Hoofdstuk 5: Opvang Zieke kinderen / besmettelijke ziekten en werkwijze versie: 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 5: Opvang 5.3.5.0 Zieke kinderen / besmettelijke ziekten en werkwijze versie: 2"

Transcriptie

1 De organisatie heeft een protocol opgesteld conform de Wet Bestrijding Infectieziekten, waarin beschreven staat hoe te handelen in geval van (besmettelijke) ziekte(n) van kinderen. Het protocol is van toepassing voor alle vormen van kinderopvang. 1. Zieke kinderen Kinderen die ziek zijn of zich ziek voelen vragen andere aandacht en verzorging dan gezonde kinderen. Deze aandacht en verzorging kan beter thuis worden gegeven; daar hebben ze ook meer rust. Daarnaast wordt in het belang van andere kinderen vooral gelet op besmettelijke ziekten. Wanneer een kind ziek wordt, kan het dus niet gebracht worden naar het kindercentrum. Als het kind gedurende het verblijf in het centrum ziek wordt, bellen wij de ouders voor overleg of om het kind te komen halen. Daarom dient een ouder altijd telefonisch bereikbaar te zijn. Wanneer is een kind zo ziek dat het niet, niet meer en/of nog niet kan verblijven in de opvang?. Bij het antwoorden van deze vraag moet rekening worden gehouden met de belangen van het kind, evenals die van de groep en andere betrokkenen HET KIND In het algemeen kan gezegd worden dat kinderen in de groep kunnen verblijven zolang ze in de groep mee kunnen doen. Ook al hebben ze wat minder energie en eetlust en ook al is hun tempo wat rustiger dan normaal. Als een kind een lichte temperatuursverhoging heeft, wordt er in de slaapkamer frequenter dan één keer in de 15 minuten gekeken bij dit kindje. Maar als er bij een kind twee of meer van de volgende verschijnselen zijn, dient er altijd overleg te zijn tussen ouders en leiding (dus altijd bellen met ouders): hoesten moeite met ademhalen spugen diarree jeuk vlekken/uitslag en heel belangrijk: de algemene indruk van hoe het kind zich voelt; heeft het pijn of koorts, is het huilerig, prikkelbaar of juist suf. koorts = 38,5 C. en hoger, bij BSO kinderen wordt er geen temperatuur gemeten, er wordt gekeken naar het gedrag van het kind Richtlijnen bij zieke kinderen Indien een kind ziek wordt tijdens het verblijf op de opvang, noteer dan de symptomen, de temperatuur, datum en tijdstip in het overdrachtsschrift en het kinderschrift. Bij de jongste kinderen - tot ca. 18 maanden jaar - moet er rekening mee gehouden worden dat een ziekte vaak heftiger verloopt. Binnen enkele uren kunnen ze héél ziek zijn. Pagina 1 van 7

2 Bij ziekte wordt altijd de direct leidinggevende ingelicht. In geval een ziekte zich ernstig laat aanzien of direct medische hulp nodig is, bel dan de eigen huisarts van het kind, anders huisartsenpraktijk s-gravensant, telefoon Bij elk telefoontoestel hangt daarvoor een overzicht. Huisarts altijd inschakelen bij: plotselinge erge benauwdheid bewusteloosheid plotseling zeer hoge koorts: 39 en hoger. Is de huisarts niet bereikbaar bel in noodsituatie DE GROEP EN ANDEREN Het wel of niet toelaten van een ziek kind heeft ook te maken met het risico van besmetting voor andere kinderen en direct betrokken volwassenen. Hiermee worden onder andere de pedagogisch medewerkers en de ouders/verzorgers bedoeld. Niet ieder kind dat besmettelijk is voor een ander, moet thuis verzorgd worden - denk bijvoorbeeld maar aan een gewone verkoudheid. In een ander geval kan het kind nog geen klachten hebben, maar kan het al wel een ziekte overdragen. Anderzijds kan het zich ook al weer beter voelen, maar nog wel besmettelijk zijn. Kortom: niet iedere besmetting is te voorkomen. Wel moeten wij er naar streven de risico s voor de kinderen en de direct betrokken volwassenen zo klein mogelijk te maken. Bij de afweging of het kind in de opvang kan verblijven, moet het eventuele risico voor de groep steeds mede afgewogen worden; temeer daar in een dagverblijf veel jonge kinderen onder elkaar zijn. Daarom is het ook erg belangrijk dat de leiding en ouders elkaar zo snel mogelijk informeren over besmettelijke ziekten van de kinderen en de direct betrokken volwassenen. Als er binnen het dagverblijf sprake is van een infectieziekte, zorg er dan voor dat ouders/verzorger daarvan op de hoogte zijn (bijv. door een poster op de deur te hangen al of niet met de informatie die de RIVM heeft over desbetreffende ziekte; deze informatie is terug te vinden in het handboek van de RIVM, te vinden op de site Ouders krijgen bij intake een boekje Werkwijze bij ziekten mee, dit boekje staat ook op de website. 2. TWEE SITUATIES Het kind wordt thuis ziek Het kind wordt ziek tijdens verblijf bij Okidoki Ouders en leidinggevende overleggen of Het kind gebracht kan worden De pedagogisch medewerker van de groep en leiding informeren de ouders Leiding en ouders overleggen of het kind opgehaald moet worden Pagina 2 van 7

3 Eventueel advies van (huis)arts, die ook kan aangeven hoe lang het kind eventueel moet thuisblijven. Als bij een kind of een direct betrokken volwassene een besmettelijke ziekte is vastgesteld, dan beslist de leiding aan de hand van richtlijnen besmettelijke ziekten of (de andere) ouders worden geïnformeerd (mondeling en met het mededelingenbord). Het kind wordt beter Ouders en leiding overleggen of het kind gebracht kan worden. Eventueel advies of toestemming van (huis)arts. Ouders en leiding overleggen of het kind weer gebracht kan worden. Als het kind zich weer goed voelt zodat het weer mee kan doen in de groep - en als er geen gevaar meer is voor besmetting, kan het weer naar Okidoki gebracht worden (altijd in overleg met de leiding; zo kunnen ouders soms gevraagd worden zo n eerste dag het kind eerder op te halen). 2. Beleid bij besmettelijke ziekten 1. Ouders melden besmettelijke ziekten van hun kind bij de leiding. 2. De leiding overlegt zo nodig met de GGD. 3. Indien nodig wint de GGD met toestemming van de ouders informatie in bij de huisarts of ziekenhuis; 4. De GGD adviseert maatregelen afhankelijk van de ziekte: - het zieke kind wordt niet toegelaten - hoe het zieke kind behandelen - andere ouders informeren over de ziekte zodat zij alert kunnen zijn; - overige kinderen uit voorzorg medicijnen geven of vaccineren 5. Bij een aantal ziekten zal de GGD geen maatregelen nemen. Okidoki doet dit eventueel in overleg wel (zie draaiboek) 6. Alle (kinder)ziekten zijn beschreven in het protocol Gezondheidsrisico s in een kindercentrum Pagina 3 van 7

4 INFECTIE ZIEKTEN EN Risico s: Risico voor zwangere (kind mag wel komen): rode hond vijfde ziekte waterpokken (eind zwangerschap) Brief vanuit GGD map ophangen aan de groepsdeur met vermelding ziekte, verloop en verschijnselen. Geen toegang van kinderen met: buiktyfus bloederige diarree diarree bij meer dan 1/3 van een groep kinderen binnen 7 dagen. difterie dysenterie geelzucht paratyfus open tbc In deze gevallen altijd contact met de GGD (laten) over eventuele acties. De volgende ziekten staan beschreven in het G.G.D.-boek 0 4 jaar / 4 13 jaar. Ziekte Melding GGD Wering Risico Aids Nee Nee Bof Nee Nee *1 Buiktyfus Ja Ja * 2 Diarree Bij 1/3 ziek Bloederige * 2 binnen 1 week Diarree Difterie Ja Ja *1 Dysenterie Ja Ja * 2 Griep Nee Nee Hand/voet/mondziekte Nee Nee Hepatitis A + B Ja Ja/nee Hersenvliesontsteking Meningokokken Hersenvlies ontsteking Door bacteriën Hersenvlies ontsteking door virussen Ja Nee Nee Wering heeft geen zin maar kind is te ziek om te komen. Wering heeft geen zin maar kind is te ziek om te komen. Wering heeft geen zin maar kind is te Overleg over info ouders Overleg over info ouders Pagina 4 van 7

5 ziek om te komen. Hoofdluis Nee Nee Kinkhoest Nee Nee Koortslip Nee Nee Krentenbaard Nee Nee Legionella Ja Nee Mazelen Nee Nee Middenoorontsteking Nee Nee Loopoor Nee Nee Oogontsteking Nee Nee Paratyfus Ja Ja Ziekte van Pfeiffer Nee Nee Polio Ja Overleg GGD Pseudocroup Nee Nee Rode hond Ja* Nee Zwangere Roodvonk Ja* Overleg GGD RSV Nee Nee Prematuren Ringworm Ja* Nee Schurft Ja* Nee Behandeling Spoelwormen Nee Nee Spruw Nee Nee Besmetting Steenpuisten Ja* Nee Tekenbeet Nee Nee Tetanus Nee Nee TBC Ja Ja* Verkoudheid Nee Nee De vijfde ziekte Ja* Nee Zwangere Voetschimmel Nee Nee Waterpokken Nee Nee Zwangere Wratten Nee Nee Wormpjes Nee Nee Zesde ziekte Ja* nee * Als er binnen het dagverblijf sprake is van een infectieziekte, zorg er dan voor dat ouders/verzorger daarvan op de hoogte zijn (bijv. door een poster op de deur te hangen al of niet met de informatie die het RIVM heeft over desbetreffende ziekte; deze informatie is terug te vinden in het handboek van de RIVM). Draaiboek bij verdenking / melding besmettelijke ziekte van een kind 1. Er kan op twee manieren een melding binnen komen: a. via de ouders / familie van het kind; b. via de GGD. Pagina 5 van 7

6 a. Via de ouders: Vaak is het kind opgenomen in het ziekenhuis maar is het nog niet duidelijk wat het heeft. Bijvoorbeeld bij hersenvliesontsteking kan het enkele dagen duren voordat de variant bekend is. Vraag altijd na in welk ziekenhuis het kind ligt. Meld de gegevens aan de leidinggevende of haar vervanger. Alleen dezen nemen eventueel contact op met GGD. Probeer onrust bij jezelf te vermijden. Vraag aan de ouders of ze het op prijs stellen dat je belt om te vragen hoe het gaat. b. Via de GGD: De GGD krijgt altijd via de huisarts of ziekenhuis de melding van besmettelijke ziekten. De GGD kan pas over gaan tot actie als vast is komen te staan om welke besmettelijke ziekte het gaat. Zij doet dan ook een onderzoek naar eventuele besmettingsrisico s en de eventuele gevolgen voor kinderen, ouders en Okidoki. Zorg altijd dat de GGD de leidinggevende of haar vervanger te spreken krijgt. Communicatie naar de ouders. Wij leven in een kleine gemeenschap dus duidelijke en goede communicatie is belangrijk. a. ook bij vermoeden van een kind met een besmettelijke ziekte worden de groepsouders op de hoogte gesteld middels een brief en mondeling. Extra aandacht voor ouders van kinderen die extra vatbaar zijn. b. Bij vaststelling van een kind met een besmettelijke ziekte worden alle ouders van die groep via een brief van de GGD en Okidoki op de hoogte gesteld. c. Alle andere ouders worden geïnformeerd via een brief op de deur van de groepen op alle locaties. d. Leidinggevende of directeur is de eerste ochtenden / middagen na uitreiking van de brief (b) aanwezig op de desbetreffende locatie, liefst op de groep, om eventuele vragen te beantwoorden. e. Communicatie telefonisch wordt door de leidinggevende gedaan. f. Vragen van ouders over de ziekte altijd doorverwijzen naar de GGD. Communicatie naar de andere locaties; a. bij vermoeden of vaststelling worden collega-leidinggevenden zo snel mogelijk geïnformeerd. b. Zij krijgen een afschrift via de mail van de uitgegeven brieven. 1 Communicatie naar de directeur a. de directeur wordt zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld (via privé nummer of mobiel of mail) Communicatie naar bestuur en oudercommissie; 1. Beide worden zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld door de directeur of haar vervanger. 2. Communicatie naar de pers a. bij melding via de GGD raakt de pers altijd op de hoogte! Pagina 6 van 7

7 b. Zorg voor het uitgaan van de brieven naar de ouders dat er in samenspraak met de GGD een persbericht klaar ligt. c. De pers wordt alleen te woord gestaan door de directeur of haar vervanger. d. Gegevens van kinderen zijn privacy gevoelig en mogen nooit via Okidoki naar buiten komen. Dus geen namen noemen naar ouders of anderen. Elk contact met de GGD, verplichte melding of informatie m.b.t. infectie ziektes worden genoteerd op een registratie formulier contact met de GGD. Pagina 7 van 7