TNM FREQUENT GESTELDE VRAGEN (FAQ S)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TNM FREQUENT GESTELDE VRAGEN (FAQ S)"

Transcriptie

1 TNM FREQUENT GESTELDE VRAGEN (FAQ S) Het Comité van het TNM Project ontvangt vragen in verband met het gebruik van de TNMclassificatie en hoe de regels te interpreteren in specifieke situaties. Sommige vragen en antwoorden worden hieronder gemakshalve weergegeven volgens categorie. Deze FAQs kan u ook vinden in het TNM Supplement: a Commentary on Uniform Use, 4 th Edition, 2012 (edited by Ch. Wittekind, C. Compton, J. Brierley, L. H. Sobin). Advies in verband met andere vragen kan u bekomen via de TNM Helpdesk door te surfen naar de pagina : TNM Classification of Malignant Tumours op de website van de UICC Inhoudstafel ALGEMENE VRAGEN... 3 AJCC versus UICC TNM... 3 In situ carcinoma... 3 Pathologische Versus Klinische TNM... 4 In geval van twijfel... 4 R Classificatie... 5 R Classificatie en Tis... 5 Positieve Cytologie... 6 T0 en Tx... 7 Synchrone Tumoren... 7 Simultane Tumoren... 7 Geïsoleerde tumorcellen en Micrometastasen in Lymfeklieren... 8 Aantal lymfeklieren... 8 Pathologische benadering van metastase op afstand... 9 Classificatie van Hersentumoren... 9 Tumoren van de Frontale en Sphenoidale Sinussen Carcinoma van de Trachea Carcinoma van de Urachus Classificatie van primaire peritoneale neoplasmata Accidentele verspreiding van tumorcellen 11 Tumorcellen in Lymfevaten Rechtstreekse Uitbreiding N versus M Recidiverende tumor Primaire tumor onbekend Schildwachtklier (sentinelklier) ORGAAN-SPECIFIEKE VRAGEN Mondholte Larynx Schildklier Slokdarm Maag

2 Neuroendocriene Tumoren Colon en rectum Anaal Kanaal Lever (Intrahepatisch Cholangiocarcinoma) Galblaas Galwegen Ampulla van Vater Pancreas Long Bot en Weke Delen Huidtumoren Borst Gynaecologische Tumoren Cervix Uteri Corpus Uteri Ovarium versus Uterus Ovarium Urologische Tumoren Prostaat Testis Nier Nierbekken en Ureter Blaas Urethra REFERENTIES

3 ALGEMENE VRAGEN AJCC VERSUS UICC TNM Verschilt de AJCC classificatie van de UICC TNM classificatie? Ik stel deze vraag omdat ik heb opgemerkt dat in de N classificatie van endometriumcarcinomen de AJCC classificatie 4 mogelijke categorieën (Nx, N0, N1, N2) vermeldt en de UICC classificatie enkel 3 (Nx, N0, N1). Hoewel er geen verschillen in definities en verwoordingen tussen de AJCC en UICC TNM classificaties zouden mogen voorkomen, zijn er helaas wel enkele verschillen ingeslopen. De meeste hiervan worden besproken in de 4de editie van het TNM Suppl. waarin de verschillende definities van regionale lymfeklieren bij slokdarm- en endometriumcarcinomen wordt besproken (zie TNM Suppl. p. 47, 48, 95). IN SITU CARCINOMA Kan men een in situ carcinoom stadiëren indien de regionale lymfeklieren niet beoordeeld zijn, bijvoorbeeld bij een volledig gereseceerd colonpoliep? Gezien het hier strikt genomen gaat om Nx (regionale lymfeklieren kunnen niet beoordeeld worden), dient men Nx te noteren maar kan men veronderstellen dat het gaat om N0 omdat een lymfeklier-metastase niet in overeenstemming is met een in situ letsel (zie TNM Suppl. p. 12). Voor zover ik weet, bestaat er geen histologisch graderingssysteem voor een intra-epitheliale neoplasie van de slokdarm. Is stadium 0 (TisN0M0) voldoende om een tumor aan de Prognostische Groep 0 toe te wijzen? Stadium 0 = TisN0M0 is voldoende om een tumor tot een (prognostische) groep toe te wijzen. Een gradering overwegen is niet nodig. Er moet echter worden benadrukt dat Tis enkel gebruikt mag worden voor hooggradige intra-epitheliale neoplasieën waartoe een carcinoma in situ behoort. 3

4 PATHOLOGISCHE VERSUS KLINISCHE TNM Vervangt de pathologische TNM de klinische TNM? Nee, de TNM is een tweeledig system met een (voor de start van behandeling) klinische classificatie (ctnm of TNM) en een (postchirurgische histopathologische) pathologische classificatie (ptnm). Beide classificaties worden onveranderd behouden in het patiëntendossier. De eerste wordt gebruikt bij de keuze van de behandeling; de laatste wordt gebruikt om de prognose in te schatten en een eventuele adjuvante behandeling te selecteren (zie TNM Suppl. p. 1). Een patiënt ondergaat een naaldbiopsie van de linker bovenkwab die positief blijkt te zijn voor een spinocellulair carcinoma. Een CT-scan van de thorax toont een massa van 4 cm in de linker bovenkwab, meer dan 2 cm van de carina verwijderd. De klinische categorie is ct2. Wat is the pathologische classificatie? Biopsie alleen is in dit geval onvoldoende voor een pathologische stadiëring. Voor pt1 en pt2 longtumoren is een resectie van de primaire tumor noodzakelijk om de tumorgrenzen te bepalen. Biopsie, zonder resectie, kan voldoende zijn om bijvoorbeeld pt4 te noteren (met aantonen van invasie van de slokdarm)(zie TNM Suppl. p ). IN GEVAL VAN TWIJFEL Ik ben niet zeker van de correcte T, N of M categorie, bijvoorbeeld omwille van onduidelijke afmetingen. Welke waarde kies ik dan? Kies de laagste (dat wil zeggen : minst gevorderde) categorie. Bijvoorbeeld: Echografie van de lever toont een op metastase verdacht letsel maar er zijn onvoldoende argumenten om met zekerheid te spreken van een metastase. Selecteer dan M0 (niet M1) (zie TNM Suppl. p. 3). 4

5 R CLASSIFICATIE Betekent R0 een volledig tumorvrije situatie of beperkt de R classificatie zich tot de primaire tumor? De R classificatie beperkt zich niet tot de primaire tumor. De R classificatie houdt niet alleen rekening met locoregionaal residueel tumorweefsel maar ook met residuele tumor op afstand onder de vorm van niet-gereseceerde of onvolledig gereseceerde metastasen (R2) (zie TNM Suppl. p. 14). Indien er residuele tumor is na chirurgie, gaat het dan om een stadium IV? Rx = Aanwezigheid van residuele tumor kan niet beoordeeld worden R0 = Geen residuele tumor R1 = Microscopisch residuele tumor R2 = Macroscopisch residuele tumor R2 is niet altijd synoniem voor M1 (stadium IV) ziekte. Bijvoorbeeld : bij afwezigheid van metastasen op afstand (M0), wordt een residuele macroscopische primaire tumorrest die niet of onvolledig gereseceerd werd door de chirurg, beschouwd als R2. Een ander voorbeeld: een metastase in de lever, afkomstig van een primair maagcarcinoom, wordt beschouwd als M1 (stage IV) en R2 als de metastase niet gereseceerd werd. Het wordt pm1 (stage IV) en R0 als het gaat om een solitaire levermetastase die gereseceerd werd met tumorvrije marges (zie TNM Suppl. p. 14). R CLASSIFICATIE EN TIS Een lumpectomie specimen voor een borsttumor bevat een carcinoma van 1.1 cm zonder invasief carcinoma ter hoogte van de resectieranden. Ter hoogte van het laterale snijvlak is er wel een intraductaal carcinoma aanwezig. Welke T categorie en R classificatie zijn hier van toepassing? Wanneer er zowel een invasieve als een in situ tumor aanwezig is in hetzelfde resectiespecimen, wordt bij het bepalen van de ptnm enkel rekening gehouden met de invasieve component. Voor deze casus registreren we dus pt1c en R0. Hoewel de in situ component niet in overweging wordt genomen voor de R classificatie, zou een mogelijke oplossing R1(is) zijn (zie TNM Suppl. p. 15). 5

6 POSITIEVE CYTOLOGIE Als cytologisch onderzoek van peritoneaal vocht, afgenomen voor de start van elke andere procedure tijdens laparotomie, positief is, hoe stadieer ik dan de patiënt? Macroscopisch zichtbare peritoneale metastases werden niet gevonden. Wordt dit dan als een vorm van peritoneale metastasering en dus als stadium IV beschouwd? Positieve cytologie op peritoneaal spoelvocht, afgenomen tijdens laparoscopie of onmiddellijk na het openen van de buik (start van de laparotomie) komt overeen met M1 (uitgezonderd voor tumoren van het corpus uteri, ovarium en eileider). Recentere data suggereren dat de minder gunstige prognose, afgeleid uit een positief cytologisch onderzoek van spoelvocht, overschat kan zijn. Daarom lijkt het belangrijk om dergelijke casussen afzonderlijk te analyseren. Om de casussen te kunnen identificeren waarvoor een positieve cytologie van pleuraal of peritoneaal vocht de enige basis is voor het registreren van M1, wordt de optionele toevoeging van cy+ aanbevolen, bijvoorbeeld M1(cy+) ; in de R classificatie kan R1(cy+) gebruikt worden (zie TNM Suppl. p. 16). De pn en pm categorie moeten bevestigd worden door histologie. Is bevestiging door middel van cytologisch onderzoek voldoende aangezien vele metastasen gediagnosticeerd worden op basis van dit type onderzoek (fijne naald aspiratie (FNA) of cytologisch onderzoek van exsudaten)? Om pm te bevestigen is een microscopische bevestiging vereist. Dit betekent een cytologische of een histologische bevestiging. De voorwaarden om pn te gebruiken worden per locatie opgelijst in hoofdstuk 3 van de 4de editie van het TNM Suppl. (zie p. 135 en volgende). Als na neo-adjuvante therapie geïsoleerde tumorcellen (ICT) worden gedetecteerd in de wand van bijvoorbeeld de maag of het rectum, hoe moet dit dan geclassificeerd worden? (i+)? De beschreven geïsoleerde tumorcellen komen overeen met residueel vitaal tumorweefsel na een neo-adjuvante behandeling. Als deze cellen gevonden worden tot in de spierlaag, dient dit gecodeerd te worden als ypt2. Een classificatie als (i+) bestaat niet in de T categorie. 6

7 T0 EN Tx Verklaar het verschil tussen T0 en Tx. Tx = primaire tumor kan niet beoordeeld worden T0 = geen evidentie voor primaire tumor Tx betekent dat de uitgebreidheid van de tumor niet beoordeeld kon worden. Voorbeeld : de omvang bepalen van een primair testistumor vereist radicale orchidectomie. Als er geen radicale orchidectomie heeft plaatsgevonden, dan wordt Tx gebruikt. Opmerking: ct0 betekent dat er geen primaire tumor gevonden werd bij eender welke klinische methode. Voorbeeld : wanneer je een cervicale lymfeklier vindt waarin een gemetastaseerd spinocellulair carcinoma wordt vastgesteld en je vindt geen primaire tumor bij onderzoek van mond, farynx en larynx, dan kan je ct0(n1m0) coderen wanneer je er van uitgaat dat de primaire tumor zich wel degelijk in die regio bevindt. SYNCHRONE TUMOREN Wat is de regel voor het classificeren van een synchrone versus een metachrone tweede primaire tumor? Wanneer een nieuwe primaire tumor gediagnosticeerd wordt binnen 2 maanden, wordt de nieuwe tumor beschouwd als synchroon; zo niet spreekt men van een metachroon letsel (gebaseerd op criteria die worden gebruikt door het SEER Programma van het National Cancer Institute, USA). Metachrone tumoren worden afzonderlijk van de eerste tumor geclassificeerd. Algemene regel Nr. 5 bespreekt de regels voor het classificeren van simultane (synchrone) tumoren (zie TNM Suppl. p. 5). SIMULTANE TUMOREN Ik heb een casus met 2 carcinomen ter hoogte van het colon waarvan 1 invasief tot in de muscularis propria en de andere invasief tot in de submucosa. Hoe codeer ik deze tumoren? T2(m) of T2(2). Als er simultane (synchrone) tumoren in 1 orgaan zijn, wordt de tumor met de hoogste T categorie geclassificeerd en de multifocaliteit (m) of het aantal tumoren (2) wordt tussen haakjes genoteerd. Wanneer bilaterale tumoren simultaan voorkomen in pare organen, wordt elke 7

8 tumor afzonderlijk geclassificeerd. Voor carcinomen van de lever, ovarium en eileider, is multifocaliteit een criterium voor de T classificatie. Als een nieuwe primaire maligniteit binnen 2 maanden na de vorige gediagnosticeerd wordt, zal deze nieuwe tumor beschouwd worden als synchroon (criterium van het SEER Programma van het NCI, USA)(zie TNM Suppl. p. 3-6). GEISOLEERDE TUMORCELLEN EN MICROMETASTASES IN LYMFEKLIEREN Hoe dient men geïsoleerde tumorcellen, immunohistochemisch vastgesteld in lymfeklieren, te classificeren? In de afgelopen jaren zijn er verschillende discussies geweest over het classificeren van tumorcellen die in lymfeklieren of het beenmerg konden gedetecteerd worden dankzij immunohistochemische of moleculaire methoden. Een optioneel voorstel om met dergelijke situaties om te gaan, werd gepubliceerd in de 6 de en 7 de editie van de TNM, waarbij men gebruik maakt van onderverdelingen van N0 [1, 2, 3] (zie TNM Suppl. p. 9). Geïsoleerde tumorcellen moeten onderscheiden worden van casussen met morfologische evidentie voor micrometastasen. Dit zijn metastases niet groter dan 0.2 cm (zie TNM Suppl. p. 9). Deze kan men identificeren door (mi) toe te voegen in de cn/pn of cm/pm categorie als volgt: pn1(mi) Micrometastase in een regionale lymfeklier pm1(mi) Micrometastase op afstand AANTAL LYMFEKLIEREN Wanneer minder dan het gewenste aantal lymfekieren gevonden werd en geen enkele vertoont een metastase, dient dit dan als pnx of pn0 geclassificeerd te worden? Als de onderzochte lymfeklieren negatief zijn, maar het aantal klieren dat men gewoonlijk reseceert, werd niet bereikt, classificeer je dit als pn0? Het aantal lymfeklieren dat men onderzocht heeft en het aantal klieren ingenomen door tumor, moeten vermeld staan in het pathologie-rapport. Deze informatie kan tussen haakjes toegevoegd worden, bijvoorbeeld voor een colorectaal carcinoma pn0 (0/10) of pn1 (2/11) (zie TNM Suppl. p. 8). 8

9 PATHOLOGISCHE BENADERING VAN METASTASE OP AFSTAND Dient een levermetastase, gediagnosticeerd door middel van fijne naald aspiratie (FNA), beschouwd te worden als pm1 of pmx? De primaire tumorlocatie is de borst. Algemene regel 2 van de TNM stelt het volgende : De pathologische beoordeling van metastasen op afstand (pm) houdt microscopisch onderzoek in. Deze stelling gebruikt bewust de term microscopisch in plaats van histologisch om ook FNA en cytologisch onderzoek toe te laten. In dit geval zal de classificatie pm1 zijn (zie TNM Suppl. p. 2). Er rekening mee houdend dat pmx niet langer bestaat en pm0 enkel beschikbaar is in geval van autopsie, wat moeten we dan in het pathologisch rapport noteren? Wanneer je door de clinici geïnformeerd werd over de aan- of afwezigheid van metastasen, kan je cm0 of cm1 in het pathologisch rapport vermelden. Indien je geen informatie hebt, laat de M weg en geef enkel informatie over de T en N categorie (zie TNM Suppl. p. 10). CLASSIFICATIE VAN HERSENTUMOREN De 4 de editie van de TNM bevatte een classificatie voor hersentumoren. Waarom is deze weg gelaten in de 5 de tot en met de 7 de editie? Het toepassen van de TNM-classificatie op tumoren van het centraal zenuwstelsel was geen succes. Vooral als middel om de prognose te voorspellen, scoorde de TNM-classificatie zwak. Die bleek van weinig belang vergeleken met andere factoren zoals histologisch type, tumor lokalisatie en de leeftijd van de patiënt [4]. De N is helemaal niet van toepassing en de M speelt slechts zelden een rol. Er zijn nog steeds studies lopende in de hoop andere manieren te vinden om tumoren van het centraal zenuwstelsel te classificeren volgens hun prognose. Meer details hierover kan je vinden in de 7 de editie van de AJCC Cancer Staging Manual [5]. 9

10 TUMOREN VAN DE FRONTALE EN DE SPHENOIDALE SINUSSEN Momenteel bestaat er een TNM classificatie voor nasale en paranasale sinussen, en meer specifiek voor zowel de maxillaire als de ethmoidale sinussen. Is er ook een TNM classificatie voor tumoren van de frontale en sphenoidale sinussen? Er bestaat geen TNM classificatie voor tumoren van de frontale en sphenoidale sinussen. CARCINOMA VAN DE TRACHEA Hoe stadieer je een spinocellulair carcinoma van de distale trachea met invasie van het mediastinum? Er bestaat geen TNM classificatie voor tumoren van de trachea. CARCINOMA VAN DE URACHUS Bestaat er een TNM classificatie voor carcinomata van de urachus? Indien niet, dienen deze tumoren geclassificeerd te worden zoals tumoren van de blaas? Er bestaat geen TNM classificatie voor tumoren van de urachus. Aangezien de criteria voor de T categorie niet van toepassing zijn, kan de TNM classificatie voor blaastumoren niet gebruikt worden. CLASSIFICATIE VAN PRIMAIRE PERITONEALE NEOPLASMATA Hoe dient men primaire tumoren van het peritoneum te classificeren? Wij vonden geen enkele TNM classificatie voor deze tumoren. Sommige van onze collega s gebruiken de FIGO/TNM classificatie van het ovarium. Omdat primaire peritoneale tumoren zeldzaam zijn, bestaat hiervoor inderdaad geen TNM classificatie. In principe bestaan er 2 primaire peritoneale entiteiten: het mesothelioom en het 10

11 primair carcinoma van het peritoneum. Deze laatste entiteit, het sereus papillair carcinoom van het peritoneum, heeft volgens McCaughey et al. [6] en Killackey en Davis [7] dezelfde prognose als tumoren van het ovarium. Daarom kan men de TNM voor ovariumtumoren gebruiken tot een valabele classificatie beschikbaar is. In overeenstemming met de FIGO regels (24th Annual Report [8]) worden primaire peritoneale carcinomen geclassificeerd zoals ovariumtumoren (zie TNM Suppl. p. 98). Voor peritoneale mesotheliomen zijn er geen voorstellen voor een TNM-classificatie. ACCIDENTELE VERSPREIDING VAN TUMORCELLEN Wanneer tumorcellen accidenteel in het abdomen verspreid raken tijdens een heelkundige ingreep, wat is de weerslag hiervan op de classificatie? Accidentele verspreiding van tumorcellen komt enkel in de T classificatie van ovariële tumoren ter sprake. Bij het ovarium betekent T1c ruptuur van het ovariële kapsel, en dit zowel spontaan als tijdens de chirurgische interventie. Bij andere tumoren heeft de accidentele verspreiding van tumorcellen geen invloed op de TNM of de groepering per stadium (zie TNM Suppl. p. 98). TUMORCELLEN IN LYMFEVATEN Als ik een carcinoma van het colon heb met invasieve tumor in de submucosa, maar ook met tumorcellen in de lymfevaten van de muscularis propria, wat kies ik dan, T1 of T2? T1 (submucosa). De microscopische aanwezigheid van tumorcellen in de lymfevaten of veneuze structuren wordt niet beschouwd als lokale uitbreiding in de T classificatie (uitgezonderd voor de lever, testis en penis). De bijkomende L(ymfatische) en V(eneuze) classificatie kan gebruikt worden om ook dit soort zaken te registreren (zie TNM 7 de editie p. 17 [2]) RECHTSTREEKSE UITBREIDING Wordt een tumor die rechtstreeks vanuit een primaire maagtumor een aangrenzende regionale lymfeklier invadeert, gecodeerd in de T of in de N categorie? 11

12 N categorie. Rechtstreekse uitbreiding naar een regionale lymfeklier wordt geclassificeerd als een lymfekliermetastase; directe spreiding naar een aangrenzend orgaan, bijvoorbeeld de lever bij een primaire maagtumor, wordt geregistreerd in de T classificatie (Zie TNM 7 de editie, p. 12 [2]). N VERSUS M Wanneer we bij een maagcarcinoma tumorale nodules vinden in het omentum, moeten we deze dan classificeren als lymfekliermetastasen? Tenzij de nodules zich in het lymfatisch drainagegebied bevinden (regionale lymfeklieren), moeten zij beschouwd worden als metastasen op afstand en dus geclassificeerd worden als cm1 of pm1 (zie TNM 7 de editie, p. 75 [2]). RECIDIVERENDE TUMOR Hoe kan ik een patiënt classificeren met een schijnbaar volledige lokale excisie van een carcinoma van het rectum, waarbij 2 jaar later een tumoraal recidief gevonden werd op dezelfde locatie? Gebruik het r symbool voor tumoraal recidief. Er moet wel een ziektevrij interval gedocumenteerd zijn alvorens je dit symbool mag gebruiken. rct0n0m0 zou bijvoorbeeld de status tijdens het ziektevrije interval aanduiden en rct1n0m0 duidt op een tumorrecidief ter hoogte van de primaire lokalisatie (klinisch geschat tot in de submucosa). Na een tweede resectie kan het resultaat uitgedrukt worden als: rpt2pn1 rcm0, wanneer de gereseceerde tumor microscopisch werd teruggevonden in de muscularis propria (zie TNM Suppl. p. 20). In andere gevallen kan een recidief ter hoogte van de primaire tumorlokalisatie aangeduid worden met rt+. Voorbeeld: lokaal herval na simpele mastectomie, 2 cm als grootste afmeting, met of zonder invasie van de huid of borstwand: rt+. Bij een patiënt werd een primaire tumor gereseceerd en geclassificeerd als pt3pn1 cm0 (bijvoorbeeld colorectaal carcinoom). Een jaar later ontwikkelt de patiënt metastasen. Wat is de correcte TNM classificatie? T3N1M1? 12

13 De correcte stadiëring op het moment van herval is rt0n0m1 indien er geen primair tumorrecidief noch regionale lymfeklieren metastases aanwezig zijn. De oorspronkelijke TNM status speelt geen rol bij het classificeren van een tumorrecidief. PRIMAIRE TUMOR ONBEKEND Hoe een patiënt classificeren met een metastatisch melanoom in een cervicale lymfeklier, minder dan 3 cm in grootste afmeting, zonder een gekende primaire tumorlokalisatie of andere metastatische letsels? ct0pn1 cm0, stadium III. De stadiëring is gebaseerd op de status van regionale lymfeklier en/of metastase op afstand. In dit geval wordt veronderstelt dat het gaat om een regionale metastase (zie TNM Suppl. p. 22). SCHILDWACHT KLIER SENTINELKLIER Hoe classificeer ik de status van de schildwachtklier? Het volgende is van toepassing wanneer men probeert om de schildwachtklier te evalueren (zie TNM Suppl. p. 10) : pnx(sn) = schildwachtklier kon niet beoordeeld worden pn0(sn) = geen metastase in de schildwachtklier pn1(sn) = metastase in de schildwachtklier Hoe worden geïsoleerde tumorcellen of micrometastasen in regionale lymfeklieren van een colorectaal carcinoom gestadieerd? Geïsoleerde tumorcellen (ITC) zoals gedefinieerd in de actuele TNM-classificatie [2] (p ) worden geclassificeerd als pn0(i+). Micrometastasen worden geclassificeerd als pn1mi indien slechts één regionale lymfeklier betrokken is. Het TNM-systeem beveelt geen technieken of procedures aan om zoveel mogelijk informatie te bekomen. Er wordt echter algemeen aangenomen dat het verrichten van seriële coupes van de lymfeklieren gevolgd door immunohistochemie niet noodzakelijk is om geïsoleerde tumorcellen of micrometastasen te ontdekken. 13

14 Moeten we tumorcellen in het lumen van een vat aantonen om een casus als V1 of V2 te classificeren? Of is invasie van het vat hiervoor voldoende? Invasie in de wand van het vat volstaat om een casus als V1 of V2 te classificeren (zie TNM Suppl. p. 21). ORGAAN-SPECIFIEKE VRAGEN MONDHOLTE Wat is de definitie van de masticator loge/ruimte? De masticator loge (ML) is de laterale anatomische regio onder de middelste craniale groeve en wordt begrensd door verschillende fascia. De belangrijkste fasciale grens is verwant met de oppervlakkige laag van de diepe cervicale fascia en wordt de lamina superficialis (fasciae cervicalis) genoemd. Deze lamina superficialis wordt gevormd wanneer de oppervlakkige laag van de diepe cervicale fascia splitst ter hoogte van de onderrand van het corpus van de mandibula (onderkaak) en opstijgt om de kauwspieren te omsluiten. Mediaal versmelt de fascia samen met een andere fascia, de interpterygoidale fascia, en gaat dan omhoog tot aan de schedelbasis. Lateraal komt de fascia tot boven de jukboog (van het os zygomaticum) en bedekt zij de musculus temporalis. De jukboog verdeelt de ML in een supra-zygomatisch (gelegen boven de jukboog) en een nasofaryngeaal (onder het niveau van de jukboog) gedeelte. De ML omvat de mandibulaire tak van de vijfde craniale zenuw, de kauwspieren, aftakkingen van de interne maxillaire slagader, de plexus pterygoideus en de ramus en coronoid van de mandibula. Letsels van de onderste alveolus behoren tot het onderste gedeelte van de ML dat door de lamina superficialis omgeven wordt [9] (zie TNM Suppl. p ). LARYNX Gezien de T classificatie van larynxtumoren een evaluatie van de beweeglijkheid/fixatie van de stembanden impliceert, betekent dit dat het bepalen van een pt niet mogelijk is wanneer deze klinische informatie ontbreekt? 14

15 Om een verminderde mobiliteit of fixatie van de stembanden in de pathologische classificatie (pt) weer te geven, wordt de informatie van de klinische T gebruikt. Dit is conform TNM-regel Nr. 2 : de pathologische classificatie wordt gebaseerd op gegevens verzameld voorafgaand aan de behandeling, aangevuld of gewijzigd door bijkomende gegevens bekomen via chirurgie en pathologisch onderzoek. Deze regel betekent bijgevolg dat in geval de patholoog niet over informatie beschikt inzake aan- of afwezigheid van fixatie van de stembanden, het onmogelijk is om een pt te bepalen (zie TNM Suppl. p. 42). Hoe wordt een paratracheale lymfeklier gelegen tegen het distale einde van de trachea (onder het thyroidkraakbeen en de schildklier) geklasseerd in het geval van een totale laryngectomie met resectie van zes tracheale kraakbeenringen? Wordt deze klier nog altijd beschouwd als een cervicale lymfeklier en indien ja, welk niveau? Dit is een ongewone situatie. In het TNM Suppl. (zie p. 118) worden regionale lymfeklieren van hoofd- en halstumoren beschreven en opgelijst. De paratracheale lymfeklieren werden hierin opgenomen en moeten daarom als regionaal beschouwd worden. Zij behoren tot de klieren van niveau VI. SCHILDKLIER Hoe moet ik een papillair carcinoom van de schildklier stadiëren wanneer een kleine lymfeklier, die aan de schildklier vasthangt, focaal geïnvadeerd wordt door dit papillair carcinoma? Dit probleem wordt beschreven op p. 12 van de TNM 7 de editie [2]: directe uitbreiding van de primaire tumor in lymfeklieren wordt als lymfekliermetastase geclassificeerd. De casus wordt dus geclassificeerd als pn1a. Als het niet duidelijk blijkt uit de resectie, moet de chirurg de verwijderde lymfeklier(en) merken om de patholoog toe te laten het onderscheid te maken tussen pn1a en pn1b. SLOKDARM Wordt een tumor van de slokdarm die het vetweefsel rondom de slokdarm invadeert zonder infiltratie van omliggende structuren als pt3 of pt4 geclassificeerd? Behoort het peri-oesofagale vetweefsel tot het mediastinum en dus tot de omliggende structuren? 15

16 De geschetste situatie wordt als pt3 geclassificeerd. Het vetweefsel behoort tot de adventitia van de slokdarm en niet tot omliggende structuren zoals bronchus, hart, hartzakje en aorta (zie TNM Suppl. p. 47). De huidige definitie van regionale lymfeklieren bij slokdarmkanker is niet heel precies. Hoe worden de lymfeklieren genummerd volgens de Japanse nomenclatuur en worden zij beschouwd als regionale lymfeklieren of metastasen op afstand? Een lijst van de lymfeklieren, genummerd volgens de AJCC classificatie [5], is terug te vinden op p. 47 en 48 van het TNM Suppl. Andere ingenomen lymfeklieren worden als metastasen op afstand geclassificeerd. Moeten we het prefix y gebruiken voor tumoren aanwezig in een oesofagectomie-specimen, voorheen reeds behandeld via endomucosale resectie (EMR)? EMR komt niet in aanmerking voor het prefix y. Het y symbool moet gebruikt worden voor casussen waar de classificatie gedurende of na multimodale therapie opgesteld wordt (zie TNM Suppl. p. 18). Worden lymfeklieren ter hoogte van de truncus coeliacus en de supraclaviculaire lymfeklieren in de nieuwe TNM-stadiëring (7 de editie) voor slokdarmtumoren als regionaal beschouwd voor bovenste, middelste en onderste slokdarmtumoren? Lymfeklieren ter hoogte van de truncus coeliacus worden als regionaal beschouwd (N1-N3 afhankelijk van het aantal ingenomen lymfeklieren) en metastasen in supraclaviculaire lymfeklieren worden geclassificeerd als cm1 of pm1 bij microscopische bevestiging (zie TNM Suppl. p. 48). Worden lymfeklieren van de truncus coeliacus en de arteria gastrica sinistra als M1 of N geclassificeerd bij een slokdarmkanker in de onderste 5 cm van de oesofagus, zich uitbreidend tot in de proximale 2 cm van de maag zonder aantasting van andere structuren dan de peri-oesofagale en perigastrische klieren? 16

17 Directe uitbreiding van een slokdarmtumor naar de maag maakt de lymfeklieren van de maag regionaal. Deze moeten daarom (afhankelijk van het aantal betrokken lymfeklieren) geclassificeerd worden in de N classificatie en niet als cm1/pm1 (zie TNM Suppl. p ). MAAG Een post-chemotherapie gastrectomie-specimen omwille van een zegelringcelcarcinoom bevat één duidelijk positieve lymfeklier. Immunohistochemie werd uitgevoerd en deze toonde een duidelijk positieve cel in vijf andere regionale lymfeklieren. Hoe stageren we deze casus? De positieve regionale lymfeklier wordt als ypn1 geclassificeerd. Het lijkt moeilijk om de andere bevindingen te classificeren. Strikt genomen moeten ze als geïsoleerde tumorcellen (ITC) geclassificeerd worden en niet in de N classificatie meegenomen worden. Anderzijds kan dit duiden op regressie in lymfekliermetastasen na chemotherapie en dan wordt het geclassificeerd als ypn2. Ik denk dat je een beroep moet doen op regel Nr. 4 (zie TNM Suppl. p. 3) : gebruik in geval van twijfel het laagste stadium, met andere woorden ypn1. Hoe moet ik een metastase in een supraclaviculaire lymfeklier van een zegelringcelcarcinoom van de maag classificeren? In de N of M categorie? De supraclaviculaire lymfekliermetastase wordt als pm1 LYM of pm1 LYMPH geclassificeerd (zie TNM Suppl. p. 53). NEURO-ENDOCRIENE TUMOREN Hoe moet ik een 3 cm grote, goed gedifferentieerde neuro-endocriene tumor van de dunne darm met een mesenteriale massa (lymfekliermetastase) classificeren? Deze casus wordt geclassificeerd als pt2pn1 cm0 als er geen metastasen op afstand zijn. Er werd niet specifiek aangegeven of het gaat om slechts één lymfekliermetastase dan wel om een massa die kan corresponderen met verschillende samengeklitte lymfekliermetastasen (zie TNM Suppl. p. 60). Hoe moet ik een goed gedifferentieerd neuro-endocrien carcinoom van de appendix (maligne carcinoid) met uitbreiding tot in het meso-appendix classificeren? Is dit pt3 (zoals bij adenocarcinomen)? 17

18 Carcinoidtumoren van de appendix hebben hun eigen TNM-classificatie (vanaf de 7 de editie [2]). Invasie van het meso-appendix is enkel opgenomen in de ENETS TNM-classificatie maar niet in de IUCC/AJCC TNM-classificatie voor carcinoidtumoren van de appendix (zie TNM Suppl. p ). COLON EN RECTUM Wordt een carcinoma van het colon dat het serosale oppervlak bereikt als pt3 of pt4 geclassificeerd? Wat is de definitie van het bereiken van de serosa? Soms wordt hieronder een tumor die tot op minder dan 1 mm van het serosale oppervlak reikt, verstaan. T3 omvat tumoren in de subserosa, met andere woorden gelegen onder het serosale oppervlak. T4 omvat tumoren die het viscerale peritoneum doorbreken, met andere woorden het serosale oppervlak (zie TNM Suppl. p. 62). Ik heb een carcinoom in het sigmoïd met uitbreiding tot in de submucosa. Er is een tumorale thrombus aanwezig in een vene in het pericolische vetweefsel. Er is een metastase is aanwezig in één van acht regionale lymfeklieren. Hoe moet deze casus gestadieerd worden? Deze casus wordt geclassificeerd als pt1pn1a(1/8) cm0, V1. Veneuze invasie wordt niet opgenomen in de T noch in de N categorie (zie TNM Suppl. p. 63). In bijkomende studies over colorectale carcinomen maken we een onderscheid tussen T4a en T4b tumoren als volgt : T4a = Invasie van andere organen T4b = Penetratie van de serosa Hoe wordt het onderscheid in het TNM Suppl. gemaakt? In de 7 de editie van de TNM-classificatie [2] zijn de definities van de subcategorieën veranderd in vergelijking met de 3 de editie van het TNM Suppl. [10]. De definities zijn: T4 T4a T4b Tumor doorbreekt visceraal peritoneum en/of invadeert rechtstreeks andere organen of structuren Tumor doorbreekt visceraal peritoneum Tumor invadeert rechtstreeks andere organen of structuren* 18

19 Nota *Directe invasie in T4b includeert invasie van andere organen of segmenten van het colorectum doorheen de serosa, zoals bevestigd door microscopisch onderzoek of, voor sub- of retroperitoneaal gelegen tumoren, rechtstreekse invasie van andere organen of structuren via uitbreiding doorheen de muscularis propria. Een tumor die macroscopisch verkleefd is met andere organen of structuren wordt als ct4b geclassificeerd. Indien er echter op microscopisch niveau geen tumor aanwezig is ter hoogte van de verkleving, moet de classificatie pt1-3 zijn, afhankelijk van de anatomische diepte van de wandinvasie (zie TNM Suppl. p ). In een patiënt met een adenocarcinoom van het colon bleek de tumor de volledige dikte van de wand te penetreren, waren er 13 positieve lymfeklieren en vond men ook een losliggende haard van carcinoom in de buikholte. Er werd geen andere peritoneale tumor gevonden. Moet dit als T0, Tx of T1 geclassificeerd worden? Deze casus moet als pm1 beschouwd worden, omdat er tumor in de buikholte werd gevonden, op afstand van de primaire tumor. De primaire tumor zou dan pt3 zijn of pt4 bij doorbraak van de serosa en pn2 vanwege het aantal ingenomen lymfeklieren (zie TNM Suppl. p ). Hoe classificeer ik een carcinoom in een divertikel van het sigmoïd met penetratie van de muscularis propria en penetratie in het pericolische vetweefsel? Het divertikel wordt afgelijnd door een dunne fibreuze membraan. Er zijn 31 regionale lymfeklieren zonder metastase en er zijn geen metastasen op afstand. De casus moet als pt3pn0(0/31) cm0 geclassificeerd worden. In de 7 de editie van de TNM-classificatie worden tumor deposits (TD) geregistreerd als een orgaanspecifieke factor. Het lijkt erop dat ze geen invloed hebben op de N classificatie tenzij er geen lymfeknopen betrokken zijn en in dit geval worden geregistreerd als N1c. Hoe zou u een tumor classificeren met drie aangetaste lymfeklieren en vier tumor deposits in afwezigheid van lymfoïd weefsel? Zou dat N1bTD4 zijn? De casus die u beschrijft, wordt als pn1b geclassificeerd. Tumor deposits dienen afzonderlijk geteld te worden (zie TNM Suppl. p ). Het kan soms moeilijk zijn om deze TD s correct te tellen. We verwijzen hiervoor naar het TNM-boekje [2], p Daarnaast moet er je ook zeker zijn dat effectief gaat om TD en niet om lymfekliermetastasen. 19

20 Corresponderen pericolische tumor deposits met positieve lymfeklieren bij het colorectaal carcinoom of wordt cn1c/pn1c alleen gebruikt in de afwezigheid van lymfekliermetastasen? cn1c/pn1c wordt alleen gebruikt in de afwezigheid van lymfekliermetastasen (zie TNM Suppl. p. 64). Is een rectaal carcinoom dat zich uitbreidt tot in de anus T3 of T4? Het TNM Suppl. stelt : Intramurale rechtstreekse uitbreiding vanuit een sublokalisatie (segment) van het colon naar een aangrenzende sublokalisatie speelt geen rol in de T classificatie. Hetzelfde geldt voor intramurale rechtstreekse uitbreiding vanuit het rectum naar het anaal kanaal. De T categorie wordt bepaald door de diepte van de invasie (zie TNM Suppl. p. 62). Wordt een rectaal carcinoom dat de levatorspieren infiltreert als T3 of T4 beschouwd? Wij suggereren dat een rectaal carcinoom dat de levatorspieren infiltreert als T4b gecodeerd wordt (invasie van aangrenzende structuren)(zie TNM Suppl. p. 63). Dit is gebaseerd op: De slechte prognose De moeilijkheid om een R0 toestand (geen residuele tumor) te bereiken Radicale chirurgie noodzakelijk Ik heb een rectaal carcinoom, gelegen onder de peritoneale omslagplooi; met doorbraak van de mesorectale fascia maar zonder aantasting van de peritoneale serosa. Is dit een pt3 of pt4 tumor? pt3 lijkt correct te zijn. We hebben geen argumenten om de doorbraak van de mesorectale fascia als ct4/pt4 te classificeren. Beïnvloedt serosale doorbraak bij een colorectaal adenocarcinoma de R classificatie? Klinisch zijn er geen metastasen gekend en de tumorvrije marge van de mesocolische resectie bedraagt meer dan 1 mm. 20

21 De R classificatie houdt geen rekening met de doorbraak van een colorectaal carcinoom. Als de andere tumormarges tumorvrij zijn, kan de casus als R0 geclassificeerd worden. Ik ontving een matig gedifferentieerd adenocarcinoma van het colon, bij benadering voor maximaal 50% mucineus. Ik kon meerdere tumorvrije mesenteriële lymfeklieren terugvinden. Drie van deze lymfeklieren bevatten echter mucusplassen. Ondanks meerdere seriële coupes op tenminste drie niveaus kon ik geen atypische cellen vinden. Ik besef dat ik deze mucusplassen geen metastatische tumor kan noemen, ook al geloof ik dat de mucine in de klieren afkomstig is van de colontumor. In het verslag heb ik melding gemaakt van deze mucusplassen, maar ik weet niet hoe ik deze bevindingen in de lymfeklieren moet classificeren. Wat is de huidige consensus in verband met dit soort bevindingen? De TNM-beoordeling is afhankelijk van het feit of er al dan niet neo-adjuvante therapie werd gegeven. Als de chirurgie plaatsvond na neo-adjuvante therapie, worden mucusplassen zonder tumorcellen die teruggevonden worden in de darmwand of lymfeklieren niet als positief voor tumor beschouwd. Indien er geen neo-adjuvante therapie is geweest, worden deze mucusplassen wel als positief voor tumor beschouwd. We hebben een patiënt die een mucineus adenocarcinoma van het rectum heeft gehad. Na neo-adjuvante therapie konden we enkel mucusplassen vinden in de darmwand en in drie van de negentien regionale lymfeklieren. Klinisch zijn er geen argumenten voor metastasen op afstand. Hoe wordt deze casus geclassificeerd volgens TNM? Deze casus (na neo-adjuvante therapie) wordt als ypt0pn0(0/19) cm0 geclassificeerd. Mucusplassen zonder viabele tumorcellen komen niet in aanmerking voor de ypt en ypn classificatie (zie TNM Suppl. p. 18). Ik heb een rectaal mucineus adenocarcinoom (pt3) met een metastase in één van 16 regionale lymfeklieren (pn1a). Een bijkomende lymfekliermetastase gelokaliseerd thv de bekkenwand werd gereseceerd. Moet deze lymfekliermetastase beschouwd worden als een regionale lymfeklier of als een metastase op afstand? De lokalisatie van de lymfeklier kan als lateraal-sacraal of als mesorectaal geïnterpreteerd worden. Dit betekent dat deze lymfekliermetastase als regionaal wordt beschouwd en de classificatie dient aangepast te worden naar pt3pn1b(2/17) cm0, Stadium IIIB. 21

22 Wordt een coloncarcinoom met invasie van de fascia van Gerota maar niet van de nier als T3 of T4 geclassificeerd? De fascia van Gerota moet beschouwd worden als een aanliggende structuur ; daarom dient deze casus als pt4b geclassificeerd te worden. Zou invasie van de anale huid (het anaal squameus epitheel dichtbij de distale excisiemarge ondermijnend) bij een rectaal adenocarcinoom met invasie tot voorbij de muscularis propria maar zonder lymfeklieraantasting de tumor upgraden van pt3 naar pt4? Wanneer er geen sfincterstructuren aangetast zijn, moet de casus als ct3/pt3 geclassificeerd worden. Welke R classificatie is geschikt om intra-operatieve tumorperforatie bij de resectie van een rectale maligniteit te beschrijven, wanneer de tumor macroscopisch en microscopisch compleet verwijderd is? Dit wordt als R0 geclassificeerd. De T categorie wordt niet beïnvloed door een intra-operatieve perforatie. Perforatie moet afzonderlijk gedocumenteerd worden gezien de slechtere prognose van deze patiënten. ANAAL KANAAL Ik heb een casus van een anaal carcinoom dat in de ypt2 categorie valt. Er is één peri-rectale en één klier thv de A. Iliaca Externa positief. De lymfeklier thv de A. Iliaca externa werd afzonderlijk door de chirurg opgestuurd. Wordt een metastase in deze lymfeklier als N1, N3 of M1 geclassificeerd? Volgens de definitie van regionale lymfeklieren van tumoren van het anaal kanaal worden metastasen in externe iliacale lymfeklieren beschouwd als metastasen op afstand en moeten ze als cm1/pm1 geclassificeerd worden (zie TNM Suppl. p. 121). 22

23 LEVER (INTRAHEPATISCH CHOLANGIOCARCINOMA) Wanneer een intrahepatisch cholangiocarcinoma doorheen het leverkapsel het retroperitoneum invadeert, wordt de tumor dan geclassificeerd als een T4? Invasie van het retroperitoneum komt overeen met een perforatie van het visceraal peritoneum en wordt beschouwd als ct3/pt3 (zie TNM Suppl. p. 145). Wat is de definitie van het periductale groeipatroon bij een intrahepatisch cholangiocarcinoma dat geclassificeerd wordt als ct4/pt4? Primaire periductale groei bij een intrahepatisch cholangiocarcinoma is zeldzaam (komt voor in minder dan 10% van de gevallen). Deze tumoren tonen een primaire periductale, vaak multifocale, groeiwijze en zijn bijna nooit massavormend. Patiënten met dit type tumoren hebben een zeer slechte prognose die een classificatie als ct4/pt4 rechtvaardigt (zie TNM Suppl. p. 66). Bij een patiënt met een intrahepatisch cholangiocarcinoma is er sprake van een metastase in de para-aortische lymfeklieren. Wordt deze geclassificeerd als N1, N2 of M1? De definitie van de regionale lymfekliermetastasen voor intrahepatische cholangiocarcinomen thv de rechter- en linker leverlob kan gevonden worden op p. 114 van het TNM boekje. De paraaortische lymfeklieren zijn hierin niet opgenomen. Dit betekent dat invasie van deze lymfeklieren beschouwd dient te worden als cm1 of pm1 indien microscopisch bewezen. Noch in de UICC [2] noch in de AJCC classificatie [5] wordt een definitie gegeven van N2 lymfeklieren. GALBLAAS In het kader van een galblaascarcinoma werd een partieel hepatectomiespecimen voorgelegd dat invasie toonde van het leverparenchym. Op 1.5 cm verwijderd van deze invasie werd een nodule van 0.4 cm teruggevonden zonder enige macroscopische of microscopische connectie met de invasieve tumor. Hoe wordt deze nodule geclassificeerd? Deze nodule wordt beschouwd als pm1. 23

24 GALWEGEN Hoe classificeert men een perihilair cholangiocarcinoma (Klatskin tumor) met rechtstreekse (per continuitatem) invasie in de pancreas? Hoewel invasie van de pancreas niet expliciet vermeld wordt in de T categorie voor perihilaire tumoren, wordt aangeraden de definitie van de TNM voor distale (extra-hepatische) galwegtumoren te gebruiken en deze casus te beschouwen als pt3. Wordt een distale, intrapancreatisch gelegen tumor van de ductus choledochus beschouwd als een pancreas- of als een galwegtumor? De beschreven tumor wordt geclassificeerd als een distale extra-hepatische galwegtumor. AMPULLA VAN VATER Wordt een adenocarcinoma van de ampulla van Vater met infiltratie tot voorbij de duodenale wand maar zonder invasie van het pancreas-parenchym beschouwd als T2 of T3? Ervan uitgaand dat de tumor de (peripancreatische) weke weefsels invadeert, wordt deze casus geclassificeerd als ct4/pt4 (zie TNM Suppl. p. 146). PANCREAS Een ductaal pancreascarcinoma, met een maximale diameter van 5 cm en invasie van zowel de pancreaskop als het pancreaslichaam, vertoont geen extra-pancreatische uitbreiding maar invadeert de ductus choledochus ter hoogte van de kop van de pancreas. Van de 16 onderzochte lymfeklieren is 1 pancreatico-duodenale lymfeklier en 1 lymfeklier langsheen de choledochus metastatisch ingenomen. Wordt dit beschouwd als een T2N1 of T3N1 tumor? De casus wordt geclassificeerd als pt3pn1 cm0. Voor verdere info wordt verwezen naar TNM Suppl. p

25 Wordt een ductaal carcinoma van de pancreas met invasie van de V. Mesenterica Sup. beschouwd als ct4/pt4? Hoewel niet vermeld in de definitie van de T4 categorie van pancreastumoren, wordt invasie van de V. Mesenterica Sup. geclassificeerd als ct4/pt4 (zie TNM Suppl. p. 68). Ik heb de lijst met regionale lymfeklieren voor pancreastumoren in de 6 de editie van het TNM-boekje bekeken. Het is niet helemaal duidelijk wanneer een lymfeklier ver genoeg verwijderd is van de pancreas om geclassificeerd te worden als M1. Bijvoorbeeld, onze chirurgen sturen ons vaak klieren thv de A. Hepatica, klieren thv de truncus coeliacus en aorto-cavale lymfeklieren afzonderlijk op. Zou één van deze klieren, indien tumoraal ingenomen, geclassificeerd worden als cm1/pm1 (eerder dan als N1)? KIieren thv de A. Hepatica kunnen beschouwd worden als equivalent aan klieren rond de ductus choledochus = regionaal = cn1/pn1 Klieren thv de truncus coeliacus = enkel regionaal voor tumoren van de pancreaskop = cn1/pn1 Aorto-cavale lymfeklieren = metastasen op afstand = cm1/pm1 (zie TNM Suppl. p ). LONG Is de nieuwe 7 de editie van de TNM classificatie [2] voor longkanker geldig voor alle longkankers inclusief het kleincellig longcarcinoom? Het classificatiesysteem is van toepassing op volgende longcarcinomen : niet-kleincellige carcinoma s, kleincellige carcinoma s, bronchopulmonaire carcinoïdtumoren (zie TNM Suppl. p. 69). Betekent een T2 invasie van de viscerale pleura bij longcarcinoma s dat de pleura doorbroken is? T2 invasie van de viscerale pleura is van toepassing bij beide volgende situaties : - de tumor tast het elastisch membraan van de viscerale pleura aan - de tumor bevindt zich op het oppervlak van de viscerale pleura (zie TNM Suppl. p. 71). 25

26 Wanneer de bronchus intermedius geïnvadeerd wordt door een longtumor met een maximale diameter van < 3 cm (2.8 cm) zonder invasie van de viscerale pleura, wordt dit dan beschouwd als een T1 of T2 tumor? De bronchus intermedius mag niet beschouwd worden als een onderdeel van de rechter hoofdbronchus. De correcte classificatie voor de beschreven tumor is daarom T1b/pT1b. Als een tumor van 3 cm via directe invasie doorheen een fissuur de aangrenzende longlob invadeert, spreekt men dan van T2 of T4? Een tumor met lokale invasie van een andere longlob zonder aanwezigheid van tumor op het pleurale oppervlak wordt geclassificeerd als T2, volgens de 7 de editie [2] als ct2a/pt2a. Deze classificatie vervalt wanneer andere kenmerken, zoals grootte van de tumor, erop wijzen dat er een hogere T categorie van toepassing is (zie TNM Suppl. p. 72). Hoe wordt een patiënt geclassificeerd met een 2 cm groot primair adenocarcinoma van de rechter longbovenkwab, meerdere haarden van adenocarcinoma in de rechter longonderkwab, negatieve lymfeklieren en geen verdere metastasen? Dit wordt beschouwd als T4 (tumornodules in verschillende longlobben) ; gezien de tweede tumor histologisch bevestigd werd, is dit pt4 (zie TNM Suppl. p. 71). Wat is bij longkanker de definitie van mediastinum, beschouwd als T4, in tegenstelling tot de mediastinale pleura die geclassificeerd wordt als T3? En hoe wordt een intrapericardiale resectie met aanwezigheid van tumor in het vetweefsel onder het pariëtale pericard maar zonder invasie in het pericardiale fibreuze weefsel gecategoriseerd? Tot de 4 de TNM editie, gepubliceerd in 1987 en 1992 [11], was de hoogste T categorie T3 en deze categorie bevatte de omschrijving mediastinale invasie. In de 5 de TNM editie [12] werd de T4 categorie ge(her)introduceerd waarbij invasie van het mediastinum en de mediastinale inhoud onderverdeeld werden tussen T3 en T4. 'Mediastinale pleura' en 'pariëtaal pericard' bleven 'T3, terwijl invasie van het hart, de grote vaten, etc. beschouwd werden als 'T4'. Mediastinum werd toegewezen aan de nieuwe T4 categorie voor de mediastinale structuren die niet specifiek worden omschreven bij T3 of T4, i.e. het mediastinale vet, bindweefsel, thymus, etc. 26

27 We gaan ervan uit dat met invasie in het vetweefsel onder het pariëtale pericardium invasie van het vetweefsel aan het oppervlak van het pericardium bedoeld wordt omdat dit de enige context is waarin vetweefsel geïnvadeerd kan worden zonder dat er sprake is van pericardiale invasie. Als deze veronderstelling correct is, dan wordt deze casus geclassificeerd als T4 (zie TNM Suppl. p. 72). Voor de klinische stadiëring van longkanker: wordt de tumorgrootte gemeten op basis van het longvenster of het mediastinaal venster bij CT scans? De meting wordt uitgevoerd aan de hand van dat venster dat het meest nauwkeurig is voor uw instelling. Vermoedelijk zal de radioloog kunnen aangeven welke methode het meest accuraat is. Een acinair adenocarcinoma van de long toont op vele plaatsen een broncho-alveolair groeipatroon. In het resectiespecimen worden foci van broncho-alveolair carcinoma teruggevonden op een afstand van de originele tumor. Worden deze foci beschouwd als een synchrone tumor of maken ze eenvoudigweg deel uit van de eerste tumor? Deze casus wordt geclassificeerd als ct3/pt3, op voorwaarde dat de foci zich in dezelfde lob van de long situeren en indien er niet-tumoraal weefsel tussen de verschillende foci aanwezig is. Wanneer de tumornodules echter voorkomen in verschillende lobben van de long, dan wordt deze casus beschouwd als ct4/pt4 of cm1a/pm1a indien het de contralaterale long betreft (zie TNM Suppl. p. 71). Een patiënt heeft een (histologisch bevestigd) typisch carcinoïd van de middenkwabsbronchus die volledig endoscopisch verwijderd werd met een laser. De middenkwab werd weggenomen: deze toonde een ernstige obstructieve pneumonie maar geen tumorweefsel. Welke T classificatie is correct: pt0, pt2 (omwille van de pneumonie), ypt0 of ypt2? De tumor wordt geclassificeerd met die pt overeenkomstig de bevindingen op basis van het lobectomie specimen. De pneumonie in de verwijderde lob wordt niet in rekening gebracht in de pt classificatie. ypt wordt gebruikt voor tumoren gereseceerd volgend op neo-adjuvante behandeling. - Longkanker met invasie van de grote vaten wordt beschouwd als T4. Hoe worden grote vaten gedefinieerd en waar ligt de cut-off? Voldoet om het even welke grote pulmonaire arteriële tak in 27

28 een lobectomie specimen aan deze omschrijving of wordt hiermee enkel de pulmonaire hoofdslagader en aorta bedoeld? De definitie van de grote vaten kan teruggevonden worden op p. 72 in het TNM Suppl. Aorta Vena cava superior Pulmonaire hoofdslagader (truncus pulmonalis) Intrapericardiaal deel van de rechter en linker pulmonaire slagader Intrapericardiaal deel van de bovenste en onderste rechter en linker pulmonaire aders. Invasie van meer distaal gelegen takken komt niet in aanmerking voor classificatie als T4. 1) Als er sprake is van twee adenocarcinoma s in dezelfde longlob met een sterk verschillende histologie (bijvoorbeeld: een goed gedifferentieerd papillair adenocarcinoma en een weinig gedifferentieerd zegelringcelcarcinoom, beiden TTF-1+ en van longorigine), dan wordt deze situatie, volgens de AJCC richtlijnen, normaliter beschouwd als T4 vermits het beiden adenocarcinoma s. Deze tumoren zijn echter zeer verschillend op histologisch en waarschijnlijk ook op genetisch vlak. Hoe worden beiden bijgevolg geclassificeerd? 2) Wanneer een patiënt twee tumoren heeft in dezelfde longlob, en de ene is een bronchioloalveolair carcinoma en de andere een adenocarcinoma, worden deze dan beschouwd als twee verschillende primaire tumoren? 3) Wanneer een patiënt twee BAC s heeft, maar de ene is duidelijk mucineus en de andere niet, worden deze dan beschouwd als twee aparte primaire tumoren? op 2) Neen, ze worden beschouwd als T3 (twee tumor foci in dezelfde longlob). op 1) en 3) Deze voorbeelden worden volgens de geraadpleegde longpatholoog alhier beschouwd als afzonderlijke primaire tumoren. Daarom wordt de meest uitgesproken/geavanceerde tumor in elke groep in beschouwing genomen. Dat er twee aparte primaire tumoren zijn, kan aangegeven worden door (2) te plaatsen achter de T categorie, e.g. T2(2) (zie TNM Suppl. p. 71). Hoe wordt de invasie van het mediastinum als criterium voor ct4/pt4 gedefinieerd? Mediastinum werd toegewezen aan de T4 categorie voor alle mediastinale structuren die niet specifiek worden omschreven bij T3 of T4, i.e. het mediastinale vet, bindweefsel, thymus, etc. 28

Tumoren van het anaal kanaal

Tumoren van het anaal kanaal 7.1.8. Tumoren van het anaal kanaal 1. Inleiding 1.1. Incidentie Aparte entiteit! Incidentie uitzonderlijk (2% van de digestieve tumoren) Incidentie 3v - 2m Gem. 65 jaar 2. Klinische presentatie De meeste

Nadere informatie

Casus: levergemetastaseerd rectumcarcinoom. Dr. Jozef Wauters GZA Campus Sint-Vincentius Dienst gastro-enterologie/digestieve oncologie

Casus: levergemetastaseerd rectumcarcinoom. Dr. Jozef Wauters GZA Campus Sint-Vincentius Dienst gastro-enterologie/digestieve oncologie Dr. Jozef Wauters GZA Campus Sint-Vincentius Dienst gastro-enterologie/digestieve oncologie Man 28.01.1955 VG: graspollenallergie; asthma bronchiale Familiale antecedenten: geen CRC; geen IBD Usus: nil

Nadere informatie

Tx niet evalueerbaar T0 geen tumor

Tx niet evalueerbaar T0 geen tumor COLON 1. Tumor: 1.1. TNM classificatie: T: primaire tumor Tx niet evalueerbaar T0 geen tumor Tis T1 carcinoma in situ: intra-epitheliaal of invasie lamina propria (niet doorheen muscularis mucosa) subclassificatie

Nadere informatie

Nx niet evalueerbaar N0 geen* N1 aanwezig. Mx niet evalueerbaar M0 geen M1 aanwezig. Stadium I T1 N0 M0 HEPAR GALBLAAS - GALWEGEN

Nx niet evalueerbaar N0 geen* N1 aanwezig. Mx niet evalueerbaar M0 geen M1 aanwezig. Stadium I T1 N0 M0 HEPAR GALBLAAS - GALWEGEN HEPAR GALBLAAS - GALWEGEN 1. Lever - hepatocellulair carcinoma: 1.1. TNM-classificatie: Opmerking: afzonderlijke classificatie voor cholangiocarcinoma (cfr. TNM lever - intrahepatische galwegen), voor

Nadere informatie

Registratie van urotheliale tumoren

Registratie van urotheliale tumoren Registratie van urotheliale tumoren e-cancerregistration Anatomie van het urinair systeem Nierbekken C65.9 Ureter C66.9 Blaas C67.9 Nierbekken en ureter : paar Blaas en urethra : onpaar Urethra C68.0 2

Nadere informatie

Staging van het Bronchuscarcinoom

Staging van het Bronchuscarcinoom 1 Staging van het Bronchuscarcinoom Dr D Coeman Pneumoloog A.Z. St.-Dimpna, Geel Staging v/h bronchuscarcinoom 2 A/ NSCLC - TNM-classification B/ SCLC - VALSG (veterans s affairs lung study group) - TNM-classification

Nadere informatie

graad mitotische activiteit/10 hpf Ki67 index G1 <2 <2% G G3 >20 >20

graad mitotische activiteit/10 hpf Ki67 index G1 <2 <2% G G3 >20 >20 NEURO-ENDOCRIENE TUMOREN 1. Algemeen: Goed gedifferentieerde neuro-endocriene tumor: vroeger "carcinoïd". Goed gedifferentieerd carcinoma: "atypisch carcinoïd". Exclusief appendix. Opmerking: hooggradige

Nadere informatie

Incidentie op topografie

Incidentie op topografie Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2004 Incidentie op topografie Incidentiejaar 2004 Incidentiejaar 2003 Incidentiejaar 2002 ORL: 62 54 Gastro-intestinaal: 270 245 Oesofagus 24 11 Maag 34 21

Nadere informatie

Algemene opmerking: classificatie van toepassing op carcinomen met inbegrip van adenocarcinomen van de gastrooesofagale

Algemene opmerking: classificatie van toepassing op carcinomen met inbegrip van adenocarcinomen van de gastrooesofagale MAAG 1. Tumor: 1.1. TNM classificatie: Algemene opmerking: classificatie van toepassing op carcinomen met inbegrip van adenocarcinomen van de gastrooesofagale junctie. Tumor met epicentrum binnen 5 cm

Nadere informatie

7.3.2. Baarmoedercarcinoom

7.3.2. Baarmoedercarcinoom 7.3.2. Baarmoedercarcinoom 1 Stadiëring 1.1 TNM-classificatie (7 th edition, 2009) Tx T0 Tis T1 T1a T1b T2 T3a T3b T4 Nx N0 N1 N2 M0 M1 Primaire tumor kan niet beoordeeld worden Geen evidentie voor primaire

Nadere informatie

Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2006 Incidentie op topografie

Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2006 Incidentie op topografie Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2006 Incidentie op topografie Incidentiejaar 2006 Incidentiejaar 2005 Incidentiejaar 2004 Incidentiejaar 2003 ORL /stomato 48 51 62 54 Gastro-intestinaal:

Nadere informatie

Colorectale tumor met beperkte metastasen. Curatie en controle Dr. Sarah Verherstraeten Dr. Julie Bogaert Dr. Michel Martens

Colorectale tumor met beperkte metastasen. Curatie en controle Dr. Sarah Verherstraeten Dr. Julie Bogaert Dr. Michel Martens Colorectale tumor met beperkte metastasen Curatie en controle Dr. Sarah Verherstraeten Dr. Julie Bogaert Dr. Michel Martens Casus 1 Marc 53 jaar Antecedenten: Bimalleolaire enkelfractuur 04/2015: Spoedopname

Nadere informatie

Handleiding voor de registratie van een nieuwe diagnose (gevallen al dan niet besproken op een Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC))

Handleiding voor de registratie van een nieuwe diagnose (gevallen al dan niet besproken op een Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC)) U Private Stichting Kankerregister Handleiding voor de registratie van een nieuwe diagnose (gevallen al dan niet besproken op een Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC)) (1) Welke tumoren dient u

Nadere informatie

EFFECT studie. Formulier primaire registratie

EFFECT studie. Formulier primaire registratie EFFECT studie Formulier primaire registratie De variabelen met REQ in superscript zijn verplicht in te vullen variabelen. De variabelen met een zijn single-select variabelen; er kan slechts één antwoord

Nadere informatie

BLAASCARCINOOM WORK-UP. 1. Workup hematurie. Anamnese en klinisch onderzoek. Cystoscopie met beschrijving van de tumor en diagram.

BLAASCARCINOOM WORK-UP. 1. Workup hematurie. Anamnese en klinisch onderzoek. Cystoscopie met beschrijving van de tumor en diagram. BLAASCARCINOOM WORK-UP 1. Workup hematurie Anamnese en klinisch onderzoek. Cystoscopie met beschrijving van de tumor en diagram. 2. Workup blaastumor Beeldvorming bovenste urinewegen (mogelijkheden: CT

Nadere informatie

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen KNO. Lip en mondholte

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen KNO. Lip en mondholte Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen KNO Lip en mondholte V2.2011 Lip en mondholtecarcinoom ICD- O C00, C02-C06 Volgende regio s en subregio s worden beschreven: 1. De lip (C00):

Nadere informatie

Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister

Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister 6. Kankerregistratie 1. Formulieren Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister Zie bijlage 3 en 4 Handleiding voor het invullen van de formulieren van de Stichting

Nadere informatie

NABON Breast Cancer Audit. Pathologie

NABON Breast Cancer Audit. Pathologie NABON Breast Cancer Audit Pathologie Dr. P.J. Westenend, patholoog, pathologisch laboratorium Dordrecht Drs. A.C.M. van Bommel, arts-onderzoeker, DICA DICA Congres 25 juni 2013 Pathologie Volledige verslaglegging

Nadere informatie

Galblaascarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1

Galblaascarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1 Galblaascarcinoom Landelijke richtlijn, Versie: 1.1 Datum Goedkeuring: 10-05-2004 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Landelijke werkgroep GI-tumoren Inhoudsopgave Algemeen...1 Screening...2 Diagnostiek...3

Nadere informatie

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1 Peniscarcinoom Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 02-05-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Reg. WG urologische tumoren Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2 Medisch

Nadere informatie

Slokdarmcarcinoom

Slokdarmcarcinoom 7.1.1. Slokdarmcarcinoom 1. Inleiding 1.1. Algemeen Kanker van de slokdarm betreft vnl. het plaveiselcelcarcinoom en het adenocarcinoom, in minder dan vijf procent is er sprake van andere histologie. Hoewel

Nadere informatie

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen KNO. Larynx

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen KNO. Larynx Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen KNO Larynx V2.2011 Larynxcarcinoom ICD-O C32.0, 1, 2, C10.1 Volgende regio s en subregio s worden beschreven: 1. Supraglottis (C32.1): Suprahyoidale

Nadere informatie

Speekselklier carcinoom

Speekselklier carcinoom 7.5.6. Speekselklier carcinoom 1. Algemeen Work up Standaard klinisch onderzoek Volledige ziektegeschiedenis Gewicht en gewichtsverlies > 10 % Halsonderzoek Controle van craniale zenuwen n. V2, n. V3,

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker en ductaal carcinoma in situ

Nadere informatie

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Blaas

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Blaas Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen Urologie Blaas V3.2014 Blaas ICD-O C67 1 Inleiding De meerderheid van de patiënten (75-85%) vertoont oppervlakkige blaastumoren (stadium Tis,

Nadere informatie

Stichting PALGA Handleiding Protocol Appendix Pagina 1 van 16. Landelijke PALGA Protocol: Appendix (appendectomie)

Stichting PALGA Handleiding Protocol Appendix Pagina 1 van 16. Landelijke PALGA Protocol: Appendix (appendectomie) Protocol Appendix Pagina 1 van 16 Landelijke PALGA Protocol: Appendix (appendectomie) Protocol Appendix Pagina 2 van 16 Inhoudsopgave Algemeen Overzicht van aanpassingen per uitgebrachte versie Scherm

Nadere informatie

longcarcinoom: stadiëring en behandeling

longcarcinoom: stadiëring en behandeling Hoe actueel is de CBO richtlijn? Niet-kleincellig longcarcinoom: stadiëring en behandeling Prof. dr. Harry J.M. Groen UMCG Groningen Wat moet er veranderen? TBNA? Plaats van EUS-FNA? Plaats van EBUS-FNA?

Nadere informatie

Tabel nieuwe indeling zwaarte categorieen Histologie versie 33 (november 2016)

Tabel nieuwe indeling zwaarte categorieen Histologie versie 33 (november 2016) afnametechniek H Categorie extra definitie adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6 beide adnexen samen als 1 declaratie inclusief uterus en peritoneum adnex ovarium resectie

Nadere informatie

VAGINACARCINOOM. Stadium IVb 1.STADIUMINDELING (FIGO 1995, TNM 2003) 2. HISTOLOGISCHE INDELING (WHO CLASSIFICATIE 2003)

VAGINACARCINOOM. Stadium IVb 1.STADIUMINDELING (FIGO 1995, TNM 2003) 2. HISTOLOGISCHE INDELING (WHO CLASSIFICATIE 2003) VAGINACARCINOOM 1.STADIUMINDELING (FIGO 1995, TNM 2003) De ctnm en de ptnm lopen volledig parallel. Stadium 0 Tis carcinoma in situ Stadium I T1 de tumor is beperkt tot de vagina Stadium II T2 de tumor

Nadere informatie

Pancreascarcinoom

Pancreascarcinoom 7.1.3. Pancreascarcinoom 1. Pancreasadenocarcinoma: diagnose en staging 1.1. Symptomen Zeer aspecifiek. 10% van de patiënten presenteren zich met nieuwe DM. Bij oudere patiënten is acute pancreatitis vaak

Nadere informatie

Anuscarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1. Datum Goedkeuring: 27-08-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: LW GE-tumoren

Anuscarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1. Datum Goedkeuring: 27-08-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: LW GE-tumoren Anuscarcinoom Landelijke richtlijn, Versie: 1.1 Datum Goedkeuring: 27-08-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: LW GE-tumoren Inhoudsopgave Algemeen...1 Screening...2 Diagnostiek...3 Medisch technisch...3

Nadere informatie

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Testis

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Testis Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen Urologie Testis V3.2014 Testis ICD-O C62 1 Inleiding De richtlijnen hebben betrekking tot kiemceltumoren van de testis, die meer dan 90% van

Nadere informatie

longtumoren stadia therapie prognose Els De Droogh Pneumologie ZNA Middelheim

longtumoren stadia therapie prognose Els De Droogh Pneumologie ZNA Middelheim longtumoren stadia therapie prognose smoking is cool!??? longtumoren > na WO II > roken en longtumoren 90 % mannen, 78% vrouwen aantal pakjaren > carcinogene stoffen in rook > asbest > radon, metalen,

Nadere informatie

Mail: of Fax: t.a.v. Emo van Halsema

Mail: of Fax: t.a.v. Emo van Halsema Datum: Beloop na stentplaatsing Ja Nee Zijn er stent-gerelateerde complicaties opgetreden? Ο Ο ZO JA, VULT U SVP EEN COMPLICATIEFORMULIER IN Hebben er re-interventies plaatsgevonden? Ο Ο ZO JA, VULT U

Nadere informatie

synoniem adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6

synoniem adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6 aard_materiaal H inclusief of afnametechniek H inclusief of Categorie adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6 adnex ovarium resectie 4 anus biopt 1 anus resectie 2 appendix

Nadere informatie

Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen

Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen 85% via de axilla Mammaria interna alleen aantasting is zeldzaam

Nadere informatie

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J J. Mamma aandoeningen nhoudsopgave 1 J 2 J 3 J 4 J 5 J 6 J 7 J 8 J 9 J 1 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J Screening: vrouwen jonger dan 4 jaar zonder genetisch risico... 1 Screening: vrouwen

Nadere informatie

Landelijke PALGA Protocol: Adnexen

Landelijke PALGA Protocol: Adnexen Adnexen Pagina 1 van 27 Landelijke PALGA Protocol: Adnexen (voorheen Ovariumcarcinoom) Adnexen Pagina 2 van 27 Inhoudsopgave Algemeen Overzicht van aanpassingen per uitgebrachte versie Scherm 1: Klinische

Nadere informatie

Dutch Lung Surgery Audit (DLSA)

Dutch Lung Surgery Audit (DLSA) Dutch Lung Surgery Audit (DLSA) Beschrijving Dit overzicht toont de kwaliteitsindicatoren welke per 1 april 2014 ontsloten zullen worden in het kader van het getrapte transparantiemodel van DICA. De ontsluiting

Nadere informatie

Rectumcarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.2

Rectumcarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.2 Rectumcarcinoom Landelijke richtlijn, Versie: 1.2 Laatst gewijzigd: 01-10-2005 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Landelijke Werkgroep Gastro-intestinale Tumoren Inhoudsopgave Diagnostiek...1...1...1

Nadere informatie

HULP BIJ HET CORRECTE GEBRUIK VAN CODAP 2007 VERSIE 2012.1

HULP BIJ HET CORRECTE GEBRUIK VAN CODAP 2007 VERSIE 2012.1 HULP BIJ HET CORRECTE GEBRUIK VAN CODAP 2007 VERSIE 2012.1 VERWISSELING LETSELCODE EN ORGAANCODE Letselcode 98 Letselcode 98 betekent dat het informatie betreft over een metastase. Die informatie kan op

Nadere informatie

Galgangcarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1

Galgangcarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1 Galgangcarcinoom Landelijke richtlijn, Versie: 1.1 Datum Goedkeuring: 06-10-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Landelijke tumorwerkgroep gastro-intestinale tumoren Inhoudsopgave Algemeen...1

Nadere informatie

Behandeling van dikke

Behandeling van dikke Behandeling van dikke Item 1 Item 2 Item 3 darmkanker Annelies Holvoet Donderdag 24/05/2018 > DD/MM/JJJJ Titel van d Dikke darmkanker Ontstaan Behandeling Preventie Dikkedarmkanker in Vlaanderen Jaarlijks

Nadere informatie

Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2006

Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2006 Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2006 Intrahep. Galw Extrahep.Galw 2 0 3 0 2 2 0 0 Pancreas 27 20 23 23 Gastr. Int. Tra 1 0 0 0 Pneumologie: 134 110 120 117 Long 127 108 116 112 114 Thymus

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Colorectaal carcinoom (DSCA) 2017 Versie: 2017 Registratie gestart: 2009

Factsheet Indicatoren Colorectaal carcinoom (DSCA) 2017 Versie: 2017 Registratie gestart: 2009 Factsheet en Colorectaal carcinoom (DSCA) 2017 Versie: 2017 Registratie gestart: 2009 Versie 2017 pagina 1 van 9 Inclusie en exclusie criteria Inclusie Alle primaire colorectale carcinomen, waarvoor een

Nadere informatie

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn : Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009

Nadere informatie

DE SLOKDARM DE SLOKDARM

DE SLOKDARM DE SLOKDARM DE SLOKDARM DE SLOKDARM De slokdarm (oesofagus) is een onderdeel van het spijsverteringskanaal. Het grootste deel van de slokdarm ligt in de borstholte. De slokdarm loopt ongeveer midden door de borstholte

Nadere informatie

Neuro- Endocriene Tumoren (NET)

Neuro- Endocriene Tumoren (NET) Neuro- Endocriene Tumoren (NET) WHO 2010 classificatie Voorwoord Neuroendocriene tumoren, vroeger carcinoïd genoemd, zijn een groep van zeldzame tumoren, die ontstaan uit de neurosecretoire cellen verspreid

Nadere informatie

Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie

Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie Annemie Rutten Medische Oncologie AZ St. Augustinus Maligne melanoma 10% van alle huidkankers, maar meest agressieve. Incidentie van maligne melanoma neemt

Nadere informatie

Standard operating procedures_critics II- Chirurgie

Standard operating procedures_critics II- Chirurgie Standard operating procedures_critics II- Chirurgie Inleiding Alle chirurgische aspecten van patiënten die geïncludeerd zijn in de studie/mogelijk in de toekomst geïncludeerd worden, zijn hieronder beschreven.

Nadere informatie

7.4. Borsttumoren. Borsttumoren

7.4. Borsttumoren. Borsttumoren 7.4. 1. TNM classificatie (UICC 2009) 1.1. Klinische classificatie 1.1.1 Primaire tumor (T) TX T0 Tis primaire tumor kan niet worden beoordeeld geen evidentie voor primaire tumor Carcinoma in situ T1 Tis

Nadere informatie

Mail: of Fax: t.a.v. Emo van Halsema

Mail: of Fax: t.a.v. Emo van Halsema Datum: Beloop na aanleggen decomprimerend stoma Ja Nee Zijn er complicaties opgetreden in het traject na aanleggen van het decomprimerende stoma? Ο Ο ZO JA, VULT U SVP EEN COMPLICATIEFORMULIER IN Hebben

Nadere informatie

Echo-endoscopie. Dr. Mike Cool. AZ Damiaan Oostende UZ Leuven. Echo-endoscopie

Echo-endoscopie. Dr. Mike Cool. AZ Damiaan Oostende UZ Leuven. Echo-endoscopie Echo-endoscopie Dr. Mike Cool AZ Damiaan Oostende UZ Leuven 1. Wat is echo-endoscopie? 2. Wat is de meerwaarde van echo-endoscopie? 3. Diagnostische toepassingen A. Oncologie 1. Slo kdarmcarcinoom 2. Maagcarcinoom

Nadere informatie

Indicatorenrapportage Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2018 Totaal aantal ingevoerde patiënten

Indicatorenrapportage Ziekenhuis: Rijnstate Ziekenhuis Jaar: 2018 Totaal aantal ingevoerde patiënten De inhoud van de basis- en indicatorenrapportages is onderhevig aan updates en aanpassingen. In dit logboek kunt u per registratie de wijzigingen in de rapportages terugvinden tot en met het vorige kalenderjaar.

Nadere informatie

NABON Breast Cancer Audit (NBCA)

NABON Breast Cancer Audit (NBCA) NABON Breast Cancer Audit (NBCA) Beschrijving Dit overzicht toont de kwaliteitsindicatoren welke per 1 april 2014 ontsloten zullen worden in het kader van het getrapte transparantiemodel van DICA. De ontsluiting

Nadere informatie

Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel. Dr. P. Berteloot 10/2011

Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel. Dr. P. Berteloot 10/2011 Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel Dr. P. Berteloot 10/2011 Diagnostische beeldvorming Radiologisch onderzoek ter evaluatie van - klinische afwijking screenings gedetecteerde afwijking

Nadere informatie

Incidentie Behandeling Kostprijs

Incidentie Behandeling Kostprijs Borstcarcinoom 2002 Incidentie Behandeling Kostprijs AZ Groeninge Philippe Vercruysse - Gynaecologie Borstcarcinoom 2002 Incidentie Behandeling Kostprijs Borstcarcinoom 2002» Incidentie» n=201 Borstcarcinoom

Nadere informatie

Uw patiënt heeft een positieve ifob-test Illustratie van het medico-chirurgisch traject met casuïstiek

Uw patiënt heeft een positieve ifob-test Illustratie van het medico-chirurgisch traject met casuïstiek Uw patiënt heeft een positieve ifob-test Illustratie van het medico-chirurgisch traject met casuïstiek Dr. Thierry Onghena en Dr. Sofie Rogge AZ Sint-Lucas Gent De artsen van AZ Sint-Lucas hebben deze

Nadere informatie

Maligne pleura exsudaat

Maligne pleura exsudaat Maligne pleura exsudaat Regionale richtlijn IKL, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 25-10-2005 Methodiek: Consensus based Verantwoording: IKL werkgroep bronchuscarcinomen Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2

Nadere informatie

Mijn pathologieverslag begrijpen

Mijn pathologieverslag begrijpen Mijn pathologieverslag begrijpen Deze brochure bevat zeker niet alle gedetailleerde informatie over uw pathologieverslag. We geven u vooral de belangrijkste en juiste informatie mee over de resultaten

Nadere informatie

CT Protocol Oesophagus carcinoom

CT Protocol Oesophagus carcinoom CT Protocol Oesophagus carcinoom Indicatie: Stagering oesophagustumor, oesophagus-cardiatumor. Voorbereiding: Patiënt nuchter, geen vast voedsel 4 uur van te voren. Orale voorbereiding: water ipv oraal

Nadere informatie

DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM

DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM Om te begrijpen wat dikkedarmkanker is, wordt eerst het spijsverteringsstelsel en de werking van de spijsvertering uitgelegd. Om te begrijpen wat dikkedarmkanker is, wordt eerst

Nadere informatie

Beeldvorming bij gemetastaseerd mamma- en longcarcinoom Sebastiaan Franken, Fellow mammaradiologie Jeroen Bosch Ziekenhuis

Beeldvorming bij gemetastaseerd mamma- en longcarcinoom Sebastiaan Franken, Fellow mammaradiologie Jeroen Bosch Ziekenhuis Beeldvorming bij gemetastaseerd mamma- en longcarcinoom Sebastiaan Franken, Fellow mammaradiologie Jeroen Bosch Ziekenhuis Casper van Everdingen, radioloog in het Diakonessenhuis Utrecht Disclosure belangen

Nadere informatie

TESTISCARCINOOM WORK UP. 1. Workup verdachte massa in testis

TESTISCARCINOOM WORK UP. 1. Workup verdachte massa in testis TESTISCARCINOOM WORK UP 1. Workup verdachte massa in testis Anamnese en klinisch onderzoek. AFP. Beta HCG. Labo inclusief LDH, syfilis, HIV en hepatitis B. RX thorax. Echo testes. 2. Steeds inguinale orchidectomie

Nadere informatie

Maligne melanomen. Dr. N. Vancanneyt Prof. Dr. M. Stas Dienst Oncologische Heelkunde UZ Leuven

Maligne melanomen. Dr. N. Vancanneyt Prof. Dr. M. Stas Dienst Oncologische Heelkunde UZ Leuven Maligne melanomen Dr. N. Vancanneyt Prof. Dr. M. Stas Dienst Oncologische Heelkunde UZ Leuven Inhoud Introductie Diagnose & staging onderzoeken Classificatie Therapie Follow-up Introductie Maligne tumor

Nadere informatie

Sessie 2: Wat moet geregistreerd worden?

Sessie 2: Wat moet geregistreerd worden? Sessie 2: Wat moet geregistreerd worden? E-cancerregistration 23/10/2018 Inhoud 1. Inclusiecriteria 2. MOC vs. niet-moc 3. Samenwerking tussen ziekenhuizen 1 1. Inclusiecriteria Te registreren door zorgprogramma

Nadere informatie

Richtlijnen Hoofd- en halstumoren

Richtlijnen Hoofd- en halstumoren Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen Hoofd- en halstumoren Oropharynxcarcinoom V3.2015 OROPHARYNXCARCINOOM ICD-O C01, C05.1, 2, C09.0, 1, 9, C10.0, 2, 3 Volgende regio s en subregio

Nadere informatie

Beleid levermetastasen Colorectaal Carcinoom EMBRAZE REGIO

Beleid levermetastasen Colorectaal Carcinoom EMBRAZE REGIO Beleid levermetastasen Colorectaal Carcinoom EMBRAZE REGIO Opgesteld en Beoordeeld: EMBRAZE, NTG colorectaal carcinoom Datum vaststelling: 12 april 2017 Datum laatste wijziging: 12 april 2017 Categorieën

Nadere informatie

TNM Classificatie Longcarcinoom

TNM Classificatie Longcarcinoom Thomas Malfait Endoscopische Eenheid - Longziekten UZ Gent thomas.malfait@uzgent.be TNM Classificatie Longcarcinoom 4de Masterclass thoracale oncologie voor verpleegkundigen Dank aan Yannick Vande Weygaerde

Nadere informatie

Hilaire pathologie. 4.1 Inleiding Radiologische kenmerken Oefencasus 12

Hilaire pathologie. 4.1 Inleiding Radiologische kenmerken Oefencasus 12 1 Hilaire pathologie.1 Inleiding 2.2 Radiologische kenmerken 2.2.1 Hilaire lymfeklierzwellingen 2.2.2 Endobronchiale afwijkingen.3 Oefencasus 12 2 Hoofdstuk Hilaire pathologie. 1 Inleiding De hilus is

Nadere informatie

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1 Peniscarcinoom Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1 Datum Goedkeuring: 02-05-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Reg. WG urologische tumoren Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2 Medisch

Nadere informatie

Kanker: klinisch beeld,

Kanker: klinisch beeld, Kanker: klinisch beeld, epidemiologie, biologie en pathofysiologie Prof. Patrick Schöffski, M.D., M.P.H. Dienst Algemene Medische Oncologie Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg Leuvens Kanker Instituut

Nadere informatie

Stage. Clin staging. Treatment. Prognosis. Diagnosis. Evaluation. Early Node. Tumour. Loc advanced Metastasis. Advanced. Surgery

Stage. Clin staging. Treatment. Prognosis. Diagnosis. Evaluation. Early Node. Tumour. Loc advanced Metastasis. Advanced. Surgery Clin staging Stage Tumour Early Node Loc advanced Metastasis Advanced Treatment Surgery Diagnosis Evaluation pulmonary Chemotherapy Radiotherapy Combinations Prognosis cardiac general Univ Hospital Leuven

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting

CHAPTER 8. Samenvatting CHAPTER 8 Samenvatting 108 Chapter 8 Samenvatting 109 Samenvatting Jaarlijks wordt wereldwijd bij 1,2 miljoen mensen de diagnose longkanker gesteld en overlijden 1,1 miljoen mensen aan deze ziekte. Hiermee

Nadere informatie

Slokdarmcarcinoom

Slokdarmcarcinoom 7.1.1. Slokdarmcarcinoom 1. Inleiding 1.1. Definitie Het cardiacarcinoom is een adenocarcinoom op de cardio-oesofageale overgang, waarbij de bulk van de tumor (in het resectiepreparaat) in de maag gelegen

Nadere informatie

Saffire Phoa. CT voor preoperatieve stagering van het pancreascarcinoom

Saffire Phoa. CT voor preoperatieve stagering van het pancreascarcinoom Saffire Phoa CT voor preoperatieve stagering van het pancreascarcinoom Pancreascarcinoom heeft een zeer slechte prognose, en de enige kans op curatie is een resectie van de tumor. Hoewel de mortaliteit

Nadere informatie

Factsheet NABON Breast Cancer Audit (NBCA)

Factsheet NABON Breast Cancer Audit (NBCA) Factsheet NABON Breast Cancer Audit () [1.0.; 15-09-] Registratie gestart: 2011 Als algemene voorwaarde voor het meenemen van een patiënt in de berekening van de kwaliteitsindicatoren is gesteld dat ten

Nadere informatie

Handleiding Morfologiecodering in de LBZ Publicatie februari 2014

Handleiding Morfologiecodering in de LBZ Publicatie februari 2014 Handleiding Morfologiecodering in de LBZ Publicatie februari 2014 Codeerinstructie morfologie in de LBZ Met ingang van het registratiejaar 2014 vindt de morfologiecodering binnen de LBZ plaats aan de hand

Nadere informatie

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het plaveiselcelcarcinoom van de hypopharynx

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het plaveiselcelcarcinoom van de hypopharynx IX Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het plaveiselcelcarcinoom van de hypopharynx naar Algemeen 552 Epidemiologie 552 1. Screening 552 2. Diagnostiek 552 2.1 Anamnese 552 2.2 Fysische diagnostiek

Nadere informatie

Head and neck orofarynxcarcinomen formulier voor registratie nieuwe diagnose

Head and neck orofarynxcarcinomen formulier voor registratie nieuwe diagnose Head and neck: orofarynxcarcinoomregistratieformulier (nieuwe diagnose) 1/7 08/10/2012 Head and neck orofarynxcarcinomen formulier voor registratie nieuwe diagnose Alle variabelen zijn verplicht in te

Nadere informatie

NIERCARCINOOM WORK UP. Klinisch onderzoek. Labo. Urine-onderzoek. CAT abdomen/bekken met contrast. CT thorax.

NIERCARCINOOM WORK UP. Klinisch onderzoek. Labo. Urine-onderzoek. CAT abdomen/bekken met contrast. CT thorax. NIERCARCINOOM WORK UP Klinisch onderzoek. Labo. Urine-onderzoek. CAT abdomen/bekken met contrast. CT thorax. MRI zo CT cavale trombose suggereert of igv nierinsufficiëntie. Botscan en CT hersenen op klinische

Nadere informatie

Bijlage 9. Toelichting op tabel indeling DKG s

Bijlage 9. Toelichting op tabel indeling DKG s Toelichting op tabel indeling DKG s Bijlage 9 Indeling in ndxg 173,174 en 176 is gebaseerd op de in de tabel genoemde DBC-behandelcodes. Indeling in ndxg 175 is gebaseerd op in de tabel genoemde DBC-diagnosecodes

Nadere informatie

Chirurgische behandeling darmcarcinoom

Chirurgische behandeling darmcarcinoom ONCOLOGISCH ZORGPROGRAMMA KEMPEN Regionale Vormingscel Oncologie Maandag 10 februari 2014 Dr. Maarten Michiels H.Hartziekenhuis Mol Chirurgische behandeling darmcarcinoom Fast facts Anatomie, fysiologie,

Nadere informatie

Stadium T N M 0 Tis 0 0 I 1 0 0 I 2 0 0 IIA 3 0 0 IIB 4 0 0 IIIA 1-2 1 0 IIIB 3-4 1 0 IIIC 1-4 2 0 IV 1-4 0-2 1

Stadium T N M 0 Tis 0 0 I 1 0 0 I 2 0 0 IIA 3 0 0 IIB 4 0 0 IIIA 1-2 1 0 IIIB 3-4 1 0 IIIC 1-4 2 0 IV 1-4 0-2 1 COLONCARCINOMA A. HISTOLOGIE Adenocarcinoma Mucineus (colloid) adenocarcinoma Zegelringcel adenocarcinoma Scirrhous tumor Neuro-endocriene differentiatie (prognose

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie

Risicoberoepen. Rubber Leder Schilders Aluminium Chauffeurs zwaar transport Machinisten

Risicoberoepen. Rubber Leder Schilders Aluminium Chauffeurs zwaar transport Machinisten Blaastumoren Risicofactoren Endogeen: Erfelijkheid Urinaire stase Chronische urineweginfectie, Schistosoma Exogeen: Tabak Fenacetine Radiotherapie, chemotherapie(cyclofosfamide) 2-naftylamine, benzidine,

Nadere informatie

Van alle HH tumoren, heeft het nasopharynx carcinoma de sterkste neiging tot metastasering op afstand.

Van alle HH tumoren, heeft het nasopharynx carcinoma de sterkste neiging tot metastasering op afstand. 7.5.2. Pharynx 1. Nasopharynx 1.1 Inleiding Van alle HH tumoren, heeft het nasopharynx carcinoma de sterkste neiging tot metastasering op afstand. Radiotherapie en gecombineerde radiochemotherapie voor

Nadere informatie

Oncologie, oncogenese en kankerzorg. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 27 september 2014

Oncologie, oncogenese en kankerzorg. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 27 september 2014 Oncologie, oncogenese en kankerzorg Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 27 september 2014 Oncologie Deel van de geneeskunde dat kanker bestudeert en probeert te genezen Medische wetenschap

Nadere informatie

stichting kankerregister Handleiding voor de Klinische Kankerregistratie bij een nieuwe diagnose & bij follow-up

stichting kankerregister Handleiding voor de Klinische Kankerregistratie bij een nieuwe diagnose & bij follow-up Handleiding voor de Klinische Kankerregistratie bij een nieuwe diagnose & bij follow-up handleiding voor de registratie van een nieuwe diagnose uu voor gevallen al dan niet besproken op een Multidisciplinair

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Factsheet en Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Inclusie en exclusie criteria DLCA-S Inclusie Alle chirurgische

Nadere informatie