Risicomomenten voor aantasting vruchtboomkanker in de vruchtboomkwekerij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Risicomomenten voor aantasting vruchtboomkanker in de vruchtboomkwekerij"

Transcriptie

1 Risicomomenten voor aantasting vruchtboomkanker in de vruchtboomkwekerij Verslag risico-inventarisatie 2012 en 2013 P.F. de Jong & P.A.H. van der Steeg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit Rapportnr November 2013

2 2013 Wageningen, Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) Alle intellectuele eigendomsrechten en auteursrechten op de inhoud van dit document behoren uitsluitend toe aan de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO). Elke openbaarmaking, reproductie, verspreiding en/of ongeoorloofd gebruik van de informatie beschreven in dit document is niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLO. Voor nadere informatie gelieve contact op te nemen met: DLO in het bijzonder onderzoeksinstituut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving DLO is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave. Rapportnummer Dit is een vertrouwelijk document, uitsluitend bedoeld voor intern gebruik binnen PPO dan wel met toestemming door derden. Niets uit dit document mag worden gebruikt, vermenigvuldigd of verspreid voor extern gebruik. Dit onderzoek is gefinancierd door het Productschap Tuinbouw. Projectnummer: PT-nummer: Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit Adres : Lingewal 1, 6668 LA Randwijk Postbus 200, 6670 AE Zetten Tel. : +31 (0) Fax : +31 (0) infofruit.ppo@wur.nl Internet : Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

3 Inhoudsopgave pagina SAMENVATTING INLEIDING WERKWIJZE RESULTATEN EN DISCUSSIE Hoe vindt infectie plaats in de vruchtboomkwekerij Risicomomenten en maatregelen In de onderstammenteelt In de teelt van enthout In de teelt van tweejarige vruchtbomen In de bewaring Spuittechniek Verdiepende praktijkproeven rond risicomomenten Latente infecties bij het opschonen in het tweede jaar Infectierisico s na rooien en tijdens bewaring Sporulatie onder koude omstandigheden Waardplanten CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN LITERATUUR BIJLAGE I STATISCHE ANALYSE Aantasting verwonde vruchtbomen in de bewaring BIJLAGE II VOLLEDIGE DATASET Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

4

5 Samenvatting Vruchtboomkanker, veroorzaakt door de schimmel Neonectria ditissima (voorheen Nectria galligena), is een van de belangrijkste ziekten bij appel, zowel in de fruitteelt als in de vruchtboomkwekerij. Aantasting van het plantmateriaal kan absoluut niet worden getolereerd. Het is de vruchtboomkwekerij er daarom alles aan gelegen om infectie van vruchtboomkanker te voorkomen en kankervrije bomen te leveren. Om na te gaan waar en hoe de bestrijding van vruchtboomkanker te verbeteren en te optimaliseren zou zijn, is in 2012 door PPO onderzocht wat in de vruchtboomkwekerij de belangrijke risicomomenten zijn. Dit als aanzet om te komen tot een protocol om vruchtboomkanker optimaal te beheersen en de risico s op infectie zoveel mogelijk te verkleinen. Met als uiteindelijke doel om te komen tot een zo veel als mogelijk kankervrije productie van plantmateriaal voor de fruitteelt. Het onderzoek is uitgevoerd door het op een rij zetten van gegevens uit de literatuur en recente proeven en door middel van bezoeken aan kwekerijen. Verder zijn een aantal verdiepende proeven rond potentiële belangrijke infectiemomenten uitgevoerd. In de productiefase ontstaan op veel momenten ontelbare wondjes. Al deze momenten kunnen beschouwd worden als potentiële risicomomenten. Hoe groot die risico s zijn hangt van meerdere factoren af. Met name zijn dit het aantal en de grootte van de wonden, de sporendruk, de weersomstandigheden en de mate van vatbaarheid van de rassen. Met name de weersomstandigheden tijdens en na het ontstaan van de wonden verschilt van jaar tot jaar soms sterk, zodat ook de kansen op infectie en daarmee de risico s van jaar tot jaar kunnen verschillen. Met de huidige standaard teeltmaatregelen zijn de momenten met de grootste risico s: De bladval in het najaar, met veel wondjes, gunstige omstandigheden voor infectie en een niet strak uit te voeren spuitschema, vaak vanwege het weer. Dit risicomoment treedt op in de onderstammenteelt, de teelt van enthout en het eerste en tweede jaar van de productie van knipbomen. Zeker ook bij de productie van van enthout bij vermeerderingstuinen en op het eigen bedrijf, als uitgangsmateriaal, is dit een uitermate belangrijk moment. Het terugknippen en snoeien van de bomen in de winter na het eerste groeijaar van een knipboom. Er worden dan vaak onder ongunstige omstandigheden grote wonden gemaakt, die lange tijd vatbaar zijn en meestal niet afgedekt worden. Het opschonen van de stammen in het voorjaar. Er worden dan veel wonden gemaakt, soms onder gunstige, soms onder minder gunstige weersomstandigheden. Deze wonden bevinden zich onder in het gewas en lijken met de gangbare spuittechniek onvoldoende afgedekt te worden. Ook op de andere momenten in het groeiseizoen, waarop wonden gemaakt worden of ontstaan, kunnen infecties ontstaan. Deze risico s lijken minder groot, omdat in het groeiseizoen veelal wekelijks met captan wordt gespoten, waardoor deze wonden afgedekt kunnen worden. De gangbare spuittechniek lijkt echter onvoldoende effectief om alle wonden op een boom in voldoende mate te bedekken. De bewaring van de bomen in de koelcel onder langdurige natte omstandigheden lijkt eveneens een belangrijk risicomoment te zijn. Dit omdat al bij 1 O C sporen kunnen kiemen en dus infectie kunnen veroorzaken op de niet met fungicide afgedekte bladwonden of wonden als gevolg van beschadigingen bij het rooien. Uit het verdiepende onderzoek bleek dit ook het geval. Daarnaast bleek het mogelijk dat sporen gevormd werden onder deze omstandigheden. Een groot knelpunt in de bestrijding van vruchtboomkanker is dat het zeer sterk rust op slechts één, preventief middel, captan. Het verdient zeer dringend aanbeveling het middelenpakket uit te breiden, met name met sterke, curatieve middelen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 5

6 Verder verdient het aanbeveling: Te onderzoeken of de concentratie captan die vaak wordt gebruikt (1 tot 2 kg) niet verhoogd dient te worden voor een effectievere bestrijding van kanker. De spuittechniek te optimaliseren om de bedekking van het gewas, met name onderin te verbeteren. Onderzoek te doen naar het verloop van wondheling van de diverse typen wonden, om gericht aan te kunnen geven van wanneer tot wanneer gespoten dient te worden. Te onderzoeken hoe lang vruchtboomkankeraantasting latent in een boom aanwezig kan zijn zonder symptomen te geven. Een DNA toets te ontwikkelen om: o enthout te toetsen om aangetast enthout eruit te selecteren o leverbare bomen te screenen op het latent aanwezig zijn van vruchtboomkanker Te onderzoeken in welke mate Neonectria ditissima in Nederland voorkomt op andere waardplanten dan appel en wat het belang en de ernst hiervan is als besmettingsbron. Na te gaan wat het effect en de mogelijkheden zijn van het dompelen van enthout en bomen in een systemisch fungicide als Topsin M. Als laatste, maar zeker niet als minste verdient het aanbeveling dat de kwekers aangetaste bomen zo snel mogelijk uit een perceel verwijderen. Zeker ook in de teelt van enthout is dit zeer belangrijk en dienen de moederbomen die aantasting hebben vóór het begin van de bladval verwijderd te zijn. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 6

7 1 Inleiding Vruchtboomkanker, veroorzaakt door de schimmel Neonectria ditissima (voorheen Nectria galligena), is een van de belangrijkste ziekten bij appel, zowel in de fruitteelt als in de vruchtboomkwekerij. De schimmel veroorzaakt kankers op de stam en takken van de bomen en kan ook vruchtrot veroorzaken. In de fruitteelt kan bij oudere bomen en minder vatbare rassen door het verwijderen van de aantasting veelal voorkomen worden dat de gehele boom aangetast wordt en doodgaat. Dit brengt extra arbeidskosten met zich mee en verlies aan productie. Echter vooral bij jonge bomen en bij zeer vatbare rassen, zoals Gala, Kanzi en Rubens, is een boom bij aantasting vaak niet meer te redden. Met als gevolg grote schade vanwege productieverlies en extra arbeid en heterogeniteit in de aanplant. Aantasting in het plantmateriaal wordt daarom absoluut niet getolereerd. In de vruchtboomkwekerij is een boom met kanker daarom direct onverkoopbaar. Een moeilijkheid hierbij is echter dat het enige tijd duurt voordat na infectie symptomen zichtbaar worden. Daardoor kan in plantmateriaal zonder zichtbare aantasting toch latent kanker aanwezig zijn. Als in een jonge aanplant in de boomgaard kankeraantasting optreedt, wordt niet zelden de vruchtboomkweker erop aangekeken, zo niet aansprakelijk gesteld. Dit terwijl in veel gevallen moeilijk aantoonbaar is waar en wanneer de infectie heeft plaatsgevonden en ook infectiedruk vanuit de boomgaard de oorzaak kan zijn. Het is de vruchtboomkwekerij er daarom alles aan gelegen om infectie van vruchtboomkanker te voorkomen en kankervrije bomen te leveren. Sinds het verbod op het gebruik van carbendazim en Topsin M zijn er echter geen goede curatieve middelen meer beschikbaar om de ziekte te bestrijden. Kwekers zijn aangewezen op het minder sterke middel Folicur (De Vlas et al. 2012) of het preventieve middel captan. Het is van groot belang om te weten hoe en wanneer deze middelen zo effectief mogelijk in gezet dienen te worden. Van 2006 tot en met 2011 is daarom door PPO een beslissingsondersteunend systeem voor de beheersing en bestrijding van vruchtboomkanker ontwikkeld en nader getoetst, waarbij is gekeken naar het verschil in gevoeligheid tussen de verschillende soorten wonden in de verschillende stadia van de opkweek. Dit met het uiteindelijke doel een effectievere bestrijding van vruchtboomkanker te realiseren, met een geringere inspanning en een verminderende inzet van chemische middelen. In aansluiting hierop is op verzoek van de LTO Cultuurgroep voor Fruitgewassen in 2012 door PPO onderzocht wat in de praktijk de belangrijke risicomomenten zijn en welke maatregelen daarbij genomen worden. Dit is gedaan door het op een rij zetten van gegevens uit de literatuur en recente proeven en door middel van bezoeken aan kwekerijen, gesprekken en enquêtes. Verder zijn er een aantal verdiepende praktijkproeven uitgevoerd. Tenslotte is indicatief de mate van bedekking van het gewas met spuitvloeistof getest bij de meest gebruikte spuittechniek (veldspuit). Het doel van het project was na te gaan waar en hoe de bestrijding van vruchtboomkanker te verbeteren en te optimaliseren zou zijn. Dit als aanzet om te komen tot een protocol om vruchtboomkanker optimaal te beheersen en de risico s op infectie zoveel mogelijk te verkleinen. Met als uiteindelijke doel om te komen tot een zo veel als mogelijk kankervrije productie van plantmateriaal voor de fruitteelt. De resultaten van dit onderzoek vindt u in dit rapport. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 7

8

9 2 Werkwijze Voorjaar 2012 is vanuit de literatuur, gesprekken met kwekers en vanuit proefgegevens van 2009 tot en met 2011 nagegaan wanneer in de gehele vruchtboomkwekerijfase wonden op de bomen gemaakt worden of ontstaan en wat de gevoeligheid hiervan voor infectie is. Een samenvatting hiervan wordt gegeven in paragraaf 3.1. Vervolgens zijn van april tot en met december 2012 zeven kwekers van onderstammen en/of vruchtbomen bezocht, waarmee de gehele vruchtboomkwekerijfase werd doorgenomen, vanaf het moerbed tot en met de bewaring in de koelcel van 2-jarige knipbomen. Gevraagd werd naar de ervaringen met vruchtboomkanker, wanneer en hoe bepaalde teeltactiviteiten plaatsvinden, wanneer en hoe wonden gemaakt worden of ontstaan, welke maatregelen genomen worden om infectie te voorkomen en hoe en wanneer bespuitingen plaatsvinden. Tevens zijn de Vermeerderingstuinen zowel in Horst als Zeewolde bezocht. Hier zijn de teeltactiviteiten bij de productie van onderstammen dan wel enthout doorgenomen, alsmede de maatregelen die genomen worden om infectie te voorkomen. In paragraaf 3.2 wordt hiervan verslag gedaan, in volgorde van de teelt, vanaf het moerbed tot en met de bewaring van de tweejarige bomen. Omdat de enquêtes op basis van vertrouwelijkheid zijn uitgevoerd, worden in dit rapport geen namen van kwekers vermeld. Tijdens de enquêtes is ook aandacht besteed aan de door de kwekers gehanteerde spuittechniek. Bij één kweker is tijdens een reguliere bespuiting in het veld de mate van bedekking van het gewas met spuitvloeistof getest bij de meest gebruikte spuittechniek (veldspuit), met behulp van watergevoelig papier. Dit is gedaan op 10 oktober 2012, net voor de bladvalperiode. Deze informatie wordt weergegeven in paragraaf 3.3. Om meer kennis rond potentiële infectiemomenten te krijgen, zijn een aantal verdiepende proeven uitgevoerd. Ten eerste is nagegaan of bij het opschonen in het voorjaar van het tweede jaar van de vruchtboomkwekerij latente infecties kunnen ontstaan, die pas na het rooien tot uiting komen ( 3.4.1). Ten tweede is onderzocht of na het rooien en tijdens de bewaring infectie kan optreden ( 3.4.2). Ten derde is in aansluiting hierop nagegaan of tijdens bewaring in de koelcel ook sporulatie op kan treden ( 3.4.3). Verder is bij een aantal in Nederland veel voorkomende boomsoorten, die vanuit de literatuur als waardplanten voor Nectria dittissima bekendstaan, nagegaan of deze geïnfecteerd kunnen worden met Neonectria sporen van appel. Dit met als doel om te onderzoeken hoe de eventueel ontstane kankers eruitzien en of deze omgekeerd ook weer appelbomen zouden kunnen infecteren ( 3.5). Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 9

10

11 3 Resultaten en discussie 3.1 Hoe vindt infectie plaats in de vruchtboomkwekerij Infectie vindt in principe plaats wanneer sporen op wondjes terechtkomen die nog niet of niet in voldoende mate zijn afgesloten of geheeld en wanneer de (weers)condities geschikt zijn voor de productie en kieming van de sporen. Kort samengevat: Infectie = sporen + wondjes + geschikte condities voor infectie De eerste voorwaarde voor infectie is dus de aanwezigheid van sporen. Sporen worden gevormd op kankers. Volgens Van der Scheer (1980) kan een kanker op een appelboom al na 2 maanden sporodochiën (witte kussentjes) vormen en al na 4 maanden peritheciën (rode bolletjes). Hierin worden respectievelijk conidiën of ascosporen gevormd. Door beide kan infectie plaatsvinden. Conidiën worden door regendruppels verspreid en tot circa 10 meter weg gespetterd. Ascosporen kunnen over veel grotere afstanden door de wind worden verspreid, nadat ze bij vochtig weer uit de peritheciën zijn geschoten, tot wel ruim 100 meter ver. De verspreiding van conidiën vindt voornamelijk plaats in de herfst, de verspreiding van ascosporen het gehele jaar door, tijdens natte omstandigheden. Voor de productie van ascosporen is de lengte van de periode dat de kankers nat zijn belangrijker dan de hoeveelheid neerslag. Al 2 tot 3 uur na het begin van nat-worden kunnen ascosporen worden uitgestoten (Van der Scheer, 1980). In principe kan één spore al genoeg zijn voor het ontstaan van een kanker, als deze maar onder gunstige omstandigheden op een wond terecht komt, maar hoe groter het aantal hoe groter de kans op aantasting. Sporen kunnen in een boomkwekerijperceel terechtkomen via kankeraantastingen op appel- of perenbomen of andere waardplanten in de omgeving of via besmet uitgangsmateriaal. Een boomgaard of solitaire onbespoten appelbomen in de buurt van een boomkwekerijperceel betekent een groot risico. Uit de gesprekken met kwekers bleek dat alle kwekers zich daarvan bewust waren. Een aantal kwekers gaf aan dat er geen boomgaarden of solitaire bomen in de buurt te vinden waren, anderen gaven aan er bewust op te letten bij het zoeken van een perceel. Omdat geschikte grond echter vaak schaars is, is het niet altijd onvermijdelijk, maar men trachtte het zo veel mogelijk te vermijden. Kanker kan echter ook op andere boomsoorten voorkomen, bijvoorbeeld op berk, beuk, els, eik, esdoorn, lijsterbes, meidoorn, populier en wilg (Kasson, M.T. en Livingston, W.H., 2009; Marra, R.E. en Corwin, J.A. 2009; Talgø et al., 2012). In dat geval zouden kwekers ook bedacht moeten zijn op mogelijke andere besmettingsbronnen in de omgeving van hun percelen. Uit de gesprekken bleek dat men hier niet op bedacht was, terwijl genoemde boomsoorten, behalve meidoorn, wel algemeen voorkomen, afhankelijk van de regio met name eik en populier. Niet duidelijk is echter in welke mate de schimmel in Nederland voorkomt op andere waardplanten dan appel, noch het belang en de ernst van deze planten als waardplant en eventuele besmettingsbron. Uit de in 3.5 beschreven proef lijkt het infectiegevaar niet groot. Verder kan in principe kanker in de kwekerij komen via besmet uitgangsmateriaal. Zeer belangrijk is daarom het gebruik van schoon, niet besmet uitgangsmateriaal. In de vruchtboomkwekerij bestaat dat uit onderstammen en ent- of oculatiehout (zie en ). In verband met de vraag hoe sporen op een kwekerij komen, vroeg een kweker zich af of het ook mogelijk is dat kankeraantasting mee zou kunnen komen met niet goed gecomposteerde groencompost. In theorie zou dat misschien mogelijk zijn, als boomdelen met kankeraantasting niet goed gecomposteerd zijn. Wat en hoe groot de praktische betekenis hiervan is, is niet bekend. In breder verband kan in dit opzicht zeker ook genoemd worden het belang van het verwijderen van takken of bomen met kankers uit een perceel en de buurt ervan. Goede sanitaire maatregelen zijn belangrijk om de sporendruk in een perceel zo laag mogelijk te houden. Ook op kankers op afgeknipte takken op de grond kunnen namelijk nog peritheciën ontstaan. Alle kwekers gaven aan aangetaste bomen uit het perceel te verwijderen. Sommige doen zelfs een extra ronde ziek-zoeken. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 11

12 Tweede voorwaarde voor infectie is de aanwezigheid van wondjes, als invalspoorten. Het is dus van groot belang te weten wanneer er wondjes ontstaan. In de vruchtboomkwekerij worden relatief veel wondjes gemaakt, met name bij het opschonen van de onderstammen in het eerste jaar, bij het inknippen van de eenjarige bomen in de winter en bij het opschonen van de stammen in het tweede jaar. Daarnaast kunnen wondjes ontstaan bij beschadigingen door werkzaamheden in het gewas en bij het rooien, en door vorst en hagel. Ook ontstaan wondjes bij het afvallen van de knopschubben in het voorjaar. Bovendien ontstaan veel wondjes in de herfst bij het afvallen van het blad. Hiervan is bekend dat deze zeer goede invalspoorten vormen (Van der Scheer, 1980). Na verloop van tijd worden wonden steeds minder vatbaar, met name doordat een laagje van verkurkte cellen ontstaat. Dit proces is sterk afhankelijk van met name de temperatuur, zodat er van jaar tot jaar een grote variatie kan optreden in de lengte van de vatbare periode. In het algemeen neemt het aantal infecties duidelijk af naarmate de wonden ouder worden. Verder is het van belang om te kijken naar de omstandigheden voor het optreden van infectie. Uit proeven van PPO van 2009 tot en met 2012 (De Jong en Van der Steeg, 2012) bleek dat dit samenhangt met het type wond. Zo bleek dat GEEN bladnatperiode nodig was om infectie te verkrijgen bij: knopschubwonden in het voorjaar bladwonden in de zomer snoeiwonden in de zomer snoeiwonden in de winter Wel is bij deze wonden de aanwezigheid van sporen in water nodig om te komen tot infectie, maar ongeacht of en hoelang er vervolgens een bladnatperiode optreedt, kan infectie optreden. Snoeiwonden in de winter bleken ook nog eens lange tijd vatbaar te zijn. Bij het overgrote deel van de: bladwonden in de herfst is wel een bepaalde lengte van bladnat nodig om infectie te krijgen. De mate van aantasting van de bladwonden in de herfst stijgt bij een toenemende bladnatperiode. Wat betreft de temperatuur is gebleken dat er al sporenkieming en infectie mogelijk is bij 1 o C (De Jong & Van der Steeg, 2012). Dat betekent dat in feite gedurende het hele jaar door, behalve in vorstperioden, kankerinfecties kunnen plaatsvinden, als het maar voldoende nat is voor sporenuitstoot. Na infectie duurt het enige tijd voordat symptomen zichtbaar worden. De lengte van deze incubatietijd, ook wel de latente periode genoemd, is afhankelijk van de temperatuur en de vatbaarheid van de gastheer. Deze vatbaarheid is voor een belangrijk deel genetisch bepaald en dus rasafhankelijk. Alle kwekers noemden in dit verband dat de toename van de problemen met kanker in hoofdzaak te wijten is aan de verschuivingen in het sortiment, met een toenemend areaal van de zeer vatbare rassen als Kanzi en Rubens. Ook allerlei andere factoren, zoals stress, vorst, mate van groei, stikstofbemesting en bodemgesteldheid spelen hierbij een rol in de vatbaarheid. In dit verband werd door een kweker ook genoemd dat op een perceel in een stikstofrijke omgeving, in de buurt van varkens- en kippenstallen, de aantasting vaak erger is. Ook een natte grond is bij de kwekers berucht en bij het zoeken naar percelen wordt er duidelijk goed op gelet dat de grond niet te nat is of storende lagen bevat. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 12

13 3.2 Risicomomenten en maatregelen In de onderstammenteelt Moerbedden Moerbedden worden aangelegd met basismateriaal van de Vermeerderingstuinen. Meestal op verse grond, soms in de buurt van boomgaarden, maar meestal niet. In het geval dat moerbedden in de buurt van een boomgaard lagen, bedroeg de afstand minimaal 30 tot 100 meter. In tabel 1 wordt weergegeven wanneer in de moerbeddenteelt wonden kunnen ontstaan en de maatregelen die kwekers daarbij nemen. Tabel 1. Potentiële risicomomenten in de moerbeddenteelt Potentiële risicomomenten Maatregelen 1. Beschadigingen in het Vanaf ca. mei t/m augustus wordt er wekelijks gespoten, met name tegen meeldauw, altijd groeiseizoen in combinatie met captan (1 kg/ha). Mede omdat in deze periode weinig of geen wondjes ontstaan, lijken dus de risico s op vruchtboomkankerinfectie in deze teeltfase zeer beperkt. Na eventuele hagel wordt extra gespoten. In het eerste jaar na planten worden de leggers in augustus ingevlochten. Dan kan beschadiging optreden. Door het reguliere wekelijkse spuitschema worden deze in principe afgedekt. 2. Opschonen in de zomer Opschonen van de onderstammen in de zomer wordt tegenwoordig weinig meer gedaan, maar in geval dat het gedaan wordt, worden ook deze wonden door de wekelijkse bespuitingen in principe afgedekt. Aangegeven werd dat geprobeerd werd de bespuiting vlak na het opschonen te doen. 3. Bladval in het najaar Vanaf ongeveer september wordt overgegaan op een bespuitingsschema met koper en captan tot het einde van de bladval. Soms in principe iedere week, soms met een minder strak schema met een interval van circa drie weken. Door natte weersomstandigheden vinden soms de bespuitingen ook noodgedwongen met een interval langer dan een week plaats. Dit betekent dat niet alle bladwondjes direct worden afgedekt met een fungicide. In combinatie met natte omstandigheden en vaak nog relatief hoge temperaturen betekent dit een risicomoment. 4. Rooien Bij het rooien van de onderstammen, meestal ongeveer in december, ontstaan wonden op de leggers. Er wordt dan niet gespoten. De wonden op de leggers komen namelijk niet bloot te liggen, maar zijn gelijk weer bedekt met wat grond. Bij het rooien kunnen de onderstammen wat beschadigingen oplopen. Dompelen van onderstammen na het rooien in een fungicide wordt door geen van de kwekers gedaan. De wondjes die ontstaan bij het rooien, alsook de wonden die ontstaan als de onderstammen opgeschoond worden na het rooien in de schuur, gaan onbedekt de koelcel in tot het moment van veredelen en uitplanten (zie 3.2.4). 5. Grond verwijderen van de leggers In maart wordt de grond van de leggers verwijderd, om licht en warmte erop te krijgen ten gunste van het uitlopen. Dit gebeurt onder droge omstandigheden. Daarbij kunnen wel wondjes ontstaan. Deze worden door de kwekers niet afgedekt met een bespuiting. Geen van de onderstammenkwekers heeft ooit vruchtboomkanker in moerbedden gezien, niet op de leggers (en als er kankers in de leggers zijn, moet dat openbaar komen in minder groei) en ook niet op de éénjarige scheuten in het groeiseizoen. Ze gaven aan ook nooit klachten over vruchtboomkanker in de onderstammen te hebben gehad en evenmin bij anderen te hebben gehoord Stapelgoed In tabel 2 wordt weergegeven wanneer in de teelt van stapelgoed wonden kunnen ontstaan, alsmede de maatregelen van de kwekers. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 13

14 Tabel 2. Potentiële risicomomenten in de teelt van stapelgoed. Potentiële risicomomenten Maatregelen 1. Opschonen in het voorjaar Ook bij de teelt van stapelgoed wordt in het voorjaar en de zomer door de meeste kwekers een ongeveer wekelijks schema met captan gehanteerd. Soms wordt na het opschonen nog een keer extra captan gespoten. 2. Oculeren in juli / augustus Oculeren kan alleen gedaan worden als het droog weer is. Ook in deze periode wordt wekelijks gespoten. Na het oculeren wordt vaak Decis gespoten. Soms wordt dit gecombineerd met captan. 3. Bladval in het najaar Voor het rooien wordt het gewas circa 50 cm boven de grond afgehakseld. Hierdoor is het meeste blad al verwijderd. Meestal wordt daarna nog een keer koper en/of captan gespoten. 4. Rooien en Eén kweker gaf aan de gerooide en teruggeknipte onderstammen op de pallet druipnat terugknippen in de schuur te bespuiten met Topsin M. De anderen doen dit niet. Bij de meesten gaan dus de onderstammen met onbedekte wonden de bewaring in ( ). Alle kwekers gaven aan zeer sporadisch tot praktisch nooit kankeraantasting op het stapelgoed te zien. Eén kweker gaf aan een keer kanker op de knip van de oculatieplaats te hebben gezien, een ander gaf aan heel af en toe aantasting in de zomer bij het opschonen gezien te hebben. Bovenstaande ( en ) in overweging nemende, samen met het feit dat door alle kwekers werd aangegeven dat op de onderstammen zeer weinig tot nooit aantasting wordt geconstateerd, kan gezegd worden dat met de huidige werkwijze in de onderstammenteelt de risicomomenten voldoende lijken te worden afgedekt. Eventueel kan dit onderzocht worden door diverse partijen gerooide onderstammen in de klimaatkamer te zetten om tot symptoomexpressie te laten komen In de teelt van enthout De potentiële risicomomenten bij de teelt van enthout worden weergegeven in tabel 3. Tabel 3. Potentiële risicomomenten in de teelt van enthout Potentiële risicomomenten Maatregelen 1. Opschonen van de stammen Deze wonden worden in principe afgedekt door de bespuitingen met captan (2 kg/ha), van de moerbomen die vanaf maart de gehele zomer circa wekelijks worden uitgevoerd. voorjaar/zomer 2. Bladval in het najaar Vanaf begin september wordt wekelijks gespoten, afwisselend met koperoxychloride en 2,5 kg/ha captan + 0,3 l Folicur. 3. Enthout knippen en snoeien In de winter wordt niet gespoten. De snoeiwonden op de moerbomen zijn dus in de winter onbedekt tot begin maart. Dan wordt gestart met de bespuitingen met 2 kg captan/ha en koper als bladvoeding. 4. Bewaring in de koelcel Het enthout wordt bewaard in plastic zakken bij -2 o C. Het wordt niet behandeld met fungiciden. Maatregelen die genomen worden, naast het uitvoeren van bovengenoemde bespuitingen, zijn: - Vanaf het voorjaar wordt wekelijks een rondje gemaakt op afwijkende groei, afwijkende bomen etc. In de herfst wordt rij voor rij met 2 man aan iedere kant een rondje gemaakt op aantasting door kanker. Als er maar iets aantasting is, wordt de boom gerooid en afgevoerd of verbrand. Het is belangrijk dit voor de bladval te doen, om de infectiedruk zoveel mogelijk te verlagen! - Moerbomen blijven nog maar 5 jaar staan en dan worden ze vervangen. Vroeger bleven de moerbomen langer staan en knipten en freesden ze de aantastingen weg. - Manier van snoeien is anders geworden. Nu knippen ze nooit meer onderdoor / zetten niet meer terug waardoor minder grote snoeiwonden ontstaan. - Snoeihout wordt versnipperd en afgevoerd of verbrand. Alle kwekers gaven aan, al dan niet uit eigen ervaring, dat enthout geknipt uit de fruitteelt meer problemen geeft dan hout van de Vermeerderingstuinen. Ook bij enthout afkomstig van de Vermeerderingstuinen ontstaan in sommige gevallen problemen met kankeraantasting bij de entplaats. Hierbij is echter vaak niet geheel duidelijk of de oorzaak gelegen is bij de Vermeerderingstuinen of in een eerder of later stadium. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 14

15 Zaken die hierbij mogelijk een rol kunnen spelen zijn: - Bij het rooien van de onderstammen kunnen klembandrooiers de onderstam soms beschadigen. Dat zou dan juist op de plek kunnen zijn waar geënt wordt. - Bij de kwekers wordt wild afgehaald onder alle weersomstandigheden en dit geeft veel wonden. - Wanneer wordt de aantasting zichtbaar? Als dit pas in het tweede jaar na enten is, is infectie van het enthout als oorzaak minder waarschijnlijk. Wat betreft het verschil in risico tussen oculeren in juli/augustus en handveredelen in de winter, werd algemeen ingeschat dat dit bij handveredelingen groter is dan bij oculeren. In dit verband werd ook genoemd dat vroeger veel ribbonstrips werden gebruikt en die gaan er na een tijdje af. Nu wordt veel medifilm gebruikt, waarvan er langer resten blijven zitten. Misschien blijft het daaronder vochtiger, hetgeen gunstig is voor infectie In de teelt van tweejarige vruchtbomen De potentiële risicomomenten in de vruchtboomkwekerij worden weergegeven in tabel 4. Tabel 4. Potentiële risicomomenten in de teelt van tweejarige vruchtbomen Potentiële risicomomenten 1. Opschonen van de onderstammen voorjaar 1e jaar 2. Bladval in het najaar 1e jaar 3. Inknippen en snoei in de winter 4. Afvallen van knopschubben bij het uitlopen voorjaar 2e jaar 5. Opschonen stammen in het voorjaar 2e jaar 6. Beschadigingen gedurende de gehele teelt 7. Bladval in het najaar 2e jaar Maatregelen Enkele kwekers geven aan dit als risicomoment te zien en spuiten na het opschonen extra met captan (2 kg/ha). Andere kwekers geven aan dat deze wonden afgedekt worden door de reguliere schurftbespuitingen, die in deze periode meestal wekelijks plaatsvinden. Soms, bij droog weer, wordt een langere interval gehanteerd. De herfst is een periode met over het algemeen gunstige condities voor sporenuitstoot en infectie. Alle kwekers spuiten in deze periode koper en captan, maar de frequentie varieert van circa 2-wekelijks tot maandelijks. Dit is ook sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. Enkele kwekers geven aan ook nadrukkelijk de hoeveelheid bladval hierbij mee te nemen. Overigens wordt een groot deel van de boom en dus ook van de wonden weggeknipt in het voorjaar. In de winter worden geen bespuitingen uitgevoerd. Eén kweker gaf aan laat in februari (als het risico van vorst voorbij is) in te knippen en daarna captan te spuiten. Bij een andere kweker worden de inknipwonden ingesmeerd met een wondafdekmiddel. In deze periode vinden de reguliere, veelal wekelijkse bespuitingen tegen schurft plaats. Geen van de kwekers herkent dit als risicomoment en niemand spuit dan ook extra. Alle kwekers herkennen dit als een moment waarop veel wonden gemaakt worden. Enkelen hanteren alleen het reguliere schema tegen meeldauw en schurft. De meesten spuiten na het opschonen een keer extra captan (2 kg/ha). Eén kweker spuit dan zelfs met de portaalspuit met valpijpen om de wonden goed te bedekken. Eventuele wonden die ontstaan door beschadigingen als gevolg van werkzaamheden in het gewas worden afgedekt door de reguliere bespuitingen tegen schurft. Na hagel wordt vaak extra gespoten met captan. Iedere kweker spuit in het 2e jaar koperchelaat om bladval te versnellen. Daarna wordt tijdens de bladval tot aan het moment van rooien circa 2 tot 6 maal captan gespoten, soms in combinatie met koper. 8. Rooien Tijdens het rooien kunnen beschadigingen optreden. In de meeste gevallen worden de bomen voor het rooien gespoten met captan en koper. Hiermee zijn die beschadigingen niet afgedekt. Eén kweker bespuit de bomen dan ook met Topsin M op de pallet voordat ze de koelcel in gaan. Eén andere kweker doucht de bomen juist als ze uit de koelcel uitgeleverd worden, met captan of Folicur In de bewaring De onderstammen worden bij sommige kwekers ingevroren bewaard bij -2 of -1 o C in plastic. Het enthout bij de Vermeerderingstuinen wordt bewaard in plastic zakken bij -2 o C. Bij temperaturen onder nul treedt geen infectie op. Echter ook de wonden of wondjes, die ontstaan zijn bij het rooien of knippen, zullen onder die omstandigheden niet helen. Na de fase van ingevroren bewaring worden de onderstammen en het enthout nog wel eens enige tijd bewaard bij temperaturen boven nul. Meestal dan ook onder natte omstandigheden. In geval van aanwezigheid van sporen zou dan wel infectie kunnen optreden. Andere kwekers bewaren onderstammen vochtig bij 0,3 3 o C. Ook dan zou in geval van aanwezigheid van sporen in principe infectie kunnen optreden. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 15

16 Leverbare bomen worden bewaard bij 0,3 tot 1,5 o C. Wel wordt aangegeven dat bij werkzaamheden in de cel de temperatuur kan oplopen tot circa 4 o C. De bomen worden bewaard onder vochtige omstandigheden, bij een zo hoog mogelijke RV van 100%. Hoewel de meeste kwekers ernaar streven dat de bomen niet druipnat worden, is dat niet altijd te voorkomen. De laatste jaren worden steeds meer bomen laat in het voorjaar geplant. Dat betekent dat ze wel 6 maanden aan natte omstandigheden staan blootgesteld. In geval sporen op het hout aanwezig zijn of als er sporulering in de cel optreedt, zou dit een risicomoment kunnen betekenen. Wonden die ontstaan bij het rooien en stapelen zijn mogelijke invalspoorten. De meeste kwekers geven ook aan dit als risico te zien en proberen te vermijden de bomen onder te natte omstandigheden te rooien en proberen ze ook niet te nat te bewaren. Dit valt echter niet altijd geheel te voorkomen. Als op de bomen geen sporen voorkomen vanuit het veld én als er in de cel geen sporen vrijkomen van sporulerende kankers kan in principe geen nieuwe infectie plaatsvinden. Is er echter per ongeluk een boom met een sporulerende kanker meegekomen dan zouden sporen vrij kunnen komen, omdat de bomen vochtig worden bewaard. De meeste kwekers geven aan inderdaad wel eens een boom met kankeraantasting in de cel te hebben gezien, meestal op de ent, soms op de stam of bij de knip, die in het veld is gemist bij het ziek-zoeken en bij het rooien. Een ander aspect van lange bewaring onder vochtige omstandigheden is dat eventueel in het tweede jaar opgelopen infecties, die latent in de boom aanwezig kunnen zijn, door deze omstandigheden mogelijk meer tot uiting komen (na bewaring) dan wanneer ze niet lang zouden zijn bewaard. 3.3 Spuittechniek In de vruchtboomkwekerij wordt door alle kwekers een veldspuit gebruikt voor het uitvoeren van de bespuitingen (neerwaarts spuiten). Het is de vraag of deze spuittechniek geschikt is om infecties met Neonectria ditissima te voorkomen. Mogelijk is de bedekking van (blad-) wondjes onvoldoende, doordat de spuitnevel onvoldoende het gewas indringt. Dit is van zeer wezenlijk belang, vooral bij het gebruik van een contactfungicide als captan, dat een cruciale rol speelt in de beheersing van vruchtboomkanker. Contactfungiciden moeten op het juiste moment én op de juiste wijze worden toegediend. De meeste kwekers geven daarom aan met luchtondersteuning te spuiten en soms ook meer water te gebruiken. Eén kweker gaf aan na het opschonen van de stammen te spuiten met valpijpen, om deze wonden onderin het gewas beter bedekt te krijgen. Verder werden de valpijpen alleen gebruikt ter bestrijding van de roestmijten. Het gebruik van valpijpen bij het spuiten in de bladval in het tweede jaar werd niet mogelijk geacht, vanwege een te dicht gewas. Op 10 oktober 2012 is de bedekking van de bespuiting met een veldspuit in een praktijkperceel getest met watergevoelig papier. Dit is gedaan bij bespuitingen met en zonder luchtondersteuning. Er werd gespoten met bruine doppen, een spuitdruk van 4 bar, liter water per hectare en een rijsnelheid van 8 km/u. Er stond tijdens de bespuiting nauwelijks wind. Stroken van watergevoelig papier werden op verschillende hoogten in de bomen gehangen, aan verschillende kanten van de boom. De rijen stonden Noord-Zuid geplant, en de spuit reed van Noord naar Zuid (figuur 1 en 2). Ook werden enkele stroken op de grond gelegd, zowel in de rij onder de bomen, als tussen de rijen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 16

17 Figuur 1. Bespuiting met veldspuit Figuur 2. Watergevoelig papier op verschillende posities Na de bespuitingen zijn de stroken ingescand en is het bedekkingspercentage bepaald. In tabel 5 worden de ingeschatte bedekkingspercentages weergegeven en in tabel 6 en 10 worden deze samenvattend gemiddeld. Tabel 5. Bedekkingspercentages op de verschillende posities aan de stam of harttak van de boom, op de zijtakken en op de grond, bij een veldspuit met en zonder luchtondersteuning, Positie in de boom Met luchtondersteuning Zonder luchtondersteuning onder 5 5 Noordkant midden boven onder 3 1 Zuidkant midden 8 4 boven 1 1 onder 4 3 Oost of westkant midden 8 2 boven Bovenop een zijtak Onderaan een zijtak 1 niet bepaald Op de grond Onder de rij Tussen de rijen Als eerste werd duidelijk dat de bedekking naar beneden toe afneemt. De bedekking in de top van de bomen was veel beter dan bij de stam. Ten tweede is duidelijk opvallend dat er een groot verschil was in bedekking tussen de zijden van boom. De noordzijde van de boom, de kant waar de spuit vandaan kwam, vertoonde een veel betere bedekking dan de zuidzijde (tabel 6 en figuur 4). Tabel 6. Gemiddelde bedekkingspercentages op de verschillende posities aan de stam of harttak. Onder Midden Top Noord Zuid Oost/west Verder viel op dat de bedekking van de stam en harttak (verticaal) tussen wel of geen luchtondersteuning niet heel veel verschilde. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 17

18 Wel was de bedekkingsgraad bovenop de zijtakken (horizontaal) hoger bij luchtondersteuning. Ook kwam er meer spuitvloeistof op de grond terecht (tabel 7 en figuur 3). Als laatste bleek de bedekkingsgraad aan de onderkant van de zijtakken zeer laag te zijn (tabel 5). Tabel 7. Gemiddelde bedekkingspercentages bij met en zonder luchtondersteuning. Op de grond Op de zijtak Onder midden boven Met luchtondersteuning Zonder luchtondersteuning Figuur 3. Stroken watergevoelig papier op de grond na bespuiting. De blauwverkleuring geeft de hoeveelheid en verdeling van de spuitvloeistof weer. Linksboven tussen de rijen, met luchtondersteuning. Linksonder tussen de rijen, zonder luchtondersteuning. Rechts onder de rij, zonder luchtondersteuning. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 18

19 Figuur 4a. Bedekking van het watergevoelig papier in de top van de bomen, op cm. Links aan de noordkant, vanwaar de spuit kwam, rechts aan de zuidkant van de boom. Figuur 4b. Bedekking van het watergevoelig papier in het midden van de bomen, op cm. Links aan de noordkant, vanwaar de spuit kwam, rechts aan de zuidkant van de boom. Figuur 4d. Bedekking van het watergevoelig papier op de bovenzijde aan de onderzijde van een zijtak van de boom. Figuur 4c. Bedekking van het watergevoelig papier aan de stam van de bomen, op cm. Links aan de noordkant, vanwaar de spuit kwam, rechts aan de zuidkant van de boom. Figuur 4. Schematische weergave van de bedekking van de spuitvloeistof over de boom. Hoewel de bedekking maar is getest op één moment, met één spuit, bij één bepaalde rijsnelheid en spuitdruk en doppen, op één perceel, bij tweejarige bomen, wijzen de resultaten wel duidelijk in een bepaalde richting. En wel dat het risico zeer reëel is dat bij de huidige spuittechniek niet altijd alle wonden bedekt worden. Vooral onder in het gewas is het risico daarop het grootst. Hierbij dient opgemerkt te worden dat bij de bladval de onderste bladeren als eerste vallen. Dat betekent dat de bladeren bovenin de boom als een soort paraplu werken. Deze paraplu-werking blijft dus tot het einde aanwezig. Nader onderzoek is nodig voor optimalisatie van de spuittechniek. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 19

20 3.4 Verdiepende praktijkproeven rond risicomomenten Latente infecties bij het opschonen in het tweede jaar Het komt in de praktijk geregeld voor dat al in het eerste jaar na het planten in de boomgaard de bomen, die bij het planten symptoomloos waren, aantasting vertonen op de stammen. De vraag is dan of deze infecties al in de vruchtboomkwekerij hebben plaatsgehad en dus latent aanwezig waren, of toch in de boomgaard zijn ontstaan. Om deze vraag te beantwoorden zijn vruchtbomen bij het opschonen in het tweede jaar geïnfecteerd en is gevolgd wanneer de kankersymptomen tot uiting kwamen. De proef werd uitgevoerd op een speciaal voor dit doel aangelegd stukje vruchtboomkwekerij, op de proeftuin van PPO te Randwijk. Voorjaar 2011 zijn hiervoor de handveredelingen M.9 met Gala geplant en het eerste jaar verzorgd zoals in de praktijk gebruikelijk en ingeknipt in februari Op 1 juni 2012 zijn stammen van deze boompjes opgeschoond. Zoals in de praktijk gebruikelijk werden hierbij op het onderste deel van de stam de scheutjes met de hand verwijderd en de bovenste veelal wat dikkere scheuten weggeknipt. 1 juni was een dag waarop het onder natuurlijke omstandigheden ook mogelijk zou zijn, dat infectie zou kunnen optreden. s Avonds te voren en s morgens had het namelijk geregend en op de dag zelf was het niet warm (13-15 o C) en niet sneldrogend weer met een RV van maximaal ca. 70%. Echter de wonden waren pas na de regen gemaakt waardoor er geen natuurlijke sporenverspreiding was op het moment van verwonden. Direct na het opschonen werden de boompjes (op dat moment kale stammen met een hoofdscheut) behandeld volgens het behandelingschema in tabel 8. Tabel 8. Behandelingen proef bij opschonen juni 2012 Behandeling Infecteren 1. spuiten Merpan (250 g/ 100 l water) Ja 2. niet spuiten Ja 3. spuiten Merpan (250 g/ 100 l water) Nee 4. niet spuiten Nee De bomen van object 1 en 3 werden bespoten met Merpan (captan; 0,25%). Deze bespuiting werd met een Solo rugspuit gedaan waarbij de boompjes werden bespoten tot druipnat. Na het opdrogen van deze bespuiting werden vervolgens de boompjes van object 1 en 2 met een klein handspuitje bespoten met een sporensuspensie van vruchtboomkankersporen in de concentratie van 0,5 x 10 5 sporen per ml en wel zodanig dat alle wonden hiermee tot druipnat werden bespoten (Figuur 5). De proef was opgezet als gewarde blokkenproef in 4 herhalingen, met 12 bomen per veldje. Ter controle, om de pathogeniteit van de sporensuspensie te bepalen, werden de wonden van 16 bufferboompjes bespoten met de sporensuspensie en daarna afgedekt met vaseline. Na de bladval op 27 Figuur 5. Bespuiten wonden met sporensuspensie. november werden de aantallen kankers geteld. Hierna werden de bomen gerooid en in de klimaatkamer bij 18 o C en 100% RV gezet om de eventueel aanwezige latente infecties tot symptoomexpressie te laten komen. Na 12 weken werden wederom het aantal kankers geteld. Het statistische analyseprogramma Genstat werd gebruikt om de resultaten te analyseren. Voor de onderlinge vergelijking werden verschillende behandelingen paarsgewijs vergeleken. In figuur 6 staan de resultaten weergegeven van de waarnemingen in november en februari (na periode in klimaatkamer). Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 20

21 Gemiddeld aantal kankers per boom 6 5 C B b Gemiddeld aantal kankers per boom November Gemiddeld aantal kankers per boom Februari 1 0 a + captan + sporen - captan + sporen a A + captan - sporen a A - captan - sporen Figuur 6: Gemiddeld aantal kankers van N.ditissima in november 2012 en in februari 2013 Wat meteen opvalt is dat een groot deel van de infecties pas tot expressie komt in de periode na het rooien. Bij alle vier behandelingen waren in februari meer kankers zichtbaar dan direct na het rooien. Vooral bij de bomen waarvan de wonden na het opschonen met sporen zijn geïnfecteerd, was bij een flink deel van de wonden bij het rooien wel latent kankeraantasting aanwezig, maar nog niet zichtbaar. Het toepassen van captan verminderde hierbij het aantal kankers wel significant, maar was allerminst afdoende om aantasting geheel te voorkomen, bij deze mate van besmetting. Bij de telling in november leek de effectiviteit van captan (vergelijk behandeling 1 en behandeling 2) met 78% nog behoorlijk te zijn geweest, maar in februari nog bleek de effectiviteit uiteindelijk slechts 52% te zijn. Het toepassen van captan na opschonen, is dus wel van belang, maar een meer effectief middel is zeer wenselijk. Verder is opvallend dat ook bij de bomen waarvan de wonden niet kunstmatig zijn geïnfecteerd toch kankers zijn ontstaan, zij het veel minder dan bij de kunstmatig geïnfecteerde bomen. Dat betekent dat bij het opschonen in het voorjaar ook van nature infecties kunnen optreden. Bij deze veel lagere infectiedruk was captan wel behoorlijk effectief. Bij de geïnoculeerde en met vaseline afgedekte wonden werd gemiddeld 11,6 kankers per boom gevonden. Uit eerdere proeven blijkt telkens dat bij toepassing van vaseline het grootste deel van de infecties slaagt. Bij behandeling 2, waar de wonden wel werden geïnoculeerd maar niet afgedekt, werden gemiddeld 5 kankers per boom gevonden. Dit betekent dat meer dan de helft van de infecties niet slaagde in deze proef. Dit kan te maken hebben met de weerstand die de boom biedt, of de weersomstandigheden na het moment van infectie. Een partij bomen kan het beste voor planten gescreend worden met een detectietoets om te kijken hoeveel kanker aanwezig is Infectierisico s na rooien en tijdens bewaring Na het rooien van de vruchtbomen worden de bomen vaak bewaard in koelcellen, bij hoge luchtvochtigheden om uitdroging te voorkomen. Op deze manier kunnen de bomen een lange periode bewaard worden, voordat ze in het voorjaar geplant worden bij de fruitteler. Gedurende het rooiproces ontstaan diverse wonden. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 21

22 Als de schimmel aanwezig is in de koelcel, geeft dit een potentieel infectierisico, omdat uit proeven bleek dat N.ditissima ook bij lage temperaturen kan kiemen en uitgroeien, hoewel de groei dan wel traag verloopt (de Jong, P.F. en Van der Steeg, P.A.H., 2012). Om te beoordelen of onder praktijkcondities inderdaad in de koelcel infecties kunnen plaatsvinden, is in december 2012 bij PPO in Randwijk een proef uitgevoerd. Het doel van deze proef was tweeledig. Ten eerste om na te gaan of bij 1 dan wel bij 3 o C in de koelcel infectie zou kunnen optreden en ten tweede om na te gaan of het dompelen van de bomen in captan voor het koelen effectief zou zijn om infectie te voorkomen. Daartoe zijn van 2 vruchtboomkwekerijen zijn elk 120 tweejarige Gala knipbomen normaal gerooid na de bladval (herkomst 1 op 5 en herkomst 2 op 17 december 2012). Op deze bomen zijn op 18 december wonden gecreëerd. Er werden 3 typen wonden gemaakt. Vijlwonden werden gemaakt met een kleine ronde vijl op de harttak en stam, als nabootsing van verwondingen bij het rooien en stapelen. Zijtakken werden halverwege afgebroken om takbreukwonden te maken. Tenslotte werden de bomen zodanig strak opgebost, dat wonden konden ontstaan in de takoksels. Per boom werden op deze manier 5 wonden van elk type gemaakt. Per boom waren daarnaast zeker 50 natuurlijke min of meer verse bladwonden aanwezig. Met deze bomen werden vervolgens op 18 en 19 december de volgende behandelingen uitgevoerd, tabel 9. Tabel 9. Behandelingen proef infectie risico bewaring Object Dompelen in captan Temperatuur Infecteren 1. (Controle) Nee 1 o C Nee 2. Ja 1 o C Ja 3. Nee 1 o C Ja 4. (Controle) Nee 3 o C Nee 5. Ja 3 o C Ja 6. Nee 3 o C Ja De proef werd uitgevoerd in 4 herhalingen met 5 bomen per herhaling. Per herhaling waren er dus 25 wonden van het type takbreuk, takoksel en vijlwond en zeker 250 bladwonden aanwezig. Het dompelen in captan (Merpan, 1,5 kg per 1000 l water) werd uitgevoerd bij de objecten 2 en 5, op 18 december, na het verwonden. Na het dompelen werden de bomen aan de lucht gedroogd. Daarna werden de bomen in twee verschillende koelcellen bij 1 dan wel 3 o C gelegd en >95% RV gelegd. De bomen van object 3, 4, 5 en 6 werden daar op 19 december 2012 bespoten met een sporensuspensie van 1 x10 4, tot druipnat. De sporensuspensie had de temperatuur van 1 o C bij object 2 en 3 of 3 o C bij object 5 en 6. Ook de inoculatie vond plaats bij die temperaturen. De bomen van object 1 en 4 werden niet geïnfecteerd. Om te voorkomen dat in de cel sporen bij object 1 en 4 zouden komen, werden deze met plastic afgedekt. Vervolgens werden de bomen 3 maanden bewaard, zoals in de praktijk gebruikelijk bij 100% bladnat. Bij de cel van 3 o C werd dit overigens niet altijd helemaal gehaald. Na bewaring (25 maart 2013) werden de bomen beoordeeld op aanwezigheid van vruchtboomkanker en daarna 12 weken in een warme klimaatkamer gezet om symptoomexpressie op te wekken. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 22

23 Gemiddeld aantal kankers per 5 bomen Het statistische analyseprogramma Genstat werd gebruikt om de resultaten te analyseren. Voor de onderlinge vergelijking werden verschillende behandelingen paarsgewijs vergeleken. Na de bewaarperiode konden er nog geen kankers gevonden worden op de diverse wonden. Alle bomen leken dus schoon. Gedurende de 12 weken in de warme klimaatkamer kwamen wel symptomen zichtbaar. Op 6 en 7 juni werden deze aantallen ontstane kankers per type wond geteld. Figuur 7 geeft deze resultaten weer van de bomen die bij 1 o C zijn behandeld en bewaard en figuur 8 van de objecten van 3 o C. Over het algemeen waren er geen verschillen te zien tussen de 2 vruchtboomkwekerijen met uitzondering van het aantal takokselaantastingen bij 3 o C waarbij de ene kwekerij significant minder aantasting had. Dit kan te maken hebben dat de takken steiler stonden ingeplant waardoor mogelijk minder wonden ontstaan. Bij 1 o C werd dit van dezelfde kwekerij echter niet gevonden. De bladwonden bleken nog infecteerbaar na volledige bladval en na rooien. Het is de vraag of deze wonden nog afgedicht kunnen worden door de boom. Bij lage temperaturen is de activiteit van de boom waarschijnlijk onvoldoende. Opmerkelijk is dat de bomen van 1 kwekerij bij 100% bladval kort voor het rooien nog waren bespoten met captan en dat de inoculatie 2 weken na het ophalen van de bomen plaatsvond. Bladwonden blijven dus nog lang infecteerbaar. Alle wonden bleken bij deze lage temperaturen infecteerbaar. N. ditissima bleek dus in staat om wonden in de koelcel te infecteren. Takoksels leken bij beide temperaturen minder geïnfecteerd te worden. Het kan zijn dat de verwonding door stevig opbinden onvoldoende is geweest. Dit is gunstig voor de praktijk waar meestal minder strak wordt gebonden dan in de proef bewust werd gedaan, en daardoor minder risico loopt op infecties. De effectiviteit van captan kon niet altijd aangetoond worden. In het geval van 1 o C werd bij de meeste typen wonden een significant effect gevonden maar niet bij de tak-okselwonden. Bij 3 o C werd in het geheel geen effect van captan gevonden. Mogelijk komt dat omdat de bomen bij 1 o C continue vochtig stonden zodat captan in oplossing blijft. Alleen als captan in oplossing is, kan het sporen afdoden. Als captan effect had dan was de werking beperkt (<50%). Er werden bij alle typen wonden zonder inoculatie toch nog kankers gevonden. Het kan zijn dat deze infecties eerder in de kwekerij hadden plaatsgevonden. Tak-okselwonden zouden mogelijk eerder kunnen ontstaan doordat er kleine groeischeurtjes kunnen ontstaan gedurende de teelt. Aan de andere kant kan dat niet het geval zijn bij de takbreuken en de vijlwonden die vers waren gemaakt. Een andere en meer waarschijnlijke mogelijkheid is dat er op de bomen sporen aanwezig waren die deze infecties hebben veroorzaakt c c b C b B b b a A a a Bladvalwond Takbreuk Takoksel Vijlwond Controle zonder inoculatie Inoculatie met captan Inoculatie zonder captan Figuur 7: Gemiddeld aantal kankers van N.ditissima per 5 bomen ontstaan op bladwonden, takbreuken, takoksels en vijlwonden na bewaring bij 1 o C. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 23

Nieuwe middelen tegen vruchtboomkanker

Nieuwe middelen tegen vruchtboomkanker Nieuwe middelen tegen vruchtboomkanker Verslag veldproeven 2009-2011 M.J. de Vlas, P.F. de Jong, P.A.H. van der Steeg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen,

Nadere informatie

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO oetermeer Presentatie Afsterven steenfruitbomen Klantendag Stonefruitconsult Echteld Donderdag 7 maart Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO Boomuitval Grotere verliezen aan bomen binnen steenfruit

Nadere informatie

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen biokennis Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen Casper Slootweg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen

Nadere informatie

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Projectnummer PT: 14216.12 In opdracht van: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door: Cultus Agro Advies Zandterweg 5 5973 RB

Nadere informatie

Overdracht van geelziek in Eucomis via zaad

Overdracht van geelziek in Eucomis via zaad Overdracht van geelziek in Eucomis via zaad Voortgezet diagnostisch onderzoek 2008/2009 Peter Vink, Paul van Leeuwen en Robert Dees Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business

Nadere informatie

Penicillium in lelie. Effect van terugdrogen na het spoelen op Penicilliumaantasting tijdens de bewaring van lelie. Hans Kok

Penicillium in lelie. Effect van terugdrogen na het spoelen op Penicilliumaantasting tijdens de bewaring van lelie. Hans Kok Penicillium in lelie Effect van terugdrogen na het spoelen op Penicilliumaantasting tijdens de bewaring van lelie Hans Kok Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit April 2010

Nadere informatie

De rol van Phytophthora bij scheut- en stengelrot in pioenroos

De rol van Phytophthora bij scheut- en stengelrot in pioenroos De rol van Phytophthora bij scheut- en stengelrot in pioenroos Casper Slootweg en Peter Vink (PPO) Henk van den Berg (Henk van den Berg Teelt- en bedrijfsadvies) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector

Nadere informatie

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus Bestrijding van Myrothecium in lisianthus 2015 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 14512 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE In opdracht van Productschap Tuinbouw April 2004 Ing. C. Oostingh Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56

Nadere informatie

Bio Fruit Advies. Marc Trapman Dorpsstraat 32 4111 KT Zoelmond

Bio Fruit Advies. Marc Trapman Dorpsstraat 32 4111 KT Zoelmond Bio Fruit Advies Marc Trapman Dorpsstraat 32 4111 KT Zoelmond Geleide schurftbestrijding met RIMpro in geïntegreerde of biologische appel- en perenteelt Marc Trapman 29 februari 2004 Tel: +31 (0)345 502627

Nadere informatie

Aantasting van Alliumbollen door Fusarium

Aantasting van Alliumbollen door Fusarium Aantasting van Alliumbollen door Fusarium Voortgezet diagnostisch onderzoek 2006/2007 Peter Vink, Trees Hollinger, Paul van Leeuwen en Khanh Pham Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen Augustus

Nadere informatie

Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele

Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele Onderzoek naar de mogelijkheden voor een cultuurkook P. J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit PPO

Nadere informatie

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

Bestrijding van Fusarium in lisianthus Bestrijding van Fusarium in lisianthus 2014 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 13485 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Spruitbeschadiging bij hyacinten door de schimmel Fusarium culmorum

Spruitbeschadiging bij hyacinten door de schimmel Fusarium culmorum Spruitbeschadiging bij hyacinten door de schimmel Fusarium culmorum Voortgezet diagnostisch onderzoek 2011 Peter Vink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen,

Nadere informatie

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Onderzoek van 2003 t/m 2006 P.J. van Leeuwen, P. Vink en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bollen november 2006 PPO nr.

Nadere informatie

Biologie en bestrijding van de frambozenschorsgalmug

Biologie en bestrijding van de frambozenschorsgalmug Biologie en bestrijding van de frambozenschorsgalmug Herman Helsen en Jan Willem Klaassen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, boomkwekerij en fruit Rapportnr. Maart 2011 2011-07 2011 Wageningen,

Nadere informatie

Voorstudie ultrasone geluidsgolven tegen zuur in tulp

Voorstudie ultrasone geluidsgolven tegen zuur in tulp Voorstudie ultrasone geluidsgolven tegen zuur in tulp Werkt de Bulbsweep tegen Fusariumbesmettingen? Roselinde Duyvesteijn, Suzanne Breeuwsma, Martin van Dam en Marjan de Boer. Praktijkonderzoek Plant

Nadere informatie

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink Voortgezet diagnostisch onderzoek naar een betere beheersing van een aantasting door de schimmel Colletotrichum acutatum bij de bollenteelt van tulpen cv. Giuseppe Verdi Voortgezet diagnostisch onderzoek

Nadere informatie

Het voorkomen van Pseudo-kurkstip in tulpen

Het voorkomen van Pseudo-kurkstip in tulpen Het voorkomen van Pseudo-kurkstip in tulpen Voortgezet diagnostisch onderzoek 2009/2010 Peter Vink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij

Nadere informatie

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm

Valse meeldauw in zonnebloemen. Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm Valse meeldauw in zonnebloemen Marjan de Boer, Suzanne Breeuwsma, Jan van der Bent, Rik de Werd en Frank van der Helm Probleem in zonnebloemen Valse meeldauw (Plasmopara halstedii) > oomyceet In Nederland,

Nadere informatie

Burkholderia in gladiolen

Burkholderia in gladiolen Burkholderia in gladiolen Voortgezet diagnostisch onderzoek 2007 Peter Vink en Trees Hollinger Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen maart 2008 PPO nr. 3234036700-2 2008 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Herinplantziekte bij pioenrozen

Herinplantziekte bij pioenrozen Herinplantziekte bij pioenrozen Verlenging grondproef Casper Slootweg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit PPO-Projectnummer 32 361140 00 Lisse, November 2010 2010

Nadere informatie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Vervolgonderzoek in 2005 P.J. van Leeuwen, A.Th.J. Koster en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen maart 2006 PPO

Nadere informatie

Erwinia chrysanthemi in Amaryllidaceae

Erwinia chrysanthemi in Amaryllidaceae Erwinia chrysanthemi in Amaryllidaceae Voortgezet diagnostisch onderzoek 2007 Peter Vink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit September 2008 PPO nr. 3234036700-6 /

Nadere informatie

Screeningsonderzoek bestrijding Fusarium in Buxus sempervirens

Screeningsonderzoek bestrijding Fusarium in Buxus sempervirens Screeningsonderzoek bestrijding Fusarium in Buxus sempervirens November 2013 Cultus Agro Advies BV Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Uitvoering 2.1 Doel van het screeningsonderzoek 2.2 Opzet screeningsonderzoek

Nadere informatie

De werking van Contans tegen sclerotievormende schimmels

De werking van Contans tegen sclerotievormende schimmels De werking van Contans tegen sclerotievormende schimmels Voortgezet diagnostisch onderzoek 2008/2009 Peter Vink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen,

Nadere informatie

Inventarisatie van de ernst van de bloedingziekte in paardenkastanjebomen in Den Haag

Inventarisatie van de ernst van de bloedingziekte in paardenkastanjebomen in Den Haag Inventarisatie van de ernst van de bloedingziekte in paardenkastanje in Den Haag 2011 A.J. van Kuik en L. Slingerland Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen,

Nadere informatie

Warmwaterbehandeling lelie

Warmwaterbehandeling lelie Warmwaterbehandeling lelie Effect van verlaagde voor- en natemperatuur bij Oriëntals en verhoogde kooktemperatuur bij Longiflorum-, LA- en OT- hybriden Casper Slootweg en Hans van Aanholt Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Pseudomonas. Bacterieziekten. Klein en steenfruit

Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Pseudomonas. Bacterieziekten. Klein en steenfruit Klein en steenfruit Diverse soorten in groot- en kleinfruit: Rob Derikx Boekel, 17 februari 2016 Xanthomonas (o.a. aardbeien, kersen, pruimen) Erwinia (o.a. peren, ook wel bacterievuur genoemd) (o.a. kersen,

Nadere informatie

Middelenproef tegen zwartvruchtrot (Stemphylium vesicarium)

Middelenproef tegen zwartvruchtrot (Stemphylium vesicarium) Middelenproef tegen zwartvruchtrot (Stemphylium vesicarium) Resultaten van 2007 P.F. de Jong Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Fruit December 2007 Rapportnr. 2007 32 2007 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT 2009 Dit project is gefinancierd via Productschap Tuinbouw Ing. C. Oostingh Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telephone (0228) 56 31 64

Nadere informatie

Het effect van inundatie op sclerotiën van de schimmel Sclerotium rolfsii

Het effect van inundatie op sclerotiën van de schimmel Sclerotium rolfsii Het effect van inundatie op sclerotiën van de schimmel Sclerotium rolfsii Voortgezet diagnostisch onderzoek 2011 Peter Vink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit

Nadere informatie

Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003

Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003 Bestrijding van Sclerotinia in stamslabonen en wortelen Proefjaar 2003 Ing. R. Meier en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Lelystad januari 2004 PPO 520212 2004

Nadere informatie

Zwartvruchtrot slaat toe

Zwartvruchtrot slaat toe Zwartvruchtrot slaat toe Wendy van Hemelrijck, Proefcentrum Fruitteelt vzw Matty Polfliet, Henny Balkhoven Fruitconsult Inleiding 2013 zal herinnerd worden als een apart jaar voor de fruitteelt. Het seizoen

Nadere informatie

Virusziekten bij het gewas Eucomis

Virusziekten bij het gewas Eucomis Virusziekten bij het gewas Eucomis Voortgezet diagnostisch onderzoek 2011 Peter Vink, Paul van Leeuwen en Khanh Pham Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit Januari 2013

Nadere informatie

Teelt de grond uit Zomerbloemen

Teelt de grond uit Zomerbloemen Teelt de grond uit Zomerbloemen Teelt in kisten 2012-2013 Casper Slootweg en Marga Dijkema Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit

Nadere informatie

Alternaria bladvlekkenziekte in bolgewassen

Alternaria bladvlekkenziekte in bolgewassen Alternaria bladvlekkenziekte in bolgewassen Voortgezet diagnostisch onderzoek 2008/2009 Peter Vink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen Boomkwekerij

Nadere informatie

Snoei altijd op stompen van circa 3-5 cm. Bij Jonagold moet dit langer zijn; hier mag het gerust 10 cm zijn.

Snoei altijd op stompen van circa 3-5 cm. Bij Jonagold moet dit langer zijn; hier mag het gerust 10 cm zijn. Snoei appels Enige tijd geleden hebben we al kort een bericht gemaakt over de snoei van appels. Hierbij is het belang aangegeven van een tijdige rond om de grote knippen te zetten. Probeer dit in de maand

Nadere informatie

De gecombineerde rol van ethyleen en het pelmoment in het ontstaan van zuur in tulp. Martin van Dam, PPO Frank Kreuk, Proeftuin Zwaagdijk

De gecombineerde rol van ethyleen en het pelmoment in het ontstaan van zuur in tulp. Martin van Dam, PPO Frank Kreuk, Proeftuin Zwaagdijk De gecombineerde rol van ethyleen en het pelmoment in het ontstaan van zuur in tulp Martin van Dam, PPO Frank Kreuk, Proeftuin Zwaagdijk Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR

Nadere informatie

Proefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek. Robert Dees, Joop van Doorn

Proefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek. Robert Dees, Joop van Doorn Proefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek Robert Dees, Joop van Doorn Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Bloembollen, boomkwekerij & Fruit PT nr. 14592, PPO nr. 32

Nadere informatie

Onderstammenproef bij Opal

Onderstammenproef bij Opal Onderstammenproef bij Opal Resultaten van onderstammenproef Ra 02303 bij het proefras Opal van 2002 tot voorjaar 2008 J.M.T. Balkhoven Baart, F.M. Maas en P.A.H. van der Steeg Praktijkonderzoek Plant &

Nadere informatie

PRAKTIJKMEDEDELlROo. If

PRAKTIJKMEDEDELlROo. If STICHTING LABORATORIUM VOOR BLOEMBOLLENONDERZOEK LISSE PRAKTIJKMEDEDELlROo. If Laboratorium voor Bloembollenonderzoek te Lisse Een bladvlekkenziekte bij narcissen (Stagonospora curtisii) en mogelijkheden

Nadere informatie

Chemische bestrijding van Corynespora in Saintpaulia

Chemische bestrijding van Corynespora in Saintpaulia Chemische bestrijding van Corynespora in Saintpaulia Effectiviteit en werkingsduur Jos Wubben, Conny Lanser en Hans Schüttler Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Glastuinbouw Juli 2004 PPO 4110

Nadere informatie

Vorstschade bij Zantedeschiaknollen

Vorstschade bij Zantedeschiaknollen Vorstschade bij Zantedeschiaknollen Voortgezet diagnostisch onderzoek 2010 Peter Vink, Paul van Leeuwen en John Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit PPO nr.

Nadere informatie

Invloed van spuiwater op de bladvertering

Invloed van spuiwater op de bladvertering Invloed van spuiwater op de bladvertering Toepassing van spuiwater in het najaar ter bevordering van de bladvertering Effect op schurft DLV Plant Postbus 840 5280 AV Boxtel Heesterakker 2F 5281 LV Boxtel

Nadere informatie

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen Ing. D. Bos en Dr. Ir. A. Veerman Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO 5154708 2003 Wageningen,

Nadere informatie

Analyse van residugegevens en spuitschema s in kleinfruit (rode bes)

Analyse van residugegevens en spuitschema s in kleinfruit (rode bes) Analyse van residugegevens en spuitschema s in kleinfruit (rode bes) Marcel Wenneker Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit, onderdeel van Wageningen UR Maart 0 Rapportnr.

Nadere informatie

Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten?

Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten? Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten? Voortgezet diagnostisch onderzoek 2007 Peter Vink en Paul van Leeuwen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen

Nadere informatie

Ontwikkelen van een praktische toets op Erwinia bij Dahlia (ploffers)

Ontwikkelen van een praktische toets op Erwinia bij Dahlia (ploffers) Ontwikkelen van een praktische toets op Erwinia bij Dahlia (ploffers) P.J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit juli 2009 PPO

Nadere informatie

Warmwaterbehandeling Allium en Crocus

Warmwaterbehandeling Allium en Crocus Warmwaterbehandeling Allium en Crocus Onderzoek naar de mogelijkheden voor een cultuurkook P. J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, boomkwekerij & fruit Lisse,

Nadere informatie

Onderstammenproef bij Opal en Avalon

Onderstammenproef bij Opal en Avalon Onderstammenproef bij Opal en Avalon Resultaten van onderstammenproef Ra 02302 bij de proefrassen Opal en Avalon van 2002 tot en met 2007 J.M.T. Balkhoven Baart, F.M. Maas en P.A.H. van der Steeg Praktijkonderzoek

Nadere informatie

fungicide suspensie concentraat 400 g/l pyrimenthanil 4 x 5 l GEVAAR

fungicide suspensie concentraat 400 g/l pyrimenthanil 4 x 5 l GEVAAR Scala Toelatingsnummer 11555 N W.4 Productgroep: Formulering: De identiteit van alle stoffen in het mengsel die bijdragen tot de indeling van het mengsel: Werkzame stof: Verpakking: Gevarenaanduidingen:

Nadere informatie

Essentaksterfte. Ontwikkelingen onderzoek en alternatieven. Jelle Hiemstra. Informatiebijeenkomst Groninger Bomenwacht; Zuidwolde, 18 oktober 2017

Essentaksterfte. Ontwikkelingen onderzoek en alternatieven. Jelle Hiemstra. Informatiebijeenkomst Groninger Bomenwacht; Zuidwolde, 18 oktober 2017 Essentaksterfte Ontwikkelingen onderzoek en alternatieven Jelle Hiemstra Informatiebijeenkomst Groninger Bomenwacht; Zuidwolde, 18 oktober 2017 Inhoud Essentaksterfte Oplossing??? Onderzoek naar minder

Nadere informatie

INTERN VERSLAG. B.H.M. Looman en M.L den Hoed* * Stagiaire MLO-Botanie

INTERN VERSLAG. B.H.M. Looman en M.L den Hoed* * Stagiaire MLO-Botanie PROJECT Evaluatie en verbetering van toedieningstechnieken voor de gewasbescherming (4300). INTERN VERSLAG PROEF Onderzoek naar het effect van de hoeveelheid spuitvloeistof en de concentratie van een insekticide

Nadere informatie

Beheersing van Didymella bryoniae (Mycosphaerella) in de teelt van komkommer. IWT-project nr. 140982

Beheersing van Didymella bryoniae (Mycosphaerella) in de teelt van komkommer. IWT-project nr. 140982 Beheersing van Didymella bryoniae (Mycosphaerella) in de teelt van komkommer IWT-project nr. 140982 1 Overzicht project 2 Werkpakket 1 1/ Optimalisatie protocol voor airsampling Op zoek naar selectief

Nadere informatie

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster Precisieplant tulp Basis voor precisielandbouw A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij

Nadere informatie

Resultaten Botrytis onderzoek Bart Heijne

Resultaten Botrytis onderzoek Bart Heijne Resultaten Botrytis onderzoek 2013 Bart Heijne Opzet van deze lezing vorig jaar begonnen resultaten 2013 weer bloei voor oogst vergelijk met 2012 conclusies: tijdstip effectiviteit Opzet proeven 2013 tijdstip

Nadere informatie

Little Cherry Virus Dinsdag 9 september 2014

Little Cherry Virus Dinsdag 9 september 2014 Little Cherry Virus Dinsdag 9 september 2014 Samen sterk voor de Haspengouwse kersen Toon Vanrykel, pcfruit Diensten aan Telers Proefcentrum Fruitteelt vzw Fruittuinweg 1, B-3800 Sint-Truiden 0032 (0)11

Nadere informatie

Pythiumbestrijding broeierij tulp

Pythiumbestrijding broeierij tulp Pythiumbestrijding broeierij tulp In opdracht van Productschap Tuinbouw juli 2004 F. Kreuk INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING.. 3 1. INLEIDING 4 2. PROEFOPZET.. 4 3. ALGEMEEN.. 4 4. RESULTATEN. 5 4.1 Teeltgegevens

Nadere informatie

ONBEKENDE BOOMAANTASTINGEN. December 2009

ONBEKENDE BOOMAANTASTINGEN. December 2009 ONBEKENDE BOOMAANTASTINGEN December 2009 Onbekende boomaantastingen De gemeente Alphen aan den Rijn zet zich in voor een gezonde leefomgeving. Het openbaar groen draagt hier in belangrijke mate aan bij.

Nadere informatie

Preventie van bewaarziekten met. Nico Harteveld Manager Outdoor crops

Preventie van bewaarziekten met. Nico Harteveld Manager Outdoor crops Preventie van bewaarziekten met Nico Harteveld Manager Outdoor crops tegen bewaarziekten Het 1 e Biotechnologische fungicide tegen bewaarziekten in fruit 2012 registratie in appel Peer volgt in 2013 3

Nadere informatie

Buxus proefveld 2012

Buxus proefveld 2012 Buxus proefveld 2012 Onderzoeken welke biologische middelen en natuurlijke teeltmethodieken effect hebben op het probleem Cylindrocladium in de vollegronds Buxusteelt. Buxus-kwekers hebben in toenemende

Nadere informatie

Het effect van fungiciden op vroeg ontstane stengelphytophthora (2004). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.

Het effect van fungiciden op vroeg ontstane stengelphytophthora (2004). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A. Het effect van fungiciden op vroeg ontstane stengelphytophthora (2004). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Projectnummer

Nadere informatie

Bedrijfseconomische evaluatie van de toepassing van warmwaterbehandeling

Bedrijfseconomische evaluatie van de toepassing van warmwaterbehandeling Bedrijfseconomische evaluatie van de toepassing van warmwaterbehandeling S.A.M.M. Schreuder M.B.M. Ravesloot Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Fruit januari 2005 Rapportnummer 2005 03 Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Bossigheid in Zantedeschia

Bossigheid in Zantedeschia Bossigheid in Zantedeschia Is vervroegd afsterven van weefselkweekplantjes en het daarna koud bewaren van de knollen een van de oorzaken van bossigheid P.J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Vaste planten waardplant voor PlAMV?

Vaste planten waardplant voor PlAMV? Vaste planten waardplant voor PlAMV? Consultancy onderzoek Casper Slootweg, Miriam Lemmers en Maarten de Kock Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen,

Nadere informatie

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector glastuinbouw

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector glastuinbouw Bestrijding van Echinothrips americanus in Dieffenbachia Juliette Pijnakker, Peter Korsten, Debbie Elstgeest (Benfried), Mädeli Hennekam (Entocare), project 41280108 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

Invloed van minerale olie op de bestrijding van P. infestans in pootaardappelen

Invloed van minerale olie op de bestrijding van P. infestans in pootaardappelen Invloed van minerale olie op de bestrijding van P. infestans in pootaardappelen ing. H.G. Spits en ir. C.B. Bus Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Februari 2003 Publicatienummer 1234398

Nadere informatie

Aanvullende bestrijding van stengelaaltjes door toevoeging van formaline aan het voorweekwater en kookbad

Aanvullende bestrijding van stengelaaltjes door toevoeging van formaline aan het voorweekwater en kookbad Aanvullende bestrijding van stengelaaltjes door toevoeging van formaline aan het voorweekwater en kookbad Voortgezet diagnostisch onderzoek 2012 Peter Vreeburg, Paul van Leeuwen Praktijkonderzoek Plant

Nadere informatie

Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012

Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012 Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012 Casper Slootweg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit Februari 2013 Programma

Nadere informatie

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen 2015-2016 onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1. Doel van project In de teelt van buxus struikjes wordt binnen het PT Koepelproject

Nadere informatie

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia Welke mijt geeft schade in Zantedeschia P.J. van Leeuwen, C. Conijn, M. Breedeveld, J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen

Nadere informatie

Vervanging Rode bes Rovada DLV Plant

Vervanging Rode bes Rovada DLV Plant Vervanging Rode bes Rovada DLV Plant Postbus 840 5280 AV Boxtel Mijlstraat 20 5281 LL Boxtel T 0411 65 25 25 F 0411 67 87 51 E info@dlvplant.nl In opdracht van Produktgroep kleinfruit www.dlvplant.nl Gefinancierd

Nadere informatie

Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus

Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus G. Slootweg en M.A. ten Hoope Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Glastuinbouw December 2004 PPO nr. 41380143 2004 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Voorkomen wateroverlast Teelt de grond uit bloembollen. Casper Slootweg en Henk Gude

Voorkomen wateroverlast Teelt de grond uit bloembollen. Casper Slootweg en Henk Gude Voorkomen wateroverlast Teelt de grond uit bloembollen Casper Slootweg en Henk Gude Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit PPO nr.

Nadere informatie

Het effect van fungiciden op knolphytophthora (2007). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers

Het effect van fungiciden op knolphytophthora (2007). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers Het effect van fungiciden op knolphytophthora (2007). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Projectnummer 3250068700

Nadere informatie

Preventie Buxus, bodem en bodemleven

Preventie Buxus, bodem en bodemleven Preventie Buxus, bodem en bodemleven Teelt van buxus op bedden Achtergrondinformatie In de buxusteelt kunnen verschillende problemen ontstaan tijdens de teelt. Cylindrocladium en wortelrot zijn wel de

Nadere informatie

Stengelrot bij lelie door de schimmel Rhizopus

Stengelrot bij lelie door de schimmel Rhizopus Stengelrot bij lelie door de schimmel Rhizopus Voortgezet diagnostisch onderzoek 2011 Peter Vink en Hans Kok Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van W Wageningen UR Business Unit Bloembollen,

Nadere informatie

Effect van borium op de hardheid van uien. L. van den Brink

Effect van borium op de hardheid van uien. L. van den Brink Effect van borium op de hardheid van uien L. van den Brink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten PPO nr. 3250096600-01

Nadere informatie

Inhoudsopgave: AGRITON

Inhoudsopgave: AGRITON ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Inhoudsopgave: 1. Doel proef... 2 2. Proefgegevens.... 2 3. Objecten en spuitdatums.... 3 4. Resultaten... 3 4.1 Algemeen...

Nadere informatie

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis)

De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) De buxusmot: Glyphodes perspectalis (syn. Diaphania perspectalis) Lepidoptera, fam. Crambidae Waardplanten Buxussoorten zoals Buxus microphylla, B. sempervirens en B. sinica. Geografische verspreiding

Nadere informatie

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown Voortgezet diagnostisch onderzoek 2012 Peter Vink, Peter Vreeburg en Paul van Leeuwen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen

Nadere informatie

Onderzoek naar de vroege bloemaanleg bij de tulpencultivar Strong Gold

Onderzoek naar de vroege bloemaanleg bij de tulpencultivar Strong Gold Onderzoek naar de vroege bloemaanleg bij de tulpencultivar Strong Gold In opdracht van V.O.F. Van Kampen, Den Helder. Martin van Dam en Peter Vink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving BV Sector Bloembollen

Nadere informatie

UV C tegen ziekten. Rapportage veldproef UV C tegen meeldauw en zomerschurft in Bart Heijne, Jacinta Balkhoven, Ron Anbergen

UV C tegen ziekten. Rapportage veldproef UV C tegen meeldauw en zomerschurft in Bart Heijne, Jacinta Balkhoven, Ron Anbergen UV C tegen ziekten Rapportage veldproef UV C tegen meeldauw en zomerschurft in 2009 Bart Heijne, Jacinta Balkhoven, Ron Anbergen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit April

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten Voortgezet diagnostisch onderzoek 2007/2008 Peter Vink, Paul van Leeuwen en John Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

Paraat. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer 11432 N W.7 Productgroep: fungicide Formulering:

Paraat. BASF Nederland B. V., Divisie Agro WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT. Toelatingsnummer 11432 N W.7 Productgroep: fungicide Formulering: Paraat Toelatingsnummer 11432 N W.7 Productgroep: fungicide Formulering: spuitpoeder Werkzame stof: 50% dimethomorf Verpakking: 10 x 1 l en 1 x 10 l Gevarenaanduidingen: H412 Schadelijk voor in het water

Nadere informatie

Evaluatie, Leerpunten en Plannen Perfecte Roos Energiezuinig geteeld. 31-10-2014, Arie de Gelder

Evaluatie, Leerpunten en Plannen Perfecte Roos Energiezuinig geteeld. 31-10-2014, Arie de Gelder Evaluatie, Leerpunten en Plannen Perfecte Roos Energiezuinig geteeld 31-10-2014, Arie de Gelder Opmerkingen vooraf De genoemde punten staan open voor discussie Er is geen prioriteit in de volgorde Als

Nadere informatie

Onderzoek naar de gebruikswaarde van door bollenmijten beschadigde gladiolenknollen in de bloementeelt

Onderzoek naar de gebruikswaarde van door bollenmijten beschadigde gladiolenknollen in de bloementeelt Onderzoek naar de gebruikswaarde van door bollenmijten beschadigde gladiolenknollen in de bloementeelt Voortgezet diagnostisch onderzoek in 2006 Peter Vink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen

Nadere informatie

Symptomen opwekken in planten, overmatige wortelgroei.

Symptomen opwekken in planten, overmatige wortelgroei. Symptomen opwekken in planten, overmatige wortelgroei. Februari 2012 Symptomen opwekken in planten, overmatige wortelgroei. Opdrachtgever: Looptijd project: november 2011 februari 2012 COLOFON: Contactpersoon:

Nadere informatie

Strategieën voor residuvermindering bij houtig kleinfruit (rode bes)

Strategieën voor residuvermindering bij houtig kleinfruit (rode bes) Strategieën voor residuvermindering bij houtig kleinfruit (rode bes) Tussenrapportage - resultaten 2012 Marcel Wenneker en Pieter van der Steeg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen

Nadere informatie

Certigraft tegen productuitval bij (machinaal) enten

Certigraft tegen productuitval bij (machinaal) enten Certigraft tegen productuitval bij (machinaal) enten Luc Stevens Rapport 362 Certigraft tegen productuitval bij (machinaal) enten Luc Stevens 1 1 Plant Research International Plant Research International,

Nadere informatie

Onderzoek naar het effect van schommelingen in luchtvochtigheid op het optreden van Pseudomonas cattlyea in Phalaenopsis

Onderzoek naar het effect van schommelingen in luchtvochtigheid op het optreden van Pseudomonas cattlyea in Phalaenopsis Projectverslag Onderzoek naar het effect van schommelingen in luchtvochtigheid op het optreden van Pseudomonas cattlyea in Phalaenopsis PT project nummer: 12569 Effect van schommelingen in luchtvochtigheid

Nadere informatie

Vitale aanpak Cylindrocladium besmettingsproef 2016 onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Vitale aanpak Cylindrocladium besmettingsproef 2016 onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1 Vitale aanpak Cylindrocladium besmettingsproef 2016 onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Introductie project 1. Doel van project: effect bekijken van plantversterkende middelen

Nadere informatie

Het effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006).

Het effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006). Het effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006). Auteur(s): Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

Bestrijding Rhizoctonia solani in zomerbloemen. Annette Bulle en Suzanne Breeuwsma

Bestrijding Rhizoctonia solani in zomerbloemen. Annette Bulle en Suzanne Breeuwsma Bestrijding Rhizoctonia solani in zomerbloemen Annette Bulle en Suzanne Breeuwsma Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit PPO nr.

Nadere informatie

Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol?

Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol? Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol? Voortgezet diagnostisch onderzoek in 2006 Peter Vink en Peter Vreeburg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.

Nadere informatie

Verspreiding van zuur vanuit plantgoed en vanuit de grond

Verspreiding van zuur vanuit plantgoed en vanuit de grond Verspreiding van zuur vanuit plantgoed en vanuit de grond Onderdeel van project 320791 Epidemiologie en beheersing van Fusarium in tulp M. F. N. van Dam, S. J. Breeuwsma, A. J. M. van Haaster Praktijkonderzoek

Nadere informatie

De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij

De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij Voortgezet diagnostisch onderzoek 2008 Peter Vink, Paul van Leeuwen

Nadere informatie

Screeningsonderzoek. Wortelrot in Buxusstek. Juni 2013 Cultus Agro Advies BV

Screeningsonderzoek. Wortelrot in Buxusstek. Juni 2013 Cultus Agro Advies BV Screeningsonderzoek Wortelrot in Buxusstek Juni 2013 Cultus Agro Advies BV Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Uitvoering... 4 2.1 Doel van het screeningsonderzoek... 4 2.2 Opzet screeningsonderzoek...

Nadere informatie