a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: FAIL. 21/12 FAIL. 21/12 FAIL. 21/14 FAIL. 21/14 TWEEDE DEEL a) RUST EN OVERLEVINGSPENSIOEN
|
|
- Petra ten Hart
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Officieuze coördinatie van de wetteksten BIJWERKING 2018/1 (teksten verschenen in het Belgisch Staatsblad van tot ) EERSTE DEEL a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: S. 3/4 S. 3/4 S. 11/3 S. 11/3 S. 11/4 S. 11/4 In te voegen: S. 11/4/1 Te vervangen: S. 12/8 S. 12/8 In te voegen: S. 12/8/1 Te vervangen: S. 14/3/3 S. 14/3/3 In te voegen: S. 14/3/3/1 S. 100/1m Te vervangen: S. 100/78/4 S. 100/78/4 d) FAILLISSEMENT Te vervangen: FAIL. 21/12 FAIL. 21/12 FAIL. 21/14 FAIL. 21/14 In te voegen: FAIL. 21/23 TWEEDE DEEL a) RUST EN OVERLEVINGSPENSIOEN In te voegen: Inhoudstafel 9. Inhoudstafel 9. Te vervangen: P. 82/7 P. 82/7 P. 102b P. 102b P. 102/9/2/1 P. 102/9/2/1 P. 119/15 P. 119/15
2 Te vervangen: P. 122/3 P. 122/3 P. 134 P. 134 P. 135 P. 135 In te voegen: P. 135/1 Te vervangen: P. 136 P. 136 P. 147 P. 147 P. 154 P. 154 In te voegen: P. 154/1 P. 154/2 Te vervangen: P. 158 P. 158 P. 159 P. 159 P. 207 P. 207 P. 207/1 P. 207/1 P. 207/2 P. 207/2 P. 207/3 P. 207/3 P. 209 P. 209 P. 218/1 P. 218/1 P. 219/4 P. 219/4 P. 225 P. 225 In te voegen: P. 225/1 Te vervangen: P. 228 P. 228 In te voegen: P. 228/1 Te vervangen: P. 348 t.e.m. 399 (voorbehouden blz.) P. 348 In te voegen: P. 348/1 P. 348/2 P. 349 t.e.m. 399 (voorbehouden blz.) P. 400/15
3 DERDE DEEL a) VENNOOTSCHAPPEN Te vervangen: Sov. 37/1 Sov. 37/1 Sov. 38/1 Sov. 38/1 Sov. 50/2 Sov. 50/2 c) ZIEKTE EN INVALIDITEITSVERZEKERING Te vervangen: I. 112/3 I. 112/3 I. 145 I. 145 I. 146 I. 146 I. 147 I. 147 I. 148 I. 148 I. 181/10 I. 181/10 e) ALTERNATIVE HULP Te vervangen: A. 11 A. 11 A. 12 A. 12 A. 15/1 A. 15/1 A. 20 A. 20 A. 21 A. 21 In te voegen: A. 27 f) ASBESTFONDS Te vervangen: Faf. 13/1 Faf. 13/1
4 - de wet van 30 augustus 2015 tot wijziging van koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, teneinde de Impulseo 1-premie niet in aanmerking te nemen bij de berekening van de sociale bijdragen (B.S. 22 september 2015); - de wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht (B.S. 30 december 2015, 2e editie); - de wet van 16 december 2015 houdende diverse bepalingen inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen (B.S. 8 januari 2016); - de wet van 29 februari 2016 tot aanvulling en wijziging van het Sociaal Strafwetboek en houdende diverse bepalingen van sociaal strafrecht (B.S. 21 april 2016); - de programmawet van 1 juli 2016 (B.S. 4 juli 2016, 2e editie); - de wet van 15 juli 2016 houdende diverse bepalingen inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen (B.S. 29 juli 2016); - de wet van 18 december 2016 tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student zelfstandige (B.S. 30 december 2016); - de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen (B.S. 6 januari 2017); - de wet van 18 april 2017 houdende hervorming van de financiering van de sociale zekerheid (B.S. 28 april 2017, 2e editie); - de wet van 25 december 2017 houdende diverse bepalingen inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen (B.S. 29 december 2017); - de wet van 18 februari 2018 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de sociale bijdragen van de zelfstandigen (B.S. 2 maart 2018). S.3/4
5 Wanneer het in het eerste tot het derde lid bedoelde aanslagjaar minder dan vier kalenderkwartalen van onderwerping telt, worden de beroepsinkomsten van dat onvolledige kalenderjaar omgezet in een jaarinkomen. Daartoe worden de beroepsinkomsten vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan vier en de noemer gelijk is aan het aantal kalenderkwartalen van onderwerping aan het sociaal statuut der zelfstandigen tijdens het betreffende aanslagjaar. De voorlopig verschuldigde bijdrage wordt vervolgens vastgesteld a rato van het aantal kalenderkwartalen van onderwerping aan het sociaal statuut der zelfstandigen tijdens het bijdragejaar. De zelfstandige kan in voorkomend geval voor een bepaald bijdragejaar voorlopige bijdragen betalen die hoger zijn dan deze waarin het eerste lid voorziet op voorwaarde dat op het moment van betaling geen niet-betwiste, opeisbare bijdrageschulden en aanhorigheden onbetaald zijn, en voor zover de maximumbijdrage niet wordt overschreden. De Koning kan nadere regels bepalen inzake de wijze waarop deze betalingen worden verwerkt met het oog op de latere regularisatie ervan of de eventuele aanrekening ervan op andere opeisbare bijdrageschulden en aanhorigheden. Op basis van objectieve elementen mag het sociaal verzekeringsfonds waarbij de zelfstandige aangesloten is, hem, op zijn aanvraag, toestemming verlenen om in het bijdragejaar zelf voorlopig bijdragen te betalen gelijk aan deze die verschuldigd zouden zijn op basis van een inkomen zoals hierna vastgesteld: a) [voor alle zelfstandigen die deel uitmaken van de bijdragecategorie bedoeld in artikel 12, 1: ofwel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van ,60 euro verschuldigd is, indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden; ofwel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van ,44 euro verschuldigd is, indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden; ofwel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van 7.332,30 euro verschuldigd is, indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden; ofwel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van 5.819,65 euro verschuldigd is, indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden; ofwel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van 4.619,06 euro verschuldigd is, indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden; ofwel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van 3.666,15 euro verschuldigd is, indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden;] (306) S.11/3
6 b) voor de meewerkende echtgenoten die deel uitmaken van de bijdragecategorie bedoeld in artikel 12, 1ter : ofwel een bijdrage te betalen zoals bepaald onder a), dan wel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van de helft van 3.221,08 euro verschuldigd is, indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden; c) voor de zelfstandigen die deel uitmaken van de bijdragecategorie bedoeld in artikel 12, 2, en de zelfstandigen bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen: ofwel een bijdrage te betalen zoals bepaald onder letter a), ofwel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van 1.920,48 euro verschuldigd is indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden, dan wel om geen bijdrage te betalen indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar geen 405,60 euro zal bereiken; d) voor de zelfstandigen die deel uitmaken van de bijdragecategorie bedoeld in artikel 13, 1: ofwel een bijdrage te betalen zoals bepaald onder letter a), ofwel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van 1.920,48 euro verschuldigd is, indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden, dan wel om geen bijdrage te betalen indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragejaar geen 811,20 euro zal bereiken; [e) voor de zelfstandigen die naast hun zelfstandige activiteit een al dan niet vervroegd rustpensioen of een overlevingspensioen of een gelijkaardig voordeel genieten krachtens de pensioenregeling voor zelfstandigen of een andere pensioenregeling: een bijdrage te betalen gelijk aan de op hen van toepassing zijnde drempel inzake toegelaten activiteit overeenkomstig artikel 107, 2, 3 en 5 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen;] (245) [voor wat betreft de betrokkenen die deel uitmaken van de groep onderworpenen bedoeld in artikel 12, 1, doet deze bepaling geen afbreuk aan de bepalingen van genoemde 1.] (261) S.11/4
7 [f) voor de student-zelfstandigen bedoeld in artikel 5quater van dit besluit : ofwel een bijdrage te betalen zoals bepaald onder a), ofwel een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van 2 749,61 euro verschuldigd is in toepassing van artikel 12bis, 1, indien zij aannemelijk kunnen maken dat hun inkomen van het bijdragejaar dit laatste bedrag niet zal overschrijden, dan wel om geen bijdrage te betalen indien zij aannemelijk kunnen maken dat hun inkomen van het bijdragejaar geen 1 833,07 euro zal bereiken.] (293) [g) voor de zelfstandigen die deel uitmaken van de bijdragecategorie bedoeld in artikel 12, 1bis: ofwel een bijdrage te betalen zoals bepaald onder a), ofwel voor de eerste vier kalenderkwartalen onderwerping een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van 1.893,22 EUR verschuldigd is, indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragenjaar waarin één of meerdere van deze eerste vier kalenderkwartalen gelegen zijn dit laatste bedrag niet zal overschrijden, ofwel voor de eerste vier kalenderkwartalen van onderwerping een bijdrage te betalen gelijk aan deze die op basis van een inkomen van 2.444,10 EUR verschuldigd is, indien ze aannemelijk maken dat hun inkomen van het bijdragenjaar waarin één of meerdere van deze eerste vier kalenderkwartalen gelegen zijn dit laatste bedrag niet zal overschrijden.] (307) De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bepalen wat onder `objectieve elementen' wordt verstaan, met dien verstande dat het enkel kan gaan om elementen die een rechtstreekse impact hebben op het bedrag van de beroepsinkomsten. S.11/4/1
8 Tekst van kracht vanaf 1 januari 2018 (a) (a) [ 1. Onverminderd de uitzonderingen [bedoeld in de 1ter, en 2, en in artikel 12bis] (294) zijn de onderworpenen de volgende jaarlijkse bijdragen verschuldigd: 1 [20,50 pct.] (250) (253) (257) op het gedeelte der beroepsinkomsten dat ,12 EUR niet te boven gaat; 2 14,16 pct. op het gedeelte der beroepsinkomsten dat ,12 EUR te boven gaat, maar ,06 EUR niet overschrijdt.] (77) (96) (111) (165) Voor de berekening van de onder 1 bedoelde bijdragen worden de beroepsinkomsten van de onderworpene geacht [3.666,15 EUR] te bereiken wanneer [deze dit bedrag niet bereiken] (219). De aldus vastgestelde bijdragen zijn verschuldigd zelfs zo geen winsten werden verwezenlijkt voor het in artikel 11, 2, bedoelde [bijdragejaar] (220).] (53) (97) (166) [De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, het bedrag bedoeld in het eerste lid, 1, verhogen tot het niveau van het jaarbedrag bedoeld in artikel 7, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aangepast overeenkomstig het laatste lid van hetzelfde artikel.] (73) [ 1bis. In afwijking van 1, tweede lid, worden, voor de berekening van de onder 1, eerste lid, 1 bedoelde bijdragen, de beroepsinkomsten van onderworpenen die vallen onder de in het volgende lid omschreven zelfstandigen, geacht volgend bedrag te bereiken wanneer deze inkomsten dat bedrag niet bereiken: ,22 EUR voor de eerste vier kalenderkwartalen onderwerping. (a) Artikel 13 van de wet van (B.S , Ed.2) luidt als volgt: "De sociale bijdragen die betrekking hebben op kalenderkwartalen van onderwerping aan het sociaal statuut der zelfstandigen die gelegen zijn vóór de respectieve data van inwerkingtreding van de afdelingen van dit hoofdstuk (namelijk 1 januari 2016 voor de vermindering van bijdragen in 2016, 1 januari 2017 voor de vermindering van bijdragen in 2017 en 1 januari 2018 voor de vermindering van bijdragen in 2018), worden berekend en geïnd overeenkomstig de van toepassing zijnde bepalingen zoals deze golden op de dag voorafgaand aan deze respectieve data van inwerkingtreding." S.12/8
9 De in het eerste lid vastgestelde bijdrageberekening geldt voor de eerste vier opeenvolgende kalenderkwartalen van onderwerping als zelfstandige in hoofdberoep van zelfstandigen die tijdens de twintig kalenderkwartalen vóór aanvang of herneming van hun zelfstandige activiteit op geen enkel ogenblik onderworpen waren noch als zelfstandige in hoofdberoep noch als zelfstandige gelijkgesteld met de in artikel 12, 2, eerste lid, bedoelde zelfstandigen krachtens het vierde lid van voornoemde paragraaf. Onder zelfstandige in hoofdberoep dient te worden verstaan de onderworpene die gewoonlijk en hoofdzakelijk een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent en daarbij deel uitmaakt van een categorie bijdrageplichtigen bedoeld in artikel 12, 1, 1bis of 1ter. De overeenkomstig het eerste lid vastgestelde bijdragen zijn verschuldigd zelfs zo geen winsten werden verwezenlijkt voor het in artikel 11, 2 bedoelde bijdragejaar. De onderworpene die, voor een bepaald kwartaal, een in toepassing van deze paragraaf verminderde bijdrage betaalt, wordt geacht, voor dat kwartaal, een bijdrage betaald te hebben die minstens gelijk is aan de bijdrage bedoeld in 1, tweede lid.] (78) (167) (308) [ 1ter. [In afwijking van 1, tweede lid, worden voor de berekening van de onder 1, 1, bedoelde bijdragen, de beroepsinkomsten van de overeenkomstig artikel 7bis aan dit koninklijk besluit onderworpen meewerkende echtgenoot geacht de helft van 3.221,08 euro te bereiken wanneer deze de helft van dit bedrag niet bereiken. De aldus vastgestelde bijdragen zijn verschuldigd zelfs zo geen winsten werden verwezenlijkt voor het in artikel 11, 2, bedoelde bijdragejaar.] (221) De onderworpene die, voor een bepaald kwartaal, een in toepassing van het eerste lid verminderde bijdrage betaalt, wordt geacht, voor dat kwartaal, een bijdrage betaald te hebben die minstens gelijk is aan de bijdrage bedoeld in 1, tweede lid.] (112) S.12/8/1
10 Tekst van kracht vanaf 1 januari 2018 (a) (a) 1. De Koning bepaalt, met het oog op de bijdrageberekening bij aanvang of hervatting van beroepsbezigheid, wat dient te worden verstaan onder aanvang of hervatting van beroepsbezigheid. De Koning bepaalt eveneens de uitvoeringsmodaliteiten van de bijdrageberekening bij aanvang of hervatting van beroepsbezigheid voor zover deze niet bij wet werden vastgesteld. 2. In geval van begin van bezigheid zoals door de Koning bepaald, betaalt de onderworpene voorlopig: 1 wanneer hij behoort tot de algemene groep bijdrageplichtigen bedoeld in artikel 12, 1: bijdragen, berekend als volgt: a) 20,50 pct. op een inkomen van 3.666,15 EUR tot en met het laatste kwartaal van het eerste kalenderjaar dat 4 kwartalen onderwerping omvat; b) [20,50 pct.] (260) op een inkomen van 3.666,15 EUR voor de volgende vier kalenderkwartalen onderwerping; c) [20,50 pct.] (256) (260) op een inkomen van 3.666,15 EUR voor elk van de volgende kwartalen onderwerping waarvoor geen refertejaar is in de zin van artikel [11, 3, eerste lid] (225); [1 bis wanneer hij behoort tot de groep bijdrageplichtigen bedoeld in artikel 12, 1bis: bijdragen, berekend als volgt: 20,50 pct. op een inkomen van 3.666,15 EUR;] (309) (a) Artikel 13 van de wet van (B.S , Ed.2) luidt als volgt: De sociale bijdragen die betrekking hebben op kalenderkwartalen van onderwerping aan het sociaal statuut der zelfstandigen die gelegen zijn vóór de respectieve data van inwerkingtreding van de afdelingen van dit hoofdstuk (namelijk 1 januari 2016 voor de vermindering van bijdragen in 2016, 1 januari 2017 voor de vermindering van bijdragen in 2017 en 1 januari 2018 voor de vermindering van bijdragen in 2018), worden berekend en geïnd overeenkomstig de van toepassing zijnde bepalingen zoals deze golden op de dag voorafgaand aan deze respectieve data van inwerkingtreding. S.14/3/3
11 2 wanneer hij behoort tot de in artikel 7bis beoogde helpers die al dan niet vrijwillig aan het sociaal statuut der zelfstandigen onderworpen zijn en die behoren tot de algemene categorie bijdrageplichtigen bedoeld in artikel 12, 1: bijdragen, berekend als volgt: a) 20,50 pct. op een inkomen van de helft van 3.221,08 EUR tot en met het laatste kwartaal van het eerste kalenderjaar dat 4 kwartalen onderwerping omvat; b) [20,50 pct.] (260) op een inkomen van de helft van 3.221,08 EUR voor de volgende vier kalenderkwartalen onderwerping; c) [20,50 pct.] (256) (260) op een inkomen van de helft van 3.221,08 EUR voor elk van de volgende kwartalen onderwerping waarvoor geen refertejaar is in de zin van artikel [11, 3, eerste lid] (225); S.14/3/3/1
12 INDEX A. 15 (koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967) Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad W , 1 2, (a) (a) Het artikel 7 van de wet van 18 februari 2018 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de sociale bijdragen van de zelfstandigen (B.S ) luidt als volgt: "Deze wet treedt in werking op 1 april 2018 met uitzondering van de bepaling in artikel 2, 1 die uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2018 en van toepassing is voor de berekening van de sociale bijdragen verschuldigd voor de kwartalen vanaf het eerste kwartaal 2018." Het artikel 8 van de wet van 18 februari 2018 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de sociale bijdragen van de zelfstandigen (B.S ) luidt als volgt: "Deze wet is ook van toepassing op zelfstandigen in hoofdberoep die hun activiteit zijn begonnen na 30 juni 2017 en vóór 1 april 2018, voor de berekening van de sociale bijdragen verschuldigd voor de kalenderkwartalen vanaf het tweede kwartaal 2018." S.100/1m
13 Uitvoering van het artikel 73 bis Jaar Bijdragen Werknemers (in duizend EUR) Bijdragen Zelfstandigen (in duizend EUR) Koninklijk besluit Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad , 2e editie S.100/78/4
14 WET VAN 22 DECEMBER 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen (B.S. 6 januari 2017) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 18 februari 2018 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de sociale bijdragen van de zelfstandigen (B.S. 2 maart 2018). FAIL.21/12
15 Hoofdstuk 2. - HET TOEPASSINGSGEBIED Deze wet is van toepassing op: Artikel 4. 1 de gefailleerde zelfstandigen en de zaakvoerders, bestuurders en werkende vennoten van een handelsvennootschap die failliet verklaard werd; 2 de zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten die in het kader van een collectieve schuldenregeling van de rechter de homologatie van een minnelijke aanzuiveringsregeling verkregen hebben, een gerechtelijke aanzuiveringsregeling opgelegd geweest zijn of een aanpassing of herziening van de regeling verkregen hebben, in de zin van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen, binnen een periode van drie jaar die voorafgaat aan de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de zelfstandige activiteit werd stopgezet; 3 de zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten die, door omstandigheden onafhankelijk van hun wil, gedwongen worden elke zelfstandige activiteit te onderbreken; 4 de zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten die zich in economische moeilijkheden bevinden en elke zelfstandige activiteit officieel stopzetten. Hoofdstuk 3. - DE VOORWAARDEN Artikel Om het in artikel 3 bedoelde overbruggingsrecht te genieten, moeten de in artikel 4 bedoelde zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen: 1 hun verzekeringsplicht bewijzen in het kader van het koninklijk besluit nr. 38 gedurende de vier kwartalen die onmiddellijk voorafgaan aan de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin het feit zich voordoet; 2 [voor de in 1 bedoelde periode, de in de artikelen 12, 1, 1bis of 1ter, of 13bis, 2, 1, 1 bis of 2, van het koninklijk besluit nr. 38 bedoelde bijdragen verschuldigd zijn;] (1) FAIL.21/14
16 INDEX A/FAIL. (Wet van 22 december 2016) Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 1 W (a) (a) Het artikel 8 van de wet van 18 februari 2018 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de sociale bijdragen van de zelfstandigen (B.S ) luidt als volgt: "Deze wet is ook van toepassing op zelfstandigen in hoofdberoep die hun activiteit zijn begonnen na 30 juni 2017 en vóór 1 april 2018, voor de berekening van de sociale bijdragen verschuldigd voor de kalenderkwartalen vanaf het tweede kwartaal 2018." FAIL.21/23
17 64. KB van 8 mei 2018 tot invoering van een welvaartspremie in de regeling van de zelfstandigen P
18 UITVOERING VAN ARTIKEL 131 QUATER % Koninklijk besluit inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 1, P.82/7
19 - de wet van 5 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenregelingen voor werknemers en zelfstandigen, wat betreft het beginsel van de eenheid van loopbaan en het vervroegd rustpensioen (B.S. 29 december 2017); - de wet van 30 maart 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 bettreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, 1, 4 van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie voor wat betreft de minimumovergangsuitkering (B.S. 26 april 2018). P.102b
20 [Artikel 9bis. [ 1. Met het oog op de berekening van de overgangsuitkering wordt de teller van de breuk die de loopbaan van de overleden echtgenoot uitdrukt, bedoeld in artikel 7bis, 1, in vijf delen opgesplitst: 1 een eerste deel dat het aantal jaren en kwartalen gelegen na 31 december 2002 uitdrukt, waarbij elk kwartaal geldt voor 0,25; 2 een tweede deel dat het aantal jaren en kwartalen gelegen na 31 december 1996 en vóór 1 januari 2003 uitdrukt, waarbij elk kwartaal geldt voor 0,25; 3 een derde deel dat het aantal jaren en kwartalen gelegen na 31 december 1983 en vóór 1 januari 1997 uitdrukt, waarbij elk kwartaal geldt voor 0,25; 4 een vierde deel dat het aantal jaren en kwartalen gelegen vóór 1 januari 1984 uitdrukt, waarbij elk kwartaal geldt voor 0,25; 5 een vijfde deel dat de in toepassing van artikel 33 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 22 december 1967 gelijkgestelde periodes uitdrukt, waarbij elk kwartaal geldt voor 0,25.] (303) [Vanaf 1 september 2017 is het in het eerste lid bedoelde bedrag van 9.648,47 euro gelijk aan het in artikel 34 van de herstelwet van 10 februari 1981 inzake de pensioenen van de sociale sector bedoelde bedrag.] (314) P.102/9/2/1
21 INDEX G 17 (Rust- en overlevingspensioenen) Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad W W W , 1 8, 2 8, 3 8, (a) (b) (a) Artikel 5, 3e lid van de zet van 25 december 2017 luidt als volgt: "Artikel 4 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015 en is van toepassing op de sociale bijdragen die betrekking hebben op de kalenderkwartalen gelegen na 2014." (b) Artikel 13 van de wet van 5 december 2017 luidt als volgt: "De bepalingen van deze wet zijn van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2019 ingaan, met uitzondering van de overlevingspensioenen berekend op basis van rustpensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten laatste op 1 december 2018 ingegaan zijn." P.119/15
22 - het koninklijk besluit van 19 december 2017 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, wat de gelijkstelling van studieperiodes betreft (B.S. 29 december 2017); - het ministerieel besluit van 9 februari 2018 tot aanpassing van de jaarbedragen bedoeld in artikel 107, 2 en 3 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 13 februari 2018); - het koninklijk besluit van 7 februari 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen met betrekking tot de invloed van de bijdragen op de pensioenen (B.S. 14 februari 2018); - het koninklijk besluit van 16 januari 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 14 februari 2018); - het koninklijk besluit van 30 maart 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen voor wat betreft de termijnen voor het nemen van beslissingen (B.S. 11 april 2018). P.122/3
23 Artikel 12. Voor de toepassing van artikel 15, 4, van het koninklijk besluit nr. 72, worden de kalenderjaren vóór 1955 beschouwd als jaren gewone en hoofdzakelijke tewerkstelling in de zin van een andere pensioenregeling : 1 [wanneer zij in aanmerking werden genomen voor de toekenning van één van de rust- of overlevingspensioenen voorzien bij het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der werknemers, bij de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn of bij het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels ;] (62) 2 wanneer zij in aanmerking werden genomen krachtens een andere pensioenregeling ingesteld door of krachtens een wet, door een provinciaal reglement of door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, uit hoofde van een beroepsbezigheid die zich heeft uitgestrekt over ten minste acht maanden of tweehonderd dagen, naar rata van prestaties van ten minste vier uren per dag of die, wanneer het prestaties in het dag- of avondonderwijs betreft, overeenstemmen met ten minste 6/10 van de voor de toekenning van een volledige wedde vastgestelde uurrooster. 72/15, 4 Artikel 13. [ 1.] (338) De bijdragen bedoeld [in artikel 15, 1, eerste lid, 2 en 3,] (339) van het koninklijk besluit nr. 72 gelden als een bewijs van de beroepsbezigheid als zelfstandige op voorwaarde dat ze betaald zijn in hoofdsom en toebehoren, en voor zover hun bedrag niet werd vastgesteld ermede rekening houdend, hetzij dat de onderworpene benevens zijn activiteit als zelfstandige een andere beroepsbezigheid uitoefende of zich in een toestand bevond die daarmede kon worden gelijkgesteld, hetzij dat de onderworpene de normale pensioenleeftijd had bereikt of een vervroegd rustpensioen genoot. 72/15, 1, 3e lid P.134
24 [Onverminderd de bepalingen van het vorige lid en voor zover op de ingangsdatum van het pensioen de verhoging van het bijdragesupplement niet van toepassing is overeenkomstig artikel 44, 3, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38, geldt als bewijs van de uitoefening van een beroepsbezigheid als zelfstandige: 1 de betaling van de bijdragen gevorderd door de sociale verzekeringskas waarbij de verzekeringsplichtige is aangesloten; [2 de betaling van de voorlopige bijdragen beoogd in artikel 11, 3, en in artikel 13bis, 2, van het koninklijk besluit nr. 38.] (340)] (4) [ 2.] (341) [Wanneer voor een bepaalde periode een regularisatie wordt doorgevoerd die aanleiding geeft tot een bijdragesupplement, gelden de bijdragen die aanvankelijk voor diezelfde periode werden opgevorderd en betaald door de zelfstandige, als bewijs van de beroepsbezigheid indien tegelijk aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1 de regularisatie in kwestie werd doorgevoerd op een moment dat de schuldenaar de verjaring van de vordering tot het betalen van dit bijdragesupplement zou kunnen inroepen en dit ook effectief doet; 2 de regularisatie in kwestie vloeit voort uit een feit te wijten aan een sociaal verzekeringsfonds, een openbare instelling van sociale zekerheid, een fiscaal bestuur of een ander bestuur. In het in het vorige lid vermelde geval blijven de rechten op pensioen verworven ten belope van de bijdragen betaald door de zelfstandige.] (234) [ 3. Wanneer de zelfstandige verkregen heeft dat de regularisatie van de bijdragen, bedoeld in artikel 11, 5, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 38, niet wordt toegepast overeenkomstig artikel 11, 5, vierde lid, van hetzelfde besluit, dan gelden de voorlopige bijdragen die betaald werden overeenkomstig artikel 11, 3, en artikel 13bis, 2, van hetzelfde besluit, als bewijs van de beroepsbezigheid als zelfstandige. In dat geval blijven de rechten op pensioen verworven op de eerste effectieve ingangsdatum van het pensioen ten belope van de voorlopige bijdragen die de zelfstandige betaald heeft. P.135
25 4. Wanneer de zelfstandige, voor een bepaald jaar, de regularisatiebijdragen, bedoeld in artikel 11, 5, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 38, in hoofdsom en toebehoren betaald heeft na het einde van het kwartaal dat volgt op dat waarin het sociaal verzekeringsfonds hem de bijdrageafrekening heeft toegezonden welke uit die regularisatie voortspruit, doch binnen de 12 daaropvolgende maanden, dan gelden de voorlopige bijdragen die betaald werden overeenkomstig artikel 11, 3, en artikel 13bis, 2, van hetzelfde besluit, als bewijs van de beroepsbezigheid als zelfstandige. In dat geval blijven de rechten op pensioen verworven op de eerste effectieve ingangsdatum van het pensioen ten belope van de voorlopige bijdragen die de zelfstandige betaald heeft.] (342) Artikel 14. De bijdragen betaald ter uitvoering van artikel 8, 2, van de wet van 31 augustus 1963 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 15, 1, 2, van het koninklijk besluit nr. 72.(a) (a) Artikel 15. [ 1. Indien, op de datum waarop het pensioen daadwerkelijk ingaat, bijdragen bedoeld in artikel 13, 1 en 2, in hoofdsom of toebehoren, verschuldigd blijven, kan de regularisatie van deze toestand slechts een weerslag hebben op het recht op uitkeringen ten vroegste de eerste van de maand volgend op die tijdens welke de totaliteit van de verschuldigde bijdragen werd betaald. 2. Onverminderd 1, indien de zelfstandige, voor een bepaald jaar, de regularisatiebijdragen, bedoeld in artikel 11, 5, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 38, in hoofdsom en toebehoren betaald heeft vóór het einde van het kwartaal dat volgt op dat waarin het sociaal verzekeringsfonds hem de bijdrage-afrekening heeft toegezonden welke uit die regularisatie voortspruit, dan heeft deze toestand een weerslag op het recht op uitkeringen vanaf de eerste effectieve ingangsdatum van het pensioen, voor zover de totaliteit van de verschuldigde regularisatiebijdragen werd betaald. (a) Het betreft de solidariteitsbijdragen door sommige mandatarissen verschuldigd tussen 1 juli 1963 en 31 december P.135/1
26 3. Indien de zelfstandige, voor een bepaald jaar, de regularisatiebijdragen, bedoeld in artikel 11, 5, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 38, in hoofdsom en toebehoren betaald heeft na het einde van het kwartaal dat volgt op dat waarin het sociaal verzekeringsfonds hem de bijdrageafrekening heeft toegezonden welke uit die regularisatie voortspruit, dat gelegen is na de eerste effectieve ingangsdatum van het pensioen, dan kan deze toestand slechts een weerslag hebben op het recht op uitkeringen ten vroegste de eerste van de maand volgend op die tijdens welke de totaliteit van de verschuldigde regularisatiebijdragen werd betaald.] (5)] (343) Artikel 16. Wanneer er reeds een administratieve beslissing genomen is inzake de toekenning van uitkeringen, andere dan het onvoorwaardelijk pensioen, op het ogenblik waarop een beslissing tussenkomt van de Commissie voor Vrijstelling van Bijdragen welke vrijstelling inhoudt van één of meerdere bijdragen met betrekking tot de periode gelegen vóór 1 januari 1981, dan worden deze bijdragen als betaald aangezien: 1 op de datum waarop de bovengemelde administratieve beslissing ingaat, indien de aanvraag tot vrijstelling werd ingediend vóór de betekening van deze beslissing; 2 in de andere gevallen, op de datum waarop de genoemde aanvraag wordt ingediend. 38/17, 3 e lid Artikel 17. [Met het oog op de toepassing van de artikelen 16bis, 2, en 17bis, 2, 1, van het koninklijk besluit nr. 72 en op de opening van het recht op pensioen overeenkomstig Boek III, Titel II, van de wet van 15 mei 1984 of het koninklijk besluit van 30 januari 1997, worden de kwartalen die voorafgaan aan het jaar waarin de zelfstandige de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt, in aanmerking genomen voor zover zij gedekt zijn door de bijdragen bedoeld in artikel 13, of indien zij gelijkgesteld werden krachtens artikel 14, 1, van het koninklijk besluit nr. 72.] (63) P.136
27 Artikel Voor de berekening van de uitkeringen bedoeld in dit hoofdstuk, worden de periodes van ziekte of invaliditeit met periodes van beroepsbezigheid gelijkgesteld indien de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1 de belanghebbende moet de hoedanigheid van zelfstandige bezitten sedert ten minste negentig dagen op het ogenblik waarop de gelijkstelling een aanvang neemt [, behalve wanneer hij op dat ogenblik het behoud van de sociale rechten in het kader van het overbruggingsrecht geniet, bedoeld in artikel 3, 2, van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen] (352). Aan die voorwaarde is nog voldaan: a) indien de zelfstandige die deze hoedanigheid sedert ten minste negentig dagen bezat, zich binnen de maand volgend op het einde van deze bezigheid heeft geherclasseerd als werknemer en in deze laatste hoedanigheid niet de bezigheidsduur heeft verworven die vereist is om het voordeel te genieten van de gelijkstelling waarin binnen het raam van de pensioenregeling der werknemers is voorzien; b) indien de zelfstandige die aan een periode van gelijkstelling wegens ziekte of invaliditeit een einde heeft gemaakt, door zijn herclassering in de regeling der werknemers niet de bezigheidsduur heeft verworven die vereist is om het voordeel van de gelijkstelling te genieten in deze laatste regeling; 2 op het ogenblik waarop aan de bezigheid als zelfstandige een einde wordt gemaakt, moet de belanghebbende door een arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 pct. zijn getroffen en zijn bezigheid uit oorzaak van die ongeschiktheid hebben stopgezet. De graad van arbeidsongeschiktheid wordt beoordeeld ten opzichte van het beroep dat door de zelfstandige wordt uitgeoefend. 2. De door dit artikel beoogde gelijkstelling kan worden ingeroepen door de zelfstandige die een onroerend goed of een levensverzekeringscontract heeft aangewend. Indien de gelijkstelling wordt toegestaan, neemt de aanwending evenwel een einde op de datum waarop de gelijkstelling aanvangt. P.147
28 2 diploma: a) het diploma van universitair en niet-universitair hoger onderwijs en het diploma van hoger technisch, beroeps-, zeevaart- of kunstonderwijs met volledig leerplan; b) het diploma, het certificaat of de ermee gelijkgestelde titel behaald na afloop van een leerovereenkomst; c) het diploma, het certificaat of de ermee gelijkgestelde titel behaald na afloop van de jaren van secundair onderwijs volgend op het zesde jaar secundair; d) het diploma, het certificaat of de ermee gelijkgestelde titel dat in het buitenland bekomen werd en waarvan de gelijkwaardigheid aan het in de bepaling onder a), onder b) of onder c) bedoelde diploma erkend is door de bevoegde Belgische overheden. 2. Dit artikel is van toepassing op de personen die de hoedanigheid van zelfstandige in de zin van artikel 28, 2, hebben op de datum van het indienen van de aanvraag tot gelijkstelling. Als de betrokkene op de datum van het indienen van de aanvraag niet onderworpen is aan een wettelijk verplicht pensioenstelsel, dan is dit artikel van toepassing op voorwaarde dat hij de hoedanigheid van zelfstandige, in de zin van artikel 28, 2, het laatst heeft verworven.] (127) (322) [...] (323) Artikel 34. Artikel 35. Tekst van kracht tot en met 30 november Voor de periodes van studies of onder leercontract gelegen na 1956, wordt de gelijkstelling slechts toegekend zo de betrokkene daartoe een aanvraag indient en zo hij voor elk kwartaal dat voor gelijkstelling in aanmerking komt een bijdrage betaalt die wordt vastgesteld als volgt : 1 voor het tijdvak dat 1 januari 1975 voorafgaat : a) 810 fr. (20,1 EUR) (*) voor elk der kwartalen gelegen vóór 1 juli 1970 ; b) fr. (33,5 EUR) voor elk der kwartalen gelegen tussen 1 juli 1970 en 31 december (*) Art. 4 van het k.b. van , dat in werking treedt op (B.S ). P.154
29 [Deze bijdragen zijn gekoppeld aan index der consumptieprijzen 114,20 (basis 1966 = 100). Ze worden voor gans de periode die voor gelijkstelling in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de breuk waarvan de teller die is van de breuk die voor het jaar in de loop waarvan de aanvraag om gelijkstelling werd ingediend, [in aanmerking genomen wordt met het oog op de toepassing van artikel 11, 3, derde lid,] (344) van het koninklijk besluit nr. 38, en de noemer gelijk is aan 96,05;] (46) [2 voor het tijdvak dat begrepen is tussen 1 januari 1975 en 31 december 1983: 60 pct. van de bijdrage bedoeld in artikel 12, 1, eerste lid, 1 van het koninklijk besluit nr. 38 verschuldigd door de onderworpenen bedoeld in artikel 12, 1, van hetzelfde besluit, voor het kwartaal waarin de aanvraag om gelijkstelling werd ingediend. Deze bijdrage wordt berekend op basis van het in artikel 12, 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 38 vastgestelde inkomen dat wordt geacht te zijn bereikt, geherwaardeerd overeenkomstig artikel 14 van hetzelfde besluit;] (119) 3 voor het tijdvak dat loopt vanaf 1 januari 1984 [tot 31 december 1996] : de kwartaalbijdrage bestemd voor het pensioenstelsel die verschuldigd is door de onderworpenen beoogd in artikel 12, 1, van het koninklijk besluit nr. 38 voor de kwartalen die door de gelijkstelling gedekt zijn en die berekend wordt op een fictief inkomen. (55) Dit fictief inkomen wordt vastgesteld vertrekkend hetzij van het geherwaardeerd bedrijfsinkomen dat tot grondslag heeft gediend voor de definitieve berekening van de eerste kwartaalbijdrage die verschuldigd was krachtens het koninklijk besluit nr. 38 na het einde van de bedoelde periodes en die de gelijkstelling wettigt, hetzij, bij ontstentenis van dergelijk kwartaal op het ogenblik dat de aanvraag om gelijkstelling wordt ingediend, van het geherwaardeerd bedrijfsinkomen dat tot grondslag diende voor de definitieve berekening van de laatste krachtens het koninklijk besluit nr. 38 verschuldigde bijdrage alvorens het voor gelijkstelling vatbaar tijdvak aanving. Dit bedrijfsinkomen wordt, voor elk jaar waarvoor bijdragen verschuldigd zijn, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de teller van de breuk die voor het betrokken jaar werd vastgesteld [in uitvoering van artikel 11, 3, alinea 3,] (345) van het koninklijk besluit nr. 38 en waarvan de noemer gelijk is aan de teller van diezelfde breuk zoals ze werd vastgesteld voor het jaar waarin het kwartaal gelegen is waarop de hierboven bedoelde refertebijdrage betrekking heeft. P.154/1
30 [4 voor het tijdvak dat loopt vanaf 1 januari 1997 : [...] (120) - 60 pct. van de bijdrage bedoeld in artikel 12, 1, lid 1, 1 van het koninklijk besluit nr. 38, verschuldigd door de onderworpenen bedoeld in artikel 12, 1 van hetzelfde besluit voor de kwartalen gedekt door de gelijkstelling, en - 53 pct. van de bijdrage bedoeld in artikel 12, 1, lid 1, 2 van hetzelfde besluit, verschuldigd voor de kwartalen gedekt door de gelijkstelling. Deze bijdragen worden berekend op een fictief inkomen, dat wordt vastgesteld op dezelfde manier als voor het tijdvak bedoeld in 3.] (55) Wanneer [...] (121) de bepalingen van het eerste lid, 3, van toepassing zijn, is een enkelvoudige interest van 6,5 pct. 's jaars verschuldigd over het tijdvak dat loopt vanaf het einde van de periode voor dewelke bijdragen moeten worden betaald tot op de datum waarop de aanvraag om gelijkstelling werd ingediend, behalve zo de zelfstandige zijn aanvraag doet binnen de 24 maanden die volgen op het einde van de betrokken periode of zo, wanneer de betrokkene overleden is vooraleer die termijn verstreken was, de langstlevende echtgenoot zijn aanvraag indient binnen de 24 maanden te rekenen vanaf dit overlijden. 2. De aanvrager moet hetzij gans de periode van studies of onder leercontract regulariseren door één betaling, die moet gedaan worden binnen de maand die volgt op de betekening van de beslissing van het Rijksinstituut, hetzij de regularisatie doorvoeren volgens een door dit Instituut vastgesteld aflossingsplan. Bij het vaststellen van dit plan wordt rekening gehouden met een enkelvoudige interest van 6,5 pct. 's jaars. 3. Geen bijdrage is verschuldigd over het tijdvak bedoeld in artikel 33, 2, 3. Artikel 35. Tekst van kracht vanaf 1 december 2017 [ 1. De gelijkstelling van de studieperiodes, bedoeld in artikel 33, wordt slechts toegekend indien de betrokkene daartoe een aanvraag indient en een bijdrage betaalt voor elk gelijkgesteld kwartaal. 2. De bijdrage, bedoeld in 1, wordt vastgesteld op 273,17 EUR per kwartaal. Dat bedrag wordt aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen. Het wordt gekoppeld aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100). Het bedrag bedoeld in het eerste lid is datgene dat van kracht is op de datum van het indienen van de aanvraag. P.154/2
31 Artikel 39. [De zelfstandige die deze hoedanigheid sedert ten minste één jaar bezit en zijn bezigheid stopzet ten vroegste op 1 januari van het vijfde kalenderjaar dat voorafgaat aan dit waarin hij voor de eerste maal de leeftijd bereikt die vereist is om het recht op een niet vervroegd rustpensioen als zelfstandige te openen, kan om zijn rechten op de uitkeringen te vrijwaren verder bijdragen blijven betalen tot het einde van het kwartaal dat voorafgaat, naar gelang van het geval, aan dit waarin hij voor de eerste maal de leeftijd bereikt die vereist is om het recht op een niet vervroegd rustpensioen als zelfstandige te openen of aan dit waarin het vervroegd pensioen als zelfstandige ingaat. De zelfstandige die op 31 maart 1997 het voordeel geniet van de bepalingen van artikel 39 van dit besluit, zoals van kracht op die datum, kan verder bijdragen blijven betalen tot de in het vorige lid bepaalde einddatum.] (71) Artikel 40. Wanneer het einde van de in artikel 38 beoogde periode van voortgezette verzekering valt binnen de in artikel 39 bedoelde periode, kan de zelfstandige verder bijdragen blijven betalen tot de in dit laatste artikel bepaalde einddatum. Artikel De zelfstandige die beroep wenst te doen op de voortgezette verzekering moet daartoe een aanvraag indienen vóór het verstrijken van het tweede kalenderkwartaal dat volgt op dat vanaf hetwelk die verzekering mogelijk is. Het Rijksinstituut mag aanvragen aanvaarden die ingediend werden na het verstrijken van bovenbedoelde termijn, wanneer bijzondere omstandigheden die laattijdigheid rechtvaardigen. 2. [De zelfstandige die het voordeel van de in artikel 38 tot 40 beoogde voortgezette verzekering wenst te genieten, moet, alsof hij verder aan het koninklijk besluit nr. 38 onderworpen bleef, voor elk kwartaal een bijdrage betalen die op jaarbasis gelijk is aan: - [11,78] pct. op het gedeelte van het referte-inkomen, [zoals bedoeld in het artikel 11, 3, eerste tot het vierde lid] (346) van het koninklijk besluit nr. 38, dat het bedrag vermeld in artikel 12, 1, eerste lid, 1 van hetzelfde besluit, geïndexeerd overeenkomstig artikel 14 van voormeld besluit, niet overschrijdt, en - [7,57] pct. op het gedeelte van genoemd referte-inkomen bedoeld in artikel 12, 1, eerste lid, 2 van hetzelfde koninklijk besluit nr. 38, waarvan de bedragen geïndexeerd worden overeenkomstig artikel 14 van hetzelfde besluit. (140) P.158
32 [Wanneer er, wegens de stopzetting van de bezigheid, geen refertejaar meer is zoals bedoeld in artikel 11, 3, eerste tot het vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 met vier kwartalen onderwerping, betaalt de belanghebbende de bijdragen waarvan sprake is in vorig lid, berekend op grond van de bedrijfsinkomsten in de zin van artikel 11, 3, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 38, die betrekking hebben op het laatste bijdragejaar dat vier kwartalen onderwerping telt.] (347) De in het vorig lid beoogde bedrijfsinkomsten worden jaarlijks geherwaardeerd. Daartoe worden ze vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de teller van de breuk die, voor het jaar waarvoor de bijdragen verschuldigd zijn, [vastgesteld is overeenkomstig artikel 11, 3, derde lid] (348), van het koninklijk besluit nr. 38, en waarvan de noemer gelijk is aan bovenbedoelde teller zoals deze vastgesteld werd voor het jaar waarop die bedrijfsinkomsten betrekking hebben. In geen geval mag de kwartaalbijdrage die verkregen wordt bij toepassing van de voorgaande leden minder bedragen dan 60 pct. van de minimumkwartaalbijdrage, verschuldigd door de onderworpenen aan artikel 12, 1 van het koninklijk besluit nr. 38.] (56) 3. [...] (53) (a) (a) Artikel 42. De bepalingen van de artikelen 38 tot 41 zijn eveneens toepasselijk op de zelfstandigen die een onroerend goed of een levensverzekeringscontract hebben aangewend. Wanneer echter een beroep wordt gedaan op de voortgezette verzekering, brengt dit mede dat voor de toekomst van de aanwending wordt afgezien en worden de bijdragen die de belanghebbende verschuldigd is dienovereenkomstig berekend. (a) Wanneer het vonnis van faillietverklaring of van ontbinding van het akkoord na faillissement vóór werd uitgesproken, blijven de bepalingen van 3 van toepassing, zoals ingevoegd door het k.b (B.S ). Zie art. 19 k.b tot invoering van een faillissementsverzekering. In afwijking van 2 kan een gefailleerde zelfstandige of een zaakvoerder, een bestuurder of werkende vennoot van een handelsvennootschap die failliet verklaard is, gedurende een periode van ten hoogste vier kwartalen de voortgezette verzekering genieten zonder betaling van bijdragen. Deze periode vangt aan, hetzij op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het vonnis van faillietverklaring, hetzij, wanneer de zelfstandige een akkoord na faillissement heeft bekomen, op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op datgene van het vonnis van ontbinding van dat akkoord. De bepalingen van het voorgaande lid zijn echter slechts van toepassing voor zover de betrokkene niet strafrechterlijk veroordeeld is wegens het bedrieglijk karakter van het faillissement. In dat geval moeten de uitkeringen waarvan betrokkene genoten zou hebben ingevolge de toepassing van de bepalingen van het eerste lid, teruggevorderd worden door de instellingen die deze uitkeringen betaald hebben. P.159
33 3 iedere andere bezigheid, mandaat, ambt of post uitoefenen, voor zover het bruto-inkomen dat eruit voortvloeit, ongeacht de benaming ervan, met uitzondering van het dubbel vakantiegeld en achterstallige bedragen inzake premies en bezoldigingen zoals voorzien in artikel 171, 5, b, d en e, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij wet van 12 juni 1992, per kalenderjaar ,68 euro niet overschrijdt. De in deze paragraaf, A, bedoelde bedragen van ,68 euro en ,34 euro, worden respectievelijk gebracht: 1 voor het jaar 2006, op ,18 euro en ,14 euro; 2 voor het jaar 2007, op ,20 euro en ,35 euro; 3 voor de jaren 2008 tot 2012, op ,50 euro en ,19 euro; 4 vanaf het jaar 2013, op [23.170,00] euro en [18.536,00] euro. (236) (280) (304) (308) (334) B. In afwijking van deze paragraaf, A, mag de betrokkene die op de datum waarop zijn pensioen ingaat een beroepsloopbaan bewijst van minstens 42 kalenderjaren overeenkomstig de regeling die geldt voor het vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers, een in deze paragraaf, A, bedoelde beroepsbezigheid uitoefenen vanaf de eerste van de maand volgend op de maand van zijn 65e verjaardag zonder beperking van de beroepsinkomsten die voortvloeien uit die beroepsbezigheid. C. De betrokkene die gerechtigd is op één of meer rustpensioenen of op één of meer rust- en overlevingspensioenen en die naar gelang van het geval, één van de in de artikelen 3, 1, en 16, 1, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 of in artikel 92 bedoelde leeftijden, nog niet heeft bereikt, mag, tot 31 december van het kalenderjaar dat voorafgaat aan datgene waarin hij één van de in voormelde artikelen bedoelde leeftijden bereikt, een beroepsbezigheid uitoefenen voor zover het beroepsinkomen per kalenderjaar niet meer bedraagt dan: 1 [8.022,00] (237) (281) (305) (309) (335) euro voor een bezigheid beoogd in deze paragraaf, A, 1 ; 2 [6.417,00] (237) (281) (305) (309) (335) euro voor een bezigheid beoogd in deze paragraaf, A, 2 ; 3 [8.022,00] (237) (281) (305) (309) (335) euro voor een bezigheid beoogd in deze paragraaf, A, 3. P.207
KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen
KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :
Nadere informatieKONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen
KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :
Nadere informatieKONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967)
KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 29 juli 1967) S.1 Aangevuld, gewijzigd of aangepast door : - het koninklijk besluit nr. 74
Nadere informatieInformatie over stopzetting, gelijkstelling wegens ziekte, voortgezette verzekering, overbruggingsrecht
Informatie over stopzetting, gelijkstelling wegens ziekte, voortgezette verzekering, overbruggingsrecht Incozina sociaal verzekeringsfonds vzw caisse d assurances sociales asbl Torhoutsesteenweg 384 B-8200
Nadere informatieKONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967. houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967)
KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 29 juli 1967) S.1 Aangevuld, gewijzigd of aangepast door : - het koninklijk besluit nr. 74
Nadere informatieKONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967. houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen
KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :
Nadere informatieKONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen
KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :
Nadere informatie[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996
[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting]
Nadere informatie[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.]
[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] (20) (35) (B.S. 13 december 1996 - erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking
Nadere informatieR.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Uitkeringen Omzendbrief VI nr 2010/504 van 23 december 2010 484/4 Van toepassing vanaf 1 januari 2011 Toepassing van artikel 28bis, 2
Nadere informatie[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.]
[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] (20) (35) (B.S. 13 december 1996 - erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking
Nadere informatieWET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)
WET VAN 29 MAART 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen (B.S. 6 mei 1976) Gewijzigd door: - de wet van 17 maart 1993 (B.S. 22 april 1993) ; - de wet van 6 april 1995 (B.S. 26 juli 1995) ;
Nadere informatiede hervorming sociale bijdragen van zelfstandigen uitgelegd
de hervorming sociale bijdragen van zelfstandigen uitgelegd ZelFSTAnDIge Inhoud 1. Basisprincipe 2 2. Aanpassing van de sociale bijdragen 2 3. Regularisatie 4 4. Pro-rata berekening bij onvolledige bijdragejaren
Nadere informatieWet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector
Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1 TITEL 8. - Pensioenen HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Afdeling 1. - Verhoging van de pensioenleeftijd Art. 85. Artikel 46 van de
Nadere informatiePROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels
PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december
Nadere informatieSOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN
RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Officieuze coördinatie van de wetteksten BIJWERKING 2014/1 (teksten verschenen in het Belgisch Staatsblad
Nadere informatie[KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 JULI 1997
[KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 JULI 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement,
Nadere informatieSociale bijdragen 2019 (zonder de beheerskosten)
GROEP BIJDRAGEBETALERS GLOBALE BIJDRAGE I. Verplichte bijdragen verschuldigd wegens de uitoefening van een beroepsbezigheid I = de geherwaardeerde beroepsinkomsten van de onderworpenen in N-3 voor de voorlopige
Nadere informatieSociale bijdragen 2018 (zonder de beheerskosten)
GROEP BIJDRAGEBETALERS GLOBALE BIJDRAGE I. Verplichte bijdragen verschuldigd wegens de uitoefening van een beroepsbezigheid I = de geherwaardeerde beroepsinkomsten van de onderworpenen in N-3 voor de voorlopige
Nadere informatieTitel III. Het stelsel van de zelfstandigen
Titel III. Het stelsel van de zelfstandigen I. Toepassingsgebied Titel III. HET STELSEL VAN DE ZELFSTANDIGEN In dit verband 1 dient een onderscheid gemaakt tussen de personen die aan de vier sectoren onderworpen
Nadere informatieKONINKLIJK BESLUIT NR. 72 VAN 10 NOVEMBER 1967. betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. (B.S.
KONINKLIJK BESLUIT NR. 72 VAN 10 NOVEMBER 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 14 november 1967) P.1 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door : - de wet van 1 april 1969
Nadere informatie27 JULI Koninklijk besluit nr 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.
27 JULI 1967. - Koninklijk besluit nr 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. BS 29/07/1967 in voege 01/01/1968 Gewijzigd door: WET 10/02/1998BS 21/02/1998 KB 31/12/1986 BS 23/01/1987
Nadere informatieGelijkstelling van studieperiodes
Advies 2016/17 Uitgebracht op vraag van de minister van Zelfstandigen Artikel 110, 1 van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen Brussel, 22 december 2016 Gelijkstelling van
Nadere informatie6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren
6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren BS 20/03/2007 (dit KB vervangt het KB dd 31/03/1983 zie art 6 van KB 06-03-2007) Gewijzigd
Nadere informatieAuteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. De sociale verzekering voor zelfstandigen, in geval van faillissement. Copyright and disclaimer
Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp De sociale verzekering voor zelfstandigen, in geval van faillissement Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen
Nadere informatieSociale bijdragen zelfstandigen : grondige hervorming vanaf 2015
Sociale bijdragen zelfstandigen : grondige hervorming vanaf 2015 Twee weken geleden heeft het Parlement zijn goedkeuring gehecht aan een wetsontwerp dat de sociale bijdrageregeling voor zelfstandigen met
Nadere informatiea) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: Inhoudstafel 8 Inhoudstafel 8
RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Officieuze coördinatie van de wetteksten BIJWERKING 2014/2 (teksten verschenen in het Belgisch Staatsblad
Nadere informatie28 DECEMBER 2011. - Wet houdende diverse bepalingen (1)
28 DECEMBER 2011. - Wet houdende diverse bepalingen (1) TITEL 8. Pensioenen HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Afdeling 1. - Verhoging van de pensioenleeftijd Art. 85. Artikel 46 van de wet
Nadere informatieSociale bijdragen 2013 (exclusief werkingskosten van de fondsen) Bijwerking 23/07/2013
Directie-generaal Zelfstandigen 1. ZELFSTANDIGEN IN HOOFDBEROEP EUR Sociale bijdragen 2013 Bijwerking 23/07/2013 Voorlopige kwartaalbijdragen 657,57 673,61 689,65 - op het deel van de geherwaardeerde referte-inkomsten
Nadere informatieDe nieuwe berekeningswijze van de sociale bijdragen : wat verandert er voor de zelfstandigen? 6/5/2014. Partena HDP
De nieuwe berekeningswijze van de sociale bijdragen : wat verandert er voor de zelfstandigen? 6/5/2014 Partena HDP 1. Berekening tot eind 2014 De sociale bijdragen zijn verschuldigd per kwartaal en ondeelbaar.
Nadere informatieTekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013.
1 Sociaal statuut van de zelfstandige Tekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013. 1. Wie is een zelfstandige? Een zelfstandige is een persoon die in België een beroepsbezigheid
Nadere informatieBIJLAGEN. Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag I II III IV V
BIJLAGEN Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag Naar aanleiding van de Algemene Kinderbijslagwet heeft FAMIFED een tabel opgemaakt met de impact van de verschillende bijdragereeksen
Nadere informatieHervorming van de bijdragen
Hervorming van de bijdragen Vanaf 2015 worden de sociale bijdragen berekend op de inkomsten van het lopende jaar. Algemene principes Waarom een hervorming? Op dit ogenblik worden de sociale bijdragen van
Nadere informatieSociale bijdragen 2014 (exclusief werkingskosten van de fondsen) 27/03/2014
Directie-generaal Zelfstandigen Sociale bijdragen 2014 GROEP BIJDRAGEBETALER GLOBALE BIJDRAGE I. Verplichte bijdragen verschuldigd wegens de uitoefening van een beroepsbezigheid Notatie : I = de geherwaardeerde
Nadere informatieIV. SOCIALE BEPALINGEN
IV. Sociale bepalingen A. Faillissementsverzekering 1. Voorwerp K.B. 18 november 1996 «Faillissement, sociale verzekering» (Art. 1) IV. SOCIALE BEPALINGEN INHOUDSOPGAVE A. Faillissementsverzekering...........................
Nadere informatie4 Zelfstandigenpensioenen
4 Zelfstandigenpensioenen Toestand op 1 januari 2018 In dit hoofdstuk worden de verschillende aspecten van de pensioenregeling voor zelfstandigen toegelicht: De zelfstandigenpensioenen verdeeld volgens
Nadere informatieGelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;
SCSZ/07/007 1 BERAADSLAGING NR. 07/004 VAN 9 JANUARI 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE VERENIGING ZONDER WINSTOOGMERK CIMIRE AAN DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN MET HET
Nadere informatieInleiding/voorstelling. Opleiding: Sociale bijdragen 2015
Inleiding/voorstelling Opleiding: Sociale bijdragen 2015 01/01/2015 2 Inhoud 1. Bepaling referte-inkomen 2. Startende zelfstandige 3. Gevestigde zelfstandige 4. Gepensioneerde zelfstandige 5. Regularisaties
Nadere informatieVoor elke categorie (zie algemene methodenota) van pensioengerechtigden wordt een verdeling opgemaakt.
4 Zelfstandigenpensioenen Toestand op januari 200 In dit hoofdstuk worden de verschillende aspecten van de pensioenregeling voor zelfstandigen toegelicht: De zelfstandigenpensioenen verdeeld volgens het
Nadere informatieKONINKLIJK BESLUIT VAN 19 DECEMBER 1967
KONINKLIJK BESLUIT VAN 19 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S.
Nadere informatieWie valt onder toepassing van het sociaal statuut?
Statuut van de Gepensioneerde zelfstandige Statuut van de Gepensioneerde zelfstandige... Wie valt onder toepassing van het sociaal statuut?... Verplichtingen... Bijdrageplicht... Mag ik werken als gepensioneerde?...
Nadere informatieOpleiding. Het statuut van de zelfstandige!
Opleiding Het statuut van de zelfstandige! Wat doen Xerius en SD Worx? Start Bijberoep Hoofdberoep Ziekte Kind Vennootschap Stop KBO Aansluiting Omschakeling statuut Omschakeling statuut Begeleiding bij
Nadere informatieRIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN Jan Jacobsplein 6-1000 BRUSSEL BIJDRAGEN 2015
RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN Jan Jacobsplein 6-1 BRUSSEL BIJDRAGEN 215 VOORNAAMSTE CATEGORIEEN VAN VERZEKERINGSPLICHTIGEN Refertejaar 212 Herwaarderingscoëfficiënt : 1,282748
Nadere informatieBIJLAGEN. Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag I II III IV V
BIJLAGEN Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag Naar aanleiding van de Algemene Kinderbijslagwet heeft FAMIFED een tabel opgemaakt met de impact van de verschillende bijdragereeksen
Nadere informatieINTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF
INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF Opdat sommige kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor een fiscaal gunstig regime (hetzij de aanslagvoet van 10 %, hetzij de beperking
Nadere informatieVrijstelling sociale bijdragen voor zelfstandigen in staat van behoefte
Vrijstelling sociale bijdragen voor zelfstandigen in staat van behoefte 1. Principe van de vrijstelling Zelfstandigen in staat van behoefte of in een andere toestand die de staat van behoefte benadert,
Nadere informatieRolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T
Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale
Nadere informatieINTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF
INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF Opdat sommige kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor een fiscaal gunstig regime (hetzij de aanslagvoet van 10%, hetzij de beperking
Nadere informatieHet overbruggingsrecht (wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen)
Het overbruggingsrecht (wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen) Wat is het overbruggingsrecht? Het overbruggingsrecht is: een maandelijkse financiële
Nadere informatiePENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN. 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds
PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds Inhoud Aanvraag Berekening Toegelaten activiteit I. De aanvraag Aanvraag Wie? - in België - in het buitenland
Nadere informatieStatuut van de Zelfstandige in hoofdberoep
STATUUT VAN ZELFSTANDIGE IN HOOFDBEROEP OF BIJBEROEP Statuut van de Zelfstandige in hoofdberoep... Wie valt onder toepassing van het sociaal statuut?... Verplichtingen... Rechten... Statuut Zelfstandige
Nadere informatieHet overbruggingsrecht
Het overbruggingsrecht (wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen) WAT IS HET OVERBRUGGINGSRECHT? Het overbruggingsrecht is: een maandelijkse financiële
Nadere informatie3.4.1. Het Sociaal Statuut der Zelfstandigen
www.vdvaccountants.be 58 3.4. Motieven van sociaalrechterlijke aard Ieder natuurlijk persoon die in België een beroepsactiviteit uitoefent waarbij hij niet gebonden is aan een arbeidsovereenkomst of door
Nadere informatieINHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen
INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen 2. Wet van 9 juni 1970 houdende sociale programmatie ten voordele van
Nadere informatieWettelijk rustpensioen zelfstandigen. Liantis studiedienst
Wettelijk rustpensioen zelfstandigen Liantis studiedienst 3 Inhoud I. Pensioen als zelfstandige II. Bijverdienen naast het pensioen (en sociale bijdragen) 4 I. PENSIOEN ALS ZELFSTANDIGE Pensioendatum Wanneer
Nadere informatieAanvraag overbruggingsrecht 1
Aanvraag overbruggingsrecht 1 1 Gegevens van de aanvrager Naam en voornaam: NSZ (Rijksregisternummer) : Hoofdverblijfplaats in België Straat: Nr.: Bus : Postnummer: Plaats: Tel.: Email : Post-of bankrekeningnummer
Nadere informatieKONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007
KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 ter uitvoering van hoofdstuk VI, van titel IV, van de programmawet (I) van 27 december 2006 tot oprichting van een Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers (B.S.
Nadere informatieSociaal statuut van bedrijfsleiders
Sociaal statuut van bedrijfsleiders Sara SABLON Substituut-arbeidsauditeur arbeidsrechtbank van Brussel Sociale Praktijkstudies nr. 9050 Verantwoordelijke uitgever : Hans Suijkerbuijk 2009 Wolters Kluwer
Nadere informatieDe nieuwe berekening van de sociale bijdragen 2015
De nieuwe berekening van de sociale bijdragen 2015 info@attentia.be www.attentia.be Inhoudstabel 1. De nieuwe berekening van de sociale bijdragen van de zelfstandigen in 20 vragen *... 2 1. Wanneer wordt
Nadere informatieINHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen
INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN 1. KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen 2. Wet van 3 mei 1971 tot bevordering van de sanering van de landbouw en van de tuinbouw
Nadere informatiea) SOCIAAL STATUUT TWEEDE DEEL a) RUST EN OVERLEVINGSUITKERINGEN
RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Officieuze coördinatie van de wetteksten BIJWERKING 2017/2 (teksten verschenen in het Belgisch Staatsblad
Nadere informatieBijdragen VOORNAAMSTE CATEGORIEEN VAN VERZEKERINGSPLICHTIGEN Refertejaar 2013 Herwaarderingscoëfficiënt : 1,
Januari 216 Bijdragen 216 VOORNAAMSTE CATEGORIEEN VAN VERZEKERINGSPLICHTIGEN Refertejaar 213 Herwaarderingscoëfficiënt : 1,28449 I. Zelfstandigen in hoofdberoep 1. bij begin van activiteit - tot en met
Nadere informatieverklaring van aansluiting van de meewerkende echtgenote/echtgenoot (koninklijk besluit nr. 38, art. 7 bis)
Nr. tussenpersoon: Naam en voornaam:... Tel.: gsm: e-mail:... Ondernemingsloket FORMALIS:... Agentschap van Groep S te:... Andere:... verklaring van aansluiting van de meewerkende echtgenote/echtgenoot
Nadere informatieBijdragen VOORNAAMSTE CATEGORIEEN VAN VERZEKERINGSPLICHTIGEN Refertejaar 2012 Herwaarderingscoëfficiënt : 1,
Januari 215 Bijdragen 215 VOORNAAMSTE CATEGORIEEN VAN VERZEKERINGSPLICHTIGEN Refertejaar 212 Herwaarderingscoëfficiënt : 1,282748 I. Zelfstandigen in hoofdberoep 1. bij begin van activiteit - tot en met
Nadere informatieModel 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen
1/3 STUREN NAAR: Federale Pensioendienst Beroepsactiviteit en betaalwijze - P3121 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal
Nadere informatieHervorming sociale bijdragen: veelgestelde vragen
Hervorming sociale bijdragen: veelgestelde vragen Hebben meegewerkt aan de redactie van deze FAQ : Acerta Sociaal Verzekeringsfonds, de DG Zelfstandigen en het RSVZ. Inhoud Op welk inkomen worden mijn
Nadere informatieAls zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep.
7. Het sociaal statuut van een zelfstandige ondernemer. ---------------------------------------------------------------- 7.1. Sociaal statuut zelfstandige. 7.1.1.Hoofdberoep Als zelfstandige arbeid je
Nadere informatie(wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen)
(wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen) Het overbruggingsrecht is: een maandelijkse financiële uitkering van maximaal twaalf maanden en van
Nadere informatie6 MAART Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren
6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren BS 20/03/2007 (dit KB vervangt het KB dd 31/03/1983 zie art 6 van KB 06-03-2007) Gewijzigd
Nadere informatieAfdeling 6. Aftrekbaarheid van de uitkeringen in hoofde van de werkgever. Afdeling 7. Belastbaarheid van de uitkeringen in hoofde van de begunstigden
gen dan 1.990 EUR per jaar (2.080 EUR voor aanslagjaar 2010). Dat jaarbedrag wordt verminderd in verhouding tot de dagen van aansluiting tijdens hetzelfde jaar bij een pensioenstelsel 922. Afdeling 6.
Nadere informatieModel 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen
1 / 3 1.1.1 Rijksdienst voor Pensioenen Controle ~ P132 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal nummer:.. -. 1 In te vullen
Nadere informatieContacteer gerust uw Client Advisor als u hulp nodig hebt bij het invullen van dit formulier. Naam:... Voornaam:... T +32 /... M +32 /
Securex Integrity PB 10.600 1040 BRUSSEL (Aanvraag bedoeld in art. 11, 3, 6e lid van KB nr. 38 van 27/07/1967) Met dit formulier vraagt u een vermindering van uw voorlopige bijdragen. U moet met bewijsstukken
Nadere informatieOverheidspensioenen in perspectief. Wat brengt de toekomst?
Overheidspensioenen in perspectief Wat brengt de toekomst? DE HERVORMING VAN DE OVERLEVINGSPENSIOENEN De overgangsuitkering? 3 Wijzigingen in de wet van 15 mei 1984 1. Inaanmerkingneming van wettelijke
Nadere informatieInlichtingenformulier overbruggingsrecht N80 (wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen)
Inlichtingenformulier overbruggingsrecht N80 (wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen) Stuur dit formulier terug naar uw sociaal verzekeringsfonds
Nadere informatieWetboek van de inkomstenbelastingen 1992, titel III, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling 4. Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk Art. 194ter.
Nadere informatieD E M E E S T GE S T E L D E V R A GE N O V E R D E C R I S I S P R E M I E (OF
D E M E E S T GE S T E L D E V R A GE N O V E R D E C R I S I S P R E M I E (OF C R I S I S U I T K E R I N G) W A T I S D E C R I S I P R E M I E? Sedert het uitbarsten van de crisis in 2008 staat veel
Nadere informatieNATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN
NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN Directie Human Resources Brussel, 19 april 2004 Bureau HR 124 Sectie 53 Tel. 911/52993 Nr.2.1.393 BERICHT 23 HR Uitreiking: 99 999: 0 (Reserve HR 124:25
Nadere informatieParitair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk
2140000 Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk Sectoraal akkoord 2009 2010... 2 Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2009 (92.203)... 2 Invoering van een nieuwe
Nadere informatieINHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen
INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen 2. Wet van 9 juni 1970 houdende sociale programmatie ten voordele van
Nadere informatieAmendementen. op het ontwerp van decreet
ingediend op 612 (2015-2016) Nr. 2 4 februari 2016 (2015-2016) Amendementen op het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden
Nadere informatie!ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN
!ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN Opgericht bij de wet van 30 december 1992 Jan Jacobsplein, 6 1 000 Brussel Tel.: 02 546 45 96 Fax : 02 546 47 34 Brussel, 24 januari
Nadere informatieAanvraag voor vrijstelling van sociale bijdragen als zelfstandige
Aanvraag voor vrijstelling van sociale bijdragen als zelfstandige Voor wie? De zelfstandige die zich in een tijdelijke moeilijke economische of financiële situatie bevindt, kan een vrijstelling vragen
Nadere informatieFAQ VRIJSTELLING VAN DOORSTORTING VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING - STARTENDE ONDENREMINGEN
Page 1 of 10 Home > FAQ - Vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing - Startende ondernemingen FAQ VRIJSTELLING VAN DOORSTORTING VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING - STARTENDE ONDENREMINGEN Opgelet:
Nadere informatieREGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN
REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.
Nadere informatieDe programmawet (I) van 27 december 2006, art. 113 tot en met 133
Verschenen in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006 De programmawet (I) van 27 december 2006, art. 113 tot en met 133 HOOFDSTUK VI. Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers Afdeling 1. Opdracht
Nadere informatieTitel : Circulaire 2019/C/15 over de invoering van forfaitaire beroepskosten op winst
Eigenschappen Titel : Circulaire 2019/C/15 over de invoering van forfaitaire beroepskosten op winst Samenvatting : Commentaar over de forfaitaire beroepskosten op winst ingevoerd door de wet van 26.03.2018
Nadere informatieKONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL 1976. houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. (BS 6 mei 1976)
KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen (BS 6 mei 1976) (Errata BS 4 september 1976) Gewijzigd door: - het koninklijk besluit van 6
Nadere informatieAANVRAAG VOOR VRIJSTELLING VAN SOCIALE BIJDRAGEN ALS ZELFSTANDIGE
AANVRAAG VOOR VRIJSTELLING VAN SOCIALE BIJDRAGEN ALS ZELFSTANDIGE Voor wie? Zelfstandigen die zich in een tijdelijke moeilijke financiële of economische situatie bevinden, kunnen vragen om vrijgesteld
Nadere informatieAanbevelingen die volledig ingewilligd zijn
1/07/2015 1 Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn 1. Aanbeveling 1999/1 Aanpassing van de reglementering betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst
Nadere informatieAmendement. op het ontwerp van decreet
ingediend op 612 (2015-2016) Nr. 4 8 maart 2016 (2015-2016) Amendement op het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden
Nadere informatieKONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007
KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 ter uitvoering van hoofdstuk VI, van titel IV, van de programmawet (I) van 27 december 2006 tot oprichting van een Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers (B.S.
Nadere informatieUITKERINGSVERZEKERING VOOR ZELFSTANDIGEN VRAGENLIJST BETREFFENDE DE BEROEPSACTIVITEIT
UITKERINGSVERZEKERING VOOR ZELFSTANDIGEN VRAGENLIJST BETREFFENDE DE BEROEPSACTIVITEIT Art. 63 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 : DOOR DE ZELFSTANDIGE IN TE VULLEN Wegens uw aangifte van arbeidsongeschiktheid
Nadere informatieInlichtingenformulier
Inlichtingenformulier SOCIALE VERZEKERING TEN VOORDELE VAN ZELFSTANDIGEN IN MOEILIJKHEDEN, GECONFRONTEERD MET EEN AANZIENLIJKE DALING VAN DE OMZET OF VAN ZIJN INKOMSTEN DIE HEM IN EEN ZODANIGE ECONOMISCHE
Nadere informatieAANVRAAGFORMULIER VERMINDERDE WETTELIJKE VOORLOPIGE BIJDRAGEN VOOR HET JAAR 2017
SECUREX INTEGRITY PB 10.600 1040 BRUSSEL AANGETEKEND AANVRAAGFORMULIER VERMINDERDE WETTELIJKE VOORLOPIGE BIJDRAGEN VOOR HET JAAR 2017 (aanvraag bedoeld in art. 11 3 6 e lid van KB nr. 38 van 27/07/1967)
Nadere informatiea) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: Inhoud 8. Inhoud 8. S. 3/4 S. 3/4 S. 6/1 S. 6/1 In te voegen: S. 6/2
RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Officieuze coördinatie van de wetteksten BIJWERKING 2016/2 (teksten verschenen in het Belgisch Staatsblad
Nadere informatiePROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels
PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december
Nadere informatieArt. 3. Elke belastingplichtige, gehouden tot het indienen
K.B. nr. 10 KONINKLIJK BESLUIT NR. 10 VAN 29 DECEMBER 1992, MET BETREKKING TOT DE UITOEFENINGSMODALITEITEN VAN DE KEUZEN, BEDOELD IN DE ARTIKELEN 15, 5, DERDE LID EN 25TER, 1, TWEEDE LID, 2, TWEEDE LID,
Nadere informatieNationaal nummer :. Hoofdverblijfplaats in België : Straat :.Nr. :. Bus :.. Tel :..Fax :. E-mail : Rekeningnummer : nr...op naam van :.
1 BIJLAGE Inlichtingenformulier SOCIALE VERZEKERING TEN VOORDELE VAN ZELFSTANDIGEN IN MOEILIJKHEDEN Artikel 2bis, tweede lid, eerste twee streepjes van het KB van 18 november 1996 I. DE AANVRAGER Naam
Nadere informatieTHESAURIE ALGEMENE INDEXNOTA 31/05/ /06/2011 1,5460 -
Federale Overheidsdienst FINANCIEN Brussel, 18/08/2011 THESAURIE Betalingen Wedden & Pensioenen correspondentieadres Betaling van de pensioenen Kunstlaan 30, 1040 BRUSSEL ALGEMENE INDEXNOTA 31/05/2011
Nadere informatieHandleiding Financiële Personeelsadministratie Einde. Boek 2 Hoofdstuk 7.5 : Bedrijfsvoorheffing Inhoudstafel
Handleiding Financiële Personeelsadministratie Einde Boek 2 Hoofdstuk 7.5 : Bedrijfsvoorheffing Inhoudstafel 1 Wettelijke grondslagen 2 Inhouding door de CDVU 3 Belastbare inkomsten 4 Inkomsten van kinderen
Nadere informatie