Verordening verhoging en verlaging van de norm voor de categorieën van belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verordening verhoging en verlaging van de norm voor de categorieën van belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend"

Transcriptie

1 CVDR Officiële uitgave van Delft. Nr. CVDR42655_1 3 oktober 2017 Verordening verhoging en verlaging van de norm voor de categorieën van belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend De raad der gemeente Delft, gelezen het voorstel van het college van 13 januari 2004; gelet op artikel 8 lid 1 onder c samen met artikel 30 lid 1 van de Wet werk en bijstand, overwegende dat moet worden vastgesteld voor welke categorieën de bijstandsnorm wordt verhoogd of verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging wordt bepaald b e s l u i t : a. in te trekken de Verordening toeslagen op en verhogingen van de bijstandsnorm voor de categorieën van belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend ( de Bijstandsverordening ) b. vast te stellen de volgende: Verordening verhoging en verlaging van de norm voor de categorieën van belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving 1. In deze verordening wordt verstaan onder a. de wet b. alleenstaande c. alleenstaande ouder d. gehuwde e. gezamenlijke huishouding f. gezin g. kind h. ten laste komend kind i. belanghebbende j. woning k. woonkosten l. hoofdverblijf m. hoofdbewoner n. netto minimumloon de Wet werk en bijstand (Stb. 2003,375); de ongehuwde van 21 jaar of ouder die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte; de ongehuwde van 21 jaar of ouder die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte; een persoon die gehuwd is en 21 jaar of ouder is; hiermee wordt gelijk gesteld de geregistreerde partner; en hiermee wordt ook gelijkgesteld de ongehuwde die een gezamenlijk huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte; twee personen die hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en die blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins de gehuwden tezamen, dan wel gehuwden met ten laste komend(e) kind(eren), dan wel een alleenstaande ouder met ten laste komend(e) kind(eren) ; het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind; het kind, jonger dan 18 jaar, voor wie de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak op kinderbijslag kan maken; degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken; een woning, een woonwagen of een woonschip; 1.indien een huurwoning wordt bewoond, de op de aanvangsdatum van het lopend huursubsidietijdvak per maand geldende huurprijs als bedoeld in de Huursubsidiewet; 2.indien een eigen woning wordt bewoond, de verschuldigde hypotheekrente ten behoeve van de financiering van de woning en/of de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, waarbij onder zakelijke lasten wordt verstaan: de rioolrechten, het eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering en het eigenaaraandeel van de waterschapslasten; een woning of wooneenheid waar belanghebbende zijn woonstede heeft of bij gebreke van een woonstede ter plaatse van zijn werkelijk verblijf, zoals bedoeld in boek 1, titel 3 van het Burgerlijk Wetboek; de eigenaar van een woning die tevens zijn hoofdverblijf heeft in die woning, dan wel degene die als enige een huurovereenkomst heeft met de niet in de woning wonende eigenaar van die woning; het minimumloon per maand, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, verhoogd met aanspraak op vakantiebijslag waarop een werknemer op grond van artikel 15 van die wet over dat minimumloon ten minste aanspraak kan maken, na aftrek van de daarvan in te houden loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en het werknemersaandeel ziekenfondspremie; de loonbelasting en premies volksverzekeringen worden berekend overeenkomstig de bepalingen in artikel 37 lid 2 van de wet. 2. Als ongehuwd wordt mede aangemerkt degene van 21 jaar of ouder die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is. 3. Een gezamenlijke huishouding wordt, zoals omschreven in artikel 3 lid 4 van de wet, in ieder geval aanwezig geacht indien de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en: 1

2 a. zij met elkaar gehuwd zijn geweest of in de periode van twee jaar voorafgaande aan de aanvraag van bijstand voor de verlening van bijstand als gehuwden zijn aangemerkt; b. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander; c. zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract, of d. zij op grond van een registratie als genoemd in het 'Besluit aanwijzing registraties gezamenlijke huishouding' worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding bedoeld in artikel 3 lid 3 van de wet. Hoofdstuk 2: Categorieën artikel 2: Categorieën 1. Voor belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend geldt een categorieaanduiding. 2. De categorieën worden aangeduid als: a. alleenstaande; b. alleenstaande ouder; c. gehuwde. Hoofdstuk 3: Criteria voor het verhogen van de norm artikel 3: Algemeen 1. Indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander, wordt de bijstandsnorm verhoogd met een toeslag. 2. De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en de alleenstaande ouder met zijn kinderen, in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 25 lid 2 van de wet genoemde maximumbedrag, te weten 20% van het netto minimumloon. Artikel 4 Toeslag voor 21 en 22 jarige alleenstaanden 1. De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet wordt voor een alleenstaande van 21 jaar of ouder gelijk gesteld aan een bedrag gelijk aan 5% van het netto minimumloon. 2. De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet wordt voor een alleenstaande van 22 jaar of ouder gelijk gesteld aan een bedrag gelijk aan 10% van het netto minimumloon. Hoofdstuk 4: Criteria voor het vaststellen van de hoogte van de toeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders Artikel 5: Gezamenlijk hoofdverblijf 1. Aan de alleenstaande van 23 jaar of ouder of de alleenstaande ouder, zijnde de hoofdbewoner, in wiens woning een andere alleenstaande dan wel gezin, niet zijnde een kind van belanghebbende, het hoofdverblijf heeft, wordt een toeslag verstrekt van 10% van het netto minimumloon. 2. Aan de alleenstaande van 23 jaar of ouder of de alleenstaande ouder die in de woning van een andere alleenstaande of gezin het hoofdverblijf heeft, niet zijnde een eigen kind van de hoofdbewoner, wordt, ongeacht of meerdere personen dan wel gezinnen ook in dezelfde woning het hoofdverblijf hebben, een toeslag verstrekt van 20% van het netto minimumloon. 3. Aan de alleenstaande van 23 jaar of ouder of de alleenstaande ouder, zijnde de hoofdbewoner, in wiens woning tevens uitsluitend één of meer hulpbehoevende(-n) het hoofdverblijf heeft (hebben), wordt de toeslag bepaald op een bedrag gelijk aan 20% van het netto minimumloon. 4. Aan de alleenstaande van 23 jaar of ouder of de alleenstaande ouder die hulpbehoevend is en de hoofdbewoner is van de door hem bewoonde woning, in wiens woning een andere alleenstaande of gezin het hoofdverblijf heeft, wordt de toeslag bepaald op een bedrag gelijk aan 20% van het netto minimumloon. 5. Aan de alleenstaande van 23 jaar of ouder of de alleenstaande ouder, zijnde de hoofdbewoner, in wiens woning twee of meer andere alleenstaanden dan wel gezinnen hun hoofdverblijf hebben, wordt geen toeslag verstrekt. Artikel 6: Inwonende kinderen 1. Aan de alleenstaande van 23 jaar of ouder of de alleenstaande ouder in wiens woning een of meerdere kinderen van 21 jaar of ouder hun hoofdverblijf hebben, wordt, ongeacht het inkomen van het kind, de toeslag verlaagd naar 15% van het netto minimumloon, tenzij het betreffende 2

3 kind een inkomen heeft dat uitsluitend bestaat uit een toelage op grond van de Wet Studiefinanciering (WSF) of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS), of tenzij het betreffende kind hulpbehoevend is en het zonder de hulp van de ouder opgenomen zou moeten worden in een instelling ter verpleging of verzorging, in welk geval een toeslag wordt verstrekt gelijk aan een bedrag van 20% van het netto minimumloon. 2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel geldt dat, indien er meer dan één kind van 21 jaar of ouder het hoofdverblijf heeft bij de alleenstaande of de alleenstaande ouder, de verlaging van de toeslag slechts éénmaal plaats vindt. 3. Voor de alleenstaande van 23 jaar of ouder of de alleenstaande ouder, in wiens woning één of meerdere kinderen van 18 jaar of ouder, doch jonger dan 21 jaar, hun hoofdverblijf hebben, wordt de toeslag, ongeacht het inkomen van het kind (c.q. de kinderen) bepaald op een bedrag gelijk aan 20% van het netto minimumloon. 4. Voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder van 22 jaar, die zijn hoofdverblijf heeft in de woning van zijn (stief-)ouder(-s) wordt de toeslag bepaald op een bedrag gelijk aan 10% van het netto minimumloon. 5. Voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder van 21 jaar, die zijn hoofdverblijf heeft in de woning van zijn (stief-)ouder(-s) wordt de toeslag bepaald op een bedrag gelijk aan 5% van het netto minimumloon. 6. Voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder, jonger dan 65 jaar, die zijn hoofdverblijf heeft in de woning van (een van zijn) (stief-)kind(-eren), wordt de toeslag bepaald op een bedrag gelijk aan 10% van het netto minimumloon. Hoofdstuk 5: Criteria voor het verlagen van de norm; echtparen Artikel 7: Algemeen De norm wordt lager vastgesteld indien gehuwden lagere algemene kosten hebben dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het kunnen delen van deze kosten met een ander. Artikel 8: Gezamenlijk hoofdverblijf 1. De norm voor gehuwden, zijnde de hoofdbewoners van de door hen bewoonde woning, in wier woning tevens een alleenstaande zijn hoofdverblijf heeft, niet zijnde een kind van de hoofdbewoners, wordt verlaagd met een bedrag gelijk aan 10% van het netto minimumloon. 2. De norm voor gehuwden, zijnde de hoofdbewoners van de door hen bewoonde woning, in wier woning twee andere alleenstaanden dan wel gezinnen hun hoofdverblijf hebben, niet zijnde een of meerdere kinderen van de hoofdbewoners, wordt verlaagd met een bedrag gelijk aan 20% van het netto minimumloon. 3. De norm voor gehuwden, zijnde de hoofdbewoners van de door hen bewoonde woning, in wier woning uitsluitend een of meerdere hulpbehoevende(-n) hun hoofdverblijf heeft (hebben), wordt niet verlaagd. 4. De norm voor een echtpaar, zijnde de hoofdbewoners van de door hen bewoonde woning, van wie een van de partners of beide partners hulpbehoevend is/zijn en in wier woning een ander persoon of gezin woonachtig is, wordt niet verlaagd. 5. De norm voor gehuwden, die hun hoofdverblijf hebben in de woning van een andere alleenstaande of gezin, zijnde de hoofdbewoner(-s) van de door hem bewoonde woning maar niet zijnde (een der) (stief-)ouder(-s), wordt niet verlaagd. Artikel 9: Gehuwden met inwonende kinderen. 1. De norm voor gehuwden, in wier woning een of meerdere kinderen van 21 jaar of ouder het hoofdverblijf hebben, wordt ongeacht het inkomen van het betreffende kind verlaagd met bedrag gelijk aan 5% van het netto minimumloon, tenzij dit kind (deze kinderen) een inkomen heeft (hebben) bestaande uit uitsluitend een toelage op grond van de Wet Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten, of tenzij het kind hulpbehoevend is en het zonder de hulp van de ouders zou moeten worden opgenomen in een instelling ter verpleging of verzorging, in welk geval de bijstandsnorm niet wordt verlaagd. 2. Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel wordt, ingeval er meer dan één kind ouder dan 21 jaar woonachtig is in de woning van de gehuwden, geldt dat de verlaging op de uitkering van de ouders slechts eenmaal plaatsvindt. 3. De uitkering van het echtpaar dat het hoofdverblijf heeft in de woning van de (een der) (stief- )ouder(-s) van het echtpaar, wordt verlaagd met een bedrag gelijk aan 10% van het netto minimumloon. 4. De uitkering van het echtpaar, jonger dan 65 jaar, dat zijn hoofdverblijf heeft in de woning van een (stief-)kind, wordt verlaagd met een bedrag gelijk aan 10% van het netto minimumloon. 3

4 Hoofdstuk 6: Het ontbreken van woonlasten/ het niet aanhouden van een woning Artikel 10: Algemeen 1. De norm of de toeslag wordt lager vastgesteld indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde lagere algemene kosten van het bestaan heeft dan waarin die bijstandsnorm en de toeslag voorziet, als gevolg van zijn woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning en de bewoning van een woonruimte waaraan geen woonkosten zijn verbonden zoals omschreven in artikel 1, lid 1, onder k, van deze verordening. 2. De verlaging als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld op een bedrag gelijk aan 15% van het netto minimumloon. 3. De verlaging als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt bij alleenstaanden en alleenstaande ouders bij voorrang plaats op de toeslag. Hoofdstuk 7: Anticumulatie Artikel 11: Anticumulatie 1. Bij een combinatie van (toepassingen van) een toeslag of een of meer verlagingen zoals bedoeld in artikelen 3 tot en met 10 van deze verordening, geldt dat de totale verlaging niet meer bedraagt dan een bedrag gelijk aan 20% van het netto minimumloon. 2. Onder verlaging, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt mede verstaan het verschil tussen de in de wet genoemde maximale toeslag en de toeslag zoals deze wordt verstrekt op basis van deze verordening. Onder verlaging wordt niet verstaan de aanpassing van de uitkering als gevolg van verrekening van inkomsten (zoals bijvoorbeeld inkomsten uit of in verband met arbeid, uitkering, alimentatie), toepassen van maatregelen en/of opgelegde boeten zoals bedoeld in artikel 14 tot en met 14f van de Algemene bijstandswet, dan wel het verlagen van de bijstand op grond van artikel 18 lid 2 van de wet, en executies van terugvorderingsbesluiten. Hoofdstuk 8: Slotbepalingen Artikel 12: Bijzondere omstandigheden 1. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien de toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. 2. In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin de verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders. Artikel 13: Uitvoering 1. Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met Burgemeester en wethouders kunnen het nemen van besluiten op grond van de artikelen 3 tot en met 12 van deze verordening mandateren aan het hoofd van de sector Werk Inkomen en Zorg; laatstgenoemde kan dit submandateren aan daartoe aan te wijzen ambtenaren. Artikel 14: Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als de bijstandsverordening WWB. Artikel 15: Datum inwerkingtreding Deze verordening treedt, gebruikmakend van de spoedprocedure van de tijdelijke referendumwet, in werking met ingang van 1 februari 2004, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening toeslagen op en verhogingen van de bijstandsnorm voor de categorieën van belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 januari Bekendgemaakt: 1 februari burgemeester H.M.C.M.van Oorschot griffier R.de Groot ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING Met de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) is de opbouw en samenstelling van de bijstandsuitkering niet wezenlijk anders geworden. Enkel de terminologie is enigszins gewijzigd. Onder de Algemene bijstandswet ( Abw) was de hoogte van een bijstandsuitkering gebaseerd op een tweetal elemen- 4

5 ten, namelijk de landelijke basisnorm en de gemeentelijke toeslag. Onder de WWB wordt gesproken over norm en toeslag. Voor de gemeentelijke toeslag geldt dat deze, binnen de kaders die de WWB voorschrijft, door iedere gemeente afzonderlijk wordt vastgesteld. Dit gemeentelijk toeslagenbeleid moet in een verordening worden vastgelegd. Artikel 1: Begripsomschrijving. De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de Abw. Er komen twee afwijkingen voor, die hierna worden besproken. Omdat uit de verordening moet blijken waar belanghebbenden recht op hebben, zijn de begripsomschrijvingen en de daarbij horende toelichting uit de wet overgenomen en in de verordening opgenomen. De verordening is van toepassing op personen van 21 jaar of ouder. b. Alleenstaande De omschrijving van het begrip alleenstaande komt overeen met de omschrijving die de wet hanteert. De ongehuwde die geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, kan worden aangemerkt als alleenstaande. Uit de omschrijving van het begrip gezamenlijke huishouding blijkt dat twee personen die bloedverwant zijn in de eerste graad (ouder-kind) en een gezamenlijke huishouding voeren niet als gehuwden worden aangemerkt. Om te voorkomen dat twee bloedverwanten in de eerste graad die feitelijk een gezamenlijke huishouding voeren doch op grond van de definitie van gezamenlijke huishouding niet als gehuwd kunnen worden aangemerkt, niet als alleenstaande kunnen worden aangemerkt, is in de definitie uitdrukkelijk opgenomen dat deze personen als alleenstaande moeten worden aangemerkt. Om dezelfde reden is aan de definities van het begrip alleenstaande en alleenstaande ouder thans toegevoegd dat indien de ongehuwde een gezamenlijke huishouding voert met een bloedverwant in de tweede graad en één van hen een zorgbehoefte heeft, deze desondanks als alleenstaande (ouder) gezien wordt. Zie verder de toelichting op artikel 1 lid 1 onder e van de verordening. c. Alleenstaande ouder Alleen degene die als alleenstaande de volledige zorg voor een of meer tot zijn last komende kinderen (kind jonger dan 18 jaar waarvoor aanspraak bestaat op kinderbijslag) heeft, kan als alleenstaande ouder worden aangemerkt. Dit betekent dat de co-ouder die niet de volledige, doch slechts de gedeeltelijke zorg voor een of meer kinderen heeft, noch als alleenstaande ouder, noch als alleenstaande kan worden aangemerkt. De gemeente dient op grond van het algemene individualiseringsbeginsel, zoals dat is vastgelegd in artikel 18 lid 1 WWB, vast te stellen welke landelijke norm op betrokkene van toepassing is. Zie voor het overige de toelichting op artikel 1 lid 1 onder b van de verordening d. Gehuwde De verordening is van toepassing op personen van 21 jaar of ouder. Hoewel dit ten aanzien van verlaging van de bijstandsnorm van gehuwden niet uitdrukkelijk in de wet is vermeld, is dit wel de intentie van de wetgever. Met gehuwden worden gelijkgesteld personen die zich als partner hebben laten registeren. e. Gezamenlijke huishouding Met gehuwden worden gelijkgesteld de ongehuwden die een gezamenlijke huishouding voeren met een andere persoon. Om te kunnen spreken van een gezamenlijke huishouding is in de wet (artikel 3 lid 3) vastgelegd dat de betrokkenen blijk moeten geven van zorg te dragen voor elkaar. Dit kan door het leveren van een financiële bijdrage aan de huishouding. Men kan echter ook op andere wijzen blijk geven van het zorgdragen voor elkaar. Net als in de Abw is in de WWB een bepaling opgenomen waarin wordt aangeven welke personen mede worden aangemerkt als gehuwde. De wet bepaalt in artikel 3 lid 3 dat als gehuwd of als echtgenoot mede wordt aangemerkt de ongehuwde die met een ander een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte. Door deze omschrijving kan worden bereikt dat bloedverwanten in de eerste graad die een gezamenlijk huishouding vormen niet als gehuwden worden gezien. Het zelfde geldt voor bloedverwanten in de tweede graad (bijvoorbeeld twee broers) waarvan één een zorgbehoefte heeft. Zouden deze twee broers die een gezamenlijke huishouding voeren als gehuwden worden gezien, dan zou dit als consequentie hebben dat voor de bepaling van het recht op bijstand rekening gehouden zou moeten worden met de gezamenlijke middelen. f. Gezin De omschrijving van het begrip gezin in deze verordening komt overeen met de omschrijving in de wet 5

6 g. Kind Het gaat hierbij om in Nederland woonachtige eigen kind(-eren) of stiefkind(-eren). Geadopteerde kinderen worden hieronder eveneens begrepen. Pleegkinderen vallen niet onder het begrip "kind"; zij worden beschouwd als een zelfstandig subject van bijstand. h. Ten laste komend kind Onder het "ten laste komend kind" wordt het kind jonger dan 18 jaar verstaan voor wie de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak op kinderbijslag kan maken. Hierbij geldt dat het kind wel in Nederland moet wonen. Het kind behoeft niet in gezinsverband te leven om als ten laste komend kind te worden beschouwd. i. Belanghebbende Onder belanghebbende wordt verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In het geval van gehuwden zijn beide echtgenoten belanghebbende; beiden hebben een rechtstreeks belang bij een besluit van burgemeester en wethouders inzake de verlening van bijstand. De overige leden van een gezin, die onder de gezinsbijstand vallen, hebben geen afzonderlijk opeisbaar recht op bijstand. Zij kunnen dan ook niet als belanghebbende worden aangemerkt. j. Woning Het in deze verordening vastgelegde beleid ten aanzien van toeslagen en verlagingen heeft mede betrekking op bewoners van woonwagens en woonschepen. k. Woonkosten Deze omschrijving is ontleend aan de jurisprudentie. Hiermee is aansluiting gezocht bij de huidige werkwijze. Voor de woonkosten van een huurwoning wordt aangesloten bij de minimumhuurgrens die de Huursubsidiewet hanteert. Voor de woonkosten van een eigen woning wordt rekening gehouden met de te betalen hypotheekrente en/of tenminste een van de zakelijke lasten die aan het hebben van een eigen woning verbonden zijn. Onder zakelijke lasten wordt niet verstaan de kosten van onderhoud van de woning. Voor wat betreft de hypotheekrente gaat het hierbij om de rente voor (dat deel van) de hypotheek die is afgesloten voor de financiering van de woning. l. Hoofdverblijf Voor de omschrijving van het begrip "hoofdverblijf" is aansluiting gezocht bij de omschrijving in de wet. Volgens het Burgerlijk Wetboek bevindt de woonplaats van een natuurlijk persoon zich te zijner woonstede en bij gebreke van een woonstede ter plaatse van zijn werkelijk verblijf. De wetgever heeft voor de term woonstede gekozen omdat deze beter tot uitdrukking brengt dat een zekere bestendigheid in het verblijf nodig is en dat niet is bedoeld de gemeente waarin men vertoeft, maar de woning. m. Hoofdbewoner In de verordening wordt regelmatig gesproken over de hoofdbewoner. Hieronder wordt verstaan de eigenaar van de woning die zelf in deze woning woonachtig is. Onder begrip hoofdbewoner kan ook worden verstaan degene die de woning huurt van de eigenaar. Deze eigenaar is dan zelf niet woonachtig in de woning. Het begrip hoofdbewoner is in deze nota omschreven omdat er duidelijke verschillen bestaan in de toeslagverlening in situaties waarin geen anderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en wanneer dat wel het geval is. n. Netto minimumloon Deze omschrijving komt overeen met de omschrijving in de wet, artikel 37 lid 1, en moet overeenkomstig worden uitgelegd.. De gehuwde die duurzaam gescheiden leeft van degene met wie hij is gehuwd, wordt als ongehuwde aangemerkt. Lid 3. In een viertal situaties wordt in ieder geval geacht sprake te zijn van een gezamenlijke huishouding. Hebben twee personen in dezelfde woning het hoofdverblijf en doet zich een dergelijke situatie voor, dan worden zij zonder nadere bewijsvoering en zonder de mogelijkheid van tegenbewijs geacht een gezamenlijke huishouding te voeren. Op grond van de jurisprudentie is thans opgenomen in artikel 3 lid 4 onder a van de wet, en derhalve ook in artikel 1 lid 3 onder a van deze verordening dat een gezamenlijke huishouding in ieder geval geacht wordt aanwezig te zijn indien de belanghebbenden hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en zij met elkaar gehuwd zijn geweest of in de periode van twee jaar voor afgaande aan de aanvraag van bijstand voor de verlening van bijstand als gehuwden zijn aangemerkt. Onder punt d wordt verwezen naar de situatie waarin betrokkenen elders staan geregistreerd als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de omschrijving in artikel 1, 6

7 vierde lid. Bij algemene maatregel van bestuur is vastgesteld welke registraties, en gedurende welk tijdvak, ertoe leiden dat de betrokkenen, indien zij gezamenlijk gehuisvest zijn, worden geacht een gezamenlijke huishouding te voeren. Hoofdstuk 2: Categorieën Artikel 2: Categorieën Artikel 30 WWB schrijft voor dat de verordening vaststelt voor welke categorieën de bijstandsnorm wordt verlaagd of verhoogd. De categorie-indeling is gebaseerd op de WWB. De begrippen zijn nader uitgelegd in artikel 1 van de verordening. Deze categorieën vormen de basis voor het vaststellen van de landelijke uitkeringsnorm en voor het gemeentelijke toeslagen- en verlagingenbeleid. Hoofdstuk 3: Criteria voor het verhogen van de norm Artikel 3: Algemeen. Bij de vaststelling van de basisnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder is de wetgever van de veronderstelling uitgegaan dat betrokkene de bestaanskosten geheel met een ander kan delen. Indien dit niet het geval is, wordt de basisnorm verhoogd met een toeslag. In de toelichtende stukken op het wetsvoorstel is hierover opgemerkt dat voor het bepalen van de hoogte van de toeslag alle extra algemeen noodzakelijke kosten in aanmerking genomen worden die de alleenstaande of alleenstaande ouder heeft ten opzichte van degene die met zijn partner een gezamenlijke huishouding voert. De hoogte van de noodzakelijke bestaanskosten wordt mede bepaald door de mate waarin de belanghebbende de kosten met een ander kan delen. De woonsituatie is hierbij van doorslaggevende betekenis. Dit laat onverlet dat ook alle andere uitgaven in aanmerking dienen te worden genomen waarbij partners schaalvoordeel hebben door het gezamenlijk opbrengen van alle kosten van huisvesting en huishouding. Bij de relatief hogere kosten waarmee alleenstaanden in beginsel worden geconfronteerd kan met name worden gedacht aan duurzame gebruiksgoederen, zoals woninginrichting en huishoudelijke apparatuur, maar ook aan vaste lasten, zoals abonnementen en diverse andere kosten. Bij de beoordeling of de belanghebbende inderdaad hogere bestaanskosten heeft is in voorkomende gevallen niet bepalend of deze ook feitelijk deze kosten met een ander deelt. Beoordeeld dient te worden of het redelijk is ervan uit te gaan dat deze kosten kunnen worden gedeeld. Daartoe wordt in dit artikel gesproken van het «kunnen delen» van de kosten. Met deze omschrijving wordt niet beoogd dat van de betrokkene kan worden gevergd dat deze bijvoorbeeld zijn woonsituatie aanpast om zo met een lagere bijstandsuitkering te kunnen volstaan (MvT artikel 25 WWB) De mate waarin de bestaanskosten kunnen worden gedeeld bepaalt, zoals gezegd, de hoogte van de toeslag. De toeslag bedraagt minimaal 0% en maximaal 20% van het netto minimumloon. Degene die voor een toeslag in aanmerking wenst te komen, moet aannemelijk maken dat er geen sprake is van kosten die kunnen worden gedeeld en dat er derhalve terecht aanspraak op een toeslag wordt gemaakt. De toeslag maakt integraal deel van de bijstandsuitkering uit. De algemene inlichtingenverplichting die op aanvrager rust, geldt ook voor het toeslagendeel. Aanvrager zal dan ook door middel van het overleggen van gegevens het recht moeten aantonen.. Artikel 30 lid 2 WWB schrijft voor dat de toeslag, onverminderd het bepaalde in artikel 27,28, en 29 WWB voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het maximumbedrag, genoemd in artikel 25 lid 2 WWB. De maximale toeslag komt neer op 20% van het netto minimumloon. In deze verordening wordt volstaan met een verwijzing naar het bedrag zoals dat in de wet is genoemd. Dit bedrag wordt regelmatig (veelal (half)jaarlijks) bijgesteld. De artikelen 27,28,en 29 WWB geven de gemeente de bevoegdheid om voor bepaalde categorieën de bijstandsnorm of de toeslag lager vast te stellen. Dit betekent dat indien aanvrager voldoet aan de voorwaarde genoemd in artikel 30 lid 2 WWB het toch kan zijn dat er geen recht bestaat op een toeslag bestaat van 20% van het netto minimumloon, indien de gemeente daarnaast tevens gebruik maakt van de mogelijkheid om de bijstandsnorm of de toeslag te verlagen (zie de artikelen 4 tot en met 11 van deze verordening). De volledige toeslag van 20% van het netto minimumloon wordt aan alleenstaanden uitsluitend verstrekt als zij 23 jaar of ouder zijn. Omdat voor 21 en 22 jarigen het minimumjeugdloon geldt, wat lager is dan het minimumloon, wordt de toeslag lager vastgesteld. Dit om te voorkomen dat het verschil tussen de uitkering van 21 en 22 jarigen en het geldende minimumjeugdloon zodanig klein wordt dat er een onvoldoende prikkel zou ontstaan om werk te aanvaarden. 7

8 Artikel 4: De toeslag aan 21 en 22 jarige alleenstaanden De gemeente heeft ook de mogelijkheid, op grond van artikel 29 van de wet, om voor 21 en 22 jarigen de toeslag lager vast te stellen dan 20%. De gemeente Delft heeft besloten om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Als 21 en 22 jarige alleenstaande de volledige toeslag zouden ontvangen, dan komt de uitkering op een dermate niveau dat de prikkel om arbeid te aanvaarden op basis van het minimumjeugdloon gering is. Om de prikkel tot het aanvaarden van betaalde arbeid zo groot mogelijk te maken is besloten de toeslag voor 21 en 22 jarige alleenstaande lager vast te stellen. : De toeslagen voor een 21 jarige alleenstaande is vastgesteld op een bedrag gelijk aan 5% van het netto minimumloon. De toeslagen voor een 22 jarige alleenstaande is vastgesteld op een bedrag gelijk aan 10% van het netto minimumloon. Hoofdstuk 4: Criteria voor het vaststellen van de hoogte van de toeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders Artikel 5: Gezamenlijk hoofdverblijf Het gezamenlijk bewonen van een woning levert schaalvoordelen op. Deze schaalvoordelen treden op omdat de bestaanskosten, voortvloeiend uit gezamenlijk bewonen van een woning, kunnen worden gedeeld. De kosten van huur, heffingen, belastingen, verzekeringen, vastrecht nutsbedrijven en dergelijke zijn voor personen die een woning delen lager, omdat deze kosten per woning slechts eenmaal in rekening worden gebracht. Gezamenlijk bewonen moet goed worden onderscheiden van het voeren van een gezamenlijke huishouding (zie artikel 1 lid 1 onder e van de verordening). Het schaalvoordeel voor de alleenstaande van 23 jaar of ouder en de alleenstaand ouder in wiens woning een ander persoon of gezin woonachtig is, wordt vastgesteld op een bedrag gelijk aan 10% van het netto minimumloon. Dit komt overeen met de helft van de maximale toeslag die kan worden verleend. Daarbij doet niet ter zake of er sprake is van een onderhuur- of kamerhuur- of kostgangercontract. Een kamerbewoner e.d. is meestal hiertoe gedwongen omdat men nog niet beschikt over eigen woonruimte. Als zodanig bestaan de woonlasten voor de kamerbewoner uit de kamerhuur. De kamerhuurder deelt daarmee niet zijn woonlasten. Voor de kamerbewoner is er dus geen reden om de toeslag lager vast te stellen. Dit geldt niet als het kind een kamer huurt in de woning van zijn ouders. De toeslag voor de alleenstaande kamerbewoner van 23 jaar en ouder, of de alleenstaand ouder, woonachtig op een kamer bij een ander persoon of gezin, wordt daarmee vastgesteld op de maximale toeslag van 20%. Lid 3 Er doen zich situaties voor waarin een belanghebbende woonruimte aanbiedt aan een hulpbehoevende. Veelal wordt op deze wijze een opname in een tehuis ter verpleging of verzorging voorkomen. Omdat de belanghebbende hierbij geconfronteerd kan worden met extra kosten wordt het reëel geacht de toeslag te verlagen. In deze gevallen wordt dus de maximale toeslag verleend. Voorwaarde is wel dat de hulpbehoevende geen gezamenlijk huishouding (zoals een echtpaar) voert met de hoofdbewoner, tenzij zij een bloedverwant in de eerste graad van elkaar zijn of een bloedverwant in de tweede graad waarbij er bij één van hen een zorgbehoefte is. Als er naast de hulpbehoevende nog een andere, niet hulpbehoevende alleenstaande of gezin in de woning woonachtig is, wordt de korting zoals bedoeld in het eerste lid wel toegepast. Lid 4 De situatie zoals beschreven in het derde lid kan zich ook in omgekeerde zin voordoen. De hulpbehoevende hoofdbewoner biedt woonruimte aan een ander persoon of gezin. Ook in deze situaties wordt, indien er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding (tenzij weer de uitzonderingen zoals bij lid 3 verwoord van toepassing zijn), de maximale toeslag verstrekt. Lid 5 De belanghebbende die meer dan een alleenstaande of gezin in zijn woning laat verblijven kan de kosten van het bestaan nog verder delen. Uit artikel 33 lid 4 WWB en de toelichting daarop blijkt dat er een keuze is voor de gemeente: men kan de inkomsten uit (onder)verhuur of de aanwezigheid van kostgangers in mindering brengen (keuze 1). Dit kan echter alleen voor zover er bij de bepaling van de 8

9 toeslag of de verlaging van de norm niet reeds rekening mee is gehouden (keuze 2). De Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak van 8 januari 2002, JABW 2002/30, bepaald dat wanneer er twee of meer inwonenden zijn, de gemeente de daaruit veronderstelde inkomsten mag verdisconteren in de te verstrekken toeslag. Dit leidde in de bewuste casus tot het niet verstrekken van een toeslag. Dit laat onverlet dat, ook al kunnen de kosten worden gedeeld wanneer er twee of meer inwoners zijn, deze kosten nog steeds niet volledig gedeeld kunnen worden, omdat dit enkel bij gehuwden geacht wordt mogelijk te zijn. De Centrale Raad van Beroep lijkt hier een uitzondering te maken voor die gevallen waar de kosten met meer dan twee inwoners gedeeld kunnen worden. Om die reden wordt in deze situaties geen toeslag verstrekt. Artikel 6: Inwonende kinderen De kosten van het bestaan kunnen door ouders ook gedeeld worden met hun inwonende kinderen, zeker als deze beschikken over een eigen inkomen. Toch is de relatie tussen (een) ouder(-s) en inwonende kinderen anders van aard. Zeker in die gevallen waarin het inwonende kind nog studerend is. De relatie is over het algemeen ook niet van commerciële aard. Om die reden zijn de toegepaste verlagingen van de toeslagen anders vastgesteld. De alleenstaande of de alleenstaande ouder die een of meer inwonende kind(-eren) heeft/hebben met een eigen inkomen kunnen in beperkte mate hun bestaanskosten delen. In die gevallen dat het kind ouder is dan 21 jaar wordt de toeslag op de uitkering van de ouder vastgesteld op een bedrag gelijk aan 15% van het netto minimumloon. Omdat de ouder geconfronteerd wordt met extra kosten zolang dit kind nog studeert wordt de toeslag niet verlaagd als het betreffende kind, ouder dan 21 jaar, een inkomen heeft uit uitsluitend de Wet Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten. De toeslag wordt ook niet verlaagd indien het betreffende kind hulpbehoevend is en het zonder de hulp van de ouders zou moeten worden opgenomen in een instelling ter verpleging of verzorging. Er zijn situaties waarin de bij ouder meer dan één kind ouder dan 21 jaar of ouder woonachtig is. Indien er sprake is van het toepassen van een verlaging van de toeslag zoals omschreven in het eerste lid, wordt de bepaling uit lid 1 van dit artikel slechts eenmaal toegepast. Lid 3 Het inkomen van kinderen jonger dan 21 jaar is over het algemeen niet zo hoog dat van hen een reële bijdrage kan worden verwacht in de woonlasten. Om die reden wordt de toeslag van de alleenstaande van 23 jaar en ouder met inwonende kinderen tussen de 18 en 21 jaar, of van de alleenstaande ouder met een kind tussen de 18 en 21 jaar niet lager vastgesteld. De toeslag is dus gelijk aan een bedrag van 20% van het netto minimumloon. Lid 4 Een inwonend kind kan ook een uitkering hebben en geldt daarmee als een zelfstandig subject van bijstand. De toeslag voor een 22 jarige, inwonend bij de ouder, is vastgesteld op 10% van het netto minimumloon. Reden hiervoor is dat het verschil tussen de uitkering en het minimumjeugdloon zodanig moet zijn dat er voldoende prikkel bestaat om werk te aanvaarden. Lid 5 De toeslag voor een 21 jarig kind inwonend bij de ouder is vastgesteld op 5% van het netto minimumloon. Reden hiervoor is dat het verschil tussen de uitkering en het minimumjeugdloon zodanig moet zijn dat er voldoende prikkel bestaat om werk te aanvaarden. Lid 6 Omgekeerd is het ook mogelijk dat de ouder woonachtig is bij (een van) zijn (stief-)kind(-eren). In deze situaties kunnen de woonlasten wel geheel gedeeld worden. Om die reden wordt de toeslag op de uitkering van het kind vastgesteld op 10% van het netto minimumloon. Hoofdstuk 5: Criteria voor het verlagen van de bijstandsuitkering; echtparen Op de norm voor echtparen wordt geen toeslag verleend. De norm voor echtparen is vastgesteld op 100% van het netto minimumloon. In die situaties waarin het echtpaar de kosten van het bestaan kan delen met een ander, en er zodoende schaalvoordelen ontstaan, wordt de norm verlaagd. De toegepaste verlagingen komen overeen met de verlagingen van de toeslag bij de alleenstaanden en de alleenstaande ouders zoals beschreven in de artikelen 3 tot en met 5. Artikel 7: Algemeen Als een echtpaar de kosten van het bestaan kan delen wordt de norm van het echtpaar verlaagd. Kan het betreffende echtpaar deze kosten niet delen dan vindt geen verlaging plaats. 9

10 Artikel 8: Het gezamenlijk hoofdverblijf De woonkosten van een echtpaar, in ruime zin, worden geschat op 20% van het netto minimuminkomen. Als een echtpaar haar woonkosten kan delen met een andere alleenstaande of gezin wordt de bijstandsnorm verlaagd met 10% van het netto minimumloon. Dit geldt niet als de inwonende persoon of gezin kind(-eren) zijn van het echtpaar. Als het echtpaar de woonlasten verder kunnen delen met twee andere personen of gezinnen kunnen de woonlasten nog verder worden gedeeld. In deze gevallen wordt de bijstandsnorm van het echtpaar verlaagd met een bedrag gelijk aan 20% van het netto minimumloon. Inwonende kinderen worden hierbij niet meegerekend. Lid 3 In die situaties waarin uitsluitend een of meer hulpbehoevende(-) zijn (hun) hoofdverblijf bij een echtpaar heeft (hebben), dan wordt de bijstandsnorm van het echtpaar niet verlaagd. Lid 4 Omgekeerd kan het ook zijn dat in de woning van een echtpaar, van wie een van de partners hulpbehoevend is, of mogelijk beide partners hulpbehoevend zijn, een andere persoon of een ander gezin woonachtig is. Ook in deze gevallen wordt de uitkering niet verlaagd. Lid 5 Het is mogelijk dat een echtpaar woonachtig is bij een ander persoon. In zijn algemeenheid is het de hoofdbewoner die zijn woonlasten deelt en niet het inwonend echtpaar. Om die reden wordt de uitkering van een inwonend echtpaar, mits men niet woonachtig is bij een (van de) stief)kind(-eren) van het echtpaar. Artikel 9: Het echtpaar met inwonende kinderen De uitkering van een echtpaar dat een inkomen heeft met een of kind van 21 jaar of ouder wordt verlaagd met een bedrag gelijk aan 5% van het netto minimumloon. Deze verlaging zoals bedoeld in het eerste lid vindt niet plaats als het betreffende kind een inkomen heeft uit uitsluitend de Wet Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten. Heeft het betreffende kind naast dit inkomen nog een ander inkomen, bijvoorbeeld uit arbeid, dan vindt de verlaging zoals bedoeld in het eerste lid wel plaats. De verlaging vindt ook niet plaats indien het betreffende kind zodanig hulpbehoevend is dat het zonder de hulp van de ouders opgenomen zou moeten worden in een instelling ter verpleging of verzorging. In die gevallen dat een echtpaar meerdere kinderen heeft, ouder dan 21 jaar, waarbij op grond van het eerste lid de uitkering moet worden verlaagd, vindt de verlaging slechts eenmaal plaats. Dat er een tweede of derde inwonend kind is heeft geen verder gevolgen voor de uitkering van het echtpaar. Lid 3 Het echtpaar dat woonachtig is bij een der ouder(-s), die de hoofdbewoner zijn van de door hen bewoonde woning, kan haar kosten van bestaan delen. Om die reden wordt de uitkering van dit inwonend echtpaar verlaagd.. Deze verlaging is vastgesteld op een bedrag gelijk aan 10% van het netto minimumloon. Lid 4 Ook het echtpaar dat woonachtig is in de woning van een der stiefkinderen kan de woonlasten delen. De uitkering wordt derhalve verlaagd. De verlaging is vastgesteld op een bedrag gelijk aan 10% van het netto minimumloon. Hoofdstuk 6: Het ontbreken van woonkosten Artikel 10: Algemeen De gemeente kan in een aantal gevallen de uitkering lager vaststellen. De uitkering kan onder andere lager worden vastgesteld indien de belanghebbende een woning bewoont waaraan geen woonkosten zijn verbonden, dan wel indien de belanghebbende geen woning aanhoudt. De gemeente Delft maakt van deze mogelijkheid gebruikt. De verlaging van de uitkering (norm plus eventuele toeslag) als gevolg van het bewonen van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden is gelijk aan een bedrag van 15% van het netto minimumloon. 10

11 Lid 3 Als de belanghebbende een toeslag ontvangt, zoals alleenstaanden en alleenstaande ouders, dan vindt de verlaging plaats op de toeslag. Is dit niet het geval, zoals bij echtparen, dan vindt de verlaging plaats op de uitkering. Hoofdstuk 8: Anticumulatie Artikel 11: Anti cumulatie Het is mogelijk dat een belanghebbende geconfronteerd wordt met meer dan één verlaging van de toeslag of de uitkering. In dit hoofdstuk wordt aangegeven dat het totaal aan verlagingen is gemaximeerd. De verlaging van de uitkering, als gevolg van een verlaging zoals beschreven in de artikelen 3 tot en met 10 van deze verordening, bestaande uit de bijstandsnorm plus de eventuele toeslag, bedraagt in alle gevallen maximaal 20% van het netto minimumloon. Naast redenen zoals beschreven in deze verordening zijn er ook andere redenen om de uitkering van een belanghebbende lager vast te stellen. Deze tellen echter niet mee in het vaststellen van de maximale verlaging zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel. Deze redenen zijn onder andere: het verrekenen van inkomsten uit uitkering of alimentatie; inkomsten uit of in verband met arbeid, inkomsten uit onderhuur, kostgeverschap, het toepassen van maatregelen en opgelegde boetes, het verlagen van de bijstand op grond van de afstemmingsverordening ex artikel 8 lid 1 onder b samen met artikel 18 lid 2 WBB en executies van terugvorderingsbesluiten. In dit kader is van belang dat de artikelen 14 tot en met 14f (boeten en maatregelen) van de Algemene bijstandswet tot nader order hun gelding blijven houden. De zogenaamde afstemmingsverordening die de raad op grond van artikel 8 lid 1 onder b WWB dient vast te stellen zal pas per 1 januari 2005 in werking behoeven te treden, daar artikel 8 lid 1 onder b WWB eerst per genoemde datum in werking treedt. In artikel 11 lid 2 van deze verordening wordt desondanks gerefereerd aan de afstemmingsverordening omdat gemeenten de mogelijkheid hebben deze verordening eerder dan 1 januari 2005 in te voeren. Zou dat het geval zijn, dan zou de anti-cumulatiebepaling in het geval dat een verlaging op grond van de afstemmingsverordening aan de orde zou zijn, zijn doel voorbij schieten. Hoofdstuk 9: Slotbepalingen Artikel 12: Bijzondere omstandigheden Artikel 12 bepaalt dat burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende kunnen afwijken van de bepalingen van deze verordening, zo nodig na het inwinnen van advies. Dit afwijken kan uiteraard alleen maar ten gunste van de betrokken belanghebbende, en nimmer ten nadele. Verder is met nadruk gemeld: in bijzondere gevallen. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als regel. Een gemeente moet in verband met precedentwerking duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken. Dit artikel biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid in alle niet voorziene situaties te handelen naar bevind van zaken. Artikel 13: Uitvoering Uit artikel 7 WWB blijkt dat dat de uitvoering van de wet berust bij burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders kunnen deze bevoegdheid overeenkomstig hetgeen hierover in de wet is geregeld mandateren aan ambtenaren. Artikel 14: Citeertitel Deze verordening wordt genoemd: de bijstandsverordening WWB. Artikel 15: Inwerkingtreding De verordening treedt in werking met ingang van 1 februari

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 januari 2010 ;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 januari 2010 ; De Raad van de gemeente Midden-Delfland; gezien het advies van de Commissie Samenleving d.d. 13 januari 2010; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 januari 2010 ; gelet op artikel

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren CVDR Officiële uitgave van Midden-Delfland. Nr. CVDR24152_1 6 maart 2018 Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gezien het advies van de Commissie Samenleving

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 CVDR Officiële uitgave van Delft. Nr. CVDR226482_1 3 oktober 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Delft; Gelezen het voorstel van het college van 4 september 2012;

Nadere informatie

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Brummen HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder a. de wet: de Wet werk en

Nadere informatie

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Brummen

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Brummen CVDR Officiële uitgave van Brummen. Nr. CVDR69789_1 17 oktober 2017 Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Brummen De gemeente stelt de Verordening verhoging of verlaging van

Nadere informatie

Verordening toeslagen op en verlagingen van de bijstandsnorm Dronten

Verordening toeslagen op en verlagingen van de bijstandsnorm Dronten CVDR Officiële uitgave van Dronten. Nr. CVDR4158_1 30 januari 2018 Verordening toeslagen op en verlagingen van de bijstandsnorm Dronten De raad van de gemeente Dronten, gelezen het voorstel van het college

Nadere informatie

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm CVDR Officiële uitgave van Epe. Nr. CVDR19234_2 4 juli 2017 Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm Raadsbesluit 2004 Nr. 04-84 DE RAAD DER GEMEENTE EPE gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

gelet op artikel 8 lid 1 sub c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand (Stb. 2003, 375).

gelet op artikel 8 lid 1 sub c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand (Stb. 2003, 375). De raad van de gemeente., gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gezien het advies van de.; gelet op artikel 8 lid 1 sub c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand (Stb. 2003, 375). BESLUIT:

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR111276_1. Toeslagenverordening WWB 2011

CVDR. Nr. CVDR111276_1. Toeslagenverordening WWB 2011 CVDR Officiële uitgave van Delft. Nr. CVDR111276_1 3 oktober 2017 Toeslagenverordening WWB 2011 De raad der gemeente Delft, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 24-05-2011.

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2002, nr. 55/02; b e s l u i t : VERORDENING ALGEMENE BIJSTANDWET 2002

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2002, nr. 55/02; b e s l u i t : VERORDENING ALGEMENE BIJSTANDWET 2002 De raad van de gemeente Oegstgeest; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2002, nr. 55/02; b e s l u i t : vast te stellen de VERORDENING ALGEMENE BIJSTANDWET 2002 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen

Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als

Nadere informatie

TOELICHTING bij de Verordening algemene bijstandswet 2000

TOELICHTING bij de Verordening algemene bijstandswet 2000 TOELICHTING bij de Verordening algemene bijstandswet 2000 Artikel 1 lid 1 De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de nabw. Omdat uit

Nadere informatie

VERORDENING toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

VERORDENING toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011 CVDR Officiële uitgave van Lingewaard. Nr. CVDR89100_1 26 juni 2018 VERORDENING toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011 hoofdstuk 1 algemene bepalingen artikel 1 begripsomschrijving 1 In deze

Nadere informatie

Toelichting bij de verordening. Algemeen

Toelichting bij de verordening. Algemeen Toelichting bij de verordening Algemeen Het Rijk heeft per 1 januari jl. de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) samengevoegd tot een nieuwe Wet werk en bijstand. Net zoals

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden.

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden. Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig

Nadere informatie

Verordening. toeslagen en verlagingen. Wet werk en bijstand

Verordening. toeslagen en verlagingen. Wet werk en bijstand Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand De Raad van de gemeente Bedum; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 5oktober 2004; gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste

Nadere informatie

Verordening verhogingen en verlagingen van de norm voor bepaalde groepen van mensen aan wie bijstand kan worden verleend

Verordening verhogingen en verlagingen van de norm voor bepaalde groepen van mensen aan wie bijstand kan worden verleend 1247679 Verordening verhogingen en verlagingen van de norm voor bepaalde groepen van mensen aan wie bijstand kan worden verleend De Raad van de gemeente Delft: - Heeft het voorstel gelezen van het college

Nadere informatie

gelet op artikel 8, eerste lid onder c, samen met artikel 30, eerste lid van de Wet werk en bijstand (WWB),

gelet op artikel 8, eerste lid onder c, samen met artikel 30, eerste lid van de Wet werk en bijstand (WWB), Gescand archief datum r> 1155356 3 De raad der gemeente Delft, 2 2 JULI 2011 gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 24-05-2011. gelet op artikel 8, eerste lid onder c, samen

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR94327_1. Verordening toeslagen- en kortingenbeleid VERORDENING TOESLAGEN- EN KORTINGENBELEID. Algemene bepalingen:

CVDR. Nr. CVDR94327_1. Verordening toeslagen- en kortingenbeleid VERORDENING TOESLAGEN- EN KORTINGENBELEID. Algemene bepalingen: CVDR Officiële uitgave van Heerhugowaard. Nr. CVDR94327_1 7 november 2017 Verordening toeslagen- en kortingenbeleid Nr.RB.2007-058 de Raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 Gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN CVDR Officiële uitgave van Putten. Nr. CVDR198725_1 22 mei 2018 TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN De raad der gemeente Putten gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juni 2012,nr.

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012 De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012 Gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand Haaren 2006 Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand Haaren 2006 Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN CVDR Officiële uitgave van Haaren. Nr. CVDR71735_2 11 februari 2019 Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand Haaren 2006 Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand Haaren

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011; De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer:

Toeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer: CVDR Officiële uitgave van Hellevoetsluis. Nr. CVDR227775_1 7 november 2017 Toeslagenverordening WWB 2012 - II gemeente Hellevoetsluis.Nummer: Nummer: 13-09-12/11 De raad der gemeente Hellevoetsluis; gehoord

Nadere informatie

nr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

nr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren CVDR Officiële uitgave van Zevenaar. Nr. CVDR40449_1 21 maart 2017 nr 12.17 Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Zevenaar; gelezen het voorstel

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). Nummer: Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). De Gemeenteraad van Haaksbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Scherpenzeel

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Scherpenzeel CVDR Officiële uitgave van Scherpenzeel. Nr. CVDR61833_2 8 november 2016 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Scherpenzeel De raad van de gemeente Scherpenzeel, gelezen het voorstel

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Tynaarlo

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Tynaarlo Raadsbesluit nr. 10.II Betreft: Vaststellen Toeslagenverordening gemeente Tynaarlo De raad van de gemeente Tynaarlo; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 maart jl.;

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2010 nr.28

GEMEENTEBLAD 2010 nr.28 GEMEENTEBLAD 2010 nr.28 De raad van de gemeente Maassluis; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet; gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 december 2011;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 december 2011; Raadsvergadering van: 12 januari 2012 Onderwerp: Datum: 30 december 2011 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Besluitvorming raad: De raad van de gemeente Assen; gelezen het voorstel van het

Nadere informatie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013; CVDR Officiële uitgave van Onderbanken. Nr. CVDR327860_1 8 mei 2018 Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2013 De raad van de gemeente Onderbanken; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A)

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A) ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A) Lente-akkoord Per 1 januari 2012 zijn de regels van de WWB aangescherpt. Onderdeel van deze aanscherping was de invoering van de zogenaamde huishoudinkomenstoets.

Nadere informatie

11 2007-058 Verordening toeslagen- en kortingenbeleid ihkv Wet Werk en Bijstand

11 2007-058 Verordening toeslagen- en kortingenbeleid ihkv Wet Werk en Bijstand Raadsvergader^ g j y N 2 Q Q 7 Besluit: VoorstelnumVner: tzq> 2.0/0-7. 6>7p E E R H U G O W A A R D t> Agendanr. Voorstelnr. Onderwerp 11 2007-058 Verordening toeslagen- en kortingenbeleid ihkv Wet Werk

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012 Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012 De raad van de gemeente Onderbanken; Gezien het advies van de Commissie WAS van 22 mei 2012; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Onderbanken d.d.

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR123556_1. Toeslagenverordening

CVDR. Nr. CVDR123556_1. Toeslagenverordening CVDR Officiële uitgave van Enschede. Nr. CVDR123556_1 7 december 2018 Toeslagenverordening Gemeenteblad van Enschede De Raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

1 Type Overheidsorganisatie Gemeente 3 De Organisatie die (een versie van) de Gemeente Aa en Hunze

1 Type Overheidsorganisatie Gemeente 3 De Organisatie die (een versie van) de Gemeente Aa en Hunze 1 Type Overheidsorganisatie Gemeente 2 De Organisatie die (een versie van) de Gemeente Aa en Hunze regeling vaststelt 3 De Organisatie die (een versie van) de Gemeente Aa en Hunze regeling publiceert 4

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2004

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2004 CVDR Officiële uitgave van Haarlemmermeer. Nr. CVDR14602_2 29 november 2016 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2004 De raad van de gemeente Haarlemmermeer, gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 99

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 99 GEMEENTEBLAD 2002 nr. 99 De raad van de gemeente Maassluis; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2002, bijlagenummer 13.13; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013; CVDR Officiële uitgave van Epe. Nr. CVDR321263_1 4 juli 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 DE RAAD DER GEMEENTE EPE gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november

Nadere informatie

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE NIEUWKOOP 2012

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE NIEUWKOOP 2012 nieuwkoop II III IIIIIII11IIIIII G12.0240 VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE NIEUWKOOP 2012 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 4 Algemeen 4 Artikel 1 Begripsbepalingen 4 Artikel 2 Cumulatie 4 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Verordening Toeslagen en Kortingenbeleid WWB

Verordening Toeslagen en Kortingenbeleid WWB Gemeente Kollumerland c.a. Verordening Toeslagen en Kortingenbeleid WWB Dienst Werk en Inkomen De Wâlden November 2011 1 Gemeente Kollumerland c.a. de Raad van de gemeente Kolluemrland c.a.; gelet op het

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012; TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale raad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg

Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR296899_1 13 maart 2018 Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg De raad van de gemeente Doesburg; gehoord de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling

Nadere informatie

GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 13 SEPTEMBER 2004 Commissie SZ 17 augustus 2004

GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 13 SEPTEMBER 2004 Commissie SZ 17 augustus 2004 GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 13 SEPTEMBER 2004 Commissie SZ 17 augustus 2004 Sector: Bestuur Afdeling: SoZaWe/AS Portefeuille: J.C. Lieske Agendapunt: 10 Onderwerp: Verordening verhoging of verlaging

Nadere informatie

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel; GEMEENTE BOEKEL Raadsbesluit De raad van de gemeente Boekel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2012 gelet op: artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2012;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2012; De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2012; gelet op artikel 8 eerste lid, onderdeel c, artikel 30 van de Wet werk en bijstand; b

Nadere informatie

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB Algemene toelichting De Wwb kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen

Nadere informatie

Toelichting bij de regionale Bijstandsverordening 2004.

Toelichting bij de regionale Bijstandsverordening 2004. Toelichting bij de regionale Bijstandsverordening 2004. Inleiding. Als gevolg van het van kracht worden van de Algemene bijstandswet vanaf 1 januari 1996 hebben de gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis

Nadere informatie

Bijstandsverordening Wet werk en bijstand

Bijstandsverordening Wet werk en bijstand Bijstandsverordening Wet werk en bijstand Bijlage bij nr. 2007-044 (gewijzigd) De raad van de gemeente Houten; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 mei 2007; Gezien het advies van

Nadere informatie

1. de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2008 in te trekken 2. vast te stellen de volgende

1. de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2008 in te trekken 2. vast te stellen de volgende De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 januari 2013 overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid sub c WWB, de gemeenteraad bij

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen bijstandsnorm 2006

Verordening toeslagen en verlagingen bijstandsnorm 2006 CVDR Officiële uitgave van Midden-Delfland. Nr. CVDR24130_1 6 maart 2018 Verordening toeslagen en verlagingen bijstandsnorm 2006 De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gelezen het voorstel van de burgemeester

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR2749_2 22 mei 2018 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk (geconsolideerde versie, geldig vanaf 1 januari 2006) De raad van

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009; De Raad van de gemeente Cuijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009; gelet op de artikelen 8, eerste

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A De raad van de gemeente Diemen; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders [datum], met overneming van de daarin

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2009

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2009 CVDR Officiële uitgave van Leidschendam-Voorburg. Nr. CVDR27223_2 10 oktober 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2009 De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg; gezien

Nadere informatie

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A. De raad van de gemeente Woerden; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2012 met overneming van de daarin vermelde motieven; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen De raad van de gemeente Houten; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 4 september 2012; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; BESLUIT: vast te stellen

Nadere informatie

verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Woensdrecht. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Woensdrecht. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen De raad van de gemeente Woensdrecht, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 juni 2004, nr. 2004.06.15, inzake het vaststellen van een toeslagen- en verlagingenverordening, gelet op

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2011 afdeling Samenleving;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2011 afdeling Samenleving; De raad van de gemeente Vlagtwedde; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2011 afdeling Samenleving; gelet op artikel 8, en artikel 30 van de wet werk en bijstand, b e s l

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand

Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand CVDR Officiële uitgave van Rijnwaarden. Nr. CVDR88605_1 8 maart 2016 Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijving Alle begrippen

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;; DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEMSTER. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel

Nadere informatie

Verordening verhoging en verlaging algemene bijstand

Verordening verhoging en verlaging algemene bijstand Verordening verhoging en verlaging algemene bijstand 2004 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Verordening verhoging en verlaging

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Gemeente Wassenaar gelezen het voorstel van het college, nr Z-1932 inzake de Wet werk en bijstand,

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Gemeente Wassenaar gelezen het voorstel van het college, nr Z-1932 inzake de Wet werk en bijstand, CVDR Officiële uitgave van Wassenaar. Nr. CVDR330739_1 15 november 2016 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Gemeente Wassenaar 2012 De raad van de gemeente

Nadere informatie

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTANDSNORM 2006

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTANDSNORM 2006 VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTANDSNORM 2006 Afdeling Inwonerszaken oktober 2005 De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 18 oktober

Nadere informatie

Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek

Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek De WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Apeldoorn; gelezen het voorstel van het college d.d.., nr...; gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013)

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013) ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013) De leeftijd waarop men recht krijgt op het AOW-ouderdomspensioen wordt vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd naar 67 jaar in 2023 en vanaf 2024

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Gemeente Kollumerland c.a.

Gemeente Achtkarspelen Gemeente Kollumerland c.a. Gemeente Achtkarspelen Gemeente Kollumerland c.a. Verordening toeslagen en kortingenbeleid WWB Afdeling Sociale Zaken November 2006 1 Gemeente Achtkarspelen en gemeente Kollumerland c.a. de Raad van de

Nadere informatie

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND, DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 september 2009, raadsvoorstelnummer 2009/84/1; gezien het advies van de cliëntenraad WWB van 18 september 2009;

Nadere informatie

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012 VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012 De raad van de gemeente Geldermalsen, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 maart 2012, nummer

Nadere informatie

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45); 2012, no. 45 De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45); Gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB-2

Toeslagenverordening WWB-2 Toeslagenverordening WWB-2 Officiële titel Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Winsum citeertitel Toeslagenverordening WWB Wettelijke grondslag Artikel 30 WWB Datum aanmaak april 2010 De

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WWB 2012 NOORD-BEVELAND 1 JULI 2012

TOESLAGENVERORDENING WWB 2012 NOORD-BEVELAND 1 JULI 2012 TOESLAGENVERORDENING WWB 2012 NOORD-BEVELAND 1 JULI 2012 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 Bijlage behorende bij ontwerpbesluit nr. 12Rb020 d.d. 25 april 2012. Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013(1e wijziging) (versie geldend sedert 1 januari 2013)

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013(1e wijziging) (versie geldend sedert 1 januari 2013) CVDR Officiële uitgave van Beemster. Nr. CVDR233514_2 5 september 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013(1e wijziging) (versie geldend sedert 1 januari 2013) De raad van de gemeente Beemster;

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB), V E R G A D E R I N G G E M E E N T E R A A D 2013 B E S L U I T Registratienummer: R-2013-0188 D E R A A D V A N D E G E M E E N T E B E E M S T E R ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wwb 2010

Toeslagenverordening Wwb 2010 D E RAAD DER GEMEENTE HAREN, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010; gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c, en 30 van de Wet werk en bijstand; overwegende dat

Nadere informatie

nr Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand

nr Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand CVDR Officiële uitgave Zevenaar. Nr. CVDR3902_1 21 maart 2017 nr 12.09 Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand RAADSBESLUIT De raad de gemeente Zevenaar; gelezen het voorstel burgemeester

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR303226_1 8 november 2016 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN De Raad van de gemeente Buren, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2012, gelet op artikel 8, lid 1, onderdeel

Nadere informatie

de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente gouda

de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente gouda regeling nummer 11.1.4(a) Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Gouda 2006 vastgesteld 12 december 2005 bekendgemaakt 14 december 2005 inwerkingtreding 1 januari 2006 laatste wijziging 8 november 2005

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum

Nadere informatie

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand. De raad van de gemeente Sint Anthonis; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65

Nadere informatie

Toeslagenverordening wet werk en bijstand Gouda 2010

Toeslagenverordening wet werk en bijstand Gouda 2010 Bijlage 5 regeling nummer 11.1.4 Toeslagenverordening wet werk en bijstand Gouda 2010 vastgesteld 2009 bekendgemaakt 2009 inwerkingtreding 1 januari 2010 laatste wijziging - pagina 2 nr. 11.1.4 De raad

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser, - gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen wordt in de verordening een algemene verwijzing naar

Nadere informatie

Toeslagenverordening 2012 A (geldig vanaf 01-01-2012)

Toeslagenverordening 2012 A (geldig vanaf 01-01-2012) Toeslagenverordening 2012 A (geldig vanaf 01-01-2012) Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam van de regeling Citeertitel Deze versie is geldig tot (als de

Nadere informatie

De verordening toeslagen en verlagingen bijstandsnorm.

De verordening toeslagen en verlagingen bijstandsnorm. rv 425 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten nr. 95151 Den Haag, 12 december 1995 Aan de gemeenteraad De verordening toeslagen en verlagingen bijstandsnorm. Inleiding De nieuwe Algemene bijstandswet

Nadere informatie

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert,

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert, De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert, gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 23 augustus 2011; gehoord de commissie Samenlevingszaken en Bestuur d.d. 13 september 2011; gelet op

Nadere informatie

dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand

dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand RV dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Op 1 januari 2004 treedt de Wet werk en bijstand (Wwb) in werking. De gemeente moet op die datum op grond van artikel 8 van de Wwb een verordening toeslagen en verlagingen

Nadere informatie

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12; Nr. 12A De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12; gelet op artikel 8 eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Nadere informatie

Toeslagen en verlagingverordening wet werk en bijstand gemeente Amstelveen

Toeslagen en verlagingverordening wet werk en bijstand gemeente Amstelveen CVDR Officiële uitgave van Amstelveen. Nr. CVDR130252_1 8 mei 2018 Toeslagen en verlagingverordening Wet werk en bijstand gemeente Amstelveen HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Toeslagen en verlagingverordening

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein Artikel 1 Begripsomschrijving 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010; Raadsbesluit De raad van de gemeente Echt-Susteren, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010; gelet op het bepaalde in artikelen 8 lid 1, onderdeel c en 30

Nadere informatie

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; De raad van de gemeente Bergen; gelezen het voorstel van het college van Bergen 28 februari 2012; gezien het advies van de Algemene Raadscommissie van 22 maart 2012; gelet op artikel 147, eerste lid van

Nadere informatie

Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2009; gelet op artikel

Nadere informatie

TOELICHTING. Aldus zijn er 6 groepen te onderscheiden:

TOELICHTING. Aldus zijn er 6 groepen te onderscheiden: TOELICHTING Algemene opmerkingen De Wet Werk en Bijstand (WWB) draagt in artikel 8 de gemeenteraad op een verordening vast te stellen waarin het door de gemeente gevoerde beleid ten aanzien van de verhoging

Nadere informatie