CUR/COB. Praktijkonderzoek boortunnels K100, Cluster 1 Slijtage van snij-elementen Predictie B-06a

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CUR/COB. Praktijkonderzoek boortunnels K100, Cluster 1 Slijtage van snij-elementen Predictie B-06a"

Transcriptie

1 CUR/COB Praktijkonderzoek boortunnels K100, Cluster 1 Slijtage van snij-elementen Predictie B-06a

2 CUR/COB Praktijkonderzoek boortunnels K100, Cluster 1 Slijtage van snij-elementen Predictie B-06a registratie ET/BvL/R projectcode X status definitief

3 Titel en sub-titel: Praktijkonderzoek boortunnels K100, Cluster 1: Slijtage van snij-elementen Datum rapport: april 1996 Schrijver(s): ir B. van Leeuwen ir E. Teunissen Type rapport: Werkdocument Rapportnummer opdrachtnemer: ET/BvL/R X Projectleider(s) opdrachtnemer: ir B. van Leeuwen COB/K100-document nummer: K100-W-016 Projectbegeleider opdrachtgever: drs W. van Schelt Projectbegeleider opdrachtnemer: ir E.A.H. Teunissen Naam en adres opdrachtnemer: TEC Postbus AS Veenendaal Naam en adres opdrachtgever: Centrum Ondergronds Bouwen Postbus AK Gouda Opmerkingen: Dit rapport is één van de vier deelrapporten van predictiecluster 1 (zie relationele rapporten). Samenvatting rapport: In het kader van het CUR/COB K100, is een predictie uitgevoerd naar de mogelijke slijtage van snij-elementen van de tunnelboormachine bij de Tweede Heinenoordtunnel. Op basis van literatuuronderzoek is een eenvoudig slijtmodel opgesteld, waarbij de slijtage alleen afhankelijk is gesteld van de contactdruk en de sleepweg (de door het snij-element afgelegde weg). Op basis van de studie naar de krachten op de snij-elementen (K100-W-014) wordt verwacht dat de grootste slijtage zal optreden in grondlaag 32 (zand). Deze laag wordt ter plaatse van de noordoever aangetroffen. De orde van grootte van de totale slijtage wordt geschat op 40 mm voor het meest perifere snij-element, uitgaande van een Vichershardheid van het snij-element van 1000 en een snijdiepte van 30 mm. De slijtage zal bij benadering evenredig zijn met de afstand tot de booras. Relationele rapporten: Vliet, F.J.W. van, Kesteren, W.G.M. van, Predicties Boortechnologie B-01 and B-02, K100-W-014, februari Bezuijen, A., Invloed Waterspanningen op Stabiliteit Boorfront, K100-W-015, februari Kimenai, M.C.W., Bepalen van Axiale en Tangentiële Wrijving langs de Omtrek van de TBM, K100-W-017, februari 1996 Trefwoorden: tunnel, boren, slijtage, snij-elementen Verspreiding: COB-commissie K100 Classificatie: Intern COB-rapport Classificatie deze pagina: Nee Aantal blz: 15 Prijs: Versie Datum Namens opdrachtnemer Paraaf Namens opdrachtgever Paraaf 1 (con) jan 1996 ir E.A.H. Teunissen drs W. van Schelt 2 (con) maart 1996 ir E.A.H. Teunissen drs W. van Schelt 3 (def.con) april 1996 ir E.A.H. Teunissen drs W. van Schelt 4 (definitief) april 1996 ir E.A.H. Teunissen drs W. van Schelt

4 Title and sub-title: Predictioncluster 1: Wear of Cutting Chisels Date report: april 1996 Author(s): ir B. van Leeuwen ir E. Teunissen Type report: Interim-report Reportnumber contractor: ET/BvL/R X Project manager(s) contractor: ir B. van Leeuwen COB/K100-report number: K100-W-016 Project attendant principal: drs W. van Schelt Project attendant contractor: ir E.A.H. Teunissen Name and address contractor: TEC P.O. Box AS Veenendaal The Netherlands Name and address principal: Centrum Ondergronds Bouwen P.O. Box AK Gouda The Netherlands Remarks: This report is one out of four reports making up predictioncluster one (see relational reports). Summary of report: On assignment of the CUR/COB K100, a study has been carried out for de possible wear of the cutting tools on the TBM that will be used at the Tweede Heinenoordtunnel. Based on a literature study a simple wear model has been drawn up, at which the wear is depending the contactpressure, the sliding distance and the hardness of the material. Based on the study to forces on a cutting tool (report K100-W-014) the maximum wear is expected in soil layer 32 (sand). This layer is found on the north river bank. The total wear is estimated on 40 mm for the cutting tool situated at the end of bore wheel, based on a Vickers hardness of 1000 and a cutting depth during the bore process of 30 mm. The wear will be approximately proportionate to the distance of the bore axle. Relational reports: Vliet, F.W.J. van, Kesteren, W.G.M. van, Predictions Bore Technology B-01 and B-02, K100-W-014, February 1996 (in Dutch). Bezuijen, A., Influence of Pore Pressures on the Face Stability of Tunnels, K100-W-015, February 1996 (in Dutch). Kimenai, M.C.W., Determination of Axial and Tangent Friction along Outline of TBM, K100-W-017, February 1996 (in Dutch). Keywords: tunnel, boring, wear Distribution: COB-committee K100 Classification: Internal COB-report Classification this page: No Number of pages: 15 Price: Version Date On behalf of contractor Initials On behalf of principal Initials 1 (drft) Jan 1996 ir E.A.H. Teunissen drs W. van schelt 2 (drft) mar 1996 ir E.A.H. Teunissen drs W. van Schelt 3 (fin drft) april 1996 ir E.A.H. Teunissen drs W. van Schelt 4 (final) april 1996 ir E.A.H. Teunissen drs W. van Schelt

5 Auteursrechten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de CUR/COB. Het is toegestaan overeenkomstig artikel 15a Auteurswet 1912 gegevens uit deze uitgave te citeren in artikelen, scripties en boeken, mits de bron op duidelijke wijze wordt vermeld, alsmede de aanduiding van de maker, indien deze in de bron voorkomt. " Rapport K100-W-016 Praktijkonderzoek boortunnels K100, Cluster 1: Slijtage van snij- elementen, februari 1996, CUR/COB, Gouda." Aansprakelijkheid CUR/COB en degenen die aan deze publikatie hebben meegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het samenstellen van deze uitgave. Nochtans moet de mogelijkheid niet worden uitgesloten dat er toch fouten en onvolledigheden in deze uitgave voorkomen. Ieder gebruik van deze uitgave en gegevens daaruit is geheel voor eigen risico van de gebruiker en CUR/COB sluit, mede ten behoeve van al diegenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van deze uitgave en de daarin opgenomen gegevens, tenzij de schade mocht voortvloeien uit opzet of grove schuld zijdens CUR/COB en/of degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt.

6 VOORWOORD Kennis en ervaring op het gebied van ondergronds bouwen in zachte grond is belangrijk als Nederland de actualiteit wil volgen en de (inter)nationale positie van de Nederlandse ontwerpers en bouwers wil handhaven. Door een breed forum van partijen uit bedrijfsleven, overheid en kennisinstituten is in 1994 het Impulsprogramma Kennisinfrastructuur Ondergronds Bouwen opgesteld. Het doel van dit Impulsprogramma is te komen tot een duurzame versterking van de kennisinfrastructuur. De kern van deze kennisinfrastructuur vormt het Centrum Ondergronds Bouwen (COB), dat onderzoek en ontwikkelingen op het gebied van ondergronds bouwen initieert en coördineert. COB maakt gebruik van de werkwijze en infrastructuur van het Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving (CUR) te Gouda. De activiteiten van het COB worden uitgevoerd onder de noemer CUR/COB. Een leerstoel "Ondergronds Bouwen" aan de TU Delft is nauw gelieerd aan het COB. In CUR/COB participeert een breed scala aan bedrijven, branche-organisaties, onderzoeksinstellingen, wetenschappelijke instituten en overheden. Via een bijdrage van de Interdepartementale Commissie voor het Economisch Structuurbeleid (ICES) in het Impulsprogramma stimuleert de overheid de totstandkoming van deze kennisinfrastructuur. Het onderzoek en ontwikkelingswerk van CUR/COB worden verricht in het kader van een omvattend uitvoeringsprogramma. Dit uitvoeringsprogramma kent in eerste instantie vier thema's, te weten "Boren in zachte grond", "Verkennen, voorspellen en monitoren", "Economische tunnelbouw" en "Construeren, beheren en onderhouden". De thema's worden ingevuld met uit te voeren onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Een belangrijk project binnen het eerste thema is het "Praktijkonderzoek Boortunnels" (CUR/COB-uitvoeringscommissie K 100). De kern van dit project bestaat uit een intensieve monitoring van de twee Praktijkprojecten Boortunnels, de Tweede Heinenoordtunnel en de Botlekspoortunnel. Door middel van deze monitoring worden bestaand instrumentarium voor verkenning van de ondergrond en voorspellingsmodellen voor het gedrag van constructie en grond getoetst. Voorliggend werkdocument "Praktijkonderzoek boortunnels K100, Cluster 1, predictie B-06a: Slijtage van snij- elementen" is onder verantwoordelijkheid van deze commissie tot stand gekomen en moet gezien worden als uitvoeringsonderdeel van het predictieplan.

7 De samenstelling van de commissie, die dit rapport heeft voorbereid, was: De kwaliteitsgroep bestond uit het Supercluster Boortechnologie van K100 en de Werkgroep Monitoring van BTL: ir. K.J. Bakker, voorzitter ir. Joh.G.S. Pennekamp, voorzitter tot 31/12/95 drs. W. van Schelt, secretaris ir. F.W.J. van Vliet, voorzitter vanaf 01/01/96 ir. P.H.J. Ackermans ir. A. Bezuijen dr.ir. P. van den Berg ir. H.A. Greve, BTL ir. J.P.M. Bol ir. M.A. van de Griendt, BTL ing. H.J. Hagen ir. R.W.M.G. Heijmans, BTL ing. H. de Kruijff ir. A.G.M. Knibbeler, BTL ing. A. van de Meent ir. M.P. Quaak, BTL ir. H.C. Peerdeman ir. P.A.A. Roelands, BTL ing. A.A. Proper ir. E.A.H. Teunissen dr.ir. A. Pruijssers ing. R.W.P. Uitermarkt ir. P. van Putten ir. G.M. Wolsink, BTL ir. S.F. de Ronde drs. W. van Schelt, Projectbureau Boortunnels ir. L.E.B. Saathof ir. E.A.H. Teunissen ing. R.W.P. Uitermarkt ing. P.H. Verheijen ir. H.J. Vos prof.dr.ir. J.F. Agema, mentor CUR ir. J.N. Altenburg, coördinator COB Samenstelling van Projectbureau Boortunnels: ir. K.J. Bakker ir. W.F.J. de Jager ir. P.S. Jovanovic ir. A.J.M. Kösters ing. E.A. Kwast ir. L.B.J. van Oldeniel ir. J.W. Plekkenpol drs. W. van Schelt februari 1996 Projectbureau Boortunnels

8 INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING 7 SUMMARY 2 NOTATIES 3 INLEIDING Algemeen Projectomschrijving Probleemstelling Doelstelling 5 UITGANGSPUNTEN Grondeigenschappen Modellen 6 INVENTARISATIE Literatuuronderzoek Modellering van het slijtageproces 7 ANALYSE LITERATUURGEGEVENS Mashloosh and Eyre, praktijkonderzoek Mashloosh and Eyre, laboratoriumonderzoek Schimazek en Knatz Reinking 10 CONCLUSIES EN TOEPASSING OP DE HEINENOORDTUNNEL Bepaling van de verweringsconstante Gegevens uit studieonderdeel B-01 (WL rapport K100-W-014) Vickershardheid Laboratorium meting snijtand door Techno Fysica B.V Predictie van de slijtage Gevoeligheidsanalyse Conclusies en aanbevelingen 15 LITERATUUR 16 BIJLAGE 1 17 BIJLAGE 2 18 BIJLAGE 3 19 BIJLAGE 4 20 BIJLAGE 5 21

9 SAMENVATTING In het kader van het CUR/COB K100, is een predictie uitgevoerd naar de mogelijke slijtage van snijelementen van de tunnelboormachine bij de Tweede Heinenoordtunnel. Op basis van literatuuronderzoek is een eenvoudig slijtmodel opgesteld, waarbij de slijtage alleen afhankelijk is gesteld van de contactdruk en de sleepweg (de door het snij-element afgelegde weg). Op basis van de studie naar de krachten op de snij-elementen (K100-W-014) wordt verwacht dat de grootste slijtage zal optreden in grondlaag 32 (zand). Deze laag wordt ter plaatse van de noordoever aangetroffen. De orde van grootte van de totale slijtage wordt geschat op 40 mm voor het meest perifere snij-element, uitgaande van een Vichershardheid van het snij-element van 1000 en een snijdiepte van 30 mm. De slijtage zal bij benadering evenredig zijn met de afstand tot de booras.

10 SUMMARY On assignment of the CUR/COB K100, a study has been carried out for de possible wear of the cutting tools on the TBM that will be used at the Tweede Heinenoordtunnel. Based on a literature study a simple wear model has been drawn up, at which the wear is depending on the contactpressure, the sliding distance and the hardness of the material. Based on the study to forces on a cutting tool (report K100-W-014) the maximum wear is expected in soil layer 32 (sand). This layer is found on the north river bank. The total wear is estimated on 40 mm for the cutting tool situated at the end of bore wheel, based on a Vickers hardness of 1000 and a cutting depth during the bore process of 30 mm. The wear will be approximately proportionate to the distance of the bore axle.

11 NOTATIES W v slijtage (wear volume) mm 3 Lbelasting (load), hier geïnterpreteerd als de contactdruk kpa Ssleepafstand (sliding distance), dat is de afstand die het contactvlak heeft afgelegd m H v de hardheid van het materiaal Vickers f w evenredigheidsconstante (verweringsconstante) mm/m,kpa f' w rekenconstante mm/m,kpa Aslijtoppervlakte mm 2

12 HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1 Algemeen In opdracht van het CUR/COB is door TEC/Fugro een studie uitgevoerd in het kader van het Predictieprogramma Praktijkonderzoek Boortunnels, commissie CUR/COB K100. De studie betreft de predictie van 'de slijtage van de snij-elementen' zoals deze is geformuleerd als het onderzoeksdoel B-06-A van het Instrumentatie en Meetplan, rapport K De opdracht, aangeduid als cluster 1, is verwoord in de brief van het Centrum Ondergronds Bouwen d.d. 26 juli 1995, opdrachtnummer C049 en de offerte van TEC/Fugro referentienummer x/ET/JBV/95A251 van 5 juli Voor deze predictie is TEC/FUGRO als opdrachtnemer opgetreden waarbij de werkzaamheden voor dit clusteronderdeel binnen TEC/FUGRO in zijn geheel door TEC zijn uitgevoerd. De predicties zijn gebaseerd op literatuuronderzoek en op een studie van het Waterloopkundig Laboratorium naar de reactiekrachten van het snijrad op het grondmassief. 1.2 Projectomschrijving Ten oosten van de bestaande Heinenoordtunnel wordt de Tweede Heinenoordtunnel aangelegd ten behoeve van het langzaam verkeer. De geboorde tunnelbuizen, met een uitwendige diameter van 8,3 meter, liggen naast elkaar en hebben een lengte van circa 950 meter. Dit eerste boortunnelproject wordt tevens gebruikt als proefproject ter verrijking van kennis omtrent de boortechniek in de Nederlandse bodem. In het kader van het Praktijkonderzoek Boortunnels (K100) is een onderzoekprogramma gestart bestaande uit predicties, experimenten en in-situ metingen. Hiertoe wordt op de zuidoever en de noordoever een meetveld ingericht. Bovendien wordt de Tunnelboormachine (TBM) uitgebreid beïnstrumenteerd en worden er speciaal beïnstrumenteerde meetringen in de tunnel geplaatst. De resultaten van de praktijkmetingen worden na passage van de TBM vergeleken met de predicties en geanalyseerd. 1.3 Probleemstelling Tijdens het ontgraven van grond ontstaat er een krachtswerking tussen het omliggende grondmassief en de TBM. Enerzijds worden de vijzelkrachten, die nodig zijn om de TBM voort te bewegen, bepaald door de reactiekracht van de grond op de voortbewegende en ronddraaiende snij-elementen. Om deze reactiekracht te kunnen kwantificeren moet inzicht bestaan in het bezwijkmechanisme van de (verschillende soorten) grond. Anderzijds worden de vijzelkrachten bepaald door de axiale wrijving die de TBM ondervindt langs de omtrek van het omliggend grondmassief. Naast de krachtswerking in axiale richting van de TBM speelt ook de krachtswerking in tangentiële richting een belangrijke rol. De reactiekrachten van de grond op de snij-elementen hebben ook een tangentiële component ten gevolge van het ronddraaien van de snij-elementen. De motor in de TBM moet hiervoor een koppel leveren welke onder andere wordt ontleend aan de tangentiële wrijving langs de omtrek van de TBM. Het ontgravingsproces en de krachtswerking op de TBM kunnen met de huidige kennis slechts deels worden gemodelleerd. Een verificatie van de beschikbare modellen middels het maken van predicties en het uitvoeren van metingen is noodzakelijk om het ontgravingsproces beter te kunnen begrijpen en te controleren. Dit is van belang omdat het boorproces mede bepalend is voor de stabiliteit van het

13 boorfront. De snijdiepte en snijsnelheid van een snij-element en de frontbelasting door het snijwiel zijn namelijk van invloed op de gegenereerde waterover- of wateronderspanning aan het boorfront. Ook bepaalt het ontgravingsproces de grootte en vervormingsgraad van de produktie-eenheden. Deze aspecten zijn op hun beurt weer bepalend voor de mengselvorming en het transport van de slurry. De bovengenoemde aspecten zijn onderzocht door het Waterloopkundig Laboratorium (rapport K100- W-014, februari 1996), onder de onderzoeksdoelen B-01 en B-02. De vormgeving van de snij-elementen en de krachten in het graaffront zijn ook bepalend voor de slijtage van de snij-elementen. Over dit onderwerp is slechts weinig bekend. 1.4 Doelstelling Aan de hand van een literatuurstudie wordt een predictie gemaakt van de te verwachten slijtage van de snij-elementen onder de verwachte omstandigheden aan het boorfront. Hierbij zal een vereenvoudigd model worden gehanteerd. De resultaten van deze studie worden gebruikt om een definitieve specificatie van de uit te voeren metingen op de snij-elementen op te stellen. In de evaluatiefase zullen de verkregen meetresultaten worden vergeleken met de berekeningsresultaten.

14 HOOFDSTUK 2 UITGANGSPUNTEN 2.1 Grondeigenschappen Het rapport 'Parameterset voor de predicties' (PBBT, d.d. 21 juni 1995 en Appendix 1 d.d. augustus 1995) bevat een gedeelte van het het grondonderzoek en de geotechnische parameters langs het tunneltracé. Dit rapport is tevens uitgangspunt voor het onderzoek van het Waterloopkundig Laboratorium, "Predicties Boortechnologie" (studieonderdeel B0-1 en B0-2, rapport K100-W-014) naar de krachten op het graaffront. Figuur 2.1 uit dit rapport (hier toegevoegd als Bijlage 1) geeft een overzicht over de verschillende boortrajecten: -vanaf de Noordoever (meetveld Noord) wordt circa 250 m geboord door holoceen zand, profiel 18bv (bv= boorvloeistof). -daarna wordt circa 220 m geboord door holoceen zand (profiel 32) ongeveer tot het diepste punt van de tunnel. -over de volgende 220 m wordt er geboord door zand en klei uit de formatie van Tegelen Kedichem (profiel 18). -het laatste 260 m bestaat uit een sterk variërend pakket van holoceen zand en klei (profiel 16). De invloed van de boorvloeistof op de berekening van de krachten op de snij-elementen is beschouwd in het rapport "Predicties Boortechnologie" met kenmerk K100-W-014 (paragraaf 4.2.6). In dit rapport zijn de snijkrachten bepaald als functie van de snijdiepte, de positie van het snij-element en de grondlaag waar bij de Tweede Heinenoordtunnel doorheen wordt geboord. Hierbij is er van uitgegaan dat de snijdiepte groter is dan de indringdiepte van de boorvloeistof. Aanvullend op deze rapportage zijn door het Waterloopkundig Laboratorium de korrelspanningen op het slijtvlak van een snijelement bepaald. De snijkrachten en de korrelspanningen zijn weergegeven in bijlage 2. Ten gevolge van het snijproces treden in de zandlagen lokale wateronderspanningen op, waardoor de korrelspanningen toenemen. De korrelspanning op het snij-element is een directe parameter voor de vaststelling van de slijtage. 2.2 Modellen De slijtage van snij-elementen op de boorkop hangt af van het slijtagemechanisme, eigenschappen van de grond, de belasting, de materiaaleigenschappen en de vormgeving van de snij-elementen. De afschatting van de slijtagegevoeligheid vindt plaats aan de hand van empirische relaties, waarbij de slijtage onvoldoende eenduidig kan worden berekend. Het zal blijken dat de grootte van de slijtage sterk varieert. Wel wordt aangegeven wat de optimale procesparameters zijn inzake het voorkomen van slijtage en waar op het boortraject de grootste slijtageproblemen te verwachten zijn. Twee belangrijke procesparameters zijn de snijdiepte en de rotatiesnelheid van het snijrad. De krachten op de snij-elementen zijn groter bij een grotere snijdiepte en groter bij toenemende snelheid. Ten aanzien van de slijtage van de snij-elementen worden de volgende modellen gehanteerd: -formule van Schimazek (Schimazek & Knatz, 1970; Schimazek & Knatz, 1976): invloed grondeigenschappen; -formule van Archard (Mashloosh & Eyre, 1985): invloed operationele parameters; -snijmodellen zand en klei: grootte van de spanningen op het staal van de snij-elementen (zie studieonderdeel B-01).

15 HOOFDSTUK 3 INVENTARISATIE 3.1 Literatuuronderzoek In het kader van de studie naar de slijtage van de snij-elementen is een literatuuronderzoek uitgevoerd. De belangrijkste literatuur is: -een artikel van Mashloosh and Eyre met een beschrijving van een praktijkonderzoek naar de slijtage van tanden van een graafbak en de resultaten van laboratoriumproeven op proefstukken van verschillende staalsoorten -een artikel van Schimazek and Knatz met resultaten van slijtproeven in het laboratorium, waarbij steeds eenzelfde type van een stalen proefstuk werd afgesleten tegen verschillende zandsteensoorten -een artikel van Reinking waarin laboratoriumonderzoek is beschreven van de slijtage van een snijmes in klei waarin het effect van de vorming van snijproducten op de slijtage is onderzocht. 3.2 Modellering van het slijtageproces In de literatuur [1] wordt de volgende vergelijking gevonden (Archards wear law): W = f v w L S H v (1) met W v = slijtage (wear volume) (mm 3 ) L= belasting (load), hier geïnterpreteerd als de contactdruk (kpa) S= sleepafstand (sliding distance), dat is de afstand die het contactvlak heeft afgelegd (m) H v = de hardheid van het materiaal (Vickers) f w = evenredigheidsconstante (verweringsconstante) (mm/m,kpa) In deze studie zullen de beschikbare gegevens worden getoetst aan dit model. Daarbij zal de slijtage worden omgerekend per eenheid van oppervlak (mm 2 ) en uitgedrukt in mm 3 verlies per eenheid van sleepafstand (m) en per eenheid van contactspanning (kpa). Waar de slijtage in gewichtseenheid is gegeven, zal deze worden omgerekend in volume-eenheden door deling door de soortelijke massa van staal. De hardheid van het materiaal van de snij-elementen zal bij de analyse van de literatuurgegevens als parameter buiten beschouwing blijven. Op basis van de vergelijking (formule 1) en de laboratoriumproeven kan de evenredigheidconstante worden bepaald. Er wordt vanuit gegaan dat het snijmateriaal optimaal gekozen wordt, met een Vickershardheid van circa 500. De hardheid van de meest geschikte en veel toegepaste snij-elementen ligt veelal in deze orde. De bepaling van de evenredigheidsconstante geschiedt derhalve met de volgende vergelijkingen: met W v = slijtage (wear volume) (mm 3 ) L= belasting (load), hier geïnterpreteerd als de contactdruk (kpa) (2)

16 S= sleepafstand (sliding distance), dat is de afstand die het contactvlak heeft afgelegd (m) f' w = rekenconstante (mm/m,kpa) (3) met f w = evenredigheidsconstante (verweringsconstante) (mm/m,kpa) f' w = rekenconstante (mm/m,kpa) H v = de hardheid van het materiaal (Vickers) De eigenschappen van het materiaal waarin wordt gegraven, zijn niet direct in de formule verdisconteerd. Deze grondeigenschappen zijn impliciet verwerkt in de grootte van de contactdruk. Uit de literatuur [1] kan niet worden vastgesteld in hoeverre de evenredigheidsconstante afhankelijk is van het soort materiaal (samenstelling van het materiaal). Laboratoriumproeven met materiaal van verschillende (Vickers) hardheid tonen wel een lineaire afhankelijkheid tussen de hardheid en de slijtage aan.

17 HOOFDSTUK 4 ANALYSE LITERATUURGEGEVENS 4.1 Mashloosh and Eyre, praktijkonderzoek Het praktijkonderzoek betrof de vier graaftanden van de bak van een dragline, die werd gebruikt voor het ontgraven van grind. De slijtage van de vier tanden werd gemeten als functie van de tijd. Het artikel noemt de volgende gegevens: -oorspronkelijk gewicht van de wigvormige tand was circa 8,9 kg -de gemiddelde slijtage van de tand bedroeg circa 1800 g in de eerste 80 werkuren en circa 2800 g in de daarop volgende 250 werkuren -per werkuur werd gemiddeld 250 m 3 verwerkt met een 3-tons bak -de hardheid van het materiaal van de graaftanden was 490 (Vickers) Deze gegevens worden als volgt geïnterpreteerd: -aan de hand van een foto in de tekst wordt geschat dat de afmeting van de tand ca 200 x 300 mm was. Aangenomen wordt dat de tand tweezijdig afslijt. -uit de gegeven produktie wordt geschat dat de sleepafstand ongeveer 300 m per werkuur is -de contactdruk wordt geschat op 30 kpa. De resultaten van de interpretatie zijn uitgewerkt in tabel 4.1. Tabel 4.1 Mashloosh and Eyre, praktijkonderzoek Tijdvak Totale slijtage W v Specifieke slijtage (A=2x200x300 mm 2 ) Spec. slijtage per m sleepafstand (S=300 m/werkuur) Effect contactdruk (L=30 kpa) f' w g mm 3 mm 3 /mm 2 =mm mm/m mm/m,kpa 0-80 uur , uur , uur , Mashloosh and Eyre, laboratoriumonderzoek Het artikel betreft een laboratoriumonderzoek aan acht verschillende staalsoorten, met een hardheid die varieerde tussen 190 en 600. Het materiaal van de graaftanden van het praktijkonderzoek betrof één van de 8 laboratoriumonderzoeken. De staafvormige proefstukken, met een diameter van 10 mm werden in een proefbank geklemd en droog afgesleten tegen SiC-papier (100 en 120 grit) en Al-Oxide papier (80 en 100 grit). Onderzocht werd de slijtage als functie van de contactdruk en de sleepafstand.

18 Het materiaal van de graaftanden bleek het meest slijtvast. Duidelijk bleek dat de slijtage lineair afhangt van de contactdruk. De slijtage, bij een contactspanning van 1400 kpa en gebruik van Al- Oxidepapier, bedroeg 177 mm 3 voor een sleepafstand van 675 m, en 60 mm 3 voor de volgende 500 m. Bij gebruik van SiC-papier was de slijtage aanzienlijk lager, ongeveer 15% van de genoemde waarden. De resultaten van deze interpretatie zijn uitgewerkt in tabel 4.2. Tabel 4.2 Sleepafstand S Mashloosh and Eyre, laboratoriumonderzoek, Al-Oxidepapier Totale slijtage W v Specifieke slijtage (A=78,5 mm 2 ) Spec. slijtage per m sleepafstand Effect contactdruk (1400 kpa) f' w mm 3 mm 3 /mm 2 =mm mm/m mm/m,kpa m 177 2, , m 60 0, , m 237 3, , Schimazek en Knatz Het artikel betreft een laboratoriumonderzoek, waarbij slijtageproeven zijn uitgevoerd met een kegelvormige stalen slijtpen (puntdiameter 0,3 mm) over een ondergrond van zandsteen met een variërend gehalte aan harde mineralen. De hardheid van het kalksteenproefstuk wordt uitgedrukt in het equivalente kwartsgehalte. De aandrukkracht wordt constant gehouden op 45 kn en de afgelegde weg gedurende de proef is 16 m. Geconstateerd wordt dat de slijtage bij een equivalent kwartsgehalte van minder dan 30% gering is. Bij een kwartsgehalte van 70% tot 80% werd een slijtage van ca 80 mg gemeten. Verder blijkt dat de slijtage lineair afhangt van de treksterkte van het steenmateriaal. Er zijn geen gegevens over het materiaal en de hoogte van de slijtpen. De contactspanning kan dan ook slechts benaderend berekend worden en ligt in de orde van grootte van kpa, veel hoger dan de heersende spanningen aan het boorfront. Het omrekenen van de beproevingsresultaten heeft dan ook niet veel waarde voor de predictie. 4.4 Reinking Het artikel betreft een laboratoriumonderzoek naar het slijtverlies van een snijblad van staal 37 bij het snijden van een kunstmatig vervaardigde klei met 30% kwartspoeder. Tevens werd de vorm van de produktie-eenheden onderzocht als functie van het vochtgehalte. De slijtage werd bepaald door een groef van 25 x 25 mm en een totale lengte van 10 m uit een klei/zand blok te snijden. Het snijmes was 85 mm lang. Geconstateerd werd dat er alleen significante slijtage optrad als de klei in schilfers werd afgesneden (brittle mode), waarbij bleek dat de slijtage vooral door de kwartskorrels werd veroorzaakt. Gemiddeld werd dan 0,025 g aan slijtverlies gemeten. Als de klei plastisch werd gesneden werd vrijwel geen slijtage gemeten.

19 Verondersteld wordt dat de contactdruk in de orde van grootte is van de cohesie van de klei, 30 kpa. De resultaten van de interpretatie zijn uitgewerkt in tabel 4.3. Verondersteld wordt dat het slijtoppervlak gelijk is aan 50 mm. Tabel 4.3 Sleepafstand S Reinking, laboratoriumonderzoek, snijproef in kwartshoudende klei Totale slijtage W v Specifieke slijtage (A=50x85 mm 2 ) Spec. slijtage per m sleepafstand Effect contactdruk (30 kpa) f' w g mm 3 mm 3 /mm 2 =mm mm/m mm/m,kpa 10 m ,5.10-6

20 HOOFDSTUK 5 CONCLUSIES EN TOEPASSING OP DE HEINENOORDTUNNEL 5.1 Bepaling van de verweringsconstante Uit de geanalyseerde literatuur (tabel 4.1, 4.2 en 4.3) kan worden gesteld dat de rekenconstante f' w blijkt te variëren tussen 1, en 2, De verweringsconstante f w =f ' w x 500 blijkt te variëren tussen 5, en 1, Gezien het uiteenlopende karakter (contactdruk tussen 30 en 1400 kpa) van de proeven mag dit een redelijk nauwe range worden genoemd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de proeven op hetzelfde soort materiaal zijn uitgevoerd. Conclusies ten aanzien van de grootte van de evenredigheidsconstante voor andere materiaalsoorten (zoals wolfraam carbide) kunnen derhalve niet worden getrokken. 5.2 Gegevens uit studieonderdeel B-01 (WL rapport K100-W-014) Slijtage op het spaanvlak De snij-elementen zijn min of meer rechthoekige blokken. Het snijvlak staat loodrecht op de bewegingsrichting van de TBM. Het materiaaltransport langs het snijvlak zal gering zijn. Net als bij een paalpunt zal zich een plastisch grondlichaam vormen voor het snijvlak, die het snijvlak beschermt tegen slijtage. Derhalve wordt verwacht dat de slijtage van het spaanvlak te verwaarlozen is. Het schematisch model van het snij-element met de bijbehorende definities, staat in bijlage 3. Slijtage op het slijtvlak Verondersteld wordt dat de slijtage met name optreedt op het slijtvlak van het snij-element, dat is het vlak loodrecht op de tunnel-as. Deze slijtage staat onder invloed van de normaalkracht op het boorfront (de verticale kracht in de terminologie van WL-rapport K100-W-014). De berekende axiale kracht op het slijtvlak staat in bijlage 2 vermeld. Voor grondlaag 16 en 38a is de axiale kracht berekend als afstand tot de as en voor verschillende snijdiepten. Om de korrelspanning op het slijtvlak te bepalen dient de slijtvlakhoek en de slijtvlaklengte te worden verdisconteerd. Figuur 4.3 van het WL-rapport laat de invloed van de slijtvlakhoek zien. Deze figuur is in bijlage 3 toegevoegd. Uit de grafieken van korrelspanningen (bijlage 2) blijkt dat de krachten toenemen naarmate de snijtanden dichter bij de as zijn geplaatst. Dit wordt veroorzaakt door de toenemende slijtvlakhoek. Ook al is de slijtvlakhoek op zichzelf klein, daarmee is de invloed op de krachten niet verwaarloosbaar. Toch zal de slijtage van de snij-elementen nabij de as meevallen. Dit wordt veroorzaakt enerzijds doordat de sleepafstand klein is en anderzijds omdat de grond hier moeilijk kan worden getransporteerd. Hierdoor zal waarschijnlijk een meedraaiende grondprop ontstaan en zal geen materiaaltransport langs de snij-elementen plaatsvinden. De slijtvlaklengte bedraagt 0,18 m. De in rekening gebrachte korrelspanning is de axiale kracht gedeeld door de slijtvlaklengte. Deze verticale kracht per snij-element is door WL berekend als functie van het grondprofiel (16, 38a, 18 en 32), de snijsnelheid en de snijdiepte. In bijlage 3 is de snijsnelheid als functie van de rotatiesnelheid en afstand tot de as weergegeven. De korrelspanningen op het slijtvlak zijn bepaald voor een rotatiesnelheid van 0,67 omwenteling per minuut. De axiale kracht en de korrelspanningen op de slijtvlakken zijn voor de grondlagen 16, 38a, 18 en 32

21 in bijlage 2 weergegeven. Uit de grafieken blijkt dat de grootste korrelspanning per element optreedt in profiel 32. Voor een snijdiepte van 0,03 m is de korrelspanning circa 150 kpa op de elementen gesitueerd tussen 2,5 meter tot 4,1 meter uit de as. Dit geldt voor een omwentelingssnelheid van het snijrad 0,67 omw/min, overeenkomend met een snelheid van de perifere snij-elementen van 0,29 m/s. Bij eenzelfde omwentelingssnelheid en snijdiepte bedraagt de korrelspanning op een snij-element in grondlaag 38a en 18 circa 36 kpa. De korrelspanning op hetzelfde snij-element is beduidend kleiner bij profiel 16 namelijk circa 9 kpa. Dit is circa 20% van de spanning ten opzichte van grondprofiel 38a en 18 en ca 5 % van de spanning ten opzichte van grondlaag 32. Verwacht wordt, dat in klei voor grondlaag 16 scheurvormend gesneden wordt voor de snij-elementen op kleine afstand van de as, en dat plastisch gesneden wordt op grote afstand van de as. Voor grondlaag 38a wordt scheurvormend gesneden in klei voor hoge snelheid en plastisch bij een lage snijsnelheid. 5.3 Vickershardheid De eigenschappen van het materiaal waaruit de snij-elementen worden zijn opgebouwd, is niet bekend. Door MTI Holland BV zijn voor enkele voorkomende materiaalsoorten de Vichershardheden ter beschikking gesteld. Deze zijn: Staal RVS 240 gehard RVS 800 gereedschapstaal wolfraam carbide hardmetaal (snijgereedschap) Laboratorium meting snijtand door Techno Fysica B.V. Het PBBT is in het bezit van een snijtand van een tunnelboormachine. Naar alle waarschijnlijkheid zal eenzelfde soort snijtand bij de Tweede Heinenoordtunnel worden toegepast. Deze snijtand is door Techno Fysica B.V. in het laboratorium beproefd om de samenstelling en de hardheid te bepalen. De snijtand bestaat uit een stalen houder met ingesoldeerde hardmetalen tanden. Met behulp van een spectraal analyse is de houder onderzocht. Uit de analyse blijkt dat de houder is vervaardigd uit ongelegeerd, niet hardbaar staal. Tevens zijn hardheidsmetingen op de snijtanden uitgevoerd. De meting gaf aan dat de snijtanden vermoedelijk zijn vervaardigd van gesinterd wolfraam carbide, met een hardheid groter dan 1000 Hv. De hardheid van de stalen houder is vastgesteld op 180 Hv. De rapportage van Techno Fysica B.V. is in bijlage 5 opgenomen. Verwacht mag worden dat de Vickershardheid van de snij-elementen tenminste 1000 Hv bedraagt. Voor de predictie wordt in beginsel uitgegaan van een hardheid van 1000 Vickers.

22 5.5 Predictie van de slijtage De sleepweg van het snij-element op het vijfspakig boorwiel hangt af van de snijdiepte (10 tot 50 mm). Voor het meest perifere snij-element is de totale sleepweg: L π D < S < L π D d d s, max s, min 5 6 = m < S < m (4) De gemiddeld verwachte slijtage voor het meest perifere snij-element over de verschillende boortrajecten wordt berekend met een gemiddelde evenredigheidsconstante van 9, mm/m/kpa, een Vickershardheid van 1000, een gemiddelde snijdiepte van 30 mm en een gemiddelde contactdruk die afhangt van het traject. Tabel 5.1 Predictie gemiddelde slijtage van het meest perifere snij-element, snijdiepte 30 mm Traject Profiel Lengte Contactdruk Slijtage m KPa mm Meetveld Noord ,2 Oude Maas Noord ,9 Oude Maas Zuid 38a ,1 Meetveld Zuid ,3 Totaal afgerond 40 De slijtage van het hetzelfde snij-element echter uitgaande van een snijdiepte van 10 mm en 50 mm bedraagt respectievelijk 73 mm en 33 mm. De slijtage van het snij-element op 2,5 m uit de as van het snijrad bedraagt 27 mm, uitgaande van een snijdiepte van 30 mm, een Vickershardheid van 1000 en rotatiesnelheid van 0,76 omw/min. De slijtage van het dit snij-element (2,5 m uit de as), echter uitgaande van een snijdiepte van 10 mm en 50 mm, bedraagt respectievelijk 42 mm en 23 mm. 5.6 Gevoeligheidsanalyse Eenvoudig kan uit de vergelijking (formule 1) worden afgeleid dat vergroting van de Vickershardheid leidt tot een lineair evenredige verkleining van de slijtage. Eveneens kan worden vastgesteld dat de slijtage lineair evenredig toeneemt met de vergroting van de contactspanning, de sleepweg en de evenredigheidsconstante. Om enig kwantitatief inzicht te geven in de afhankelijkheid van de diverse parameters op de totale slijtage is een beknopte gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Bij een vergroting van de Vickershardheid naar 2000 en een reductie van de evenredigheidsconstante met een factor 2 naar 4, mm/m/kpa, zal de slijtage op een snij-element op 2,5 meter uit de as, bij een snijdiepte van 30 mm, circa 7 mm bedragen. De berekeningen zijn in bijlage 4 toegevoegd.

23 5.7 Conclusies en aanbevelingen De orde van grootte van de slijtage van het snij-element op 4,1 m uit de as van het snijrad wordt geschat op 40 mm over de gehele boorlengte. Hierbij is uitgegaan van een Vichershardheid van de snijtand van 1000 en een snijdiepte van 30 mm. De meeste slijtage zal optreden in grondlaag 32. Bij de voorspelde slijtage van 40 mm is geen rekening gehouden met de slijtage die optreedt bij het doorboren van de dichtblokken ter plaatse van de start- en ontvangstschacht. Deze blokken hebben een lengte van ca 7 m en zullen bestaan uit betonmengsel met een lage sterkte (waarschijnlijk betonkwaliteit B3). Gevoeglijk kan worden aangenomen dat de slijtage over deze 14 m substantieel is. De slijtage over het dichtblok en over het overige boortraject kan indirect worden bepaald door de snij-elementen tenminste twee maal te meten (bijvoorbeeld door weging). Dit kan geschieden tijdens de onderhoudstops daar waar een (gedeeltelijke) spiegeldaling plaatsvindt. Door de gemeten slijtage te relateren aan de afgelegde weg tussen twee metingen kan tevens de slijtage over het dichtblok worden vastgesteld. Uit het literatuuronderzoek kan worden geconcludeerd dat de vergelijking met betrekking tot slijtage van "Archards wear low" redelijk tot goed blijkt overeen te komen met de gevonden resultaten. De vergelijking gaat er van uit dat de slijtage lineair is met de contactdruk, de sleeplengte en de Vickershardheid en lineair afhangt van de treksterkte van het (steen)materiaal. Aanbevolen wordt om de gemeten slijtage te vergelijken met de predictie op basis van de sleepweg van het element, rekening houdend met de positie van het element. Hiertoe dient gedurende het gehele boortraject het aantal omwentelingen van het snijrad en de voortgang (snijdiepte) over het traject te worden gemeten. Verder dient de axiale kracht op het boorfront gemeten te worden, bij voorkeur als functie van de afstand van het element vanaf de booras. In plaats van een directe meting aan het element zou ook gedacht kunnen worden aan indirecte bepaling door het meten van de krachtsverdeling in een boorspaak (het plaatsen van rekstroken in het spaaklichaam). Bovendien is het van belang de materiaaleigenschappen van het snij-element te bepalen.

24 LITERATUUR 1. Mashloosh, K.M., and Eyre, T.S., Abrasive wear and its application to digger teeth, TRIBOLOGY international, october Schimazek, J., und Knatz, H., Der Einfluß des Gesteinsaufbaus auf die Schnittgeschwindigkeit und den Meißelverschleiß von Streckenvortriebsmaschinen, Glückauf 106, märz Reinking, M.W., Linear cutting tests in artificial sand-clay mixtures to study the influence of brittleness on abrasive wear of cutting tools, Balkema 1990.

25 BIJLAGE 1 Waterloopkundig Laboratorium, Rapport K100-W-014, figuur 2.1: Geotechnisch lengteprofiel

26 BIJLAGE 2 Waterloopkundig Laboratorium, Rapport K100-W-014, Snijkrachten en korrelspanningen op een snijelement

27 BIJLAGE 3 Waterloopkundig Laboratorium, Rapport K100-W-014 figuur 2.3: Definitieschets snijtheorie figuur 4.3: Snijvlakhoek als functie van afstand tot as figuur 4.5: Snijsnelheid als functie van rotatiesnelheid en afstand tot as

28 BIJLAGE 4 Slijtageberekeningen

29 BIJLAGE 5 Rapportage Techno Fysica B.V. Beoordeling snijbeitels tunnelboormachine

tunnel CUR/COB Praktijkonderzoek boortunnels K100, Cluster 1 Slijtage van snij-elementen Predictie B-06a Versie B

tunnel CUR/COB Praktijkonderzoek boortunnels K100, Cluster 1 Slijtage van snij-elementen Predictie B-06a Versie B tunnel engineering consultants CUR/COB Praktijkonderzoek boortunnels K100, Cluster 1 Slijtage van snij-elementen Predictie B-06a Ref.m.: 4902002X/ET IBvD/R961125 Versie B Veenendaal, 24 april 1996 CUR/COB

Nadere informatie

Schrijver(s): Type rapport: Werkdocument

Schrijver(s): Type rapport: Werkdocument Titel en sub-titel: Predictie koppel en aandrukkrachten TBM Datum rapport: November 1996 Rapportnummer opdrachtnemer: J1278 Projectleider(s) opdrachtnemer: ir F.W.J. van Vliet Schrijver(s): ir F.W.J. van

Nadere informatie

Meetrapport meetring Zuid in de Tweede Heinenoordtunnel - Periode 3 tot en met 26 november 1997

Meetrapport meetring Zuid in de Tweede Heinenoordtunnel - Periode 3 tot en met 26 november 1997 97-CON-R1529 Meetrapport meetring Zuid in de Tweede Heinenoordtunnel - Periode 3 tot en met 26 november 1997 16 januari 1998 dr. ir. G.P.C. van Oosterhout ir. P.C. van Staalduinen Auteursrechten Alle rechten

Nadere informatie

Breker- en zeefzand van bouw- en sloopafval

Breker- en zeefzand van bouw- en sloopafval Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 95-5 Breker- en zeefzand van bouw- en sloopafval Mogelijkheden voor toepassing in beton Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon 0182-539600

Nadere informatie

Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. Beheer bedrijfsriolering bodem bescherm i n g

Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. Beheer bedrijfsriolering bodem bescherm i n g Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 2001-3 Beheer bedrijfsriolering bodem bescherm i n g Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon 0182-540600 CUR Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon

Nadere informatie

Rapport betreffende. BEPALEN VAN AXIALE EN TANGENTIëLE WRIJVING LANGS DE OMTREK VAN DE TBM

Rapport betreffende. BEPALEN VAN AXIALE EN TANGENTIëLE WRIJVING LANGS DE OMTREK VAN DE TBM Rapport betreffende BEPALEN VAN AXIALE EN TANGENTIëLE WRIJVING LANGS DE OMTREK VAN DE TBM Cluster 1, Predictie B-09 Praktijkonderzoek Boortunnels K100 Opdrachtnummer: M-0385 Titel en sub-titel: Bepalen

Nadere informatie

Nadere bepaling van het volumeverlies bij de Tweede Heinenoordtunnel. Concept. Projectbureau Boortunnels

Nadere bepaling van het volumeverlies bij de Tweede Heinenoordtunnel. Concept. Projectbureau Boortunnels Nadere bepaling van het volumeverlies bij de Tweede Heinenoordtunnel Concept Projectbureau Boortunnels Nadere bepaling van het volumeverlies bij de Tweede Heinenoordtunnel ir J.W. Plekkenpol Projectbureau

Nadere informatie

CUR. Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. rapport 98-5 Vulstoffen voor mortel en beton

CUR. Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. rapport 98-5 Vulstoffen voor mortel en beton CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 98-5 Vulstoffen voor mortel en beton Postbus 420 CUR 2800 AK Gouda Telefoon 0182-540600 98-5 VULSTOFFEN VOOR MORTEL EN BETON Civieltechnisch

Nadere informatie

c U R Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving JRÏSNETI Kennisnetwerk Risicomanagement Risicobeheersing in de uitvoering

c U R Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving JRÏSNETI Kennisnetwerk Risicomanagement Risicobeheersing in de uitvoering c U R JRÏSNETI Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving Kennisnetwerk Risicomanagement rapport 2003-5 Risicobeheersing in de uitvoering Postbus 420 2800 AK Gouda CU Telefoon 0182-540600

Nadere informatie

Vloeistofmdringing in beton. Achtergrondrapport bij CUR/PBV-Aanbeveling 63. Rapport CUR/CROW/PBV 98-2

Vloeistofmdringing in beton. Achtergrondrapport bij CUR/PBV-Aanbeveling 63. Rapport CUR/CROW/PBV 98-2 ja Vloeistofmdringing in beton Achtergrondrapport bij CUR/PBV-Aanbeveling 63 Rapport CUR/CROW/PBV 98-2 98-2 VLOEISTOFINDRINGING IN BETON. Achtergrondrappon bij CUR/PBV- Aanbeveling 63 Dit rapport is onder

Nadere informatie

Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. MiIieu-effecten van. rapport demontabel bouwen

Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. MiIieu-effecten van. rapport demontabel bouwen Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 94-15 MiIieu-effecten van demontabel bouwen I u!i Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon 01820-39600 94-15 MILIEU-EFFECTEN VAN DEMONTABEL

Nadere informatie

Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. Is luchtdicht beton ook vloeistofdicht?

Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. Is luchtdicht beton ook vloeistofdicht? Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 99-5 Is luchtdicht beton ook vloeistofdicht? Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon 0182-540600 CUR Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon 0182-540630

Nadere informatie

Betonnen olie-afscheiders en slibvangputten

Betonnen olie-afscheiders en slibvangputten Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving Betonnen olie-afscheiders en slibvangputten Eisen en beproevingsmethoden Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon 0182-540600 c Postbus 420 2800 AK

Nadere informatie

Preadvies omtrent het gebruik van kalk-cementkolommen in Nederland

Preadvies omtrent het gebruik van kalk-cementkolommen in Nederland CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijl

Nadere informatie

Cluster 14. Deformaties van de grond, spanningsveranderingen in de omgeving en gronddrukken op de twee tunnels. Projectbureau Boortunnels

Cluster 14. Deformaties van de grond, spanningsveranderingen in de omgeving en gronddrukken op de twee tunnels. Projectbureau Boortunnels Cluster 14 Deformaties van de grond, spanningsveranderingen in de omgeving en gronddrukken op de twee tunnels Projectbureau Boortunnels Cluster 14 Deformaties van de grond, spanningsveranderingen in de

Nadere informatie

Centrum Onder ronds Bouwen. De behandeling van schadeclaims bij ondergronds bouwen. Case Willemsspoortunnel Rotterdam

Centrum Onder ronds Bouwen. De behandeling van schadeclaims bij ondergronds bouwen. Case Willemsspoortunnel Rotterdam Centrum Onder ronds Bouwen Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 95-4 De behandeling van schadeclaims bij ondergronds bouwen Case Willemsspoortunnel Rotterdam Postbus 420 2800

Nadere informatie

Bouwen met kennis 'CUR BOUW &INFRA. Staalvezelbeton

Bouwen met kennis 'CUR BOUW &INFRA. Staalvezelbeton Bouwen met kennis 'CUR BOUW &INFRA Staalvezelbeton inventarisatie van regelgeving Bouwen met kennis 'CUR BOUW & INFRA Staalvezelbeton inventarisatie van regelgeving Publicatie 246-2012 Auteursrechten Alle

Nadere informatie

CUR. Besparing op primaire granulaire grondstoffen door flexibel en demontabel bouwen in beton

CUR. Besparing op primaire granulaire grondstoffen door flexibel en demontabel bouwen in beton Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 99-2 Besparing op primaire granulaire grondstoffen door flexibel en demontabel bouwen in beton Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon 0182-54

Nadere informatie

Tweede orde evaluatie boortechnologie 1 e passage Meetveld Zuid

Tweede orde evaluatie boortechnologie 1 e passage Meetveld Zuid Tweede orde evaluatie boortechnologie 1 e passage Meetveld Zuid CUR / COB K-100 Evaluatie boortechnologie Traject IV : Meetveld Zuid K100 - W - 069 DEFINITIEF TEC / FUGRO Titel en sub-titel: Evaluatie

Nadere informatie

Deterministische en probabiiistische uitwerking milieumaten voor de bouw (korte samenvatting)

Deterministische en probabiiistische uitwerking milieumaten voor de bouw (korte samenvatting) Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 94-16B Deterministische en probabiiistische uitwerking milieumaten voor de bouw (korte samenvatting) Proefproject weg Milieudruk voor

Nadere informatie

5 o. CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. Hergebruik van asfaltgranulaat in het kader van een optimale bouwcyclus

5 o. CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. Hergebruik van asfaltgranulaat in het kader van een optimale bouwcyclus CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving Hergebruik van asfaltgranulaat in het kader van een optimale bouwcyclus Materiaalreferentiedocument 5 o Centrum voor Regelgeving en Onderzoek

Nadere informatie

Eerste Orde evaluatie K100 Beschouwing boor-/volumeverlies en deformaties (analytisch) GT-A. CO /41 augustus / september 1999

Eerste Orde evaluatie K100 Beschouwing boor-/volumeverlies en deformaties (analytisch) GT-A. CO /41 augustus / september 1999 Eerste Orde evaluatie K100 Beschouwing boor-/volumeverlies en deformaties (analytisch) GT-A CO-384780/41 augustus / september 1999 Eerste Orde Evaluatie K100 Beschouwing boor-/volumeverlies en deformaties

Nadere informatie

Grondinjectie met ultrafijn cement

Grondinjectie met ultrafijn cement Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 99-7 Grondinjectie met ultrafijn cement Literatuurstudie Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon 0182-540600 99-7 GRONDINJECTIE MET ULTRAFIJN

Nadere informatie

CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving

CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 96-9 Kunststof wapeningselementen in beton Preadvies Postbus 420" 2800 AK Gouda CU Telefoon 0182-539600 96-9 KUNSTSTOF WAPENlNCiSELEMENTEN

Nadere informatie

DuboCentrum ~~'--: 99-6 Leidraad duurzaam ontwerpen grond-, weg- en waterbouw. Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving.

DuboCentrum ~~'--: 99-6 Leidraad duurzaam ontwerpen grond-, weg- en waterbouw. Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving Nationaal DuboCentrum ~~'--: 99-6 Leidraad duurzaam ontwerpen grond-, weg- en waterbouw o C) o Ministerie van Verkeer en Waterstaat Di rectoraat-generaal

Nadere informatie

CUR. civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving. 136 voegen in geprefabriceerde vloeren

CUR. civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving. 136 voegen in geprefabriceerde vloeren CUR civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving 136 voegen in geprefabriceerde vloeren voegen in geprefabriceerde vloeren ONDERZOEK UITGEVOERD DOOR STEVINLABORATORIUM VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT

Nadere informatie

PASSAGE WESTELIJKE BUIS MEETGEBIED ZUID 2 E HEINENOORDTUNNEL

PASSAGE WESTELIJKE BUIS MEETGEBIED ZUID 2 E HEINENOORDTUNNEL PASSAGE WESTELIJKE BUIS MEETGEBIED ZUID 2 E HEINENOORDTUNNEL PASSAGE WESTELIJKE BUIS MEETGEBIED ZUID 2 E HEINENOORDTUNNEL project: CO-369160/524 mei 1998 Opgesteld in opdracht van: CUR/COB Postbus 420

Nadere informatie

TBM Tweede Heinenoordtunne l. J.D. van den Bunt

TBM Tweede Heinenoordtunne l. J.D. van den Bunt TBM Tweede Heinenoordtunne l J.D. van den Bunt augustus 2003 Inhoud 1 Inleiding...1 2 Evaluatie meetsysteem en meetproces...7 2.1 Drukopnemers...7 2.2 Temperatuuropnemer...8 2.3 Radioactieve Dichtheidsmeters

Nadere informatie

.~~,~~~~~:~i'~~,"':l,:,;:=;;;;;;=f'~; (:~~~'1!."_...~. FUGRO INGENIEURSBUREAU ~GRD. Concept Rapport betreffende

.~~,~~~~~:~i'~~,':l,:,;:=;;;;;;=f'~; (:~~~'1!._...~. FUGRO INGENIEURSBUREAU ~GRD. Concept Rapport betreffende "v., j" ~GRD FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. ~ Concept Rapport betreffende (:~~~'1!."_...~. METINGEN SNIJTANDEN Eerste tunnelbuis CUR/COB-UITVOERINGSCOMMISSIE K-100 Document nummer: K-1OO-Wü53 ~ ~.=-. 7..

Nadere informatie

Iv-CONSULT B.V. NOORDHOEK 37, POSTBUS CD PAPENDRECHT, NEDERLAND TELEFOON (078) TELEFAX (078) ALG-FORM.

Iv-CONSULT B.V. NOORDHOEK 37, POSTBUS CD PAPENDRECHT, NEDERLAND TELEFOON (078) TELEFAX (078) ALG-FORM. 0 Iv-CONSULT B.V. 0 NOORDHOEK 37, POSTBUS 1155 3350 CD PAPENDRECHT, NEDERLAND 0 TELEFOON (078) 641 05 55 TELEFAX (078) 641 00 88 0 ALG-FORM.201 Cliënt: CUR/COB Project nr. cliënt: C423 Project: Tweede

Nadere informatie

Nijmegen aanpassing spoorbrug i.v.m. aanleg nevengeul

Nijmegen aanpassing spoorbrug i.v.m. aanleg nevengeul Ingenieursbureau Nijmegen aanpassing spoorbrug i.v.m. aanleg nevengeul Geotechnische parameters Projectcode HT1694 Datum 4 oktober 2012 Rapportstatus Definitef Opdrachtgever Prorail Paraaf Opdrachtgever:

Nadere informatie

rapport 129 kunststof als bekleding op betonstaal en als omhullingsbuis

rapport 129 kunststof als bekleding op betonstaal en als omhullingsbuis R civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving marien technologisch speurwerk industriële raad voor de océanologie rapport 129 kunststof als bekleding op betonstaal en als omhullingsbuis

Nadere informatie

Vliegas in beton. Verhoging van de water-cementfactor Carbonatatieresultaten Verlaging van het minimale cementgehalte Corrosie van voorspanstaai

Vliegas in beton. Verhoging van de water-cementfactor Carbonatatieresultaten Verlaging van het minimale cementgehalte Corrosie van voorspanstaai C U R Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 96-2 Vliegas in beton Verhoging van de water-cementfactor Carbonatatieresultaten Verlaging van het minimale cementgehalte Corrosie

Nadere informatie

Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. Hoge sterkte beton. Interimrapport onderzoek en aanzet tot regelgeving

Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. Hoge sterkte beton. Interimrapport onderzoek en aanzet tot regelgeving Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 93-7 Hoge sterkte beton Interimrapport onderzoek en aanzet tot regelgeving 93-7 HOGE STERKTE BETON Interimrapport onderzoek en aanzet

Nadere informatie

Tweede orde evaluatie boortechnologie 2 e passage Meetveld Zuid

Tweede orde evaluatie boortechnologie 2 e passage Meetveld Zuid Tweede orde evaluatie boortechnologie 2 e passage Meetveld Zuid 4 3 2 1 0-1 -2-3 -4 4 3 2 1 0-1 -2-3 375 350 325 300 275 BOORFRONT DRUK [kpa] 250-4 225 Titel en subtitel: Evaluatie boortechnologie tweede

Nadere informatie

Aantal pagina's 10. Doorkiesnummer (088) Wrijvingscoëfficiënten van C-Fix-, basalt en betonzuilen

Aantal pagina's 10. Doorkiesnummer (088) Wrijvingscoëfficiënten van C-Fix-, basalt en betonzuilen Memo Van Dr. G. Wolters Aantal pagina's 10 Doorkiesnummer (088) 33 58 318 E-mail guido.wolters @deltares.nl Onderwerp Wrijvingsproeven Wrijvingscoëfficiënten van C-Fix-, basalt en betonzuilen 1 Algemeen

Nadere informatie

van A. van der Scheer en E. van der Veen datum: juni 1985 Te verwachten zetting bij ophoging van gedeelten van de Binnenschelde nabij Bergen op Zoom

van A. van der Scheer en E. van der Veen datum: juni 1985 Te verwachten zetting bij ophoging van gedeelten van de Binnenschelde nabij Bergen op Zoom -..-.. -- - -. =?at +< J'N pttn RIdKSolt-';,ri:~l \/UC>R 08 Srnedinghuls. Leiystad van A. van der Scheer en E. van der Veen datum: juni 1985 Te verwachten zetting bij ophoging van gedeelten van de Binnenschelde

Nadere informatie

BETONSTAAL GERIBDE en GEDEUKTE STAVEN GERIBDE en GEDEUKTE DRAAD met hoge ductiliteit

BETONSTAAL GERIBDE en GEDEUKTE STAVEN GERIBDE en GEDEUKTE DRAAD met hoge ductiliteit OCBS Vereniging zonder winstoogmerk Keizerinlaan 66 B 1000 BRUSSEL www.ocab-ocbs.com TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN PTV 302 Herz. 7 2015/6 PTV 302/7 2015 BETONSTAAL GERIBDE en GEDEUKTE STAVEN GERIBDE en GEDEUKTE

Nadere informatie

gedrag van beton onder invloed van zeewater onder hoge druk

gedrag van beton onder invloed van zeewater onder hoge druk Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving Marien Technologisch Speurwerk Industriele Raad voor de Oceanologie rapport 159 MaTS 15 gedrag van beton onder invloed van zeewater onder hoge

Nadere informatie

4 ^' b 'S-^j? BEPROEVING EMI SCHROEFVENTILATOR TYPE DRA. BULLETIN No Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

4 ^' b 'S-^j? BEPROEVING EMI SCHROEFVENTILATOR TYPE DRA. BULLETIN No Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BULLETIN No. 125 BEPROEVING EMI SCHROEFVENTILATOR TYPE DRA Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten 4 ^' b 'S-^j? DE EMI SCHROEFVENTILATOR

Nadere informatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BEPROEVING SCHROEFVENTILATOREN TYPE SLR 8 VAN ASSELBERGS EN NACHENIUS. BULLETIN No.

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BEPROEVING SCHROEFVENTILATOREN TYPE SLR 8 VAN ASSELBERGS EN NACHENIUS. BULLETIN No. BULLETIN No. 108 BEPROEVING SCHROEFVENTILATOREN TYPE SLR 8 VAN ASSELBERGS EN NACHENIUS Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Dr. S.L. Mansholtlaan 12, Wageningen DE SCHROEFVENTILATOREN VAN

Nadere informatie

Belastingproeven PVC stellingkasten

Belastingproeven PVC stellingkasten TNO-rapport TNO-034-DTM-2010-04905 Belastingproeven PVC stellingkasten Van Mourik Broekmanweg P.O. Box 49 2600 AA Delft The Netherlands www.tno.nl T +31 88 866 30 00 F +31 88 866 30 10 wegwijzer@tno.nl

Nadere informatie

Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. rapport 160 Constructieve eigenschappen en wateropname van schuimbeton

Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. rapport 160 Constructieve eigenschappen en wateropname van schuimbeton UIR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 160 Constructieve eigenschappen en wateropname van schuimbeton CUR Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon 01820-39600 Telefax 01820-30046

Nadere informatie

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype. TNO heeft een onderzoek naar de invloed van een aantal parameters op de wrijvings- en weerstandscoëfficiënten van DEC International -slangen en -bochten uitgevoerd (rapportnummer 90-042/R.24/LIS). De volgende

Nadere informatie

Wehner/Schulze proef als methode voor de bepaling van de aanvangsremvertraging.

Wehner/Schulze proef als methode voor de bepaling van de aanvangsremvertraging. Wehner/Schulze proef als methode voor de bepaling van de aanvangsremvertraging. P.M. Kuijper, D. van Vliet, J.L.M. Voskuilen Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart Samenvatting Door een aantal

Nadere informatie

VOOR HET vfas CONGRES

VOOR HET vfas CONGRES ALIMENTATIE VAN DE TOEKOMST SCHEIDEN IN NEDERLAND 2012 onderzoek uitgevoerd door TNS NIPO in opdracht van de vfas DE SCHEIDINGSADVOCATEN vfas CONGRES 2012 VAN ALIMENTATIE DE vfas NODIGEN VAN DE TOEKOMST

Nadere informatie

UITBREIDING ZANDWINNING BEMMELSE WAARD

UITBREIDING ZANDWINNING BEMMELSE WAARD FUGRO GEOSERVICES B.V. Briefrapport betreffende UITBREIDING ZANDWINNING BEMMELSE WAARD Opdrachtnummer: 6011-0069-003 Projectleider Opgesteld door : ir. W.H.J. van der Velden Hoofd : ir. J.H.M. Vloemans

Nadere informatie

Rapport betreffende PRESENTATIE TBM METINGEN EERSTE PASSAGE MEETVELD ZUID CUR/COB-UITVOERINGSCOMMISSIE K100. Document nummer: K100-W-068

Rapport betreffende PRESENTATIE TBM METINGEN EERSTE PASSAGE MEETVELD ZUID CUR/COB-UITVOERINGSCOMMISSIE K100. Document nummer: K100-W-068 Rapport betreffende PRESENTATIE TBM METINGEN EERSTE PASSAGE MEETVELD ZUID CUR/COB-UITVOERINGSCOMMISSIE K100 Document nummer: K100-W-068 Opdrachtnummer: N-0375/006 Titel en sub-titel: Presentatie TBM Metingen

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Weerstand. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Weerstand. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Weerstand J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en

Nadere informatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten BULLETIN No. 129 BEPROEVING CONTRAROTER EN DE SCHROEFVENTILATOREN TYPE CR 2 VAN ASSELBERGS EN NACHENIUS Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten

Nadere informatie

Memo. Op basis van de bij de sondering aangetroffen grondslag is de maatgevende grondopbouw gekozen en weergegeven in onderstaande tabel.

Memo. Op basis van de bij de sondering aangetroffen grondslag is de maatgevende grondopbouw gekozen en weergegeven in onderstaande tabel. Memo nummer 201210297096.22-01 datum 29 oktober 2012 aan Bas Hoorn Oranjewoud van Pieter Erenstein Oranjewoud kopie Erik Kwast Oranjewoud project Prov NH, zettingsberekening N23 projectnummer 0 betreft

Nadere informatie

c u R civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving rapport 128 koelen van beton

c u R civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving rapport 128 koelen van beton c u R civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving rapport 128 koelen van beton koelen van beton ONDERZOEK UITGEVOERD DOOR: INSTITUUT TNO VOOR BOUWMATERIALEN EN BOUWCONSTRUCTIES De CUR en

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18 Groningen, 16 augustus 2012 74101761-GCS 12.R.53034 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18 Groningen, 14 augustus Auteur M.H.

Nadere informatie

mmmm:?-:- B \ D O C (bibliotheek en documentatie) 89 2001 (2) Dienst Weg-en Waterbouwkunde Postbus 5044, 2600 GA DELFT Tol.

mmmm:?-:- B \ D O C (bibliotheek en documentatie) 89 2001 (2) Dienst Weg-en Waterbouwkunde Postbus 5044, 2600 GA DELFT Tol. mmmm:?-:- B \ D O C (bibliotheek en documentatie) Dienst Weg-en Waterbouwkunde Postbus 5044, 2600 GA DELFT Tol. 015-2518 363/364 89 2001 (2) loof Cx) 1. Rapportnummer DWW-2002-155 2. Serienummer 3. Ontvanger

Nadere informatie

Quickscan Bedrijven. n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw. wello Project

Quickscan Bedrijven. n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw. wello Project Quickscan Bedrijven n en milieuzonering Binnenweg 31 te Tw wello Project projectnummer project Binnenweg 31 te Twello opdrachtgever Te Kiefte Architecten versie concept datum 5 december 2011 auteur ing.

Nadere informatie

BEPROEVING RECORD-SUPER HOOI- EN SCHOVENBLAZER. BULLETIN No. 139

BEPROEVING RECORD-SUPER HOOI- EN SCHOVENBLAZER. BULLETIN No. 139 BULLETIN No. 39 BEPROEVING RECORD-SUPER HOOI- EN SCHOVENBLAZER Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten DE RECORD-SUPER HOOI- EN SCHOVENBLAZER

Nadere informatie

Beton met beton- en metselwerkgranulaat

Beton met beton- en metselwerkgranulaat Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 96-5 Beton met beton- en metselwerkgranulaat Praktijkervaringen Postbus 420 2800 AK Gouda Telefoon 0182-539600 CUR 96-5 BETON MET BETON-

Nadere informatie

Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-501-01. i.v.m. aanpassing afsluiterschema W-501-01-KR-054 / W-501-01-KR-055 Waddinxveen

Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-501-01. i.v.m. aanpassing afsluiterschema W-501-01-KR-054 / W-501-01-KR-055 Waddinxveen Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-501-01 i.v.m. aanpassing afsluiterschema W-501-01-KR-054 / W-501-01-KR-055 Waddinxveen Groningen, 5 juli 2013 74102436- GCS 13.R.53792 Kwantitatieve

Nadere informatie

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Notitie Delft, maart 2011 Opgesteld door: M.N. (Maartje) Sevenster M.E. (Marieke) Head 2 Maart 2011 2.403.1 Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg 1 Inleiding Binnen de prestatieladder

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1494 woorden 8 april 2014 7,8 97 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Grootheden en eenheden Kwalitatieve

Nadere informatie

Variantenstudie versterking Scheffersplein

Variantenstudie versterking Scheffersplein Variantenstudie versterking Scheffersplein Iv-Infra b.v. i Opdrachtgever: Gemeente Dordrecht Objectnummer opdrachtgever: 108021 Project: Variantenstudie versterking Scheffersplein Projectnummer: INPA110670

Nadere informatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten BULLETIN No. 127 BEPROEVING KLIMA SCHROEFVENTILATOREN SERIE LD Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwprodukten DE KLIMA SCHROEFVENTILATOREN

Nadere informatie

Eindexamen havo wiskunde B I

Eindexamen havo wiskunde B I Vliegende parkieten De wetenschapper Vance Tucker heeft onderzocht hoeveel energie een parkiet verbruikt bij het vliegen met verschillende snelheden. Uit zijn onderzoek blijkt dat de hoeveelheid energie

Nadere informatie

Concept Rapport Betreffende. INSTRUMENTATIE INSTRUMENTEN VANAF MAAIVELD IN DE ONDERGROND EN IN DE FUNDERINGSPALEN - K300-w-026 (deel 2)

Concept Rapport Betreffende. INSTRUMENTATIE INSTRUMENTEN VANAF MAAIVELD IN DE ONDERGROND EN IN DE FUNDERINGSPALEN - K300-w-026 (deel 2) Concept Rapport Betreffende INSTRUMENTATIE INSTRUMENTEN VANAF MAAIVELD IN DE ONDERGROND EN IN DE FUNDERINGSPALEN - K300-w-026 (deel 2) Opdrachtnummer: N-0812 Opdrachtgevers: CUR/COB Postbus 420 2800 AK

Nadere informatie

Gronddeformaties. in de meetvelden van het COB en van het Projectbureau Noord-Zuidlijn

Gronddeformaties. in de meetvelden van het COB en van het Projectbureau Noord-Zuidlijn Gronddeformaties in de meetvelden van het COB en van het Projectbureau Noord-Zuidlijn rapportnr. : K100-W-073 opsteller(s) : ir. J.W. Plekkenpol en ir. C.A. Messemaeckers van der Graaff datum: 21 januari

Nadere informatie

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype. TNO heeft een onderzoek naar de invloed van een aantal parameters op de wrijvings- en weerstandscoëfficiënten van DEC International -slangen en -bochten uitgevoerd (rapportnummer 90-042/R.24/LIS). De volgende

Nadere informatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BULLETIN No. 117 BEPROEVING MODESTA SCHROEFVENTILATOR Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie Dr. S. L. Mansholtlaan 12, Wageningen DE MODESTA SCHROEFVENTILATOR Fabrikant: Industrie- en Handelmaatschappij

Nadere informatie

CUR. fase 1 : inventarisatie van schiltechnieken voor betonconstructies. civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving

CUR. fase 1 : inventarisatie van schiltechnieken voor betonconstructies. civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving CUR civieltechnisch centrum uitvoering research en regelgeving rapport 92-1 volumereductie via selectieve slooptechnieken fase 1 : inventarisatie van schiltechnieken voor betonconstructies Postbus 420

Nadere informatie

KWR 05.026 april 2005

KWR 05.026 april 2005 KWR 05.026 april 2005 Kiwa N.V. - 1 - april 2005 KWR 05.026 april 2005 2005 Kiwa N.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand,

Nadere informatie

vergelijking VStacks vs. Stacks berekening geurbelasting veehouderijen provincie Noord-Brabant AH AH266-18/ ing. S.

vergelijking VStacks vs. Stacks berekening geurbelasting veehouderijen provincie Noord-Brabant AH AH266-18/ ing. S. notitie Witteveen+Bos Van Twickelostraat 2 Postbus 233 7 AE Deventer 69 79 11 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt door vergelijking VStacks vs. Stacks berekening

Nadere informatie

vergelijking VStacks vs. Stacks berekening geurbelasting veehouderijen provincie Noord-Brabant AH AH266-18/ ing. S.

vergelijking VStacks vs. Stacks berekening geurbelasting veehouderijen provincie Noord-Brabant AH AH266-18/ ing. S. notitie Witteveen+Bos Van Twickelostraat 2 Postbus 233 74 AE Deventer 7 69 79 11 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt door vergelijking VStacks vs. Stacks

Nadere informatie

De hybride vraag van de opdrachtgever

De hybride vraag van de opdrachtgever De hybride vraag van de opdrachtgever Een onderzoek naar flexibele verdeling van ontwerptaken en -aansprakelijkheid in de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis ing. W.A.I.

Nadere informatie

VABOR. Bepaling druksterkte betonconstructies september 12. Bepaling van de druksterkte van bestaande betonnen constructies. Doel van het onderzoek

VABOR. Bepaling druksterkte betonconstructies september 12. Bepaling van de druksterkte van bestaande betonnen constructies. Doel van het onderzoek 1 VABOR Bepaling van de druksterkte van bestaande betonnen constructies Doel van het onderzoek Controle van de geleverde betonkwaliteit Hoe kan op basis van de resultaten van drukproeven op boorkernen

Nadere informatie

Respons van een voertuig bij passage over een verkeersdrempel

Respons van een voertuig bij passage over een verkeersdrempel Respons van een voertuig bij passage over een verkeersdrempel G. Lombaert en G. Degrande. Departement Burgerlijke Bouwkunde, K.U.Leuven, Kasteelpark Arenberg 40, B-3001 Leuven 1 Formulering van het probleem

Nadere informatie

SECOND OPINION MILIEUPLEIN A/D MINCLERSWEG TE HAARLEM

SECOND OPINION MILIEUPLEIN A/D MINCLERSWEG TE HAARLEM FUGRO GEOSERVICES B.V. Briefrapport betreffende SECOND OPINION MILIEUPLEIN A/D MINCLERSWEG TE HAARLEM Opdrachtnummer: 1014-0126-000 Projectleider : ing. W.A. Nohl Principal Consultant Fugro GeoServices

Nadere informatie

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS Correctiesleutel 2.06-2.07 KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS 1 Geef telkens telkens het kenmerkend deel, het aantal kenmerkende cijfers en de meetnauwkeurigheid. [De volgorde van opgaven en oplossingen

Nadere informatie

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar. Sweelinck & De Boer B.V., Den Haag 2016 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm

Nadere informatie

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A. Grootheden en eenheden Kwalitatieve en kwantitatieve waarnemingen Een kwalitatieve waarneming is wanneer je meet zonder bijvoorbeeld een meetlat. Je ziet dat een paard hoger is dan een muis. Een kwantitatieve

Nadere informatie

Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark. Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen. Projectnr.: Datum rapport: 17 december 2012. Postbus 1 6400 AA Heerlen

Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark. Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen. Projectnr.: Datum rapport: 17 december 2012. Postbus 1 6400 AA Heerlen Geohydrologisch onderzoek Aldenhofpark Te Hoensbroek In de gemeente Heerlen Opdrachtnummer: Versie: Uw referentie: Projectnr.: GA-120338-2 V01 Definitief HL091704901 79A Datum rapport: 17 december 2012

Nadere informatie

Figuur 1 Reductie van de massa te storten specie als functie van het uitgangszandgehalte en resterend zandgehalte.

Figuur 1 Reductie van de massa te storten specie als functie van het uitgangszandgehalte en resterend zandgehalte. Rubriek: Onderzoek Zandscheiding als middel voor depotvolumebesparing Het is duidelijk moeilijker om nieuwe depotruimte te realiseren voor de opslag van baggerspecie. Dit door gebrek aan publieke steun.

Nadere informatie

clu stichting voor onderzoek, voorschriften en kwaliteitseisen op het gebied van beton

clu stichting voor onderzoek, voorschriften en kwaliteitseisen op het gebied van beton clu stichting voor onderzoek, voorschriften en kwaliteitseisen op het gebied van beton COMMISSIE 7 13 16 21 24 A 26 ONDERZOEKCOMMISSIE (1982) Onderzoek naar het plastische gedrag van constructies. Onderzoek

Nadere informatie

NORMSTELLING IONISERENDE STRALING UIT BOUWMATERIALEN BEZIEN VANUIT DE PRAKTIJK

NORMSTELLING IONISERENDE STRALING UIT BOUWMATERIALEN BEZIEN VANUIT DE PRAKTIJK NORMSTELLING IONISERENDE STRALING UIT BOUWMATERIALEN BEZIEN VANUIT DE PRAKTIJK synthese tussen milieu, bouwen en wonen Betonvereniging c l u Ir Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving

Nadere informatie

Funderingen. schachtbreedte worden bepaald. Door middel van de formule d = b 4 π equivalent van deze paal worden bepaald.

Funderingen. schachtbreedte worden bepaald. Door middel van de formule d = b 4 π equivalent van deze paal worden bepaald. Funderingen Om de constructie van de voetgangersbrug te kunnen dragen is een voldoende stevige fundering nodig. Om de samenstelling van de ondergrond te kunnen bepalen zijn sonderingen gemaakt. Deze zijn

Nadere informatie

BDA Verklaring. Opdrachtnr. : 08-G-0026

BDA Verklaring. Opdrachtnr. : 08-G-0026 Opdrachtgever : J.F. Kennedylaan 59, NL-5555 XC Valkenswaard, Opdrachtnr. : 08-G-0026 Opdracht : Onderzoek naar de duurzame functionaliteit van 3Fpanel gevelpanelen en boeiboorddelen alsmede de kwaliteitsbewaking

Nadere informatie

Delftse Archeologische Notitie 129. Markt 85, Delft. Een archeologische begeleiding. Jorrit van Horssen

Delftse Archeologische Notitie 129. Markt 85, Delft. Een archeologische begeleiding. Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 129 Markt 85, Delft Een archeologische begeleiding Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 129 Markt 85, Delft Een archeologische begeleiding Jorrit van Horssen

Nadere informatie

GEWAPEND BETONSTAAL GERIBDE KOUDVERVORMDE DRAAD

GEWAPEND BETONSTAAL GERIBDE KOUDVERVORMDE DRAAD OCBS Vereniging zonder winstoogmerk Keizerinlaan 66 B 1000 BRUSSEL www.ocab-ocbs.com TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN PTV 303 Herz. 4 2013/12 PTV 303/4 2013 GEWAPEND BETONSTAAL GERIBDE KOUDVERVORMDE DRAAD HERZIENING

Nadere informatie

Laagfrequente geluidroosters ir. Chris van Dijk (Alara-Lukagro) Huijgensweg 3, 2964 LL Groot-Ammers 0184-661700 ch.van.dijk@alara-lukagro.

Laagfrequente geluidroosters ir. Chris van Dijk (Alara-Lukagro) Huijgensweg 3, 2964 LL Groot-Ammers 0184-661700 ch.van.dijk@alara-lukagro. Laagfrequente geluidroosters ir. Huijgensweg 3, 2964 LL Groot-Ammers 0184-661700 ch.van.dijk@alara-lukagro.com, Een akoestisch rooster dient altijd twee doelen. Enerzijds is er een geluidseis en anderzijds

Nadere informatie

p V T Een ruimte van 24 ºC heeft een dauwpuntstemperatuur van 19 ºC. Bereken de absolute vochtigheid.

p V T Een ruimte van 24 ºC heeft een dauwpuntstemperatuur van 19 ºC. Bereken de absolute vochtigheid. 8. Luchtvochtigheid relatieve vochtigheid p e 100 % p absolute vochtigheid = dichtheid van waterdamp dauwpuntstemperatuur T d = de temperatuur waarbij de heersende waterdampdruk de maximale dampdruk is.

Nadere informatie

fundament onder mobiliteit

fundament onder mobiliteit é ^KOAC ^^^ fundament onder mobiliteit ^ KOAC N KOAC- Winthontlaan 28 Postbus 2756 3500 GT Utrecht Tel. +31 30 287 69 50 Fax +31 30 288 78 44 utrecht@koac-npc.nl www.koac-npc.ri e048338-2 Model karakterisering

Nadere informatie

onderzoek naar de bruikbaarheid van noordzeezand en -grind voor de bouwindustrie

onderzoek naar de bruikbaarheid van noordzeezand en -grind voor de bouwindustrie rapport 90-7 onderzoek naar de bruikbaarheid van noordzeezand en -grind voor de bouwindustrie rrtn - JE MAINTlENORAI - rij kswaterstaat Postbus 420 2800 AK Gouda 90-7 ONDERZOEK NAAR DE BRUIKBAARHEID VAN

Nadere informatie

Tracé Boortunnel lange variant

Tracé Boortunnel lange variant DHV B.V. 3.5 Tracé Boortunnel lange variant 3.5.1 Beschrijving Vanaf de A13 gaat het Tracé Boortunnel lange variant (BTL) omlaag om de A4, alle aansluitingen van knooppunt Ypenburg en de Laan van Hoornwijck

Nadere informatie

08 Oct 1999 Visualisatie Heinenoord Tunnel - Hack & Ozmutlu - LWI dag 1

08 Oct 1999 Visualisatie Heinenoord Tunnel - Hack & Ozmutlu - LWI dag 1 VISUALISATIE HEINENOORD TUNNEL Advantages and disadvantages of threedimensional visualisation in geotechnical civil engineering applications in the Netherlands 08 Oct 1999 Visualisatie Heinenoord Tunnel

Nadere informatie

Examen HAVO 2012. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 24 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO 2012. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 24 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2012 tijdvak 1 donderdag 24 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Modelonzekerheid in GeoTOP

Modelonzekerheid in GeoTOP Modelonzekerheid in GeoTOP TNO Geologische Dienst Nederland Versiehistorie Documentversie GeoTOP versie Toelichting 24 juni 2014 GeoTOP v1.2 De in dit document beschreven modelonzekerheid is opgenomen

Nadere informatie

Rolweerstand van personenwagens op betonwegen

Rolweerstand van personenwagens op betonwegen Rolweerstand van personenwagens op betonwegen Wim Kramer Cement&BetonCentrum ir. Fred Reinink M+P Raadgevende ingenieurs bv ir. Jan Hooghwerff M+P Raadgevende ingenieurs bv Samenvatting In 2013 is een

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200 Groningen, 17 juli 2012 KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden. Het is verboden om dit document op enige manier

Nadere informatie

DRUKVERLIES GELAMINEERDE FLEXIBELE SLANGEN

DRUKVERLIES GELAMINEERDE FLEXIBELE SLANGEN TNO heeft een onderzoek naar de invloed van een aantal parameters op de wrijvings- en weerstandscoëfficiënten van EC -slangen en -bochten uitgevoerd (rapportnummer 90-042/R.24/LIS). e volgende parameters

Nadere informatie

Geluidabsorptie van een aantal Sonaspray constructies

Geluidabsorptie van een aantal Sonaspray constructies Stieltjesweg 1 Postbus 155 2600 AD Delft TNO-rapport MON-RPT-033-DTS-2008-00750 Geluidabsorptie van een aantal Sonaspray constructies www.tno.nl T +31 15 269 20 00 F +31 15 269 21 11 Datum 5 maart 2008

Nadere informatie