Een lang weekend Poldervissen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een lang weekend Poldervissen"

Transcriptie

1 18 6(3) Een lang weekend Poldervissen Fabrice Ottburg In het najaar van 2002 organiseerde de RAVON Werkgroep Poldervissen twee bijzondere activiteiten: op vrijdag 4 oktober vond een symposium plaats "Poldervissen wegen onder water Van beleidsstatus naar bescherming en beheer". Aansluitend werd op 5 en 6 oktober het jaarlijkse RAVON vissenweekend gehouden. Het was de eerste keer dat een symposium werd georganiseerd dat zich speciaal richtte op vissen die voorkomen in de Nederlandse polderwateren. Op de vooraankondiging waren zes gastsprekers vermeld die ingingen op poldervissen en regelgeving, de Kader Richtlijn Water en Polders, polderwateren en vissen. Er was een grote belangstelling vanuit diverse organisaties, die zich uitte in een hoge opkomst van ruim 150 geïnteresseerden, het symposium bleek daarmee duidelijk in een behoefte te voorzien. Gezien het prettige verloop van de dag, de vele reacties uit de zaal en de complimenten achteraf, kan geconcludeerd worden dat het symposium geslaagd was in zijn opzet. Het einde van de symposiumdag was tevens het startschot van het vissenweekend. Een groep van circa 35 deelnemers trok vanuit zalencentrum De Brug richting uitvalsbasis "De rokende turf" in Sluipwijk, midden in de Reeuwijksche Plassen. Van vrijdagavond tot zondagmiddag hebben experts, amateurs, liefhebbers en ander gespuis gezocht naar vissen in het oosten van Zuid- Holland en het westen van Utrecht. Nadat eerst iedereen had genoten van de lokale chinees, zijn eten wel te verstaan, is op de eerste avond een kleine groep gewapend met zaklamp en steeknet op jacht gegaan naar vissen die zich in de oeverzones ophielden van de grotere surfplassen (oude veenplassen). Langzaam wadend door de ondiepe oeverzone viel in het licht van de zaklamp veel te bespeuren. Zo was het opvallend om te zien hoeveel possen er in de nacht vanuit de diepere wateren richting de oever migreren. Maar ook de grote aantallen Amerikaanse rivierkreeften waren spectaculair. Nog meer tot de verbeelding sprekend waren de rivierdonderpadden die zich overdag schuil houden onder de stenen, maar in de nacht zichtbaar tussen de stenen lagen. Met een beetje geduld en oefening waren deze dieren met blote handen te vangen. Na wat oefening gingen sommigen onder ons de uitdaging aan met riviergrondels. Dit snelle, ranke beest zorgde voor menige frustratie en voor natte bovenlijven, maar werd uiteindelijk ook gevangen. Ondertussen zaten de achterblijvers in De Rokende turf met een goed glas wijn of een biertje van hun drankjes en van elkaar te genieten. Om hen in de juiste visstemming te brengen werden er exemplaren vanuit het veld meegenomen die in tijdelijke aquaria werden geshowd. Zaterdag begon het echte viswerk. De deelnemers werden opgesplitst in groepen en elke groep kreeg een deelgebied toegewezen, waar men naar eigen inzicht kon gaan vissen. Gezien vanuit de uitvalsbasis in Sluipwijk, is er gevist tot in de noordelijk gelegen Polder de Derde Bedijking, net ten zuidwesten van Mijdrecht. De zuidgrens van het onderzoeksgebied werd gevormd door de rivier de Lek. In negen van de twaalf vooraf gekozen deelgebieden, zijn daadwerkelijk bemonsteringen uitgevoerd. Uiteindelijk leverde dit 52 monsterpunten op. Het vissen gebeurde middels steeknetten en elektrisch vissen, maar ook met behulp van een gebbe (lijkt op een duwnet voor garnalen, maar werd vooral vroeger gebruikt om aasvisjes langs de oevers te vangen). In de polders werd natuurlijk jacht gemaakt op de vis in het logo van de werkgroep, namelijk de grote modderkruiper. Helaas is deze soort niet gevangen. Wel zijn er grote aantallen kleine modderkruipers en kroeskarpers gevangen. De laatste soort is opvallend vaak aangetroffen onder dikke tapijten van eendekroos. In totaal zijn er dertig verschillende vissoorten gevangen, waarvan er achttien kenmerkend zijn voor polders. Soorten als snoek, vetje, bittervoorn, rietvoorn, brasem, blankvoorn, aal en zeelt waren goed vertegenwoordigd. In de uiterwaarden langs de Lek zijn vooral soorten gevangen die thuis horen in het dynamische milieu van en Rivierdonderpad Foto: Fabrice Ottburg

2 (3) 2004

3 18 6(3) langs de grote rivieren. Maar ook de zoute optrekkers als harder en botjes werden gevangen. Zo zijn er tijdens dit weekend voor het eerst in de Provincie Utrecht in de uiterwaard de Horde (een natuurontwikkelingsplas) twee zeebaarzen gevangen. De beide (jonge) dieren hebben inmiddels een eervolle vermelding gekregen in de verspreidingsatlas Van de Utrechtse vissoorten. Met de gebbe werden soorten gevangen als serpeling, winde, sneep, rivierprik, alver en roofblei, maar ook het elektrisch visapparaat droeg hieraan bij. Hiermee werden overigens ook hele kleine harders van maximaal twee centimeter gevangen. De grootte van deze visjes maakte duidelijk dat de voortplanting wel in de aanwezige meestromende nevengeulen moest plaats vinden. Ook was het leuk om het schepnet op de harde bodem te plaatsen van de uiterwaardplas en vervolgens hard rennend 40 à 50 meter af te leggen. Deze methode leverde tientallen botjes op. Een ander juweel op de kroon was de vangst van een kopvoorn. Al met al was de eerste dag zeer succesvol en heeft alleen het regenachtige weer ons tegen gezeten. Door een kleine communicatiestoornis, was de organisatie genoodzaakt om de gasten op de tweede avond wederom te laten genieten van de culinaire kwaliteiten van de lokale chinees. De avonduren werden voornamelijk gespendeerd aan het op naam brengen van gevangen soorten als sneep, serpeling en windes, het maken van foto s en film en uiteraard goede gesprekken en de nodige gezelligheid. Op zondag, de derde en laatste dag, waren de weergoden ons beter gezind. Onder een stralende zon ging iedereen weer op pad. Zoals de ongeschreven traditie dit voorschrijft zijn de goede locaties van de vorige dag door andere groepen bezocht. Halverwege de zondag ging iedereen nog eenmaal naar ons gezamenlijk onderkomen om de boel op te ruimen en om van iedereen afscheid te nemen. Om nu van u afscheid te nemen gebruik ik de gedenkwaardige woorden die Theo de Jong mij onlangs toesprak toen hij mij zijn gevoelens verwoorden over dit geslaagde vissenweekend: Met zilte winden over het zoete water Fabrice Ottburg Voorzitter Werkgroep Poldervissen Foto s pagina 2: Jan Jeucken vist electrisch, John Mulder kijkt toe De chinees deed goede zaken Foto s: Jan Jeucken

4 (3) 2004 Waterbeheer is visbeheer is natuurbeheer Gé van Beek Foto: Rombout van Eekelen Snoek De werkgroep Poldervissen houdt zich bezig met inventarisatie, beheer en beleid van poldervissen. Het betreft vissoorten die voorkomen in poldergebieden, waaronder soorten als kleine en grote modderkruiper, bittervoorn en kroeskarper. Daarnaast komen ook meer algemene soorten voor in polders. In deze vissenspecial wordt ingegaan op het beheer van visgemeenschappen in kleinere wateren. Welke problemen ondervinden deze vissoorten en hoe kan een beheerder hier verbetering in brengen? In de artikelen wordt specifiek ingegaan op enkele aspecten van de gehele problematiek: - het beleid (de Kaderrichtlijn Water (KRW), de EG- Habitatrichtlijn, regionale bescherming en visindex) - locale strategie (de Visscan) - migratiemogelijkheden in polders (de Wit-passage) - vis en overige natuur (vogels en vis) In vrijwel elk oppervlaktewater zit vis en kan vis komen. Elke waterbeheermaatregel heeft invloed op de leefomgeving van de vis en daarmee op de vis zelf. Waterbeheer is daarmee direct of indirect visbeheer. Vissen vertegenwoordigen zelf een natuurwaarde (de intrinsieke waarde) en vormen op hun beurt een voedselbron voor diersoorten die volledig of deels gebonden zijn aan het water. Vissen zijn daarmee van invloed op zowel de natuurwaarde van het watersysteem zelf als de omgeving ervan. Waterbeheer heeft dus een grote invloed op visbeheer en natuurbeheer. Polderland Nederland omvat km sloten en daarbij nog eens vele andere polderwateren waarin vissen kunnen leven. Peilbeheer van de waterschappen zorgt voor een adequate aan- en afvoer van water, dit peilbeheer is echter voornamelijk afgestemd op agrarische belangen. Voor landbouwgebieden, waarin de meeste polderwateren liggen, ligt het zomerpeil vaak hoger dan het winterpeil. In de winter willen de waterschappen overstroming van de landbouwgronden voorkomen. Middels peilgebiedjes, het verplaatsen van water en het schoon houden van sloten kan dit doel goed bereikt worden. Inmiddels is het duidelijk dat ook andere doelen gediend kunnen en moeten worden met het waterbeheer in polders. Hoewel de ecologische functie van water meer aandacht krijgt, is de functie van deze wateren als leefgebied voor vissen nog steeds onderbelicht. Vissen worden beschermd door de visserijwet, de natuurbeschermingswet, de Flora- en faunawet en de EG-habitatrichtlijn en de Rode Lijst die onlangs ook een beleidsstatus heeft verkregen. Wellicht nog belangrijker dan deze wetgeving is echter het beheer van de leefgebieden voor vissen. Vrijwel alle kleinere polderwateren (maar ook de kleinere oppervlaktewateren in hoger Nederland) vallen buiten de bestaande en geplande, meer en minder beschermde natuurgebieden (Vogel- en Habitatrichtlijn en de Ecologische Hoofdstructuur). Er is dan ook geen verplichting voor het produceren van een beheerplan. Binnen de Kaderrichtlijn Water (KRW) wordt wel rekening gehouden met de ecologische en natuurwaarden van poldergebieden. Vooralsnog zal de waarde van visgemeenschappen in polders nog vooral worden bepaald door vrijwillige initiatieven vanuit de samenleving. Het vaak intensieve (polder)waterbeheer kan op een meer natuurvriendelijke en visvriendelijke wijze worden uitgevoerd. Zowel RAVON als de OBV zetten zich in voor het verbeteren van de deskundigheid in het beheer van (polder)visgemeenschappen. De OVB heeft reeds een langjarige ervaring hiermee met name met betrekking tot migratie, beheer en inrichting. Recentelijk is een kennisdocument over de Grote modderkruiper uitgekomen waarin ook het beheer van deze soort aan de orde komt. De leden van de poldervissenwerkgroep van RAVON hebben hier een grote bijdrage aan geleverd. De rol van waterbeheerders Waterkwaliteit- en waterkwantiteitsbeheer zijn tegenwoordig steeds vaker bij één waterbeheerder ondergebracht.

5 18 6(3) Waterkwaliteitsbeheer Met het kwaliteitsbeheer lijkt het de goede kant op te gaan. Er worden echter nog steeds nieuwe stoffen en effecten beschreven (zoals de hormonale werking van stoffen waardoor vruchtbaarheid wordt beïnvloed) waarvan de uiteindelijke ecologische gevolgen niet bekend zijn. Zowel brongerichte sanering als afvalwaterzuivering, in combinatie met monitoring van de waterkwaliteit zal blijvend noodzakelijk zijn om ongewenste effecten te voorkomen. Waterkwantiteitsbeheer Het kwantiteitsbeheer wordt vaak vrijwel alleen gebaseerd op de kosten en de directe baten en is met name gericht op de opbrengst van de landbouwproducten. In tegenstelling tot een natuurlijke situatie wordt het winterpeil vaak lager ingesteld dan het zomerpeil. Veel vissoorten maken graag gebruik van ondergelopen oevers en land om te paaien en de eerste levensfase door te brengen. Het waterpeil is dan meestal nog ingesteld op het winterpeil waardoor het water te laag staat om deze functies te kunnen vervullen. Bovendien is het zomerpeil veelal maar enkele decimeters hoger waardoor nauwelijks ondergelopen oever beschikbaar komt. Een meer natuurlijk peilbeheer is wenselijk waarbij ook grotere schommelingen van het waterpeil mogen optreden. Door het toelaten van meer dynamiek in het waterpeil behoeft er tevens minder te worden bemalen of gebiedsvreemd water te worden ingelaten. Meer dan 70% van het Nederlandse oppervlaktewater wordt op peil gehouden met water uit de Rijn. De waterkwaliteit verandert hierdoor, hetgeen kan leiden tot verhoogde eutrofiëring en het vrijkomen van toxische stoffen. Voor vissen en andere organismen kan dit tot ongewenste effecten leiden. Het zoveel mogelijk vasthouden van gebiedseigen water kan gunstig zijn voor het ecosysteem maar mag niet ten koste gaan van de gewenste migratiemogelijkheden voor vis (en overige organismen). Schonen en baggeren Deze ingrepen hebben een sterk verstorend effect op de ecologie van het watersysteem en op de visgemeenschap. Met name het rigoureus verwijderen van alle vegetatie en slib in een groot gebied binnen een kort tijdsbestek kan dramatische gevolgen hebben voor de aanwezige vissen. Ze worden daarbij vaak direct uit het water verwijderd of ze sterven door een acuut zuurstoftekort. Een erg voor de hand liggende maatregel om ernstige effecten op de levensgemeenschap te voorkomen is de fasering van de werkzaamheden in ruimte en tijd. Hierbij worden delen van het water ongemoeid gelaten waardoor er een vluchtplaats blijft bestaan en rekolonisatie vanuit de nabijheid mogelijk is. Tevens wordt de watergang niet overal beroerd hetgeen ook voor de waterkwaliteit, met name het zuurstofgehalte, gunstig is. Waarschijnlijk kan deze maatregel al heel veel positiefs betekenen voor de visfauna. Ook de toegepaste technieken zijn van invloed op de visstand. Met name de maaikorf wordt als een van de meest natuurvriendelijke schoningswerktuigen beschouwd afgezien van handmatig maaien. Onderzoek naar het effect op grote modderkruiper wijst uit dat minimaal 8% van het aantal volwassen exemplaren kan worden verwijderd door de maaikorf in één maaibeurt. De grote modderkruiper heeft een verticaal ontsnappingsgedrag waardoor ze relatief gemakkelijk in de maaikorf terechtkomen. Dit geldt ook voor andere bodem georiënteerde soorten als zeelt en kwabaal. Omdat grote modderkruipers zich slechts over korte afstanden kunnen verplaatsen (< 50 m), kunnen meerdere maaibeurten per jaar resulteren in een snelle decimering van de populatie. Electro-visserij met handapparaat Foto: Gé van Beek

6 (3) Herinrichting. Daar waar zich mogelijkheden voordoen kunnen watergangen worden vergraven om de juiste habitats te laten ontstaan. In poldergebieden is vaak gebrek aan diepere overwinteringslocaties en ondiepe begroeide paai- en opgroeigebieden. Samenwerking Samenwerkingsverbanden tussen waterbeheerders, visrechthebbenden, natuurbeheerders, vissers, landbouwers en vrijwilligersorganisaties leveren grote meerwaarde op voor het beheer van visleefgebieden. Afstemming van activiteiten en uitwisseling van kennis zijn daarbij sleutelfactoren. Concreet kan bijvoorbeeld gedacht worden aan bijvoorbeeld een combinatie van een visinventarisatie door vrijwilligers waarbij tevens de gemaaide planten en/of het gebaggerde slib wordt nagelopen op terug te zetten organismen. Foto: Gé van Beek Schonen van sloten met een maaiboot Baggeren Voor andere vissoorten kan ook een groot effect optreden. Wordt er bijvoorbeeld iets te diep door de bodem gemaaid dan kunnen de grotere mosselen gemakkelijk worden verwijderd waardoor de voortplantingsmogelijkheden voor de bittervoorn sterk afnemen. Overige aspecten visbeheer Een aantal andere thema s die van belang kunnen zijn voor het visbeheer zal ik hier kort behandelen: - sterke kroosbedekking en ophoping van kroos kan leiden tot een slechte zuurstofhuishouding waardoor vissen kunnen worden verdreven of sterven. Het waterbeheer zou hierop beter kunnen inspelen. - oeververdediging en oeverbeheer is van grote invloed op de habitatdiversiteit en daarmee op de potentiële visfauna; een niet steil oplopend (onderwater)profiel begroeid met diverse vegetatietypen (kruidig t/m houtig) heeft, in het algemeen en ten opzichte van een kale, steil beschoeide oever zeer veel waarde voor de visfauna. - kunstwerken (gemalen, duikers, stuwen etc) kunnen relevante effecten hebben op de visgemeenschap terwijl alternatieven voor de hand liggen die niet veel kostbaarder behoeven te zijn. Afwegingen die een rol kunnen spelen bij de keuze van (het beheer van) kunstwerken zijn de kans op beschadiging en sterfte van vis (gemalen) en de kans op ongewenste en gewenste verplaatsingen van vis (verpompen door gemalen, barrièrewerking stuwen en duikers). Conclusie en instrumenten De waterbeheerder heeft een grote invloed op de visstand. Deze invloed kan zeer positief uitpakken hetgeen ook noodzakelijk is om de gewenste visstand te kunnen bereiken. Voorwaarde is dat de effecten op vis expliciet worden afgewogen, onder andere middels een evaluatie naar de effecten van het gevoerde beheer. Omdat de visfauna in veel gebieden slecht of geheel niet is onderzocht zijn de concrete effecten vaak niet aan te geven. Om, gericht op de locale visstand, te kunnen beheren zal bekend moeten zijn welke vissen er aanwezig zijn, zouden kunnen voorkomen ofwel gewenst zijn. RAVON, de OVB en andere organisaties kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren. De implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water zal een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een degelijke monitoring van de visstand en het expliciteren van streefbeelden. Daarmee kan de visgemeenschap volwaardig worden meegewogen bij het bepalen van de ecologische toestand van het aquatisch ecosysteem. In ieder geval zal op korte termijn en in heel Nederland het niet meer zo mogen zijn dat bedreigde of beschermde vissoorten achteruitgaan omdat het waterbeheer er onvoldoende rekening mee houdt. Gé van Beek RAVOn Werkgroep Poldervissen Organisatie ter verbetering van de Binnenvisserij (OVB) beek@ovb.nl tel

7 18 6(3) Poldervissen en vogels Jan van der Winden & Theo Boudewijn Vissen vormen belangrijk stapelvoedsel voor moeras- en poldervogels. Zeven vogelsoorten foerageren in polders intensief op poldervissen. Bureau Waardenburg heeft onderzoek verricht naar de relaties tussen drie vogelsoorten en poldervissen. Blauwe reiger, fuut, aalscholver, purperreiger, lepelaar, visdief en zwarte stern zijn soorten die poldervissen als stapelvoedsel gebruiken. Er zijn weliswaar veel meer visetende vogelsoorten, maar deze maken vooral gebruik van de zee, rivierdelta s of grootschalige meren als het IJsselmeer. Van de zeven genoemde soorten zijn de laatste vier Rode Lijstsoorten. Bureau Waardenburg heeft de laatste jaren onderzoek verricht aan zwarte stern, purperreiger en aalscholver. Per soort zal de relatie met poldervissen besproken worden. De zwarte stern broedt in veenweidegebieden en in moerassen. De nesten worden onder andere gebouwd op overjarig krabbescheer, maar door de eutrofiëring is deze plantensoort sterk afgenomen. Het gebrek aan broedgelegenheid is voor een belangrijk deel opgelost door het grootschalig uitleggen van nestvlotjes waar intensief gebruik van wordt gemaakt. Bepalend voor het broedsucces van zwarte sterns is op dit moment veelal verstoring in de jongenfase en de prooiaanvoer in de jongentijd. Het aantal prooien dat per tijdseenheid wordt aangevoerd kan per locatie sterk verschillen. Dit hangt ook samen met de soort prooien die worden aangevoerd. In sommige kolonies wordt vooral vis aangevoerd, terwijl in andere kolonies de prooien vooral uit insecten kunnen bestaan. Belangrijker dan het aantal prooien is de biomassa die per tijdseenheid voor de jongen wordt aangevoerd. Vooral in kolonies waar veel vis wordt gegeten, ligt de aanvoer van biomassa per tijdseenheid hoog, terwijl in kolonies met veel kleine insecten de aanvoer onvoldoende kan zijn. Toch is er een groot risico voor de zwarte sterns om zich alleen te richten op de aanvoer van vis, daar vis alleen bij gunstige weersomstandigheden gevangen kan worden. Indien er minder dan 4 uur zon per dag is kunnen de zwarte sterns vaak onvoldoende vis vangen voor de jongen. Indien er dan geen alternatieve prooien zijn, kan dit betekenen dat bij een week slecht weer de jongen verhongeren. Om voldoende prooisoorten voor de zwarte sterns beschikbaar te krijgen en voldoende natuurlijke nestgelegenheid wordt er een aantal maatregelen ten gunste van de zwarte stern voorgesteld (van der Winden 2002). Dit sluit ook goed aan bij maatregelen ten gunste van poldervissen: - diversiteit aan watertypen: een deel van het gebied bevat helder, waterplantenrijk water - zowel geïsoleerde wateren (dwarssloten, poelen) als grotere visrijke wateren % wateroppervlak begroeid met overjarige matten krabbescheer - minder frequent watervegetaties verwijderen of eenzijdig verwijderen en niet voor augustus-september - lokaal verlandende sloten: 2-5 jaar niet ingrijpen en gefaseerd en natuurvriendelijk baggeren - diepe delen in het gebied handhaven voor overwinterende vissen. In 2002 is in opdracht van Vogelbescherming Nederland onderzoek gedaan naar het foerageren van de Purperreiger in de Zouweboezem, waar de vogels in aanzienlijk hogere concentraties foerageren dan elders. In de Zouweboezem is een moerasgebied gerealiseerd door de bovenlaag van een graslandpolder af te schuiven en het waterpeil op te zetten. Het waterpeil kent een natuurlijk verloop: hoog in de winter en laag in de zomer. Het gebied is hydrologisch sterk geïsoleerd van omringende wateren. Van begin mei tot eind juli foerageren er purperreigers, waarbij de hoogste dichtheden in begin juni worden bereikt. Uit veldobservaties blijkt dat verschillende prooien gevangen werden. Indien rekening wordt gehouden met het gemiddelde gewicht van de prooien, bestaat het voedsel vooral uit grote modderkruipers. Op drie locaties in het gebied zijn vijf keer (april-augustus) de potentiële prooien bemonsterd. De talrijkste soort was de kleine De Zouweboezem Foto: Bureau Waardenburg

8 (3) 2004 Foto: Wim Jongejan Een purperreiger met een grote modderkruiper modderkruiper gevolgd door de grote modderkruiper. Andere vissoorten als baars, rietvoorn, snoek en zeelt waren in zeer lage aantallen aanwezig. Indien rekening wordt gehouden met het gewicht van de bemonsterde prooien bestaat tot en met juli het prooiaanbod voor ruim de helft uit grote modderkruipers. In augustus loopt het prooiaanbod op de monsterplekken sterk terug. Het onderzoek in de Zouweboezem is een mooi voorbeeld van hoe een Rode Lijstsoort als de purperreiger afhankelijk is van een andere Rode Lijstsoort (in dit geval de grote modderkruiper). De populatie van de grote modderkruiper is moeilijk in te schatten, maar bedraagt minstens enkele tienduizenden exemplaren. De geschiktheid van het gebied voor de grote modderkruiper wordt bepaald door de volgende factoren: jaarlijks gemeten werd, ook slechts licht afnam. Aangezien de verontreinigingen met het voedsel (vis) opgenomen worden, moest er iets in het voedsel veranderd zijn. Voedselonderzoek bij aalscholvers is relatief eenvoudig. Aalscholvers produceren dagelijks een braakbal, die de onverteerde resten van vissen bevat van de prooien die één dag tevoren zijn geconsumeerd. Vooral de gehoorbeentjes (otolieten) en de kauwplaten (van karperachtigen) worden vrijwel onbeschadigd weer uitgebraakt. Aangezien de lengte hiervan gerelateerd is aan de grootte van de vis, kan door de braakballen uit te zoeken het aantal vissen, de soorten, de grootte en het gewicht van de geconsumeerde vissen achterhaald worden. Uit dit voedselonderzoek blijkt dat de aalscholvers geleidelijk kleinere vissen zijn gaan eten en bovendien ook andere soorten. Aanvankelijk aten ze gemiddeld twee grote blankvoorns per dag, maar later aten ze tot wel 30 kleine visjes per dag. Deze verandering in dieet blijkt van grote invloed te zijn op de opname van verontreinigingen. Grote vissen bevatten per kg lichaamsgewicht veel meer verontreinigingen (PCB s en DDT) dan een vergelijkbaar gewicht aan kleine vissen. Dit vormt de verklaring voor de verbetering van het broedsucces. De vraag blijft dan echter waarom de aalscholvers waren overgestapt op kleinere vissen. Door het RIVO wordt jaarlijks de visstand in het Hollandsch Diep, het belangrijkste foerageergebied voor de aalscholvers, bemonsterd. Wanneer deze visbemonsteringen vergeleken worden met de voedselsamenstelling van de aalscholvers, blijkt dat in perioden met een relatief lage visbiomassa in het Hollandsch Diep de aalscholvers in verhouding meer kleine vissen eten dan in jaren met een hoog voedselaanbod. Op deze wijze resulteert een beperkte vermindering van het visaanbod in een verhoging van het broedsucces. - groot oppervlak ondiep water - aanwezigheid zuurstofrijke modderbodems in kwelsloten - aanwezigheid waterplantenvegetaties - beperkte aanwezigheid andere vissoorten door isolatie van hoofdwatersysteem - natuurlijk waterpeilverloop met droge periodes Bij de zwarte stern en de purperreiger komt naar voren dat een hoog visaanbod belangrijk is. Soms is het echter gunstiger wanneer het visaanbod wat lager is. Een voorbeeld hiervan zijn de aalscholvers in het benedenrivierengebied. Na de afsluiting van het Haringvliet in 1970 zijn de stroomsnelheden op de Nieuwe Merwede, Hollandsch Diep en Haringvliet sterk afgenomen. In deze tijd was de vervuiling van het rivierwater het hoogst. Deze verontreinigingen zitten met name gehecht aan de slibdeeltjes die door de lage stroomsnelheden in het benedenrivierengebied sedimenteren. Hierdoor zijn er over een aanzienlijke oppervlakte verontreinigde waterbodems ontstaan. Deze verontreinigingen blijken ook effect te hebben op een visetende watervogel als de aalscholver. In de kolonie in de Dordtsche Biesbosch blijken eieren tijdens het broeden te breken door te dunne eischalen, eieren komen niet uit en er worden jongen gevonden met snavelafwijkingen. Dit alles kon gerelateerd worden aan verontreinigingen als DDT en PCB s. Het aalscholveronderzoek startte in 1987, maar vanaf 1990 trad er een duidelijke verbetering op. Het broedsucces steeg van 0,5 jong per legsel naar 1,8 jong per legsel. Het verrassende was echter dat de waterbodems nog steeds verontreinigd waren, dat de waterkwaliteit slechts licht verbeterd was en dat de concentratie van verontreinigingen in paling uit het Hollandsch Diep, die Per vogelsoort is de relatie met de (prooi)vissen dan ook anders. De zwarte stern profiteert van een differentiatie van de wateren: zowel geïsoleerde wateren met weinig of geen vis als wateren waar veel vis aanwezig is. Belangrijk is dat er naast vis ook andere prooien beschikbaar zijn. De purperreiger profiteert juist van één vissoort en heeft baat bij isolatie van wateren. Beide soorten profiteren van een goed visaanbod. Voor de aalscholvers in het benedenrivierengebied geldt juist dat bij een laag visaanbod het broedsucces beter is dan bij een hoog visaanbod. In verband met de verontreinigingen in de vissen is hier wel sprake van een uitzonderlijke situatie. Maatregelen ten gunste van poldervissen zijn dus ook in het belang van poldervissende vogels, terwijl maatregelen voor deze vogels over het algemeen ook gunstig zijn voor poldervissen. Op deze wijze kunnen vertegenwoordigers van verschillende soortgroepen profiteren van dezelfde maatregelen. Jan van der Winden Theo Boudewijn Bureau Waardenburg Postbus AJ Culemborg j.van.der.winden@buwa.nl t.j.boudewijn@buwa.nl

9 18 6(3) Polders, polderwateren en vissen Theo de Jong Poldergebieden zijn bij uitstek door mensenhand gecreëerde landschappen. Kleinschalige inrichtingsmaatregelen zijn hier van belang voor het behoud en de ontwikkeling van een natuurlijke, zich zelf in stand houdende levensgemeenschap van poldervissen. De aard en omvang van de voorgestelde maatregelen worden in eerste instantie bepaald door de waterhuishoudkundige randvoorwaarden. Bovendien zijn poldergebieden over het algemeen typische landbouwgebieden waarin de natuur, en zeker de natuurlijke visfauna, slechts een ondergeschikte rol speelt. In die zin is het creëren van een breed maatschappelijk draagvlak voor het uitvoeren van maatregelen onontbeerlijk. Voor stromende wateren is recent veel kennis opgedaan over de opheffing van knelpunten in de leefsituatie van vissen. Voor polderwateren is nog relatief weinig bekend over dergelijke knelpunten. Mogelijk aanwezige knelpunten kunnen in beeld worden gebracht door: - de huidige situatie door onderzoek vast te leggen - een streefbeeld voor de visfauna voor het gebied op te stellen - het streefbeeld te confronteren met de huidige situatie. Waar het streefbeeld (sterk) afwijkt van de huidige situatie is sprake van (grote) knelpunten. Door het treffen van maatregelen met als doel de knelpunten op te heffen zal de "toekomstige actuele situatie" overeenkomen met het streefbeeld (de Jong & Hoogerwerf, 2002). Maatregelen In het leefgebied van vissen kunnen grofweg drie deelleefgebieden onderscheiden worden: - een overwinteringsgebied: de diepere delen van het water - een paaiplaats en opgroeigebied voor jonge vissen: de ondiepe (delen van) het water - een zomergebied: het foerageergebied voor zowel de jonge als de oudere levensstadia van vissen Bij poldervissen liggen deze deelgebieden veelal op korte afstand van elkaar. Voor een natuurlijke vislevensgemeenschap is het noodzakelijk dat alle drie deelleefgebieden in het leefgebied aanwezig zijn en voor de vissen goed bereikbaar zijn. De te treffen inrichtingsmaatregelen zijn gericht op alle deelleefgebieden en het met elkaar in verbinding brengen van die deelleefgebieden. Bij het verbinden van wateren moet bedacht worden dat sommige geïsoleerde wateren hun natuurwetenschappelijke waarde juist ontlenen aan hun geïsoleerde ligging. Verbinden is dan uit den boze. Bij maatregelen voor het verbeteren van de leefomstandigheden voor vissen kan onderscheid gemaakt worden tussen: - grootschalige maatregelen met een polderomvattend effect (polderpeilverhoging). - kleinschalige maatregelen met slechts een plaatselijk effect (het weer op diepte brengen van één verlande sloot, het aanbrengen van een vergrote duiker) Voor de visfauna is het gewenst de maatregelen ter verbetering van het leefgebied zo uitgebreid mogelijk uit te voeren. Bij grootschalige maatregelen zullen, naast financiële motieven en de instandhouding van de huidige gebruiksfuncties van het gebied, de waterhuishoudkundige randvoorwaarden belangrijke beperkingen zijn bij de bepaling van de aard en omvang van de toe te passen maatregelen. Anderzijds kan grootschalige natuurontwikkeling (bijvoorbeeld vernatting van delen van het Groene Hart) een enorme positieve stimulans zijn. Waar de grootschalige maatregelen mogelijk pas na jaren (van overleg en compromisvorming) gerealiseerd kunnen worden, zijn kleinschalige maatregelen gemakkelijk en op relatief korte termijn uitvoerbaar. Wel moet bedacht worden dat wanneer de voorgestelde maatregelen slechts Grote modderkruiper Foto: Rombout van Eekelen

10 (3) 2004 Foto: Theo de Jong Ondiepe inhammen als paaiplaats ten dele gerealiseerd kunnen worden, de consequentie hiervan is dat een (lokaal) onvolledige, zichzelf (deels) niet instandhoudende natuurlijke vislevensgemeenschap geaccepteerd moet worden! Voor het verbeteren van de leefomstandigheden voor poldervissen komen 15 kleinschalige (inrichtings)maatregelen in aanmerking: 1. Aanleg van ondiepe oeverzones Door aanleg van ondiepe worden paai- en opgroeigebieden voor vissen worden gecreëerd. Om ondiepe oeverzones als zodanig te kunnen laten functioneren, moet de waterdiepte maximaal 30 cm bedragen. De aanleg ervan kan op verschillende manieren gebeuren: - Door de oever langs een watergang tot onder het waterniveau af te vlakken wordt een brede, natte en voor vissen toegankelijke moeraszone gecreëerd. Deze maatregel kan over de gehele lengte van de watergang uitgevoerd worden, maar ook in kleinere delen waardoor het ruimtebeslag beperkter is. - De aanleg van accoladeprofielen. Hierbij wordt de gehele watergang vergraven; het profiel bestaat uit een dieper centraal deel, geflankeerd door ondiepere zones. - De aanleg van korte, ondiepe zijsloten. Door het graven van circa 25 meter lange ondiepe zijsloten met een maximale diepte van 30 centimeter wordt een uitstekend paai- en opgroeigebied gecreëerd. - Door plaatselijk ondiepe inhammen te graven. De grootte hiervan kan variëren 10 tot 20 meter lengte en een breedte van 5 tot 10 meter. 2. Vergroten oevervariatie Door het maken van inhammen in oevers of door het laten staan van grote plukken vegetatie langs oevers ontstaat er meer variatie in de oeverstructuur en lokale stromingspatronen. Relatief eenvormige waterlopen kunnen op deze wijze omgevormd worden naar een meer natuurlijke waterloop, waarbij voor vissen nieuwe leefgebiedmogelijkheden, met name veel schuilplaatsen ontstaan. 3. Aanplant van bomen en struiken Veel polderwateren zijn zeer eenvormig en hierdoor arm aan structuur. Bij verschillende voorgaande maatregelen worden ook schuilplaatsen voor vissen gecreëerd. Extra schuilplaatsen kunnen worden gerealiseerd door aanplant van struiken en bomen direct langs de watergang. Onder overhangende takken en tussen de wortels ontstaan geschikte schuilplaatsen. In het water hangende takken vormen voor een aantal soorten bovendien geschikte eiafzet-plaatsen. 4. Aanleg van overwinteringsplaatsen Door in watergangen enkele diepere delen uit te baggeren of uit te graven ontstaan geschikte overwinteringsplaatsen voor vissen. De overwinteringsplaatsen dienen zo breed mogelijk te zijn. De diepte is afhankelijk van de grondsoort, de bodemopbouw en grondwaterstromen. In veengebieden met veel baggerproductie zullen de gegraven diepe overwinteringsplaatsen snel vollopen met bagger. De volgelopen diepe gaten kunnen in de zomer eenvoudig met de baggerpomp weer op diepte gebracht worden. Per kilometer wetering dienen tenminste 4 van dergelijke overwinteringsplaatsen te worden gerealiseerd (de Jong & Hoogerwerf, 2002). 5. Schouwen Het schouwen (het controleren of het waterafvoerend vermogen van een watergang voldoende is) is een verantwoordelijkheid van het waterschap. Bij het schouwen blijkt vaker het uiterlijk van de watergang van meer belang dan het waterafvoerend vermogen van de water-

11 18 6(3) gang. Het gegeven dat een watergang er netjes bij ligt of dat de kanten keurig recht zijn afgestoken of dat er langs de sloot een duidelijke strook bagger ligt als bewijs van de werkzaamheden is dan belangrijker dan de diepte en het waterafvoerend vermogen. De richtlijnen voor de schouw dienen op zodanige wijze te worden aangepast dat het waterafvoerend vermogen doorslaggevend is. Is dat op peil dan moet het mogelijk zijn één zijde van de sloot ongeschoond te laten zodat daar vorming van een verlandingsvegetatie mogelijk is. Ook kan, in overleg met het waterschap, afgezien worden van het schouwen van tussensloten. Hierdoor hebben de agrariërs een grotere vrijheid in de manier van slootonderhoud. 6. Tussensloten niet schonen Op veel bedrijven is het voor de waterafvoer niet noodzakelijk de tussensloten elk jaar te schonen. Door deze sloten slechts eens in de twee of drie jaar te schonen kan de oevervegetatie tot in het water groeien. Door doodlopende einden van sloten niet elk jaar te schonen kan daar een verlandingsvegetatie ontstaan. In beide gevallen ontstaan er situaties die aan veel vissen een schuilplaats bieden. 7. Gefaseerd maai- en schoningsbeheer Voor vissen is het van groot belang dat bij maai- en schoningsbeheer niet alle water- en moerasvegetatie wordt verwijderd. Door een gefaseerd maai- en schoningsbeheer kan zowel het watervoerend vermogen van watergangen gegarandeerd worden én blijven er voor vissen voldoende schuil-, paai- en opgroeimogelijkheden gehandhaafd. 8. Gecombineerd beheer Door baggeren en schonen op elkaar af te stemmen is een optimaal visbeheer te realiseren. De Jong (2004) beschrijft een situatie waarbij door het aan een zijde schonen en baggeren van een circa 8 meter brede watergang en de andere zijden enkele jaren ongemoeid te laten een ideale situatie is ontstaan. In het regelmatig gebaggerde deel vinden de vissen een voldoende diepe overwinteringsplaats. In deze helft van het water is het watervoerend vermogen voldoende. Het extensief beheerde gedeelte bevat veel schuilplaatsen en is een goed paai- en opgroeigebied. 9. Open verbindingen tussen de watergangen Kleine, ondiepere watergangen kunnen functioneren als paai- en opgroeigebied voor vissoorten. Door verschil in peilgebied zijn dergelijke ondiepe watergangen vaak niet bereikbaar. Door aanleg of herstel van de verbinding tussen hoofdwatergangen en kleine zijwatergangen kunnen de wateren weer bereikbaar worden. In gebieden met zogenaamde hoog- en laagwatersloten (met name in het lage westen van Nederland) kunnen deze verbindingen slechts bepaalde perioden van het jaar open staan. In de praktijk blijkt dat het open staan in voor- en najaar gedurende enkele weken voldoende is om vissen van de smallere sloten gebruik te laten maken. 10. Afmetingen van duikers Daar waar dammen in een watergang moeten worden aangelegd worden duikers geplaatst om een waterverbinding te behouden. Duikers met een afmeting van 1,20 bij 2 meter (breedte x hoogte), waarbij de waterdiepte in de duiker circa één meter bedraagt en de wateroppervlakte niet tot aan de bovenkant van de duiker reikt, zijn goed voor vissen passeerbaar. 11. Verplaatsen stuwen en dammen Vanuit agrarische belangen zijn vaak dammen, houten schotten en stuwen aangebracht bij de monding van de sloot op de hoofdwatergang. Door deze stuwen tenminste 25 meter landinwaarts te plaatsen, kunnen paai- en Het schonen van een sloot Foto: Theo de Jong

12 (3) 2004 Foto: Theo de Jong Verbrede monding van sloot opgroeigebieden worden gerealiseerd, met behoud van agrarische belangen. Door tegelijk het slootgedeelte tussen stuw en de hoofdwatergang te verbreden wordt bovendien een geschikt opgroeigebied gecreëerd. 12. Verhouding wetering-sloot tenminste 1:15 In poldergebieden voeren smalle, ondiepe sloten het water af naar brede, diepe weteringen. Vanuit de weteringen wordt het water getransporteerd naar het boezemwater. Over de noodzakelijke verhouding diepe wetering ondiepe sloot ten behoeve van paai- en opgroeimogelijkheden is vrij weinig bekend. Voor poldergebieden dient op km sloot (gesommeerde lengtes) tenminste 1 km wetering aanwezig te zijn (de Jong & Hoogerwerf, 2002). Dit kan betekenen dat enkele sloten in een gebied verbreed en verdiept moeten worden om een gunstigere verhouding wetering - sloot te realiseren. 13. Vismigratievoorzieningen aanleggen Bij de migratieproblematiek wordt er veelal vanuit gegaan dat dit probleem vooral speelt in stromende wateren voor de bekende trekvissen als zalm, zeeforel en paling. Onbekend is dat ook in polderwateren vissen als bijvoorbeeld snoek, brasem en blankvoorn in de voortplantingstijd trektochten ondernemen. Een goede manier om stuwen e.d. in polderwateren passeerbaar te maken is het plaatsen van De Wit-vispassages. Deze passages zijn eenvoudig aan te brengen, hebben geen groot ruimtebeslag en zijn relatief goedkoop. Ze zijn al op een aantal plaatsen, onder andere in Vlaanderen en in de provincie Utrecht succesvol toegepast. Dergelijke passages blijken goed te functioneren (Zoetemeyer, 1999). 14. Automatische Mechanische Inlaatsluizen Waar de aanleg van vispassages niet mogelijk is, kunnen stuwen het beste vervangen worden door Automatische Mechanische Inlaatsluizen (AMI). Een AMI laat het water aan de onderkant door. Al bij geringe opening kunnen vissen zich onder de stuw door verplaatsen. 15. Openingen in schutsluizen en vaste stuwen ten behoeve van de paling De intrek van jonge glasaal van uit zee is de laatste jaren, door diverse oorzaken, sterk verminderd. Bovendien zijn door een efficiëntere waterhuishouding de intrekmogelijkheden vanuit het boezemwater naar de polderwateren ook verminderd. Dammen zijn aangelegd, schutsluizen worden niet meer gebruikt en sluisdeuren zijn passend gemaakt, waardoor ze niet meer lekken, maar er ook geen lokstroom meer aanwezig is. Wanneer in de sluisdeuren kleine gaten (Ø 25 mm) of smalle spleten (100 mm x 10 mm) worden aangebracht, kan deze intrek wel plaats vinden. Er wordt een lokstroom gecreëerd door polderwater in de sluis te pompen. Door de sluis één keer per week aan de polderzijde te openen kunnen de glasalen de polder bereiken. Door toepassing van deze kleinschalige inrichtingsmaatregelen en door het aanbrengen van enkele relatief eenvoudige wijzigingen in technische kunstwerken kan er veel winst behaald worden voor de populaties poldervissen. Literatuur Crombaghs, B.H.J.M., R.W. Akkermans, R.E.M.B. Gubbels & G. Hoogerwerf, Vissen in Limburgse beken. Natuurhistorisch Genootschap van Limburg, Maastricht. Jong, Th. H. de & G. Hoogerwerf, Gebiedsgerichte knelpuntenanalyse en ontwikkelingsvisie visfauna voor het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Bureau Viridis & Bureau Limes Divergens Natuurbalans, Nijmegen.

13 18 6(3) Jong, Th. H. de, Amfibieën, vissen en baggeren: richtlijnen voor het baggeren van wateren met betrekking tot het voorkomen van kwetsbare en bedreigde amfibieën en vissen. Bureau Viridis. Culemborg. Jong, Th. H. de, Vissen in waterland. Inventarisatie en maatregelen. Bureau Viridis, Culemborg. Zoetemeyer, R.B., Ontwikkelings- en beheervisie sporten beroepsvisserij Stichtse Rijnlanden Visserijplatform Stichtse Rijnlanden en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Kroeskarper Foto: Ben Crombaghs Theo de Jong werkgroep Poldervissen, Bureau Viridis Rijnlaan GS Culemborg

14 (3) 2004 Instrument tussen vis(eisen) en waterbeheer De Visscan Pim de Kwaadsteniet Foto: Ben Crombaghs Driedoornige stekelbaars De Visscan is een instrument ten behoeve van de planvorming voor vis in systemen van polder- en boezemwateren. Dit instrument biedt de mogelijkheid om op een relatief snelle manier een samenhangend pakket van maatregelen voor poldervissen te formuleren. De Visscan gaat er van uit dat problemen voor vis in polder- en boezemwateren tweeledig kunnen zijn: onvoldoende kwaliteit van (deel)leefgebieden en versnippering ervan. Kwaliteitsproblemen zijn onder meer onvoldoende zuurstof, te weinig doorzicht, afwezigheid van water- en oeverplanten of juist aanwezigheid ervan. Poldervissen stellen echter ook eisen aan de kwantiteit en onderlinge ruimtelijke samenhang van deelleefgebieden. Soorten als de driedoornige stekelbaars en paling trekken van polders naar zee en vice versa. Een ander voorbeeld is de snoek die bij voorkeur paait in poldersloten en ondergelopen graslanden en als volwassen exemplaar bij voorkeur jaagt in groot open water. Het metapopulatie-concept vormt een belangrijke basis voor de visscan. Metapopulaties worden gevormd door meerdere, ruimtelijk van elkaar gescheiden ( versnipperde ) deelpopulaties, die door middel van verbindingszones met elkaar verbonden zijn. Een metapopulatie is duurzaam, omdat de kans op volledige sterfte (bij calamiteiten), genetische verarming en inteelteffecten door migratie tussen deelpopulaties beperkt worden. Deze theorie dient echter niet klakkeloos te worden toegepast, want er zijn situaties waarbij barrières binnen een watersysteem juist gewenst zijn. Beschermde en relatief zeldzame vissoorten als de grote modderkruiper en de bittervoorn gedijen vaak in kleinschalige wateren met specifieke kwaliteiten. Verbindingen aanbrengen met wateren van een geheel andere kwaliteit kan dan meer kwaad dan goed doen. Een gebiedsgerichte, pragmatische aanpak en gezond verstand zijn daarom altijd noodzakelijk. Toelichting en toepassing De visscan is een instrument ten behoeve van de planvorming voor vis in systemen van polder- en boezemwateren, waarin de meest recente visecologische kennis is opgeno-

15 18 6(3) men. De visscan is in eerste instantie gericht op zoete wateren. Recent is de Visscan uitgebreid met polderwateren met brakke kenmerken bij zoet-zoutovergangen. De methodiek van de Visscan is schematisch aangeven in figuur 1 en wordt aan de hand van een praktijkvoorbeeld, de zeekleipolder Niervaert in het noordwestelijke deel van Noord-Brabant (waterschap Land van Nassau) toegelicht. De Visscan start met de keuze van het ambitieniveau (viswatertype) door de betreffende water- en/of visstandbeheerder. De keuze kan worden bepaald door de functie die aan een water is toegekend, recente of historische visstandsgegevens, de toestand van het watersysteem en voorziene ontwikkelingen. Voor bemalinggebied Niervaert is gekozen voor het voor het ambitieniveau van het snoek-blankvoorn viswatertype. Deze keuze is vooral gebaseerd op de functie als ecologische verbindingszone die aan de Aalskreek is toegekend (zie figuur 2) en het agrarische grondgebruik in het gebied. Aan het ambitieniveau (snoek-blankvoorn viswatertype) is een programma van eisen gekoppeld, bestaande uit eisen aan de kwaliteit van het vishabitat en eisen omtrent de gewenste omvang ervan. Voor de uitvoering van de visscan wordt een grondige analyse van het betreffende watersysteem uitgevoerd. Bij de inventarisatie worden onder meer de omvang en samenhang van peilvakken, het gevoerde maai- en peilbeheer, aanwezige vegetatie, water- en waterbodemkwaliteit in beeld gebracht. De eisen van de geambieerde visstand worden vervolgens geconfronteerd met de huidige situatie van het onderzoeksgebied, wat (meestal) knelpunten oplevert. Bij bemalingsgebied Niervaert zijn de belangrijkste knelpunten voor vis met betrekking tot de kwaliteit van waterlopen: onvoldoende doorzicht van het water, de aanwezigheid van sliblagen en gebrek aan water- en oevervegetatie. Dit laatste wordt veelal veroorzaakt door de aanwezigheid van zeer steile, monotone taluds. Verder is de oppervlakte van de aaneengesloten waterlopen en peilvakken te klein voor het duurzaam voorkomen van de geambieerde visstand. Oorzaken hiervan zijn de opdeling van het bemalinggebied in meerdere kleine peilgebieden door stuwen, de aanwezigheid van smalle, ondiepe waterlopen en de geringe diameter van sommige duikers. Figuur 1: Visscan voor aanpak vismigratieproblematiek in polder- en boezemwateren Figuur 2: Overzichtskaart met voorgestelde maatregelen voor bemalinggebied Niervaert. Op grond van de geconstateerde knelpunten worden in de visscan via globale oplossingsrichtingen gedetailleerde ingrepen uitgewerkt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen ingrepen in het beheer en ingrepen in de inrichting van waterlopen. De vereiste oppervlakte aaneengesloten leefgebied voor vis kan in bemalingsgebied Niervaert worden bereikt door het samenvoegen van peilvakken (door aanpassing van het peilbeheer), het passeerbaar maken van stuwen, het verruimen van waterlopen en het vergroten van de diameter van enkele duikers. De gewenste kwaliteit van het bemalingsgebied als leefgebied voor vis kan worden bereikt door de aanleg van winterecotopen (refugia) voor vissen, het verflauwen van oevers, het aanpassen van het maaibeheer en het verbeteren van de waterkwaliteit door baggeren en het saneren van riooloverstorten. Door de oevers van enkele waterlopen te verflauwen kan een voor de gewenste visstand benodigde vegetatie van oever- en waterplanten tot ontwikkeling komen en ontstaan (potentiële) paai- en opgroeigebieden. Refugia dienen te worden aangelegd om vissterfte bij langdurige ijsvorming in winters te voorkomen. Het maaibeheer dient te worden aangepast om ontwikkeling en handhaving van een gezonde water- en oevervegetatie mogelijk te maken.

16 (3) 2004 Uit de ingrepen die uit de Visscan naar voren komen wordt een selectie gemaakt. Prioritering van de ingrepen is belangrijk om het traject naar daadwerkelijke realisatie te bespoedigen. Uitgangspunt hierbij is het kiezen van een set van maatregelen waarbij wordt voldaan aan de gestelde eisen voor kwantiteit en kwaliteit van het leefgebied van vis. Verder is het belangrijk om in te spelen op gebiedsspecifieke en waterhuishoudkundige kenmerken van het gebied en op functietoekenningen en ontwikkelingen. Ook het kostenplaatje is natuurlijk van belang. Een aantal maatregelen ligt voor hand omdat ze gemakkelijk en tegen relatief weinig kosten kunnen worden genomen (bijvoorbeeld minder rigoureus schonen van waterlopen of de aanleg van natuurvriendelijke oevers op plaatsen waar de ruimte hiervoor aanwezig is). Andere maatregelen zullen waarschijnlijk pas worden uitgevoerd, indien kan worden meegelift met andere ontwikkelingen (vergroten waterdiepte in het kader van een baggerplan, aanleg van een vispassage bij renovatie van een gemaal of stuw, verbetering waterkwaliteit bij aanpak rioolstelsel). Onderdeel van de Visscan is dan ook het verkrijgen ACO PRO III Klaar voor een veilige oversteek! van een goed beeld van de waterhuishoudkundige ontwikkelingen in het gebied, zodat hierop kan worden ingespeeld. Voor het bemalinggebied Niervaert is op basis van het bovenstaande aanbevolen om in de Aalskreek, een waterloop met de deelfunctie Ecologische Verbindingszone, een vispassage aan te leggen. Hiermee ontstaat een verbinding met meer noordelijk gelegen waterlopen die dezelfde deelfunctie hebben. Geadviseerd is verder om enkele peilvakken samen te voegen, zodat een grotere aaneengesloten oppervlakte ontstaat. Daarbij is uitgegaan van kennis van peilbeheer en de mogelijkheden daarmee in het plangebied. Tevens is aanbevolen om langs alle waterlopen met de deelfunctie Ecologische Verbindingszone oevers (plaatselijk) te verflauwen om ontwikkeling van een duurzame vegetatie mogelijk te maken. Het maaibeheer langs deze waterlopen dient te worden afgestemd op het ontwikkelen en handhaven van deze vegetatie. Zodoende krijgt de ecologische verbindingszone een duidelijke meerwaarde voor vis. Inmiddels is een aantal maatregelen uitgevoerd, zoals de inrichting van de ecologische verbindingszone en een vernieuwend ontwerp voor vispassage naast een stuw het een waterstandsverschil van 0,90 en een vrij gering debiet. Verder is de nul-situatie met betrekking tot de visstand vastgelegd. Ten slotte Uit de toepassing van de visscan in bemalinggebied Niervaert bleek dat op een vrij snelle (en dus weinig kostbare) wijze een compleet en samenhangend pakket van maatregelen ten behoeve van vis kon worden geselecteerd. Hierbij werd duidelijk waar barrières voor vis opgeheven dienen te worden en, minstens zo belangrijk, waar dit niet relevant of noodzakelijk is. Zo kunnen praktische vragen als: is een vispassage bij dit gemaal of stuw nodig of zinvol? nu vanuit een heldere visie worden beantwoord. Ook werd aangegeven waar de kwaliteit van de vishabitat verbeterd dient te worden. Veelal betekent dit meeliften met geplande ontwikkelingen ter verbetering van de (ecologische) kwaliteit van wateren. Ontwikkelingen als reconstructie, waterbeheer 21e eeuw, natuurontwikkeling, stedelijke waterplannen, baggerplannen, nieuwbouw en renovatie van kunstwerken bieden kansen om te werken aan duurzame viswatersystemen. Het uitvoeren van een visscan biedt hierbij de concrete handvatten. Amfibieëntunnels en geleidingswanden ACO DRAIN BV Postbus AH BARNEVELD Tel.: Fax : Pim de Kwaadsteniet Tauw Afdeling Water, Ruimte en Riolering Postbus GA Utrecht tel pdk@tauw.nl

17 18 6(3) Evaluatie van een de Wit-vispassage Peter Viaene, Paul Quataert, Hilde Verbiest & Daniel De Charleroy Tijdens de voorbije jaren werden in Vlaanderen en Nederland tal van vispassages aangelegd, met de bedoeling migratieknelpunten op te heffen en vrije vismigratie opnieuw mogelijk te maken. Door verschillende instanties werd, vaak voorafgaand of gelijklopend met de aanleg, onderzoek verricht naar de werking en effectiviteit van vispassages. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek dat door de Afdeling Waterbouwkundig Laboratorium en Hydrologisch Onderzoek (WLH) en het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer (IBW) werd uitgevoerd. In het experiment werd, onder gecontroleerde laboratorium-omstandigheden, de effectiviteit van een de Wit-vispas-sage, onderzocht. De bedoeling was om, binnen bepaalde grenzen, de efficiëntie van dit type vispassage na te gaan en om een ontwerpgrafiek op te maken. Begin jaren 90 werd in Nederland onderzoek verricht naar een nieuw type visdoorgang, naast de vaak gebruikte (v-vormige) bekkentrappen. Dit onderzoek leidde tot het ontstaan van de de Wit-vispassage, genoemd naar de bedenker ervan. In vergelijking met een (V-vormige) bekkentrap heeft een de Wit-vispassage als belangrijk voordeel dat ze kan functioneren bij een relatief laag stromingsverval (debiet). Hierdoor kan een de Witvispassage een interessant en waterbesparend alternatief vormen voor de bekkentrap in gebieden waar spaarzaam met water dient omgesprongen te worden. Een de Wit-vispassage bestaat uit een opeenvolging van kamers, van elkaar gescheiden door tussenschotten. In deze tussenschotten zijn afwisselend links en rechts doorzwemopeningen gemaakt (zie foto). Deze openingen lopen door tot op de bodem en bevinden zich altijd volledig onder water. Hierdoor is er een constante minimale hoogte van de waterkolom beschikbaar voor vismigratie. Het aantal tussenschotten (T) bepaalt hoe het totale hoogteverschil over de volledige vispassage (Htot) wordt opgesplitst in kleinere hoogteverschillen (H = Htot / T). De belangrijkste parameters die de stroomsnelheid bepalen zijn H en T. Bij een gegeven totaal hoogteverschil kan de stroomsnelheid verlaagd worden door het plaatsen van meer tussenschotten. Het debiet wordt in hoofdzaak bepaald door de grootte van de doorzwemopeningen en de stroomsnelheid. Hieruit volgt dat, door het plaatsen van meer tussenschotten, bespaard kan worden op het debiet dat nodig is om deze vispassage te voeden. Dit verklaart het zuinige karakter van een de Wit-vispassage. In een proefkanaal werd een prototype van een de Wit-vispassage gebouwd (zie foto s). De constructie is 1,8 meter breed en de onderlinge afstand van de tussenschotten bedraagt 1 meter. De doorzwemopeningen zijn 50 cm hoog en 20 cm breed. In een reeks experimenten werden verschillende combinaties van de parameters Htot en T en daaruitvolgend dus verschillende stroomsnelheden uitgetest. Het waardenbereik van beide parameters en alle onderzochte combinaties met de overeenkomstige stroomsnelheden zijn Experimentele de Wit-vispassage in opbouw Foto: Peter Viaene

18 (3) 2004 Tabel 1: Resultaten van de proef met stroomsnelheid (in m/s) als afhankelijke van het totaal hoogteverschil (m) en het aantal tussenschotten (-). Aantal tussenschotten T (-) hoogteverschil H (m) ,35 1,07 0,76 0,62 0,53 0,50 1,28 0,90 0,74-0,65 1,46 1,03 0,84 0,73 Tabel 2: Lengteverdeling voor de verschillende soorten in de groepen die gebruikt zijn in de experimenten. Soortengroep soort lengte (mm) minimum gemiddelde maximum Groep 1 snoek Groep 2 giebel riviergrondel rietvoorn winde baars Groep 3 snoek Groep 4 giebel riviergrondel rietvoorn winde baars Tabel 3: Slagingspercentages per soort bij een grens-stroomsnelheid van 1 m/s Slagingspercentage Soort stroomsnelheid 1 m/s stroomsnelheid > 1 m/s Baars (geen uitspraak mogelijk) (geen uitspraak mogelijk) Giebel 24% 15% Riviergrondel 49% 32% Rietvoorn 67% 32% Snoek 16% 12% Winde 63% 55%

19 18 6(3) weergegeven in Tabel 1. Telkens werden de prestaties van 2 groepen vissen geobserveerd. Om predatie te vermijden bevatte groep 1 enkel snoek, terwijl groep 2 bestond uit giebel, rietvoorn, riviergrondel, winde en baars. Van elke soort werden 30 tot 40 exemplaren ingezet. Een lengteverdeling is weergegeven in Tabel 2. Om het experiment de nodige statistische onderbouwing te geven, werd telkens een herhaling uitgevoerd met een groep met dezelfde soortensamenstelling (resp. groep 3 en groep 4). Het onderzoek had twee belangrijke doelstellingen. Ten eerste het vaststellen voor welke vissoorten een de Wit-vispassage geschikt is. Ten tweede het vaststellen of en in welke mate de passeerbaarheid van een de Witvispassage wordt beïnvloed door de stroomsnelheid (bepaald door het totale hoogteverschil en het aantal tussenschotten) en de lengte van de constructie (bepaald door het aantal tussenschotten). De resultaten van het onderzoek moesten leiden tot het formuleren van een aantal aanbevelingen voor een optimaal ontwerp. Uit de experimenten kunnen een aantal conclusies getrokken worden: - Een de Wit-vispassage blijkt haalbaar te zijn voor rietvoorn, riviergrondel, winde, snoek en giebel, maar het slagingspercentage verschilt tussen de soorten onderling. Voor baars kunnen geen conclusies getrokken worden omdat de groep van deze soort door sterfte tijdens de experimenten te veel is uitgedund. Voor snoek liggen de slagingspercentages laag. Er wordt vermoed dat dit een gevolg is van de kunstmatige omgeving waarin de experimenten worden uitgevoerd. Hierdoor vertonen de snoeken geen enkele migratiedrang. - Er is een duidelijk negatief verband aangetoond tussen de stroomsnelheid en de passeerbaarheid. Bij stroomsnelheden van 1 m/s of meer wordt een sterke afname van de passeerbaarheid vastgesteld (behalve voor snoek). - Binnen het bereik van deze studie kon geen effect aangetoond worden van het aantal tussenschotten en dus de lengte van de constructie. Het is echter niet uitgesloten dat deze parameter wel een rol gaat spelen bij een hoger aantal tussenschotten dan wat in deze studie onderzocht is. Bij de monitoring in het veld moet aan deze situaties bijzondere aandacht gegeven worden. In Tabel 3 is een overzicht gegeven van de slagingspercentages per soort. Hierbij is gekeken naar de slagingspercentages boven en onder een stroomsnelheid van 1 m/s. Op basis van de bevindingen is een ontwerpgrafiek opgesteld voor concrete toepassingen in het veld (Figuur 1). Bij een gegeven hoogteverschil kan voor een bepaald aantal tussenschotten nagegaan worden of het ontwerp van de de Wit-vispassage veilig (en dus vlot passeerbaar) dan wel kritisch of zelfs niet haalbaar is. In de ontwerpgrafiek wordt een onderscheid gemaakt tussen het gebied waarin onderzoek verricht is (donkere kleur) en het gebied waarvoor de onderzoeksresultaten zijn geëxtrapoleerd (lichtere kleur) en waar dus tijdens de monitoring in het veld bijzondere aandacht aan besteed moet worden. Peter Viaene Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Waterbouwkundig Laboratorium en Hydrologisch Onderzoek Berchemlei B-Borgerhout, België Peter.Viaene@lin.vlaanderen.be Figuur 1: Ontwerpgrafiek voor concrete toepassing in het veld. De donkere grijstinten geven het bereik van de studie weer. De lichte grijstinten geven de situatie weer die d.m.v. extrapolatie uit de onderzoeksresultaten is verkregen. Paul Quataert Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Gaverstraat 4, 9500 B-Geraardsbergen, België Paul.Quataert@lin.vlaanderen.be Hilde Verbiest & Daniel De Charleroy Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Duboislaan 14, 1560 B-Groenendaal, België Hilde.Verbiest@lin.vlaanderen.be Daniel.DeCharleroy@lin.vlaanderen.be Detail van de proefopstelling (foto boven) Foto: Peter Viaene

20 (3) 2004 UIT HET VELD Foto: Gerrit-Jan van Dijk Foto: Mark Zekhuis De sloot met de akker waar we de grote modderkruipers tussen de bagger vonden. WERPRAD PAKT >100 GROTE MODDER- KRUIPERS Op 5 november 2004 liepen Mark Zekhuis en mevr. J. Nicolai door het agrarisch gebied bij Witharen, gemeente Ommen (coördinaat 222, 4 507,4). We waren op weg naar een dassenburcht toen we langs een akker kwamen waar zojuist de bagger, afkomstig uit aangrenzende sloten, op was gebracht. Mark zag dat hier een zwarte kraai met iets in zijn bek wilde opvliegen, dat leek op een spartelende paling. Bij nader onderzoek werd een flinke grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) gevonden, midden op de akker! Deze kraai had natuurlijk die "geel met bruin gestreepte jongen" uit de dunne modder gevist. Toen we rondkeken, zagen we tot onze ontsteltenis nog meer grote modderkuipers op de grond liggen. Sommigen lagen rustig op hun zijkant op het droge of in een plasje, terwijl andere zich ronddraaiden en probeerden vooruit te komen. We hebben direct emmers gehaald en de akker met de bagger afgezocht op andere beesten. In totaal vonden we hier 119 grote modderkruipers! Ongeveer de helft daarvan (57 stuks) was groter dan 15 cm en dus volwassen. Van de 119 waren er maar negen levenloos. Drie hiervan waren beschadigd door het aanpikken van de kraaien. Twee Afhankelijk van de afstelling kan het werprad de bagger op de kant gooien of over het land verspreiden. vissen misten hun kop, vermoedelijk door de baggermachine. De andere vier hadden geen uiterlijke verwondingen maar lagen waarschijnlijk al te lang op de kant omdat ze ook waren opgedroogd. Alle gevangen vissen zijn weer terug gezet in de directe omgeving, verspreid over verschillende sloten. Naast grote modderkuipers vonden we nog vier riviergrondels, een snoek (van 20 cm), twee kleine watersalamanders en drie bruine kikkers op het droge. Het betreffende akkerperceel is langer dan een kilometer en circa 100 meter breed. Langs een traject van 150 meter lagen de dieren tussen de dunne modder. Ze lagen met name aan het kopse eind van de akker. De aangrenzende sloot wordt hier breder en dieper en het is het laagst gelegen punt van de akker. De sloot op het kopse eind (zie foto 1) is trouwens niet veel breder dan één meter. Uit de sloot op het hogere gelegen deel was beduidend minder bagger gekomen, deze was ook minder diep en breed. We schatten dat er een laag van circa 50 centimeter bagger uit de slootbodem is gehaald. De akker ligt in een relatief jong heideontginningslandschap en grenst aan de Stouwe waterleiding. Volgens de bodemkaart bevindt zich hier een gooreerdgrond met lemig fijn zand. Waarschijnlijk zat er op dit lagere deel ook nog wat veen in de bodem, gezien de dunne en organische bagger. Het apparaat dat deze sloten heeft geschoond, is een werprad (zie foto 2). Het werkt als een cyclomaaier maar heeft dan zijn schotels op de zijkant. Met lepels slaat hij de bagger uit de sloot. Tevens wordt er veel bagger en water door de zuiging weggespoten. Het werprad kan zo afgesteld worden dat deze de modder op de slootkant werpt of over het land verdeelt. Ongeveer een kwartier voordat de grote modderkruipers werden gevonden, hadden we de trekker met daarachter het werprad, zien wegrijden van het perceel. Toch waren er al snel vier zwarte kraaien en twee reigers en enkele honderden spreeuwen aanwezig die actief foerageerden op de bagger. De meeste grote modderkruipers lagen passief in de bagger terwijl enkele actief draaiden en rondkropen. Ze kropen niet gericht terug richting water maar maakten wat rondjes. De laatste vissen die we verzamelden hadden ruim een uur op het droge gelegen. Toch viel het mee hoe weinig sterfte er was onder deze vissen. Nu kunnen grote modderkruipers zich tijdelijk prima redden op het droge. Door hun darmademhaling kunnen ze in zuurstofloze omstandigheden in leven blijven en zich zelfs over het land verplaatsen (van Eijk & Zekhuis, 2002). De verwachting is dat de meeste vissen zich al hadden ingegraven in de bagger en in een soort winterslaap verkeerden. Dan is dit wel even raar "wakker worden" op een akker. Het is opmerkelijk dat er zo weinig gewonde vissen zijn gevonden (2%) nadat ze door het werprad op de akker zijn geslagen. Waarschijnlijk werden de meeste modderkruipers door de zuiging uit de sloot verwijderd. Het Waterschap Groot-Salland (dhr. G. van Dijk) is geïnformeerd over de vondst. Deze vertelde dat deze sloten niet bij hen in beheer zijn, maar dat ze nu wel in deze omgeving rekening zullen houden met het gebruik van het werprad. Enkele dagen later waren door de boeren in de directe omgeving op dezelfde manier enkele andere perceelsloten uitgebaggerd, maar hier zijn in de modder geen grote modderkruipers aangetroffen. Waarschijnlijk werden deze sloten intensiever onderhouden. Uit bovenstaande ervaring kunnen we concluderen dat de grote modderkruiper zeer lokaal in hoge aantallen aanwezig kan zijn, en zich ophoudt in extensief onderhouden sloten met een dikke modder/detrituslaag. Het is een locatie waar zo n grote populatie modderkruipers normaliter niet direct te voorspellen valt. Dergelijke sloten tref je ogenschijnlijk op zeer veel plekken aan. Ze worden echter maar zeer sporadisch geïnventariseerd. De belangrijkste conclusie is dat een dergelijk apparaat binnen enkele minuten een populatie grote modderkruiper voorgoed kan laten verdwijnen. De gehele slootinhoud lag op de akker en het resterende biotoop is zonder die bagger waarschijnlijk niet meer geschikt als overwinteringshabitat. Mark Zekhuis Jan-Luc van Eijk Literatuur Eijk, J.L. van & M. Zekhuis. Grote modderkuipers in het zuur? RAVON-blad POELEN EN VENNEN, MEER EN BETER Leden van de werkgroep Natuur en Milieu en de werkgroep Vrijwillig Landschapsbeheer van IVN Uden hebben in 2002 ruim 46 poelen en vennen in de gemeente Uden onderzocht. Hierbij zijn ook de poelen meegenomen in het begrazingsgebied, dat buiten de gemeente valt, omdat dit als één biotoop moet worden beschouwd, waarbinnen de dieren vrij kunnen migreren. De resultaten zijn verwerkt tot een rapport. Bij de aanbieding van het rapport hebben diverse organisaties aangegeven dat ze nieuwe poelen gaan aanleggen. Vrijwel alle oude als nieuwe poelen en vennen in de gemeente Uden (Noordoost- Brabant), zijn onderzocht op een aantal

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK onderzoek aan vier vispassages De waterhuishouding aan de voet van de stuwwal vanaf Ubbergen tot en met Beek is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd.

Nadere informatie

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O rapportnr.

Nadere informatie

Visseninventarisatie terrein Simon Loos

Visseninventarisatie terrein Simon Loos Visseninventarisatie terrein Simon Loos resultaten visseninventarisatie Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 26 oktober 2011 Verantwoording Titel : Visseninventarisatie terrein Simon Loos Subtitel

Nadere informatie

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen Tom Buijse 1 Aanleiding Aanleiding Decembernota 2006 Kaderrichtlijn Water Om vismigratie naar ecologisch waardevolle

Nadere informatie

Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57

Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57 Toelichting ontwerp peilbesluit Zuid-Beveland-Oost Versie 1.1 Bijlagen Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57 Peilgebied GJP555 Afvoergebied Huidig peilgebied Oppervlakte Peilregulerend kunstwerk GAF57; Spuikom

Nadere informatie

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Aan: Van: Kopie: M. de Visser (Kubiek Ruimtelijke Plannen) F.A. van Meurs (Ecoresult) L. Boon (Ecoresult)

Nadere informatie

Vissen in het beleid. Een nieuwe impuls voor de waterkwaliteitstaak. Willem Rol Algemeen Bestuur

Vissen in het beleid. Een nieuwe impuls voor de waterkwaliteitstaak. Willem Rol Algemeen Bestuur Vissen in het beleid Een nieuwe impuls voor de waterkwaliteitstaak Willem Rol Algemeen Bestuur genda HHNK Huidige situatie Vissenbeleid Hoofdlijnen Potenties voor planten en biodiversiteit Behoud van brak

Nadere informatie

Aanvullend visonderzoek inrichting BBL-percelen Winterswijk Oost. rapportnummer 1324

Aanvullend visonderzoek inrichting BBL-percelen Winterswijk Oost. rapportnummer 1324 Aanvullend visonderzoek inrichting BBL-percelen Winterswijk Oost rapportnummer 1324 Opdrachtgever Dienst Landelijk Gebied Postbus 9079, 6800 ED Contactpersoon: Dhr. T. Paternotte Opdrachtnemer Stichting

Nadere informatie

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Bemonstering, vaststellen ecologisch effect, aanvragen ontheffing Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

Inrichting en beheer voor poldervissen

Inrichting en beheer voor poldervissen Inrichting en beheer voor poldervissen Veldwerkplaats laagveen & zeeklei en rivierenlandschap - Doelgericht Natuurbeheer Fabrice Ottburg 26 augustus 28 Inhoud Waarom aandacht voor vissen in polders? Aanknopingspunten

Nadere informatie

Visvriendelijk waterbeheer. Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk

Visvriendelijk waterbeheer. Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk et Visvriendelijk waterbeheer Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk Visvriendelijk waterbeheer Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost

Nadere informatie

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een nieuwsbrief naar de RAVON waarnemers

Nadere informatie

Helder water door quaggamossel

Helder water door quaggamossel Helder water door quaggamossel Kansen en risico s Een nieuwe mosselsoort, de quaggamossel, heeft zich in een deel van de Rijnlandse wateren kunnen vestigen. De mossel filtert algen en zwevend stof uit

Nadere informatie

Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam

Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam Inventarisatie naar beschermde vissoorten M. van Straaten 2013 Opdrachtgever Gemeente Edam Volendam G&G advies 2013 Versie Datum Concept 19 4 2013 Eindrapport 3 6

Nadere informatie

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO 4.5 Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO (erwin.winter@wur.nl) De toestand van veel riviervissen is verbeterd sinds het dieptepunt in de jaren zeventig, maar de visstand is nog ver verwijderd van de situatie

Nadere informatie

VISPASSAGES IN HET BEHEERSGEBIED VAN WATERSCHAP REGGE EN DINKEL

VISPASSAGES IN HET BEHEERSGEBIED VAN WATERSCHAP REGGE EN DINKEL VISPASSAGES IN HET BEHEERSGEBIED VAN WATERSCHAP REGGE EN DINKEL TYPEN, LOCATIES EN MONITORING VAN DE VISOPTREK VISPASSAGE OVERWATER Gertie Schmidt Waterschap Regge en Dinkel, afd. BOA oktober VISPASSAGES

Nadere informatie

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van 1998 Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Inhoud Historie Rode Lijst Zoetwatervissen Aanpak Rode Lijst analyses

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen

Migratiemogelijkheden voor trekvissen Indicator 15 juli 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen slechts weinig

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

V.V: 25 juni 2008 Datum 13 mei 2008 Agendapuntnr. 8.9 Bijlagen 4 Onderwerp kredietvoorstel planstudies naar oplossingen enkele vismigratieknelpunten

V.V: 25 juni 2008 Datum 13 mei 2008 Agendapuntnr. 8.9 Bijlagen 4 Onderwerp kredietvoorstel planstudies naar oplossingen enkele vismigratieknelpunten Aan de leden van de verenigde vergadering V.V: 25 juni 2008 Datum 13 mei 2008 Agendapuntnr. 8.9 Bijlagen 4 Onderwerp kredietvoorstel planstudies naar oplossingen enkele vismigratieknelpunten 1. Inleiding

Nadere informatie

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Het visperspectief Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Intro Foto: Wikipedia Deel 1: De leefgebieden, de knelpunten en de oplossingen Deel

Nadere informatie

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014 Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014 1 Diepte-/profielschouw, wat en waarom? EEN SLOOT MOET EEN SLOOT BLIJVEN. Het is om meerdere redenen belangrijk dat de diepte en breedte van een sloot door

Nadere informatie

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor?

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor? Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor? De waterschappen zorgen voor voldoende en schoon water, gezuiverd afvalwater en stevige dijken. De waterschappen zorgen voor voldoende en schoon water,

Nadere informatie

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten

Nadere informatie

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen Het belang van natuurvriendelijke oevers Christa Groshart Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Opbouw Beleid en Maatregelen Verwachtingen Knelpunten KRW innovatie-onderzoek Waterbeleid Europese

Nadere informatie

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Auteur: Ir. T.F. Kroon Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Datum: 25-07-2013 Autorisator: Drs. E. Nat Status: Eindrapport Registratienummer:

Nadere informatie

Code goede natuurpraktijk

Code goede natuurpraktijk Code goede natuurpraktijk Praktijkvoorbeelden waterlopenbeheer Maarten Van Aert Afdeling Operationeel Waterbeheer Inhoud CGNP en beheer van waterlopen Planmatige aanpak onderhoud Praktijkvoorbeelden Maaibeheer

Nadere informatie

Notitie Visstandsbeheer en overige visgerelateerde zaken

Notitie Visstandsbeheer en overige visgerelateerde zaken Notitie Visstandsbeheer en overige visgerelateerde zaken In het Visbeleidsplan 2014-2020 worden kaders voor het visstandbeheer gegeven. Daarmee wordt invulling gegeven aan de toetsing van de visplannen

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2018 Indicator 19 april 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen vanuit zee of

Nadere informatie

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Rapport: VA2008_11 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Maart, 2008 door: R. Caldenhoven Statuspagina Statuspagina Titel: Inventarisatie beschermde

Nadere informatie

Beekherstel Dommel door Eindhoven tot het Wilhelminakanaal

Beekherstel Dommel door Eindhoven tot het Wilhelminakanaal Inhoud presentatie Beekherstel Dommel door Eindhoven tot het Wilhelminakanaal 1. Aanleiding 2. Het gebied 3. Doel van het project 4. Ontwerpproces en uitdagingen 5. Voorbeelden Frank Gerritsen, projectmanager

Nadere informatie

Vis-natuur centraal op excursie Vissennetwerk Zouweboezem

Vis-natuur centraal op excursie Vissennetwerk Zouweboezem Verslag van de 3 de bijeenkomst van het Vissennetwerk Donderdag 24 juni 2004 Vis-natuur centraal op excursie Vissennetwerk Zouweboezem In de eerste twee Vissennetwerk-bijeenkomsten ging het vooral om de

Nadere informatie

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke

Nadere informatie

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Heeft u een perceel of grenst uw woning of bedrijf aan een watergang en wilt u uw oever veranderen in een natuurvriendelijke oever? Dan

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2015

Migratiemogelijkheden voor trekvissen, 2015 Indicator 16 juni 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Trekvissen kunnen vanuit zee of

Nadere informatie

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten 2000-2010 Martijn Schiphouwer (i.p.v. Jan Kranenbarg) Vreugderijkerwaard, 18-10-2012 Opbouw presentatie 1. ON-onderzoek 2009: nevengeulen & uiterwaardwateren

Nadere informatie

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water Nieuwkoopse Plassen Op weg naar water van topkwaliteit De Nieuwkoopse Plassen en het aangrenzende gebied vormen een prachtig natuurgebied. We werken samen met anderen aan verbetering van de waterkwaliteit

Nadere informatie

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering

Nadere informatie

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013 Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013 Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag

Nadere informatie

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Koppel kuifeenden. Kuifeenden 42 Ecologie en natuurfuncties Het IJsselmeergebied is een uniek natuurgebied van (inter-)nationale betekenis. Het is een van de zee afgesloten, benedenstrooms gelegen, zoet laaglandmeer met een relatief

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: 035.00.03.00.00 Aan: Gemeente Bodegraven Van: Mevrouw drs. A.A. Schwab Onderwerp: Actualisatie natuurwaardenonderzoek Bodegraven-Oost Datum: 13-11-2013

Nadere informatie

Veelgestelde vragen schouw dagelijks onderhoud

Veelgestelde vragen schouw dagelijks onderhoud Veelgestelde vragen schouw dagelijks onderhoud Wat is gewoon onderhoud? Gewoon onderhoud is het jaarlijks verwijderen van een overmaat aan begroeiing, vuil enzovoort dat zich in en direct naast de watergang

Nadere informatie

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Heeft u een perceel of grenst uw woning of bedrijf aan een watergang en wilt u uw oever veranderen in een natuurvriendelijke oever? Dan

Nadere informatie

Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN De Holendrechter- en Bullewijkerpolder als ontbrekende schakel

Nadere informatie

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen Groot Wilnis-Vinkeveen Moeras met Lisdodde in de Krimpenerwaard Wetland Wetland is een mozaïek van open water, drijvende waterplanten, planten die met hun voeten in het water staan, riet dat in het water

Nadere informatie

Voorbereidende onderzoeken. Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder

Voorbereidende onderzoeken. Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder Voorbereidende onderzoeken Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder Bagger Wat is bagger? Op de bodem van de Ringvaart groeit een laag die ontstaat door bezonken slib, inwaaiende bladeren, afgestorven

Nadere informatie

Beheer- en onderhoudsplan

Beheer- en onderhoudsplan Beheer- en onderhoudsplan 2010-2015 Algemeen Deel Naar een meer gedifferentieerd en extensief onderhoud van hoofdwatergangen in het landelijk gebied Tabel 4:

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D ONDERWERP Gemaal Korftlaan - advies wel of niet verbreden watergang aanvoertracé DATUM 7-7-2016, PROJECTNUMMER C03071.000121.0100 ONZE REFERENTIE Imandra: 078915484:D VAN Arjon Buijert - Arcadis AAN J.

Nadere informatie

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen Jaap Quak Inhoud De insteek: kijk op ESF vanuit vissen Processen als sleutels Pressoren als sloten Soorten gevoelig/ongevoelig?

Nadere informatie

Gebied: De Drie Polders

Gebied: De Drie Polders Gebied: De Drie Polders Basisschets De basisschets is het resultaat voort gekomen uit twee schetssessies. Onderstaande schets is het streefbeeld waar draagvlak voor is en is de basis geweest voor de nadere

Nadere informatie

Zuidrand te Delfland

Zuidrand te Delfland Inventarisatie beschermde vissen 2010 V. Nederpel 2010 Opdrachtgever KNNV afdeling Delfland Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35A 2295 RV Kwintsheul

Nadere informatie

STUREN MET WATER. over draagvlak en draagkracht in de westelijke veenweiden

STUREN MET WATER. over draagvlak en draagkracht in de westelijke veenweiden STUREN MET WATER over draagvlak en draagkracht in de westelijke veenweiden STUREN MET WATER Het ontwerp Sturen met water van het Veenweide Innovatiecentrum Zegveld (VIC) zet in op actief, dynamisch grondwaterbeheer

Nadere informatie

Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek

Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek 1 Projectbeschrijving 1.1 Wat wordt aangelegd of gewijzigd? Dit Projectplan gaat over het aanpassen van de Heelsumse beek vanaf de N225 tot aan de

Nadere informatie

De visstand in vaarten en kanalen

De visstand in vaarten en kanalen De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde

Nadere informatie

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM Liandon B.V. Aan Stefan Buskermolen Liandon B.V. Van Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults Memo Contactpersoon drs. Sander van Rijn Telefoon +31 6 21 47 95 82 sander.van.rijn@alliander.com Datum Betreft

Nadere informatie

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Een rapportage van RAVON in opdracht Waterschap Zuiderzeeland (mede namens Natuurmonumenten en de provincie Flevoland) J. Kranenbarg

Nadere informatie

Zijn moerasvogels te beheren? Jan van der Winden

Zijn moerasvogels te beheren? Jan van der Winden Zijn moerasvogels te beheren? Jan van der Winden Terug naar Nederland Nederland, moerassenland Tegenwoordig ongeveer 45.000 hectare moeras aanwezig, waarvan de helft verlandingstypen waar typische

Nadere informatie

Resultaten monitoring Koopmanspolder

Resultaten monitoring Koopmanspolder Resultaten monitoring Koopmanspolder Remco van Ek (thans Witteveen+Bos) Met: Leon Kelder (SBB), Marco Bats, Patrick Bakker (HHNK), Vrijwilligers KNNV, Studenten AERES, Landschap Noord-Holland, Fishflow

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Verslag steekproefonderzoek naar de visstand in de Westbroekse Zodden

Verslag steekproefonderzoek naar de visstand in de Westbroekse Zodden KNNV Moeraswerkgroep, Verslag steekproefonderzoek visstand in de Zodden, april 2005 KNNV Moeraswerkgroep Verslag steekproefonderzoek naar de visstand in de Westbroekse Zodden 23 april 2005 KNNV Moeraswerkgroep,

Nadere informatie

Delfland opent deuren voor vis

Delfland opent deuren voor vis onderhoud en beheer Delfland opent deuren voor vis TEKST Jos de Bijl, Hoogheemraadschap van Delftland ILLUSTRATIES Jos de Bijl en Aart Reitsma Het hoogheemraadschap van Delftland werkt hard aan het verbeteren

Nadere informatie

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Kristof Vlietinck Beleidsthemabeheerder Visserij Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Diensten Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000

Nadere informatie

Integraal Waterplan Haarlem. Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014

Integraal Waterplan Haarlem. Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014 Integraal Waterplan Haarlem Erhard Föllmi afd. OGV/SZ 17 sept. 2014 Inhoud presentatie 1. Enkele begrippen 2. Waterplan Haarlem Aanleiding en doel Gerealiseerde maatregelen Actualisatie Geplande maatregelen

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. 1 veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. verbeteren van chemische water kwaliteit verbeteren van de oever stabiliteit verbeteren van de ecologische kwaliteit 2 waarom aandacht voor NVO

Nadere informatie

Impulsregeling Kwaliteitswater in de Stad 2017

Impulsregeling Kwaliteitswater in de Stad 2017 Impulsregeling Kwaliteitswater in de Stad 2017 Inleiding Met de impulsregeling kwaliteitswater in de stad stimuleert het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden gemeenten financieel om de waterkwaliteit

Nadere informatie

Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg 17a (Zwolle) voor de knoflookpad.

Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg 17a (Zwolle) voor de knoflookpad. Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg 17a (Zwolle) voor de knoflookpad. REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg

Nadere informatie

REACTIENOTA. Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg

REACTIENOTA. Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg REACTIENOTA Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg Juni 2015 INHOUD REACTIENOTA 1. INLEIDING 3 2. GEVOLGDE PROCEDURE 3 3. INGEKOMEN REACTIES 3 4. BEHANDELING REACTIES 4 2 1.

Nadere informatie

Veelgestelde vragen schouw buitengewoon onderhoud

Veelgestelde vragen schouw buitengewoon onderhoud Veelgestelde vragen schouw buitengewoon onderhoud Wat is buitengewoon onderhoud? Het buitengewoon onderhoud omvat het op de juiste afmetingen (breedte, diepte en helling van taluds) houden van een watergang.

Nadere informatie

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen?

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen? Effectiviteit KRW maatregelen Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen? 1 Maatregelen Kaderrichtlijn Water Kwaliteit Doelstelling Beleidstekort Maatregelen 2 Welke maatregelen worden

Nadere informatie

Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel

Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel. 030-2589111 Afdeling nummer : BEW : 2009ONT236040 Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen ex artikel 47 van het RvO aan het college van GS, gesteld door

Nadere informatie

v a n b r o n t o t m o n d i n g

v a n b r o n t o t m o n d i n g V i s m i g r a t i e... v a n b r o n t o t m o n d i n g vrije vismigratie van bron tot monding De Noordzee werd ooit geroemd vanwege zijn rijke visstand. Steden werden gesticht en de visserij floreerde.

Nadere informatie

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart Wijkoverleg Aalsmeer Oost maandag 6 maart Onderwerp voor vanavond 1. Het hoogheemraadschap van Rijnland 2. Watersystemen en onderhoud 3. KRW2 Westeinderplassen en Bovenlanden 4. Watergebiedsplan Aalsmeer

Nadere informatie

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats Vissen in het IJsselmeer Romke Kats Functies IJsselmeer Water Transport Recreatie Visserij Natuur Vissen in het IJsselmeer Historie Ecologie Voedselketen IJsselmeer algen, vissen, mosselen, waterplanten,

Nadere informatie

Inrichting en beheer voor poldervissen

Inrichting en beheer voor poldervissen Inrichting en beheer voor poldervissen VELDWERKPLAATS laagveen & zeeklei en rivierenlandschap Fabrice Ottburg Donderdag 2 juli 2009 Inhoud Waarom aandacht voor vissen in polders? Aanknopingspunten voor

Nadere informatie

Een leefgebied voor de rugstreeppad

Een leefgebied voor de rugstreeppad Een leefgebied voor de rugstreeppad Landschapsbeheer Flevoland 1 De rugstreeppad in de Noordoostpolder Op zwoele avonden klinkt in het Noordoostpolder vanuit poelen en sloten de luidruchtige roep van de

Nadere informatie

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 WATERSCHAP AA EN MAAS 20 september 2012 076534150:0.7 - Definitief C01012.100177.0100 5 Waterschap Aa en Maas Hevelpassage Kaweise Loop 5.1 KAWEISE

Nadere informatie

Wegvangen van kleine modderkruipers i.v.m. het vergraven van watergangen in de Klapwijkse Pier

Wegvangen van kleine modderkruipers i.v.m. het vergraven van watergangen in de Klapwijkse Pier Ecologisch werkprotocol Wegvangen van kleine modderkruipers i.v.m. het vergraven van watergangen in de Klapwijkse Pier Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Noorderelsweg 4a, 3329 KH Dordrecht Ecologisch Adviesbureau

Nadere informatie

Aan de slag met uw watergang Dit moet u weten over onderhoud aan watergangen

Aan de slag met uw watergang Dit moet u weten over onderhoud aan watergangen Aan de slag met uw watergang Dit moet u weten over onderhoud aan watergangen 13.0634 brochure WT.indd 1 Onderhoud is belangrijk Watergangen zorgen voor aanvoer, afvoer en berging van water. Goed onderhoud

Nadere informatie

Ecologische doelstelling

Ecologische doelstelling Nevengeulen langs de grote rivieren Leren van de praktijk Margriet Schoor Oost Nederland Platform beek- en rivierherstel Vreugderijkerwaard, oktober 2009 14 december 2011 Waarom nevengeulen? Hoofdgeul

Nadere informatie

Waarom vissen migreren college voor techneuten

Waarom vissen migreren college voor techneuten Waarom vissen migreren college voor techneuten Marcel Klinge 5 september 2011 1 Bioloog bij een ingenieursbureau biologie aan de Universiteit van Amsterdam, richting aquatische ecologie 2 jaar specialisatie

Nadere informatie

Polders inrichten voor poldervissen

Polders inrichten voor poldervissen foto s Fabrice Ottburg Polders inrichten voor poldervissen Bittervoorn, een beschermde vis Veel beheerders treffen in de praktijk maatregelen voor poldervissen. Dat doen ze echter vaak op het gevoel, zonder

Nadere informatie

Vegetatie en grote modderkruiper in de verlandingsbiotoop. Jeroen van Zuidam

Vegetatie en grote modderkruiper in de verlandingsbiotoop. Jeroen van Zuidam Vegetatie en grote modderkruiper in de verlandingsbiotoop Jeroen van Zuidam zuidam@floron.nl Grote modderkruiper Moeras en verlandingswateren Proces van verlanding belangrijk Isolatie Zuurstoftolerant

Nadere informatie

Vismonitoring Aqualan Grou 2012 A&W-rapport 1828

Vismonitoring Aqualan Grou 2012 A&W-rapport 1828 Vismonitoring Aqualan Grou 2012 A&W-rapport 1828 in opdracht van Vismonitoring Aqualan Grou 2012 A&W-rapport 1828 M. Koopmans Foto Voorplaat Overzicht paaivijver, M. Koopmans M. Koopmans 2012 Vismonitoring

Nadere informatie

Werkblad - Les 2 - Waterbouw en ecologie

Werkblad - Les 2 - Waterbouw en ecologie BOUWEN MET DE NATUUR In Nederland proberen we de natuur te herstellen, maar de natuur kan zelf ook een handje helpen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de aanleg van de Marker Wadden, een eilandengroep in het

Nadere informatie

Erläuterung Maßnahmen pro Teilgebiet

Erläuterung Maßnahmen pro Teilgebiet Anlage P Erläuterung Maßnahmen pro Teilgebiet Rijn-Noord Tijdvak 2010-2015 Art. 11-3g aanpakken riooloverstorten m3 30 30 verminderen belasting RWZI stuks 6 6 afkoppelen verhard oppervlak ha 61 28 89 saneren

Nadere informatie

voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS

voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS Archimedesweg 1 W.N. van der Heeden postadres: postbus 156 2300 AD Leiden telefoon (071) 3 063 063 Versie / Oplage: telefax (071) 5 123 916

Nadere informatie

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt 1. Aanleiding In 2012 is het uwbp door de Verenigde Vergadering vastgesteld. Hierin is opgenomen om 5 KRW maatregelen uit het Waterbeheersplan 2009-2015

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers. Droge voeten, schoon water

Natuurvriendelijke oevers. Droge voeten, schoon water Natuurvriendelijke oevers Droge voeten, schoon water VOOR WIE IS DEZE FOLDER BESTEMD? Deze folder is bestemd voor eigenaren van oevers die in aanmerking komen om hun oever natuurvriendelijk in te richten.

Nadere informatie

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014 en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014 Resultaatgericht /gedragscode Doelgericht Werkwijze gericht Resultaatgericht d.m.v. maatlatten Abundantie

Nadere informatie

Verslag veldwerkplaats laagveen- en zeekleilandschap en rivierenlandschap Wieden, 28 augustus 2008

Verslag veldwerkplaats laagveen- en zeekleilandschap en rivierenlandschap Wieden, 28 augustus 2008 Visstandbeheer Verslag veldwerkplaats laagveen- en zeekleilandschap en rivierenlandschap Wieden, 28 augustus 2008 Inleiders: Bart de Haan (Natuurmonumenten) en Fabrice Ottburg (Alterra), Marcel Klinge

Nadere informatie

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet Datum: 10 februari 2016 Kenmerk: 201600150 Onderwerp: ontwerp-projectplan voor de realisatie van maatregelen ten behoeve van het nieuwe peilgebied Nieuw-Lekkerland

Nadere informatie

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013 Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal Jasper Arntz 6 juni 2013 Inhoud Karakteristieken Julianakanaal Grensmaasproject Effecten van vertroebeling Abiotische monitoring Biotische

Nadere informatie

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Aanwezigheid van een bijzondere veenreus Bart Schaub; Hoogheemraadschap van Rijnland Martin Hoorweg; Sportvisserij Nederland Samen met Gerrit van

Nadere informatie