Ambachten en beroepen in de inscripties uit Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis
|
|
- Christel de Smedt
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Ambachten en beroepen in de inscripties uit Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis Pieter De Vuyst Promotor: Leescommissarissen: Prof. dr. Andries Johan Zuiderhoek Vakgroep Geschiedenis Prof. dr. Koenraad Verboven Wim Broekaert Proefschrift voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Geschiedenis: Oude Geschiedenis Academiejaar
2
3 III
4 Voorwoord Een scriptie schrijf je nooit alleen en daarom hou ik me eraan om een aantal mensen van harte te bedanken. In de eerste plaats wil ik mijn promotor prof. dr. Arjan Zuiderhoek bedanken voor het vele geduld en de voortdurende aanmoedigingen. De leescommissarissen prof. dr. Koenraad Verboven en Wim Broekaert die altijd bereid waren raad te geven wil ik eveneens bedanken. Prof. hon. Robert Duthoy en prof. hon. Dorothy Pikhaus verdienen een woord van dank voor hun boeiende colleges die ze met veel warmte gaven en waarin het grote enthousiasme voor de Latijnse epigrafie aanstekelijk werkte. Mijn dank gaat ook uit naar het bibliotheekpersoneel van de vakgroepbibliotheek. Daarnaast ben ik veel verschuldigd aan Greet De Bock, master in de geschiedenis, wiens kritische oog en voeling met taal van onschatbaar belang zijn gebleken, alsook Hilde De Vuyst die bereid was haar jaren ervaring met geschiedenis en taal ten dienste te stellen. Ik wil uiteraard mijn ouders, of zoals het in de inscripties zou luiden karrisimi parentes, bedanken voor hun engelengeduld en begrip net als mijn vriendin Merja Heikkinen die me altijd bleef steunen en motiveren. IV
5 Inhoudstafel Hoofdstuk 1 Probleemstelling, bronnen en methode Probleemstelling Bronnen en methode Epigrafische corpora en selectiecriteria Weglatingen Werkwijze Datering Juridische en sociale status Hoofdstuk 2 Tijd en ruimte Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis Gallia Narbonensis Gallia Lugdunensis Geografische verdeling inscripties Geografische verdeling per provincie Geografische verspreiding per stad Verhouding tot het volledige corpus Verdeling in tijd Datering in Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis Epigraphic habit De epigraphic habit in Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis Hoofdstuk 3 Sociale en juridische status Trots en vooroordeel Sociale en juridische status in Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis Sociale en juridische status in Gallia Narbonensis Sociale en juridische status in Gallia Lugdunensis Sociale en juridische status in de tijd Sociale en juridische status en de epigraphic habit Sociale en juridische status en de epigraphic habit in Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis Inscripties als Romeins cultuurverschijnsel V
6 Hoofdstuk 4 Specialisering in de Narbonensis en Lugdunensis Specialisering in Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis Specialisering in Gallia Narbonensis Specialisering in Gallia Lugdunensis Beroepsgroepen Gladiatores Handel en transport Conclusie Bibliografie Bijlagen CD-Rom Database 122 VI
7 Inhoudstafel: tabellen Tabel 1: totale aantal inscripties en vermeldingen (eerste derde eeuw na Christus) 40 Tabel 2: aantal inscripties en vermeldingen in Gallia Narbonensis (eerste derde eeuw na Christus) 40 Tabel 3: aantal inscripties en vermeldingen in Gallia Lugdunensis (eerste derde eeuw na Christus) 41 Tabel 4: aantal inscripties per vindplaats in Gallia Narbonensis (eerste derde eeuw na Christus) 42 Tabel 5: aantal inscripties per vindplaats in Gallia Lugdunensis (eerste derde eeuw na Christus) 44 Tabel 6: alle inscripties in Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis volgens Claus-Slaby 45 Tabel 7: datering van de inscripties voor de twee provincies 47 Tabel 8: datering van de inscripties in Gallia Narbonensis 48 Tabel 9: datering van de inscripties in Gallia Lugdunensis 49 Tabel 10: sociale en juridische status in Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis (eerste derde eeuw) 60 Tabel 11: sociale en juridische status in Gallia Narbonensis (eerste derde eeuw) 61 Tabel 12: sociale en juridische status in Gallia Lugdunensis (eerste derde eeuw) 62 VII
8 Tabel 13: sociale en juridische status, per status per status per eeuw (eerste derde eeuw) 63 Tabel 14: sociale en juridische status, per status per status per eeuw in Gallia Narbonensis (eerste derde eeuw) 65 Tabel 15, sociale en juridische status, per status per status per eeuw in Gallia Lugdunensis (eerste derde eeuw) 66 Tabel 16: Producerende Ambachten en beroepen in Gallia Narbonensis (eerste derde eeuw) 78 Tabel 17: Ambachten en beroepen in de handel, geldzaken en transport in Gallia Narbonensis (eerste derde eeuw) 82 Tabel 18: Ambachten en beroepen in de diensten in Gallia Narbonensis (eerste derde eeuw) 83 Tabel 19: specialisering in de ambachten en beroepen in Gallia Lugdunensis (eerste derde eeuw) 87 Tabel 20: herkomst inscripties van gladiatoren (eerste derde eeuw) 91 Tabel 21: sociale en juridische status in inscripties van gladiatoren (eerste derde eeuw) 92 Tabel 22: herkomst inscripties van negotiatores (eerste derde eeuw) 93 Tabel 23: specialisering in de inscripties van negotiatores (eerste derde eeuw) 94 VIII
9 Inhoudstafel: bijlagen Bijlage 1: Screenshot invoerformulier Access-database 108 Bijlage 2: tabel sociale en juridische status, per eeuw per status (eerste derde eeuw) 109 Bijlage 3: tabel sociale en juridische status in Gallia Narbonensis, per eeuw per status (eerste derde eeuw) 110 Bijlage 4: tabel sociale en juridische status in Gallia Lugdunensis, per eeuw per status (eerste derde eeuw) 111 Bijlage 5: Alfabetische lijst van alle geattesteerde beroepen 112 Bijlage 6: tabel datering van de inscripties van gladiatoren (eerste derde eeuw na Christus) 114 Bijlage 7: tabel specialisering van de Gladiatoren (eerste derde eeuw na Christus) 114 Bijlage 8: tabel datering van de inscripties van de negotiatores (eerste derde eeuw na Christus) 115 Bijlage 9: tabel sociale en juridische status in de inscripties van de negotiatores (eerste derde eeuw na Christus) 115 Bijlage 10: tabel datering van de inscripties van de navicularii (eerste derde eeuw na Christus) 116 IX
10 Bijlage 11: tabel sociale en juridische status in de inscripties van de navicularii (eerste derde eeuw na Christus) 116 Bijlage 12: tabel datering van de inscripties van de sagarii (eerste derde eeuw na Christus) 117 Bijlage 13: tabel sociale en juridische status in de inscripties van de sagarii(eerste derde eeuw na Christus) 117 Bijlage 14: tabel datering van de inscripties van de vestiarii (eerste derde eeuw na Christus) 118 Bijlage 15: tabel sociale en juridische status in de inscripties van de vestiarii (eerste derde eeuw na Christus) 118 Bijlage 16: tabel datering van de inscripties van de uctricularii (eerste derde eeuw na Christus) 119 Bijlage 17: tabel sociale en juridische status in de inscripties van de utricularii(eerste derde eeuw na Christus) 119 Bijlage 18: tabel datering van de inscripties van de mercatores (eerste derde eeuw na Christus) 120 Bijlage 19: tabel sociale en juridische status in de inscripties van de mercatores (eerste derde eeuw na Christus) 120 Bijlage 20: tabel datering van de inscripties van de nautae (eerste derde eeuw na Christus) 121 Bijlage 21: tabel sociale en juridische status in de inscripties van de nautae (eerste derde eeuw na Christus) 121 X
11 Afkortingen AC AE AJP CIL D DHA EAOR IAPARIS ILGN ILN ILTG JRS NP OCD OLD RE ZPE L'Antiquité classique L Année epigraphique American Journal of Philology Corpus inscriptionum Latinarum H. Dessau, Inscriptiones Latinae Selectae Dialogues d'histoire ancienne Epigrafia anfiteatrale dell Occidente Romano Inscriptions antiques de Paris Les inscriptions latines de la Gaule Narbonaise Inscriptions Latines de Narbonnaise Inscriptions des Trois Gaules Journal of Roman Studies Brill s New Pauly Oxford Classical Dictionary Oxford Latin Dictionary Paulys Real-Encyclopädie der Clasischen Altertumswissenschaft Zeitschrift für Papyrologie und Epigraphik XI
12 Hoofdstuk 1 Probleemstelling, bronnen en methode 1.1 Probleemstelling In dit onderzoek staan de ambachtslui en mensen met een beroep centraal. Dit is zeker niet de grootste of de belangrijkste groep in de Romeinse economie en samenleving maar net daarom is het des te boeiender hen te bestuderen. Wat Romeinse de ambachten en beroepen betreft zijn er drie belangrijke categorieën bronnen. De eerste zijn de oude getrouwe literaire bronnen, daarnaast levert de archeologie voortdurend nieuwe inzichten en tenslotte resten ons de inscripties die de ambachtslui en mensen met beroep ons hebben nagelaten. Die stenen die ons nog resten vormen de basis van dit onderzoek. De tijdspanne die dit onderzoek bestrijkt, wordt logischer wijze begrensd door de verovering van de provincies, en verder de decalage tot de romanisering van de provincies. Vanaf de derde eeuw na Christus verandert de situatie in Gallië dramatisch en bovendien ontbreken vanaf dan epigrafische bronnen. Hierbij moeten we uiteraard aan- 12
13 dacht hebben voor wat MacMullen de epigraphic habit 1 noemde maar daarover later meer. Concreet staan in deze scriptie de eerste drie eeuwen na Christus centraal. De landbouw is dan wel de grootste en belangrijkste tak binnen de klassieke economie, toch wekken ook de ambachten en de ambachtslui de interesse van onderzoekers 2. Jean-Paul Morel hoeft vandaag vast niet meer zo pessimistisch te zijn als toen hij schreef dat moderne vorsers de antieke ambachtsman met bijna evenveel misprijzen behandelden als de elite in de oudheid zelf 3. De benamingen van de ambachten en de evolutie hiervan zijn reeds grondig bestudeerd 4, zowel in taalkundig opzicht als beschrijvend historisch. Ook andere aspecten zijn al onderzocht, zoals de opvallende specialisering of benamingen van het ambacht 5, de collegia 6 of de figuratieve grafstenen van de ambachtslui 7. Eén werk in het bijzonder trok mijn aandacht, omdat het ingaat op de economische en sociale aspecten van de ambachten in Narbo, namelijk het recente artikel van Maria Luisa Bonsangue 8. Ze stelt vast dat er een relatief groot aantal inscripties, ongeveer tachtig, met betrekking tot de ambachten in Narbo gevonden zijn en ze vraagt zich af waarom het er zoveel zijn. Deze inscripties hebben daarenboven slechts betrekking op een klein aantal beroepen. Bonsangue stelt zich ook de vraag hoe deze beroepen 1 R. Macmullen, "The Epigraphic Habit in the Roman Empire," in: The American Journal of Philology 103 (1982), p Cfr. bibliografie. 3 J-P. Morel, "De Ambachtsman," in De Wereld Van De Romeinen, ed. A. GIARDINA (Amsterdam: Agon, 1992), p Bijvoorbeeld: (1) G. Neumann, "Zur Bildung Der Lateinischen Handwerkerbezeichnungen," in Das Handwerk in Vor- Und Frühgeschichtlicher Zeit : Teil I, Historische Und Rechtshistorische Beiträge Und Untersuchungen Zur Frühgeschichte Der Gilde, ed. H. e.a. JANKUHN (Göttingen, 1981); (2) E. Frézouls, "Les Noms De Métier Dans L'épigraphie De La Gaule Et De La Germanie Romaines," in: Ktèma XVI (1991), & (3) H. V. Petrikovits, "Die Spezialisierung Des Römischen Handwerks," in Das Handwerk in Vor- Und Frühgeschichtlicher Zeit : Teil I, Historische Und Rechtshistorische Beiträge Und Untersuchungen Zur Frühgeschichte Der Gilde, ed. H. e.a. Jankuhn (Göttingen, 1981), p H. Petrikovits, Die Spezialisierung 6 P. Kneissl, "Die Berufsvereine Im Römischen Gallien : Eine Interpretation Der Epigraphischen Zeugnisse," in Imperium Romanum : Studien Zur Geschichte Und Rezeption : Festschrift Für Karl Christ Zum 75. Geburtstag, eds. P. Kneissl and V. Losemann (Stuttgart Steiner, 1998). 7 Bijvoorbeeld: (1) J.-C. Béal, "La Dignité Des Artisans : Les Images d'artisans Sur Les Monuments Funéraires De Gaule Romaine," DHA XXVI (2000), & (2) G. Zimmer, Römische Berufsdarstellungen. Archäologische Forschungen XII (Berlijn, 1982), M. L. Bonsangue, "Aspects Économiques Et Sociaux Du Monde Du Travail À Narbonne, D'après La Documentation Épigraphique (1er Siècle Av. J.-C. - 1er Siécle Ap. J.-C.)," in : CCG XIII (2002). 13
14 zich verhouden tot de sociale en economische situatie in Narbo. Ze besluit dat Narbo niet alleen een emporium was waar handel gevoerd werd, maar dat er ter plekke eveneens een belangrijke productie bestond die zich verliet op de grondstoffen uit het hinterland 9. Bovendien waren de ambachtslui in Narbo hoofdzakelijk vrijgelatenen en kon ze hen linken aan de grote families die afstamden van de coloni. Bonsangues artikel is een mooi voorbeeld van de mogelijkheden die de studie van inscripties biedt. Natuurlijk speelt het hierbij een belangrijke rol dat de geschiedenis van Narbo goed gekend is en dat deze stad met stip één van de voornaamste plaatsen in de Gallia Narbonensis en de Tres Galliae in het algemeen is. Om een klaardere kijk te krijgen op het socio-economische verhaal achter het ambachtswezen lijkt het mij daarom nuttig om ook de inscripties buiten Narbo onder de loep te nemen. Dit veronderstelt uiteraard dat we ons ervan moeten vergewissen dat er überhaupt wel inscripties beschikbaar zijn. Jean-Marie Lassère is in zijn Manuel d épigraphie bijvoorbeeld helemaal niet zo optimistisch over de hoeveelheid en de aard van de inscripties in verband met les métiers 10. Edmond Frézouls heeft de namen van ambachten in de inscripties in Gallië 11 en de Germaniae op een rijtje gezet 12. Het gaat bij hem vooral over de benamingen van de ambachten, maar dankzij zijn telwerk krijgen we toch een idee van hoeveel inscripties er te vinden zijn. In Gallia Narbonnensis telt hij er 267 verspreid over 43 vindplaatsen, waarvan 92 in Narbo 13. In Gallia Aquitania zijn er amper 49 te vinden, sterk verspreid over 22 sites. In Gallia Lugdunensis vond Frézouls er 131 op amper 17 verschillende sites, waarvan 97 in Lyon. In Gallia Belgica zijn er 62 inscripties die op 18 plaatsen werden ontdekt. In Germa- 9 M. L. Bonsangue, Aspects Économiques, p J.-M. Lassère, Manuel D'épigraphie, 2de ed., 2 vols (Paris: Picard, 2007). p Uit praktische overwegingen gebruik ik het moderne woord Gallië voor de provincies Gallia Narbonensis en de Tres Galliae samen. 12 E. Frézouls, Les noms de métier. Let wel, deze getallen hebben betrekking op wat Frézouls tot een ambacht rekent. Deze hanteert immers een ruimere definitie van het begrip ambacht dan het geval is bij Bonsangue. Zij laat bijvoorbeeld de diensten -ambachten, zoals de nutrix, en de beroepen binnen het circus doelbewust links liggen. Bovendien beslaan de inscripties van Bonsangue ook een kortere periode dan die van Frézouls. Het is daarenboven niet uit te sluiten dat tussen het verschijnen van het artikel van Frézouls en dat van Bonsangue nieuwe inscripties aan het licht gekomen zijn. Het spreekt vanzelf dat ik hier bij het verzamelen en het verwerken van de inscripties rekening mee zal houden. 13 Om niet te verdrinken in de voetnoten laat ik de paginaverwijzing naar de cijfers achterwege. 14
15 nia Inferior gaat het dan weer over bijna hetzelfde aantal, namelijk 68 op 18 sites, terwijl we in Germania Superior ten slotte over 144 inscripties beschikken, verspreid over meer dan 60 sites. Uit deze cijfers blijkt dat Gallia Narbonensis, Gallia Lugdunensis en Germania Superior een relatief rijke buit aan inscripties opleveren. De twee steden die het sterkst in het oog springen zijn, zoals te verwachten, Narbo en Lugdunum. Mijn eigen tellingen zijn gelijklopend, hoewel zij niet exact dezelfde aantallen opleveren - zie hoofdstuk twee. De selectiecriteria spelen immers een zeer belangrijke rol en verschillende cijfers bij verschillende auteurs zijn niet zonder meer te vergelijken. Hoewel er in Germania Superior iets meer inscripties te vinden zijn dan in Gallia Lugdunensis lijkt het mij niettemin aangewezen om enkel in te zoomen op de vondsten uit het laatstgenoemde gebied. De economische en sociale context van Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis leent zich immers beter tot vergelijkingen dan die van Gallia Narbonensis en Germania Superior. Zo is bijvoorbeeld de prominente aanwezigheid van het leger in deze laatste streek niet weg te denken. Ik wil hierbij meteen opmerken dat deze verhandeling niet zomaar een louter comparatief onderzoek omvat, omdat dit zou betekenen dat ik de aard van de bronnen niet in aanmerking zou nemen. Inscripties kunnen slechts met de allergrootste voorzichtigheid worden gekwantificeerd en het gevaar van de epigraphic bias loert dan ook om elke hoek of beter, steen. Dit betekent daarom niet dat elke vergelijking nutteloos zou zijn, zolang de bronnen met voldoende voorzichtigheid worden benaderd. Ik ambieer echter om verder te gaan dan enkel het bestuderen van de inscripties in Lugudunum zelf en zal in deze verhandeling eveneens de opschriften uit de rest van de provincie onder de loep nemen. Analoog hiermee is het dan ook interessant om voor Gallia Narbonensis tevens de plaatsen buiten Narbo zelf in ogenschouw te nemen. Deze gebiedsafbakening komt neer op een verruiming en tegelijkertijd op een reductie van wat voordien al onderzocht werd. Waar Bonsangue zich beperkt tot Narbo, ga ik zowel voor het volledige Gallia Narbonensis als voor wat Gallia Lugdunesis betreft op zoek naar le monde du travail. Frézouls onderzoekt dan wel les noms de métier in Gallië en Germanië, maar gaat niet in op de sociale positie van de ambachtslui, wat ik wel beoog te doen. Petrikovits heeft het fenomeen van de specialisering grondig onderzocht op basis van alle vermeldingen van beroepsnamen, zowel in literaire als in epigrafische bronnen 15
16 in het hele Romeinse rijk. Ook ik wil dit fenomeen analyseren door gebruik te maken van epigrafische bronnen, maar in een afgebakend gebied, binnen de lokale context. Een voorname inspiratiebron vormt het onderzoek van Peter Kneissl en in het bijzonder zijn artikel over de Gallische Wirtschafsstruktur 14, omdat hij hierin het ambachtswezen van Gallië integreert in het breder economisch debat dat nog veel historiografische stof doet opwaaien. Dit alles valt te vertalen in een aantal concrete vragen. In hoeveel inscripties vermelden mensen hun beroep of hun ambacht? Welke karakteristieken kunnen hieraan gekoppeld worden? Waar en wanneer vinden we welke inscripties terug? Een antwoord op deze vragen zal ik pogen te formuleren in het tweede hoofdstuk. In hoofdstuk drie wordt de sociale positie van ambachtslui en mensen met een beroep die epigrafisch geattesteerd zijn geanalyseerd. In het vierde hoofdstuk zal worden nagegaan in welke mate er in het ambachtswezen sprake was van een specialisering. Wat kan ons dit desgevallend leren over de economische situatie van Gallië? Ten slotte wil ik nog even dieper ingaan op de andere bronnen waarin de ambachten en de ambachtslieden aan bod komen, ook al zal ik me in deze verhandeling hoofdzakelijk baseren op epigrafische bronnen. Er is zoals vermeld de klassieke literatuur, waarin de ambachten en ambachtslui de revue passeren in het geval zij op de interesse van politici, wetgevers of redenaars konden rekenen. Bovendien waren er ook encyclopedisten die over hen en hun werk verhaalden. Het hoeft geen betoog dat deze teksten een nuttige en noodzakelijke aanvulling bieden op het perspectief van binnenuit dat via de inscripties aan het licht gebracht kan worden, ondanks - of net dankzij - het feit dat deze geschriften doordrongen zijn van het bekende misprijzen jegens alle werk dat geen denkwerk is. Bij Cicero lezen we er de bekendste verwoording van 15. De literaire bronnen schetsen de perceptie van de ambachten en beroepen in de antieke wereld. Deze bronnen verwoorden het antieke elitaire ideaal. 14 P. Kneissl, "Zur Wirschaftsstruktur Des Römischen Reiches: Das Beispiel Gallien.," in Alte Geschichte Und Wissenschaftsgeschichte. Festschrift Für Karl Christ Zum 65. Geburtstag, eds. P. Kneissl and V. Losemann (Darmstadt 1988). 15 Cic. De Off., XLII,
17 Vanuit de hoek van de archeologie worden eveneens steeds nieuwe gegevens aangereikt die het onderzoek naar het ambachtswezen kunnen voorzien van nieuwe inzichten. Helaas voor de historicus spreken deze bronnen niet, zoals inscripties dat wel doen, ook al brengen ze zeker veel stof aan voor de omkaderende theoretische debatten. Wat de inscripties betreft is er één categorie die ik om verschillende reden links wil laten liggen. Het gaat om de graffiti van de Gallische pottenbakkers die talrijk zijn op de Gallische terra sigilata. Deze inscripties horen formeel bij het vakgebied van de epigrafie, maar sluiten de facto veel meer aan bij de papyrologie. Omdat ikzelf geen kennis heb van de antieke paleografie, acht ik me niet in staat deze bronnen te gebruiken. Naast deze praktische hinderpaal is er ook een meer theoretisch bezwaar. Deze graffiti hebben immers voornamelijk betrekking op de grote pottenbakkerijen van La Graufesenque en Lezoux, sites die al vaak het onderwerp zijn geweest van artikels, boeken en discussies, zowel op basis van de archeologische vondsten als de graffiti. Ten slotte zijn graffiti bronnen van een totaal andere aard. Inscripties nemen een actieve plaats in de publieke ruimte en zijn een middel tot zelfrepresentatie. De graffiti op bijvoorbeeld het aardewerk van de voornoemde pottenbakkerijen kunnen inzicht verschaffen in het productieproces en in het beste geval de sociale positie en het sociale bewustzijn van de ambachtslui. Inscripties geven dus meer en andere informatie dan de graffiti en het lijkt me daarom niet aangewezen om de focus van dit onderzoek zover te verbreden. 1.2 Bronnen en methode Epigrafische corpora en selectiecriteria Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, moeten we in eerste instantie een database opstellen van de inscripties met een vermelding van een beroep of een ambacht. Gelukkig of net niet? hoeven we niet langer epigrafische reizen te ondernemen om de stenen in kwestie te kunnen bestuderen. Grote en kleine corpora besparen ons de moeite en vrijwaren het milieu. In deze paragraaf zal ik ingaan op de gebruikte corpora en de selectiecriteria die ik hanteerde. 17
18 Het eerste grote corpus, waarvan het belang nauwelijks te overschatten valt, is het Corpus Inscriptionum Latinarum (CIL). Band XII 16 en het eerste deel van band XIII 17 verzamelen de inscripties uit Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis. Beide delen bevatten enkele duizenden inscripties en zijn gelukkig voorzien van uitstekende indices. In de index artes et officia privata vinden we de inscripties van en over ambachtlieden en mensen met een beroep. Het CIL heeft twee grote nadelen. Ten eerste zijn de inscripties soms zeer summier weergegeven: vaak is het monument niet of nauwelijks beschreven, worden de vindplaats en vondstomstandigheden evenmin of nauwelijks aangegeven en wordt ook de huidige verblijfplaats van de inscripties vaak niet vermeld of zeer omfloerst omschreven. Als Otto Hirschfeld poneert dat een inscriptie zich in Arelate in museo bevindt, dan konden we de desbetreffende steen in 1898 vast en zeker bezichtigen in het museum in Arles, maar of dat vandaag nog zo is, is maar de vraag. Ten tweede stoten we op de grote tijdsdecalage tussen het einde van de negentiende en het begin van de eenentwintigste eeuw. Dit wil zeggen dat er in die 120 jaar veel meer inscripties gevonden en gepubliceerd zijn. Daarnaast zijn ook sommige inscripties als falsae, vervalsingen, ontmaskerd of blijken sommige falsae van toen toch authentiek. Soms is de lezing van de inscripties aangepast waardoor de teksten iets heel anders gaan betekenen en moeten we vandaag sommige afkortingen anders oplossen dan indertijd het geval was. Bovendien vinden we in het CIL niet zoveel oplossingen van de talrijke afkortingen, wat het raadplegen niet makkelijker maakt. Het spreekt voor zich dat we elders naar nieuwe inscripties en interpretaties op zoek moeten. De eerste en belangrijkste plaats hiervoor is het tijdschrift l Année Épigraphique. l Année Épigraphique 18 (AE) verschijnt sinds Het maakte oorspronkelijk deel uit van Revue archéologique, maar wordt sinds 1964 autonoom uitgegeven. L AE wordt jaarlijks uitgebracht en verzamelt voor dat jaar alle nieuwe inscripties, nieuwe interpretaties en lezingen en alle relevante bibliografische referenties. Vanaf 1966 is l AE, net als 16 O. HIRSCHFELD (ed.), Corpus Inscriptionum Latinarum XII, Inscriptiones Galliae narbonensis Latinae, (Berolini, 1888). 17 O. HIRSCHFELD (ed.), Corpus Inscriptionum Latinarum XIII, pars I, Inscriptiones Trium Galliarum et Germaniarum Latinae, partis primae fasciculus prior, Inscriptiones Aquitaniae et Lugudunensis, (Berolini, 1899). 18 L Année Épigraphique. Presses Universitaires de France, (Parijs, ). 18
19 het CIL, per provincie en per plaats geordend. De index bevat ook een categorie artes et officia privata, waardoor de werkwijze voor het verzamelen van de inscripties eigenlijk niet verschilt van de manier waarop het CIL doorzocht moet worden. Bovendien is de informatie en de commentaar bij de nieuwe inscripties en herwerkingen van oude inscripties, in de jongere jaargangen althans, vaak zeer uitvoerig. Voor 1966 wordt het moeilijker. De inscripties worden niet langer per provincie, maar per tijdschrift van uitgave geordend en ook de artes et officia privata verdwijnen uit de index. De table de provenance voorziet gelukkig wel een lijst met de inscripties per provincie. Van 1888 tot 1965 betekende het speuren naar ambachtslui en mensen met een beroep in de inscripties dus handmatig zoekwerk. Gelukkig, of alweer net niet, werden er in die periode heel wat minder inscripties gevonden, waardoor dit toch geen sisyfusarbeid was. L AE leverde zo dus nieuwe inscripties op, net als aanvullingen en verbeteringen bij de inscripties die ik uit het CIL puurde. Naast l AE zijn er nog vier belangrijkere maar kleinere verzamelingen van inscripties. Voor Gallia Narbonensis zijn dat Les inscriptions latines de la Gaule Narbonaise 19 (ILGN) van Émile Espérandieu uit 1929 en de reeks Inscriptions Latines de Narbonnaise (ILN). Deze reeks is zeer recent, maar ze is helaas nog niet compleet. Voorlopig zijn al vijf delen verschenen. De eerste band 20 bevat de inscripties uit Fréjus, de tweede 21 neemt deze uit Antibes, Riez en Digne op, in het derde deel 22 komen deze uit Aix-en-Provence aan bod, in het vierde deel 23 vinden we de inscripties uit Apt en in het voorlopig laatste deel 24 zijn de inscripties uit Vienne verzameld. Helaas is het nog wachten op het verschijnen van het boekwerk over Narbo, een stad die in het licht van onze probleemstelling van on- 19 Em. ESPÉRANDIEU. Inscriptions Latines de Gaule (Narbonnaise), (Parijs : Librairie Ernest Leroux, 1929). 20 J. GASCOU en M. JANON, Inscriptions Latines de Narbonnaise (ILN), I. Fréjus. XLIVe supplément à Gallia, (Parijs: CNRS, 1985). 21 A. CHASTAGNOL, Inscriptions Latines de Narbonnaise (ILN), II. Antibes, Riez, Digne. XLIVe supplément à Gallia, (Parijs: CNRS, 1992). 22 J. GASCOU, Inscriptions Latines de Narbonnaise (ILN), III Aix-en-Provence. XLIVe supplément à Gallia, (Parijs: CNRS, 1995). 23 J. GASOU, P. LEVEAU en J. RIMBERT. Inscriptions Latines de Narbonnaise (ILN), IV. Apt. XLIVe supplément à Gallia, (Parijs: CNRS, 1997). 24 B. RÉMY (ed.). Inscriptions Latines de Narbonnaise (ILN), V.1-3. Vienne. XLIVe supplément à Gallia, (Parijs: CNRS, ). 19
20 schatbaar belang is. Desalniettemin is de ILN een zeer degelijke reeks met uitvoerige commentaar, beschrijving en zelfs vertaling van de inscripties. Zowel de ILN en de ILGN zijn van indices voorzien. Op basis van de respectievelijke steekwoorden métiers et collèges in de ILGN en collèges et métiers doorzocht ik de ILGN en de ILN. Voor Gallia Lugdunensis beschikken we over de Inscriptions des Trois Gaules 25 (ILTG) van Pierre Wuilleumier uit In 1960 verzamelde Paul-Marie Duval de inscripties bewaard in Parijs in de Inscriptions antiques de Paris 26 (IAParis). Ook deze twee boeken worden toegankelijk gemaakt via indices. De ILTG doorzocht ik op basis van het trefwoord métiers, in de IAParis liet ik mij leiden door het lemma méties, collèges. De kritische lezer zou kunnen opmerken dat het gebruik van de selectie in de indices een passieve of zelfs slechte keuze is. Door te werken met de trefwoordenregisters ben ik inderdaad afhankelijk van de keuze die door de uitgevers is gemaakt bij het samenstellen van de corpora. Er zijn echter zo ontzaglijk veel inscripties bewaard gebleven dat het zelfs voor amper twee provincies niet uitvoerbaar is om alle inscripties één voor één door te nemen. Er is gelukkig een andere werkwijze mogelijk: de online epigrafische databank Claus-Slaby 27. Deze databank bevatte in maart inscripties uit meer dan 900 publicaties en is volledig ontsloten. In theorie is het dus mogelijk om de databank te doorzoeken met behulp van trefwoorden en zo een selectie te maken, ware het niet dat er enkele hindernissen opdoemen. De eerste moeilijkheid is dat Latijnse woorden verbogen worden en zo op verschillende manieren in inscripties voorkomen. Door gebruik te maken van wildcards is dit probleem echter gemakkelijk te omzeilen. Een ernstiger bezwaar vormt daarentegen de selectie van de zoekwoorden. Zoals de artikels van Petrikovits 28 en Frézouls 29 aangeven, is het aantal verschillende benamingen voor beroepen en ambachten zeer omvangrijk en uitzonderlijk rijk gevarieerd. Bovendien zijn dergelijke inscripties vaak in het gesproken Latijn opgesteld, met alle spel- 25 P. WUILLEUMIER, Inscriptions Latines des Trois Gaules, XVIIIe supplément à Gallia, (Parijs: CNRS, 1963). 26 P.-M. DUVAL, Les inscriptions Antiques de Paris. (Parijs: Imprimerie Nationale, 1960) [laatst gecontroleerd op 31 maart 2010] 28 H. V. Petrikovitz, Die Spezialisierung, passim. 29 E. Frézouls, Les noms de métier, passim. 20
21 lings- en taalvarianten van dien. 30 Om deze redenen is het niet werkbaar om actief naar inscripties in de databank van Claus-Slaby op zoek te gaan. De uiteindelijke database van inscripties is dus niet exhaustief. Het is immers bijna onmogelijk om een absolute volledigheid te bereiken. Desalniettemin ben ik er enkel op basis van de bovenvermelde werkinstrumenten op in geslaagd om 257 inscripties in de database op te nemen. Dit aantal is niet indrukwekkend maar wel hanteerbaar. Het staat vast dat deze mensen hebben bestaan en we hebben het geluk over een schriftelijke getuigenis van hun bestaan te beschikken. Het is moeilijk om te bepalen hoe representatief dit sample is. Het staat vast dit niet zomaar het daadwerkelijke aantal ambachtslui weerspiegeld. In de eerste plaats is er de hindernis van de overleving die vaak door toevalligheden wordt verstoord. In de tweede plaats is het ook zo dat niet alle ambachtslui een inscriptie konden of überhaupt wilden oprichten en bovendien krijgen we ook te maken met lokale en regionale verschillen die een invloed hebben. De vragen die we beantwoorden op basis van deze selectie inscripties kunnen niet geldig zijn voor alle ambachtslui en mensen met een beroep in Gallia Narbonensis en Gallia Lugdunensis maar wel door diegenen wiens grafsteen, wij-altaar of ere-inscriptie bewaard zijn Weglatingen Ik heb daarnaast niet alle inscripties met verwijzingen naar beroepen of ambachten in de databank opgenomen. Twee soorten ambachtlieden liet ik consequent links liggen, omdat er voldoende reden is om te twijfelen of de inscripties wel degelijk refereerden aan effectief uitgeoefende beroepen. Het gaat om de fabri en de centonarii. De fabri zijn normaal gezien handwerklieden die met harde materialen werken zoals hout, steen of metaal 31. De centonarii kunnen oplappers van kledij en dekens 32 of voddenkooplui zijn, maar de Oxford Latin Dictionary 33 houdt het op a fireman who used mats for extinguishing 30 Zie: G. Neuman, Zur Bildung Der Lateinischen Handwerkerbezeichnungen. 31 P. Kneissl, Die fabri, fabri tignuarii, p. 133 & faber in: OLD. 32 H. Petrikovits, Die Spezialisierung, p Centonarius, in: OLD. 21
22 fires en raakt daarmee aan de kern van het probleem. De fabri en centonarii zijn vaak verzameld in collegia. Deze collegia waren de brandweerlui van de antieke stad. Lidmaatschap van deze collegia betekende echter niet dat de persoon in kwestie ook werkelijk een ambachtelijk beroep beoefende. Dit gold net zozeer voor de fabri tignuarii en de fabri subaediani. 34 De fabri en centonarii heb ik dus niet opgenomen in de database en evenmin de fabri subaediani. Er zijn daarentegen wel enkele inscripties die fabri tignuarii vermelden waarbij duidelijk blijkt dat het in die gevallen wel degelijk om ambachtslui gaat. Wanneer fabri met een epitheton aangeven welk materiaal ze bewerken, zoals bij een faber lapidarius 35 kunnen we ervan uitgaan dat we te maken hebben met een eigenlijke ambachtsman, in casu een steenkapper. Uiteraard registreerden we dergelijke fabri wel in de database Werkwijze Op basis van de indices in de verschillende epigrafische corpora en tijdschriften heb ik een lijst opgesteld van inscripties. Alle gebruikte corpora en tijdschriften zijn ook opgenomen in de databank van Claus-Slaby 36. Deze is te doorzoeken op basis van de publicatienummers 37 van de inscripties in de respectievelijke corpora. De records in de databank geven de tekst van de inscriptie, inclusief de oplossingen van de afkortingen, de exacte vindplaats en literatuurverwijzingen naar de verschillende publicaties over of commentaren op de inscriptie in kwestie. Andere informatie zoals een datering of andere gegevens over de steen zelf en de vondstomstandigheden zijn dan weer niet voorhanden. Vooral de concordantie-informatie is van onschatbaar belang. De databank van Claus-Slaby is een huzarenstuk en het is dan ook onvermijdelijk dat er verschillende fouten zijn geslopen in de transcriptie van de inscripties, de oplossingen van de afkor- 34 P. Kneissl, Die fabri, fabri tignuarii, passim. 35 ILGN [laatst gecontroleerd op 30 maart 2010]. 37 Alle publicatienummers in deze tekst en in de database hebben het formaat dat in de databank van Claus- Slaby wordt gebruikt, dit maakt het opzoeken van de inscripties in de databank gemakkelijker voor de lezer. 22
23 tingen, de naam van de vindplaats en dergelijke meer. Om hiaten of fouten in de teksten en metagegevens weg te werken, controleerde ik elke individuele inscriptie in zo goed als elke uitgave. Bovendien heb ik hier en daar verschillende oplossingen van afkortingen kunnen vergelijken en aangepast. Vervolgens heb ik de inscripties met behulp van een formulier ingevoegd in een accesdatabase 38, waarbij ik alle informatie in zo klein mogelijke onderdelen opsplitste. Dit heeft als voordeel dat mijn database zeer nauwkeurig te doorzoeken is. Voor het transcriberen en publiceren van inscripties zijn verschillende systemen met diakritische tekens bedacht 39. Het populairste is ongetwijfeld het Leidse systeem. De verschillende diakritische systemen hebben hun voor- en nadelen. Ik heb uit praktische overwegingen niet voor het Leidse systeem gekozen, maar voor dat van de databank Claus-Slaby. Dit is grotendeels gebaseerd op de het Leidse systeem, maar is handiger in gebruik indien er met eenvoudige tekstverwerkingsprogramma s wordt gewerkt. Voor de duidelijkheid en het goede begrip van de geciteerde inscripties geef ik hier in een tabel de gebruikte diakritische tekens. Diakritische tekens 40 ( ) Oplossing van afkortingen of invoeging van ontbrekende letters. [ ] Toevoeging of reconstructie van de tekst. [ 3 ] Deel van een regel ontbreekt. [ 6 ] Volledige regel ontbreekt. ] Een deel van onbekende grootte aan het begin van de inscriptie ontbreekt. [ Een deel van onbekende grootte aan het einde van de inscriptie ontbreekt. [[ ]] Een rasura, de tekst is indertijd weggehakt maar is nog leesbaar. <e=f> Verbetering (bijvoorbeeld: f<e=f>cit voor FFCIT). 38 Zie bijlage 1 voor een screenshot. 39 Zie o.a.: J.-M. Lassère, Manuel d épigraphie Romaine, p eigen vertaling. (laatst gecontroleerd 31 maart 2010) 23
24 <<TEKST>> Deze letters zijn over een rasura gebeiteld. <<[[ ]]>> De tekst is eerst vergehakt en daarna opnieuw gebeiteld. { } Deze letter staat er wel maar hoort er niet te staan. / Geeft aan waar een nieuwe regel begint. De database is ingedeeld en doorzoekbaar op basis van de volgende parameters: Nummer in de database Nummer(s) van de publicatie(s) Provincie Vindplaats Beschrijving van het monument Datering Ambacht of beroep Naam, in afzonderlijke componenten opgesplitst Juridische status Lidmaatschap van collegia, corpora of de seviri augustales Volledige tekst van de inscriptie Soort inscriptie Specifieke informatie naar gelang de soort inscriptie Sommige van deze parameters behoeven meer uitleg. In de volgende paragrafen zal ik dieper ingaan op de gebruikte technieken voor het bepalen van de datering en het determineren van de juridische en sociale status op basis van de onomastiek. Het expliciteren van de gehanteerde methode is een must voor de transparantie van de database. Wie zelf de database wil doorzoeken kan dat dankzij de bijgeleverde cd-rom. 24
25 1.2.4 Datering Algemeen Historici willen terecht precies weten wanneer wat waar gebeurde, maar met bronnen als inscripties is dat niet altijd mogelijk. Inscripties van de modale (Gallo-)Romein zijn vaak moeilijk te dateren, omdat ze zelden het jaar vermelden waarin ze zijn gemaakt. In tegenstelling tot wat we zouden verwachten, is er geen sterfdatum te vinden op grafinscripties. Het komt wel voor dat de nabestaanden lieten vermelden hoe lang de overledene geleefd had. Hiermee weten we uiteraard nog steeds niet wanneer hij of zij gestorven is en deze leeftijden zijn bovendien vaak onbetrouwbaar. In de eerste plaatst was de exacte leeftijd bij de nabestaanden vaak zelf niet bekend en als ze dat al was, dan was er een duidelijke culturele voorkeur om de overledene en jongere, dan wel oudere leeftijd toe te dichten 41. Officiële inscripties, inscripties met betrekking tot het leger, inscripties die eponieme magistraten 42 vermelden of de volledige titulatuur van de keizer bevatten, zijn vaak tot op het jaar, of zelfs nauwkeurig te dateren. Helaas is dit bij de inscripties van de ambachtslui en mensen met een beroep veel meer de uitzondering dan de regel. Er zijn echter wel directe en indirecte manieren om te dateren. Ik zal hier enkel die methodes behandelen die op het corpus van deze scriptie van toepassing zijn. Voor alle soorten inscripties geldt dat de context een datering kan opleveren, of minstens een terminus ante quem of post quem. Hiervoor moet de archeologische context gekend zijn en dat is, zeker bij de inscripties uit het CIL, lang niet altijd het geval. Dateren op basis van de lettervormen en in zekere mate ook de orthografie is eveneens mogelijk. Hiervoor is echter een grote epigrafische kennis vereist en is voor de doe-het-zelfepigraficus dan ook geen sinecure. Ook de naamgeving kan een aanwijzing van de leeftijd van de inscriptie geven. Zo verdwijnt het praenomen in de loop van de eerste eeuw 43, 41 R. MacMullen, The Epigraphic Habit, p & H. Mourtisen, Freedmen and Decurions, p Het systeem waarbij een jaartelling wordt bijgehouden aan de hand van de namen van de personen die een bepaalde politieke functie uitoefenden met de consuls als bekendste voorbeeld. 43 M. Th. Raepsaet-Challier, Dis Manibus, p. 224 & O. Salomies, Die römischen Vornamen. Studien zur römischen namengebung. (Helsinki, 1987), p
26 maar gezien de organische aard van deze verschuivingen laat dit geen exacte datering toe. Andere methodes om inscripties te dateren hangen vaak af van de soort inscriptie. Van deze waarin iemand zijn of haar ambacht of beroep vermeldt, bestaan er vier vormen. In de eerste plaats zijn er de grafinscripties en ten tweede de wij-inscripties. Een derde soort zijn de ere-inscripties en ten slotte vonden we ook enkele inscripties terug van de maker van een object 44. De grafinscripties zijn met 83% van de verzamelde inscripties met voorsprong de grootste groep. Bij deze inscripties is in het formularium een duidelijke evolutie merkbaar, wat toelaat om de inscripties te dateren. Deze methode kan uiteraard gebruikt worden in combinatie met andere dateringtechnieken. Dateren op basis van het formularium laat zoals gezegd geen nauwkeurige dateringen toe, maar de relatieve chronologie blijft niettemin overeind. De formule Dis Manibus, bijvoorbeeld, die vanaf de Flavische periode opduikt, kent haar voornaamste bloeiperiode in de tweede eeuw en blijft ook in de derde eeuw in gebruik. De formule memoria vinden we vanaf de tweede eeuw en raakt, zeker als memoria aeterna, in de derde eeuw goed in zwang. Het blijft echter mogelijk dat een inscriptie met memoria aeterna jonger is dan een exemplaar met alleen dis manibus, maar als er geen andere criteria zijn die uitsluitsel kunnen geven, moeten we aannemen dat in het algemeen de laatste jonger is dan de eerste. Een vervelend detail is dat veel van deze formules aan het begin of op het einde van de tekst staan en dat dit net de delen van een steen zijn die het vaakst verloren gaan. Ter illustratie volgt een tabel 45 met de meest voorkomende funeraire formules en hun datering, specifiek voor de Galliae. Deze lijst werd opgesteld door epigrafica Marie-Thérèse Raepsaet-Charlier. 44 Het gaat hier niet om graffiti die tijdens het productieproces zijn aangebracht, maar om inscripties die vergelijkbare informatie verschaffen als de voornoemde types. 45 Deze tabel is overgenomen en vertaald uit M. Th. Raepsaet-Charlier, Hic situs est ou Dis Manibus. Du bon usage de la prudence dans la datation des épitaphes gallo-romaines. In: AC, 2002, p en bevat de belangrijkste dateringselementen. Een uitgebreide tabel is te vinden in: M. Dondin-Payre en M.-T. Raepsaet- Charlier (eds.), Noms, Identités Culturelles Et Romanisation Sous Le Haut-Empire, Séminaire D'historie Romaine Et D'épigraphie Latine. (Brussel: Le Livre Timperman, 2001), p. IX-XIV. Deze vollediger tabel hier opnemen zou geen meerwaarde bieden. 26
27 Overledene in de nominatief Ossa hic sita sunt met de overledene in de genitief of ossa met genitief H(ic) S(itus) E(st) T(estamento) F(ieri) I(ussit) & H(eres) F(aciendum) C(uravit) Funeraire formularium oudste formule, 1ste eeuw, maar niet bij sibi fecit, vivus fecit, en zo verder oude formule, 1ste eeuw na Christus oude formule, 1ste eeuw na Christus oude formules, 1ste eeuw en later zeldzaam Naam van de overledene in de genitief oude vorm, 1ste eeuw na Christus, maar zonder andere vermeldingen vooral in Italië Naam van de overledene in de datief zonder andere vermeldingen tot het begin van de 2de eeuw na Christus verschijnt vanaf de 1ste eeuw na Christus, D(is) M(anibus) verschijnt vanaf de Flaviërs (69-96 na Christus), zeldzaam of niet afgekort in het begin van de 2de eeuw na Christus. Verspreidt langzaam naar het noorden, vanaf het einde van de 1ste eeuw ook in de Germaniae Memoria verschijnt in de 2de eeuw na Christus, wordt vanaf het begin van de 3ste eeuw na Christus courant, zeker als memoria aeterna Vermelden van de leeftijd Ascia verschijnt vanaf het midden van de 1ste eeuw na Christus in Gallia Lugdunensis. Het ontbreken ervan is geen dateringscriterium verschijnt vanaf de tweede helft van de 2de eeuw na Christus De wij-inscripties, met name de altaren en votiefinscripties die aan één of meerdere goden zijn gewijd, zijn goed voor 8% van het totaal. Voor dit soort inscripties is er geen dergelijke chronologie en zijn we op de voornoemde algemene criteria aangewezen. Ere-inscripties zijn met drie exemplaren een erg kleine groep die nauwelijks % vertegenwoordigt. Deze inscripties zijn vaak heel wat uitgebreider dan graf- of wij-inscripties en bevatten vaker elementen die een exacte datering toelaten. In één van de drie inscripties is dat ook zo, omdat we dankzij de vermelding van de twee consuls het precieze jaartal kunnen achterhalen. Voor de andere twee is dat echter niet het geval. Daarnaast resten ons nog drie inscripties met de namen van de makers van een object en die 27
28 geen graffiti zijn. Hiervan is er slechts één te dateren en dat op basis van externe criteria. Het is uiteraard niet altijd mogelijk om uit te maken om welke soort van inscriptie het gaat. Dit is echter vooral het geval bij erg fragmentarische inscripties waarbij ook de elementen voor een datering op basis van interne criteria ontbreken. Ten slotte moet ik nog opmerken dat in de recente epigrafische corpora de datering meestal van de hand van bekwame epigrafici met ervaring zijn. Op hun oordeel kunnen we dan ook meestal vertrouwen. Daar waar recente corpora dateringen geven, heb ik die behouden. De verwijzingen daarvoor zijn eenvoudig te vinden in respectievelijke publicatienummers. Vooral de ILN, Wierschowski en EAOR geven recente en betrouwbare dateringen. In het geval een datering ontbrak of wanneer deze stamde uit de nadagen van de negentiende eeuw, heb ik de inscriptie op basis van de bovenstaande criteria gedateerd of de datering ervan bijgesteld. Uiteraard zijn oude dateringen niet noodzakelijk foute dateringen, maar het leidt geen twijfel dat in de tussentijd meer expertise is opgebouwd en meer comparatief materiaal aan het licht is gekomen Periodisering Uit het bovenstaande blijkt dat het exact dateren van deze inscripties vaak onmogelijk is. Daarom heb ik met ruime categorieën gewerkt, met name de eerste, de tweede en de derde eeuw, waarbij ik ze indien mogelijk tot op een halve eeuw nauwkeurig gespecificeerd heb. Dateren tot op een kwarteeuw zou vaak giswerk blijven. Helaas is het soms slechts mogelijk om de ontstaansperiode van een bepaalde inscriptie te situeren in de eerste twee of de laatste twee eeuwen. We kunnen er, mijns inziens, toch van uitgaan dat de relatieve chronologie van de inscripties op deze manier intact blijft. Eén enkele inscriptie kan misschien ouder of jonger zijn dan we vermoeden, maar in het algemeen zal de relatieve ouderdom van de inscripties kloppen. In concreto heb ik met vijftien verschillende periodes gewerkt, met name: 1ste eeuw 1ste eeuw (?) 1ste eeuw, 1ste helft 1ste eeuw, 2de helft 28
29 1ste of 2de eeuw 2de eeuw 2de eeuw (?) 2de eeuw, 1ste helft 2de eeuw, 2de helft 2de of 3de eeuw 3de eeuw 3de eeuw (?) 3de eeuw, 1ste helft 3de eeuw, 2de helft Onbekend Juridische en sociale status Een belangrijke marker voor onder andere de sociale positie van een individu is zijn of haar juridische status. Zo zijn er in de Romeinse samenleving ingenui (vrijgeborenen), servi (slaven) en liberti (vrijgelatenen). De vrijgeboren mannen en vrouwen zonder Romeins burgerrecht heetten peregrini. Romeinen konden via hun eigennamen tonen tot welke sociaaleconomische categorie ze behoorden of dit met hun namen net proberen verbergen. Bij het catalogeren van de inscripties bepaalde ik de juridische en sociale status op basis van de naam, vandaar deze uitwijding Tria Nomina Tria Nomina voor mannen Het prototype van de Romeinse naam bestaat uit drie delen. Het praenomen, het gentilicium en het cognomen, zoals te zien is in de volgende inscriptie: CIL 12, L(ucius) Cornelius / Amandus aurifex Narbo Deze korte inscriptie vermeldt het praenomen Lucius. De praenomina werden meestal afgekort. Het praenomen-assortiment was echter relatief beperkt; er werden er slechts een 29
30 vijftiental vaak gebruikt. 46 Aanvankelijk was het praenomen de roepnaam, maar na verloop van tijd werd het erfelijk. Het gentilicium in deze inscriptie is Cornelius. Dit valt nog het best te vergelijken met onze familienamen, omdat het van vader op zoon en dochter werd doorgegeven. Deze categorie van namen is uniek in de klassieke wereld. Er zijn een zeer groot aantal gentilicia die bijna allemaal eindigen op ius of een variant hiervan, zoals ianus. Het laatste element van ons bovenvermeld voorbeeld is het cognomen Amandus. Het cognomen maakte zijn intrede tijdens de republiek. Op dat moment was het, toen zeldzame, cognomen erfelijk, maar het begon hoe langer hoe meer als roepnaam te functioneren omdat er zo weinig praenomina in omloop waren. Het wekt dan ook weinig verbazing dat er een heel groot aantal cognomina bekend zijn. Wat ons voorbeeld aangaat, lijdt het geen twijfel dat aurifex (goudsmid) een beroepsaanduiding is en geen deel uitmaakt van de naam. Mensen met een echte 47 tria nomina hadden het Romeinse burgerrecht. We weten echter niet hoe Lucius Cornelius Amandus dit burgerschap heeft verkregen. De twee voornaamste 48 mogelijkheden zijn de volgende: ofwel was zijn vader een Romeins burger en is hij een ingenuus 49, ofwel was hij eerst een slaaf en is hij bij de manumisio (vrijlating) Romeins burger geworden. In dit geval spreken we over een libertus. Pas als de filiatio of de libertinatio gegeven zijn, krijgen we hier uitsluitsel over. CIL 12, Narbo V(ivit) / Q(uintus) Numisius / Q(uinti) f(ilius) Proculus / iu[m]en[t]ar(ius) sibi et / Q(uinto) Numisio [F]ront(i) / patri et [C]aeliae / Silvanae matri 46 Met name A(ulus), AP(pius), C(aius), CN(aeus), D(ecimus), L(ucius), M(arcus), M (anius), N(umerius), P(ublius), Q(uintus), SER(gius), SEX(tus), S(purius) ook wel SP(urius), TI(berius) ook wel TIB(erius), T(itus) en V(ibius). Naar: J.-M. Lassère, Manuel d épigraphie, p Iemand kon laten uitschijnen dat hij of zij Romeins burger was door zijn of haar inheemse naam het uitzicht van een Romeinse tria nomina te geven. 48 De drie andere manieren om burgerrecht te verwerven zijn (1) via legerdienst in de auxilia, (2) door het uitoefenen een municipale functie een in municipium met Latijns recht en (3) viritim, individueel toegekend wegens verdienste. 49 Peregrini zijn de facto ook ingenui, maar zonder Romeins burgerrecht. Gezien ik de peregrini als een aparte categorie behandeld heb, heeft elke ingenuus in deze verhandeling ook het Romeins burgerrecht. 30
Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf
Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf Madonna met breiwerk, 1400-1410. Geschilderd door Bertram von Minden (1340-1414), detail uit het Buxtehude Altaar Onderzoek
Nadere informatieHEURISTIEK TOERISME VLAANDEREN. cursus. module voorbereidingsproces (40 u.) component Informatieverwerving en verwerking (12 u.
TOERISME VLAANDEREN cursus HEURISTIEK module voorbereidingsproces (40 u.) component Informatieverwerving en verwerking (12 u.) Jos van Dooren Jos van Dooren Pagina 1 BRONNENSTUDIE VOOR GIDSEN EN REISLEIDERS
Nadere informatieBepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag
Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling
Nadere informatieFormulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/27333
Nadere informatieSint-Jan Berchmanscollege
Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Klassieke Talen (2de en 3de graad ASO) Leerlingprofiel Je leest graag, je wil je taalvaardigheid versterken, en je hebt interesse in cultuur en maatschappij? Een
Nadere informatieLatijn en Grieks in de 21ste eeuw
Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het
Nadere informatie2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST
2: vergaderen Als je lid bent van een studentenraad, vergader je vaak. Je hebt vergaderen met de studentenraad, maar ook vergaderingen met het College van Bestuur en de Ondernemingsraad (OR). Gemiddeld
Nadere informatieLogin eduroam. r0xxxxxx@student.kuleuven.be. (Gebruik je studentennummer en KU Leuven-paswoord)
Login eduroam r0xxxxxx@student.kuleuven.be (Gebruik je studentennummer en KU Leuven-paswoord) Onthaal 2015-2016 BACHELOR GESCHIEDENIS OPBOUW PROGRAMMA/MOTIVATIE Kennismaking Monitoren Charlotte Verrydt
Nadere informatieSint-Jan Berchmanscollege
Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Klassieke Talen (2de en 3de graad ASO) Leerlingprofiel Je leest graag, je wil je taalvaardigheid versterken, en je hebt interesse in cultuur en maatschappij? Een
Nadere informatieRESEARCH CONTENT. Loïs Vehof GAR1D
RESEARCH CONTENT Loïs Vehof GAR1D INHOUD Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ blz. 2 Methode -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatieScriptie over Personal Branding en Netwerking
Scriptie over Personal Branding en Netwerking 1e versie - 16 november 2012 Jana Vandromme Promotor: Hannelore Van Den Abeele 1. Inhoudstafel 1. Inhoudstafel 2. Onderzoeksvragen 2.1 Onderzoeksvraag 1 2.2
Nadere informatieIndex bij Möller, Hieratische Paläographie
Index bij Möller, Hieratische Paläographie F. Vervloesem 24 februari 2006 1 Inleiding Bij het lezen van hiëratische teksten zal men al snel Möllers paleografie gebruiken. Helaas is deze paleografie niet
Nadere informatieSoorten bronnen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/62210
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 25 June 2015 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62210 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.
Nadere informatieDeel 5: Romeinse Rijk Project: Bij de Gallo- Romeinen in de vicus Tienen. HB pg 138-141
Deel 5: Romeinse Rijk Project: Bij de Gallo- Romeinen in de vicus Tienen. HB pg 138-141 I. Inleiding Schrijf bij elke afbeelding welke functie/doel het zou hebben gehad in de Gallo- Romeinse periode. Functie:
Nadere informatieGRIEKSE EPIGRAFIE OP LOCATIE (MA/PhD)
N e d e r l a n d s I n s t i t u u t A t h e n e Ολλανδικό Ινστιτούτο Αθηνών Netherlands Institute at Athens NIA INTERUNIVERSITAIRE CURSUS GRIEKSE EPIGRAFIE OP LOCATIE (MA/PhD) Nederlands Instituut in
Nadere informatieSint-Jan Berchmanscollege
Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Klassieke Talen (2de en 3de graad ASO) Leerlingprofiel Je leest graag, je wil je taalvaardigheid versterken, en je hebt interesse in cultuur en maatschappij? Een
Nadere informatieEindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis
Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis Afgestudeerden van de opleiding hebben de onderstaande eindkwalificaties bereikt: I. Kennis Basiskennis en inzicht: 1. kennis van en inzicht in het
Nadere informatieWaar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?
Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.
Nadere informatieDe klassieke tijdlijn
De klassieke tijdlijn In de lessen geschiedenis heb je waarschijnlijk al gehoord over de tijdlijnen, of de historische periodes en waarschijnlijk ook over exacte datums zoals 476. In dit documentje kom
Nadere informatieOnzichtbare voice-over in beeld
Onzichtbare voice-over in beeld Een explorerend onderzoek naar de vormgeving van de documentaire in afstemming op het publiek met betrekking tot de onzichtbare voice-over in tekst en beeld Masterscriptie
Nadere informatie1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen
1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen Wanneer je als student in het hoger onderwijs de opdracht krijgt om te zoeken naar wetenschappelijke informatie heb je de keuze uit verschillende informatiebronnen.
Nadere informatieHawk update zondag 26 oktober
Hawk update zondag 26 oktober Deze update is in alle opzichten een vervolg op de vorige editie. In Update 5 sprak ik over drie zaken: de pilot van het project; het eerste signaal wat gebruikt zou worden
Nadere informatieFOTOREGELS. Uitleg en regels rondom het gebruik van foto s. Het auteursrecht. Als ik een foto koop, krijg ik dan ook de rechten op de foto?
FOTOREGELS Uitleg en regels rondom het gebruik van foto s Over auteursrecht op foto s is bij consumenten wel eens onduidelijkheid. Soms kan dat tot vervelende situaties leiden voor zowel klant als fotograaf.
Nadere informatieOnthaal 2014-2015 BACHELOR GESCHIEDENIS OPBOUW PROGRAMMA/MOTIVATIE
Onthaal 2014-2015 BACHELOR GESCHIEDENIS OPBOUW PROGRAMMA/MOTIVATIE Kennismaking Monitoren Charlotte Verrydt Katrien Philippen Tim Juwet Gemotiveerde keuze Doel van de sessie Motivatie is je brandstof om
Nadere informatie14 Hoofdstuk 1: Politieke ruimte voor Nederlanders in het buitenland
Inhoudsopgave 6 Inleiding 14 Hoofdstuk 1: Politieke ruimte voor Nederlanders in het buitenland 16 Frankrijk 19 Italië 22 Kroatië 25 Portugal 28 Zwitserland 33 Deelconclusies (I) 34 Hoofdstuk 2: Economische
Nadere informatieOnderzoeksgroep Archeologie
Onderzoeksgroep Archeologie Prof. Dr. Patrick Degryse archeometrie (voornamelijk mineralogie en geochemie) van antieke minerale grondstoffen Contactgegevens: patrick.degryse@kuleuven.be Eigen voorstellen
Nadere informatieEisen en lay-out van het PWS
Eisen en lay-out van het PWS INHOUD EN OPZET VAN HET PROFIELWERKSTUK In het navolgende komen achtereenvolgens aan bod: de titelpagina, de inhoudsopgave, de inleiding, de hoofdtekst, de samenvatting, de
Nadere informatieInhoudstafel Leermeermoment Chicago Jongeren Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doelstelling van de activiteit... 2 Overzicht...
Inhoudstafel Leermeermoment Chicago Jongeren Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doelstelling van de activiteit... 2 Overzicht... 2 Praktische voorbereiding... 2 Tijd (duur)... 2 Locatie... 2 Materiaal...
Nadere informatieVoorwoord Met oprechte blijdschap schrijf ik het voorwoord voor dit boek. Ik ken Henk Rothuizen al vele jaren en heb hem zien opgroeien tot een man van God, met een bediening die verder reikt dan zijn
Nadere informatieWaarom is een nieuw tijdschrift nodig?
Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. De gegevens naar buiten brengen - een nieuw online wetenschappelijk
Nadere informatieEerste druk, 2013 2013 Arinka Linders AVI E5 M6 Illustraties: Michiel Linders
Leo Leeuwtje Eerste druk, 2013 2013 Arinka Linders AVI E5 M6 Illustraties: Michiel Linders isbn: 9789048431052 nur: 282 Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl Hoewel aan de totstandkoming
Nadere informatieProstaatkanker Hoe ontdek je het en dan?
Prostaatkanker Hoe ontdek je het en dan? Eerste druk, 2014 2014 Henri Pieter www.henripieter.nl Schilderij cover: Irma Boogh-van der Burg isbn: 9789048433735 nur: 860 Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer
Nadere informatieVijf redenen waarom dit waar is
Les 14 Eeuwige zekerheid Vijf redenen waarom dit waar is In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling Dag 1 Is de echte (ware) gelovige voor eeuwig veilig en geborgen in Christus? Voor
Nadere informatieHandleiding Sollicitatiebrief
Handleiding Sollicitatiebrief 1. De gerichte sollicitatiebrief Met een gerichte sollicitatiebrief reageer je op een advertentie waarin een werkgever een vacature vermeldt. Voorafgaand aan het schrijven
Nadere informatieMijn kledinggebruik. Succes! Dit gedeelte gaat over het kopen van kleding.
Mijn kledinggebruik Wellicht weet je al dat verschillende aspecten van kleding slecht zijn voor het milieu. In deze opdracht gaan we bekijken op welke manier jij zelf je steentje bij kan dragen aan het
Nadere informatie3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur 91 3.7 Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen
Inhoud Inleiding 7 1 Diversiteit in jouw leven 13 1.1 Identiteit 13 1.2 Sociale identiteit 15 1.3 Sociale deelidentiteiten 17 1.4 Multiculturele persoonlijkheden 20 1.5 Aspecten van persoonlijkheden 24
Nadere informatieLeidraad bij het sjabloon onderzoeksvoorstel Masterscriptie Deel I
Leidraad bij het sjabloon onderzoeksvoorstel Masterscriptie Deel I Deze leidraad heeft tot doel om studenten uitleg te geven bij het opmaken van hun onderzoeksvoorstel voor de masterscriptie. Er wordt
Nadere informatieMeer weten, minder kansen
Meer weten, minder kansen Jean Paul Van Bendegem Aanleiding In dit kort stukje wil ik een probleem aankaarten in verband met waarschijnlijkheden en kansen. We weten allemaal, dankzij de ondertussen ontelbare
Nadere informatiewww.desocialekaart.be Hoe een nieuwe organisatiefiche toevoegen als fichebeheerder?
www.desocialekaart.be Hoe een nieuwe organisatiefiche toevoegen als fichebeheerder? Scope van de sociale kaart Behoort de organisatie tot de scope van de sociale kaart? Om zeker te zijn welke organisaties,
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen
Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Ro Samenvatting door S. 1180 woorden 29 maart 2016 6,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Hoofdstuk 5 De Ro Paragraaf 1 t/m 7 1 Van dorp
Nadere informatieOud maar niet out. Denken en doen met de Oudheid vandaag. 95180_Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24
Oud maar niet out Denken en doen met de Oudheid vandaag 95180_Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24 95180_Oud maar niet out_vw.indd 2 13/03/12 10:24 Oud maar niet out Denken en doen met de oudheid
Nadere informatieNetwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen.
Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Opmerking vooraf. Een netwerk is een structuur die is opgebouwd met pijlen en knooppunten. Bij het opstellen van
Nadere informatieLeren parafraseren & synthetiseren
Leren parafraseren & synthetiseren Inhoud 1. Standpunt / conclusie (vs) argumenten / onderzoek 2. Een samenhangend betoog schrijven 3. Verwijzen naar andere auteurs 4. Taal in wetenschappelijke teksten
Nadere informatieThe Leon Levy Dead Sea Scrolls Digital Library
De conservering van de Dode Zee-rollen door: The Leon Levy Dead Sea Scrolls Digital Library De vondst van de Dode Zee-rollen wordt als een van de grootste archeologische ontdekkingen van de 20ste eeuw
Nadere informatieIN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKINGEN
Gemeenteblad 579 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKINGEN INHOUD pagina 1. Inleiding...2 2. Toegenomen belangstelling voor geschiedenis en erfgoed... 2 3. Juridisch kader...2 4.
Nadere informatieBijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie
Bijeenkomst afstudeerbegeleiders 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Doel deel II bijeenkomst vandaag Afstudeerbegeleiders zijn geinformeerd over inhoud Medmec jaar vier (scriptievaardigheden) Afstudeerbegeleiders
Nadere informatieBronnen en bronvermelding
Bronnen en bronvermelding Bronnen gebruiken Wie een zakelijke tekst schrijft (een essay, een boekbespreking ), zal vaak gebruik maken van bronnen: boeken, artikelen en websites waarop meer informatie te
Nadere informatieMINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2005/30013 (3764) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet
Nadere informatieExamenprogramma Klassieke Talen vwo
Examenprogramma Klassieke Talen vwo Ingangsdatum: schooljaar 2014-2015 (klas 4) Eerste examenjaar: 2017 Griekse taal en cultuur (GTC) vwo Latijnse taal en cultuur (LTC) vwo Griekse taal en cultuur (GTC)
Nadere informatieDe gouden munten onder Leopold II
De gouden munten onder Leopold II Peter Degroote Introductie De zogenaamde gouden Louis is zowat het meest bekende Belgische gouden muntstuk. De gouden Louis is het oude 20 Frank stuk dat werd aangemunt
Nadere informatieleren omgaan met Diversiteit In je gemeente
Bijbelstudie 1 Korintiërs Diversiteit in de kerk is van alle tijden. En nu onze cultuur en de kerk minder goed op elkaar aansluiten dan wel eens gedacht, worden we vaker bepaald bij de verschillen tussen
Nadere informatie2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht
2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht Aanleiding De Commissie Wetenschappelijke Integriteit UM heeft op (..) 2014 een door (..) (klager) ingediende klacht ontvangen.
Nadere informatieDe vragenlijst van de openbare raadpleging
SAMENVATTING De vragenlijst van de openbare raadpleging Tussen april en juli 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze raadpleging maakte
Nadere informatieHC zd. 22 nr. 32. dia 1
HC zd. 22 nr. 32 een spannend onderwerp als dit niet waar is, valt alles duigen of zoals Paulus het zegt in 1 Kor. 15 : 19 als wij alleen voor dit leven op Christus hopen zijn wij de beklagenswaardigste
Nadere informatie1. Probleemstelling formuleren en sleutelwoorden bepalen.
1. Probleemstelling formuleren en sleutelwoorden bepalen. Vooraleer je aan een literatuuronderzoek begint, is het belangrijk om voldoende informatie over je onderwerp te verzamelen via vakwoordenboeken,
Nadere informatieF r a n c i s c u s. v a n. Leven met aandacht. w e g D e. Erfgoed Congregatie Zusters Franciscanessen van Oirschot
Leven met aandacht Erfgoed Congregatie Zusters Franciscanessen van Oirschot w e g D e v a n F r a n c i s c u s 2 Leven met aandacht Inhoud 1 De weg van Franciscus 9 2 De oprichting van de congregatie
Nadere informatieFACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE MASTERPROEF GESCHIEDENIS REGLEMENT
FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE MASTERPROEF GESCHIEDENIS REGLEMENT ACADEMIEJAAR 2013-2014 INHOUD 1. De plaats van de Masterproef in de opleiding 3 2. Toelatingsvoorwaarden 3 3. Het onderwerp van
Nadere informatiePalliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2
Palliatieve Zorg Onderdeel: Kwalitatief onderzoek Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Inhoudsopgave Inleiding Blz 2 Zoekstrategie Blz 3 Kwaliteitseisen van Cox et al, 2005 Blz 3 Kritisch
Nadere informatieKOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN
Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam
Nadere informatieCitatie analyse Walaeus Bibliotheek (LUMC) 2014
Citatie analyse Walaeus Bibliotheek (LUMC) 2014 Dit is de algemene introductie citatie analyse, bedoeld voor onderzoekers en academici die interesse hebben in het publiceren van een (wetenschappelijk)
Nadere informatieOmzeil het gebruik van mappen en bestanden over Wiki s en het werken in de 21 e eeuw
Omzeil het gebruik van mappen en bestanden over Wiki s en het werken in de 21 e eeuw In de whitepaper waarom u eigen documenten niet langer nodig heeft schreven we dat het rondmailen van documenten geen
Nadere informatieCode van deontologie en goede praktijken
La revue scientifique électronique pour les recherches sur Bruxelles / Het elektronisch wetenschappelijk tijdschrift voor onderzoek over Brussel / The e-journal for academic research on Brussels Présentation
Nadere informatieInleiding In mijn praktijk als orthopedagoog/gz-psycholoog komen natuurlijk ook ouders met een enig kind. Eerlijk gezegd zag ik hen tot nu toe niet als een aparte categorie. Voor mij is ieder mens uniek,
Nadere informatieEU Commissie: CE markering van drainagesystemen in groene daken wel verplicht! Bouwproducten zijn geen speelgoed
EU Commissie: CE markering van drainagesystemen in groene daken wel verplicht! Bouwproducten zijn geen speelgoed Christian Brensing spreekt met Vicente Leoz Argüelles, hoofd van unit I 5 European Commission
Nadere informatieAANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?
AANTEKENINGEN Alles draait om de visie op Jezus Christus. Door de eeuwen heen is er veel discussie geweest over Jezus. Zeker na de Verlichting werd Hij zeer kritisch bekeken. De vraag is waar je je op
Nadere informatieHC zd. 42 nr. 31. dia 1
HC zd. 42 nr. 31 weinig mensen zullen zeggen dat ze leven voor het geld geld maakt niet gelukkig toch zeggen we er graag achteraan: wel handig als je het hebt want waar leef ik voor? een christen mag zeggen:
Nadere informatie9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd
53 9 Vader Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd heeft. P Ik begin steeds beter te begrijpen dat het heel bijzonder is dat ik een kind van God, mijn
Nadere informatieToetsmatrijs Examen Numismatiek. Maart 2012
Toetsmatrijs Examen Numismatiek Maart 2012 Het examen Numismatiek bestaat uit een praktijkgedeelte en een theoriegedeelte en wordt schriftelijk geëxamineerd. In de eerste Exameneis Algemeen worden de categorieën
Nadere informatieDigiGIDS@work Versiebeheer
DigiGIDS@work Versiebeheer Colofon Archief en Museum voor het Vlaams leven te Brussel Arduinkaai 28 1000 Brussel Auteur: Stephanie Aertsen Vormgeving: Kevin Van Campenhout Afbeeldingen: Luc Vermeersch
Nadere informatieVertrouwen. Margriet Ledin-de Hoop. Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
Vertrouwen Margriet Ledin-de Hoop Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Inhoudsopgave Woord vooraf 6 1. Op reis 8 2. Spring! 15 3. Ver weg of heel dichtbij? 24 4. Actief afwachten 32 5. In vertrouwen keuzes
Nadere informatiehoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb
hoofdstuk 8 Kernovertuigingen Kernovertuigingen zijn vaste gedachten en ideeën die we over onszelf hebben. Ze helpen ons te voorspellen wat er gaat gebeuren en te begrijpen hoe de wereld in elkaar zit.
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021
Rapport Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is
Nadere informatieStap 4: Indeling maken
Stap 1: Het kiezen van een onderwerp Kies een onderwerp dat je aanspreekt of waar je veel van af weet of waar je graag meer over te weten wilt komen. Klaar? Kleur vakje 1 van het stappenblad. Stap 2: Materiaal
Nadere informatie4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.
4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,
Nadere informatieOnderwijs- en examenregeling
Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Griekse en Latijnse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig
Nadere informatieDocent Kunsteducatie in de schijnwerpers
Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers Master-thesis over de werkwijze van de docent kunsteducatie in het VMBO en VWO Tirza Sibelo Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen Richting: Sociologie
Nadere informatieOpdrachten City Discourse & criteria beoordeling CIM1011
Opdrachten City Discourse & criteria beoordeling CIM1011 Inhoud Specificaties Essay + format bronvermelding 2 Beoordelingsmatrix Essay 3 Specificaties Infomatiedienst 4 Specificaties Dashboard / Appstore
Nadere informatieHoe gaat het in z n werk daar? Wat is er anders dan een gewone poli?
INTERVIEW d.d. 28 december 2009 Coeliakiepoli Op het interview-wenslijstje van Nynke en Zara staat Dr. Luisa Mearin. Zij is kinderarts MDL in het LUMC te Leiden en heeft als eerste met haar collega s in
Nadere informatieHeeft God het Kwaad geschapen?
Heeft God het Kwaad geschapen? Zondagavond 22 september 2013 (Genade & Waarheid Preek) Inleiding A. Genade & Waarheid Preken (Soms) Ingewikkelde of wettisch toegepaste onderwerpen bekeken vanuit Genade
Nadere informatie1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.
Oefenrepetitie geschiedenis SUCCES!!! 4 Havo Periode 1 Tijdvakken 1 t/m 4 Dyslectische leerlingen slaan de vragen met een asterisk (*) over. DOOR DE TIJD HEEN 1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de
Nadere informatieToetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen
Tijdvak 1 Toetsvragen 1 De meeste kennis over de periode waarin de eerste mensen leefden, komt van archeologen. Wat houdt het werk van archeologen in? A Zij bestuderen de verschillende theorieën over de
Nadere informatieInhoudstafel Luistermoment La J Kinderen Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doel van de activiteit... 2 Overzicht... 2 Praktische voorbereiding...
Inhoudstafel Luistermoment La J Kinderen Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doel van de activiteit... 2 Overzicht... 2 Praktische voorbereiding... 2 Voorbereiding... 2 Locatie... 2 Materiaal... 2 Veel
Nadere informatieIn de loop van de vele jaren dat ik in mijn bediening sta, constateerde
INHOUDSOPGAVE Inleiding................................................... 5 1. Jezus en de doop........................................ 7 2. Het werk van de Heilige Geest.......................... 11
Nadere informatieCopyRight TV: We Own You
CopyRight TV: We Own You Sander Smid 1878972 1IMM IM0903 Inhoudsopgave Inleiding 3 Copyright 3 Ontwerp en materiaal 3-4 Ximpel en Ximpeltv 4 Samenwerking 5 Conclusie 5 Inleiding: De laatste periode van
Nadere informatieSchrijven kun je leren! Schrijven kun je leren! Leefmilieu, 4 oktober 2013. Peter Waterkoort info@waterkoort.nl. Agenda
Schrijven kun je leren! Leefmilieu, 4 oktober 2013 Peter Waterkoort info@waterkoort.nl Schrijven kun je leren! Agenda Kennismaken Schrijfopdracht Theorie Tekst uitbreiden Structuur, opbouw en afsluiting
Nadere informatieUitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie
Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest
Nadere informatieLook! Inspire : De schaduw kant van verslavende middelen Daan Hermans G&I 1B
Look! Inspire : De schaduw kant van verslavende middelen Daan Hermans G&I 1B 1 Inhoudsopgave Inleiding.. 3 Tijdlijn verzameling..4 week 1 & 2..4 week 3 & 4..5 week 5 & 6..6 week 7...7 De verwerkingskeuze....7
Nadere informatieGemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Want God zal hen troosten.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, Het echte geluk is voor mensen die verdriet hebben. Wat is dat voor uitspraak op een dag als vandaag? We herdenken vandaag onze geliefde doden. Mensen
Nadere informatieLeerlijn historisch denken havo
Leerlijn historisch denken havo Albert van der Kaap vwo Tijd en chronologie klas 1 klas 2 klas 3 vwo 6 gebeurtenissen uit zijn eigen leven alsmede verschijnselen, gebeurtenissen en personen uit de geschiedenis
Nadere informatieMaster Geschiedenis van de Oudheid
Master Geschiedenis van de Oudheid Bachelor Geschiedenis Oudheid Oudheid tot heden Masterniveau Master Geschiedenis van de Oudheid Master Geschiedenis Specifieke eis: talenkennis Lange traditie (sinds
Nadere informatieVoorwoord bij de tiende druk 8. 1 Inleiding 1 0. deel i voorbereiding 15
Inhoud Voorwoord bij de tiende druk 8 1 Inleiding 1 0 deel i voorbereiding 15 2 Verkenning van onderzoeks- en rapporteringsterrein 1 9 2.1 Terreinafbakening 2 0 2.2 Vraagstelling 3 0 2.3 Doelstelling 3
Nadere informatieJohannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,
Johannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente, We zijn er doorheen gegaan, Veertig dagen en nachten, Tijd van voorbereiding...
Nadere informatie1. Ets J. E. Marcus, naar J. Smies, Den zedelijke en zinnelijke mensch. Spotprent op de wijsbegeerte van Kant. Ca
1. Ets J. E. Marcus, naar J. Smies, Den zedelijke en zinnelijke mensch. Spotprent op de wijsbegeerte van Kant. Ca. 1800-1810. [Stadsarchief Amsterdam] VIKTORIA E. FRANKE Een gedeelde wereld? DUITSE THEOLOGIE
Nadere informatieDossieropdracht 3. Analyse 1 - Didactiek
Dossieropdracht 3 Analyse 1 - Didactiek Naam: Thomas Sluyter Nummer: 1018808 Jaar / Klas: 1e jaar Docent Wiskunde, deeltijd Datum: 22 november, 2007 Samenvatting Het realistische wiskundeonderwijs heeft
Nadere informatieLeven met angst voor ernstige ziektes
Leven met angst voor ernstige ziektes Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 936 Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie
Nadere informatieInhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13
Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13 II. HET OBJECTIEVE RECHT... 17 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 17 1. Het objectieve
Nadere informatiePROJECT HUISZWALUWEN IN HET ST-AMANDUS INSTITUUT IN BEERNEM.
PROJECT HUISZWALUWEN IN HET ST-AMANDUS INSTITUUT IN BEERNEM. Toen ik de resultaten van de huiszwaluwentelling van vorig jaar aan de watertoren van het St-Amandus Instituut hoorde was ik zo ontgoocheld
Nadere informatie