit geformuleerd bij de vaststelling van de Bijdrageverordening. Daarmee wordt toepassing van dit ingroeimodel ons inziens afdoende geborgd. 2. Wijzigingen in het gemeentefonds Gemeenten ontvangen -naast de algemene uitkering van het gemeentefondsspecifieke Rijksuitkeringen. Deze specifieke uitkeringen zijn bij de opzet van de nieuwe verdeelsleutels terecht buiten beschouwing gelaten. Het Rijk wil deze specifieke uitkeringen echter op termijn opnemen in de algemene uitkering. Dit kan leiden tot forse herverdeeleffecten van de inwonerbijdragen. Idem dito bij een herziening van het gemeentefonds. Het is goed om te lezen, dat artikel 5.2 van de bijdrageverordening een clausule over de evaluatie/herijking van de verdeelsleutels bevat. Wij zullen dit opnemen in de toelichting op de verordening. Wij doen u de suggestie om in (de toelichting op) de bijdragenverordening enkele "triggers" tot deze evaluatie/herijking te noemen. Zo verwachten we, dat per 2020 de specifieke uitkering Voogdij/18+ en de integratie-uitkering Participatie overgaan naar de algemene uitkering. Voor de integratie-uitkering Beschermd Wonen (met daarbij de decentralisatie-uitkering Maatschappelijke opvang) geldt dit naar verwachting per Zo wordt duidelijker wanneer de bijdrageverordening dient te worden geëvalueerd c.q. herijkt.

53 Gemeente (concept) Inbreng Reactie 3. Specificatie van inwonerbijdragen Ook met deze bijdrageverordening blijven (factuur-) specificaties van de inwonerbijdragen naar volksgezondheid, leerplicht, jeugdgezondheidszorg, Veilig Thuis etc. nodig. Wij dienen deze deel-inwonerbijdragen nl. op de juiste taakvelden c.q. IV3-codes conform landelijke voorschriften te laten begroten en boeken in onze Dordtse administratie. Wij vragen u dus om deze specificaties als vanouds op te nemen in uw P&C-documenten en op uw facturen. 4. Uitvoeringsprogramma Gezond Gewicht In de voorgestelde inwonerbijdragen is voor onze gemeente een volledige inwonerbijdrage voor het uitvoeringsprogramma 'Samen voor Gezond' opgenomen. Tot op heden namen wij niet deel aan het onderdeel 'Gezond gewicht' van dit uitvoeringsprogramma. In plaats daarvan verlenen wij een jaarlijkse subsidie voor het programma 'Doe ff Gezond'. Op 19 februari 2019 heeft ons college besloten om 'Doe ff Gezond' voort te zetten tot en met 2021 (zie dossier in ons raadsinformatiesysteem (RIS)). Wij geven de voorkeur aan het continueren van de bestaande subsidierelatie voor het programma 'Doe ff Gezond'. Als uw Algemeen Bestuur besluit om de bijdrageverordening in haar huidige vorm vast te stellen, brengen wij per 2020 de inwonerbijdrage voor het onderdeel 'Gezond Gewicht' in mindering op het subsidiebedrag voor 'Doe ff Gezond'. Wij zullen deze specificaties (blijven) leveren. Het uitvoeringsprogramma gezondheidsbevordering voor de periode wordt momenteel voorbereid en zal invulling worden gegeven op basis van de lokale nota's volksgezondheid. Vooralsnog gaan we er van uit dat er voor het programma een gezamenlijk (op Zuid-Holland Zuid niveau) belang wordt onderkend en ook een gezamenlijke financiering gebaseerd op inwoneraantallen kan worden gerealiseerd. 5. Veilig Thuis De voorgestelde inwonerbijdragen hebben ook betrekking op het jeugddeel van Veilig Thuis en op een beperkt volwassendeel voor Veilig Thuis (nl. voor de regio's Drechtsteden en Alblasserwaard). Het overige deel van het volwassenendeel van Veilig Thuis en de aangescherpte meldcode worden gesubsidieerd door centrumgemeenten Dordrecht en Nissewaard. Wij verzoeken u om toe te werken naar een integrale financiering van Veilig Thuis, omdat u in de uitvoeringspraktijk geen onderscheid meer maakt tussen jeugd en volwassenen. Zie onze eerdere zienswijze op de begrotingswijziging 2018 met kenmerk /RIS ) Wij ondersteunen dit verzoek. In de begroting 2020 is aangegeven dat we het van belang vinden om samen met de deelnemers en centrumgemeenten een voorstel te ontwikkelen over een (vereenvoudigde/transparante) financiering van Veilig Thuis.

54 Gemeente (concept) Inbreng Reactie 6. Referentiekader In artikel 4 (lid 3) van de bijdrageverordening wordt verwezen naar jaar t-2. Voor ons is onduidelijk of hiermee het voor vorig begrotings- of kalenderjaar wordt bedoeld. Graag vragen wij u om dit te verduidelijken in de definitieve versie van de bijdragenverordening. In dit artikel is bedoeld dat voor het aandeel gemeentefonds ten behoeve van (bijvoorbeeld) het begrotingsjaar 2020 de septembercirculaire 2018 wordt gebruikt. Wij zullen dit opnemen in de toelichting bij de verordening.

55 Gemeente (concept) Inbreng Reactie Gorinchem De voorgestelde variant voldoet aan de vooraf gestelde uitgangspunten Ons college heeft kennisgenomen van de diverse varianten die de werkgroep (bestaande uit controllers uit de regio) heeft uitgewerkt. Het college kan zich vinden in het advies van de werkgroep om te kiezen voor ''variant 6'', waarbij voor de uitvoering JGZ de verdeelsleutel is gebaseerd op het aantal jeugdigen (0-18), voor de uitvoering Leerplicht op het aantal leer- en kwalificatieplichtigen (5-17) en voor de overige taken op het aandeel gemeentefonds. Collegestandpunt met betrekking tot de bijdrageverordening DG&J Op 23 april 2019 heeft ons college besloten om in te stemmen met de voorgelegde bijdrageverordening, met een ingroeimodel van drie jaar. Aandachtspunt Wij dringen aan op een factuurspecificatie na invoering van de nieuwe verdeelsleutels zodat wij als gemeenten exact kunnen vaststellen voor welke dienst wij betalen (volksgezondheid, leerplicht, jeugdgezondheidszorg, veilig thuis etc.). Dit is voor ons van belang om de deelbijdragen in onze administratie te kunnen begroten en te boeken op het juiste taakveld (conform landelijke voorschriften). Dank Wij zullen deze specificaties (blijven) leveren.

56 Gemeente (concept) Inbreng Reactie Hardinxveld- Giessendam Wij kunnen ons vinden in de nieuwe bijdrageverordening. De nieuwe bijdrageverordening geeft meer eerlijke verdeling van de inwonersbijdragen van inleg en werkelijk gebruik van gemeenten. Dank

57 Gemeente (concept) Inbreng Reactie Hendrik-Ido- Ambacht Op 9 april 2019 hebben wij besloten in te stemmen met de voorgelegde Bijdrageverordening DG&J en het ingroeimodel van drie jaar. Ons collega kan zich vinden in de gekozen variant waarbij voor de uitvoering van de JGZ de verdeelsleutel is gebaseerd op het aantal jeugdigen (0-18), voor de uitvoering Leerplicht op het aantal leerlingen (5-19) en voor het overige deel op het aandeel gemeentefonds. Wij zijn van mening dat de deelnemersbijdrage nu beter in relatie staat tot de door DG&J geleverde diensten en constateren dat de herverdeeleffecten beperkt zijn. Ook vinden wij het redelijk dat nadeelgemeenten drie jaar de tijd krijgen in te groeien. Wij verzoeken u onze zienswijze te betrekken bij de definitieve besluitvorming door het Algemeen Bestuur op 16 mei as.. Dank

58 Gemeente (concept) Inbreng Reactie Hoeksche Waard Op 12 maart 2019 heeft ons college besloten om in te stemmen met de voorgelegde bijdrageverordening, met een ingroeimodel van drie jaar, met de volgende motivatie Passend bij dienstaanbod Het college van de gemeente Hoeksche Waard is van mening dat de nieuwe deelnemersbijdragen beter in relatie staan tot de door de DG&J geleverde diensten. Historische gegroeide verschillen zijn hiermee weggenomen en de deelnemersbijdragen zijn tevens juridisch verankerd. De voorgestelde variant voldoet aan de vooraf gestelde uitgangspunten Ons college heeft kennisgenomen van de diverse varianten die de werkgroep (bestaande uit controllers uit de regio) heeft uitgewerkt. Het college kan zich vinden in het advies van de werkgroep om te kiezen voor ''variant 6''. Waarbij voor de uitvoering van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) de verdeelsleutel is gebaseerd op het aantal jeugdigen (0-18), voor de uitvoering Leerplicht op het aantal leerlingen en voor het overige deel op het aandeel gemeentefonds. De gekozen variant voldoet ruimschoots aan de vooraf gestelde uitgangspunten namelijk: (1) objectief vast te stellen verdeelsleutel, (2) eenduidig, (3) eenvoudig, (4) een goede balans tussen draagkracht versus solidariteit in zich hebben en (5) zo min mogelijk herverdeeleffecten veroorzaken. Een ingroeitermijn van drie jaar is redelijk Wijziging in de deelnemersbijdragen levert voor- en nadeelgemeenten op. Ondanks het feit dat gemeente Hoeksche Waard een voordeelgemeente is, vindt het college het redelijk om de nadeelgemeenten drie jaar de tijd te geven om in te groeien. Dank

59 Kanttekeningen Daarnaast vragen wij uw aandacht voor de volgende kanttekeningen Minimaal gelijkblijvende dienstverlening Het college ontvangt graag de toezegging van het algemeen bestuur dat de nieuwe verdeelsleutels niet leiden tot een verlaging van de kwaliteit van de dienstverlening in de Hoeksche Waard op het gebied van de Jeugdgezondheidszorg, Leerplicht en Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Oftewel de nieuwe sleutels leiden niet tot wijzigingen in de verdeling van het budget tussen de uitvoerende partijen, zoals Careyn en Rivas. De ingroeiregeling is niet opgenomen in de bijdrageverordening. Daarnaast zijn er nog uitwerkingsvraagstukken zoals specificaties van de inwonerstaat in de begroting en bij de facturatie. Ook vragen sommige artikelen in de verordening om een nadere duiding. Het college stelt voor om deze uitwerkingszaken een plek te geven in een 'nadere toelichting op de bijdrageverordening' zodat het AB op 16 mei bij het definitieve besluit over de verordening, tevens deze 'nadere toelichting' vast kan stellen. Verzoek tot specificatie bijdrage Het college dring aan op een factuurspecificatie na invoering van de nieuwe verdeelsleutels zodat wij als gemeenten kunnen vaststellen voor welke dienst wij betalen (volksgezondheid, leerplicht, jeugdgezondheidszorg, veilig thuis enz.). Dit is voor onze gemeente van belang om de deelbijdragen in onze administratie te kunnen begroten en boeken op het juiste taakveld/iv3-code conform landelijke voorschriften. In de kwaliteit van de dienstverlening wordt niet gedifferentieerd op basis van de gevraagde bijdrage. Het kwaliteitsniveau is en blijft voor elke deelnemer gelijk. Deze punten nemen wij op in de toelichting op de bijdrageverordening. Ook dit punt nemen wij op in de toelichting op de bijdrageverordening.

60 Gemeente (concept) Inbreng Reactie Papendrecht Wij kunnen instemmen met de voorgestelde bijdrageverordening (volgens variant 6), inclusief ingroeimodel. De bijdrageverordening biedt een heldere verdeling van de kosten over de gemeenten, op basis van een aantal objectieve factoren. De gekozen variant is voldoende gedetailleerd, zodat zo min mogelijk herverdeeleffecten ten opzichte van de huidge bijdragen worden we veroorzaakt. We vinden het billijk dat er een driejarig ingroeimodel wordt voorgesteld, zodat toch optredende herverdeeleffecten over meerdere jaren worden verspreid. Wel betekent dit voor de eerste drie jaar ene ingewikkelder systematiek van bepaling van de inwonersbijdrage, namelijk een combinatie van oude en nieuwe systematiek, waarbij de onderlinge verhouding daartussen ook nog jaarlijks wijzigt. Voor de transparantie stellen we voor ook het ingroeimodel in de verordening vast te leggen. Verder willen wij aandacht vragen voor mogelijke toekomstige wijzigingen in bekostiging door het rijk. De bijdrageverordening dient hierop dan tijdig te worden aangepast. Daarnaast verzoeken wij u om een factuurspecificatie na invoering van de nieuwe verdeelsleutels zodat wij als gemeenten kunnen vaststellen voor welke dienst wij wat betalen (volksgezondheid, leerplicht, jeugdgezondheidszorg, veilig thuis enz.). Dank Met het vaststellen van een bijdrageverordening wordt beoogd weer te geven met welke methodiek en de gevraagde bijdrage van de deelnemers tot stand komt. Het is niet gebruikelijk om bijvoorbeeld overgangstermijnen en ingroeimodellen onderdeel te laten zijn van een verordening zelf. Er is derhalve bewust voor gekozen om, in navolging van de GR OZHZ en de GR VRZHZ, in de bijdrageverordening zelf geen bepalingen op te nemen over een ingroeimodel. Het ingroeimodel is als apart door ons Algemeen Bestuur te nemen besluit geformuleerd bij de vaststelling van de Bijdrageverordening. Daarmee wordt toepassing van dit ingroeimodel ons inziens afdoende geborgd. Wij zullen dit opnemen in de toelichting op de verordening. Wij zullen deze specificaties (blijven) leveren.

61 Gemeente (concept) Inbreng Reactie Zwijndrecht In onze vergadering van 12 maart 2019 hebben wij kennis genomen van de bijdrageverordening van het onderdeel Dienst Gezondheid en Jeugd van de GR DG&J. De bijdrageverordening geeft voor ons geen aanleiding tot het indienen van een zienswijze. Dank.

62

63 Het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid; Gelet op; Artikel 36 en 42 van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid- Holland Zuid Besluit: Kennis te nemen van: 1. De brief van het Dagelijks bestuur aan de gemeenten met de reactie op de zienswijzen. Vast te stellen: 2. De Bijdrageverordening Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid, onderdeel DG&J, met toelichting 3. Het ingroeimodel van 3 jaar, te weten; Begrotingsjaar Bijdrage 2020 Historisch /3 oud 1/3 nieuw /3 oud 2/3 nieuw 2023 Volledig nieuw Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 16 mei 2019, de secretaris de voorzitter, K.J. van Hengel H. van der Linden

64 ADVIESNOTA Dordrecht : 29 april 2019 Onderwerp: : Programmaplan "Gezondheid op de Kaart" Agendapunt: : 6b Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Het dagelijks bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit Overwegende, dat in 2021 de Omgevingswet in werking treedt, en dat gemeenten zich daar nu al op aan het voorbereiden zijn, Vragen wij u: In te stemmen met het programmaplan "Gezondheid op de Kaart", met daarin verwoord de acties en activiteiten van de GGD ZHZ ter ondersteuning van gemeenten bij de implementatie van de Omgevingswet (zie bijlage); In te stemmen met het voorstel tot incidentele financiering van dit programmaplan via een extra inwonerbijdrage voor de jaren 2020 en Kern van de zaak De Omgevingswet treedt in 2021 in werking. Gemeenten bereiden zich voor op de komst van die wet door het schrijven van Omgevingsvisies en plannen. Ze werken alvast in de geest van de wet. Binnen die wet is gezondheid een belangrijke pijler. Vanzelfsprekend, de wet gaat namelijk over een gezonde en veilige leefomgeving, past het bij de rol van de GGD om de gemeenten en Zuid-Holland Zuid te ondersteunen en te adviseren op het gebied van gezondheid bij de implementatie van de Omgevingswet (bijvoorbeeld bij de totstandkoming van omgevingsvisies, omgevingsplannen en omgevingsscans). Gemeenten worden ondersteund bij de implementatie van de Omgevingswet en krijgen expertise op gezondheid, advies en inzicht in 'best practices'. De GGD levert een concrete bijdrage aan producten die in het kader van Omgevingswet worden ontwikkeld. De GGD is de spin in het web voor alle kennis die in de regio, de provincie en het land wordt opgedaan. De GGD werkt hierbij intensief samen met de Omgevingsdienst (OZHZ) de Veiligheidsregio ZHZ (VR ZHZ) en andere GGD-en in Zuid-Holland. Reeds genomen besluiten N.v.t.

65 Argumenten In te stemmen met het programmaplan "Gezondheid op de Kaart", met daarin verwoord de acties en activiteiten van de GGD ZHZ ter ondersteuning van gemeenten bij de implementatie van de Omgevingswet In het programmaplan wordt beschreven welke kennis de GGD zal inzetten en welke activiteiten de GGD ontwikkelt om gemeenten te kunnen ondersteunen en adviseren bij de komst van de Omgevingswet. Het gaat om een incidentele extra inzet voor 2 jaar waarin de GGD een kennis- en activiteitenontwikkeling doorloopt en zich verder bekwaamt op het gebied van advisering over gezonde leefomgeving. De opgedane kennis en ervaring is direct toepasbaar naar gemeenten door advisering op de omgevingsvisie die iedere gemeente moet maken, op omgevingsplannen, op pilots. Daarnaast speelt de GGD een duidelijke rol met gezondheids- en omgevingsdata. Voor monitoring, maar ook voor het maken van omgevingsscans. Zo'n scan kan gebruikt worden om een nul-situatie van de gemeente in kaart te brengen en (mede) bepalen wat er in de omgevingsvisie zou moeten worden opgenomen. Zo'n scan wordt integraal met de Omgevingsdienst ZHZ en de Veiligheidsregio ZHZ gemaakt. De GGD vormt binnen haar organisatie een team dat integraal, dus vanuit verschillende clusters en expertise, de basis vormt voor de advisering naar gemeenten. Tevens wordt samengewerkt met de Omgevingsdienst ZHZ en de Veiligheidsregio ZHZ om nog meer integraliteit te bevorderen. Verder worden 'best practices' gedeeld met andere GGD-en in Zuid-Holland en met de Projectgroep Omgevingswet ZHZ. De opgave Omgevingswet zal per gemeente anders opgepakt worden en hierbij is het dus nodig dat de GGD maatwerk levert per gemeente met genoemde advisering en producten. Na de 2 jaar extra inzet zal de advisering over gezonde leefomgeving meer onder de reguliere werkzaamheden gaan vallen. In te stemmen met het voorstel tot incidentele financiering van dit programmaplan via een extra inwonerbijdrage voor de jaren 2020 en De extra inzet voor advisering aan gemeenten kost incidentele extra personele inzet Voor 2019 is de dekking voorzien binnen bestaande middelen, o.a. middelen voor gezondheidsbevordering (Samen voor Gezond). Voor 2020 en 2021 wordt voorgesteld om hiervoor incidenteel de inwonerbijdrage op te hogen. Vooruitlopend op besluitvorming in het Algemeen Bestuur is dit voorstel reeds verwerkt in de begroting Deze overweging is gemaakt om enerzijds het proces te bespoedigen en anderzijds om te voldoen aan het verzoek van de gemeenten om nieuwe ontwikkelingen zoveel mogelijk in de begroting te verwerken. De begroting 2020 wordt besproken in het DB van 11 april 2019, vervolgens gaat deze naar gemeenten ter zienswijze. Zij kunnen tot 5 juni 2019 reageren. Besluitvorming is voorzien in het AB van 5 juli De verdeling van de incidentele bijdrage vanuit de gemeenten vindt plaats op basis van inwoneraantallen.

66 Kanttekeningen en risico s Het kan zijn dat de GGD door de toevallige samenloop van de verschillende gemeentelijke implementatie processen te maken krijgt met pieken in de ondersteuningsvraag van gemeenten. Vooralsnog lijkt het er op dat gemeenten verschillende fasering hanteren, en dat de vragen aan de GGD verspreid over de tijd zullen plaatsvinden. Kosten, baten en dekking De kosten voor de invoering van het programmaplan zitten met name in personele kosten, ter vervanging van regulier werk. De werkzaamheden omtrent de implementatie van de nieuwe Omgevingswet en op maat advisering zullen door vaste krachten worden opgepakt. Dit om te bevorderen dat de opgedane kennis in ook behouden blijft na 2021 (eenmalige ontwikkelkosten). Communicatie n.v.t. Juridische of personele consequenties n.v.t. Vervolgprocedure In overleg met gemeenten wordt een ondersteuningsaanbod op maat overeengekomen. Evaluatie en verantwoording Terugkoppeling ten aanzien van het programmaplan vindt plaats via de reguliere Planning en Control momenten. Naarmate het proces van de invoering van de Omgevingswet vordert, hopen we een tussentijdse terugkoppeling aan het Algemeen Bestuur te mogen geven (naar verwachting in 2020). Portefeuillehouder: A.D. Zandvliet Informatie: P.J.W. van Hattem Telefoonnummer: pjw.van.hattem@ggdzhz.nl Bijlagen: Programmaplan "Gezondheid op de Kaart"

67 Gezondheid op de kaart Programmaplan Omgevingswet 11 april 2019

68 Inhoudsopgave 1 De Omgevingswet Inleiding Omgevingswet algemeen De Omgevingswet en (positieve) gezondheid 4 2 Waar staat de GGD ZHZ in relatie tot de Omgevingswet? Inleiding en doel programmaplan Waar staan we nu in relatie tot het traject Omgevingswet? Stakeholders Gemeenten Ketenpartners Wat hebben we te bieden? 12 3 Waar willen we naar toe? Inleiding Wat vraagt de Omgevingswet van gemeenten en de GGD ZHZ? Verbouwen terwijl de winkel open blijft 18 4 Wat is er nodig? Inleiding Het programmateam Omgevingswet van de GGD ZHZ Financiën Concrete stappen in Bijlagen 22 Bijlage 1 Procesplanning vorming programmaplan 23 Bijlage 2 Geïnterviewde personen 24 Bijlage 3 Samenstelling Stuurgroep Omgevingswet ZHZ 25 Bijlage 4 Stappenplan Agendasetting Gezondheid en Omgevingsvisie 26 Bijlage 5 Tijdpad voor de Omgevingswet voor de GGD ZHZ 29 Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 2

69 1 De Omgevingswet 1.1 Inleiding In 2021 treedt de Omgevingswet in werking. Dit wetgevingstraject wordt weleens de grootste wetswijziging sinds de invoering van de Grondwet genoemd. De Omgevingswet integreert 26 wetten op het gebied van de fysieke leefomgeving in één wet. Deze vereenvoudiging was nodig, omdat de veelheid aan regelgeving in het fysieke domein te groot werd. De wet gaat zowel over een transitie (andere (manier van) regelgeving) als over een transformatie (andere manier van werken). De impact is vergelijkbaar met en misschien nog wel groter dan de transformatie in het sociaal domein. De Omgevingswet richt zich op de gezonde en veilige leefomgeving, die doelmatig beheerd, gebruikt en ontwikkeld wordt om er maatschappelijke behoeften mee te vervullen. Dat gezondheid en de fysieke leefomgeving van invloed zijn op elkaar is geen nieuws. Dat gezondheid onderdeel is van wetgeving over de fysieke leefomgeving wel. De komende tijd gaan alle gemeenten in Nederland aan de slag om de invoering van de Omgevingswet te organiseren. Omdat de kennis en kunde over gezondheid beschikbaar is bij de GGD Zuid-Holland Zuid (hierna: GGD ZHZ), wil zij zich voorbereiden op deze opgave om de 10 gemeenten die zij bedient te kunnen bijstaan in hun invoeringsproces. Nu een aanzienlijk deel van deze 10 gemeenten aan de slag gaat met het vervaardigen van de Omgevingsvisie en het Omgevingsplan, zal er in korte tijd veel moeten gebeuren. In 2021, voor de invoering van de wet, moeten gemeenten veel gereed hebben, wat inhoudt dat 2019 en 2020 veel van de GGD ZHZ zullen vragen. Om goed voorbereid te zijn werkt de GGD ZHZ met een programmaplan Omgevingswet. Het programmaplan is tot stand gekomen na een aantal gesprekken met wethouders uit de betrokken gemeenten, een presentatie en een gesprek met het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling GGD ZHZ. Daarnaast zijn er een aantal sessies met het interne programmateam gehouden en is er een gesprek gevoerd met het MT van de GGD ZHZ. 1.2 Omgevingswet algemeen De Omgevingswet komt tegemoet aan diverse maatschappelijke ontwikkelingen. Meer inwoners willen betrokken zijn bij ruimtelijke vraagstukken en voor het afwegen van initiatieven zijn er teveel regels en te lange en te uitgebreide procedures. Daarom heeft de Omgevingswet de volgende verbeterdoelen: de fysieke leefomgeving samenhangend benaderen; de bestuurlijke afwegingsruimte voor de fysieke leefomgeving vergroten; de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht vergroten; de besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving versnellen en verbeteren. De Omgevingswet heeft betrekking op de gehele fysieke omgeving en vormt het nieuwe wettelijke kader voor onderwerpen als bodem, geluid, lucht, milieu, waterbeheer, ruimtelijke ordening, monumentenzorg en natuur en haakt in op gezondheid. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 3

70 In de Omgevingswet wordt het belang van een gezonde leefomgeving wettelijk bekrachtigd. Wat de komende periode de aandacht verdient is het opstellen van nieuwe kennisinstrumenten (Omgevingsvisie en Omgevingsplan) door gemeenten. In de Omgevingswet wordt het belang van gezondheid in meerdere artikelen weergegeven, zoals bijvoorbeeld: Artikelen: 1.3. Het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit 1.6. Eenieder draagt voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving 2.1. Het beschermen van gezondheid en Rekening houden met gezondheid bij de toedeling van functies Mogelijkheid lokaal omgevingswaarden op te stellen en vervolgens te monitoren Vergunningen te weigeren vanwege ernstige gezondheidsrisico s In de Omgevingsvisie kunnen naast de gebruikelijke thema s uit de fysieke leefomgeving (zoals wonen en economie en ook klimaat) energie en gezondheid als thema worden opgenomen. Een overbrugging van de fysieke en sociale kijk op de leefomgeving: hiertoe biedt de opgave Omgevingswet alle mogelijkheid. Of en hoe gemeenten deze kans om te overbruggen benutten en wat zij belangrijk vinden voor een gezonde fysieke leefomgeving is primair aan hen. De GGD ZHZ wil haar gemeenten (mee)helpen invulling te geven aan dit belang. Voor de 10 gemeenten in de regio van de GGD ZHZ geldt (net als voor andere gemeenten in Nederland) dat zij in 2021 moeten beschikken over een Omgevingsvisie en in staat moeten zijn om een (integrale) vergunning binnen 8 weken af te wegen, dus inclusief licht, lucht, geur, geluid, trillingen, externe veiligheid (beleidsvelden die gedecentraliseerd worden). Daarbij moeten zij in 2029 beschikken over digitale omgevingsplannen. Dat is een flinke opgave voor gemeenten, zeker omdat het huidige beleid en de regelgeving voor de fysieke leefomgeving omvangrijk is. De doelstellingen van de Omgevingswet vragen een andere manier van werken en denken, een andere rol van/verhouding tussen overheid en samenleving, meer werken vanuit vertrouwen en het accepteren van risico s (in plaats van risico s dichtregelen). Doel is datgene te regelen wat de gezonde en veilige fysieke leefomgeving borgt. De GGD ZHZ is een logische partner om hierover mee te denken. 1.3 De Omgevingswet en (positieve) gezondheid De komst van de nieuwe Omgevingswet vraagt een andere denkwijze voor veel gemeenten (transformatie). Het vraagt van hen om meer focus aan te brengen in wat zij werkelijk belangrijk vinden. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 4

71 Niet meer werken vanuit regels en procedures, maar werken vanuit het gewenste maatschappelijk effect is de uitdaging die er ligt. De ziektelast van een ongezond milieu is aanzienlijk en wordt (onder andere) beïnvloed door datgene wat in de fysieke leefomgeving aanwezig is of gebeurt. Of gemeenten gezondheid als afwegingskader wensen om hierop invloed uit te oefenen is aan hen. Figuur 1 Bijdrage van verschillende determinanten aan gezondheid (sociale- en fysieke leefomgeving). Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, april 2018 Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 5

72 Machteld Huber introduceerde in 2012 het concept van Positieve Gezondheid in Nederland. Door de zes elementen van Positieve Gezondheid als uitgangspunt te nemen voor het denken over de gezonde leefomgeving, ontstaat er een indeling waarbinnen zowel fysieke als sociale opgaven een plek kunnen krijgen. Daarnaast biedt deze indeling zelfs ruimte voor een nog bredere en integrale invulling, zoals cultuur, recreatie, en economie. Dit kan helpen om het gesprek te voeren met verschillende disciplines binnen de gemeente om tot een goede basis voor de Omgevingsvisie te komen. Figuur 2 Positieve Gezondheid Machteld Huber. Louis Bolk Instituut. Het concept van Positieve Gezondheid biedt goede handvatten voor het welzijn van individuen en in samenhang daarmee de sociale verbindingen. Het gaat daarbij uit van veelgebruikte termen als zelfredzaamheid en eigen kracht, die ook in het sociale domein van gemeenten worden toegepast. De Omgevingswet vraagt een nieuwe sturingsfilosofie van overheden, waarin meer ruimte en zeggenschap over de fysieke leefomgeving is voor de inwoners. Samen zorgen voor een goede fysieke leefomgeving, daar draait het dan om. Dit vraagt om een integrale kijk op deze leefomgeving. Het maken van een goede verbinding tussen de manier van denken in het sociale en het fysieke domein moet de komende jaren tot stand komen. Gezondheid kan hierin een belangrijke verbindende rol vervullen, ook om met gemeenten te bespreken hoe gezondheidsbescherming en gezondheidsbevordering kan worden meegenomen in vraagstukken in het fysieke domein. Dit vraagt een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving inclusief gezondheid. Figuur 3 Uit: "De stad als gezonde habitat" Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 6

73 Het gaat hierbij om de balans tussen het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving, met daarbij oog voor een duurzame ontwikkeling op alle gezondheidsaspecten. Hierbij gaat het om: gezondheidsbescherming en beheersing van risico s; gezondheid bevorderende maatregelen, preventie; gezondheidsdata in combinatie met ruimtelijke/milieu-informatie. Een gezonde leefomgeving draagt bij aan de gezondheid van inwoners (zie onderstaand kader). Dat gebeurt op meerdere vlakken: gezonde lucht zorgt voor minder aandoeningen van de luchtwegen bij inwoners, groen in de omgeving zorgt voor een betere mentale gezondheid en nodigt uit tot bewegen en ontmoeten. Een stille omgeving zorgt voor betere nachtrust en de daarbij behorende gezondheidseffecten, zoals een beter immuunsysteem en betere prestaties op school en werk. Op dit moment biedt het traject Omgevingswet gemeenten kansen om hierop te gaan sturen. Hoe meer groen in de wijk, hoe gezonder mensen zijn. Dat blijkt uit meta-onderzoek van promovenda Magdalena van den Berg van het VU Medisch Centrum (VUmc). Uit: Een uitgebreide literatuurstudie is een van de voorgenomen activiteiten binnen het programmaplan. Eventuele andere interessante onderzoeken zijn te vinden onder: Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 7

74 2 Waar staat de GGD ZHZ in relatie tot de Omgevingswet? 2.1 Inleiding en doel programmaplan De GGD ZHZ heeft haar ambitieniveau omschreven in het Meerjarenbeleidsplan, waarin zij aangeeft een belangrijke partner te willen zijn om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de Omgevingsvisie bij gemeenten. Vooral onderwerpen met betrekking tot het beschermen en bevorderen van de gezondheid zijn daarbij belangrijk, zoals bijvoorbeeld het Nationaal Programma Preventie: Alles is gezondheid. De uitvoering hiervan valt binnen de vier pijlers die de basis vormen voor de regionale basisvoorziening die de GGD ZHZ wil zijn. Deze pijlers zijn: 1. Onderzoek, analyse en advies; 2. Uitvoering van gezondheidsbeschermingstaken; 3. Toezicht houden; 4. Het zijn van een crisisorganisatie. Missie en Visie GGD ZHZ Missie: 'De Dienst Gezondheid & Jeugd draagt bij aan een vitale samenleving en gezonde inwoners in de regio Zuid-Holland Zuid'. Visie: 'De Dienst Gezondheid & Jeugd is de gemeentelijke basisvoorziening voor publieke gezondheid en geeft uitvoering aan het borgen van het recht op onderwijs. De Dienst Gezondheid & Jeugd is lokaal herkenbaar als dienstverlener, onderzoeker, adviseur en coördinator. Vanuit deze rollen werken wij op basis van de wettelijke en andere op preventie gerichte taken, samen met onze partners, aan het verbeteren van de sociale en fysieke leefomgeving.' Vanuit deze visie en missie is de GGD ZHZ ook dé partner in de regio voor het vraagstuk gezondheid in relatie tot de Omgevingswet. Het lokaal bestuur draagt de verantwoordelijkheid om invulling te geven aan een nieuw stelsel waarin gezondheid geborgd is. De manier waarop dat gebeurt is aan hen. Zowel inhoudelijk (welke prioriteit geven zij aan gezondheid?) als met wie (doen ze dat specifiek voor hun eigen gemeenten of werken ze samen?). Tegelijkertijd heeft de GGD ZHZ de verantwoordelijkheid om de publieke gezondheid te bewaken en voelt zij zich vanuit die rol ook verantwoordelijk voor het leveren van een bijdrage aan de invoering Omgevingswet. Op basis van dit gedachtegoed is het volgende doel voor dit programmaplan geformuleerd: Het programma Omgevingswet heeft tot doel 1) ervoor te zorgen dat het thema Gezondheid onderdeel wordt (of kan worden) van het maken van afwegingen in relatie tot de fysieke leefomgeving, 2) duidelijk te maken welke rol en positie de GGD ZHZ hierin kan innemen en 3) het effectief bieden van ondersteuning op het gebied van gezondheid bij lopende initiatieven. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 8

75 2.2 Waar staan we nu in relatie tot het traject Omgevingswet? Veel afdelingen binnen de GGD ZHZ houden zich al bezig met aspecten uit de Omgevingswet. Dit doen zij vanuit hun eigen expertise. Afdelingen die zich bezighouden met aspecten uit de Omgevingswet zijn onder andere de afdelingen Infectieziektebestrijding (IZB), Medische Milieukunde (MMK), Gezondheidsbevordering (GB), Epidemiologie (EPI) en Technische Hygiëne Zorg (THZ). Deze ontwikkelingen sluiten al aan bij de hierboven genoemde landelijke agenda voor de toekomst. Daarbij participeert de GGD ZHZ in een aantal pilots en is zij betrokken bij het opstellen van Omgevingsvisies. De GGD ZHZ is als uitvoerings- en adviesorganisatie van gemeenten goed op de hoogte van de inhoudelijke vraagstukken op het gebied van gezondheid, de bestuurlijke verhoudingen en focus en heeft een netwerk van belangrijke (lokale) stakeholders en organisaties in relatie tot het vraagstuk van de Omgevingswet. Met de andere uitvoeringsorganisaties, zoals de Omgevingsdienst ZHZ en de Veiligheidsregio ZHZ, wordt er in regionaal verband al overlegd en met de andere overheden, zoals de Provincie Zuid-Holland en het Waterschap Hollandse Delta, wordt ook overlegd. Deze relaties zijn op meerdere vlakken nuttig en noodzakelijk: voor kennisuitwisseling, voor draagvlak voor het vraagstuk van gezondheid en voor een passende advisering richting gemeenten. 2.3 Stakeholders Het speelveld voor de GGD ZHZ in relatie tot de Omgevingswet is breed. Daarbij zullen meerdere betrokken partijen moeten zoeken naar de andere rol die op termijn van hen gewenst is. Inwoners krijgen meer verantwoordelijkheid en zeggenschap over de fysieke leefomgeving, maar bijvoorbeeld de uitvoeringsdiensten moeten nu, anders dan tevoren, hun kennis en kunde inzetten voor meer strategische vraagstukken. Voor de Omgevingswet relevante relaties voor de GGD ZHZ zijn onder andere: gemeenten (zie voor relevante gemeenten paragraaf ); andere GGD en, met name in Zuid-Holland; Provincie Zuid-Holland; Waterschap Hollandse Delta; Rijkswaterstaat; Omgevingsdienst ZHZ; Veiligheidsregio ZHZ; mogelijk ook de Drechtsteden (in verband met hun rol voor een aantal gemeenten op het gebied van uitvoering, digitalisering en data); inwoners en bedrijven. De GGD ZHZ heeft te maken met deze partners en daarbij met de netwerken die reeds zijn gevormd. Dat zijn voor het fysieke domein/vraagstuk Omgevingswet soms de gemeenten zelf en soms (sub)clusters van gemeenten. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 9

76 2.3.1 Gemeenten De gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid per 2019 zijn: Molenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Sliedrecht Papendrecht Alblasserdam Hendrik-Ido-Ambacht Zwijndrecht Dordrecht Hoeksche Waard Alle gemeenten zijn in meerdere of mindere mate actief op het vraagstuk van de Omgevingswet. Het lijkt erop dat de meeste gemeenten op dit moment ongeveer op hetzelfde punt staan in relatie tot de strategische opgave binnen de Omgevingswet: het opstellen van een Omgevingsvisie in 2019 en verder. Dat is een uitgelezen kans voor het goed inbedden van het thema gezondheid. In Hoeksche Waard bijvoorbeeld is men al gestart met het traject Omgevingsvisie en daarin werkt men vanuit een interactief proces, gebaseerd op het principe van creatieve concurrentie. Hierin gaan teams van inwoners aan de slag met het opstellen van hun eigen Omgevingsvisie. Overeenkomsten en verschillen worden hierbij besproken en verwerkt in de uiteindelijke definitieve Omgevingsvisie. GGD ZHZ is hierbij nauw betrokken en werkt samen met de ketenpartners in een eigen zogeheten Waardmakersteam, bestaande uit alleen maar professionals. Hoeksche Waard heeft ook een regio-overstijgend team gevraagd mee te denken. In dit team participeren onder andere buurgemeenten en de Provincie Zuid-Holland. Figuur 4 Bijeenkomst Omgevingsvisie Hoeksche Waard In Dordrecht is al veel voorwerk gedaan voor het traject Omgevingswet. Hier gaat het Omgevingsvisietraject dit jaar lopen, net als in Sliedrecht. De uitdaging is om op het juiste moment en aan de juiste tafels kennis en kunde in te brengen. Dat mag reactief, maar ook een proactieve benadering wordt gewaardeerd. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 10

77 Voor Papendrecht heeft de GGD ZHZ samen met de Veiligheidsregio ZHZ en de Omgevingsdienst ZHZ een analyse gemaakt, via een mindmap, van de uitspraken in het coalitieakkoord. Deze exercitie bracht bijvoorbeeld mooi naar voren hoe belangrijk groen is in de leefomgeving (zie hieronder). Figuur 5 Mindmap gemeente Papendrecht Op de korte termijn zal de GGD ZHZ om vanuit het perspectief van gezondheid (zowel gezondheidsbescherming als gezondheidsbevordering) per gemeente een strategie te ontwikkelen. Wat speelt er op het gebied van gezondheid? Wat doet deze gemeente al met gezondheid, of wat nog niet, in relatie tot het vraagstuk Omgevingswet en hoe kan de GGD ZHZ hierop (al of niet) ondersteunen? Ketenpartners De Omgevingswet biedt de mogelijkheid om voor de (nieuwe) beleidsvelden licht, lucht, geluid, geur, externe veiligheid en trillingen invulling te geven aan beleidskeuzes die een plek kunnen krijgen in de Omgevingsvisie. Deze 6 thema s, en als 7e thema natuurlijk gezondheidsbevordering of perspectief, verdienen al voor 2021 aandacht. Dan moeten gemeenten immers in staat zijn om op de 6 genoemde thema s (via het Omgevingsplan) vergunningen te verlenen. Het nadenken over gezondheidsbescherming zal hierdoor naar verwachting wel op gang komen. Gezondheidsbevordering kan dan mogelijk ook besproken worden. Op het niveau van Zuid-Holland Zuid wordt sinds 2015 met betrokken ketenpartners gewerkt aan de invoering van de Omgevingswet (zie bijlage 3). Bewustwording, verdieping en het leren van elkaars ervaringen stonden in de eerste fase van deze samenwerking centraal. De leidraad hiervoor was de regionale Agenda die in 2016 is vastgesteld. Hamvraag van het vraagstuk Omgevingswet is: gaan gemeenten (voor gezondheid, externe veiligheid, etc.) zelf het wiel uitvinden of willen ze hierin samen optrekken? De GGD ZHZ volgt, samen met de andere ketenpartners, de ontwikkelingen en zal naarmate de tijd vordert haar rol bepalen. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 11

78 2.4 Wat hebben we te bieden? Samen met het multidisciplinaire programmateam Omgevingswet van de GGD ZHZ is gekeken naar de sterkten en zwakten van de GGD ZHZ. De uitdaging van de komende periode is om sterkten uit te nutten en de zwakten te keren, ten einde de kansen volop te benutten, aan te bieden en in te zetten. Kansen Bedreigingen Spin in 't web tussen de gemeenten Onafhankelijke rol binnen de gemeenten Samenwerking + kennis Omgevingsdienst ZHZ en Veiligheidsregio ZHZ Samenwerking met GGD-en op provinciaal/ landelijk niveau Omschrijving gezondheid in de omgevingswet beperkt 10 verschillende gemeenten (zowel inhoud als cultuur) Niet alle gemeenten intergaal georganiseerd Goede relatie met gemeenten (op gebied gezondheid) Gespecialiseerde kennis Netwerk bij RO binnen gemeenten Veel data GGD is een sterk merk (herkenbare autoriteit) Goede relatie met ketenpartners en korte lijnen Kennis is gefragmenteerd Kennis is niet zichtbaar Aansluiting GGD op fysiek domein gemeente moet nog ontwikkeld worden Sterkten Zwakten Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 12

79 De GGD ZHZ beschikt over veel informatie, heeft specifieke kennis op het gebied van gezondheid en is bereid deze kennis en kunde in te zetten voor adviezen aan gemeenten in het traject Omgevingswet de komende jaren. De GGD ZHZ kan bijvoorbeeld met data input leveren voor Omgevingsvisies (bijv. een wijkscan) of van betekenis zijn in het verbinden van het sociale en het fysieke domein (als de gemeenten deze kans willen benutten). In onderstaande figuur staat de expertise overzichtelijk weergegeven. Figuur 6 Expertise van de GGD ZHZ m.b.t. de Omgevingswet Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 13

80 3 Waar willen we naartoe? 3.1 Inleiding Goede gezondheid voor de inwoners in de regio GGD ZHZ is een groot goed. Het traject Omgevingswet gaat enerzijds over het bouwen van een systeem van regelgeving dat bedoeld is voor het beoordelen van initiatieven en anderzijds over wie er bij deze beoordeling betrokken moet(en) worden (bijv. ook participatie). Het blijft echter de uitdaging om vanuit een eigen visie op gezondheid te kijken naar de inzet van de GGD ZHZ hierop. De GGD ZHZ kan hierin gebruikmaken van haar landelijke netwerk van GGD en en daarmee ervaringen uitwisselen. Immers, niet alle vraagstukken vragen aandacht van de GGD ZHZ. Het is de uitdaging voor de komende jaren om hierin een goede en effectieve inzet te bewerkstelligen. 3.2 Wat vraagt de Omgevingswet van gemeenten en de GGD ZHZ? De Omgevingswet vraagt het volgende van gemeenten: 1. Te beschikken over twee kerninstrumenten: a. Omgevingsvisie b. Omgevingsplan (en afgeleid hiervan: Vergunningverlening in 8 weken) 2. Aan te sluiten op het Digitaal Stelsel Omgevingswet van Nieuwe taken en bevoegdheden vanaf loket voor alle overheden 5. Participatie Belangrijk hierbij is dat artikel 1.2 van de Omgevingswet gezondheid benoemt als maatschappelijk doel. Dit betekent ook dat uit de te vervaardigen instrumenten moet blijken hoe dit geborgd is, en dat het thema gezondheid belicht moet worden (ook als gezondheid niet expliciet wordt meegenomen als beoordelingskader bij ruimtelijke ingrepen). Ad 1a. Te beschikken over een Omgevingsvisie Gemeenten moeten vóór 2021 een Omgevingsvisie hebben vastgesteld. Deze Omgevingsvisie is een strategische visie, gericht op zowel de ontwikkeling als het beheer van een gebied (dit kan het grondgebied van één gemeente zijn, maar ook dat van meerdere gemeenten en het kan gaan om zowel de boven als onder de grond). De Omgevingsvisie is vormvrij en geeft dus veel vrijheid voor invulling. De Omgevingswet biedt de mogelijkheid om, naast fysieke vraagstukken, ook vraagstukken als gezondheid of andere beleidsthema s uit het sociaal domein op te nemen. Met betrekking tot het te voeren proces kunnen gemeenten ervoor kiezen om vanuit hun huidige beleidsvisie een intern geproduceerde Omgevingsvisie te maken (en die voor te leggen aan inwoners) of ervoor kiezen om een uitvoerig participatief en gebiedsgericht proces met inwoners te organiseren. Ten aanzien van gezondheid heeft het Loket Gezond leven ook handvatten ontwikkeld voor het traject Omgevingsvisie (bijlage 4). De GGD ZHZ kan gemeenten helpen bij het opstellen van hun Omgevingsvisie. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 14

81 Looptijd traject Omgevingsvisie(s): heden tot (evt. overgangstermijn tot 2024) Rol of inzet GGD ZHZ: Inbreng en leverancier van inhoudelijke kennis en expertise op het gebied van gezondheid Verbinding tussen fysieke en sociale vraagstukken Spin in het web tussen gemeenten/ delen goede voorbeelden Leverancier van data op het gebied van gezondheid t.b.v. keuzes in het Omgevingsvisietraject (bijv. Omgevingsscan) Ad 1b. Te beschikken over een Omgevingsplan (als beoordelingskader voor vergunningen) Het Omgevingsplan is de weergave van alle regels (nu weergegeven in bestemmingsplannen en verordeningen) die in de fysieke leefomgeving gelden. De Omgevingswet vraagt om deze regels geografisch te ordenen (dus helder aan te geven voor welk gebied de desbetreffende regel geldt) en deze regels moeten voldoen aan de standaarden van het Rijk (denk hierbij bijv. aan de definitie van het begrip woning, parkeerplaats, etc.). Nu alle regels bij gemeenten toch onderhanden genomen moeten worden (de optelsom van de huidige regelgeving kan in de duizendtallen lopen en dan blijft de regelgeving die meekomt voor de nieuwe taken nog buiten beschouwing zie Ad 3), beoogt de Omgevingswet eigenlijk een andere sturingsfilosofie voor lokale gemeenten: verantwoordelijkheid voor de fysieke leefomgeving meer delen met de samenleving (meer loslaten), niet alles dichtregelen maar datgene regelen wat van belang is voor een gebied om ruimte te kunnen laten voor initiatieven of te kunnen inspelen op maatschappelijke opgaven en te beschermen wat kwetsbaar is. En dit zichtbaar maken in hun set van regels (die abstracter, minder en minder sturend zouden mogen zijn). Daarbij moeten de gemeenten vergunningen per in 8 weken kunnen verlenen (ook voor complexe vraagstukken waarvoor nu een bestemmingplanprocedure doorlopen wordt). Dat is voor integrale complexe vraagstukken een grote uitdaging. Of en in hoeverre gemeenten hun sturing in de geest van de Omgevingswet gaan toepassen in het vervaardigen van het Omgevingsplan is aan hen. Wel verdient het thema gezondheid hierin aandacht (artikel 1.2 van de Omgevingswet), evenals de wens om gezondheid ook publiekrechtelijk onderdeel te maken van de regelgeving in een gebied, zodat hieraan bij vergunningverlening formeel aandacht kan worden besteed. Als dit laatste het geval is, vraagt dit van de GGD ZHZ actieve deelname in de uitvoering (namelijk een rol bij de vergunningaanvragen in die gebieden waar gezondheid is opgenomen in het beoordelingskader). Het vervaardigen van Omgevingsplannen is aan gemeenten zelf. Maar ze kunnen ook kiezen voor samenwerking bij het vervaardigen van (delen van) Omgevingsplannen, om kosten te besparen als zij op onderdelen het regelsysteem hetzelfde inrichten. De rol voor de GGD in het Omgevingsplan vloeit voort uit de uitspraken die gemeenten doen over gezondheid in de Omgevingsvisie. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 15

82 Looptijd Omgevingsplannen: heden 2029 Voorbereiding vergunningenproces van 2021: heden tot Rol GGD ZHZ: Inbreng inhoudelijke kennis en expertise op het gebied van gezondheid Verbinder van fysieke en sociale vraagstukken Spin in het web tussen gemeenten/ delen goede voorbeelden Afgeleid van keuzes in relatie tot Omgevingsvisie en -plan en Gezondheid: op termijn voorbereiden op de rol van actor in het vergunningenproces Ad 2. Aan te sluiten op Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO): Het Omgevingsplan (het product dat regelgeving digitaal op kaartlagen weergeeft) moet uiterlijk 2029 worden aangesloten op het digitale stelsel (de kapstok waaraan deze kaartlagen kunnen worden opgehangen). De focus van gemeenten zal vooralsnog liggen op het vervaardigen van de digitale Omgevingsplannen en het aanhaken op dit digitale stelsel. Hoewel de opgave voor het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) de GGD ZHZ pas raakt als gezondheid publiekrechtelijk onderdeel wordt van het beoordelingskader bij ruimtelijke ingrepen, liggen er zeker ook relaties op het gebied van informatie- en datamanagement en lijkt het logisch dat de GGD ZHZ, net als de andere ketenpartners, goed zicht heeft op de geldende regelgeving in 2021 en verder. Data en informatie (die op termijn naast de regelgeving inzichtelijk worden gemaakt) vormen een belangrijke basis voor het maken van afwegingen. De komende periode zal er bij gemeenten meer strategisch inzicht ontstaan op data- en informatiemanagement voor goede informatievoorziening en dienstverlening aan inwoners. Dit kan ook betekenen dat de data van de GGD ZHZ hierin een rol kunnen gaan spelen en zal duidelijk moeten worden wat er nodig is om de GGD ZHZ als partner mee te nemen in (steeds meer digitale) afwegingen bij fysieke ingrepen. Naast ontwikkelingen op rijksniveau, in relatie tot het DSO, is het ook goed om de ontwikkelingen op het gebied van data-gedreven werken bij de diverse uitvoerende organisaties in de regio te volgen (zoals bijv. de Drechtsteden). Naast inhoudelijke kennis en kunde gaan mogelijk ook technische aspecten een rol spelen. Indien dit het geval is, zal de GGD ZHZ hierop tijdig acteren. Mogelijke rol GGD ZHZ: Leverancier van data Indien een rol in het vergunningenproces na 2021: bezien wat moet worden georganiseerd t.b.v. informatie-uitwisseling met gemeenten en ketenpartners Ad 3. Nieuwe taken en bevoegdheden vanaf 2021: Het Rijk heeft er bij het vervaardigen van de Omgevingswet voor gekozen om het lokaal bestuur verantwoordelijkheid te geven op de beleidsthema s licht, lucht, geluid, geur, trillingen, externe veiligheid en bodem. Op deze onderdelen is de wet zodanig aangepast dat gemeenten zelf keuzes mogen maken inzake de wijze waarop zij op deze beleidsthema s acteren. Zij worden het bevoegde gezag hiervoor. Het Rijk draagt een bruidsschat (een set van ongeveer 600 regels op onder andere een deel van deze beleidsthema s die het Rijk niet meer voert) aan gemeenten over. Hiermee wordt een juridisch gat voorkomen. Ook voor deze set regels kunnen gemeenten kiezen hun eigen sturingsfilosofie toe te passen, teneinde deze passend te kunnen maken in hun omgevingsplan bij hun opgaven. Alle 10 gemeenten in de regio van de GGD krijgen te maken met dit vraagstuk. De GGD ZHZ kan hierin samen met de andere ketenpartners meedenken. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 16

83 Met hun kennis en kunde zijn de Omgevingsdienst ZHZ en de Veiligheidsregio ZHZ hierin ook belangrijke partners voor de gemeenten. Zij voeren op dit moment vaak al de vergunningverlening voor de beleidsvelden die het Rijk overdraagt uit. Maar nu mogen ze ook meedenken over strategie (via Omgevingsvisie) en passende regelgeving per gebied (in Omgevingsplannen), teneinde de gemeentelijke verantwoordelijkheid hierin goed in te vullen. Vanuit het perspectief van gezondheid is het van belang om mee te denken en te adviseren over onder andere deze bruidsschatthema s, samen met de uitvoerende ketenpartners. Voor gezondheidsbevordering ligt het accent van meedenken en adviseren meer bij het Omgevingsvisietraject in brede zin. Looptijd voorbereiding nieuwe taken: heden tot Rol GGD ZHZ: Inbreng inhoudelijke kennis en expertise op het gebied van gezondheid (hier m.n. gezondheidsbescherming) Samen met de andere uitvoerende organisaties (Omgevingsdienst ZHZ en Veiligheidsregio ZHZ) verbinder zijn van gemeenten, als dat gewenst is (indien gemeenten willen samenwerken op deze deelthema s) In samenhang met keuzes in relatie tot de nieuwe taken/bruidsschat: op termijn voorbereiden op de rol van actor in het vergunningenproces. Ad 4. 1 Loket De Omgevingswet vraagt naast inhoudelijke veranderingen ook om een andere dienstverlening richting inwoners. Zo gaat de Omgevingswet uit van de 1-loketgedachte: de inwoner moet zicht kunnen hebben op de regelgeving en zodanig bediend worden dat niet merkbaar mag zijn dat er meerdere overheden of uitvoeringspartners betrokken zijn bij een bepaald vraagstuk. Tegenstrijdigheden tussen regels mogen er al helemaal niet zijn. Voor de voorbereidingen van dit loket kan inzet van de GGD ZHZ gevraagd worden of nodig zijn. Wat hiervoor nodig is, en of elke gemeente een eigen invulling kiest, is nog niet helder. De GGD ZHZ zal de ontwikkelingen volgen en zo nodig kenbaar maken wat er nodig is voor het goed vormgeven van dit loket, bezien vanuit haar rol. Ad 5. Participatie De inbreng van inwoners meer betrekken bij vraagstukken in de fysieke leefomgeving is de werkelijke gedachte van de Omgevingswet. De wet verplicht tot participatie, maar laat de invulling ervan aan de gemeenten. Desalniettemin is voor zowel het vervaardigen van het Omgevingsplan als bij elke vergunningverlening participatie van inwoners verplicht. De wijze waarop dit gebeurt is wederom de keuze van een gemeente. Vanuit het perspectief van gezondheid zal de participatieve kant pas relevant worden als gezondheid in het Omgevingsvisietraject een plaats heeft. In dat geval kan het zo zijn dat de experts van de GGD ZHZ ook betrokken worden bij een participatieproces of dat er gekeken wordt op welke wijze het inwonerspanel van de GGD ZHZ wordt ingezet. Het is goed om hier oog voor te houden en hierop te kunnen acteren als gemeenten erom vragen. Een andere ontwikkeling, als gevolg van de Omgevingswet, kan zijn dat initiatiefnemers meer eigen verantwoordelijkheid krijgen bij het invullen van het nog te formuleren beoordelingskader voor gezondheid. Het is mogelijk dat bijvoorbeeld ontwikkelaars om gerichte adviezen gaan vragen op het gebied van gezondheid (denk bijvoorbeeld aan beweegvriendelijke gebouwen of buitenruimtes bij gebouwen van derden). Deze Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 17

84 ontwikkeling ligt nog wat verder vooruit in de tijd. Voor nu vraagt dit geen specifieke rol van de GGD ZHZ, behalve het volgen van de ontwikkelingen hierin. Looptijd voorbereiding Participatie: heden 2029 e.v. Rol GGD ZHZ: Volgen ontwikkelingen m.b.t. participatie Nadenken over rol advisering aan derden als een gemeente veel bij derden wil beleggen 3.3 Verbouwen terwijl de winkel open blijft Naast het bouwen aan een nieuw stelsel voor passende sturing in de fysieke leefomgeving door gemeenten, zullen de komende jaren nog vele initiatieven hun weg moeten vinden via de regelgeving die dan geldt. Op dit moment adviseert de GGD ZHZ al in diverse initiatieven, als helder is dat gezondheid een thema is dat aandacht verdient. Bij de vraagstukken die nu de revue passeren komt het goede gesprek over wat van belang is bij een ruimtelijke ingreep (in relatie tot gezondheid) op tafel. De opgedane ervaring kan worden meegenomen in de traject voor Omgevingsvisies en Omgevingsplannen. Het oefenen met het thema gezondheid in relatie tot de fysieke leefomgeving is van belang. Daar waar nodig, uiteraard in relatie tot gezondheid, denkt de GGD ZHZ graag mee in de initiatieven bij gemeenten die gezondheid raken. Doel kan zijn te bezien hoe gezondheid uiteindelijk goed kan worden geborgd: in het nieuwe stelsel én in de gebouwde omgeving. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 18

85 4 Wat is er nodig? 4.1 Inleiding Op basis van input uit zowel gesprekken, workshops en documenten als bijvoorbeeld het Stappenplan agendasetting Omgevingsvisie (van het Loket gezond leven zie bijlage 4) is een eigen tijdpad ontwikkeld (zie bijlage 5). Hierin is onderscheid gemaakt tussen de diverse vraagstukken waarop gemeenten moeten acteren, namelijk de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) en wat de GGD ZHZ daarvoor gaat doen. Het feit dat gemeenten in tijd gelijk oplopen met hun Omgevingsvisies is enerzijds een kans, maar het betekent anderzijds dat de GGD ZHZ in korte tijd veel gemeenten moet ondersteunen. Dit programma loopt vanaf vaststelling door het AB tot over twee jaar later (in de loop van 2021). Mogelijk is na 2021 ook nog inzet vanuit de GGD ZHZ gewenst, maar het is moeilijk te voorspellen welke keuzes gemeenten zullen maken binnen deze tijdshorizon en welke effecten dat heeft op de gewenste inzet van de GGD ZHZ. Het kan ook zijn dat na 2021 veel duidelijker is wat gemeenten specifiek wensen en dat er tegen die tijd per gemeente afspraken gemaakt kunnen worden. Figuur 7 De opgaven per gemeenten Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 19

86 4.2 Het programmateam Omgevingswet van de GGD ZHZ Omdat het vraagstuk binnen de GGD ZHZ diverse afdelingen raakt, aanleunt tegen onze eigen visie en missie op gezondheid en de komende jaren een investering vraagt, wordt er een programmateam Omgevingswet binnen de GGD ZHZ opgericht (zie ook paragraaf 2.4). Dit programmateam is een multidisciplinair team, bestaande uit: adviseurs Publieke Gezondheid, artsen en verpleegkundigen Infectieziektenbestrijding, epidemiologen, Medisch Milieukundigen en Technische Hygiënebestrijders en een projectleider. Dit programmateam krijgt tot opdracht het doel, zoals weergegeven in dit programmaplan, zo goed mogelijk te behalen, uiteraard in samenspraak met de gemeenten uit de regio en de ketenpartners. Doel van het Programmaplan: Het programma Omgevingswet heeft tot doel: 1) ervoor te zorgen dat het thema Gezondheid onderdeel wordt (of kan worden) van het maken van afwegingen in relatie tot de fysieke leefomgeving, 2) duidelijk te maken welke rol en positie de GGD ZHZ hierin kan innemen en 3) het effectief bieden van ondersteuning op het gebied van gezondheid bij lopende initiatieven. Het programmateam ontwikkelt zich tot een team dat gemeenten kan voorzien van de juiste adviezen. Dit vraagt tijd en inzet van de mensen: om enerzijds te bouwen aan inhoud en netwerken (van GGD GHOR tot overleggen over Omgevingsvisies of met projectleiders Omgevingswet met gemeenten) en anderzijds aan ontwikkeling op bijvoorbeeld adviesvaardigheden en het verkrijgen van kennis. Daarbij zal een aantal mensen uit de organisatie kennis moeten hebben van de Omgevingswet en gemeentelijke processen bij ruimtelijke ingrepen, om goed te kunnen meedenken bij diverse trajecten en gerichte adviezen te kunnen geven. Het inzetten van kennis en advies ter ondersteuning van praktijk en uitvoering: dat is wat de GGD ZHZ kan doen voor haar gemeenten. Via het traject Omgevingswet, maar ook via de nieuwe Nota gezondheidsbeleid (die eveneens aandacht besteedt aan het traject Omgevingswet). Figuur 8 Kennis en advies vormt altijd samenhang met praktijk en uitvoering Het programmateam zal het werk om gemeenten te bedienen onderling verdelen en waar nodig inzet van andere collega s uit de GGD ZHZ-organisatie vragen. Het team zal tevens bewaken of er extra inzet nodig is (wetende dat het einde van 2020 bijvoorbeeld ineens veel vragen kan opleveren wanneer visies moeten worden vastgesteld en vergunningenprocessen moeten worden voorbereid). Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 20

87 4.3 Financiën De opgave Omgevingswet vraagt net als van andere betrokken partijen van de GGD ZHZ een investering. Voor het ramen van het benodigd budget is gekeken naar die investeringen die boven op de reguliere activiteiten moeten worden vormgegeven. Dit budget gaat uit van de inzet van de GGD ZHZ op het traject Omgevingswet ten behoeve van alle gemeenten. Daar waar gemeenten specifieke wensen hebben ten aanzien van de GGD ZHZ (zoals bijvoorbeeld: we willen voor een bepaalde wijk specifieke informatie over gezondheid) wordt hiervoor separaat een opdracht verstrekt. Activiteit Extra inzet (berekend op basis van mensuren en intern tarief 85 p/u): deelname aan 10 Omgevingsvisietrajecten, netwerken ketenpartners en netwerk projectleiders, intern programma Omgevingswet, opleiding. Productontwikkeling (bijv. format voor wijkscan, visie, etc.)/communicatie (praatplaat, best practices) Werkelijk budget 2019 ten laste van begroting 2019 Benodigd budget 2020 Benodigd budget tot 1 juli Opleiding intern Onvoorzien PM PM PM Totaal: Met dit programmaplan en gevraagde budget is de GGD ZHZ in staat om zich goed voor te bereiden op de opgave Omgevingswet. De GGD ZHZ gaat graag met gemeenten in gesprek om samen invulling te geven aan wat de wet beoogt: een gezonde en veilige fysieke leefomgeving! Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 21

88 4.4 Concrete stappen in 2019 Dat 2019 een belangrijk jaar is voor zowel de Omgevingswettrajecten als het thema gezondheid daarbinnen moge helder zijn. In bijlage 5 staat een globaal tijdpad voor de komende twee jaar: de GGD ZHZ wil starten met de volgende activiteiten: opnemen van de opgave Omgevingswet in het Meerjarenbeleidsplan van de GGD ZHZ; de nieuwe Nota s gezondheidsbeleid verrijken met de kansen die de Omgevingswet biedt en daarmee verbinden met het fysieke domein; opstellen van een globale eigen inhoudelijke visie op hoe om te gaan met gezondheid bij ruimtelijke ingrepen als daarbij een vitale samenleving en gezonde inwoners vooropstaat. Deze visie dient als handvat voor gesprek met gemeenten en bevat best practices of analyses op basis van literatuuronderzoek en data; inventariseren en analyseren van de relevante netwerken en hierop acteren; met de uitvoerende ketenpartners de samenwerking richting gemeenten verder uitwerken; in samenwerking met de 10 gemeenten per gemeente een passende strategie bepalen voor het traject Omgevingswet, startend met de Omgevingsvisies. De GGD ZHZ zal werken aan de volgende producten: infographic om het thema gezondheid in relatie tot de fysieke leefomgeving concreter en tastbaarder te maken (ten gunste van de onderlinge kennisuitwisseling tussen de gemeenten). Hierbij gaat het om een product dat zich in de loop der tijd zal ontwikkelen; Omgevingsscans; standaarden op het gebied van lucht, grond, water, groen etc. die advisering kunnen ondersteunen; adviezen voor Omgevingsvisies en plannen. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 22

89 Bijlagen Bijlage 1 Procesplanning vorming programmaplan Activiteit Inlezen Gesprek wethouder D. Zandvliet - proces en wensen t.a.v. Programmaplan Omgevingswet Spreken individuele programmateam GGD ZHZ GZH Spreken van 3-4 externe projectleiders Omgevingswet/Gezondheid Gemeenten en projectleiders van de ketenpartners Spreken van 3-4 bestuurders Gezondheid uit AB of DB Gezamenlijk programmateam Omgevingswet intern op doel Programmaplan/rol GGD ZHZ i.r.t. de Omgevingswet en gemeenten en van daaruit SWOT en vertaling naar te leveren acties of producten/komende jaren Opstellen (globaal) programmaplan Omgevingswet o.b.v. informatie Aanscherpen i.s.m. Programmateam Omgevingswet GGD ZHZ BILA wethouder Dorien Zandvliet MT-sessie DB AB presentatie Voorstel besluit: AB/DB: vaststellen Programmaplan (indien nodig, incl. budget) Planning: december december december/januari januari/februari januari 1 februari 4 februari 18 februari 19 februari en 2 april 25 april 14 maart 16 mei Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 23

90 Bijlage 2 Geïnterviewde personen Naam gesprekspartner: Functie: Dorien Zandvliet Lid DB GGD ZHZ Karel van Hengel Directeur Publieke Gezondheid in de regio Zuid-Holland Zuid Paul van Hattem Clustermanager GGD ZHZ Johan van Veelen Epidemioloog Merel Schutten Projectleider Omgevingswet Gina Peea Afdelingscoördinator Publieke Gezondheid Jolanda Rensink Sociaal Verpleegkundige Infectieziektebestrijding Sophie Niemansburg Arts Infectieziektebestrijding Henk Saak Toezicht en preventie (THZ/MMK) Arianne van Dorst Omgevingsdienst ZHZ Mirella Rienks-Zonderop Veiligheidsregio ZHZ Corné Haag Waterschap Hollandse Delta J. v.d. Geest Wethouder gemeente Gorinchem (i.v.m. afwezigheid E. Kraaijeveld) Dick van Zanten Wethouder gemeente Gorinchem Theo den Braanker Ambtenaar gemeente Gorinchem Luc van Huijgevoort Ambtenaar gemeente Gorinchem Rik van der Linden Wethouder gemeente Dordrecht Maarten Burggraaf Wethouder gemeente Dordrecht Emma Forsten Programmamanager Omgevingswet gemeente Dordrecht Lizanne Lanser Wethouder gemeente Molenlanden Arco Bikker Wethouder gemeente Molenlanden Marjolein Moria Beleidsmedewerker gemeente Molenlanden Lida Bode Senior beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening gemeente Molenlanden Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 24

91 Bijlage 3 Samenstelling Stuurgroep Omgevingswet ZHZ Naam: Functie Martien van der Kraan Gemeentesecretaris Dordrecht (voorzitter) Ellen den Outer Directeur Hoeksche Waard Femmy Jonker Gemeentesecretaris Molenlanden Luc van Huyenvoort Programmamanager Gorinchem Paul van Dijk (vervanger Arnoud van Vliet), secretaris-directeur, namens Waterschappen en RWS Jan Roest vervangt Rosalie Delhaas, programmamanager Omgevingswet, Provincie Zuid-Holland Carlo Post Directeur Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Karel van Hengel Directeur Dienst Gezondheid & Jeugd Ronald Visser Directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Emma Forsten Projectgroeplid namens de Drechtsteden Arianne van Dorst Secretaris van de stuurgroep Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 25

92 Bijlage 4 Stappenplan Agendasetting Gezondheid en Omgevingsvisie Het stappenplan Agendasetting gezondheid en Omgevingsvisie (via: loketgezondleven.nl): themadossiers/gezonde-leefomgeving/stappenplan-gezondheid-en-omgevingswet Stap 1. Start een kernteam Gezondheid en Omgevingswet Breng in kaart welke interne afdelingen betrokken zijn bij de Omgevingswet en de leefomgeving. Verken welke veranderingen de Omgevingswet met zich meebrengt voor uw organisatie. Inventariseer welke nieuwe spelers in uw organisatie een rol gaan spelen in het proces, zoals MMK en Gezondheidsbevordering binnen de GGD en de afdelingen Ruimtelijke Ordening en Volksgezondheid binnen de gemeente. Start een kernteam met collega's van deze verschillende afdelingen. Zorg voor bestuurlijk draagvlak voor het kernteam en benoem een trekker. Spreek binnen de GGD ZHZ af wie namens de GGD ZHZ het gesprek met de gemeente voert over de Omgevingswet (en vice versa). Informeer elkaar intern. Zoek samenwerking met andere GGD en en gemeenten in de regio, deel ervaringen en maak gebruik van elkaars kennis. Stap 2. Inventariseer welke externe regionale partijen erbij betrokken zijn Ook de vervolgstappen doet u steeds samen met het kernteam dat u bij stap 1 hebt samengesteld. Breng met een krachtenveldanalyse in kaart welke externe partijen betrokken zijn bij de Omgevingswet en de leefomgeving en wie welke rol heeft. Geef antwoord op vragen als: Wie is binnen deze organisaties kartrekker op dit thema? Welke overleggen vinden er plaats? Zijn er nieuwe spelers die een rol gaan spelen in het proces? Wat speelt er bij partijen in het ruimtelijke en sociale domein, de Omgevingsdienst, Waterschappen, Veiligheidsregio en Provincie? Sluit daarbij aan. Stap 3. Leer samenwerkingspartners kennen en werk samen Wie is met welk onderwerp bezig? Wat zijn ieders opdracht, motieven en belangen? En wie draagt wat bij aan een gezonde leefomgeving? Wees je bewust van verschillen en tegengestelde belangen en maak dit bespreekbaar. Creëer een gezamenlijke ambitie en zoek de meerwaarde die je samen kunt behalen. Tips: Faciliteer bijeenkomsten in het regionale netwerk of organiseer een bijeenkomst met en voor wethouders over de Omgevingswet en maatschappelijke doelen en gezondheid. (Jargon)taal in verschillende domeinen (Milieu, Ruimtelijke ordening en Gezondheid) heeft soms een verschillende betekenis. Gebruik zo concreet mogelijke woorden en voorbeelden; dat helpt om elkaar te begrijpen en bij elkaar aan te sluiten. Loop bijvoorbeeld samen door de wijk en merk hoe verschillend iedereen kijkt. Lees meer over verschillend gebruik van taal bij een gezonde leefomgeving (externe link). Wees zichtbaar bij samenwerkingspartners. Werk bijvoorbeeld 1 dag per week bij de afdeling Ruimtelijke Ordening of Milieu. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 26

93 Stap 4. Zorg voor actuele relevante cijfers Maak een wijkgezondheidsprofiel op basis van beschikbare data uit het gezondheids- en ruimtelijk domein. In het profiel zijn kansen en uitdagingen in een wijk in één oogopslag zichtbaar. U kunt dit ook doen op regioniveau. Ga in gesprek met inwoners, ondernemers en professionals. Bespreek de resultaten van de gezondheidsmonitor met collega s uit het ruimtelijk domein en vergelijk de uitkomsten met cijfers uit het sociaal en ruimtelijk domein. Stap 5. Maak de urgentie van een gezonde leefomgeving zichtbaar Om in gesprek te gaan over de rol van gezondheid in de Omgevingswet is het van belang om zicht te hebben op wat er al gebeurt in de regio op het gebied van een veilige en gezonde leefomgeving en welke maatschappelijke doelen daarmee worden bereikt. Denk aan een gezonde inrichting (een omgeving die uitnodigt tot gezond gedrag en ontmoeten), levensloopbestendig wonen, aanpak armoede, duurzaamheid, aanpak eenzaamheid en het verminderen van gezondheidsverschillen. Tips: Weet welke actuele vraagstukken er spelen. Denk aan milieuzones, herinrichting van gebieden, vergrijzing, Gezonde Wijkaanpak. Sluit aan bij (landelijke) programma s die in de regio worden uitgevoerd. Denk aan Agenda Fiets, Gezonde Stad, Slimme en Gezonde stad(externe link), Pilots voor omgevingswet(externe link), Gezonde School(externe link), Gezonde Wijk, JOGG(externe link) et cetera. Stap 6. Agendeer gezondheid Denk en werk mee in de voorbereidingen voor en het maken van een lokale Omgevingsvisie en een lokaal Omgevingsplan. Agendasetting is een kwestie van lange adem en is een continu proces. Tips: Maak inzichtelijk wat het oplevert als je investeert in een gezonde en veilige leefomgeving. Bekijk wat de kansen zijn van een integrale benadering (RIVM, 2017). Gebruik bijvoorbeeld het ambtelijk overleg van de gemeente om gezondheidsonderwerpen te agenderen. Ga in gesprek over wat u als partner kunt bijdragen aan een gezonde leefomgeving. Niet alleen een schriftelijke reactie op een Omgevingsvisie of - plan dat al klaar is (inspraak), maar meedenken in het proces. Neem ook de economische invalshoek mee. Zoek verbinding met andere actuele thema s in de regio, zoals eenzaamheid, participatie, langer thuis wonen en groen. Agendeer gezondheid met een brede invalshoek. Neem het concept positieve gezondheid, waarbij de nadruk ligt op zelfredzaamheid en veerkracht, mee als het gaat over een gezonde leefomgeving. Dit sluit goed aan bij burgerparticipatie, dat in de nieuwe Omgevingswet verplicht is bij het maken van Omgevingsplannen. Zorg dat adviezen vanuit de GGD ZHZ en GHOR (brandweer, veiligheid) richting gemeente over ruimtelijke plannen samenhangend zijn. Zoek al vroeg in het proces afstemming. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 27

94 Stap 7. Werk samen met inwoners Werk samen met inwoners en maak gebruik van ervaringen met burgerparticipatie in uw regio. In de Omgevingswet staat brede participatie vanuit de samenleving centraal. De wet stelt betrokkenheid van inwoners bij projectbesluiten voor grotere projecten verplicht. Van inspraak naar participatie aan de voorkant van het proces. Overheden moeten bij het vaststellen van Omgevingsvisie, -plannen en -programma s aangeven hoe zij burgers, bedrijven en belanghebbenden daarbij hebben betrokken. Tips: Maak helder welke rol inwoners en ondernemers hebben bij de uitvoering van de Omgevingswet in uw regio. Ook wat de veranderingen zijn ten opzichte van de huidige situatie. Houd rekening met laaggeletterde inwoners in uw regio als u hen wilt betrekken bij projectbesluiten. Weet welke andere partijen al ervaringen en behoeften bij burgers hebben opgehaald en voorkom dubbele belasting van inwoners. Ga in gesprek met inwoners; weet wat er bij inwoners leeft. Loop bijvoorbeeld met inwoners en ondernemers door de wijk of maak een wijk(gezondheids)profiel of wijkscan. Maak gebruik van professionals die ervaring hebben met burgerparticipatie, zoals wijkmanagers, welzijnsmedewerkers, een functionaris Gezondheidsbevordering (GGD ZHZ). Maak bijvoorbeeld met de raad en inwoners een procesnotitie waarin de gemeente de rollen expliciet maakt, inclusief die van inwoners. Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 28

95 Bijlage 5 Tijdpad voor de Omgevingswet voor de GGD ZHZ Dienst Gezondheid & Jeugd Programmaplan Omgevingswet Gezondheid op de kaart 29

96 Voorbeeld kop1 4.5 Voorbeeld paragraaftitel (Kop 2) Voorbeeld van de standaardtekst (stijl Standaard) Voorbeeld subparagraaftitel (Kop 3) Voorbeeld van de standaardtekst (stijl Standaard) Voorbeeld subsubparagraaftitel (Kop 4) Voorbeeld van de standaardtekst (stijl Standaard). Voorbeeld subparagraaftitel (Kop 5)

97 Dordrecht, 18 april 2019 Onderwerp: Ontwikkelingen bij Veilig Thuis 1 e kwartaal 2019 Agendapunt: 6d Geachte leden van het algemeen bestuur het dagelijks bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit 1. Kennis te nemen van de resultaten van het eerste kwartaal 2019 met betrekking tot het aantal meldingen en adviezen. 2. Kennis te nemen van de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkelingen en initiatieven ten aanzien van de samenwerking tussen de lokale partijen en overige ketenpartners. Kern van de zaak Bij de vaststelling van het Meerjarenperspectief Veilig Thuis is afgesproken de ontwikkelingen nauwlettend te volgen, en hierover na het eerste kwartaal 2019 te rapporteren. Doel van deze notitie is het AB te informeren en om te bezien of op basis van de ontwikkelingen en cijfers bijstelling van huidig beleid al noodzakelijk is. De cijfers eerste kwartaal 2019 laten een stijging van meldingen en adviesvragen zien. Het aantal meldingen is in het eerste kwartaal 2019 met 18% toegenomen ten opzichte van dezelfde periode in Het aantal adviezen laat een toename zien van 16%. De toename overschrijdt, wanneer we de ontwikkelingen doortrekken voor heel 2019, de geprognotiseerde groei zoals beschreven in het Meerjarenperspectief. Hierin is uitgegaan van een toename van gemiddeld 7% als het gaat om meldingen en 5% als het gaat om adviesvragen. In totaal heeft Veilig Thuis in het eerste kwartaal 2019, 923 meldingen en 719 adviesvragen ontvangen. Voor een overzicht van meldingen adviezen zie de bijlage. De stijging van meldingen en adviezen laat zich nu nog slecht duiden. Een mogelijke verklaring is de extra aandacht die er eind 2018 en begin 2019 is geweest voor de verbeterde Wet meldcode en de landelijke campagne "Geweld hoort nergens thuis". Die campagne was er onder andere opgericht om het signalen van kindermishandeling en Huiselijk geweld eerder bespreekbaar te maken. De gepresenteerde cijfers hebben betrekking op het eerste kwartaal 2019 en in dat perspectief is het nog te vroeg hier nu al definitieve conclusies aan te verbinden voor eventuele bijstelling van beleid. Het versterken van de samenwerking met lokale partijen en ketenpartners is voortvarend opgepakt. Dat gebeurt onder meer door: Een actieve bijdrage te leveren aan de doorontwikkeling van de Pilot "Veilig opgroeien is teamwerk" en de uitbreiding hiervan naar de gemeenten Zwijndrecht en Gorinchem; De aansluiting tussen Veilig Thuis ZHZ en de lokale teams nog meer te versterken door in gezamenlijkheid met de lokale teams en een extern trainingsbureau een trainingsprogramma te ontwikkelen. Het organiseren van zeven werk-leerconferenties met de professionals van de lokale wijkteams naar aanleiding van de vernieuwde werkprocessen en de herijkte afspraken over de volwassenmeldingen.