BEGINSELEN VAN BRUSSEL TEGEN STRAFFELOOSHEID EN VOOR INTERNATIONALE GERECHTIGHEID

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEGINSELEN VAN BRUSSEL TEGEN STRAFFELOOSHEID EN VOOR INTERNATIONALE GERECHTIGHEID"

Transcriptie

1 BEGINSELEN VAN BRUSSEL TEGEN STRAFFELOOSHEID EN VOOR INTERNATIONALE GERECHTIGHEID Aangenomen door de Groep van Brussel voor Internationale Gerechtigheid naar aanleiding van het colloquium "DE STRIJD TEGEN STRAFFELOOSHEID: UITDAGINGEN EN PERSPECTIEVEN" (Brussel, maart 2002) Inleiding In vele landen blijven de meest ernstige misdaden, die de gehele internationale gemeenschap raken, ongestraft. Slachtoffers durven niet te spreken; daders worden niet gezocht of zijn onvindbaar; de instanties willen of kunnen geen recht doen wedervaren. Straffeloosheid heeft rampzalige gevolgen: het doet daders geloven dat zij aan de gevolgen van hun misdaden ontsnappen, de slachtoffers blijven alleen achter met hun pijn en de misdaden worden bestendigd. Tevens verzwakt straffeloosheid de staatsinstellingen, ontkent zij menselijke waarden en verlaagt zij de hele mensheid. Nochtans levert de internationale gemeenschap steeds meer inspanningen voor de strijd tegen straffeloosheid. Sedert 1993 en 1994 zijn twee ad hoc-tribunalen belast met het berechten van de ernstige misdaden die in het voormalige Joegoslavië en in Rwanda zijn gepleegd; in 2002 hebben de Verenigde Naties het Bijzonder Tribunaal voor Sierra Leone opgericht; het Statuut van het Internationaal Strafgerechtshof is op 1 juli 2002 in werking getreden. De rechtsmacht van de ad hoc-tribunalen is evenwel beperkt in ruimte en tijd en het Internationaal Strafgerechtshof zal zich enkel moeten uitspreken over het topje van de ijsberg wat ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht betreft. Het Statuut van het Internationaal Strafgerechtshof beperkt immers de rechtsmacht van dit Hof tot de misdaden gepleegd na de inwerkingtreding ervan. Bovendien is het Strafgerechtshof enkel bevoegd wanneer de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een zaak bij hem aanhangig maakt, of wanneer de misdaden zijn gepleegd op het grondgebied van of door onderdanen van staten die partij zijn of die zijn rechtsmacht hebben erkend, en enkel wanneer de terzake bevoegde staten de daders van deze misdaden niet zelf berechten. De internationale justitie steunt derhalve voortaan op de beginselen van complementariteit en samenwerking tussen internationale en nationale rechtscolleges. Beide moeten worden beschouwd als rechters van de internationale gemeenschap wanneer zij oordelen over ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht. De mondialisering van de strafrechtsbedeling blijft evenwel niet beperkt tot de oprichting van nieuwe internationale instellingen; zij komt ook tot uiting in een aantal spectaculaire toepassingen van het internationaal recht, meer bepaald via de rechtspraak van de internationale ad hoc-tribunalen. Bovendien worden in verschillende staten steeds meer processen gevoerd op basis van universele jurisdictie, zulks voornamelijk op initiatief van

2 slachtoffers en niet-gouvernementele organisaties. De magistraten worden zich bewust van de rol die zij moeten en kunnen spelen in de strijd tegen straffeloosheid. Aan de hand van de werkzaamheden van de Commissie voor Internationaal Recht, van de Vereniging voor het Internationaal Recht (International Law Association) en van andere wetenschappelijke genootschappen (zie de Princeton Principles on Universal Jurisdiction) draagt de rechtsleer bij aan deze inspanningen tot codificatie van het internationaal strafrecht inzake de bestraffing van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht. Een aantal ophefmakende zaken heeft de tenuitvoerlegging van deze beginselen echter ondermijnd, zowel op het vlak van de draagwijdte van de strafrechtelijke immuniteit van buitenlandse regeringsleden als op het vlak van de uitoefening van universele jurisdictie in absentia. In dergelijke omstandigheden staan de internationale gemeenschap, staten en de civiele maatschappij voor de vraag of de wil om straffeloosheid te bestrijden werkelijk aanwezig is en hoe deze strijd op een doeltreffende manier kan worden gevoerd. Het is in deze context dat het colloquium van Brussel "De strijd tegen de straffeloosheid: uitdagingen en vooruitzichten" van 11 tot 13 maart 2002 is georganiseerd, onder de auspiciën van het Belgische Ministerie van Buitenladse Zaken en van de Coalitie voor het Internationaal Strafgerechtshof. Dit colloquium heeft geleid tot de oprichting van de Groep van Brussel voor Internationale Gerechtigheid. De Groep heeft een corpus van beginselen uitgewerkt die tijdens het colloquium zijn besproken, zonder noodzakelijk overeen te stemmen met de aanbevelingen van het colloquium. Van oordeel dat straffeloosheid en democratie onverenigbaar zijn, spreekt de Groep de wens uit dat deze beginselen een betekenisvolle bijdrage zouden leveren aan de ontwikkeling van de internationale justitie en van de strijd tegen straffeloosheid. * * * De Beginselen van Brussel richten zich tot allen die deel uitmaken van de internationale gemeenschap: staten, de civiele maatschappij, NGO's. Zij blijven evenwel vooral gericht op alle personen die beroepsmatig met justitie bezig zijn: parketmagistraten, rechters, onderzoekers, advocaten. De beginselen worden onderverdeeld in vijf delen: 1. Omschrijvingen en grondbeginselen (beginselen 1 tot 5). 2. Strafrechtelijke vervolging en hinderpalen (beginselen 6 tot 12) 3. Universele jurisdictie (beginselen 13 tot 16) 4. Internationale politiële en justitiële samenwerking (beginselen 17 tot 22) 5. Niet-gerechtelijke mechanismen (beginselen 23 en 24)

3 De Beginselen van Brussel zijn gegrond op het geldend internationaal recht. Wanneer zij evenwel in bepaalde gevallen daarvan afwijken, zijn zij als wens of in de voorwaardelijke wijs geformuleerd. De beginselen zijn onderling verbonden bij hun uitlegging en toepassing en elk beginsel moet worden uitgelegd in het licht van de andere beginselen. I. Omschrijvingen en grondbeginselen Beginsel 1 - Straffeloosheid en internationale gerechtigheid 1. Onder straffeloosheid wordt verstaan het ontbreken van onderzoek, vervolging en veroordeling van natuurlijke personen en rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht. Voor de toepassing van de onderhavige beginselen worden onder ernstige schendingen van de mensenrechten en van het internationaal humanitair recht inzonderheid verstaan oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid, misdaden van genocide, foltering, buitengerechtelijke executies en gedwongen verdwijningen (hierna: ernstige misdaden genoemd). 2. De draagwijdte van de ernstige misdaden overstijgt het grondgebied waar zij zijn gepleegd. Zij vormen een uitdaging voor het openbaar geweten en hebben tot gevolg dat de daders ervan als vijanden van de mensheid (hostes humani generis) worden beschouwd. In een dergelijke context maakt de bestrijding van straffeloosheid deel uit van de strijd voor internationale gerechtigheid en is de gehele internationale gemeenschap hiervoor verantwoordelijk. 3. De verplichting om ernstige misdaden te bestraffen, is een dwingende norm (ius cogens) van internationaal recht. Beginsel 2 - Rechten van slachtoffers 1. De strijd tegen straffeloosheid en voor internationale gerechtigheid vereist strategieën waarin de (rechtstreekse en onrechtstreekse) slachtoffers betrokken worden met het oog op de verdediging van hun rechten. Die rechten bestaan erin: (a) de waarheid te kennen omtrent de ernstige misdaden; (b) recht te doen wedervaren, inzonderheid - het recht tot vervolging en veroordeling van de daders van ernstige misdaden door een strafgerecht; - het recht op een passende vergoeding van de geleden schade; - indien nodig, het recht op toegang tot administratieve instanties. 2. Deze rechten kunnen nooit aanleiding geven tot een vergelijk. 3. Elk definitief vonnis moet worden uitgevoerd.

4 Beginsel 3 - Betrokken rechtscolleges De onderhavige beginselen zijn van toepassing op alle internationale of nationale rechtscolleges, ongeacht zij op geschreven recht dan wel op gewoonterecht berusten. Beginsel 4 - Samenwerking tussen, en complementariteit van, rechtscolleges De strijd tegen straffeloosheid en de verdediging van de rechten van slachtoffers steunt op de samenwerking tussen, en het onafscheidelijke en elkaar aanvullende optreden van: (a) de hoven en rechtbanken van de landen waar de misdaden zijn gepleegd; (b) de hoven en rechtbanken van derde staten, ook wanneer zij, indien nodig, optreden op basis van universele jurisdictie; (c) internationale rechtscolleges. 2. Overeenkomstig het internationaal recht moeten de leden van de internationale gemeenschap individueel of gezamenlijk erop toezien dat de staat die de zaak behandelt, de door zijn hoven en rechtbanken uitgesproken definitieve vonnissen betreffende ernstige misdaden uitvoert. 3. Derde staten moeten alle nodige maatregelen treffen opdat civielrechtelijke beslissingen of de civielrechtelijke aspecten van de strafrechtelijke beslissingen betreffende ernstige misdaden die zijn uitgesproken in de forumstaat, in die staten worden erkend en uitgevoerd. 4. Indien de dader van een ernstige misdaad zich bevindt op het grondgebied van een staat die nalaat hem uit te leveren aan de staat waar hij wegens die misdaad is veroordeeld, zou de staat waar hij zich bevindt zich de bevoegdheid moeten geven om de strafrechtelijke sanctie uit te voeren die is uitgesproken in de forumstaat met inachtneming van de regels betreffende een eerlijk proces en die er uitvoerbaar is. Beginsel 5 - Bronnen van rechten en verplichtingen van staten 1. De regels betreffende de strafbaarstelling en de bestraffing van ernstige misdaden zijn vervat in een aantal verdragen en in het internationaal gewoonterecht dat voortvloeit uit deze verdragen, uit handelingen van internationale organisaties (VN, gespecialiseerde organisaties, regionale organisaties), uit statenpraktijk, uit internationale en nationale rechtspraak en uit de meest gezaghebbende doctrine (inzonderheid de werkzaamheden van de Commissie voor Internationaal Recht). 2. Staten zouden partij moeten worden bij verdragen waarin de naleving van de fundamentele rechten en vrijheden en van het internationaal humanitair recht wordt gehuldigd, inzonderheid de verdragen die voorzien in de strafbaarstelling en de bestraffing van ernstige misdaden. 3. Staten zouden geen voorbehouden mogen maken, of desgevallend de bestaande voorbehouden moeten intrekken, ingeval deze de draagwijdte van de verdragen bedoeld in de vorige paragraaf beperken.

5 II. Strafrechtelijke vervolging en hinderpalen Beginsel 6 - Wettelijkheid en niet-terugwerkende kracht van strafrechtelijke normen 1.Het strafbaar karakter van de betrokken feiten moet worden beoordeeld in het licht van het nationaal recht of het internationaal recht. Het is derhalve niet in strijd met de beginselen inzake wettelijkheid en niet-terugwerkende kracht van de strafwet om over te gaan tot de vervolging van de daders van feiten die alleen op grond van het internationaal recht strafbaar worden geacht op het ogenblik dat zij zijn gepleegd. 2. Onverminderd paragraaf 1 van het onderhavige beginsel zouden staten ernstige misdaden in hun nationaal recht moeten strafbaar stellen. Beginsel 7 - Onverjaarbaarheid 1. Oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en misdaden van genocide zijn onverjaarbaar. 2. Wegens de dwingende aard (ius cogens) van de internationaalrechtelijke strafbaarstellingen van foltering, buitengerechtelijke terechtstellingen en gedwongen verdwijningen, zouden zij onverjaarbaar moeten zijn, zelfs ingeval zij geen ernstige misdaden uitmaken zoals die omschreven in paragraaf Voor de ernstige misdaden aangehaald in paragraaf 2, wordt de verjaring in ieder geval geschorst tijdens: (a) de periode waarin de slachtoffers in de onmogelijkheid verkeren om hun rechten uit te oefenen; (b) de periode waarin de juridische of feitelijke instanties niet bereid zijn of niet bij machte zijn onderzoek te verrichten en de vermoedelijke daders van deze ernstige misdaden voor het gerecht te brengen; 4. Ingeval de ernstige misdaad een voortdurend strafbaar feit vormt, neemt de eventuele verjaring ervan slechts een aanvang op het ogenblik dat de misdaad is beëindigd. Dit is met name het geval bij gedwongen verdwijningen. Beginsel 8 Immuniteiten 1. De immuniteiten of bijzondere procedureregels die krachtens het nationaal recht of het internationaal recht kunnen verbonden zijn aan de officiële hoedanigheid van een persoon, mogen de internationale strafrechtscolleges niet beletten hun bevoegdheden ten aanzien van die persoon uit te oefenen. Krachtens de dwingende aard (ius cogens) van de verplichting om ernstige misdaden te bestraffen (beginsel 1, paragraaf 3) geldt dit beginsel eveneens voor de nationale strafgerechten van de staat voor wiens rekening deze persoon een officiële functie uitoefent. Dit beginsel zou ook moeten gelden voor strafgerechten van derde staten. 2. Al geldt de immuniteit niettemin voor een strafgerecht van een derde staat, dan heeft zij slechts uitwerking tijdens de uitoefening van de functie. In ieder geval heeft zij geen invloed

6 op het beginsel van universele jurisdictie (zie beginsel 14) aangezien zij niet belet dat in die staat gerechtelijke vervolging wordt ingesteld, op voorwaarde dat geen dwangmaatregelen worden getroffen. 3. Iedere staat kan van de staat voor wiens rekening de vermoedelijke dader van een ernstige misdaad een officiële functie uitoefent, eisen dat deze staat hetzij de persoon zelf vervolgt, hetzij overgaat tot opheffing van de immuniteit die de hoven en rechtbanken van de derde staat belet hun rechtsmacht uit te oefenen. Dit houdt in dat de staat voor wiens rekening de functie wordt uitgeoefend, zo spoedig mogelijk zou moeten aanvaarden hetzij de vermoedelijke dader van de ernstige misdaden zelf te vervolgen, hetzij afstand te doen van zijn immuniteit opdat recht kan worden gedaan. 4. De immuniteit heeft slechts uitwerking tijdens de duur van de officiële functie van de dader van een ernstige misdaad. Hoewel de immuniteit na het beëindigen van de functie blijft gelden voor handelingen verbonden aan de functie, kunnen ernstige misdaden nooit worden beschouwd als handelingen verbonden aan de functie. Beginsel 9 - Bevel en verantwoordelijkheid van de hiërarchisch meerdere 1. In geval van ernstige misdaden vormt de plicht tot gehoorzaamheid geen rechtvaardigingsgrond. 2. De hiërarchische meerdere is verantwoordelijk voor de gedragingen van zijn ondergeschikten in alle gevallen waarin hij kennis had of moest hebben van hun gedragingen en waarin hij ze kon voorkomen of doen ophouden. 3. De verantwoordelijkheid van de hiërarchisch meerdere kan die van de ondergeschikte niet vervangen. Beginsel 10 - Amnestie en genademaatregelen 1. Amnestie-, genade- en andere kwijtscheldingsmaatregelen mogen geen afbreuk doen aan de verplichtingen die krachtens het internationaal recht aan staten zijn opgelegd om een onderzoek in te stellen naar ernstige misdaden, om de vermoedelijke daders voor het gerecht te brengen en om slachtoffersherstel te bieden. 2. Dit beginsel geldt ook na afloop van gewapende conflicten en tijdens fases van verzoening of van overgang naar een democratisch bestel. 3. Dit beginsel vormt geen beletsel voor individuele maatregelen inzake genade of strafverlichting, die behoorlijk met redenen zijn omkleed, rekening houdend met de ernst van de misdaden. Beginsel 11 - Non bis in idem Het beginsel non bis in idem is van toepassing op ieder definitief en ten uitvoer gelegd vonnis dat is uitgesproken ingevolge een proces dat zowel ten aanzien van de beschuldigden als van de slachtoffers eerlijk is gevoerd.

7 Beginsel 12 Tuchtstraffen Voor ernstige misdaden kan een tuchtrechtelijke vordering niet in de plaats komen van een strafrechtelijke vordering. III. Universele jurisdictie Beginsel 13 Omschrijving en juridische grondslag van universele jurisdictie 1. Universele jurisdictie is het recht van een staat om de vermoedelijke dader van een strafbaar feit te vervolgen en te berechten, ongeacht de plaats waar het strafbaar feit is gepleegd, de nationaliteit of de verblijfplaats van de vermoedelijke dader of van het slachtoffer. 2. Deze rechtsmacht kan, met inachtneming van de regels inzake het recht op een eerlijk proces, worden uitgeoefend ongeacht de vermoedelijke dader zich op het grondgebied bevindt of niet. 3. Wanneer het nationaal recht van de forumstaat niet uitdrukkelijk voorziet in universele jurisdictie, kan die staat toch deze rechtsmacht uitoefenen voor zover het internationaal gewoonterecht deel uitmaakt van het nationaal recht van die staat. Beginsel 14 Draagwijdte van de verplichtingen van staten 1. Het internationaal recht verplicht elke staat ertoe universele jurisdictie uit te oefenen ten aanzien van de vermoedelijke dader van een ernstige misdaad wanneer deze persoon zich op het grondgebied van die staat bevindt. 2. Het internationaal recht verplicht een staat niet universele jurisdictie uit te oefenen wanneer de vermoedelijke dader van een ernstige misdaad zich niet op het grondgebied van die staat bevindt (rechtsmacht in absentia). Bij gebrek aan een terzake bevoegd internationaal rechtscollege is het echter, met het oog op een meer doeltreffende bestrijding van straffeloosheid, wenselijk dat een staat universele jurisdictie in absentia kan uitoefenen, a fortiori ingeval er zich slachtoffers bevinden op zijn grondgebied. De uitoefening van een dergelijke rechtsmacht mag evenwel de uitoefening van de bevoegdheden van het Internationaal Strafgerechtshof niet in het gedrang brengen. 3. Een staat is niet verplicht universele jurisdictie uit te oefenen wanneer hij de vermoedelijke dader uitlevert aan een andere staat die om zijn uitlevering heeft verzocht teneinde hem te vervolgen wegens een ernstige misdaad, of wanneer hij deze persoon aan het Internationaal Strafgerechtshof of aan een ander internationaal strafgerecht overdraagt. 4. Ingeval verscheidene staten tegelijkertijd om uitlevering verzoeken, beslist de aangezochte staat, rekening houdend met alle omstandigheden, inzonderheid met die vermeld in beginsel 15, paragraaf 2.

8 Beginsel 15 Bevoegdheidsconflicten 1. Universele jurisdictie sluit negatieve bevoegdheidsconflicten uit: een nationale rechtbank kan zich slechts voor ernstige misdaden onbevoegd verklaren indien een rechtbank van een ander land of een internationaal rechtscollege de zaak naar zich toetrekt. 2. Eventuele positieve bevoegdheidsconflicten die voortvloeien uit de uitoefening van universele jurisdictie in geval van ernstige misdaden moeten worden opgelost door raadpleging van of door onderhandelingen tussen de betrokken staten, waarbij alle relevante omstandigheden in aanmerking worden genomen, inzonderheid de ernst van de feiten, de plaats waar de strafbare feiten zijn gepleegd, de datum waarop de vervolging is ingesteld, de verblijfplaats van de slachtoffers, de nationaliteit van de vermoedelijke dader, alsmede het respect voor de regels inzake het recht op een eerlijk proces. Beginsel 16 Het recht van slachtoffers om de strafvordering in te stellen en schadevergoeding te verkrijgen 1. Staten zouden ervoor moeten zorgen dat (rechtstreekse en onrechtstreekse) slachtoffers, ongeacht hun nationaliteit, herkomst of verblijfplaats, door indiening van een klacht de strafvordering kunnen instellen en als partij aan het proces kunnen deelnemen teneinde een passende vergoeding van de door hen geleden schade te verkrijgen. 2. In staten waar het krachtens de strafprocedure mogelijk is dat slachtoffers de strafvordering in beweging brengen en aan het proces deelnemen, mag de wet deze rechten niet beperken of afhankelijk stellen van voorwaarden die hun draagwijdte aanzienlijk zouden beperken. 3. Verenigingen die zich inzetten voor de mensenrechten of in het bijzonder de rechten van (rechtstreekse of onrechtstreekse) slachtoffers zouden een eigen recht moeten hebben om, door indiening van een klacht, de strafvordering op gang te brengen, evenals de mogelijkheid om een passende vergoeding te verkrijgen voor de schade geleden door al hun leden. Deze rechten zouden slechts afhankelijk mogen worden gesteld van voorwaarden op grond waarvan de bevoegde rechtbank kan nagaan of de verenigingen die als eiser optreden, onafhankelijk zijn, of hun werking democratisch is en of hun middelen transparant zijn. IV. Internationale politiële en justitiële samenwerking Beginsel 17 Informatie en opleiding Meer nog dan op nationaal vlak moet op internationaal vlak voor de strijd tegen straffeloosheid en voor internationale gerechtigheid aan twee voorwaarden zijn voldaan:

9 1. Informatie zou moeten worden verspreid over de terzake beschikbare instrumenten: verdragen, nationale wetten, procedures inzake tenuitvoerlegging, voor het publiek toegankelijke archieven. 2. Opleidingsprogramma s zouden moeten worden uitgewerkt voor de politiële en justitiële actoren die bij deze strijd kunnen worden betrokken. Beginsel 18 Wederzijdse politiële en justitiële bijstand 1. Staten verlenen elkaar onderling een zo ruim mogelijke politiële en justitiële bijstand in elke strafprocedure met betrekking tot ernstige misdaden. 2. De soevereiniteit, de veiligheid, de openbare orde of andere fundamentele belangen van de aangezochte staat zouden, gelet op de ernst van de misdaden, deze bijstand niet mogen belemmeren. 3. Deze bijstand mag geen afbreuk doen aan de regels inzake confidentialiteit die voortvloeien uit de eisen inzake de fundamentele rechten en vrijheden en het internationaal humanitair recht. Beginsel 19 Universeel strafrechtelijk beleid 1. De strijd tegen straffeloosheid en voor internationale gerechtigheid vereist de uitwerking van een universeel strafrechtelijk beleid. Dit veronderstelt de medewerking van instanties belast met de naleving van de wet op nationaal, regionaal en mondiaal niveau, waarbij inzonderheid een beroep wordt gedaan op politiële en justitiële netwerken die vermoedelijke daders van ernstige misdaden kunnen identificeren, lokaliseren, opsporen en vervolgen voor de meest geschikte rechtscolleges. 2. Eén van de hoekstenen van dit beleid zou moeten bestaan in de bescherming van getuigen en van informanten vóór, tijdens en na de gerechtelijke en andere procedures. Daartoe zouden intergouvernementele akkoorden moeten worden gesloten waarin niet alleen wordt voorzien in anonimiteit, maar ook in het ten laste nemen van de overbrenging en het verblijf van deze personen op een veilige plaats. 3. Teneinde alle voornoemde maatregelen op nationaal en internationaal vlak te verwezenlijken, moeten staten de nodige financiële middelen verstrekken voor politiële en justitiële samenwerking en voor de uitoefening van universele jurisdictie, inzonderheid ingeval deze middelen vereist zijn voor een goede rechtsbedeling in de staat waarin de vermoedelijke dader van de ernstige misdaad wordt vervolgd. Beginsel 20 Universeel verdrag betreffende uitlevering en wederzijdse rechtshulp in strafzaken

10 1. Onverminderd de andere bronnen van internationaal recht, zou het sluiten van een verdrag met een universeel karakter inzake uitlevering en wederzijdse rechtshulp in strafzaken de daadwerkelijke toepassing van universele jurisdictie met het oog op de bestraffing van ernstige misdaden vergemakkelijken. 2. Met inachtneming van internationale normen die reeds van toepassing zijn inzake gemeenrechtelijke strafbare feiten, zou dit verdrag ten minste het volgende moeten huldigen: (a) het beginsel aut dedere aut judicare ; (b) de mogelijkheid om onderdanen uit te leveren. 3. Het verdrag zou tevens de volgende elementen moeten huldigen: a) de weigering tot uitlevering van een persoon aan een staat waar hij tot de doodstraf kan worden veroordeeld. Deze uitlevering zou evenwel kunnen worden toegestaan indien voldoende waarborgen worden verkregen met betrekking tot de niet-uitvoering van die straf; b) de weigering tot uitlevering ingeval ernstige redenen bestaan om te geloven dat: i. de uit te leveren persoon zal worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of onterende bestraffing of behandeling; ii. het verzoek om uitlevering is gedaan teneinde een persoon te vervolgen of te bestraffen uit overwegingen gebaseerd op ras, godsdienst, nationaliteit of politieke overtuiging, dan wel ingeval de situatie van deze persoon dreigt te verslechteren om één van deze redenen; iii. de persoon het slachtoffer is geweest of zal worden van een flagrante rechtsweigering. 4. Ingeval het aut judicare -beginsel wordt toegepast, zou voornoemd verdrag moeten voorzien in de verwijzing van de vermoedelijke daders naar die nationale strafgerechten die de beginselen van een eerlijk proces in acht nemen. Beginsel 21 Wederzijdse evaluatie en naleving van het acquis 1. De Verenigde Naties en de regionale organisaties met een democratisch karakter zouden erop moeten toezien dat hun leden partij worden bij de verdragen waarin de inachtneming van de fundamentele rechten en vrijheden en het internationaal humanitair recht worden gehuldigd, en, indien nodig, moeten zorgen voor de daadwerkelijke omzetting van die verdragen in nationaal recht. 2. Het toezicht op de naleving van dit acquis zou moeten worden verzekerd door middel van de uitwerking van een onderling evaluatiemechanisme met betrekking tot de aangegane verbintenissen. Deze evaluatie moet worden toevertrouwd aan onafhankelijke, door de betrokken organisatie aangewezen deskundigen. 3. Ingeval de lidstaten van de in paragraaf 1 vermelde organisaties de regels inzake de bestraffing van ernstige misdaden niet in acht nemen, moet dit verzuim worden vastgesteld en op passende wijze worden bekendgemaakt. In voorkomend geval zouden de betrokken organisaties de in gebreke gebleven staat moeten bestraffen door hem bijvoorbeeld rechten en voorrechten te ontzeggen die verbonden zijn aan de hoedanigheid van lid.

11 Beginsel 22 Internationaal Strafgerechtshof 1. Alle staten zouden partij moeten worden bij het op 17 juli 1998 ondertekende Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafgerechtshof. 2. Alle Staten die partij zijn bij dit Statuut moeten in hun nationale strafwetgeving de in het Statuut omschreven misdaden opnemen, alsook de bevoegdheidsregels op grond waarvan zij daarover kunnen oordelen krachtens het complementariteitsbeginsel en de middelen om met het Hof samen te werken. 3. Alle lidstaten van de Verenigde Naties zouden hetzelfde moeten doen. Dit beginsel is ingegeven door de mogelijkheid waarover de Veiligheidsraad beschikt om een situatie waarin in het Statuut omschreven misdaden zouden zijn gepleegd (Statuut, art. 13, sub b) te verwijzen naar de aanklager van het Internationaal Strafgerechtshof. 4. Gelet op de verplichting van de Verenigde Naties om de fundamentele rechten en vrijheden te bevorderen en de plicht van alle staten om te dien einde samen te werken op grond van het Handvest van de Verenigde Naties, en gelet op het historische belang dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties hecht aan de goedkeuring van het Statuut inzake het Internationaal Strafgerechtshof en de door haar geuite wens dat alle staten partij worden, handelt een staat die geen partij is bij het Statuut en enige maatregel neemt die de werking van het Hof kan verstoren of belemmeren, duidelijk in strijd met het internationaal recht. 5. Het Internationaal Strafgerechtshof moet beschikken over de noodzakelijke personele en materiële middelen om zijn belangrijke opdracht op een doeltreffende en volkomen onafhankelijke wijze te kunnen vervullen, daarmee tegemoet komend aan de verwachtingen van de internationale gemeenschap. V. Niet-gerechtelijke mechanismen Beginsel 23 Niet-gerechtelijke onderzoekscommissies 1. Niet-gerechtelijke onderzoekscommissies (zoals waarheids- en verzoeningscommissies) en gerechtelijke procedures sluiten elkaar geenszins uit, maar vullen elkaar aan in de strijd tegen straffeloosheid en voor internationale gerechtigheid. De oprichting en werkzaamheden van deze commissies kunnen evenwel de gerechtelijke procedures niet vervangen. 2. Niet-gerechtelijke onderzoekscommissies dragen op passende wijze bij aan de strijd tegen de straffeloosheid en voor internationale gerechtigheid op voorwaarde dat zij tenminste voldoen aan de volgende vereisten: (a) (b) voorafgegaan worden door een breed openbaar debat; beschikken over een eigen rechtsgrondslag, waarbij het mandaat, de samenstelling en de werkingsregels duidelijk worden bepaald;

12 (c) (d) (e) (f) (g) (h) (i) de samenstelling van de maatschappij weerspiegelen; volledig losstaan van enige politieke of regeringstussenkomst; de minimumnormen hanteren inzake eerlijke procesvoering en bescherming ten aanzien van slachtoffers, daders, getuigen en alle andere betrokkenen; beschikken over de bevoegdheid getuigen op te roepen; beschikken over de bevoegdheid aanbevelingen te doen; beschikken over adequate middelen; zorgen voor publicatie en ruime verspreiding van een eindverslag in tenminste de officiële talen van het land. 3. De aanbevelingen van dergelijke commissies zouden ten uitvoer moeten worden gelegd en regelmatig worden geëvalueerd, zowel door de instanties van de staat als door de internationale gemeenschap. Beginsel 24 Herstelbeleid 1. Naast gerechtelijke schadeloosstelling vormt het door nationale regeringen en internationale instellingen uitgewerkte herstelbeleid een belangrijk mechanisme in de strijd tegen straffeloosheid en voor internationale gerechtigheid. Dit beleid zou erop moeten zijn gericht de gerechtelijke schadeloosstelling te waarborgen en passende individuele en collectieve schadeloosstellingen te bevorderen teneinde in de toekomst de herhaling van ernstige misdaden te voorkomen. 2. Dat beleid mag niet worden beperkt tot financiële schadevergoedingen. Het zou tevens onder meer de teruggave van goederen aan slachtoffers moeten omvatten, de resocialisatie van slachtoffers aan de hand van aangepaste medische, psychologische en sociale bijstand, alsook maatregelen ter genoegdoening van slachtoffers die bestaan in verontschuldigingen, verzoeken om vergiffenis en waarborgen voor niet-herhaling, opvoedkundige maatregelen en institutionele hervormingen ter voorkoming van ernstige misdaden. 3. Naast justitiële maatregelen en herstelmaatregelen zou dit beleid de verzoening moeten bevorderen. 4. In het kader van een overgang naar een democratisch bestel kunnen institutionele hervormingen noodzakelijk zijn in het leger, de justitie, de politie, het onderwijs en de media

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief van het Koninkrijk Denemarken met het oog op de aanneming van

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 606 final 2017/0265 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa

Nadere informatie

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag, P5_TA(2002)0591 Verblijfstitel met een korte geldigheidsduur * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de verblijfstitel met een korte

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 477 Wet van 2 december 2015, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel

Nadere informatie

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 326/266 Publicatieblad van de Europese Unie 26.10.2012 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 juli 999 (07.09) (OR. en) 0456/99 LIMITE DROIPEN 5 RESULTAAT BESPREKINGEN van : de Groep Materieel Strafrecht d.d. : 9 juli 999 nr. vorig doc. : 9966/99 DROIPEN 4

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144 25 (1976) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1976 Nr. 144 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de wederzijdse erkenning

Nadere informatie

(2002/C 42/07) Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst ( 1 ), inzonderheid op artikel 43, lid 1,

(2002/C 42/07) Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst ( 1 ), inzonderheid op artikel 43, lid 1, C 42/8 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 15.2.2002 II (Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) Initiatief van het Koninkrijk Belgiº en het

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, New York,

Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, New York, Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, New York, 17-12-1979 Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, Indachtig de doelstellingen

Nadere informatie

HET EINDE VAN DE GENOCIDEWET

HET EINDE VAN DE GENOCIDEWET HET EINDE VAN DE GENOCIDEWET Na een bewogen leven is de zogenaamde Genocidewet van 16 juni 1993 opgeheven door artikel 27 van de Wet betreffende ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 475 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 22 januari 2010 (OR. en) 2010/0801 (COD) PE-CONS 1/10 DROIPEN 6 COPEN 22 CODEC 41 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief voor

Nadere informatie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867) 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen 16 Uitleveringswet 15 maart 1874 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 MEI 2014 P.14.0557.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0557.F N. M. C., Mr. Christophe Marchand, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat twee rechtscolleges: het Hof van Justitie en het Gerecht. Het Hof

Nadere informatie

EUROPESE UNIE Communautair Bureau voor Plantenrassen

EUROPESE UNIE Communautair Bureau voor Plantenrassen EUROPESE UNIE Communautair Bureau voor Plantenrassen BESLUIT VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN HET COMMUNAUTAIR BUREAU VOOR PLANTENRASSEN van 25 maart 2004 inzake de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr.

Nadere informatie

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN

Nadere informatie

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat drie rechtscolleges: het Hof van Justitie, het Gerecht en het Gerecht

Nadere informatie

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 8 mei 2015 (OR. en) 8658/15 COPEN 115 EUROJUST 93 EJN 42 NOTA van: d.d.: 14 april 2015 aan: Betreft: Mevrouw Anne Vibe Bengtsen, attaché Juridische Zaken, Permanente

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 16 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek

Nadere informatie

A8-0165/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

A8-0165/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 28.9.2016 A8-0165/ 001-045 AMENDEMENTEN 001-045 ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag Dennis de Jong A8-0165/2015 Rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden

Nadere informatie

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final ANNEX 1 BIJLAGE bij Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf

Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf I. IEIDING i) De Verenigde Naties hebben de aanwending van de doodstraf aan strenge voorwaarden onderworpen, onder

Nadere informatie

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING Publicatieblad van de Europese Unie L 112 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 62e jaargang 26 april 2019 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2 JAI 346 COMIX 469 COTER 60 ENFOPOL 159 USA 39 ASIM 57 COHOM 126 COJUR 15 POLGEN 97 RESULTAAT BESPREKINGEN van: de Raad datum:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 225 Wet van 19 juni 2013 tot wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2008 C.05.0223.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0223.F AXA BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. B. P., 2. AXA BELGIUM, naamloze

Nadere informatie

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen: UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen: Artikel 1 Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten Bron : Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE

Nadere informatie

BESLUIT (GBVB) 2018/1006 VAN DE RAAD van 16 juli 2018 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven

BESLUIT (GBVB) 2018/1006 VAN DE RAAD van 16 juli 2018 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven L 180/24 BESLUIT (GBVB) 2018/1006 VAN DE RAAD van 16 juli 2018 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in de Republiek der Maldiven DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Paul Ponsaers 1 1. De EU is niet enkel een economische, politieke en sociale gemeenschap, maar evenzeer een waardengemeenschap.

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0367 (NLE) 14996/16 VOORSTEL van: ingekomen: 28 november 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COASI 218 ASIE 88

Nadere informatie

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2 Raad van de Europese Unie Brussel, 21 mei 2019 (OR. en) 9116/19 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JAI 490 COPEN 200 CYBER 153 DROIPEN 79 JAIEX 75 ENFOPOL 229 DAPIX 177 EJUSTICE 63 MI

Nadere informatie

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 115/266 NL Publicatieblad van de Europese Unie 9.5.2008 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 INITIATIEF van: de Sloveense, de Franse, de Tsjechische, de Zweedse, de Slowaakse, de Britse en de Duitse delegatie d.d.:

Nadere informatie

(Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

(Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 39 van 11/02/2000 (Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) RAAD Initiatief van het Koninkrijk

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0314/1. Amendement. Auke Zijlstra, Nicolas Bay, Harald Vilimsky, Giancarlo Scottà namens de ENF-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0314/1. Amendement. Auke Zijlstra, Nicolas Bay, Harald Vilimsky, Giancarlo Scottà namens de ENF-Fractie 3.7.2018 B8-0314/1 1 Overweging C C. overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 18 april 2018 over de voortgang met de mondiale pacten van de VN inzake veilige, ordelijke en reguliere migratie

Nadere informatie

Dit Verdrag is van toepassing, welke ook de rechter of de autoriteit is die kennis dient te nemen van het geschil.

Dit Verdrag is van toepassing, welke ook de rechter of de autoriteit is die kennis dient te nemen van het geschil. Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens produkten De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011-2012 32 475 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0190 (CNS) 9317/17 JUSTCIV 113 NOTA van: aan: het voorzitterschap nr. vorig doc.: WK 5263/17 Nr. Comdoc.: 10767/16

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief

Nadere informatie

Brussel, 16 april 2003 (23.04) SECRETARIAAT

Brussel, 16 april 2003 (23.04) SECRETARIAAT EUROPESE CONVENTIE Brussel, 16 april 2003 (23.04) SECRETARIAAT CONV 689/1/03 REV 1 CERCLE I 16 VERSLAG van: aan: Betreft: de voorzitter van de studiegroep Hof van Justitie de leden van de Conventie Aanvullend

Nadere informatie

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

Benelux... 121 Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom INHOUD Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 14 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 15 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van

Nadere informatie

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling Hoofdstuk 5 RECHTSBIJSTAND Voorafgaandelijke bepaling Gewaarborgd schadegeval Art.21 De bepalingen van de overige hoofdstukken van deze overeenkomst zijn van toepassing op Rechtsbijstand voor zover ze

Nadere informatie

nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek)

nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek) nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek) Artikel 1 Wettelijke grondslag Deze klachtenregeling heeft betrekking op de behandeling van klachten in overeenstemming

Nadere informatie

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt Brussel, 23 Mei 2001 Bijna zes jaar nadat de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (de BFB-overeenkomst) werd opgesteld, werkt het ontbreken van

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad betreffende de beveiliging van de bijeenkomsten

Nadere informatie

Verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende zaken *

Verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende zaken * P5_TA(2002)0441 Verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende zaken * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel van de Commissie met het oog op de aanneming

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN GEZAMEIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN "1. De vandaag vastgestelde verordening betreffende de uitvoering van de mededingingsregels

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.03.2000 COM(2000) 145 definitief Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot schorsing voor een periode van zes maanden, van Verordening (EG) nr.

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 20.1.2014 2014/2006(INI) ONTWERPVERSLAG over evaluatie van de rechtspleging met betrekking tot het strafrecht

Nadere informatie

Communautés européennes COUR DES COMPTES

Communautés européennes COUR DES COMPTES Comunidades Europeas TRIBUNAL DE CUENTAS De Europæiske Fællesskaber REVISIONSRETTEN Europäische Gemeinschaften RECHNUNGSHOF Ευρωπαϊκές Κοινότητες ΕΛΕΓΚΤΙΚΟ ΣΥΝΕ ΡΙΟ European Communities COURT OF AUDITORS

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Publicatieblad Nr. L 225 van 12/08/1998 blz. 0016-0021 DE RAAD VAN

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

BESLUIT (GBVB) 2017/1775 VAN DE RAAD van 28 september 2017 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali

BESLUIT (GBVB) 2017/1775 VAN DE RAAD van 28 september 2017 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali 29.9.2017 L 251/23 BESLUIT (GBVB) 2017/1775 VAN DE RAAD van 28 september 2017 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Mali DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende

Nadere informatie

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom

Prüm Verdrag 27 mei 2005 tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Inhoudstafel Nationaal Strafwetboek (extracten)... 15 Artikelen 6-14 V.T. Wetboek van Strafvordering (extract)... 17 Wetboek van Strafvordering (extracten)... 23 Artikelen 11 en 873 Gerechtelijk Wetboek

Nadere informatie

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11 Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11 Klachtenregeling IGZ Artikel 1 1 Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop de inspectie zich in een bepaalde aangelegenheid jegens

Nadere informatie

Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de Orde volgende documenten over:

Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de Orde volgende documenten over: REGLEMENT BETREFFENDE DE STAGE HOOFDSTUK 1: ALGEMENE ORGANISATIE VAN DE STAGE Artikel 1 Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 juli 2000 (17.07) (OR. fr) 9735/00 ADD 1 LIMITE JUSTCIV 75

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 juli 2000 (17.07) (OR. fr) 9735/00 ADD 1 LIMITE JUSTCIV 75 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 7 juli 2000 (17.07) (OR. fr) 9735/00 ADD 1 LIMITE JUSTCIV 75 NOTA van: aan: Betreft: de Franse delegatie het Comité burgerlijk recht Initiatief van de Franse Republiek

Nadere informatie

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco,

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco, Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco, 09-07-1948 (vertaling: nl) Verdrag No. 87 betreffende de vrijheid tot

Nadere informatie

BIJLAGE AAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN HDI-GLOBAL102016SF-NL TITEL V - RECHTSBIJSTAND

BIJLAGE AAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN HDI-GLOBAL102016SF-NL TITEL V - RECHTSBIJSTAND BIJLAGE AAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN HDI-GLOBAL102016SF-NL TITEL V - RECHTSBIJSTAND Deze Titel - die geacht wordt een afzonderlijke polis te vormen - waarborgt de rechtsbijstand van Verzekerde. Art. 28

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de

Nadere informatie

ZETELAKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE

ZETELAKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE ZETELAKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN HET INTERNATIONAAL COMITE VAN HET RODE KRUIS ZETELAKKOORD TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE EN HET INTERNATIONAAL COMITE VAN HET RODE KRUIS HET KONINKRIJK BELGIË,

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 17 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 15490/14 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 129 COPEN 278 CODEC 2241 Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 maart 2003 (31.03) (OR. en, it ) 7814/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0270 (CNS) LIMITE DROIPEN 21

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 maart 2003 (31.03) (OR. en, it ) 7814/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0270 (CNS) LIMITE DROIPEN 21 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 maart 2003 (31.03) (OR. en, it ) PUBLIC 7814/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0270 (CNS) LIMITE DROIPEN 21 NOTA van: de Italiaanse delegatie aan: het

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 VAN 15 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE GELIJKE BELONING VOOR MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WERKNEMERS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 VAN 15 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE GELIJKE BELONING VOOR MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WERKNEMERS COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 25 VAN 15 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE GELIJKE BELONING VOOR MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WERKNEMERS ------------------------- Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende

Nadere informatie

8.50 Privacyreglement

8.50 Privacyreglement 1.0 Begripsbepalingen 1. Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; 2. Zorggegevens: persoonsgegevens die direct of indirect betrekking hebben

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden EUROPESE UNIE ~OVERZICHT~ De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden PERS 6 februari 2008 In december 2001 heeft de EU voor

Nadere informatie

De Federale Regering, De Vlaamse Regering, De Waalse Regering, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

De Federale Regering, De Vlaamse Regering, De Waalse Regering, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REPUBLIEK MALI INZAKE HET VERRICHTEN VAN BETAALDE WERKZAAMHEDEN DOOR BEPAALDE GEZINSLEDEN VAN HET DIPLOMATIEK EN CONSULAIR PERSONEEL Het Koninkrijk België,

Nadere informatie

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000), P5_TA(2002)0430 Europees netwerk voor justitiële opleiding * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van het besluit van de

Nadere informatie

Reglement Rechtskundige Bijstand ANPV

Reglement Rechtskundige Bijstand ANPV Reglement Rechtskundige Bijstand ANPV Hoofdstuk I. Definities. Artikel 1 In dit reglement wordt verstaan onder: a. De vereniging: De Algemene Nederlandse Politie Vereniging (ANPV). b. Lid: De natuurlijke

Nadere informatie

Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud, New York,

Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud, New York, Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud, New York, 20-06-1956 VERDRAG INZAKE HET VERHAAL IN HET BUITENLAND VAN UITKERINGEN TOT ONDERHOUD Preambule Overwegende dat het

Nadere informatie