Richtlijnen en aanbevelingen voor de behandeling van verkeersonveiligheid binnen effectrapportage

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Richtlijnen en aanbevelingen voor de behandeling van verkeersonveiligheid binnen effectrapportage"

Transcriptie

1 Richtlijnen en aanbevelingen voor de behandeling van verkeersonveiligheid binnen effectrapportage Studie verkeersonveiligheid in MER/MOBER en rol van andere relevante beleidsinstrumenten Pascal Lammar, Luc Hens Luc Hens Kennis Verkeersonveiligheid VUB, LUC, PHL, Vito RA

2 Richtlijnen en aanbevelingen voor de behandeling van verkeersonveiligheid binnen effectrapportage Studie verkeersonveiligheid in MER/MOBER en rol van andere relevante beleidsinstrumenten RA Pascal Lammar, Luc Hens Vrije Universiteit Brussel MEKO Menselijke Ecologie Laarbeeklaan Brussel, België Steunpunt Verkeersveiligheid bij Stijgende Mobiliteit Onderzoekslijn 1 : Kennis verkeersonveiligheid Publicatie van : LUC-Beleidsmanagement, LUC-Datamining, PHL, VITO, VUB-Menselijke Ecologie. Dit rapport kwam tot stand dankzij financiering van de Vlaamse Overheid in het kader van het Steunpunt Verkeersveiligheid bij Stijgende Mobiliteit. DIEPENBEEK, STEUNPUNT VERKEERSVEILIGHEID BIJ STIJGENDE MOBILITEIT.

3 Documentbeschrijving Rapportnummer: Titel: Auteur(s): Promotor: Onderzoekslijn: RA Richtlijnen en aanbevelingen voor de behandeling van verkeersonveiligheid binnen effectrapportage. Studie verkeersonveiligheid in MER/MOBER en rol van andere relevante beleidsinstrumenten. Pascal Lammar Prof. Dr. L. Hens kennis verkeersonveiligheid Aantal pagina s: 95 Trefwoorden: verkeersonveiligheid, richtlijnen, milieueffectrapportage, mobiliteitseffectrapportage, verkeersveiligheidsaudit, milieuzorgsysteem, milieuaudit, bedrijfsvervoerplan, planning, convenant, objectieve verkeersonveiligheid, subjectieve verkeersonveiligheid Projectnummer Steunpunt: 1.5 Projectinhoud: Onderzoek naar de behandeling van het verkeersveiligheidsaspect binnen MER en MOBER en formulering van richtlijnen terzake, evenals beschouwing van de rol van andere in dit kader relevante beleidsinstrumenten. Uitgave: Steunpunt Verkeersveiligheid bij Stijgende Mobiliteit, mei Steunpunt Verkeersveiligheid bij Stijgende Mobiliteit Universitaire Campus Gebouw D B 3590 Diepenbeek T F E info@steunpuntverkeersveiligheid.be I

4 Samenvatting Door verkeersonveiligheid te beschouwen tijdens de planningsfase van projecten wordt het mogelijk om kostelijke verkeersveiligheidsmaatregelen te vermijden na realisatie van het project. Hiervoor bestaan een aantal beleidsinstrumenten. In dit rapport wordt voornamelijk gefocust op de inpassing van het verkeersveiligheidsaspect binnen effectrapportage, meer bepaald milieueffectrapportage en mobiliteitseffectrapportage. In eerste instantie werd een selectie van milieueffectrapporten (MERs) en mobiliteitseffectrapporten (MOBERs) geanalyseerd naar de behandeling van verkeersonveiligheid en de kwaliteit hiervan. Zowel Vlaamse, Brusselse als Nederlandse MERs werden bestudeerd. Aangezien verkeersonveiligheid geen aandachtspunt hoeft te zijn voor alle projecten waarvoor een MER vereist is, werd de selectie beperkt tot verkeersgeleidende (vb. wegen) en verkeersgenererende projecten (vb. aanleg grote recreatieve of toeristische voorzieningen, industriële projecten), waarbinnen verkeersonveiligheid wel een aandachtspunt zou moeten zijn. Aangezien mobiliteitseffectrapportage niet internationaal ingeburgerd is, in tegenstelling tot milieueffectrapportage, wordt hierbij enkel de Vlaamse situatie beschouwd. Volgende aspecten werden nagegaan bij de analyse van de MERs en MOBERs: al of niet afzonderlijke bespreking van verkeersonveiligheid, discipline waarin verkeersonveiligheid besproken wordt, behandeling van verkeersonveiligheid tijdens de verschillende fases van het projectverloop (bestaande situatie of referentiesituatie, aanleg- of werffase, projectfase) en kwaliteit, behandeling van de verkeersonveiligheid van de verschillende types weggebruikers en kwaliteit, aanwezigheid van een kwalitatieve en/of kwantitatieve beoordeling van de verkeersonveiligheid. Uit analyse van de MERs en MOBERs blijkt dat de bespreking van de verkeersonveiligheid zelden op een homogene en gestructureerde manier gebeurt. Er is duidelijk een gebrek aan een coherent en richtinggevend kader. De bestaande MER-richtlijnen aangaande de behandeling van verkeersonveiligheid blijven zeer beperkt. Uitwerking van verkeersonveiligheid binnen de Vlaamse MER-richtlijnenboeken verdient aanbeveling. Bij de Vlaamse MERs wordt verkeersonveiligheid zelden afzonderlijk, in tegenstelling tot Brussel en Nederland waar dit frequenter gebeurt. Zowel in Vlaanderen, Brussel als Nederland blijkt er variatie te bestaan in de disciplines die gebruikt worden voor de behandeling van de verkeersonveiligheid. In Vlaanderen zijn de meest gebruikte disciplines Mens, Mens-Verkeer en Verkeer, hoewel volgens het Vlaamse MER-richtlijnenboek verkeers(on)veiligheid binnen de discipline Mens-Gezondheid zou moeten worden. Bij beschouwing van verkeersonveiligheid tijdens de verschillende fases van het projectverloop, wordt vastgesteld dat verkeersonveiligheid tijdens de verschillende fases niet steeds wordt. In Nederlandse MERs is opvallend dat de verkeersonveiligheid tijdens de aanleg- of werffase niet beschouwd wordt. De bespreking van de verkeersonveiligheid van de verschillende types weggebruikers gebeurt niet steeds evenredig, waarbij vooral het langzaam verkeer (m.n. voetgangers en fietsers) nogal eens over het hoofd gezien wordt. De behandeling van de verkeersonveiligheid van de verschillende types weggebruikers is het best uitgewerkt bij Brusselse milieueffectenstudies. Een kwalitatieve en/of kwantitatieve beoordeling van de verkeersonveiligheid gebeurt weinig. Wat dit betreft scoren de Nederlandse verkeersgeleidende projecten het best. Verkeersonveiligheid komt het vaakst aan bod bij verkeersgeleidende projecten, waar het ook het best uitgewerkt wordt. De kwaliteit is het best bij MERs betreffende de aanleg en/of herinrichting van wegen. Bij verkeersgenererende projecten is de behandeling over het algemeen minder uitgesproken en dit geldt vooral voor de industriële projecten, waarbij verkeersonveiligheid niet of nauwelijks aan bod komt. Verkeersonveiligheid krijgt binnen Nederlandse MERs

5 over het algemeen meer aandacht dan in Brusselse of Vlaamse MERs, met dikwijls ook een kwalitatieve of kwantitatieve beoordeling. In Brusselse milieueffectenstudies is de uitwerking van verkeersonveiligheid diepgaander dan in Vlaamse MERs. Met het m.e.r.-decreet van 18/12/2002 (B.S. 13/02/2003) wordt een verdere impuls gegeven aan de ontwikkeling van het m.e.r.-proces en aan de ontwikkeling van richtlijnenboeken ter uitwerking van een gestructureerd kader waarbinnen alle milieu- en gezondheidsaspecten op een volwaardige manier kunnen worden. Er wordt ook een juridische basis gegeven aan planm.e.r. of strategische m.e.r. Aangezien voor mobiliteitseffectrapportage richtlijnen ontbreken, verschilt de aanpak sterk tussen MOBERs. Uit de analyse van de MOBERs blijkt dat in de MOBER-praktijk de aandacht in eerste instantie uitgaat naar een goede verkeersafhandeling en bereikbaarheid en dat verkeersonveiligheid zelden afzonderlijk besproken wordt. Meestal komt het aspect verspreid en ongestructureerd over de inhoud van het MOBER aan bod. Bij behandeling van de huidige verkeerssituatie en raming van de verkeersimpact ligt de aandacht veelal enkel bij het autoverkeer. De uitwerking van verkeersonveiligheid is eerder zwak tot matig voor zowel de verschillende fases van het projectverloop als voor de verschillende types weggebruikers, waarbij in vele gevallen enkel gefocust wordt op de gevolgen voor het autoverkeer. Meestal blijft de bespreking van de verkeersonveiligheid beperkt tot een kwalitatieve beschrijving en gebeurt er geen kwalitatieve en/of kwantitatieve beoordeling. Naast milieueffectrapportage en mobiliteitseffectrapportage welke binnen Vlaanderen gebruikt worden, zijn er nog een aantal andere vormen van effectrapportage die recentelijk internationaal ingang vinden. Het gaat hier o.m. over duurzaamheids- of duurzame ontwikkelingsbeoordeling, waarbij alle duurzaamheidsaspecten beschouwd worden, en gezondheidseffectrapportage, waarbij gezondheid het aandachtspunt is. Binnen deze instrumenten vormen mobiliteit en verkeersonveiligheid een belangrijk aandachtspunt, afhankelijk van het beschouwde project. Om de verkeersveiligheid te verhogen, kunnen ook bijkomend andere beleidsinstrumenten ingeschakeld worden. Hierbij kan gedacht worden aan milieuzorgsystemen en certificering, veiligheidszorg, bedrijfsvervoerplannen, (mobiliteits)convenanten. Deze instrumenten bieden globaal onvoldoende aandacht aan verkeersveiligheid hoewel ze de nodige mogelijkheden bieden om verkeersveiligheid op verschillende niveaus te integreren. Verkeersveiligheidsaudits blijken een uitermate nuttig instrument te zijn om verkeersonveilige elementen tijdens het planningsproces van een project te identificeren. Uitgaande van de opbouw van het MER-richtlijnenboek wordt in dit rapport een structureel en methodologisch kader uitgewerkt met als doel een homogene en kwaliteitsvolle behandeling van verkeersonveiligheid binnen effectrapportage te stimuleren. Hierbij wordt zowel de objectieve als subjectieve verkeersveiligheid, evenals de te beschouwen aspecten tijdens de verschillende fases van het projectverloop. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het onderscheid naar verkeersgeleidende en verkeersgenererende projecten. Vervolgens wordt ingegaan op de knelpunten die bestaan om een goede beoordeling van de verkeersonveiligheid mogelijk te maken en wat beleidsmatig hieraan gedaan kan worden. Voor een goede (kwantitatieve) beoordeling van de verkeersonveiligheid is het van belang dat men kan beschikken over accurate en gedetailleerde ongevallengegevens en intensiteits- of blootstellingsgegevens. Wanneer de relatie gelegd wordt tussen de ongevallen en wegkenmerken kunnen die wegkenmerken geselecteerd worden die preferentieel bij het projectontwerp

6 worden toegepast. In dat geval dienen ook data betreffende de wegkenmerken voorhanden te zijn. Voor risicoanalyse zijn momenteel slechts beperkte risicocijfers of kencijfers voorhanden in Vlaanderen.

7 Summary By considering traffic safety during the planning of projects expensive traffic safety measures can be avoided afterwards during the operation phase. A number of policy instruments can be used to this purpose. This report primarily focuses on the integration of traffic safety within impact assessment, in particular environmental impact assessment (EIA) and mobility impact assessment. Methodologically, a selection of environmental impact statements (EIS) and mobility impact reports are reviewed for traffic safety, as well the discussion of this aspect as the respective quality. Respectively, Flemish, Brussels and Dutch environmental impact statements were studied. Because there is no need to consider traffic safety for all projects requiring environmental impact assessment, the selection was limited to projects which result in the guiding (e.g. roads) or generation (e.g. big recreational or tourist facilities, industrial projects) of traffic. Within these projects traffic safety should get the necessary attention. Because there are no international regulations concerning mobility impact assessment, as opposed to environmental impact assessment, the review is limited to the Flemish situation. Following aspects were considered in the analysis of the selected EISs and mobility impact reports: separate or no separate discussion of traffic safety, identification of the specific section discussing traffic safety, discussion of traffic safety during the different phases of the project (current situation or reference situation, construction phase, operation phase) and the respective quality, focus on the traffic safety of the various road users and the respective quality, presence of a qualitative and/or quantitative assessment of traffic unsafety. The analysis of the environmental impact statements and mobility impact reports indicates that traffic safety is seldom discussed in a homogeneous and structural way. There is an obvious lack of a coherent and guiding framework. The current guidelines for the discussion of traffic safety within EIA are very limited. Further elaboration of traffic safety within Flemish guidebooks is therefore recommended. The analysis shows that traffic safety is seldom discussed separately in Flemish EISs, contrary to the situation in Brussels and the Netherlands. In the reviewed EISs there is variation in the sections used to discuss traffic safety. In Flanders especially the sections Human (Environment), Human (Environment)-Traffic and Traffic are used, although according to the Flemish EIA guidebook traffic (un)safety should be discussed within the section Human (Environment)-Health. The review of traffic safety during the different phases of the project shows that traffic safety is not always discussed. In Dutch EISs, remarkably, almost no attention is given to the traffic safety situation during the construction phase. The discussion of traffic safety among the various road users is not evenly distributed in the studied EISs, with generally less attention to the vulnerable road users (i.e. pedestrians and bicyclists). The treatment of the different road users is best elaborated in Brussels EISs. Traffic unsafety is not often evaluated in a qualitative and/or quantitative way. When this is the case it is most frequently in EISs concerning traffic guiding projects in the Netherlands. In general, the discussion of traffic safety is most detailed in EISs of traffic guiding projects. The highest quality can be found in EISs concerning the construction and/or reconstruction of roads. The discussion of traffic safety is generally less detailed in EISs of traffic generating projects (especially for industrial projects). The discussion of traffic safety within Dutch EISs is, in general, more elaborated than in Brussels or Flemish EISs, often including a qualitative or quantitative assessment. In Brussels EISs the elaboration of traffic safety is generally more detailed than in Flanders. The decree on environmental impact assessment of 18/12/2002 gives further impetus to the development of the EIA process and the development of guidebooks with as final objective offering a structural framework for treating all

8 environmental and health aspects equally. This decree also offers a legal base to strategic environmental assessment (SEA). Due to the lack of guidelines for mobility impact assessment, the approach varies a lot. The analysis of the mobility impact reports shows that, in practice, the attention primarily goes to the traffic circulation and accessibility of the project, and that traffic safety is seldom discussed separately. Consideration of the current traffic situation and estimation of the traffic impact of the project is almost exclusively confined to car traffic. The elaboration of the traffic safety aspect is rather weak to moderate for as well the different phases of the project as for the various road users, mainly focusing on the consequences of car traffic. In the most mobility impact reports there is only a qualitative description of traffic safety and is a qualitative and/or quantitive assessment lacking. Apart from environmental impact assessment and mobility impact assessment, both used in Flanders, other types of impact assessment are (recently) being used internationally. More specifically, sustainability assessment or sustainability impact assessment, considering all sustainability aspects, and health impact assessment, focusing on all health-related aspects, are interesting since traffic safety is also addressed within these instruments. In addition, other policy instruments may be useful to increase traffic safety. Among others, environmental care systems and certification, safety care, company transport plans and (mobility) covenants seem particularly interesting. These instruments do not focus enough on traffic safety at present, although they offer the possibilities to integrate traffic safety on different levels. Traffic safety audits are a particularly interesting instrument to identify unsafe traffic elements during the early planning phase of a project. Based on the structure of the EIA guidebook, this report offers a structural and methodological framework with as objective the stimulation of a homogeneous and qualitative discussion of traffic (un)safety within impact assessment. Both objective and subjective traffic safety are discussed, as well as the aspects that need to be addressed during the different phases of the project. The difference between traffic guiding and generating projects is taken into account as much as possible when formulating the guidelines and recommendations. The bottlenecks, hampering a good assessment of traffic unsafety, are discussed as well as what is necessary at the policy level to eliminate these bottlenecks. To allow a good (quantitative) assessment of traffic unsafety it is important to have accurate and detailed accident data as well as intensity or exposure data. Linking accidents and road elements offers the opportunity to select those elements which are preferably applied to the project design. To allow this, data of the different road elements need to be available. To do a quantitative risk assessment only limited figures are available in Flanders at this moment.

9 Inhoudsopgave 1. INLEIDING Probleemstelling Doelstelling Definities Wettelijk kader MER/MOBER Structuur MER/MOBER-rapporten Gebruikte methodologie Opbouw rapport BEHANDELING VERKEERSONVEILIGHEID IN MER Bestaande m.e.r.-richtlijnen Bepaling inhoud MER : startnota Basisprincipes en structuur Richtlijnenboek m.e.r Bespreking richtlijnenboek in relatie tot verkeersveiligheid Bespreking verkeersonveiligheid binnen MER Geografisch Thematisch Kwaliteit bespreking verkeersonveiligheid binnen MER Geografisch Thematisch Wijze van beoordeling verkeersonveiligheid Besluit BEHANDELING VERKEERSONVEILIGHEID IN MOBER Bespreking en kwaliteit verkeersonveiligheid Besluit BEHANDELING VERKEERSONVEILIGHEID BINNEN ANDERE BELEIDSINSTRUMENTEN Planning en verkeersveiligheidsaudit Milieuzorgsystemen en audit - Bedrijfsvervoersplannen Mobiliteitsconvenanten Besluit RECENTE ONTWIKKELINGEN Europese m.e.r.-regelgeving Vlaams decreet inzake milieueffect- en veiligheidsrapportage...47

10 5.3 Duurzaamheidsbeoordeling ( sustainability assessment ) Gezondheidseffectrapportage ( Health Impact Assessment ) Besluit RICHTLIJNEN VOOR DE BEOORDELING VAN DE VERKEERSONVEILIGHEID VAN VOORGENOMEN PROJECTEN Algemene richtlijnen Onderscheid verkeersgenererende en verkeers-geleidende projecten Richtlijnen voor de verschillende fases tijdens het projectverloop Bestaande situatie of referentiesituatie Aanleg- en/of werffase Projectfase Milderende maatregelen Monitoring effecten Samenvatting voornaamste richtlijnen Algemene richtlijnen Specifieke richtlijnen AANBEVELINGEN VOOR EEN VERBETERDE BEOORDELING VAN DE VERKEERSONVEILIGHEID VERDER ONDERZOEK BESLUIT LITERATUURLIJST AFKORTINGEN BIJLAGE 1 : EUROPESE EN VLAAMSE M.E.R.-REGELGEVING BIJLAGE 2 : PASSAGES VERKEERSVEILIGHEID IN REGELGEVING EN RICHTLIJNEN BIJLAGE 3 : LIJST VERKEERSGENERERENDE EN VERKEERSGELEIDENDE PROJECTEN BIJLAGE 4 : AANBEVELINGEN TER BEHANDELING VERKEERSONVEILIGHEID IN HET RICHTLIJNENBOEK DISCIPLINE MENS-GEZONDHEID BIJLAGE 5 : OVERZICHTSTABEL ANALYSE GESELECTEERDE MERS EN MOBERS... 87

11 Tabellen Tabel 1 : Behandeling verkeersonveiligheid binnen het kennisgevingsdossier van het Plan-MER Masterplan Antwerpen. Tabel 2 : Samenvatting analyse Vlaamse MERs naar behandeling van het aspect.. 24 verkeersonveiligheid. Tabel 3 : Samenvatting analyse Brusselse MES naar behandeling van het aspect verkeersonveiligheid. Tabel 4 : Samenvatting analyse Nederlandse MERs naar behandeling van het aspect verkeersonveiligheid. Tabel 5 : Samenvattende tabel met de kwaliteitsaspecten van de bestudeerde verkeersgeleidende projecten. Tabel 6 : Samenvattende tabel met de kwaliteitsaspecten van de bestudeerde verkeersgenererende projecten. Tabel 7 : Samenvatting analyse Vlaamse MOBERs naar behandeling van het aspect verkeersonveiligheid. Tabel 8 : Risicomanagement strategie voor wegverkeersletsels Tabel 9 : Semi-kwantitatieve benadering voor het inschatten van de effecten van een project op verkeersafwikkeling en verkeersleefbaarheid. Tabel 10 : Voorgestelde semi-kwantitatieve benadering voor het inschatten van de effecten van een project op verkeersveiligheid. Tabel 11 : Waarderingsschaal inzake de doeltreffendheid van de milderende maatregelen. Figuren Figuur 1 : Toepassing van verschillende beleidsinstrumenten binnen de verschillende fases van het procesverloop dat leidt tot realisatie van een project

12 1. I N L E I D I N G 1.1 Probleemstelling De beleidsinstrumenten MER (milieueffectrapport) en MOBER (mobiliteitseffectrapport) worden gebruikt om de effecten van voorgenomen projecten en/of plannen in beeld te brengen. Hierbij richt MER zich op de gevolgen voor mens en milieu en MOBER op de gevolgen voor de mobiliteit. Terwijl milieueffectrapportage internationaal gebruikt wordt en wettelijk geregeld is, is dit niet het geval voor mobiliteitseffectrapportage. Mobiliteitseffectrapportage wordt in Vlaanderen meestal ad hoc toegepast op projecten waarbij mobiliteitsproblemen verwacht kunnen worden. De vraag die men zich kan stellen wanneer men MERs en MOBERs bestudeert, is of verkeers(on)veiligheid nu prioritair moet worden binnen MER, binnen MOBER of binnen beide beleidsinstrumenten. Een andere mogelijke optie is te kiezen voor een integratie van beide instrumenten. De meningen hierover lopen sterk uiteen. Het blijkt dat vooral vanuit de mobiliteitswereld gewezen wordt op het belang van de algemene invoering van een MOBER. Zo wordt binnen het ontwerp Mobiliteitsplan Vlaanderen en het Vlaams Overlegforum Verkeersveiligheid gesteld dat bij alle grote projecten en publiekstrekkers een MOBER dient te worden opgesteld, waarbij zowel de effecten naar het vervoerssysteem ten gevolge van de voorgenomen activiteit als de sociale effecten en veiligheidseffecten dienen te worden beschouwd (Vlaamse Stichting Verkeerskunde, 2002; Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2001a). Ook vanuit de ruimtelijke ordening bestaat er veel interesse voor MOBER. Ruimtelijke projecten leiden immers tot het genereren van verkeer en het veranderen van verkeersstromen. Mensen werkzaam binnen het milieudomein zijn daarentegen veelal de mening toegedaan dat de mobiliteitsaspecten en dus MOBER beter geïntegreerd worden in de bestaande MER-structuur. Zo werd binnen de cel mer van AMINAL volgende commentaar geformuleerd : Dezelfde aspecten die in een MOBER worden, worden binnen het deel Mobiliteit als onderdeel van de discipline Mens van een MER. Indien een MER voor een project is uitgevoerd en er blijkt toch nog nood aan een MOBER dan betekent dit dat het MER tekort is geschoten. Voor de projecten waarvoor een MER dient opgemaakt te worden, worden de verkeersaspecten preferentieel binnen het MER. Bij projecten waarvoor geen MER dient opgesteld te worden, kunnen de verkeersaspecten worden in een MOBER. Ook de expertenworkshop over het ontwerp Mobiliteitsplan Vlaanderen leverde als reactie op de voorgestelde maatregel invoering van MOBER als beleidsinstrument dat integratie in plan-mer en project-mer te verkiezen is boven een apart instrument (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2001b). Op dit moment heeft mobiliteitseffectrapportage een additief belang bij de beoordeling van de effecten op de mens van verkeersgenererende inrichtingen, die niet MER-plichtig zijn. Voor deze projecten bestaat immers niet de mogelijkheid om te kunnen kiezen tussen MER of MOBER. In welke mate het decreet milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18/12/2002 (B.S. 13/02/2003) hierin verandering zal brengen, zal duidelijk worden wanneer de uitvoeringsbesluiten van dit decreet afgewerkt en goedgekeurd zullen zijn. Globaal kan dus gesteld worden dat er zowel pro s als contra s zijn ten aanzien van al dan niet integratie van MER en MOBER. Pro s zijn o.m. het bestaan van methodologische overeenkomsten, de mogelijkheid tot inhoudelijke afstemming, efficiëntie; tot de contra s behoren o.m. het feit dat het verzamelen van mobiliteitsgegevens een specifieke expertise vormt, bepaalde verschillen in Steunpunt Verkeersveiligheid 12 RA

13 methodieken, toepassing bij verschillende projecten, timing-problemen. Hoewel het probleemveld en voor- en nadelen van beide instrumenten hiermee geschetst zijn, worden er binnen het bestek van dit rapport geen uitspraken gedaan over de wenselijkheid om MER en MOBER te integreren, dan wel beide instrumenten naast elkaar te laten bestaan. Een volwaardige integratie van het verkeersveiligheidsaspect binnen deze beleidsinstrumenten zorgt ervoor dat er reeds tijdens de planningsfase met verkeersveiligheid rekening gehouden wordt door analyse van de bestaande verkeersonveiligheidssituatie en identificatie van te verwachten verkeersveiligheidsknelpunten, wat op een later tijdstip bijkomende kostelijke verkeersveiligheidsmaatregelen overbodig maakt. Het kan dan meer bepaald gaan om verkeersveilige voet- en fietspaden, weginrichting, kruispunten, oversteekvoorzieningen, duidelijk herkenbare fietsroutes, scheiding van de verkeersstromen, een verkeersveilige en duidelijke circulatie op de projectsite. Dit toont duidelijk aan dat een betere behandeling van het verkeersveiligheidsaspect binnen deze instrumenten sterk relevant is voor het verkeersveiligheidsbeleid. Dit rapport richt zich specifiek op verkeers(on)veiligheid van geplande projecten, hoewel dit uiteraard niet los gezien kan worden van de andere mobiliteitsaspecten zoals verkeersintensiteiten, bereikbaarheid met de verschillende vervoerswijzen, ruimtelijke impact, leefbaarheidsproblemen (o.m. luchtverontreiniging, geluidshinder, oversteekbaarheid) die evenzeer voldoende aandacht dienen te krijgen. 1.2 Doelstelling De doelstellingen van dit rapport zijn: 1) via analyse weergeven op welke manier het aspect verkeersonveiligheid binnen (project-)mer en MOBER en uitgewerkt wordt; 2) aanbevelingen en richtlijnen formuleren om de inpassing van het verkeersonveiligheidsaspect te verbeteren en te homogeniseren; 3) bespreken van andere beleidsinstrumenten die de verkeersveiligheid positief kunnen beïnvloeden. Aangezien voor milieueffectrapportage reeds richtlijnen bestaan, in tegenstelling tot bij mobiliteitseffectrapportage, zal in eerste instantie hierop voortgebouwd worden. 1.3 Definities Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin, van een voorgenomen plan, programma of project en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven (ook de optie geen verandering in de bestaande situatie (nulalternatief)), de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden, afgekort MER genoemd. Hierbij maakt men in grote lijnen onderscheid tussen plan-mer en project-mer. Terwijl project-mer gericht is op de beoordeling van projecten, situeert de rol van plan-mer zich in een vroeger stadium en wordt het gebruikt voor de beoordeling van plannen en programma s. Steunpunt Verkeersveiligheid 13 RA

14 Milieueffectrapportage is de procedure die al dan niet leidt tot het opstellen en goedkeuren van een milieueffectrapport over een voorgenomen actie (plan, programma en/of project) en in voorkomend geval tot het gebruik ervan als hulpmiddel bij de besluitvorming omtrent deze actie, ook m.e.r. genoemd (decreet milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18/12/2002 (B.S. 13/02/2003)). Een mobiliteitseffectrapport is een openbaar document dat op wetenschappelijke wijze, voor de verschillende vervoersmodi en rekening houdend met : de trendmatige mobiliteitsevolutie, de capaciteit van de bestaande verkeersinfrastructuur, de dienstverlening, de bereikbaarheid, alle andere gekende acties met een mobiliteitsimpact, en het mobiliteitsbeleid van de betrokken overheden, de te verwachten mobiliteitsontwikkeling van een voorgenomen actie analyseert en evalueert, evenals knelpunten beschrijft en gunstige alternatieven ontwikkelt (Mens & Ruimte, 1995). Mobiliteitseffectrapportage is het opstellen van een mobiliteitseffectrapport en de procedure die het gebruik ervan als hulpmiddel bij de besluitvorming omtrent een voorgenomen actie waarborgt (Mens & Ruimte, 1995). Verkeersveiligheid kan beschouwd worden als een kwaliteitskenmerk van verkeer gebaseerd op een te bepalen laag niveau van onveiligheid. Hoe hoger de verkeersveiligheid, des te hoger de kwaliteit van de verkeerssituatie. Het streven naar een hoge verkeersveiligheid is het streven naar een verkeerssituatie die zo veilig mogelijk is, zowel vanuit objectief als subjectief oogpunt, door in te spelen op de verschillende elementen die dit beïnvloeden met name mens, voertuig en omgeving. Verkeersonveiligheid is de graad van onveiligheid van het verkeer. Verkeersonveiligheid wordt meestal uitgedrukt als het aantal verkeersongevallen of het aantal verkeersslachtoffers op een beschouwde locatie. 1.4 Wettelijk kader MER/MOBER De beleidsinstrumenten MER en MOBER verschillen van elkaar door de al dan niet wettelijke regeling. Milieueffectrapportage (m.e.r.) heeft een wettelijke basis. Aangezien de gewesten in België bevoegd zijn voor leefmilieu heeft elk gewest een eigen m.e.r.- regelgeving. In Vlaanderen wordt m.e.r. decretaal geregeld via het Decreet tot aanvulling van het decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18/12/2002 (B.S. 13/02/2003). De Vlaamse projecten die onder de m.e.r.-plicht vallen, worden voorlopig nog opgesomd in de Besluiten van de Vlaamse Regering van 23 maart 1989 (B.S. 17/05/1989) tot de uitvoeringsbesluiten van het nieuwe decreet klaar zijn. Het m.e.r.-proces doorloopt normaliter volgende stappen: een vooroverlegfase tijdens dewelke enerzijds de m.e.r.-plicht van een voorgestelde activiteit wordt nagegaan ( screening ) en anderzijds de inhoud van het MER wordt vastgelegd ( scoping ), het opstellen van het MER, een kwaliteitscontrole van het MER door de bevoegde overheid en de besluitvorming. In een startnota of kennisgevingsdossier (onderdeel van de scoping ) worden de richtlijnen betreffende de inhoud van het op te stellen MER gebundeld, wat impliceert dat de diepgang van het MER in belangrijke mate door dit document bepaald wordt. Steunpunt Verkeersveiligheid 14 RA

15 In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hierna kortweg Brussel genoemd, dient bij een milieuvergunningsaanvraag de Ordonnantie betreffende de milieuvergunningen van 5 juni 1997 (B.S. 26/06/1997) gevolgd te worden zoals gewijzigd door de Ordonnantie houdende diverse wijzigingen betreffende de milieuvergunningen van 6 december 2001 (B.S. 02/02/2002). Hieruit volgt dat voor inrichtingen van klasse IA ( meest hinderlijke inrichtingen ) een milieueffectenstudie opgesteld dient te worden. Dit is geregeld via de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de lijst der ingedeelde inrichtingen van klasse IA (B.S. 05/08/1999). Een begeleidingscomité volgt de milieueffectenstudie op. De elementen die in de milieueffectenstudie dienen te worden, worden afgebakend in een bestek dat wordt opgesteld door het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) (ontwerp van bestek), een overlegcommissie en het begeleidingscomité (finaal bestek). Bij inrichtingen van klasse IB wordt een milieueffectenverslag, welk minder uitgebreid is dan een milieueffectenstudie, opgesteld. Dit wordt geregeld via het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de lijst der ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III (B.S. 07/08/1999). Voor inrichtingen van klasse II en III is geen effectenstudie of -verslag nodig. De m.e.r.-plicht voor bepaalde projecten wordt daarnaast geregeld via de ordonnantie van planning en stedebouw: ordonnantie van 23 mei 2003 houdende wijziging van de ordonnantie van 18 juli 2002 houdende wijziging van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw (B.S. 30/05/2003). In Nederland is de milieueffectrapportage geregeld via de Wet milieubeheer 1993 en het Besluit milieueffectrapportage 1994, zoals gewijzigd bij Besluit van 7 mei Bij het begin van elke m.e.r.-procedure wordt een zogenoemde startnotitie voorgesteld door de initiatiefnemer, waarin de voorgenomen activiteit en de te onderzoeken milieugevolgen globaal beschreven worden. Voordat het onderzoek van start gaat, stelt het bevoegde gezag richtlijnen vast die aangeven op welke alternatieven en effecten het onderzoek zich moet richten. De Commissie m.e.r. adviseert het bevoegd gezag over deze richtlijnen in de vorm van een advies voor richtlijnen. Eenmaal het milieueffectrapport door de intiatiefnemer wordt ingeleverd, beoordeelt de Commissie of de essentiële informatie aanwezig is en verwoordt dit in een toetsingsadvies. De eerder vastgestelde richtlijnen vormen hierbij het toetsingskader. Terwijl de initiatiefnemer van de activiteit verantwoordelijk is voor het opstellen van het MER, beoordeelt de Commissie m.e.r. de kwaliteit van de informatie. De Europese m.e.r.-regelgeving, evenals de wet- en regelgeving voor Vlaanderen, Brussel en Nederland wordt opgesomd in bijlage 1. Voor Mobiliteitseffectrapportage (MOBER) bestaat er daarentegen geen wetgevend kader. Op dit moment wordt een mobiliteitseffectrapport door de overheid soms ad hoc gevraagd bij projecten waarbij mobiliteitsproblemen verwacht kunnen worden. In een aantal gevallen komt MOBER aan bod als een onderdeel van het mobiliteitsconvenant. Meestal betreft het module 14: de aanleg of herinrichting van ontsluitingsinfrastructuur ter verbetering van de bereikbaarheid van specifieke zones van commerciële activiteiten in privaat of openbaar beheer. In bepaalde gevallen neemt de projectontwikkelaar zelf het initiatief tot het opstellen van een MOBER, om bijvoorbeeld het aantal benodigde parkeerplaatsen na te gaan. Steunpunt Verkeersveiligheid 15 RA

16 1.5 Structuur MER/MOBER-rapporten MER-rapporten beoordelen een project volgens verschillende disciplines. Deze disciplines kunnen afwijken naargelang de precieze implementatie van de internationale MER-regelgeving in de eigen regelgeving (landelijk of regionaal niveau) en afhankelijk van het type project. Over het algemeen worden volgende disciplines zeker : Bodem, Water, Lucht, Geluid & Trillingen, Fauna & Flora, Mens. De landelijke (Nederlandse situatie) of regionale verschillen (Vlaanderen Brussel) worden verder in hoofdstuk 2 besproken. Aangezien voor MOBER helemaal geen conceptueel kader bestaat, verschilt de inhoudelijke invulling sterk. Meestal worden enkel de directe verkeerseffecten van het geplande project besproken met voornamelijk aandacht voor de toegankelijkheid en bereikbaarheid van de site, met aanvullend het voorstellen van verkeerstechnische aanbevelingen. Uitzonderlijk wordt de link gelegd met andere disciplines zoals luchtverontreiniging, geluidshinder, enz. 1.6 Gebruikte methodologie De bevindingen in dit rapport vloeien voort uit een literatuuronderzoek, uit een analyse van een selectie aan MERs en MOBERs en uit een bevraging van een aantal experten van de Cel MER (AMINAL) (Pascal Van Ghelue), Afdeling Effectenstudies (BIM) (Michel Delcorps) en de Commissie m.e.r. (Utrecht, Nederland). Hierbij aansluitend werden ook de opmerkingen van de Mobiliteitscel (Marleen Govaerts, Helmut Paris) zoveel als mogelijk geïntegreerd. 41 MERs (16 Vlaamse, 12 Brusselse en 13 Nederlandse MERs) en 7 MOBERs betreffende projecten met een (sterke) verkeersgeleidende of verkeersgenererende werking werden geselecteerd (zie Hoofdstuk 10). Brusselse MERs, of milieueffectenstudies (MES) zoals ze in Brussel worden genoemd, werden in de analyse meegenomen omwille van de aanwezigheid van een aparte discipline Mobiliteit. De situatie in Nederland werd beschouwd, omwille van de goede reputatie in het maken van MERs. Een gedetailleerde analyse van de bestudeerde MERs en MOBERs is terug te vinden in bijlage 5. Hierbij gaat de aandacht, naast de algemene verkeers- en vervoersgerelateerde problematiek, voornamelijk uit naar de volgende aspecten: - wordt verkeersonveiligheid besproken en zo ja, gebeurt dit in een apart hoofdstuk? Mogelijke antwoorden : Apart, Niet apart, Niet, Niet specifiek. - binnen welke discipline wordt verkeersonveiligheid besproken? Mogelijke antwoorden : alle mogelijke (mobiliteitsgerelateerde) disciplines die binnen MER en/of MOBER aan bod komen. - in welke mate wordt verkeersonveiligheid besproken bij de bespreking van de bestaande of referentiesituatie 1, werf- of aanlegfase van het project en bij de inschatting van de effecten na realisatie van het project (projectfase)? Mogelijke antwoorden : Niet van toepassing, Niet, Niet specifiek, zeer zwak, zwak, matig, goed, zeer goed. - in welke mate worden de verkeersonveiligheid van motorvoertuiggebruikers, fietsers en voetgangers? Mogelijke antwoorden : Niet, Niet van toepassing, Zeer goed, goed, matig, zwak, zeer zwak. - gebeurt er, naast een eventuele beschrijving van de verkeersonveiligheid, een kwalitatieve en/of kwantitatieve beoordeling van de verkeersonveiligheid? Mogelijke antwoorden : ja, neen. Zo ja, hoe gebeurt deze? 1 De referentiesituatie is in de meeste gevallen gelijk aan de bestaande situatie. Indien dit niet het geval is, gaat het om de toekomstige ontwikkeling van het milieu zonder dat het voornemen of één van de alternatieven wordt gerealiseerd. Steunpunt Verkeersveiligheid 16 RA

17 Verklaring gebruikte terminologie voor de bespreking van de verschillende verkeersonveiligheidsaspecten : Niet specifiek : het aspect verkeersonveiligheid wordt in se niet, maar komt wel vaag aan bod bij nauw aansluitende andere mobiliteitsaspecten, zoals ontsluiting, intensiteiten. Niet van toepassing : het beschouwde aspect dient voor dit project niet beschouwd te worden; het is m.a.w. niet van toepassing of relevant voor dit project. Zeer goed : het beschouwde aspect wordt met diepgang, zich veelal uitend in kwantificering, besproken. Goed : het beschouwde aspect wordt niet enkel vermeld, er wordt diepgaander op ingegaan. Matig : het beschouwde aspect wordt kwalitatief wat verder uitgewerkt, maar het blijft vrij oppervlakkig. Zwak : van het beschouwde aspect wordt in beperkte mate melding gemaakt. Zeer zwak : van het beschouwde aspect wordt enkel vaag melding gemaakt. 1.7 Opbouw rapport Het rapport bestaat uit volgende 3 grote onderverdelingen: - bespreking van de behandeling van verkeersonveiligheid binnen MER (+ bespreking bestaande richtlijnen) en MOBER; - bespreking van de behandeling van verkeersonveiligheid binnen andere beleidsinstrumenten; - richtlijnen voor de behandeling van verkeersonveiligheid binnen effectrapportage. Het rapport vertrekt vanuit een bespreking van de status van verkeersonveiligheid binnen MER en MOBER, zowel naar aanwezigheid als kwaliteit. Ook in andere in dit kader relevante beleidsinstrumenten speelt of kan verkeersonveiligheid een belangrijke rol spelen. Vandaar dat vervolgens aandacht uitgaat naar verkeersveiligheidsaudits, milieuzorgsystemen en milieuaudit, bedrijfsvervoersplannen en mobiliteitsconvenanten. Gebaseerd op de literatuurstudie, de analyse van de MERs en MOBERs en de MER-richtlijnenboeken worden vervolgens richtlijnen voorgesteld om een betere en homogenere aanpak van verkeersonveiligheid mogelijk te maken. Daarnaast wordt ook in een apart hoofdstuk ingegaan op de recente ontwikkelingen inzake effectrapportage zoals de Europese m.e.r.-regelgeving en het Vlaams decreet inzake milieueffect- en veiligheidsrapportage. Verkeersonveiligheid binnen andere rapportagevormen zoals duurzaamheidsbeoordeling en gezondheidseffectrapportage komt eveneens aan bod. Steunpunt Verkeersveiligheid 17 RA

18 2. B E H A N D E L I N G V E R K E E R S O N V E I L I G H E I D I N M E R Wanneer men denkt aan milieueffectrapportage denkt men automatisch aan milieueffecten en legt men niet direct het verband met verkeersonveiligheid. Binnen milieueffectrapportage gaat echter ook aandacht uit naar de behandeling van de gevolgen voor de mens, met inbegrip van de gezondheidseffecten. De behandeling van verkeers(on)veiligheid binnen het MER vindt zijn oorsprong in een aantal passages van de MER-regelgeving en richtlijnen (zie bijlage 2). In dit hoofdstuk wordt voornamelijk ingegaan op de behandeling van verkeersonveiligheid binnen milieueffectrapportage en de kwaliteit hiervan. Eerst worden echter de richtlijnen, die hieromtrent bestaan, besproken. 2.1 Bestaande m.e.r.-richtlijnen Aangezien de startnota of kennisgevingsdossier in Vlaanderen en de startnotitie en het advies voor richtlijnen in Nederland in grote lijnen de te behandelen onderwerpen binnen het MER bepalen, wordt nagegaan in hoeverre verkeersonveiligheid aan bod komt binnen deze documenten. Daarna wordt ingegaan op de richtlijnen zoals ze geformuleerd worden in de Vlaamse richtlijnenboeken en als zodanig een kader bieden ter behandeling van de verschillende disciplines binnen een MER, zowel inhoudelijk als methodologisch. De passages die op de behandeling van verkeers(on)veiligheid (kunnen) slaan in de MER-regelgeving in Vlaanderen, Brussel, Nederland en Europa worden weergegeven in bijlage Bepaling inhoud MER : startnota De inhoud van het op te stellen MER wordt in grote mate vastgelegd in de startnota of het kennisgevingsdossier in Vlaanderen. In Nederland gebeurt dit in een startnotitie, gevolgd door een advies voor richtlijnen. Op het advies voor richtlijnen na worden deze documenten opgesteld door of in opdracht van de initiatiefnemer. Het advies voor richtlijnen wordt opgesteld door de Commissie m.e.r. Startnota/kennisgevingsdossier De startnota of het kennisgevingsdossier heeft als doel een grote aanzet te geven tot het vastleggen van richtlijnen voor het opstellen van een specifiek MER in Vlaanderen. Naast een zo gedetailleerd mogelijke projectbeschrijving worden ook duidelijk de specifieke milieuaspecten omschreven welke onderzocht zullen worden en hoe. Het legt ook de diepgang van het MER vast. Van belang is hier dat duidelijke doelstellingen geformuleerd worden inzake verkeersveiligheid, zoals in het kennisgevingsdossier van het Plan-MER Masterplan Antwerpen 2. Om verkeers(on)veiligheid te bespreken, maakt men hierin gebruik van de discipline Mens-Mobiliteit, met opdeling naar operationele doelstellingen, hoofd- en eventueel detailcriteria, te gebruiken/beschikbare data en te gebruiken methodologie (zie tabel 1). 2 Het Masterplan Antwerpen omvat een 15-tal grote projecten die de verkeersproblematiek in en rond Antwerpen aanpakken; Steunpunt Verkeersveiligheid 18 RA

19 Operationele doelstelling Minimaliseren van verkeersongevallen Afstemmen verkeersinfrastructuur op functie en omgeving Hoofdcriteria Detailcriteria Data Methodologie Kans verkeersongevallen op Reductie van het aantal conflicten Geen kengetallen over ongevallen en wegtypes; relaties congestie en ongevallenkans Ruimtelijke informatie over het wegennetwerk Mogelijkheid om wegtype (vb. 2x2) als kengetal te nemen en via het aantal kilometers gewijzigde wegen naar ander type (vb. 2x1), het verschil in ongevallenkans te bepalen. Kan kwantitatief in een gebied bepaald worden op basis van de knooppunten die in het nieuwe infrastructuurnetwerk ontstaan Kwalitatieve evaluatie Maximaliseren van Subjectieve Oversteekbaarheid Informatie over lokale de belevingswaardheid verkeersveilig- configuratie en toekomstige verkeersstromen Tabel 1 : Behandeling verkeersonveiligheid binnen het kennisgevingsdossier van het Plan- MER Masterplan Antwerpen. Startnotitie en advies voor richtlijnen De publicatie van de startnotitie is het formele begin van de m.e.r.-procedure in Nederland. Met de startnotitie worden de plannen bekendgemaakt aan alle betrokkenen en wordt informatie verschaft over het wat, waarom en hoe van die plannen. Er wordt ingegaan op welke alternatieven en welke (milieu)effecten onderzocht worden. Soms is er geen specifieke behandeling van het verkeersveiligheidsaspect. De discipline Verkeer en vervoer beperkt zich dikwijls tot onderzoek naar de verkeersintensiteiten bij verkeersgenererende projecten. Bij projecten aangaande weginfrastructuur (verkeersgeleidende projecten) komt verkeersveiligheid over het algemeen wel ter sprake bij de formulering van o.m. probleem- en doelstelling van het MER (bijvoorbeeld: probleemstelling: de toename van het wegverkeer geeft aanleiding tot een toename van de verkeersonveiligheid op... ; doelstelling: De verkeersveiligheid dient te worden verbeterd via afname van het aantal verkeersongevallen ). Bij het overzicht van de relevante of te onderzoeken aspecten zijn de belangrijkste aspecten die aan bod komen binnen de discipline Verkeer en vervoer de bereikbaarheid, verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid. Voor de bepaling van de mate van verkeersonveiligheid maakt men soms onderscheid tussen objectieve (ongevalkans) en subjectieve verkeersonveiligheid (kwalitatief). Hetzelfde geldt voor het advies voor richtlijnen. Ook hierin komt verkeersonveiligheid niet steeds aan bod. Soms is dit ook niet nodig vanwege de aard van het project, maar bij projecten waar een grote verkeersstroom wordt opgewekt, gebeurt dit ook niet steeds. Bij deze projecten worden meestal enkel richtlijnen geformuleerd aangaande bespreking van het verkeerspatroon of verkeersintensiteit van en naar het project. Verkeersonveiligheid komt vrijwel uitsluitend aan bod bij projecten die verkeersgeleidend zijn zoals bij aanpassingen of aanleg van wegen, meestal binnen de discipline Verkeer en Vervoer of (Externe) Veiligheid Basisprincipes en structuur Richtlijnenboek m.e.r. Richtlijnenboeken hebben tot doel het m.e.r.-proces meer gestructureerd te laten verlopen en de onderlinge verschillen tussen de MERs zoveel mogelijk weg te werken door een kader aan te bieden waarbinnen en waarmee gewerkt kan worden. Het Vlaamse richtlijnenboek m.e.r. bestaat uit verschillende delen die respectievelijk de algemene procedurele en methodologische aspecten, de methodologische aspecten van de verschillende MER-disciplines en de Steunpunt Verkeersveiligheid 19 RA

20 verschillende activiteitengroepen behandelen. Aangezien volgens deze richtlijnenboeken verkeers(on)veiligheid dient te worden binnen de discipline Mens-Gezondheid is voornamelijk het Richtlijnenboek Deel 3: Algemene methodologie Displine mens-gezondheid binnen dit rapport van belang. De discipline Mens-gezondheid kan men als volgt omschrijven: Het deel van de milieueffectrapportage, dat zich bezighoudt met het verzamelen, verwerken en interpreteren van informatie over wijzigingen in de leefomgeving ten einde de gevolgen, op korte en lange termijn, voor de volksgezondheid te schatten. De effectgroep Verkeer met als mogelijke gevolgen Verkeersdruk en Verkeersveiligheid wordt bij de omschrijving van deze discipline specifiek vermeld (AMINAL, 1997b). Het richtlijnenboek behandelt o.m. de inhoudsbepaling van de discipline en de recente methodes ter bepaling van de milieueffecten of het risico (AMINAL, 1997b). De structuur van dit richtlijnenboek zal verder gebruikt worden voor de formulering van richtlijnen voor een verkeersveilige projectuitwerking Bespreking richtlijnenboek in relatie tot verkeersveiligheid De uitwerking van het aspect verkeersveiligheid binnen het Vlaamse richtlijnenboek is zeer beperkt. De passages die verkeersonveiligheid behandelen, zijn de volgende (AMINAL, 1997b)(zie ook bijlage 2) : - Rechtstreekse fysieke gevaren worden meestal niet direct onder de gezondheidseffecten gerekend. Toch dient er wel degelijk rekening mee gehouden worden. In dit kader kan gedacht worden aan o.m. verkeersslachtoffers. Hierbij gaat het niet om de gevolgen van situaties zoals lozingen, maar om het incident zelf en de rechtstreekse gezondheidsgevolgen die hieruit kunnen volgen. Om een oordeel te vellen over een verkeerssituatie, kan men verkeersstatistieken en ongevalscijfers raadplegen. Het is zeer moeilijk hier een kwantitatieve schatting te maken van het gezondheidsrisico. Toch moet getracht worden de risico s intuïtief zo klein mogelijk te houden. - Voor het aspect verkeersveiligheid dient nagegaan te worden welke wegen er gebruikt of gekruist worden. In functie van het gebruik van deze wegen en de intensiteit van de aan- en afvoer ten gevolge van het project kan men kwalitatief de verkeershinder schatten. De verdere praktische uitwerking van deze discipline door de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg en de Cel MER levert een iets uitgebreidere, zij het nog zeer beperkte, behandeling van verkeersonveiligheid. Specifiek wordt hetvolgende vermeld: Er dient nagegaan te worden welke wegen gebruikt of gekruist worden zowel door goederenverkeer als door personenvervoer, voornamelijk werknemers en bezoekers. In functie van het gebruik van deze wegen door vooral zwakke weggebruikers en voor bewoning enerzijds en de intensiteit van de aan- en afvoer ten gevolge van het project anderzijds kan men kwantitatief de verkeershinder schatten. - gevolgde routes; - intensiteit / densiteitprofiel tegenover de tijd; - kritische punten inzake bewoners- en schoolverkeer; - klachten. (APSG & AMINAL, 2001) Een ander voorbeeld van de beperkte aandacht voor verkeersonveiligheid blijkt ook uit het volgende citaat, komende uit de praktische uitwerking van de discipline Mens-gezondheid, De mortaliteit als gezondheidseffect is niet echt aan de orde in een m.e.r. (APSG & AMINAL, 2001). Omwille van de directe relevantie voor het verkeersveiligheidsaspect werden de basisrichtlijnen voor de activiteitengroep auto(snel)wegen en spoorwegen wat nader bekeken (UIA, 1998). Verkeersonveiligheid blijkt hierbij echter niet Steunpunt Verkeersveiligheid 20 RA

Richtlijnen en aanbevelingen voor de behandeling van verkeersonveiligheid binnen effectrapportage

Richtlijnen en aanbevelingen voor de behandeling van verkeersonveiligheid binnen effectrapportage Richtlijnen en aanbevelingen voor de behandeling van verkeersonveiligheid binnen effectrapportage Studie verkeersonveiligheid in MER/MOBER en rol van andere relevante beleidsinstrumenten RA-2004-36 Pascal

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Plan-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education DUTCH 055/02 Paper 2 Reading MARK SCHEME Maximum Mark: 45 Published This mark scheme is published

Nadere informatie

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit 1 Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit 2 Structure of the presentation - What is intercultural mediation through the internet? - Why

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens

Nadere informatie

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Hervergunning en verandering van een attractiepark Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

Integratie van Due Diligence in bestaande risicomanagementsystemen volgens NPR 9036

Integratie van Due Diligence in bestaande risicomanagementsystemen volgens NPR 9036 Integratie van Due Diligence in bestaande risicomanagementsystemen volgens NPR 9036 NCP contactdag, 19 april 2016 Thamar Zijlstra, Dick Hortensius NEN Milieu en Maatschappij Agenda Achtergrond NPR 9036

Nadere informatie

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Work related road safety trends and analysis in Belgium. PRAISE Madrid - October 1, 2015

Work related road safety trends and analysis in Belgium. PRAISE Madrid - October 1, 2015 Work related road safety trends and analysis in Belgium PRAISE Madrid - October 1, 2015 Study conducted by BRSI support of the Fund for Occupational Accidents analysis of 81.080 accidents (period 2008-2012)

Nadere informatie

PIJLER 2 Verkeersveiligheidsaudits (VVA) en

PIJLER 2 Verkeersveiligheidsaudits (VVA) en Pagina 33 van 126 PIJLER 2 sveiligheidsaudits (VVA) en inspecties (VVI) (Fiche 8) Veilige wegen kunnen verkeersonveilige situaties vermijden en voorkomen. veiligheidsaudits vormen de basis van het ontwerpproces

Nadere informatie

Het Effect op Compliance Gedrag van de Invoering van de Vooringevulde Aangifte. J.M. Trooster

Het Effect op Compliance Gedrag van de Invoering van de Vooringevulde Aangifte. J.M. Trooster Het Effect op Compliance Gedrag van de Invoering van de Vooringevulde Aangifte The Effect of pre-completed Tax returns forms on Compliance J.M. Trooster Eerste begeleider: dr. P. Verboon Tweede begeleider:

Nadere informatie

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

planmer N74 04005746 Projectstudies (inc. MER, GRUP, RVR, ontwerp) ten behoeve van de realisatie van de Noordzuidverbinding te Houthalen-Helchteren

planmer N74 04005746 Projectstudies (inc. MER, GRUP, RVR, ontwerp) ten behoeve van de realisatie van de Noordzuidverbinding te Houthalen-Helchteren Deel 3:Algemene principes INHOUDSTAFEL DEEL 3 3 Algemene principes...1 3.1 Afstemming planuitwerking op het doel van het mer...1 3.2 Receptorgerichte effectgroepenbenadering...2 3.2.1 Receptoren...2 3.2.2

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

Productgerichte Milieuzorg HEMA

Productgerichte Milieuzorg HEMA Productgerichte Milieuzorg HEMA Aan dit project is in het kader van het Besluit milieusubsidies, regeling milieugerichte technologie een subsidie verleend uit het programma Productgerichte Milieuzorg 2000

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

VISIEDOCUMENT. Wijziging van de discipline Fauna en Flora naar de discipline Biodiversiteit in project- en planmilieueffectrapportages

VISIEDOCUMENT. Wijziging van de discipline Fauna en Flora naar de discipline Biodiversiteit in project- en planmilieueffectrapportages Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Management

Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Management Policy Aspects of Storm Surge Warning Systems Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Contents Water in the Netherlands What kind of information and models do we need? Flood System

Nadere informatie

Introductie in flowcharts

Introductie in flowcharts Introductie in flowcharts Flow Charts Een flow chart kan gebruikt worden om: Processen definieren en analyseren. Een beeld vormen van een proces voor analyse, discussie of communicatie. Het definieren,

Nadere informatie

Ontwikkeling van een Verkeersveiligheidsmonitor. Diederik Tirry (KULEUVEN SADL)

Ontwikkeling van een Verkeersveiligheidsmonitor. Diederik Tirry (KULEUVEN SADL) Ontwikkeling van een Verkeersveiligheidsmonitor Diederik Tirry (KULEUVEN SADL) Het Steunpunt Verkeersveiligheid verricht in opdracht van de Vlaamse Overheid beleidsrelevant, wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Risk & Requirements Based Testing

Risk & Requirements Based Testing Risk & Requirements Based Testing Tycho Schmidt PreSales Consultant, HP 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. The information contained herein is subject to change without notice Agenda Introductie

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Richtlijnen milieueffectrapportage

Richtlijnen milieueffectrapportage Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Richtlijnen milieueffectrapportage Uitbreiding

Nadere informatie

PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE OVERHEID 7 november 2012 VLAAMSE REGERING KIEST VOOR BREED OVERLEG BIJ UITVOERING PLANNEN HAVEN VAN ANTWERPEN

PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE OVERHEID 7 november 2012 VLAAMSE REGERING KIEST VOOR BREED OVERLEG BIJ UITVOERING PLANNEN HAVEN VAN ANTWERPEN PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE OVERHEID 7 november 2012 VLAAMSE REGERING KIEST VOOR BREED OVERLEG BIJ UITVOERING PLANNEN HAVEN VAN ANTWERPEN Centraal Netwerk geïnstalleerd Vandaag werd in Antwerpen het

Nadere informatie

30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE

30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE TOETSINGSADVIES OVER HET MILIEUEFFECTRAPPORT BEDRIJVENTERREIN AALSMEER 30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1 2. OORDEEL OVER HET MER...2 2.1 Algemeen... 2 2.2 Toelichting op het oordeel en aanbevelingen

Nadere informatie

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

General info on using shopping carts with Ingenico epayments Inhoudsopgave 1. Disclaimer 2. What is a PSPID? 3. What is an API user? How is it different from other users? 4. What is an operation code? And should I choose "Authorisation" or "Sale"? 5. What is an

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

CHROMA STANDAARDREEKS

CHROMA STANDAARDREEKS CHROMA STANDAARDREEKS Chroma-onderzoeken Een chroma geeft een beeld over de kwaliteit van bijvoorbeeld een bodem of compost. Een chroma bestaat uit 4 zones. Uit elke zone is een bepaald kwaliteitsaspect

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

BE Nanoregistry Annual Public Report

BE Nanoregistry Annual Public Report 1 BE Nanoregistry Annual Public Report Carine Gorrebeeck FPS Health, Food Chain Safety & Environment 2 WHY? The objectives of the registry (a.o.): - Traceability: allow competent authorities to intervene

Nadere informatie

ARTIST. Petten 24 September 2012. www.ecn.nl More info: schoots@ecn.nl

ARTIST. Petten 24 September 2012. www.ecn.nl More info: schoots@ecn.nl ARTIST Assessment and Review Tool for Innovation Systems of Technologies Koen Schoots, Michiel Hekkenberg, Bert Daniëls, Ton van Dril Agentschap NL: Joost Koch, Dick Both Petten 24 September 2012 www.ecn.nl

Nadere informatie

Eurostadium Brussels

Eurostadium Brussels Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (3) Ons gezelschap helpt gemeenschappen te vormen en te binden (4) De producties

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Infomoment Verapazbrug

Infomoment Verapazbrug Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat

Nadere informatie

Media en creativiteit. Winter jaar vier Werkcollege 7

Media en creativiteit. Winter jaar vier Werkcollege 7 Media en creativiteit Winter jaar vier Werkcollege 7 Kwartaaloverzicht winter Les 1 Les 2 Les 3 Les 4 Les 5 Les 6 Les 7 Les 8 Opbouw scriptie Keuze onderwerp Onderzoeksvraag en deelvragen Bespreken onderzoeksvragen

Nadere informatie

Adherence aan HWO en meer bewegen

Adherence aan HWO en meer bewegen Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.

Nadere informatie

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels)

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels) Staten-Generaal Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels) Subject: Sustainable Flemish SDI Nature: Mobilising, Steering Organisers:

Nadere informatie

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008 Directoraat-generaal: Leefmilieu EUROSTATION Blok II 2 de verdieping Victor Hortaplein, 40 bus 10 B 1060 BRUSSEL www.environment.fgov.be Secretariaat van het SEA Adviescomité : Sabine WALLENS t : + 32

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen over het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer en het

Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen over het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer en het Advies Ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen over het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer en het verkeersveiligheidsbeleid en VVM Brussel, 31 augustus 2018 de openbare werken

Nadere informatie

VOORSTEL TOT STATUTENWIJZIGING UNIQURE NV. Voorgesteld wordt om de artikelen 7.7.1, 8.6.1, en te wijzigen als volgt: Toelichting:

VOORSTEL TOT STATUTENWIJZIGING UNIQURE NV. Voorgesteld wordt om de artikelen 7.7.1, 8.6.1, en te wijzigen als volgt: Toelichting: VOORSTEL TOT STATUTENWIJZIGING UNIQURE NV Voorgesteld wordt om de artikelen 7.7.1, 8.6.1, 9.1.2 en 9.1.3 te wijzigen als volgt: Huidige tekst: 7.7.1. Het Bestuur, zomede twee (2) gezamenlijk handelende

Nadere informatie

Ius Commune Training Programme 2015-2016 Amsterdam Masterclass 16 June 2016

Ius Commune Training Programme 2015-2016 Amsterdam Masterclass 16 June 2016 www.iuscommune.eu Dear Ius Commune PhD researchers, You are kindly invited to attend the Ius Commune Amsterdam Masterclass for PhD researchers, which will take place on Thursday 16 June 2016. During this

Nadere informatie

Een nieuwe rol voor het auditcomité en een aangepast audit rapport

Een nieuwe rol voor het auditcomité en een aangepast audit rapport Een nieuwe rol voor het auditcomité en een aangepast audit rapport Jean-François CATS Inhoud van de uiteenzetting Nieuwe opdrachten van het auditcomité ingevoerd door de Audit Directieve en het Audit Reglement

Nadere informatie

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Impact en disseminatie Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Wie is wie? Voorstel rondje Wat hoop je te leren? Heb je iets te delen? Wat zegt de Programma Gids? WHAT DO IMPACT AND SUSTAINABILITY MEAN? Impact

Nadere informatie

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018 www.iuscommune.eu Dear Ius Commune PhD researchers, You are kindly invited to participate in the Ius Commune Amsterdam Masterclass for PhD researchers, which will take place on Friday, 15 June 2018. This

Nadere informatie

Er zit meer in het MER. Prof. Dr. Dirk Avonts Universiteit Gent Ademloos, 28 november 2013.

Er zit meer in het MER. Prof. Dr. Dirk Avonts Universiteit Gent Ademloos, 28 november 2013. Er zit meer in het MER. Prof. Dr. Dirk Avonts Universiteit Gent Ademloos, 28 november 2013. Wat is een plan-mer? Decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid ( Milieubeleidsdecreet ) art. 4.1.1,

Nadere informatie

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16-12-2010 / rapportnummer 2302-55 1. Oordeel over het MER Rijkswaterstaat Zuid-Holland heeft het voornemen om

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Reconstructie N329 Oss Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Reconstructie N329 Oss Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Reconstructie N329 Oss Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 26 juni 2009 / rapportnummer 1759-94 1. OORDEEL OVER HET MER De gemeente Oss en de provincie Noord-Brabant hebben het voornemen om de

Nadere informatie

Verbinding A8/A9. Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten. 27 november 2014 / rapportnummer

Verbinding A8/A9. Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten. 27 november 2014 / rapportnummer Verbinding A8/A9 Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten 27 november 2014 / rapportnummer 2977 07 1. Oordeel over de afbakening van alternatieven Verbinding A8-A9 Gedeputeerde

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden Laatst bijgewerkt op 25 november 2008 Nederlandse samenvatting door TIER op 5 juli 2011 Onderwijsondersteunende

Nadere informatie

MODULE 14: AANLEG OF HERINRICHTING VAN ONTSLUITINGSINFRASTRUCTUUR VOOR TEWERKSTELLINGS-, WINKEL- EN/OF DIENSTENZONES VAN BOVENLOKAAL BELANG

MODULE 14: AANLEG OF HERINRICHTING VAN ONTSLUITINGSINFRASTRUCTUUR VOOR TEWERKSTELLINGS-, WINKEL- EN/OF DIENSTENZONES VAN BOVENLOKAAL BELANG MODELTEKST VOOR MODULE 14 - AANLEG OF HERINRICHTING VAN ONTSLUITINGSINFRASTRUCTUUR VOOR TEWERKSTELLINGS-, WINKEL- EN/OF DIENSTENZONES VAN BOVENLOKAAL BELANG. [21-05-2007] MOBILITEITSCONVENANT MODULE 14:

Nadere informatie

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2 167 Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2 Task clarity 1. I understand exactly what the task is 2. I understand exactly what is required of

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Verkeersdata en tools bij opmaak van een MOBER

Verkeersdata en tools bij opmaak van een MOBER Studiedag VSV 02/06/2014 Verkeersdata en tools bij opmaak van een MOBER Dominique Gillis, ARCADIS 1 of 123 Programma 1. Wat is een mobiliteitstoets en een MOBER? 2. Wanneer een mobiliteitstoets en een

Nadere informatie

Masterplan Lijn 11 Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Masterplan Lijn 11 Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Masterplan Lijn 11 Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 juni 2009 / rapportnummer 2253-34 1. OORDEEL OVER HET MER De gemeente Den Haag wil zich verder ontwikkelen tot een aantrekkelijke

Nadere informatie

Uitwegen voor de moeilijke situatie van NL (industriële) WKK

Uitwegen voor de moeilijke situatie van NL (industriële) WKK Uitwegen voor de moeilijke situatie van NL (industriële) WKK Kees den Blanken Cogen Nederland Driebergen, Dinsdag 3 juni 2014 Kees.denblanken@cogen.nl Renewables genereren alle stroom (in Nederland in

Nadere informatie

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus 2015 Karen Polfliet Arcadis Belgium Inhoud: - MER plicht en - procedure - Inhoud van de kennisgeving - Aspecten van het MER-onderzoek - Inspraakmogelijkheden

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Recreatiegebied Zuidoever Weerwater te Almere Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Recreatiegebied Zuidoever Weerwater te Almere Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Recreatiegebied Zuidoever Weerwater te Almere Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 november 2005 / rapportnummer 1442-66 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Recreatiegebied Zuidoever

Nadere informatie

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Evaluatie van beleid en beleidsinstrumenten Protocol tussen de entiteit 1 verantwoordelijk voor de (aansturing van de) evaluatie en (de instelling verantwoordelijk voor) het beleidsinstrument Vlaamse overheid

Nadere informatie

Patiëntenparticipatie in

Patiëntenparticipatie in Patiëntenparticipatie in Europees perspectief Marleen Kaatee Oprichter & voorzitter Patiëntenparticipatie in Europa: 1. PSC Patients Europe 2. EMA 3. ERNs, European Reference Networks Noodzaak: internationaal

Nadere informatie

Opleiding PECB IT Governance.

Opleiding PECB IT Governance. Opleiding PECB IT Governance www.bpmo-academy.nl Wat is IT Governance? Information Technology (IT) governance, ook wel ICT-besturing genoemd, is een onderdeel van het integrale Corporate governance (ondernemingsbestuur)

Nadere informatie

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 juli 2008 / rapportnummer 1444-70 1. OORDEEL OVER HET MER Zodiac Zoos heeft het voornemen het huidige dierenpark De Wissel binnen de

Nadere informatie

The Dutch mortgage market at a cross road? The problematic relationship between supply of and demand for residential mortgages

The Dutch mortgage market at a cross road? The problematic relationship between supply of and demand for residential mortgages The Dutch mortgage market at a cross road? The problematic relationship between supply of and demand for residential mortgages 22/03/2013 Housing market in crisis House prices down Number of transactions

Nadere informatie

Voorzorg is niet onredelijk. WF Passchier Gezondheidsraad en Universiteit Maastricht

Voorzorg is niet onredelijk. WF Passchier Gezondheidsraad en Universiteit Maastricht Voorzorg is niet onredelijk WF Passchier Gezondheidsraad en Universiteit Maastricht Kindermobieltjes en voorzorg Child warning over mobile phones Parents should ensure their children use mobile phones

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014 Process Mining and audit support within financial services KPMG IT Advisory 18 June 2014 Agenda INTRODUCTION APPROACH 3 CASE STUDIES LEASONS LEARNED 1 APPROACH Process Mining Approach Five step program

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Analyse verkeersongevallen

Analyse verkeersongevallen Analyse verkeersongevallen Voorwoord De verkeerspolitie stemt haar verkeersveiligheidsbeleid al jaren af op basis van objectieve gegevens. Zij heeft hiervoor de beschikking over een jaarlijks groeiende

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Beoogde resultaten Literatuuronderzoek naar de bestaande concepten van kwaliteit van leven

Nadere informatie