Geneeskunde. Studiegids 2005/2006. VUmc compas

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geneeskunde. Studiegids 2005/2006. VUmc compas"

Transcriptie

1 Geneeskunde Studiegids 2005/2006 VUmc compas

2 Inhoudsopgave

3 Inhoudsopgave 1 Opleiding Geneeskunde VUmc-compas Inleiding Doel van de opleiding Kenmerken van de opleiding De rollen van het VUmc-compas en hun competenties De organisatie Het onderwijsinstituut Commissies Studentenorganisaties Faculteitsvereniging MFVU Facultair Studenten Overleg (FSO) De Studentenraad Jaarvertegenwoordiging (JVC) Co-raad VU medisch centrum Stichting Medisch Interfacultair Congres (MIC) IFMSA-VU 15 2 De opbouw van de opleiding Opbouw van de bacheloropleiding Onderwijsvormen in de basisweek van de bacheloropleiding Praktijkstages De toetsing Kernboekenlijst en studiematerialen De plaats van de wetenschappelijke vorming in de opleiding De onderzoeksinstituten De masterclass Globale opbouw van de masteropleiding 25 3 Inhoud van de opleiding Het eerste studiejaar Het eerste semester Het tweede semester Het tweede studiejaar Semester 2.1. en Het derde studiejaar Semester 3.1. en Examenonderdelen EC s 37 4 Praktische regels over de opleiding Advies en begeleiding College en Practicumrooster Vaccinatie Hepatitis B Studie in het buitenland Studievoortgangscontrole Onderwijs en examenreglement/regels en Richtlijnen 40 Inhoudsopgave 5

4 5 Voorzieningen Bibliotheek Computerfaciliteiten Algemeen COO Laptops Regels Onderwijsruimten MFVU-winkel Informatievoorziening Semesterklapper Ad Valvas Balie Blackboard Coolmail Invuus & Co MedChannel M-Zegje Roosterboekje Synaps Tracer TIS 46 Inhoudsopgave

5 Inhoudsopgave 7

6 8 Geneeskunde

7 1 Opleiding Geneeskunde VUmc-compas 1.1 Inleiding Welkom bij de opleiding geneeskunde aan het VU medisch centrum. Het onderwijsprogramma - VUmc-compas - is dit jaar geheel vernieuwd en je start als eerste met dit programma. Het is een goed programma geworden en ik ben ervan overtuigd dat je wordt opgeleid tot een uitstekende dokter. Studenten hebben actief meegedacht en meegewerkt aan de ontwikkeling van het VUmc-compas. Het is een competentiegericht programma en leidt artsen op die hun werk met compassie uitvoeren. Het motto van het onderwijsprogramma is daarom: competent met compassie. Het VUmc-compas sluit goed aan bij je vooropleiding en is gebaseerd op actuele onderwijskundige inzichten. Vanaf dag één van je studie kom je in contact met patiënten. Daarbij leer je niet alleen alles over het afnemen van een anamnese en het stellen van een diagnose, maar je leert ook hoe je het beste kunt communiceren met een patiënt. Je leert samenwerken en je leert kritisch beoordelen. Uiteraard is er in de opleiding aandacht voor het functioneren als arts in een multiculturele samenleving. Ik wens je veel succes en plezier met de opleiding en ik ben benieuwd naar jouw ervaringen! Ronnie van Diemen, kinderarts. Directeur onderwijsinstituut VU medisch centrum. In deze studiegids vind je informatie over de inhoud en de opbouw van de opleiding, de onderwijsorganisatie en de voorzieningen. Het onderwijs van de opleiding geneeskunde wordt verzorgd door het VU medisch centrum (VUmc). Als student ben je ingeschreven bij de Vrije Universiteit. De opleiding tot arts duurt zes jaar en is opgebouwd uit een bacheloropleiding van drie jaar en een masteropleiding van drie jaar. Voor aanvullende informatie over de onderdelen in deze studiegids zie onze website en blackboard. en Het studieprogramma is nog niet tot in alle details uitgewerkt bij het in druk gaan van deze studiegids. Definitieve informatie ontvang je bij het begin van je studie. 1.2 Doel van de opleiding Het doel van de opleiding is je in de gelegenheid te stellen de competenties (kennis, vaardigheden en gedrag) te verwerven, die nodig zijn voor een verantwoorde beroepsuitoefening. De basis voor de competenties is een gedegen kennis van het normale functioneren van de mens en van de ziektebeelden die het gevolg zijn van het ontsporen van de normale functies. Daarnaast is er aandacht voor de maatschappelijke aspecten van de gezondheidszorg en van medisch-ethische principes, waarmee een arts dagelijks te maken heeft bij het maken van keuzes. Verder moet een arts beschikken over de juiste vaardigheden, zoals medisch technische vaardigheden en Opleiding Geneeskunde VUmc-compas 9

8 communicatieve vaardigheden. Tenslotte moeten kennis en vaardigheden geïntegreerd worden toegepast in de patiëntenzorg. Het onderwijsprogramma is zo ingericht dat al deze aspecten op evenwichtige wijze aan bod komen Kenmerken van de opleiding Kenmerken van de artsopleiding van het VU medisch centrum zijn: Integratie van kennis, vaardigheden en gedrag in competenties. Leren in context. Het onderwijs wordt zoveel mogelijk aangeboden in een setting, die lijkt op de latere praktijk. Dit betekent dat je vanaf dag één met patiënten in contact komt. Het onderwijs is gestructureerd rond studieopdrachten, oefentaken en praktijktaken. In de opleiding krijg je te maken met heel verschillende onderwijsvormen. Zo zijn er vanaf de eerste dag colleges met patiëntendemonstraties, leergroepen waarin je met medestudenten patiëntenproblemen analyseert en studieopdrachten bespreekt, die je vervolgens tijdens de zelfstudie uitwerkt. Er zijn practica waarin je vaardigheden oefent en praktijkstages waarin je deze vaardigheden leert toepassen in de patiëntenzorg. De zelfstudie staat binnen de opleiding centraal. In het eerste deel van de opleiding ligt de nadruk op het verwerven van kennis en inzicht, oefenen in een laboratoriumomgeving en toepassen in de praktijk. Geleidelijk neemt de praktijk een grotere plaats in. De mate van zelfstandigheid en de complexiteit van de praktijksetting neemt in de loop van de jaren toe De rollen van het VUmc-compas en hun competenties De opleiding is ingericht op acht rollen die een arts moet kunnen vervullen om een goede arts te zijn. Zeven van deze rollen zijn door patiënten geformuleerd en worden internationaal steeds meer gebruikt. De rol van de reflector is er door het VU medisch centrum aan toegevoegd. De VUmc-arts is een medisch expert. Hij beschikt over de meest actuele medische kennis en bezit de vaardigheden deze toe te passen. Hij kan gegevens verzamelen en interpreteren, een probleemanalyse maken, de juiste klinische beslissingen nemen en uitvoeren. Hij doet dit ethisch onderbouwd, communicatief vaardig en kosteneffectief. Als academicus levert hij een wetenschappelijke bijdrage aan de gezondheidszorg. Hij bevordert het onderricht aan studenten, patiënten en anderen. Hij erkent het belang van levenslange scholing en vervult daarin een rolmodel. De communicator kan een effectieve relatie aangaan en onderhouden met patiënten, collega s en andere zorgverleners. Zijn vermogen om helder te communiceren is van essentieel belang om hoog gekwalificeerde zorg te kunnen bieden. Hij kan als reflector naar zijn persoonlijke en professionele functioneren kijken en weet waar zijn mogelijkheden en grenzen liggen. Hij is in staat zijn scholing en loopbaanontwikkeling hierop af te stemmen. De arts als samenwerker is in staat doeltreffend samen te werken met collega s, andere zorgverleners, met patiënten en patiëntengroepen. Hij kan informatie overbrengen, onderhandelen, leidinggeven, consulteren en feedback geven. 10 Geneeskunde

9 Elke dag neemt de arts als organisator besluiten over het te voeren beleid. Hij kan prioriteiten stellen, deze uitvoeren en evalueren. Als gezondheidsbevorderaar erkent en bepleit hij het belang van preventieve gezondheidszorg voor de individuele patiënt, patiëntgroepen en de maatschappij. De beroepsbeoefenaar beoefent de patiëntenzorg volgens de hoogst geldende medische en ethische standaarden en spant zich voortdurend in om deze volledig te beheersen. 1.3 De organisatie Het onderwijsinstituut Het onderwijs van de opleiding geneeskunde wordt verzorgd door het onderwijsinstituut. Het onderwijsinstituut is verantwoordelijk voor de inhoud, de onderwijskundige vormgeving, de uitvoering en de organisatie van de opleiding. Het onderwijsinstituut wordt geleid door de directeur van het onderwijsinstituut. Onderwijsdirecteur: Prof.dr. J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde secretariaat Onderwijsinstituut Geneeskunde VUmc V.d. Boechorststraat 7 Kamer A 114 postadres Postbus MB Amsterdam telefoon fax De raad van bestuur heeft de leiding over het VU medisch centrum. Binnen de raad van bestuur is de decaan verantwoordelijk voor onderwijs en onderzoek. De decaan legt voor deze taken verantwoording af aan het college van bestuur van de Vrije Universiteit. Het onderwijsinstituut is onderverdeeld in eenheden: Unit Onderwijs en Studentzaken (O&S) De unit Onderwijs en Studentzaken zorgt voor de organisatie en de coördinatie van het onderwijs, de onderwijsadministratie, de ondersteuning van onderwijsgroepen en onderwijs- en examencommissies en de kwaliteitsbewaking. Ook de onderwijsvoorlichting en de studieadvisering maken deel uit van de unit O&S. O&S verzorgt ook de informatievoorziening aan studenten en docenten. Daarnaast verzorgt het de organisatie en administratie van de tentamens en examens, de roostering van het onderwijs en de planning van onderwijsruimten. Voor advies en informatie kan je terecht bij de balie van het onderwijsinstituut. De openingstijden van de balie zijn van maandag t/m vrijdag van 11:30 tot 14:00 uur en van 16:00 tot 16:30 uur. Tijdens vakanties wijzigen de openingstijden, die bekend worden gemaakt via Unit Ontwikkeling en Kwaliteit (O&K) Deze unit houdt zich bezig met onderwijsbeleid, onderwijsontwikkeling, kwaliteitszorg en internationalisering. De ontwikkeling van het VUmc-compas wordt grotendeels vanuit deze sectie ondersteund. PAOG cursus- en congresorganisatie De organisatie van het postacademisch onderwijs wordt verzorgd vanuit PAOG cursus- en congresorganisatie. Voor meer informatie zie: Opleiding Geneeskunde VUmc-compas 11

10 ALCO Het ALCO verzorgt een groot deel van het competentieonderwijs Commissies De opleiding geneeskunde heeft enkele commissies die de kwaliteit van de opleiding en examens bewaken. Onderwijscommissie (OC) De onderwijscommissie adviseert over de inhoud van de opleiding en de kwaliteit van de uitvoering. De onderwijscommissie is hét facultaire discussieplatform over onderwijs voor docenten en studenten. Docenten en studenten zijn paritair vertegenwoordigd met elk zes leden. Examencommissie (EC) De examencommissie is verantwoordelijk voor de tentamens en de examens van de opleiding. De examencommissie wijst de examinatoren aan en stelt regels op voor de toetsing. De examencommissie bewaakt de uitvoering en kwaliteit van het toetsbeleid. Voor de samenstelling van de commissies zie Studentenorganisaties Faculteitsvereniging MFVU De Medische Faculteitsvereniging aan het VU medisch centrum (MFVU) is de studentenvereniging voor alle geneeskundestudenten aan het VU medisch centrum. De MFVU is met ruim 1500 leden de grootste studentenvereniging van het VU medisch centrum. De MFVU zorgt voor plezier en ontspanning buiten het studeren. Er zijn tal van commissies die feesten, borrels, symposia, reizen, filmavonden en sportactiviteiten organiseren. Daarnaast zijn er natuurlijk ook de serieuze activiteiten, zoals ieder jaar een symposium met een wisselend thema en een heuse ouderdag. De MFVU geeft samen met de co-raad het blad Invuus&Co uit en verkoopt studieboeken en medische instrumenten tegen een gereduceerd tarief aan de leden in de MFVUwinkel. Een ander gebied waar de MFVU zich actief mee bezighoudt, is het onderwijs. De MFVU onderhoudt contacten met verschillende organisaties die de belangen van studenten onderhouden. De MFVU is altijd op zoek naar studenten die actief willen meedoen in een van de vele commissies. adres MFVU-kamer BK-42 (kelder medische fac.) MFVU-winkel BK-38 Boechorststraat 7, 1081 BT A'dam openingstijden dagelijks geopend van tot uur telefoon (020) fax (020) homepage 12 Geneeskunde

11 1.4.2 Facultair Studenten Overleg (FSO) In het facultair studentenoverleg zijn alle studentenorganisaties verenigd. Het FSO vergadert eens in de zes weken onder leiding van de student-assessor. De studentenraad, de MFVU, de IFMSA, de JVC, de co-raad en de studenten die in andere commissies deelnemen brengen elkaar op de hoogte van hun activiteiten en kijken waar ze, zo nodig, hun krachten kunnen bundelen of samen kunnen werken. Studentassessor De studentassessor is de voorzitter van het Facultair Studenten Overleg (FSO) en ook lid van het managementteam van het onderwijsinstituut. Hierdoor is een goede communicatie mogelijk tussen onderwijsinstituut enerzijds en de studenten anderzijds. Mocht je meer over de functie willen weten, of weet je niet waar je met jouw vragen terecht kunt, neem dan contact op met: Tjakko H.. Blaauw bereikbaar maandag t/m donderdag kamer BK-44 telnr. (020) Vrijdag kamer D-231 telnr. (020) De Studentenraad De studentenraad van het VU medisch centrum is het medezeggenschapsorgaan voor studenten. De studentenraad bestaat uit negen studenten. Zij worden jaarlijks in mei gekozen via faculteitsbrede verkiezingen tezamen met de universiteitsbrede verkiezingen. De studentenraad is de officiële belangenbehartiger van alle medische studenten en voert overleg met de decaan en de onderwijsdirecteur over onderwijs en studentenbelangen. De studentenraad werkt samen met andere studentenorganisaties en probeert ook op die manier alle studentenbelangen zo goed mogelijk te behartigen. De studentenraad heeft een dagelijks bestuur van drie leden: voorzitter, de vicevoorzitter en secretaris en heeft zes algemene leden die vaak lid zijn van een van de andere studentenorganisaties. De studentenraad komt op voor de belangen van de studenten van de opleiding geneeskunde van het VU medisch centrum. Dit betekent dat de studentenraad de faciliteiten, voorzieningen en reglementen beoordeelt op de belangen voor de studenten. Hierbij onderhoudt de studentenraad regelmatig contact met de decaan en onderwijsdirecteur die het beleid uitstippelen voor de faculteit en haar voorzieningen. Dit directe contact stelt de studentenraad in staat invloed uit te oefenen op allerlei zaken die studenten aangaan. Enkele voorbeelden zijn beslissingen rond het VUmccompas en de reglementen omtrent het onderwijs. Ondervind je problemen met het onderwijs, of heb je suggesties en/of vragen, schroom dan niet om contact op te nemen met de studentenraad. Opleiding Geneeskunde VUmc-compas 13

12 De studentenraad vergadert om de week op donderdagmiddag en is via te bereiken. Om je aan te melden bij de SR Blackboard site ga je naar www. bb.vu.nl. Log in en klik dan op het tab-blad Courses. Vervolgens klikken op Faculteit der Geneeskunde dat onder het kopje Course Catalog staat. Klik vervolgens op Enroll bij de course SR.. adres telefoon (020) FSO-kamer, BK-44 (kamer links van de MFVU, kamer in de kelder) Jaarvertegenwoordiging (JVC) De jaarvertegenwoordiging bestaat uit studenten uit verschillende studiejaren die hun jaar vertegenwoordigen bij het VU medisch centrum. Voor elk jaar zijn de jaarvertegenwoordigers verenigd in de Jaar-Vertegenwoordigings-Commissie (JVC). Bij iedere cursus zijn er twee studenten die het gehele jaar vertegenwoordigen. Ze vormen het centrale aanspreekpunt voor problemen van de studenten over het onderwijs van die cursus. De JVC-ers inventariseren de problemen en gaan hiermee naar de betreffende docent(en) en proberen tot een oplossing te komen. De JVC-ers hebben de volgende taken: evalueren van tentamens; evalueren van het onderwijs van de cursussen; verzorgen van het tentamennieuws en overig nieuws; het oplossen van 'ad hoc' problemen (met boeken of rooster e.d.); verzorgen van bloemen voor patiënten die meegewerkt hebben aan het onderwijs. De JVC heeft een mailinglijst waar je je voor aan kunt melden om op de hoogte te blijven van onderwijsnieuws, zoals roosterwijzigingen, e.d. Meld je aan door een blanco mail te sturen naar Om je aan te melden bij de JVC blackboard site ga je naar Log in en klik dan op het tab-blad Courses. Vervolgens klikken op Faculteit der Geneeskunde dat onder het kopje Course Catalog staat. Klik vervolgens op Enroll bij de course JVC. adres FSO-kamer, BK-44 (kamer links van de MFVUkamer in de kelder) telefoon (020) homepage Co-raad VU medisch centrum De co-raad is een belangenvereniging opgericht door en voor alle co-assistenten van het VU medisch centrum. De co-raad bestaat uit een dagelijks bestuur en een groot aantal actieve co-assistenten.de co-raad houdt zich vooral bezig met de kwaliteit van 14 Geneeskunde

13 het onderwijs, evaluatie van de co-schappen en is onder andere actief binnen de studentenraad. adres Co-raad VU medisch centrum, kamer BK-44 co-raad Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam telefoon (020) homepage Stichting Medisch Interfacultair Congres (MIC) De stichting medisch interfacultair congres is een interfacultaire studentenorganisatie die elk jaar een landelijk congres organiseert voor studenten geneeskunde, coassistenten en andere belangstellenden. Elk jaar opnieuw komt een onderwerp aan de orde dat actueel is, in de belangstelling staat van geneeskundestudenten en waar in het geneeskunde curriculum minder aandacht aan wordt besteed. Het negen leden tellend bestuur van de Stichting wordt gevormd uit afgevaardigden van alle acht medische faculteiten in Nederland. Elk bestuurslid neemt een deel van de organisatie voor zijn/haar rekening. Te denken valt aan functies als voorzitter, secretariaat, penningmeester, gaststad, dagindeling, PR (2 bestuursleden), sponsoring en subsidie. Elk bestuurslid heeft ter ondersteuning een commissie in de stad waar hij of zij geneeskunde studeert. Kijk voor meer informatie op: IFMSA-VU De stichting International Federation of Medical Students' Associations VU (voorheen VU-exchange) organiseert stages in het buitenland voor medische studenten. Via de International Federation of Medical Students Associations (IFMSA) heeft de IFMSA-VU contact over de hele wereld. Er zijn stagemogelijkheden in zo n vijftig landen: van Noorwegen tot Ghana, van Brazilië tot Japan. De IFMSA-VU organiseert verschillende soorten stages. Zo zijn er onder meer practical exchanges, research exchanges, huisartsenstages en stages in ontwikkelingslanden. Een aantal stages vindt plaats op basis van een uitwisseling. Dit betekent dat voor een VU-student, die via de IFMSA-VU op stage gaat, een buitenlandse student naar de VU komt. Voor buitenlandse studenten regelt IFMSA- VU behalve een stageplaats, ook onderdak en een sociaal programma. De IFMSA-VU doet meer dan alleen stages organiseren. Sinds mei 1997 fungeert de IFMSA-VU als informatiepunt voor Socrates-projecten. In de kamer van de IFMSA-VU staan verder tal van studiegidsen van buitenlandse universiteiten. Hierin kun je op je gemak bekijken wat de mogelijkheden zijn. IFMSA-VU adres V.d. Boechorststraat 7 Kamer BK-46 Postbus MB Amsterdam telefoon fax Opleiding Geneeskunde VUmc-compas 15

14 Voor informatie en inschrijving is er een spreekuur op elke donderdag van tot uur in kamer BK-46. Ook kun je een sturen of een boodschap op het antwoordapparaat inspreken. 16 Geneeskunde

15 2 De opbouw van de opleiding 2.1 Opbouw van de bacheloropleiding Binnen de drie jaren van de bacheloropleiding komen de volgende thema's aan bod: jaar 1: de volwassen mens jaar 2: ontwikkeling van de mens: man en vrouw jaar 3: mechanismen van ziekten De semesters van de eerste twee studiejaren bestaan elk uit vier cursussen, een praktijkstage en een toetsperiode. De vierde cursus van elk semester wordt gebruikt voor integratie van kennis en vaardigheden uit de voorgaande cursussen. In het tweede jaar kun je een keus maken uit verschillende integratiecursussen. In het derde studiejaar zijn er drie cursussen per semester. De laatste cursus van het tweede semester is een keuzevak. De basiseenheid van onderwijs in de bacheloropleiding is de week. Het programma van de week vormt inhoudelijk een geheel en gaat uit van patiëntenproblemen. Een voorbeeld van een basisweek zie je in onderstaand schema. Deze basisweek in het eerste jaar is soms uitgebreid met een extra practicum of college. dag1 dag 2 dag 3 dag 4 dag 5 Openingssessie Leergroep 1 Practicum 2 Leergroep 2 Practicum 1 slotconferentie Per week is één practicum gewijd aan het aanleren van vaardigheden op het gebied van de rollen van het VUmc-compas. Het andere practicum is gericht op de kennisdoelen van de cursus Onderwijsvormen in de basisweek van de bacheloropleiding Het onderwijs wordt verzorgd in verschillende onderwijsvormen. Voor het eerste jaar zijn deze ontwikkeld. Voor de latere jaren zijn deze nog niet definitief vastgesteld. Colleges In de openingssessie wordt een patiënt gepresenteerd die past bij het weekthema. Doel van deze patiëntpresentatie is het leren begrijpen van de klacht van de patiënt tegen de achtergrond van zijn persoonlijke situatie. Het verhaal van de patiënt wordt vervolgens gebruikt als casus in de leergroep. Leergroepen De leergroep bestaat uit 12 studenten en in de leergroep analyseer je een patiëntprobleem op methodische wijze. Je leert onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken en verband leggen met relevante literatuur of opvattingen van de meest betrokken vakgebieden. Hulpbronnen hierbij zijn literatuur en de sturing van de tutor De opbouw van de opleiding 17

16 (begeleider). Na de bespreking van de studieopdracht worden leerdoelen geformuleerd. Deze leerdoelen worden in trio's uitgewerkt. Tijdens de zelfstudie probeer je met behulp van de literatuur de leerdoelen te beantwoorden. In de tweede bijeenkomst van de leergroep presenteer je volgens een vast stramien je resultaten van de zelfstudie. De overige studenten en de tutor stellen kritische vragen. Meerdere studenten houden per leergroep presentaties. Tijdens de eerste cursus van de studie wordt extra aandacht besteed aan het leren in de leergroep. Practica Practica kunnen verschillende doelen hebben: illustratie van de aangeboden leerstof; verdieping van de leerstof; voorbereiding op bepaalde praktijktaken. De practica zijn kleinschalig waardoor een intensieve begeleiding mogelijk is. In de meeste gevallen moet je de practica voorbereiden. Practica vinden meestal plaats in laboratoriumruimten of ruimten die geschikt zijn voor het oefenen van klinische vaardigheden. Slotconferentie De slotconferentie is een interactief college. Hierin wordt verband gelegd tussen de patiënt, de studieopdrachten en de leerstof. De docenten gaan in op binnengekomen vragen. Bovendien geven zij aan welke ontwikkelingen er gaande zijn in het wetenschappelijk onderzoek, de geneeskunde en in de maatschappij in relatie tot het weekthema en welke betekenis die hebben voor het toekomstig functioneren als arts. Werkcolleges In het derde jaar staat het klinisch redeneren centraal. Het gaat om een lijn door de vijf themacursussen heen, waarin een aantal patiëntenproblemen worden behandeld. De gekozen patiëntenproblemen passen bij het thema van de cursus waarin de werkcolleges vallen. Dit wordt in werkcolleges met circa 60 studenten verzorgd Praktijkstages In de bacheloropleiding is een reeks praktijkstages gepland, waarin je kennismaakt met de feitelijke praktijk van de gezondheidszorg en je onder begeleiding vaardigheden in de praktijk kunt toepassen. Reflecteren op je eigen functioneren neemt een belangrijke plaats in bij deze onderwijsvorm. De stages bieden je bij uitstek de mogelijkheid om competenties te verwerven. Praktijkstage zorg jaar 1 Aan het eind van jaar 1 volg je in duo s gedurende vier weken een stage in de zorg (ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatiecentra en psychiatrische ziekenhuizen). Je voert praktijktaken uit zoals analyseren van patiëntenproblemen, je observeert professioneel gedrag en voert een beperkt aantal medisch technische handelingen uit. Je maakt kennis met zorg, oefent in communicatie, krijgt inzicht in de problemen van patiënten (niet de ziektes, maar de problemen die daaruit voortkomen), leert professioneel om te gaan met patiënten, collega s, taken en jezelf. 18 Geneeskunde

17 De stage wordt voorbereid tijdens competentiegebonden practica, zoals medische communicatie, leren reflecteren en lichamelijke verzorging van de patiënt. Praktijkstage huisartsgeneeskunde jaar 2 Tijdens de praktijkstage huisartsgeneeskunde voer je gedurende meerdere dagen, verspreid over het gehele jaar, praktijktaken uit binnen een huisartsenpraktijk onder directe supervisie van een huisarts. De praktijktaken sluiten inhoudelijk aan bij de cursus, waarin de betreffende praktijkdag is gepland. Je bereidt de praktijktaken voor tijdens de practica in voorafgaande cursussen. Je voert de praktijktaken uit samen met een andere student waarbij steeds een student de taak uitvoert en de ander observeert. De huisarts/docent beoordeelt de uitvoering van de taak en geeft feedback. Praktijkstage gezondheidszorg jaar 2 Als laatste onderdeel van het eerste semester richt je je met name op het geven van informatie aan derden over gezondheid. In het semester zijn enkele voorbereidende practica en trainingen opgenomen. Praktijkstages jaar 3 Een van de stages is gericht op het werk in een sociale geneeskundige instelling, waar je praktijktaken uitvoert. Bij de andere stage voer je in duo's praktijktaken uit in de kliniek of polikliniek. De praktijktaken van de stage sluiten aan bij het jaarthema: mechanismen van ziekten De toetsing Tijdens je studie ontvang je regelmatig feedback op je voortgang. Er zijn verschillende vormen van toetsen ontwikkeld. Hieronder vind je enkele uitgangspunten: Parate kennis toets (PAK) De parate kennis toetst essentiële kennis uit de lopende cursus en de voorafgaande cursussen binnen het semester. Essentiële kennis is de kennis die nodig is om doelmatig met een collega van een ander specialisme te communiceren en de algemene vakliteratuur te kunnen begrijpen. Verder gaat het om kennis over problemen en aandoeningen die véél voorkomen óf levensbedreigend zijn en waar iedere arts mee in aanraking kan komen. De parate kennis toets wordt afgenomen direct na elke cursus. Cursusafhankelijke toets (CAT) De cursusafhankelijke toets test naast parate kennis ook inzicht en toepassing over de leerstof van de cursus. De cursusafhankelijke toets wordt afgenomen na elke cursus. Twee voor twaalftoets (2V12) Deze toets meet vooral inzicht en toepassen van kennis bij het beantwoorden van meer complexe vraagstukken en relevante situaties uit de medische praktijk. Het gaat om analyseren en het leggen van verbanden en veel minder om memoriseren. Je mag bij deze toets informatie opzoeken. Deze toets gaat over de leerstof van het hele semester en wordt afgenomen in de toetsweken. De opbouw van de opleiding 19

18 Voortgangstoetsing (VGT) De voortgangstoets is een landelijke, interfacultaire toets die vanaf het derde studiejaar van de opleiding wordt afgenomen. De toets meet de voortgang in kennisontwikkeling gedurende de studie. Je krijgt feedback over waar je staat ten opzichte van jaargenoten, de verschillende kennisdomeinen en het programma. Presentie en inspanningsverplichting (PREP) Practica bieden de mogelijkheid essentieel geachte ervaringen op te doen in het kader van de vorming tot arts. Deze toets beoordeelt de inzet tijdens de practica. Beoordeling voordracht en discussie (BVD) De toets beoordeelt of je in staat bent om een presentatie te verzorgen over een vraagstelling, die is verwoord in een studieopdracht over de leerstof van het semester. Naast de beoordeling van communicatieve vaardigheden worden indirect ook de vaardigheden van samenwerker en organisator beoordeeld, omdat je de prestatie moet leveren binnen het kader van het weekprogramma, gebruikmakend van de setting van de leergroep. Professioneel gedrag in de leergroep (PGL) In de leergroep wordt jouw inzet en kwaliteit getoetst van je verschillende taken gedurende het gehele semester. Beoordelingsaspecten zijn: functioneren in de rollen en taken van de leergroep (voorzitter, notulist, presentator en feedbackgever); bijdrage aan analyse van taken en formuleren van leerdoelen; nakomen van gemaakte afspraken; deelnemen aan procesevaluaties van de leergroepbijeenkomsten; bijdragen aan het bevorderen van de samenwerking in de leergroep. Stationsexamen (STAT) Het tentamen bestaat uit een reeks stations, waarin je opdrachten en handelingen dient uit te voeren. De vaardigheid wordt zoveel mogelijk direct geobserveerd. Een complete toets bestaat uit een circuit van 8-12 stations. Het gaat om vaardigheden zoals lichamelijk onderzoek, medisch technische vaardigheden, meer complexe sociale en affectieve vaardigheden (allerlei aspecten van gespreksvoering), cognitieve vaardigheden (integreren van anamnestische en diagnostische gegevens in een verslag). Hulpmiddelen zoals medische apparatuur, fantomen, simulatiepatiënten en proefpersonen worden hierbij gebruikt. Het stationsexamen wordt afgenomen in de toetsweken. Portfolio (PTF) Het portfolio is het instrument om je competentieontwikkeling gedurende de studie te begeleiden en te beoordelen. Het is zo ingericht, dat je kunt reflecteren op je vorderingen met het bereiken van de competenties van het beroep van arts. Je leert je daardoor voor te bereiden op levenslang leren in de toekomstige beroepsuitoefening. Het portfolio is ontwikkelingsgericht. Het bevat een overzicht van je studieresultaten. Daarnaast schrijf je regelmatig een reflectieverslag over je ervaringen in de studie, in het licht van je ontwikkeling tot arts. 20 Geneeskunde

19 2.2 Kernboekenlijst en studiematerialen De kernboekenlijst is een lijst van boeken waarin alle voor het eerste jaar noodzakelijke leerstof kan worden gevonden en bestudeerd. De kernboeken weerspiegelen de kennis van de discipline geneeskunde en de daarmee verbonden vakgebieden. Studenten en docenten maken gebruik van dezelfde boeken. Je schaft in het eerste jaar de boeken aan die voor jaar 1 nodig zijn. In jaar 2 en 3 komen daar klinische boeken bij. Wijzigingen De kernboekenlijst ondergaat elk jaar wijzigingen vanwege de komst van nieuwe drukken of door de keuze van een ander boek. Iedere jaargroep heeft zijn eigen boekenlijst. Als gedurende de studie de kernboekenlijst verandert, is het niet noodzakelijk dat de ouderejaars de nieuwe boeken van de lijst aanschaft. Op de website wordt een actueel overzicht vermeld waarin per jaargroep de lijst is weergegeven. Kernboekenlijst jaar 1 (versie 14 juni 2005) Keuze uit een van de volgende anatomieatlassen: Agur AMR, Grant s Atlas of Anatomy. Philedelphia: Lippincott Williams & Wilkins; (11e druk ISBN: )* Netter FH, Atlas of human anatomy. Teterboro, New Jersey: ICON Learning Systems; 2004.(3e druk, derde oplage. ISBN: )* NB Een andere anatomieatlas kan gebruikt worden na overleg met de docent Alberts B, e.a., Essential Cell Biology. New York: Garland Science Publishing; (ISBN: ) Beers MH, Fletcher AJ, Chir B, Jones, TV, Porter R, Berkwits M, Kaplan JL, Merck Manual Medisch handboek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2005 (2e druk ISBN: ) Drake RL, Vogl W, Mitchell AWM, Gray's Anatomy for Students. New York: Elsevier; 2005.(ISBN ) (inclusief toegang tot de elektronische versie op het web). Esch, van SCM, Van de Kreeke, JJS, Van der Ploeg, HM. Recepten voor een goed gesprek Deel 1. Amsterdam: SMPVU; e druk (ISBN ) Farmacotherapeutisch kompas Grundmeijer HGLM, Reenders K, Rutten GEHM, redactie. Het geneeskundig proces, klinisch redeneren van klacht naar therapie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; (2e herziene druk ISBN ). Kirkwood BR, Sterne JAC. Essentials of Medical Statistics. Oxford: Blackwell Science; (2e druk ISBN ) Klein M et al., Beknopte medische psychologie (werktitel). Amsterdam: SMPVU, Bij het ter perse gaan van deze studiegids was dit boek nog niet beschikbaar. Boek is bij de start van het studiejaar beschikbaar De opbouw van de opleiding 21

20 Kumar V, Abbas A, Fausto N, Robbins and Cotran Pathologic basis of disease. Philedelphia: Elsevier Saunders; 2005 (7e druk ISBN ) Maas, van der PJ, Mackenbach JP. Volksgezondheid en Gezondheidszorg. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; (3e geheel herziene druk ISBN: ) Meer, van der J, Van het Laar, A. Anamnese en lichamelijk onderzoek; 2004 Elsevier. (3e druk ISBN: ) Oranje Kruis Boekje. Utrecht/Zutphen: Thieme Meulenhoff; (24ste druk, vijfde oplage ISBN ). Peakman M, Basic and Clinical Immunology. Edinburgh: Churchill Livingstone; (ISBN: ) Pronk J, e.a. Leerboek Medische genetica. Elsevier gezondheidszorg; (7e druk ISBN ) Bij het ter perse gaan van deze studiegids was dit boek nog niet beschikbaar Sitsen JMA, Smits JFM, Smits P, Cohen AF, Van Bortel LM (redactie), Farmacologie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2004 (3e druk ISBN: ) Stevens J, Lowe A. Human Histology. Philedelphia: Elsevier Mosby: 2005.(3e druk ISBN: ) Weir J, Abrahams PH. Imaging atlas of human anatomy. Edinburgh: Mosby; (3e druk ISBN ). Widmaier EP, Raff H, Strang KT, Vander, Sherman, & Luciano's Human Physiology: The mechanisms of body function. Boston: Mc Graw Hill; 2004 (10e druk ISBN: ). Wolters EC, Groenewegen HJ, Neurologie. Structuur, functie en dysfunctie van het zenuwstelsel. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2004 (3e druk ISBN: ). Wolffers I, Van der Kwaak AH, Gezondheidszorg en cultuur. Amsterdam : VU Uitgeverij; (1e druk ISBN ) Zielhuis GA, Heydendael PHJM, Maltha JC en Van Riel PLCM. Handleiding medisch-wetenschappelijk onderzoek. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2002 (3e herziene druk, tweede en derde oplage ISBN x). De overige studiebenodigdheden voor het eerste jaar zijn: Witte jas Stethoscoop Snijset Reflexhamer Ooglamp Semesterklapper (zie hoofdstuk 5) Je kunt de boeken en overige benodigdheden vanaf het begin van het studiejaar kopen bij de MFVU-winkel. 2.3 De plaats van de wetenschappelijke vorming in de opleiding Goed functioneren als arts vraagt om een goede wetenschappelijke basis voor geneeskundig handelen. De wetenschappelijke vorming is in het profiel van de 22 Geneeskunde

21 VUmc-arts opgenomen met de rol van academicus. Het programma bevat onderdelen die speciaal gericht zijn op de vorming tot academicus. Leeronderzoek 1e jaar bacheloropleiding Aan het einde van het eerste semester voer je een leeronderzoek uit. Je formuleert na een literatuurstudie vraagstellingen in het brede gebied van leefstijl en gezondheid. Tijdens practica in het eerste semester verzamel je data van jezelf en anderen. De daaruit resulterende dataset wordt gebruikt om de vraagstellingen te beantwoorden. Het leeronderzoek wordt afgesloten met mondelinge presentaties en posters. Daarnaast is er een schriftelijke toets. Leeronderzoek 2e jaar bacheloropleiding Het leeronderzoek in het tweede jaar is een verdieping en een uitbreiding van het leeronderzoek in het eerste jaar. De database bevat meer gegevens met een grotere diversiteit. Je kunt kiezen uit drie soorten onderzoek: kwantitatief onderzoek, kwalitatief onderzoek en fundamenteel biomedisch onderzoek. Net als in het eerste jaar wordt het leeronderzoek afgesloten met presentaties en een toets. Keuzevak 3e jaar bacheloropleiding Het keuzevak is de afsluiting van de wetenschappelijke vorming in de bacheloropleiding. Je formuleert binnen een gegeven probleemveld zelf een onderzoeksvraagstelling voor een wetenschappelijk onderzoek. Voor dat doel voer je een literatuuronderzoek uit en werkt op basis daarvan een onderzoeksprotocol uit. Dit protocol presenteer je met een poster en een mondelinge toelichting. Wetenschappelijke stage 3e jaar masteropleiding Je hebt de bacheloropleiding afgesloten met het schrijven van een onderzoeksprotocol; in deze stage voer je het onderzoek daadwerkelijk uit. Je sluit de stage af met een onderzoeksverslag dat je publiekelijk presenteert en verdedigt. De wetenschappelijke stage van 10 weken in het derde jaar van de masteropleiding is te beschouwen als de proeve van bekwaamheid op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Vrije keuzestage jaar 3 masteropleiding In het kader van de persoonlijke profilering zijn 10 weken van het derde jaar van de masteropleiding bestemd als vrije keuze. Studenten met een affiniteit voor onderzoek kunnen deze stage toevoegen aan de wetenschappelijke stage, zodat een periode van 20 weken ontstaat voor het doen van onderzoek. 2.4 De onderzoeksinstituten Het niveau van het wetenschappelijk onderzoek bij het VU medisch centrum is uitstekend en staat landelijk op de derde plaats. De wetenschappelijke stages kun je uitvoeren binnen één van de onderzoeksinstituten van het VU medisch centrum. Binnen de onderzoeksinstituten is het onderzoek rond één thema samengebracht. In totaal zijn er vijf onderzoeksinstituten. Institute for Clinical and Experimental Neurosciences (ICEN) Het neurowetenschappelijk programma van ICEN richt zich voornamelijk op onderzoek naar neurodegeneratieve aandoeningen van grijze en witte stof en naar gedragsstoornissen De opbouw van de opleiding 23

22 directeur: prof.dr. M.P. Witter contactpersoon: mw.drs. E.A.M. Borghols adres: p/a afdeling Anatomie, kamer G-102b, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam tel.: Institute MOVE Het Instituut MOVE richt zich op het onderzoek van aandoeningen aan het bewegingsapparaat en dan vooral op translationeel onderzoek. Het onderzoeksinstituut MOVE is recent opgericht, en werkt samen met de Faculteit der Bewegingswetenschappen (FBW) en het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) in het onderzoeksinitiatief directeur: prof.dr. G. J. Lankhorst contactpersoon: dr. C.P. de Vries adres: instituut MOVE, BR 254, 1081 BT Amsterdam tel.: Institute for Cardiovascular Research at the VU university medical center (ICaR-VU) Het ICaR-VU richt zich op onderzoek van hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten zijn nog steeds doodsoorzaak nummer één, zowel bij mannen als bij vrouwen. directeur: contactpersoon: adres: tel.: prof.dr. V.W.M. van Hinsbergh H. de Zeeuw p/a afdeling Fysiologie, kamer A-124, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam Institute for Research in Extramural Medicine (EMGO Institute) Het Institute for Research in Extramural Medicine (EMGO Institute) kent vier onderzoeksprogramma's: Diabetes and Overweight (DO), Common mental disorders (CMD), Care and prevention (C&P) en Musculoskeletal disorders (MSD). directeur: prof.dr. L.M. Bouter contactpersoon mw. E.H.L. Visser-Lijtsman Piernbaum adres kamer D-450, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam tel Geneeskunde

23 Institute for Cancer and Immunology (V-ICI) De missie van V-ICI is het coördineren, stimuleren en faciliteren van fundamenteel, translationeel en patiënt-gerelateerd onderzoek op topniveau in immunologie en kanker. Directeur: prof.dr. P.C. Huijgens Contactpersonen: dr. P. Keblusek, dr. M.A. van der Pol Secretaresse: Y.M. Duiker adres: V-ICI, kamer 1 B 120, De Boelelaan HV Amsterdam tel / v-ici@vumc.nl website: De masterclass Naast de leeronderzoeken in jaar 1 en 2 van de bacheloropleiding kun je jezelf profileren in onderzoek door te solliciteren naar een plaats in de masterclass. Hierin kunnen ongeveer 30 studenten per jaar een uitgebreider programma volgen naast het verplichte onderwijs. Met deze masterclass zijn in de afgelopen jaren zeer goede ervaringen opgedaan. 2.6 Globale opbouw van de masteropleiding De masteropleiding bestaat net als de bacheloropleiding uit drie studiejaren en omvat vrijwel uitsluitend praktijkstages. Het onderwijs speelt in toenemende mate af in de klinische en beroepsmatige context. Je komt in aanraking met de verschillende toepassingsgebieden van de geneeskunde. In jaar 1 van de masteropleiding zijn acht leerstages gepland. De leerstages worden georganiseerd vanuit een klinisch trainingscentrum. Je volgt praktische trainingen en voert onder supervisie taken uit in de gezondheidszorg. De arts-patiëntrelatie staat in dit studiejaar centraal. Het tweede jaar bestaat uit vijf werkstages van elk acht weken. De werkstages spelen zich af binnen vijf gebieden van de gezondheidszorg. Je wordt ingeschakeld bij het werk van de klinische en poliklinische afdelingen in het ziekenhuis en bij extramurale instellingen. Het derde jaar is het profileringsjaar en bestaat uit een semi-artsstage van 20 weken, een wetenschappelijke stage van 10 weken en een vrije keuzestage van 10 weken. Tijdens de semi-artsstage leer je verantwoordelijkheid dragen als lid van een zorgteam. Je hebt een grotere zelfstandigheid, maar werkt steeds onder verantwoordelijkheid van een staflid. De opbouw van de opleiding 25

24 26 Geneeskunde

25 3 Inhoud van de opleiding 3.1 Het eerste studiejaar Het eerste studiejaar richt zich op overeenkomsten en verschillen bij de volwassen mens. Het eerste semester gaat vooral over de bouw van het lichaam, van "buiten naar binnen" en van "klein naar groot". Het tweede semester geeft een verdere verdieping daarvan met een concentratie op hoofd en hart. Elk semester staat onder leiding van een semestercoördinator. Semester 1.1: prof.dr. R.H.J. Beelen Semester 1.2: prof.dr. H.J. Groenewegen Een semester bestaat uit cursussen die worden gecoördineerd door een cursuscoördinator. In dit hoofdstuk wordt elke cursus afzonderlijk beschreven. Daarbij worden de gegevens van de cursuscoördinator vermeld. Alle cursuscoördinatoren van semester 1.1. zijn te bereiken via De cursuscoördinatoren van semester 1.2 : via sem1.2@vumc.nl. Per semester wordt er een semesterklapper uitgegeven waarin alle details over de cursussen wordt vermeld, inclusief alle verplichte leerstof Het eerste semester Semester 1.1. Elke week bestaat uit een openingssessie met patiëntendemonstratie, leergroepen, practica, zelfstudie en een afsluitende slotconferentie. Details over deze onderwijsvormen staan vermeld in hoofdstuk 2 "Opbouw van de opleiding" in deze studiegids. Informatie over de toetsing vind je in hoofdstuk In het eerste semester gaan de cursussen vooral over de opbouw van het lichaam. De huid vormt het uitgangspunt. Van daaruit wordt de opbouw van cellen en weefsels behandeld. Vervolgens komen de bouw en functie van organen aan bod. De ontwikkeling van de acht competenties die in het VUmc-compas centraal staan loopt als een rode draad door het semester heen. Met studieopdrachten en practica leer je vaardigheden aan op het gebied van medisch expert, academicus, samenwerker, organisator, reflector, communicator, gezondheidsbevorderaar en beroepsbeoefenaar. In de eerste cursus van het semester (Huid en Afweer; duur 3 weken) worden in de openingssessie huidafwijkingen gepresenteerd. Deze afwijkingen worden gerelateerd aan genetische, cellulaire, fysiologische en immunologische veranderingen, en vergeleken met de normale situatie. In de tweede cursus Bouw en Bewegen worden m.n. anatomische, histologische en fysiologische veranderingen in vergelijking met de normale situatie behandeld. De functie van normale zenuwgeleiding, de normale opbouw van botten, gewrichten en spieren gekoppeld aan hun functie worden besproken. In de derde cursus van het semester Metabole Systemen worden de ademhalingsroute en de spijsverteringsroute gerelateerd aan typische ziektebeelden. Bouw en functie van longen, neus-keelholte, mond (als start van het spijsverteringssysteem), maag en darmen worden behandeld. Ook de rol van de alvleesklier en de lever bij de normale regulatie komen aan de orde. De vierde cursus is de z.g. integratiecursus. Deze cursus heeft als thema's pijn, spanning en preventie en grijpt terug op onderwerpen uit de voorgaande cursussen. In de cursus ligt daarbij de nadruk op de beleving van een ziekteproces, afgezet tegen de normale beleving van de mens. Het semester wordt afgesloten met het leeronderzoek. De data die in de 2e en 3e cursus van het semester Inhoud van de opleiding 27

26 zijn verzameld in practica gewijd aan de competentielijn academicus worden dan verder uitgewerkt. Vakcode Vaknaam Stp. Periode Huid en afweer t/m (di week 36 t/m ma week 39) Bouw en bewegen t/m (di week 39 t/m ma week 44) Metabole systemen t/m (di week 44 t/m ma week 49) Ziektegedrag t/m (di week 49 t/m vr week 51) Leeronderzoek semester t/m (di week 03 t/m ma week 05) naam Huid en afweer code coördinator prof.dr. R.H.J. Beelen (Afdeling Moleculaire Celbiologie en Immunologie telnr.secr.: ) studiepunten 2 periode t/m (di week 36 t/m ma week 39) inhoud In deze cursus wordt aandacht besteed aan de opbouw van de huid en de functie die de huid en de cellen in de huid uitoefenen. Je krijgt een overzicht van de opbouw van het weefsel, de opbouw van een cel en de overdracht van informatie die vastligt in het DNA naar functie/fenotype. De volgende vragen worden behandeld: Hoe complex is de cellulaire opbouw van de huid? Hoe is de cel opgebouwd Hoe vindt overdracht van informatie van het DNA naar functie en fenotype van de cel plaats Hoe reageren cellen en weefsels op invloeden van buitenaf (bv. zonlicht, toxische stoffen, micro organismen)? Hoe herken je (patho)fysiologische veranderingen in de huid? Hoe werken cellen samen? Tevens wordt er elke week aandacht besteed aan een verstoring van de homeostase en de fysiologie: In week 1 komen de huid en huidreactie aan de orde. In week 2 huidletsel en herstel. Tot slot worden in de derde week enkele specifieke huidafwijkingen die deels genetisch bepaald zijn behandeld. Naast de fysiologie van de huid leer je werken in de leergroepen volgens de rolomschrijvingen en maak je kennis met de onderdelen van het geneeskundig proces. Je leert hoe je de huid moet inspecteren en een relatie legt naar het historische beeld. Tot slot leer je wat de geheimhoudingsplicht van de arts inhoudt. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgaven van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Bouw en bewegen code coördinator dr. P.V.J.M. Hoogland (Afdeling Anatomie telnr. secr.: ) 28 Geneeskunde

27 studiepunten 3 periode t/m (di week 39 t/m ma week 44) inhoud De cursus geeft inzicht in de bouw en functie van het bewegingsapparaat. Aan de hand van klinische beelden word je geconfronteerd met de bouw en functie van het bewegingsapparaat. In de eerste week van de cursus wordt aandacht besteed aan rugklachten. Aan de hand van een aantal studietaken en practica verdiep je je in de bouw en functie van de rug en de beste zit- en stahouding. Aan het einde van de week moet je een gefundeerd advies kunnen geven ten aanzien van houding en beweging bij mensen met rugklachten. In de tweede week van de cursus wordt aandacht besteedt aan de globale opbouw van het perifere zenuwstelsel. Je leert in deze week onder andere hoe de zenuwen zijn opgebouwd, hoe signaaloverdracht plaats vindt, hoe de geleidingssnelheid is te meten en welke neurologische verschijnselen horen bij beknelde zenuwen. In de derde week staat het synoviaal gewricht centraal. Je leert onder andere hoe een synoviaal gewricht is opgebouwd en je kunt aan het einde van de week aangeven hoe bouw en functie met elkaar verbonden zijn. Je kunt dan tevens de synoviale gewrichten van het menselijk lichaam herkennen op radiologische afbeeldingen. In week vier staan de botten centraal. Na deze week ken je de botstukken van het lichaam bij naam, weet hoe het bot opgebouwd is en kun je de botstukken op röntgenfoto's, CT scans en MRI platen herkennen. Tot slot komen in week vijf de spieren aan bod. Je leert de verschillende spiergroepen en hun functies in het normale dagelijkse leven. Omdat de zenuwen al eerder behandeld zijn, word je verwacht dat je ook de innervatie van de spiergroepen kent. Naast de medisch inhoudelijke kennis, leer je in deze cursus de beginselen van het afnemen van een anamnese en het doen van lichamelijk onderzoek bij rugklachten. Tevens maak je kennis met studievaardigheden, leer je feedback te geven en te ontvangen en te reflecteren op jezelf. De ervaringen op de snijzaal worden nabesproken. Tot slot leer je welke verschillende persoonlijkheidsprofielen er in een team kunnen voorkomen en verwerf je inzicht in je eigen persoonlijkheidsprofiel. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Metabole systemen code coördinator prof.dr. G. Kraal (Afdeling Moleculaire Celbiologie en Immunologie telnr. secr.: ) studiepunten 3 periode t/m (di week 44 t/m ma week 49) inhoud De cursus geeft je een overzicht van de bouw en functie van het gaswisselend apparaat en de bouw en functie van maag, darm, lever en pancreas. In week één en twee staat de ademhaling centraal. Aan het einde van de eerste week ken je de structuur en functie van de longen, de fysica van de ademhaling en de relatie tussen ademhaling en circulatie. Bouw en functie van de luchtwegen en de relatie tot slikken, spraakvorming en de barrières tussen milieu exterieur en interieur komen daarbij ook aan de orde. Inhoud van de opleiding 29