Agro-nieuwsbrief oktober 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Agro-nieuwsbrief oktober 2015"

Transcriptie

1 Agro-nieuwsbrief oktober 2015 U wilt dat uw bedrijf optimaal resultaat oplevert. Kennis van de markt is daarbij onontbeerlijk, zeker in combinatie met de steeds complexere (financiële) situatie waar u mee te maken krijgt; ontwikkelingen die ook uw bedrijf raken. Wij kennen de agrarische markt en haar spelers als geen ander. En dát is onze toegevoegde waarde. Dit is een uitgave van: Baker Tilly Berk N.V. Bolwerk EE KAMPEN kampen@bakertillyberk.nl Baker Tilly Berk N.V. Postbus AB GOES goes@bakertillyberk.nl Als gevolg van de invoering van de grondgebondenheid vanaf 2016 zal het huren van grond van melkveehouders lastiger worden. Inhoudsopgave Grondgebondenheid raakt iedereen! en 2015 bepalend voor Ook zonder groei vaak grond nodig... 3 Tips bij grond (ver)huur in Mestverwerking al geregeld?... 5 Kringloopwijzer 2015: onderneem actie... 5 Afspraken over fosfaatrechten... 6 Voorwaarden vanggewas... 6 Landschapselementen inzetbaar voor EA-verplichting... 7 Landbouwbeleid EZ in Veel subsidies straks via uw provincie... 8 Reageer op tijd!... 9 Forse aanscherping MDV-eisen... 9 Eisen bovengrondse opslag diesel Korte wenken Agenda...12 Grondgebondenheid raakt iedereen! Voor de zomervakantie heeft de staatssecretaris het voorstel voor de grondgebondenheid voor de melkveehouderij door de Tweede en Eerste Kamer geloodst. Inmiddels zijn de eerste gevolgen van deze extra regelgeving in beeld gebracht. In deze editie van de Agro-Nieuwsbrief willen we hieraan ruim aandacht schenken. Want de gevolgen treffen niet alleen de melkveehouderij zelf, maar ook de akkerbouw en alle andere sectoren die grondgebonden produceren. Invoer over 10 weken Het voorstel voor de grondgebondenheid van de melkveehouderij is al aan de Kamers voorgelegd De politiek heeft met de inhoud ingestemd onder de voorwaarde dat de regelgeving in een wet wordt verankerd. Inmiddels is dit wetsvoorstel gepubliceerd. Het staat nagenoeg vast dat deze regels vanaf 1 januari 2016 worden ingevoerd. Lukt dit niet op tijd met het wetsvoorstel, dan worden de regels tijdelijk in een AMvB opgenomen. 1

2 Het wetsvoorstel moet formeel nog worden goedgekeurd, waardoor op detail nog aanpassingen kunnen komen. Kern De kern van de grondgebondenheid zit in het feit, dat het vanaf 2016 niet meer mogelijk is om als melkveehouderij onbeperkt te groeien, zonder dat tegenover deze groei ook extra grond op het bedrijf aanwezig moet zijn. Daling gebruiksruimte Op basis van de voorgestelde regeling zit nog een vervelend addertje onder het gras. Een onderbelicht deel van de grondgebondenheid is namelijk, dat een daling van de gebruiksruimte na 2014 ook vaak moet worden gecompenseerd door extra grond. Dus ook wanneer u in 2016 ten opzichte van 2014 niet groeit in fosfaatproductie, kunt u in 2016 toch extra grond nodig hebben. Grondhonger De twee hiervoor genoemde uitgangspunten kunnen samen maar tot één conclusie leiden, namelijk dat de vraag naar grond voorlopig alleen nog maar zal toenemen. En dat betekent ook dat veel melkveehouders kritisch zullen worden over het verhuren van (extra) grond aan bijv. akkerbouwers. En daarmee raakt deze regelgeving de hele grondgebonden landbouw en 2015 bepalend voor 2016 Groei van de fosfaatproductie Het principe van de grondgebondenheid is gericht op de groei van de fosfaatproductie na Zoals u weet moet in principe de groei van het fosfaatoverschot op melkveebedrijven t.o.v volledig worden verwerkt. Het voorstel van de grondgebondenheid legt hierin een plafond en bevat regels voor het bepalen van de maximaal toegestane groei van het overschot dat u nog mag verwerken. Dit is het maximaal toegestaan melkveefosfaatoverschot. Groeit u meer, dan moet u hiervoor over extra grond beschikken. Staffel op basis van overschot voorgaand jaar Stel, u bent melkveehouder en uw bedrijf groeit in 2015 en 2016 ten opzichte van Het areaal grond waarover u in 2016 moet beschikken, wordt bepaald aan de hand van uw fosfaatoverschot in het voorgaande jaar Aan de hand van uw fosfaatoverschot per hectare grond in 2015 wordt bepaald welk gedeelte van uw groei in 2016 u nog mag verwerken en voor welk gedeelte u extra grond nodig heeft. 2

3 Tabel 1. Staffels groei Overschot Uitbreiding t.o.v In kg fosfaat/ ha Te verwerken Extra grond < 20 kg 100% 0% kg 75% 25% > 50 kg 50% 50% Voorbeeld staffel Een melkveebedrijf (alleen melkvee) produceert in kg fosfaat op 50 ha grond met in totaal kg plaatsingsruimte. Het fosfaatoverschot is = kg. Dit is 22 kg per hectare. Het bedrijf zit daarmee in de staffel van 75%. Voorbeeld met groei Stel, dat op het bedrijf uit het bovenstaande voorbeeld de fosfaatproductie in 2016 gaat groeien tot kg. Het bedrijf had in 2014 nog een productie van kg fosfaat. De totale gebruiksruimte is t.o.v niet veranderd, dus dit is uit de berekening gelaten. Het resultaat van de berekening staat in tabel 2: Tabel 2. Voorbeeldberekening extra fosfaatruimte Kg fosfaat Fosfaatproductie melkvee 2016 (A) Fosfaatproductie melkvee 2014 (B) Extra productie t.o.v (A-B=C) 800 Hiervan mag maximaal 75% worden verwerkt: 800 kg * 75% (D) 600 Tekort aan fosfaatruimte (C-D) 200 Heeft u een fosfaatoverschot en groeit uw melkveeproductie in 2016? Dan is de kans groot dat u in 2015 over extra grond moet beschikken! Conclusie Omdat het bedrijf maar 75% van zijn groei van de fosfaatproductie met verwerking mag invullen, moet voor het resterende deel grond beschikbaar zijn. Dat is in deze situatie 25% van 800 kg = 200 extra plaatsingsruimte. Wanneer de extra grond een plaatsingsruimte heeft van 80 kg per hectare betekent dit dat het bedrijf in 2016 over 2,5 hectare extra moet beschikken. Ook zonder groei vaak grond nodig In het voorbeeld heeft u gezien, dat bij groei van de productie in combinatie met een overschot van meer dan 20 kg fosfaat per hectare, u voor een deel van deze groei extra grond nodig heeft. Dit deel is maximaal 50% van uw groei. Dit is namelijk de hoogste staffel. Zie hiervoor ook tabel 1. Deze staffel is opgenomen in tabel 1: 3

4 Zonder berekening is het nauwelijks aan te geven over hoeveel grond u in 2016 moet beschikken. Laat daarom op tijd een berekening van uw situatie maken! Uw fosfaatoverschot kan ook toenemen als gevolg van een daling van de plaatsingsruimte. Als uw fosfaatproductie niet groeit, heeft u ook niet te maken met de staffelberekening. En wanneer uw fosfaatproductie gelijk blijft, maar uw plaatsingsruimte daalt, neemt uw fosfaatoverschot nog steeds toe. Volgens de berekeningen op basis van het wetsvoorstel zijn er nogal wat situaties, waarbij u deze toename van het overschot volledig met grond moet compenseren. Daling gebruiksnormen vanaf 2015 Een daling van de gebruiksruimte treft overigens veel bedrijven, doordat de fosfaatnormen per ha vanaf 2015 zijn gedaald t.o.v Dus ook bij gelijkblijvende hectares grond is bij veel bedrijven de plaatsingsruimte afgenomen. Complex De exacte uitleg van de regelgeving is complex en er zijn erg veel variabelen. Ook uw melkveefosfaatreferentie speelt bijvoorbeeld nog een rol in de berekeningen. Hierdoor is het lastig om vooraf te voorspellen over hoeveel grond u in 2016 moet beschikken. Altijd rekenen! Er zijn inmiddels diverse scenario s doorgerekend. Op basis van deze berekeningen komen soms verrassende uitkomsten die niet altijd van te voren te voorspellen waren. Daarom is er maar één manier om helderheid over uw situatie te krijgen, en dat is rekenen! Tips bij grond (ver)huur in 2016 Grond is schaars en zal als gevolg van de grondgebondenheid alleen nog maar schaarser worden. Wellicht bent u akkerbouwer of bollenteler en huurt u jaarlijks grond bij melkveehouders. Dit zal gemiddeld genomen lastiger worden. Immers, melkveehouders die op basis van de grondgebondenheid extra grond nodig hebben, zullen minder snel grond will en verhuren. Grondruil kan soms nog een goed alternatief zijn. Het gebeurt nu ook al veel, maar wellicht zijn er nog meer situaties waarbij dit een alternatief is. Groei overschot door daling gebruiksruimte Denk aan de betalingsrechten Doordat nu aan iedere hectare landbouwgrond een betalingsrecht wordt toegewezen, zal bijna altijd verhuur van grond gepaard gaan met verhuur van betalingsrechten. Dit is een wezenlijk andere situatie dan in 2014, omdat toen nog relatief veel grond was zonder toeslagrechten. Voor zover nu bekend, zal de verhuur van betalingsrechten jaarlijks moeten worden gemeld. Waarschijnlijk op vergelijkbare wijze met die van de toeslagrechten. 4

5 Grondruil kan een alternatief zijn voor verhuur van grond. Maak bij verhuur en ruil altijd afspraken over de betalingsrechten! Mestverwerking al geregeld? Bedrijven met een fosfaatoverschot moeten hiervan een vastgesteld percentage laten verwerken. Dit percentage is aanzienlijk hoger dan vorig jaar. Het is raadzaam na te gaan in hoeverre op dit moment aan deze verplichting is voldaan. Voor melkveebedrijven komt daarbij dat het extra overschot ten opzichte van de fosfaatreferentie (vastgesteld op basis van het jaar 2013) geheel verwerkt moet worden. Dit betekent vaak dat er aanzienlijk meer mest verwerkt moet worden dan in het voorgaande jaar. Melkveebedrijven kiezen er veelal voor om de mestverwerkingsplicht tegen een vergoeding over te dragen aan varkensbedrijven. Hiervoor moet een vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO) worden afgesloten. In de praktijk blijkt echter dat veel bedrijven dit nog niet geregeld hebben. Het is raadzaam dit tijdig te regelen, aangezien het niet voldoen aan de mestverwerkingsverplichting enorme financiële consequenties heeft. Kringloopwijzer 2015: onderneem actie Melkveebedrijven met een fosfaatoverschot zijn vanaf dit jaar verplicht een kringloopwijzer op te stellen. Vanaf 2016 geldt deze verplichting voor alle melkveebedrijven. Met de kringloopwijzer krijgt men inzicht in de mineralenstromen op het bedrijf en kan hier vervolgens op ingespeeld worden. Veelal leidt dit ook tot een hoger bedrijfsresultaat. Ander voordeel is dat er in de toekomst mogelijk ruimte komt voor verdere ontwikkeling van een bedrijf: Bij een aantoonbare lagere fosfaatproductie zijn er minder fosfaatrechten nodig zijn of kan er meer vee worden gehouden; Wanneer aangetoond kan worden dat er meer fosfaat aan de bodem onttrokken wordt dan er wordt aangewend. Men zou dan een hogere fosfaatgebruiksnorm kunnen krijgen. Belangrijk is dat er BEX-waardige monsters worden genomen van de aangelegde en nog aan te leggen gras- en maïskuilen. De aangelegde hoeveelheden moeten worden vastgesteld door de monsternemer. Als men niet beschikt over BEX-waardige monsters van de voorraden gras- en maïskuil per 1 januari 2015, moet de kringloopwijzer wel zo goed mogelijk ingevuld worden maar mag men voor de mestboekhouding nog niet rekenen met de (eventuele) BEX-voordelen. 5

6 Afspraken over fosfaatrechten Er is nog veel onduidelijk over de invoering van de fosfaatrechten in de melkveehouderij. De brief waarin de staatssecretaris de rechten aankondigde, riep veel vragen op, met name over het aantal fosfaatrechten dat een bedrijf krijgt toegewezen en in hoeverre deze verhandelbaar zijn tussen de verschillende sectoren (melkvee, pluimvee en varkens). Aangezien de invoering van het stelsel van fosfaatrechten nog zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer besproken moet worden en nog moet worden vastgelegd in wetgeving, is het de vraag of invoering per 1 januari 2016 haalbaar is. Er zijn melkveehouders die vooruitlopend op de wetgeving nu al afspraken proberen te maken met stoppende veehouders. Het is verstandig deze afspraken onder voorbehoud te maken, zolang de wetgeving nog niet bekend is. Voorwaarden vanggewas De voorwaarden voor vanggewassen zijn afhankelijk van de regeling op grond, waarvan de teelt van vanggewa ssen verplicht is. Vanggewas als invulling van EA-verplichting De volgende voorwaarden gelden bij de teelt van een EA-vanggewas: Er moet een mengsel van minimaal twee, toegestane soorten ingezaaid worden. Het gebruik van meststoffen is toegestaan. Het vanggewas moet minimaal tien weken op het land staan 1 ). Gedurende deze periode mag het vanggewas niet bewerkt, geoogst of vervoederd worden. Het vanggewas moet uiterlijk 1 oktober ingezaaid worden. Dit jaar is uitstel verleend tot 15 oktober voor landbouwers die getroffen zijn door overvloedige neerslag (meer dan 100 mm in september). Landbouwers die hiervan gebruik willen maken, moeten dit wel melden bij de RVO. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is niet toegestaan tijdens de tien weken en tot en met 31 december. Er moet ten minste 75% van de aanbevolen hoeveelheid zaaizaad gebruikt worden. 1 ) De via de Gecombineerde opgave opgegeven zaaidatum is bepalend voor de aanvang van deze termijn. Indien de werkelijke inzaaidatum afwijkt van de opgegeven datum, is het raadzaam een correctie op de Gecombineerde opgave in te dienen. De staatssecretaris van EZ heeft begin september in een kamerbrief aangegeven, dat als een aangevraagd EA-gebied bij een controle ontbreekt, dit gecompenseerd mag worden met een niet aangegeven EA-gebied. In eerste instantie was dit niet mogelijk. 6

7 Vanggewas na teelt stikstofbindend EA-gewas Bedrijven die er voor gekozen hebben om de EA-verplichting in te vullen met de teelt van een stikstofbindend gewas en dit gewas voor 1 oktober oogsten, zijn verplicht een vanggewas te telen. Tot de stikstofbindende EA-gewassen behoren de volgende soorten: luzerne, lupine, esparcette, rolklaver, rode klaver, veldboon en voederwikke. Voor de teelt van een vanggewas gelden in dit geval de volgende eisen: Het moet gaan om een toegestaan vanggewas (categorie 1 van de lijst met vanggewassen). Het vanggewas is aanwezig van 1 november tot 1 maart. Gedurende deze periode mag het vanggewas niet bewerkt, geoogst of vervoederd worden. Vanggewas na maïs op zand- en lössgrond Op grond van de mestwetgeving moet direct aansluitend aan de maïsoogst een vanggewas ingezaaid worden. De volgende vanggewassen zijn toegestaan: gras, winterrogge, bladkool, bladrammenas, wintertarwe, wintergerst, triticale en Japanse haver. Het vanggewas mag niet voor 1 februari 2015 vernietigd worden. Landschapselementen inzetbaar voor EA-verplichting Er worden een aantal vereenvoudigingen doorgevoerd in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De belangrijkste wijziging is, dat vanaf 2016 bepaalde landschapselementen meegeteld mogen worden als ecologische aandachtsgebied (EA). Deze mogelijkheid was reeds ingebouwd in de EU-verordeningen, maar de EUeis dat een lidstaat alle potentieel subsidiabele landschapselementen moest registeren weerhield Nederland ervan om in 2015 van deze mogelijkheid gebruik te maken. De EU heeft deze eis laten varen en staat toe dat alleen door landbouwers aangevraagde landschapselementen worden geregistreerd. Nederland heeft daarom besloten dat vanaf 2016 heggen, houtwallen, bomenrijen, solitaire bomen, boomgroepen en poelen/vijvers gebruikt kunnen worden voor de invulling van de EA-verplichting. Nederland maakt geen gebruik van de mogelijkheid om ook sloten hiervoor te gebruiken. Sloten zouden onvoldoende bijdragen aan de biodiversiteit. 7

8 Landbouwbeleid EZ in 2016 Het Ministerie van Economische Zaken zet in op de volgende speerpunten en beleidswijzigingen in de landbouwsector: Vanaf 2015 wordt de sectorbijdrage aan het Diergezondheidsfonds door middel van heffingen door EZ geïnd. Deze heffing staat voor 3 jaar vast. Er wordt gewerkt aan een flexibeler systeem, zodat beter ingespeeld kan worden op actuele ontwikkelingen. Naar aanleiding van een onderzoek naar de risico s in de vleesketen, zal keuring, toezicht en de aanpak van fraude verder vorm worden gegeven door de NVWA. Er zal uitvoering worden gegeven aan het beleid voor verbetering van dierenwelzijn, onder andere met het uitfaseren van ingrepen bij landbouwhuisdieren en het stimuleren van een maatschappelijk geaccepteerde fokkerij. Er worden maatregelen uitgewerkt, waarmee het gewenste ambitieniveau van 80% weidegang voor melkvee in 2020 wordt gerealiseerd. Er zal worden gewerkt aan het doel om in 2020 te komen tot een hoogwaardige, duurzaam producerende en toekomstbestendige Nederlandse varkensketen, die maatschappelijk wordt gewaardeerd. Het wijzigingsvoorstel van de Wet dieren zal worden behandeld in het Parlement. Provincies zouden dan de mogelijkheid krijgen om uit oogpunt van volksgezondheid de omvang van de veehouderij in een aangewezen gebied te regulieren. Veel subsidies straks via uw provincie De afgelopen jaren waren er diverse subsidieregelingen voor investeringen. Denk aan de subsidieregeling voor jonge landbouwers, milieuvriendelijke maatregelen, GPS apparatuur, duurzame stallen e.d. Nagenoeg al deze subsidies werden bekostigd uit Europees geld. Voor een belangrijk deel kwam dit geld uit het budget voor inkomenssteun, de zogenaamde Eerste pijler. Vanaf 2014 is dit niet meer aan de orde en moet het budget voor dergelijke subsidies komen uit de Tweede pijler, het zogenaamde POP. Nederland heeft hierbij ervoor gekozen om dit budget en de verdeling ervan aan de provincies over te laten. Vergelijk dit maar met de SNL subsidie, die ook door provincies wordt uitgevoerd. Eigen keuzes Iedere provincie mag binnen het POP zijn beschikbare budget zelf verdelen. Er zijn landelijk wel afspraken, maar toch is er voor de provincies veel vrijheid. De meeste provincies hebben nog geen definitieve keuzes uitgewerkt. 8

9 Veel subsidies lopen straks via uw provincie. Houd daarom de website van uw provincie in de gaten, wanneer u plannen heeft. Op dit moment zijn er nog nauwelijks provincies die hun verordeningen en openstellingen hebben gepubliceerd. Alleen de provincie Brabant heeft aangegeven, dat zij op 2 november een subsidieregeling (in dit geval voor precisiebemesting) openstelt. Aanvragen via de provincie Bij de informatievoorziening over mogelijkheden en openstellingen speelt RVO nauwelijks nog een rol. De provincies moeten zelf hun informatievoorziening regelen. Ook moeten de aanvragen straks bij de provincie worden ingediend. Alleen bij de afhandeling gaat RVO nog een rol spelen. Investeringssubsidie jonge landbouwers Ook de investeringssubsidie voor jonge landbouwers moet straks via de provincies lopen. En ondanks dat hierover al veel toezeggingen zijn gedaan, is nog steeds niet bekend wanneer deze wordt opengesteld. Ook de exacte voorwaarden zijn nog steeds niet bekend. Vraagt RVO om extra informatie, probeer dan op tijd te reageren. Komt u er niet uit, neem dan contact op met uw adviseur. Reageer op tijd! Het komt regelmatig voor dat RVO extra informatie of aanvullende stukken opvraagt. Dit kan bijvoorbeeld naar aanleiding van een subsidieaanvraag, De laatste tijd gebeurt dit regelmatig naar aanleiding van de aanvraag voor toeslag jonge landbouwers of een afwijkende oppervlakte van een Private Overeenkomst tussen huurder en verhuurder. Maar ook in het kader van mestcontroles worden regelmatig verzoeken om informatie gedaan. Voorkom nodeloos bezwaar In de hektiek van de dagelijkse werkzaamheden worden deze brieven nog wel eens vergeten, terwijl de reactietermijn vaak maar kort is. Reageert u niet (op tijd), dan volgt vaak een negatieve beslissing en moet u via de tijdrovende en soms kostbare weg van bezwaar proberen uw gelijk te halen. Heeft u bouwplannen voor komend jaar? Overweeg dan om nog gebruik te maken van de MDV De opdrachtbevestiginge n zullen dan nog dit jaar getekend moeten worden. Forse aanscherping MDV-eisen De eisen voor de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) worden zeer waarschijnlijk per 1 januari 2016 fors aangescherpt. Dit is een gevolg van het besluit emissiearme huisvesting, dat per 1 augustus 2015 in werking is getreden. Veel nieuwe stallen worden gebouwd volgens de MDV-eisen, waarmee ze in aanmerking kunnen komen voor fiscale subsidies (Vamil en milieu-investeringsaftrek). De MDV stelt eisen op het gebied van ammoniakemissie, bedrijf & omgeving, brandveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, energie en fijnstof. 9

10 Aangezien de MDV bovenwettelijke eisen stelt, zullen de eisen voor ammoniak veel strenger worden. Dit zal met name gelden voor stallen voor melkvee, vleeskuikens en leghennen. Daarnaast heeft de pluimveesector vanaf 1 juli te maken met strengere eisen voor de uitstoot van fijnstof. Let op: er worden dieseltanks verkocht, die niet voldoen aan een van de vier opties. Die tanks zijn ongeschikt voor de opslag van diesel. In de varkenshouderij zullen de MDV-eisen op het gebied van brandveiligheid strenger worden. Eisen bovengrondse opslag diesel In de praktijk bestaan er veel vragen over welke eisen gelden voor de opslag van diesel. Het Activiteitenbesluit en de regeling geven vier opties voor de bovengrondse opslag van diesel, elk met hun certificaat- en keuringseisen. Deze opties zijn: verpakking tot 300 liter; IBC-verpakking; stationaire opslagtank; mobiele opslagtank. Alle opslag van diesel tot 300 liter wordt gezien als verpakking. Dit kan bijvoorbeeld een fles, jerrycan, drum of klein mobiel tankje zijn. Voor verpakkingen geldt in principe geen keuringseis. Wel zijn bodembeschermende voorzieningen verplicht. Dat kan een vloeistofdichte vloer of lekbak zijn, of een deugdelijke verpakking boven een vloeistofkerende vloer. Bij opslagen van meer dan 300 liter moeten eveneens bodembeschermende voorzieningen aanwezig zijn en is altijd een certificaat nodig. Een IBCverpakking en een mobiele opslagtank dienen elke 2,5 jaar herkeurd te worden, een stationaire opslagtank elke 15 of 20 jaar. Sommige opslagvoorzieningen kunnen aan meerdere van deze opties voldoen. Dan is het aan de ondernemer om de opslagvorm te kiezen en bijbehorende stukken te overleggen. Korte wenken 2014/2015: BEX of forfaitair? Voor 2016 en verder lijkt de daadwerkelijke fosfaatproductie bepalend te zijn voor de berekening van de grondgebondenheid. Maar het is nog niet duidelijk of de referentie in 2014 op basis van forfaits of uw BEX resultaat wordt bepaald. Overigens is het per bedrijf verschillend wat voordeliger is! 10

11 Er is veel gespeculeerd over regionale kringlopen, waarbij ook grond die bij andere bedrijven in gebruik is voor bijvoorbeeld de teelt van voerdergewassen, ook meetelt in het kader van de grondgebondenheid. Het voorstel biedt hiervoor echter geen ruimte. Dus alleen de grond die op 15 mei bij een bedrijf in gebruik is (opgegeven bij de GO), telt mee. Natuurterrein en gebruiksruimte Natuurterrein met landbouwkundig gebruik telt mee voor de fosfaat-ruimte bij mestverwerking en grondgebondenheid. Inmiddels heeft RVO de berekeningswijze aangepast. De beperkingen in het contract moeten omgerekend worden naar kg fosfaat. Hierbij telt 1 GVE mee voor 40,6 kg fosfaat. Zijn er geen beperkingen in het mestgebruik dan geldt de norm van 70 kg/ha. Let op: dit geldt ook al in Dus pas eventueel uw huidige mestverwerkingsberekening aan. Grenspercelen tellen niet mee Heeft u als melkveehouder grenspercelen in gebruik in Duitsland of België? Deze tellen niet mee in het areaal voor het voldoen aan de grondgebondenheidseis. Knelgevallen grondgebondenheid Er komt een knelgevallenregeling voor bedrijven die vóór 30 maart 2015 financiële verplichtingen zijn aangegaan om hun hele melkveefosfaatoverschot te verwerken. Dit zal maar weinig bedrijven soelaas bieden. Jonge Landbouwerstoeslag 2016 In de bedrijfstoeslagregeling heeft een jonge landbouwer recht op een extra toeslag over maximaal 5 jaar. Een belangrijk criterium hierbij is de zeggenschap, zoals die in de maatschap- of Vof-akte is geregeld. Heeft u plannen om een samenwerking met uw zoon of dochter aan te gaan? Laat u dan tijdig informeren. Soms kan een iets andere formulering in de akte al het verschil betekenen tussen wel of geen extra toeslag. Japanse haver als vanggewas Op zand- en lössgrond bestaat de verplichting om direct aansluitend na de maïsoogst een toegestaan vanggewas te zaaien. Toegestane vanggewassen zijn gras, winterrogge, wintertarwe, wintergerst, triticale, bladkool, bladrammenas en Japanse haver Japanse haver is vanaf dit jaar ook toegestaan. Voor de volledigheid: uw vanggewas moet ten minste tot 1 februari volgend jaar blijven staan. Alleen grond op de GO telt mee 11

12 Asbest eraf, zonnepanelen erop De huidige subsidieregeling voor sanering van asbestdaken in combinatie met plaatsing van zonnepanelen, is in veel provincies afgelopen. Maar omdat het beschikbare budget nog niet is opgemaakt, wordt deze regeling hoogstwaarschijnlijk verlengd. Denkt u dat deze regeling iets voor u is, informeer dan bij uw provincie of neem contact met ons op. Agenda - 31 december: uiterste datum aanvraag fosfaatverrekening december uiterste datum indienen VVO en 3PO. Met onze Agro-nieuwsbrief willen wij u op de hoogte houden van de ontwikkelingen die mogelijk uw bedrijf raken. Wij hebben aan de samenstelling de grootst mogelijke zorg besteed. Baker Tilly Berk N.V. aanvaardt echter geen aansprakelijkheid voor schade van welke aard dan ook als gevolg van beslissingen en of handelingen gebaseerd op de informatie uit de Agro-nieuwsbrief. Wilt u op basis van deze informatie actie ondernemen, dan is nader advies noodzakelijk. Voor een dergelijk advies kunt u een afspraak met ons maken 12