Oproeping. Oproeping. Mutatis mutandis van toepassing (art. 47, eerste lid).

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oproeping. Oproeping. Mutatis mutandis van toepassing (art. 47, eerste lid)."

Transcriptie

1 O DERHA DELI G OVERLEG De procedureregels worden hieronder uiteengezet. Bij het volgen van die regels is, volgens de regelgeving, voldaan aan de verplichting tot onderhandelen of overleg. Het succes van de werking van de comités is echter vooral afhankelijk van de geest van het vakbondsstatuut. Belangrijk is de manier waarop de afgevaardigden van de overheid en van de vakbonden met elkaar omgaan (is er een vertrouwensrelatie of niet), de sfeer en de mentaliteit in de comités en de sociale contacten (ook informeel) tussen de partijen. Oproeping Oproeping Gewone termijn De secretaris zendt de oproepingen met de dagorde aan de leden van de afvaardiging van de overheid en aan de vakorganisaties ten minste tien werkdagen vóór de datum van de vergadering 1. De postdatum geldt als bewijs van de verzending. (art. 27, eerste lid). Mutatis mutandis van toepassing (art. 47, eerste lid). Het wordt aanvaard dat er kan afgeweken worden van die minimale termijn als de partijen akkoord gaan. (Zie hieronder "elektronische verzending"). Volgens een letterlijke lezing van de tekst van artikel 27, eerste lid, is het mogelijk dat de datum van de vergadering (die de voorzitter vrij bepaalt) een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is. Het is nochtans af te raden vergaderingen op die dagen te beleggen, tenzij de vakbonden geen bezwaar hebben. iets belet van de oproepingen te versturen op een niet-werkdag. Dat kan onder meer van belang zijn bij een elektronische verzending 2. (Zie hieronder "elektronische verzending"). Er is sprake van de vakorganisaties. Dat is normaal vermits de vakbonden vrij hun delegatie samenstellen. Dat heeft tot gevolg dat de regelgeving niet kan voorschrijven dat de oproepingen gestuurd worden naar de leden van de afvaardigingen van de vakorganisaties of naar de leden van het comité. Meestal zijn het nochtans dezelfde personen die deel uitmaken van de vakbondsdelegatie. In dat geval is het best aan de vakbonden te vragen (liefst schriftelijk) van de namen en adressen mee te delen van de personen aan wie de oproepingen moeten gestuurd worden. En het is dan aan de vakorganisaties het bestuur te verwittigen bij een wijziging. Hetzelfde geldt Mutatis mutandis van toepassing (art. 47, eerste lid).

2 2 voor de technici, hoewel het eigenaardig is van dezelfde technici te hebben voor onverschillig welke materie. De vakbonden zijn nochtans vrij, zoals voor de afgevaardigden, hun technici aan te wijzen 3. Het feit dat een vakbond vraagt om de oproepingen te sturen naar een (of meer) personen houdt niet in dat die personen in elk geval recht hebben op vakbondsverlof of dat het in elk geval die personen zijn die deel uitmaken van de afvaardigingen van de vakbonden 4. Indien de overheid maatregelen wenst te nemen voor het personeel bij de oprichting van een overheidsdienst (bijvoorbeeld een autonoom gemeentebedrijf) terwijl er nog geen personeel in dienst is, kan zij niet anders dan de oproepingen te versturen naar de hoofdzetel van de vakbonden. Het is aangewezen, in het raam van het streven naar goede sociale relaties, om met de vakorganisaties af te spreken wanneer de vergaderingen plaatshebben. Dat is nochtans niet verplicht. Het is dus niet nodig een "akkoord" te verkrijgen van de vakbonden om op een datum een vergadering van het comité te houden. Idem. De regelgeving bepaalt niets over de plaats waar de vergadering plaatsheeft. De overheid beslist hierover autonoom. De voorzitter van het comité kan een oproeping voor een vergadering annuleren. Spoedtermijn In dringende gevallen, waarover de voorzitter oordeelt, kan hij de termijn verminderen tot drie werkdagen, zonder dat zulks noodzakelijkerwijze de toepassing van artikel 25, derde lid, tot gevolg heeft. (Art. 27, tweede lid). In dat geval verwijst de oproeping formeel naar artikel 27, tweede lid. De toepassing van die spoedprocedure staat los van de spoedprocedure inzake de onderhandeling (art. 25, derde lid). Het verminderen van de termijn voor het verzenden van de oproeping houdt niet in dat de onderhandelingstermijn ook Mutatis mutandis van toepassing (art. 47, eerste lid).

3 3 verminderd wordt. "Tot drie werkdagen": betekent "niet minder dan drie werkdagen". "Werkdagen": alle dagen behalve zaterdag, zondag en feestdagen". Feestdagen :de wettelijke feestdagen bepaald bij het KB van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen. Andere dan wettelijke feestdagen (bv. 11 juli), de reglementaire feestdagen, de drie extra feestdagen die elk gemeente bestuur toekent, de dagen die in de plaats komen van de feestdagen die op een zaterdag of zondag vallen, verlengen niet de termijn. ochtans is het aangewezen rekening te houden met die dagen bij het berekenen van de termijnen. Wat als de overheid de oproepingstermijn vermeld in artikel 27, eerste lid. niet respecteert? Bijvoorbeeld: de oproeping wordt slechts vijf werkdagen vόόr de datum van de vergadering verzonden. 1. De vakbonden maken er geen probleem van: de onderhandeling of het overleg kunnen gewoon plaatshebben. 2. De vakbonden verwijzen naar de regelgeving (artikel 27, KB 1984) en eisen dat de overheid de termijnen respecteert: de overheid stelt voor toch te onderhandelen of te overleggen over de materie en de beëindigingstermijn te verlengen (artikel 25, tweede lid. KB 1984): De vakbonden gaan akkoord: de vergadering kan plaatsvinden. De vakbonden gaan niet akkoord: geen onderhandeling of overleg en er wordt een nieuwe oproeping verstuurd met respect voor de termijnen. In dat geval kan de overheid wel de termijn verminderen (van drie tot negen dagen artikel 27. tweede lid. KB 1984). Aan welke persoon of personen of naar welk adres (vakbonden) de oproepingen (en de (ontwerpen van) protocols en de notulen) sturen? Een vraag die soms rijst is "aan wie (bij de vakbonden) moet het (ontwerp van) protocol (en de notulen) gestuurd worden?". Zulks wordt best schriftelijk gevraagd aan de hoofdzetel van de vakbonden. De vakbond zal dan (normaal gezien toch) antwoorden aan welke persoon of personen de documenten moeten gezonden worden. Of die personen aanwezig zijn of niet op de vergaderingen heeft geen belang. Andere personen kunnen Idem.

4 4 dan niet opwerpen dat ze niets gekregen hebben. Wel moet de overheid vermijden dat een te groot aantal namen opgegeven worden 5 (tenzij het bestuur daar geen bezwaar tegen heeft 6 ). Documentatie Bij elke oproeping wordt de documentatie gevoegd die voor de onderhandeling nuttig is. (Art. 27, derde lid). Het gaat om de documentatie die rechtstreeks betrekking heeft op de voorgenomen maatregelen waarover onderhandeld wordt. Dagorde (te onderhandelen zaken) Dagorde (te overleggen zaken) Een aangelegenheid wordt onderhandeld, op initiatief van de overheid of van een representatieve vakorganisatie (art. 23, eerste lid). 7 De voorzitter stelt de dagorde op rekening houdende met de voornoemde initiatieven (art. 24, eerste lid) 8. Artikel 23, eerste lid, gebruikt de woorden wordt onderhandeld. Dat betekent dat, als een representatieve vakorganisatie een onderhandeling vraagt, die onderhandeling niet kan geweigerd worden, tenzij het comité manifest onbevoegd is. Bv. als een algemeen comité bevoegd is (en niet het bijzonder comité), als het gaat om een overlegmaterie (dan mag de onderhandelingsprocedure wel gevolgd worden) en als het gaat om een aangelegenheid waarover noch onderhandeld noch overlegd moet worden. Materies die de Preventie en de Bescherming op het Werk betreffen De artikels 23, eerste lid (initiatiefrecht van de vakorganisaties en van de overheid) en 24, eerste lid (opstellen van de dagorde rekening houdend met die initiatieven) zijn mutatis mutandis toepasselijk in geval het comité een materie inzake Preventie en Bescherming op het Werk behandeld (art. 47, tweede lid). (Zie hieronder "elektronische verzending"). De voorzitter dient dus rekening te houden met de initiatieven van de vakorganisaties, maar er is geen termijn bepaald waarbinnen de vergaderingen moeten plaatshebben. Soms verbinden de overheden er zich toe, via het reglement van orde of een protocol, het comité bijeen te roepen binnen een bepaalde termijn na een vraag van een of meer vakorganisaties. (Zie hieronder "elektronische verzending"). Bij het opstellen van de dagorde van de vergaderingen is de voorzitter dus verplicht om rekening te houdend met de initiatieven ter zake genomen door de vakorganisaties. Bovendien schrijft het koninklijk besluit een termijn voor waarbinnen de vergadering moet plaatshebben:

5 5 Het is tegen de geest van het vakbondsstatuut als een overheid geruime tijd na een vraag van de vakbond(en) geen vergadering bijeenroept. Het zou ook in strijd zijn met verscheidene internationale verdragen die het recht op collectief onderhandelen waarborgen (bijvoorbeeld artikel 6 van het Europees Sociaal Handvest). Wanneer een representatieve vakorganisatie aan de voorzitter van een overlegcomité schriftelijk vraagt een aangelegenheid betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk op de dagorde te plaatsen, dient hij het comité zo spoedig mogelijk bijeen te roepen, en uiterlijk dertig dagen na ontvangst van de vraag (art. 47, derde lid). (Zie hieronder "elektronische verzending"). Dagen = kalenderdagen 9 De woorden de overheid betekenen niet dat de voorzitter verplicht is het comité bijeen te roepen als een of meer leden van de overheidsdelegatie dat vragen, ook al is de voorzitter er niet mee akkoord. Immers, de overheid is één en ondeelbaar en kan maar met de vakbonden onderhandelen als er binnen de overheidsdelegatie een eensgezind standpunt is. Idem. Elke vakorganisatie die in een overlegcomité zitting heeft kan de voorzitter schriftelijk vragen een aangelegenheid waarover overleg kan worden gepleegd op de dagorde te plaatsen. In dat geval dient hij het comité uiterlijk zestig dagen na ontvangst van de vraag bijeen te roepen. De voorzitter kan om dwingende redenen weigeren een punt op de dagorde te plaatsen. In dat geval moet hij binnen de vijftien dagen na het verzenden van de aanvraag de redenen van zijn weigering ter kennis brengen van het comité en van de betrokken vakorganisatie (Art. 46). Hier schrijft het KB 1984 dus eveneens een termijn voor in geval het initiatief uitgaat van een vakorganisatie. Van de andere kant kan de voorzitter weigeren een punt op de dagorde op te nemen "om dwingende

6 6 redenen". Door die mogelijkheid tot weigering werd artikel 23, eerste lid, niet mutatis mutandis toepasselijk verklaard op de overlegprocedure (behalve inzake welzijn op het werk). Het respecteren van de termijnen van 60 dagen en, in geval van materies inzake welzijn op het werk, van 30 dagen schept problemen tijdens de vakantiemaanden juli en vooral augustus. Het reglement van orde van het hoog overlegcomité Vlaamse gemeenschap en Vlaams gewest vermeldt in zijn artikel 9, 2, laatste lid, in dat verband: Deze termijn wordt geschorst tijdens de vakantiemaand augustus. Die bepaling is begrijpelijk maar is een afwijking op de bepalingen van het KB Hetzelfde reglement bepaalt nochtans in artikel 2: Luidens artikel 32, van het besluit regelt dit reglement de gevallen waarin het besluit niet heeft voorzien. De bepalingen van het besluit hebben echter steeds voorrang op deze van dit reglement. (Zie hieronder "elektronische verzending"). Een comité kan dus gevat worden : - ofwel door een vakbondsinitiatief. Soms vermeldt een reglement van orde dat de vakbond de redenen moet vermelden waarom het comité bevoegd wordt geacht. - ofwel van overheidswege. Wie of welke instantie bevoegd is om de voorzitter te vragen om het comité te vatten, is een zaak intern aan de overheid en heeft niet rechtstreeks iets te maken met het vakbondsstatuut. Het is een zaak van bevoegdheid, van delegatie, van organisatie. De bevoegdheid tot het vatten van een comité (van overheidswege) via de voorzitter is geen zaak van de vakbonden. Het enige wat zij eventueel kunnen in vraag stellen is de bevoegdheid van het comité maar niet de instantie die, van overheidswege, een comité kan vatten. Bevoegde comité Onderhandelingscomités Volgens het vakbondsstatuut is er maar één onderhandelingscomité bevoegd. Overlegcomités Uit het Verslag aan de Koning bij het KB van 1984 blijkt dat het principe is dat aangelegenheden worden voorgelegd aan het overlegcomité dat, volgens zijn gebied, bevoegd is. Indien het nuttig is kan een aangelegenheid evenwel aan een hoger overlegcomité worden voorgelegd. Het is de overheid die beslist of een aangelegenheid wordt voorgelegd aan een hoger overlegcomité. Het ligt in de rede dat die beslissing wordt gerechtvaardigd ten opzichte van de vakorganisaties. Frequentie van de vergaderingen Voor de onderhandelingen is er uiteraard geen opgelegde frequentie van de vergaderingen. Alles is afhankelijk van de initiatieven van de overheid en van de vakorganisaties. Frequentie van de vergaderingen Idem voor de materies die geen betrekking hebben op preventie en bescherming op het werk. Voor de materies inzake welzijn op het werk legt de regelgeving niet formeel een

7 7 In het protocolakkoord nr. 170/1 van van het comité A over de wederzijdse engagementen van de overheden en vakorganisaties in de publieke sector betreffende de versterking van de sociale dialoog en de conflictbeheersing in de publieke sector engageren de overheden zich ertoe de problemen die de representatieve vakorganisaties signaleren en de initiatieven die ze aanbrengen binnen de dertig dagen te bespreken in het bevoegde onderhandelingscomité. Het gaat om een politieke verbintenis 10. Met het oog op de onderhandeling ontvangen de representatieve vakorganisaties alle nodige documentatie (art. 23, tweede lid). frequentie op van de vergaderingen van het overlegcomité. De omzendbrief van 7 juni 2002 over het welzijn op het werk in de overheidsdiensten bepaalt dat "het noodzakelijk is dat er geregeld vergaderingen worden gehouden, onder meer om de maandverslagen te bespreken". Ook wordt gesteld dat een maandelijkse vergadering "aan te raden" is (zie rubriek V, (Informatie en frequentie). Soms voorziet een reglement van orde in een frequentie ter zake 11 Mutatis mutandis van toepassing (art. 47, eerste lid). Die documentatie moet niet gevoegd worden bij de oproeping. Het gaat hier over de algemene documentatie. Het kan onder meer gaan om teksten die gewijzigd worden door ontwerpen voorgelegd aan het comité. De voorzitter moet oordelen welke documentatie nodig is. Sommige reglementen van orde bepalen dat, bij een schriftelijke vraag van een vakorganisatie tot plaatsing van een punt op de dagorde, de voor de onderhandeling noodzakelijke documentatie gevoegd wordt. De dagorde vermeldt binnen welk der in artikel 25 voorziene termijnen de onderhandelingen moeten worden beëindigd (art. 24, derde lid). Iedere afvaardiging heeft het recht, ter vergadering, wijzigingen aan de dagorde voor te stellen. Om doorgang te vinden moeten zij door de aanwezige afvaardigingen eenparig worden aangenomen (art. 28). "Eenparig" impliceert een formeel akkoord tussen de aanwezige afvaardigingen. Het individuele akkoord van elk lid van de afvaardigingen is dus niet vereist. In de geest van de wet gaat het dan om verplichte onderhandelingsmateries. Aangenomen wordt dat een "impliciet" akkoord ook mogelijk is 12. Mutatis mutandis van toepassing (art. 47, eerste lid). Mutatis mutandis van toepassing, maar alleen voor de materies inzake Preventie en Bescherming op het Werk (art. 47, tweede lid) 13. Volgens artikel 47, tweede lid, kunnen er geen wijzigingen aan de dagorde voorgesteld worden inzake andere materies dan Preventie en Welzijn op het Werk, zelfs met eenparig akkoord. Een eenparig akkoord om dat te doen schept nochtans geen moeilijkheden. Een afvaardiging kan moeilijk akkoord gaan om een punt bij te voegen en te bespreken en achteraf stellen dat het bijvoegen van dat

8 8 Vaak geeft de overheid over sommige materies informatie (stand van zaken over dossiers, enz.). Ook de vakbonden vragen inlichtingen over bepaalde zaken. Het gaat dan niet echt over wijzigingen aan de dagorde omdat de dagorde officieel de te onderhandelen punten bevat. De stand van zaken geven over bepaalde dossiers en andere inlichtingen kunnen niet gelijkgesteld worden met onderhandelingen. punt niet kan op grond van artikel 47, tweede lid. Een afvaardiging kan natuurlijk wel weigeren om een punt bij te voegen. Betekenis van de woorden "wijzigingen aan de dagorde". - Volgens de administratieve rechtspraak wordt een onderbreking van de onderhandeling en het verzetten ervan naar een latere vergadering niet beschouwd als een "wijziging van de dagorde". In dat geval wordt de dagorde niet gewijzigd en wordt de onderhandeling aangevat maar niet beëindigd. - Het gaat onder meer om voorstellen tot schrapping of verdaging. In dat geval is het alsof de dagorde de bedoelde punten niet bevatte. Dat houdt wel in dat de onderhandeling niet bezig is over die punten (zie ook Protocol als de overheid akkoord gaat overeen voorstel. - Het gaat ook over de toevoeging van punten aan de dagorde. Uit een letterlijke samenlezing van de artikels 28, tweede lid ("aanwezige" afvaardigingen) en 22 blijkt dat, als de aanwezige afvaardigingen akkoord gaan, de onderhandeling over de toevoeging een aanvang neemt op de dag van de onderhandeling. Dat is ook zo ALS alle afvaardigingen (inzonderheid van de vakbonden) aanwezig zijn. In dat geval wordt dat best opgenomen in de notulen. Een toevoeging aan de dagorde in geval niet alle vakbondsafvaardigingen aanwezig zijn is af te raden. Het is vooreerst niet zeker dat de Raad van State dat zou aanvaarden en bovendien is dat niet in de geest van het vakbondsstatuut. Inderdaad, een vakbond kan het niet nuttig vinden, op grond van de dagorde, om aanwezig te zijn op de vergadering (de vakbond heeft dat recht). Die vakbond uitsluiten van de onderhandeling over een bepaald punt dat

9 9 niet op de dagorde staat, maar toegevoegd werd tijdens de vergadering wordt best vermeden. Als de onderhandeling aangevat wordt, is het best ze slechts te beëindigen nadat de afwezige afvaardigingen (zie infra afwezige afvaardigingen ) de gelegenheid gekregen hebben om aan een volgende vergadering deel te nemen. Een reglement van orde vermeldt dat soms. Opmerking: artikel 24, derde lid, dat stelt dat de dagorde de in artikel 25 voorziene termijnen vermeldt waarbinnen de onderhandelingen moeten worden beëindigd heeft steeds een voorlopig karakter (zie verder).

10 10 Delegaties Elk onderhandelingscomité alsook elke afdeling en elke onderafdeling zijn samengesteld uit: 1 de afvaardiging van de overheid; 2 de afvaardiging van iedere representatieve vakorganisatie. (Art. 21, 1). Het koninklijk besluit van 1984 bepaalt een maximum aantal leden van de delegaties: Afvaardiging van de overheid (met inbegrip van de voorzitter en de ondervoorzitter) : 15 leden in de algemene comités 14, 10 in de sectorcomités en 7 in de bijzondere comités; + technici (geen maximum) (art. 21, 2). Afvaardiging van elke vakorganisatie: 7 leden in de algemene comités, 4 in de sectorcomités, 3 in de bijzondere comités. + 2 technici per punt ingeschreven op de dagorde. (art. 21, 3). Delegaties Geen overeenkomstige bepaling maar uit de artikels 41 tot 44 kan opgemaakt worden dat er eveneens twee delegaties zijn. Het verschil met de onderhandelingscomités ligt in het feit dat, indien het overlegcomité een aangelegenheid inzake preventie en bescherming op het werk behandelt, de preventieadviseur geen deel uitmaakt, noch van de overheidsdelegatie noch van die van een vakorganisatie. Het besluit bepaalt geen maximum voor de leden van de overheidsdelegatie, noch voor de technici van de overheid (artikels 42, 4 et 5). Dat maakt het de voorzitter mogelijk een afgevaardigde van elke betrokken overheidsdienst aan te wijzen. Hij moet er nochtans over waken dat zijn delegatie niet te talrijk is om het overleg niet te bemoeilijken. Wat betreft de delegatie van elke vakorganisatie, die bestaat uit maximum drie leden aan wie ten hoogste twee technici per op de dagorde ingeschreven punt kunnen worden toegevoegd (art. 43) 15. Het KB 1984 bepaalt geen minimumaantal vast voor de geldigheid van de onderhandeling. Opdat die procedure rechtsgeldig zou verlopen, is het minimumaantal twee personen : de voorzitter (of zijn gemachtigde) en de secretaris (hoewel die laatste geen deel uitmaakt van een afvaardiging). Immers, met toepassing van artikel 22, KB 1984, is het mogelijk dat, behoudens de voorzitter, geen enkel lid, noch van de overheidsafvaardiging noch van de afvaardigingen van de vakorganisaties aanwezig is. Het komt uitzonderlijk voor dat geen enkele afvaardiging van de vakorganisaties aanwezig is. Dat blokkeert niet de procedure. Idem.

11 11 De voorzitter doet dan acteren in de notulen dat, behoudens hijzelf en de andere leden (of lid) van de overheidsafvaardiging, niemand van de vakbonden aanwezig is. Op te merken valt dat, in dat geval, een vakbond geen technici kan sturen (om én niet te onderhandelen én toch uitleg te krijgen over de voorgenomen maatregel) want artikel 21, 3, derde lid, KB 1984, stelt dat "de afvaardiging van elke vakorganisatie" zich mag doen vergezellen door technici. Dat houdt in dat er een afvaardiging aanwezig is opdat er technici zouden kunnen zijn. Als een vakorganisatie eist dat andere pleegvormen (bv. de administratieve en begrotingscontrole) moeten beëindigd zijn vooraleer te onderhandelen, is de overheid niet verplicht daar op in te gaan. Het gaat immers om procedures intern aan de overheid. Idem. Met een beperking van het aantal afgevaardigden wil de regelgeving onder meer vermijden dat de debatten te moeizaam verlopen. Die beperking houdt ook in dat de vergaderingen van de comités niet openbaar zijn. In dat verband is het ook mogelijk de duur van de aanwezigheid van het aantal technici te beperken. Als bijvoorbeeld de dagorde 4 punten bevat en een vakbond heeft 2 technici bij dan worden zij geacht die hoedanigheid te hebben voor alle punten. Indien de vakbond het maximum aantal technici bij heeft (in dit geval 8) kan gevraagd worden, per punt, welke personen als technici aanwezig zijn. Indien de behandeling van een punt beëindigd is, kan de voorzitter vragen dat de technici de vergadering verlaten.

12 12 Het gaat om het maximumaantal leden. Elk lid, zowel van de overheid als van de vakbonden wordt geteld, ongeacht welke functie ze hebben. De afgevaardigden van de vakbond behoren noodzakelijkerwijze tot één of meer van de categorieën bepaald bij artikel 71. De functietitel die de vakbond geeft heeft geen belang (permanente secretaris, gewestelijke verantwoordelijke, enzovoorts). Het maximum aantal leden aanwezig op de vergadering staat los van het aantal personen aan wie de oproeping gestuurd wordt. Idem. Idem. De leden van de delegaties: Overheden Het koninklijk besluit van 1984 bepaalt wie voorzitter en ondervoorzitter 16 is van elk comité (art. 16 tot 20). De andere leden zijn enerzijds de leden van rechtswege krachtens de wet van 19 december of van het koninklijk besluit van 28 september en anderzijds de leden gekozen door de voorzitter van het comité uit de personen die, uit welken hoofde ook, bevoegd zijn om de betrokken openbare overheden te verbinden (art. 21, 2, tweede lid). De leden van de delegaties: Overheden De voorzitter van een sectorcomité is voorzitter van het overeenkomstig hoog overlegcomité. Hij wijst zijn plaatsvervanger, alsook de leden van de afvaardiging van de overheid en hun plaatsvervangers aan (artikel 42, 1, eerste lid) De betrokken ministers wijzen de voorzitters en leden van de afvaardiging van de overheid, alsook hun plaatsvervangers, in de basisoverlegcomités en in de tussenoverlegcomités aan (artikel 42, 1, tweede lid) 21. Het aanwijzen van de voorzitters en de leden kan geschieden door hen aan te wijzen door hun functie. Een verandering van de titularis van de functie wijzigt dan de samenstelling niet (behoudens formele wijziging van het aanwijzingsbesluit). Het aanwijzen kan ook bij naam geschieden. Een verandering van de functiehouder vereist dan telkens het aanpassen van het aanwijzingsbesluit 22. Er is slechts één voorzitter van een comité. Wat de onderhandelingscomité betreft, bestaat hierop één uitzondering: hoofdstuk III, artikel 33quater, KB Het gaat over het onderwijs (onderafdeling van comité C voor Idem. Wat de overlegcomités betreft is er geen uitzondering 23.

13 13 het officieel gesubsidieerd onderwijs en het sectorcomité X. Gemeenschapsonderwijs). Doordat de onderhandelingen louter voorbereidend zijn ten aanzien de achteraf genomen maatregel, is het mogelijk dat over een zaak wordt onderhandeld met een ontslagnemende regering, ook al wordt de maatregel genomen door de volgende regering. Er bestaat geen rechtsregel die verplicht van opnieuw te onderhandelen (arrest nr van ). Dezelfde redenering kan aangehouden worden voor het uittredend college van burgemeester en schepenen. Bij het kiezen van de leden van de overheidsafvaardiging kan de voorzitter van het onderhandelingscomité zijn keuze voorleggen aan het politiek orgaan waar hij voorzitter van is. Zo wordt de samenstelling van de algemene comités voorgelegd aan de Ministerraad. De burgemeester kan zijn voorstel voorleggen aan de gemeenteraad. Het is in bepaalde gevallen aangewezen dat de overheidsdelegatie (plaatselijke besturen) leden bevat die komen uit de gemeente (of stad) en/of uit het OCMW, maar dat is niet verplicht, zelfs als het gaat om materies die enkel het personeel van de gemeente/stad of OCMW betreffen. De regelgeving bevat geen onverenigbaarheid tussen de secretaris van het onderhandelingscomité en lid of technicus van de overheidsdelegatie. Een gemeentesecretaris die als secretaris is aangewezen van het onderhandelingscomité kan ook de hoedanigheid hebben van lid of technicus van de overheidsdelegatie van die delegatie. Of dat geschiedt is een kwestie van opportuniteit. De voorzitter beslist ter zake. Dat de voorzitter bepaalde leden kiest van de overheidsdelegatie houdt niet in dat, als die leden zich laten vervangen door een behoorlijk gemachtigde afgevaardigde (zie infra, artikel 21, 2, derde lid, KB 1984), de voorzitter die gemachtigden ook kiest. Immers, krachtens het KB 1984 kunnen de ondervoorzitter en de leden zich laten vervangen. Een optreden van de voorzitter is niet voorgeschreven. Idem. De woorden "betrokken ministers" wijzen op de ministers die de overheidsdienst(en) onder hun toezicht hebben. Het gaat dus niet noodzakelijk over de voorzitters van het hoog overlegcomité (en van het sectorcomité). Verscheidene ministeriële besluiten wijzen de voorzitter aan en vermelden dat die voorzitter de andere leden van de delegatie van de overheid aanwijst 24. Dat is strikt genomen niet in overeenstemming met artikel 42, 1, tweede lid. Idem. Geldt niet voor het overleg. Daar gaat het om plaatsvervangers. De voorzitter wijst zowel de leden als de plaatsvervanger aan.

14 14 De voorzitter van een bijzonder comité is voorzitter van het overeenkomstig hoog overlegcomité. Hij wijst zijn plaatsvervanger, alsook de leden van de afvaardiging van de overheid en hun plaatsvervangers aan 25. Volgens artikel 21, 1, vierde lid, KB 1984, mag de afvaardiging van de overheid zich doen vergezellen door technici. Anders dan voor de technici van de vakorganisaties, is er geen maximum voorgeschreven voor die technici. Het gaat om de technici van de overheidsafvaardiging en niet over de technici van elk lid van die afvaardiging. Het ligt nochtans in de rede dat elk lid zijn technici aanwijst. Er kan wel overeengekomen worden tussen de leden van de overheidsafvaardiging welke technici zullen aanwezig zijn (b.v. om het aantal te beperken. In geval van betwisting beslis de voorzitter. De technici van de vakbondsafvaardiging zijn technici van die afvaardiging en niet van een bepaald lid ervan. Daarenboven wijst hij de voorzitters en de leden van de afvaardiging van de overheid in de basisoverlegcomités en in de tussenoverlegcomités, alsook hun plaatsvervangers, aan 26. (Art. 42, 1 et 2). Idem: artikel 42, 5, KB Het gaat dus om de "voorzitter van een bijzonder comité". De oprichting van een basisoverlegcomité voor een rusthuis dat ressorteert onder het OCMW moet dus geschieden door de burgemeester en niet door de voorzitter van het OCMW. In geval de voorzitter van een bijzonder comité, bijvoorbeeld een burgemeester, als hij soms (als hij de punten op de dagorde belangrijk vindt )wil deelnemen aan het overleg, kan hij zich niet in de plaats stellen van de voorzitter. Hij kan wel, bij het aanwijzen van de leden van de overheidsafvaardiging, zichzelf aanwijzen als lid van die delegatie. Hij kan ook de voorzitter van het OCMW aanwijzen als lid van de overheidsdelegatie (bv. bij een

15 15 basisoverlegcomité voor een rusthuis). De voorzitter van het algemeen comité die een speciaal overlegcomité opricht 27, vertrouwt het voorzitterschap ervan toe aan de overheid die hij aanwijst 28 en die, in voorkomend geval, een provinciegouverneur is. Die voorzitter wijst op zijn beurt zijn plaatsvervanger, de leden van de afvaardiging van de overheid en hun plaatsvervangers aan. (Artikel 42, 3, KB 1984). Het Verslag aan de Koning bij het KB 1984 vermeldt in dat verband: "Het hoeft geen betoog dat, om redenen van goed bestuur, het aanbeveling verdient de speciale overlegcomités slechts op te richten in de mate dat de betrokken overheden zich daarmee akkoord kunnen verklaren. Eisen van behoorlijk bestuur vragen eveneens dat de betrokken overheden zouden worden geraadpleegd bij de aanduiding van de voorzitter van die comités. Desgewenst kan ter zake in een beurtrol worden voorzien". De woorden "de overheid die hij aanwijst" houdt in dat een overheid kan aangewezen worden waarvan geen personeelsleden werken in het gebouw in kwestie (bv. de Regie der Gebouwen voor de gebouwen van de federale staat). Conform voornoemde tekst van het Verslag aan de Koning wijst het ministerieel oprichtingsbesluit soms een ambtenaar aan als voorzitter op verzoek van de betrokken overheid of overheden. In elk speciaal overlegcomité zijn de betrokken preventieadviseurs, belast met de leiding van de interne diensten voor Preventie en Bescherming op het werk of van de afdelingen van rechtswege lid van dit comité. (Artikel44, tweede lid). De leden van de afvaardiging van de overheid zijn personen die, uit welken hoofde ook, bevoegd zijn om de betrokken openbare overheden te verbinden. (Art. 42, 4).

16 16 De voorzitter en de ondervoorzitter(s) van het comité, de afdeling of onderafdeling alsook de andere leden van de afvaardiging van de overheid kunnen zich laten vervangen door een behoorlijk gemachtigde afgevaardigde (art. 21, 2, derde lid) 29. Het is niet verplicht ( kunnen ) in die zin dat de afwezigheid van een of meer leden van de overheidsafvaardiging (zonder vervanging) de onderhandelingen niet ongeldig maken (artikel 22 - (zie verder). Dat geldt niet voor de voorzitter. Een comité kan niet functioneren zonder voorzitter. Dat kan zich bv. bij de plaatselijke besturen weinig voordoen doordat, zelfs als de voorzitter geen vervanger heeft aangewezen, het de ondervoorzitter is die optreedt. Voor het bijzonde comité van de gemeente is dat de voorzitter van de OCMW-raad (artikel 20, 1, eerste lid, 3 ) en voor de andere lokale besturen moet de voorzitter een ondervoorzitter aanwijzen (artikel 20, 1, tweede lid 30 ). Het besluit had per comité exhaustief kunnen bepalen wie deel uitmaakt van de overheidsafvaardiging. Dat is nochtans een complexe methode die de noodzakelijke soepelheid van het stelsel in het gedrang zou brengen. Het Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 1984 vermeldt : "Gelet op het belang van de onderhandelingen (die uitmonden in een protocol dat de waarde heeft van een politieke verbintenis) moeten de onderhandelingscomités langs overheidszijde worden samengesteld door diegenen die werkelijk verantwoordelijk zijn voor de beleidsbepaling in de betrokken overheidsdiensten (Ministers, Staatssecretarissen, hun rechtstreekse medewerkers, leden van de beheersorganen van de parastatalen, leden van het college van burgemeester en schepenen, "). In geval de voorzitter of leden van de overheidsafvaardiging vertegenwoordigd worden door afgevaardigden, moeten die afgevaardigden behoorlijk gemachtigd zijn om politieke verbintenissen aan te gaan. Dat is Bij de overlegprocedure zijn er dus geen "behoorlijk gemachtigde afgevaardigden". Voor de overlegcomités moet de voorzitter van een bijzonder comité plaatsvervangers (geen ondervoorzitters ) aanwijzen: Voor het hoog overlegcomité : - van hemzelf als voorzitter ; - van de andere leden van de afvaardiging van de overheid. Voor de tussenoverlegcomités en basisvoverlgcomtias (als er bestaan): - van voorzitters van die comités; - van de ander leden van de afvaardiging van de overheid. Het aanwijzen van voormelde voorzitters, leden en plaatsvervangers kan geschieden: - hetzij door de vermelding van een functie of graad. Dan gaat het om de personen die de functie of graad hebben, ongeacht wie dat is. Bij een wijziging van de persoon die de functie uitoefent, blijft de aanwijzing onveranderd, tenzij de voorzitter wenst te veranderen; - hetzij door een aanwijzing bij naam 32. In dat geval is het vereist, bij verandering van de persoon die de functie uitoefent, de aanwijzing te wijzigen. - Het verschil met de onderhandelingscomités ligt in het feit dat de ministers van Ambtenarenzaken en van Begroting niet van rechtswege lid zijn van de overheidsdelegatie. De leden van de overheidsafvaardiging kunnen zowel statutairen als contractanten zijn 33. De aanwijzing van "personen die bevoegd zijn om de betrokken openbare overheden te verbinden" behoort tot de bevoegdheid van elke overheid 34. Idem.

17 17 een zaak intern aan de overheid. De vakorganisaties kunnen wel eisen dat de voorzitter of de leden van de overheidsafvaardiging behoorlijk gemachtigd zijn maar niet dat een bepaalde politieke overheid het voorzitterschap waarneemt of aanwezig is. Het feit dat ze dat niet kunnen eisen neemt niet weg dat ze kunnen vragen dat de politieke overheid zelf onderhandelt en niet de gemachtigden 31. Het feit dat de voorzitter en de andere leden van de overheidsafvaardiging behoorlijk gemachtigd moeten zijn betekent niet noodzakelijk dat zij gemachtigd zijn om de voorgelegde beslissing te nemen. Het betekent bijvoorbeeld dat de overheidsafvaardiging zich engageert om een voorgenomen maatregel voor te leggen aan de gemeenteraad. Het spreekt vanzelf dat de samenstelling van de afvaardiging van de overheid uiteraard geen onderhandelingsmaterie is en niet vooraf aan de vakorganisaties moet worden bekend gemaakt. Uiteraard kan niets de vakbonden beletten van ter zake opmerkingen te maken. De vraag rijst of die opmerkingen in het protocol moeten worden opgenomen (niets belet van ze op te nemen). Er is geen rechtspraak maar blijkbaar niet doordat de samenstelling van de overheidsdelegatie tot de uitsluitende bevoegdheid van de overheid behoort. De mogelijkheid dat, volgens artikel 21, 2, derde lid, de overheidsafgevaardigden (onder meer de voorzitter) zich doen vervangen door behoorlijk gemachtigde afgevaardigden geldt alleen wat de samenstelling van de delegaties betreft in de comités. Trouwens, die bepaling maakt deel uit van Titel III ( De Onderhandelingscomités - Hoofdstuk II ( Bepalingen die de onderhandelingscomités en de afdelingen en onderafdelingen die in hun midden opgericht worden gemeen hebben ). Zij geldt niet voor andere bevoegdheden van de voorzitter van een comité, bijvoorbeeld de dagorde opstellen, de datum van de vergadering bepalen (artikel 24, eerste lid) en Idem. Volgens artikel 38, KB 1984 wordt over de voorstellen tot de oprichting of de afschaffing van basisoverlegcomités en tussenoverlegcomités en de vaststelling van hun gebied overleg overlegd in het HOC. Het gaat dus over de oprichting en het gebied of de afschaffing. De samenstelling van de overheidsdelegatie hoort daar niet bij. Hetzelfde geldt voor de plaatsvervangers van de leden van de overheidsdelegatie. De aanwijzing van plaatsvervangers wordt geregeld in artikel 42, KB 1984 dat deel uitmaakt van Titel IV, Hoofdstuk II ( Samenstelling van de overlegcomités ). Zij geldt niet voor andere bevoegdheden van de voorzitter om bijvoorbeeld een hoog overlegcomité die tussenoverlegcomités en basisoverlegcomités kan oprichten.

18 18 het oprichten van basisoverlegcomités (artikel 35, tweede lid). De voorzitter van een onderhandeling- of overlegcomité heeft vele bevoegdheden inzake de procedure (oproepingen, dagorde, debatten leiden, termijnen aanpassen, enz.). De voorzitter kan geen afstand doen van zijn bevoegdheid. Het bovenstaande betekent niet dat de voorzitter (minister, burgemeester, voorzitter van de Raad van Bestuur, ) alles persoonlijk moet regelen, maar wel dat hij de verantwoordelijkheid ervoor opneemt. Dat heeft niet direct iets te maken met het aanwijzen van een behoorlijk gemachtigde afgevaardigde (onderhandeling) of van een plaatsvervanger (overleg). Het is mogelijk dat die gemachtigde of plaatsvervanger (of iemand anders) de dagorde vaststelt en initiatieven neemt ter zake, maar dat geschiedt dan steeds in naam van de voorzitter. Alles hangt ervan af welke delegatie de voorzitter gegeven heeft aan een persoon (of die persoon plaatsvervanger is of niet). Dat betekent bijvoorbeeld dat, als iemand een initiatief neemt om een zaak op de dagorde te plaatsen en de delegaties bijeenroept voor een vergadering, die persoon de zekerheid moet hebben dat hij gedekt is door de voorzitter. Dus alles hangt af van het mandaat dat hij gekregen heeft. Indien dat mandaat ruim is, tekent hij best de documenten voor de voorzitter. Dat houdt in dat de voorzitter de volle verantwoordelijkheid opneemt voor de handelingen van de persoon die als behoorlijk gemachtigde afgevaardigde (onderhandeling) of als plaatsvervanger (overleg) de voorzitter vervangt. Wat dus niet kan is dat de voorzitter zich niet gebonden voelt voor de initiatieven van de persoon die hij mandaat gegeven heeft. De aanwijzing van een gemachtigde of plaatsvervanger kan nochtans niet zover gaan dat de reglementaire bevoegdheid wordt gedelegeerd. Zo kan een plaatsvervanger van de voorzitter optreden bij het overleg over de oprichting of afschaffing van een basisoverlegcomité of een tussenoverlegcomité (artikel 38, KB 1984), maar de oprichting of afschaffing zelf kan niet gedelegeerd worden 35. Wat de leden van de overheidsdelegatie betreft, meer in het bijzonder de voorzitter van de basisoverlegcomités in de plaatselijke besturen, is het zo dat die voorzitter het vertrouwen moet behouden van de hogere overheid (OCMW (als bv. de rusthuisdirecteur voorzitter is van het basisoverlegcomité voor het personeel van het rusthuis), gemeente). Dat betekent niet dat de voorzitter, als hij maatregelen wil nemen en die voorlegt aan het basisoverlegcomité, telkens voor alles en nog wat een formeel mandaat moet hebben. Wel moet hij inschatten (eventueel na voorafgaand contact) of het OCMW gemeente zijn voorstel steunt. In geval bijvoorbeeld de burgemeester of de voorzitter OCMW er niet voor te vinden zijn dat een maatregel (overlegmaterie) genomen wordt, kan de voorzitter van het basisoverlegcomité de maatregel niet nemen en het basisoverlegcomité niet samenroepen 36. Indien er moeilijkheden zijn tussen bv. de burgemeester/ voorzitter OCMW en de voorzitter van een basisoverlegcomité, kan de burgemeester : - opdracht geven van een maatregel genomen na overleg, in te trekken; - een andere voorzitter van het basisoverlegcomité aanwijzen; - de voorgestelde maatregelen in het hoog overlegcomité doen behandelen; - de samenstelling van de overheidsdelegatie wijzigen (bv.zichzelf aanwijzen als lid ervan). Niets belet de burgemeester om bv. de voorzitter van het OCMW aan te wijzen als voorzitter van een basisoverlegcomité (bv. een rusthuis) of als lid van de overheidsdelegatie. De voorzitter van een comité is niet noodzakelijk de overheid die de beslissing neemt. Zo kan de burgemeester een comité voorzitten terwijl de gemeenteraad of het college de beslissingsbevoegde overheid is. In dat geval is een akkoordprotocol de verbintenis om het akkoord voor te leggen aan de gemeenteraad/college en desnoods te verdedigen. Vakorganisaties Elke vakorganisatie stelt vrij haar afvaardiging samen (art. 21, 3). Vakorganisaties De afvaardiging van elke vakorganisatie bestaat uit ten hoogste drie door de organisatie vrij gekozen leden aan wie technici kunnen worden toegevoegd (art. 43). Idem.

19 19 De bedoeling is de vakorganisaties een zo ruim mogelijke vrijheid te laten inzake de samenstelling van hun afvaardiging. De overheid kan dus niet weigeren dat een persoon deel uitmaakt van de vakbondsafvaardiging. Het enige wat ze kan doen, als het niet aangewezen is dat een persoon deelneemt aan de vergaderingen (bv. een personeelslid waartegen een tuchtprocedure loopt), is contact nemen met de leiding van de vakbond en vragen dat ze een andere persoon aanwijzen. De vakbond is echter niet verplicht daarop in te gaan. De afvaardiging van een vakorganisatie kan zelfs worden samengesteld uit personen vreemd aan een overheidsdienst of uit personeelsleden van welke dienst ook. De vakbondsafgevaardigden moeten wel gemachtigd zijn om hun vakbond te verbinden. Als dat niet het geval is, belet dat niet om de onderhandelingsprocedure te volgen maar moet u oog hebben voor de andere procedureregels (zoals de beëindiging van de onderhandeling). De overheid is niet verplicht om na te gaan of zij die aanwezig zijn als vakbondsafgevaardigden mandaat hebben. Trouwens, volgens de regelgeving zijn ze in het bezit van een oproepingsbrief opgesteld door een verantwoordelijke leider. Het vakbondsstatuut maakt geen onderscheid tussen de hoedanigheid van de afgevaardigden. Zo is er bijvoorbeeld geen onderscheid tussen een verantwoordelijke leider en een andere (gewone) afgevaardigde. Zij maken beiden deel uit van de vakbondsdelegatie. Het is wel zo dat, bij de aanwezigheid van een verantwoordelijke leider, zijn optreden meer gewicht zal hebben dan dat van een gewone afgevaardigde. Op dat beginsel bestaan uitzonderingen: - volgens artikel 42, 5, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid is het elk lid van de zoneraad verboden op te treden als afgevaardigde of technicus van een vakbond in een onderhandelings- of overlegcomité van de zone. Hetzelfde geldt voor de leden van het college van de zone (artikel 62) en voor de zonecommandant (artikel 111); - volgens artikel 27, 2, 4, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het voor een gemeenteraadslid verboden op te Idem. Idem.

20 20 treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente 37. Hetzelfde geldt voor de vertrouwenspersoon van een gehandicapt gemeenteraadslid (artikel 27, 3), de leden van het college van burgemeester en schepenen (artikel 51, derde lid) en de gemeentesecretaris, de adjunct-gemeentesecretaris en de financieel beheerder (artikel 85, eerste lid). Het wijzigende decreet van 23 januari 2009 voegt een tweede lid toe aan artikel 85 : De gemeentesecretaris en, in voorkomend geval, de adjunct-gemeentesecretaris kunnen geen vakbondsafgevaardigde zijn in de lokale besturen van de gemeente waar zij zijn tewerkgesteld 38. Het OCMW-decreet van 19 december 2008 bevat identieke bepalingen voor de leden van de OCMWraad (artikels 37, 2, 4 en 84). Het Waalse Gemeentedecreet (Code de la Démocratie et de la Décentralisation) bevat identieke bepalingen (artikel L , 4 ); - volgens artikel 37, 5, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in Wallonië is het de leden van de raad en de personen, die krachtens de wet de vergaderingen van de raad mogen bijwonen, verboden tussen te komen in een onderhandelings- of overlegcomité van de gemeente of het OCMW. Die bepaling werd ingevoegd bij decreet van de Waalse Gewestraad van 6 april besluit van 1 december 2006 van de regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren: krachtens artikel 25, 9, is het verkrijgen van vakbondsverlof onverenigbaar met het ambt van mandaathouder 39. De regelgeving vereist niet, zoals in de privésector, dat de afgevaardigden lid zijn van de vakbond. Idem. Preventieadviseur

REGLEMENT VAN ORDE VOOR HET... OVERLEGCOMITE ( 1 ) HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN

REGLEMENT VAN ORDE VOOR HET... OVERLEGCOMITE ( 1 ) HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN REGLEMENT VAN ORDE VOOR HET... OVERLEGCOMITE ( 1 ) MODEL HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.- In dit reglement wordt verstaan onder : 1 "besluit" : het koninklijk besluit van 28 september 1984

Nadere informatie

BIJZONDERE ONDERHANDELINGSCOMITE EN OVERLEGCOMITE REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE

BIJZONDERE ONDERHANDELINGSCOMITE EN OVERLEGCOMITE REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE BIJZONDERE ONDERHANDELINGSCOMITE EN OVERLEGCOMITE REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE HOOFDSTUK I. - ALGEMEENHEDEN Art. 1. : Het huidige reglement van inwendige orde vult de beschikkingen aan van het K.B. van

Nadere informatie

Vakbondsstatuut politie (wet ) Gemeenrechtelijk vakbondsstatuut (wet ) Identieke regeling

Vakbondsstatuut politie (wet ) Gemeenrechtelijk vakbondsstatuut (wet ) Identieke regeling Vakbondsstatuut politie (wet 24.03.1999) Gemeenrechtelijk vakbondsstatuut (wet 19.12.1974) 1 Identieke regeling Grotendeels: onderhandelings-en overlegmateries/procedures. Gedeeltelijk: representativiteit

Nadere informatie

Thematische uitwerking

Thematische uitwerking IV Thematische uitwerking Inhoud A 10 A 20 A 25 A 30 B 5 B 10 B 20 B 30 B 40 B 50 C 10 D 10 E 10 E 20 E 25 E 30 G 20 I 10 L 10 L 20 L 30 L 40 L 50 L 60 Aangelegenheden onderworpen aan onderhandeling en

Nadere informatie

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003)

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003) Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003) Artikel 1.- Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk 1.- Toepassingsgebied,

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire provinciepersoneel

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire provinciepersoneel Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire provinciepersoneel DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Provinciedecreet van 9 december 2005, artikel 125 en 132,

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK HUISHOUDELIJK REGLEMENT

RAAD VOOR HET VERBRUIK HUISHOUDELIJK REGLEMENT RAAD VOOR HET VERBRUIK HUISHOUDELIJK REGLEMENT Gelet op het koninklijk besluit van 20 februari 1964 houdende instelling van de Raad voor het Verbruik gewijzigd bij de K.B. van 2 juli 1964, 27 maart 1969,

Nadere informatie

De commissie vergadert na bijeenroeping door de voorzitter of, als de voorzitter verhinderd is, de ondervoorzitter.

De commissie vergadert na bijeenroeping door de voorzitter of, als de voorzitter verhinderd is, de ondervoorzitter. HUISHOUDELIJK REGLEMENT Artikel 1 : Doelstelling Dit huishoudelijk reglement bepaalt de wijze waarop de GECORO zijn bevoegdheid uitoefent overeenkomstig het besluit van de gemeenteraad van 17 december

Nadere informatie

Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking GRO..M Mechelen

Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking GRO..M Mechelen Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking GRO..M Mechelen HOOFDSTUK 1: ALGEMENE UITGANGSPUNTEN Art. 1 De GRO..M is de advies- en participatieraad van de stad Mechelen met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

2. Deze adviesraad heeft als doel advies te verlenen over het algemeen beleid rond jeugd en jeugdwerk van het gemeentebestuur.

2. Deze adviesraad heeft als doel advies te verlenen over het algemeen beleid rond jeugd en jeugdwerk van het gemeentebestuur. STATUTEN JEUGDRAAD Artikel 1. Oprichting en doel 1. Het gemeentebestuur richt een adviesraad op met de naam "jeugdraad". Het betreft een adviesraad conform artikel 200 van het Gemeentedecreet van 15 juli

Nadere informatie

BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 15 SEPTEMBER 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden

BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 15 SEPTEMBER 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 15 SEPTEMBER 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden (B.S. 19.II.1999) Art. 1. HOOFDSTUK I. DEFINITIES Voor de toepassing

Nadere informatie

Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, zoals gewijzigd bij decreet van 2 juni 2006, inzonderheid op de artikelen 129, 136 en 143;

Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, zoals gewijzigd bij decreet van 2 juni 2006, inzonderheid op de artikelen 129, 136 en 143; Page 1 of 6 Opschrift Besluit van de Vlaamse Regering [houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire gemeentepersoneel ter uitvoering van artikel 129, 136 en 143 van het Gemeentedecreet,

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van het Tussenonderhandelings/-overlegcomité op niveau van de Scholengroep 25

Huishoudelijk reglement van het Tussenonderhandelings/-overlegcomité op niveau van de Scholengroep 25 Huishoudelijk reglement van het Tussenonderhandelings/-overlegcomité op niveau van de Scholengroep 25 Hoofdstuk I Algemene bepalingen Art. 1 Voor de toepassing van dit huishoudelijk reglement wordt begrepen

Nadere informatie

Statuten van het gemeentelijk adviesorgaan voor kinderopvang (LOK)

Statuten van het gemeentelijk adviesorgaan voor kinderopvang (LOK) Statuten van het gemeentelijk adviesorgaan voor kinderopvang (LOK) 1 Erkenning Artikel 1: in de gemeente Kaprijke wordt het Lokaal Overleg Kinderopvang (LOK) opgericht conform de richtlijnen van het Besluit

Nadere informatie

STATUTEN SAMENLEVINGSFORUM

STATUTEN SAMENLEVINGSFORUM STATUTEN SAMENLEVINGSFORUM Artikel 1. Oprichting en doel 1. Het gemeentebestuur richt een adviesraad op met de naam "Gemeentelijk samenlevingsforum". Het betreft een adviesraad conform artikel 200 van

Nadere informatie

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis)

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) RAAD VAN STATE Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) TITEL II. BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING Art. 2 1. De afdeling wetgeving

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 30 april 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Inga Verhaert Telefoon: 03 240 52 50 Agenda nr. 5/1 Provinciaal CLB. Gesubsidieerd personeel. Vakbondsoverleg.

Nadere informatie

Gemeentelijke verzelfstandiging: van oud naar nieuw Marijke De Lange Stafmedewerker personeel VVSG Doel van deze toelichting Veel nood aan informatie over personeelskwesties bij verzelfstandiging wat zegt

Nadere informatie

nr. 74 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 oktober 2015 aan LIESBETH HOMANS Vlaamse overheid - Tegemoetkomingen aan vakbonden

nr. 74 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 oktober 2015 aan LIESBETH HOMANS Vlaamse overheid - Tegemoetkomingen aan vakbonden SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 74 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 oktober 2015 aan LIESBETH HOMANS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN,

Nadere informatie

Statuten jeugdraad Glabbeek

Statuten jeugdraad Glabbeek Statuten jeugdraad Glabbeek 2018-2025 Algemeen Art 1. In de gemeente Glabbeek wordt een gemeentelijke jeugdraad opgericht in uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT DEONTOLOGISCHE CODE. van de Vlaamse volksvertegenwoordigers inzake dienstverlening aan de bevolking REGLEMENT VAN ORDE

VLAAMS PARLEMENT DEONTOLOGISCHE CODE. van de Vlaamse volksvertegenwoordigers inzake dienstverlening aan de bevolking REGLEMENT VAN ORDE Stuk 7-B (1998-1999) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 1998-1999 17 maart 1999 DEONTOLOGISCHE CODE van de Vlaamse volksvertegenwoordigers inzake dienstverlening aan de bevolking REGLEMENT VAN ORDE van de

Nadere informatie

STATUTEN RAAD VERKEER EN MOBILITEIT

STATUTEN RAAD VERKEER EN MOBILITEIT STATUTEN RAAD VERKEER EN MOBILITEIT Artikel 1. Oprichting en doel 1. Het gemeentebestuur richt een adviesraad op met de naam "Adviesraad Verkeer en Mobiliteit dewelke fungeert als opvolger van de Inspraakgroep

Nadere informatie

- de ambtenaar instelt tegen de evaluatie onvoldoende en tegen de beslissing tot loopbaanvertraging.

- de ambtenaar instelt tegen de evaluatie onvoldoende en tegen de beslissing tot loopbaanvertraging. Huishoudelijk reglement van de raad van beroep bij de diensten van de Vlaamse overheid Artikel 1. De raad van beroep bij de diensten van de Vlaamse overheid bestaat uit 3 kamers : De eerste kamer neemt

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER 1990 BETREFFENDE DE NA TE LEVEN PROCEDURE EN DE DUUR VAN DE TIJDELIJKE

Nadere informatie

VR DOC.0834/4BIS

VR DOC.0834/4BIS VR 2018 2007 DOC.0834/4BIS Bijlage 3 Besluit van de Vlaamse Regering houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden

Nadere informatie

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG GLABBEEK

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG GLABBEEK STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG GLABBEEK 2019-2025 Artikel 1 - Oprichting Het lokaal overleg kinderopvang is een gemeentelijke adviesraad. Met de oprichting van deze gemeentelijke adviesraad lokaal

Nadere informatie

Seniorenadviesraad Galmaarden

Seniorenadviesraad Galmaarden Seniorenadviesraad Galmaarden DE GEMEENTERAAD Gelet op het decreet van 7 december 2012 van de Vlaamse Regering houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van

Nadere informatie

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober Omzendbrief Vlaamse regering Kabinet van Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport Kreupelenstraat 2, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 23 11 - Fax (02)553 23 05 Datum: 8 december

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement gemeentelijke jeugdraad gemeente Alken

Huishoudelijk reglement gemeentelijke jeugdraad gemeente Alken Huishoudelijk reglement gemeentelijke jeugdraad gemeente Alken Hoofdstuk 1: Doel Artikel 1: In de gemeente Alken is een gemeentelijke jeugdraad opgericht in uitvoering van het decreet van 9 juni 1993,

Nadere informatie

STATUTEN RAAD VOOR TOERISME

STATUTEN RAAD VOOR TOERISME STATUTEN RAAD VOOR TOERISME Artikel 1. Oprichting en doel 1. Het gemeentebestuur richt een adviesraad op met de naam "Raad voor Toerisme". Het betreft een adviesraad conform artikel 200 van het Gemeentedecreet

Nadere informatie

Gemeente Rijkevorsel HUISHOUDELIJK REGLEMENT CULTUURRAAD

Gemeente Rijkevorsel HUISHOUDELIJK REGLEMENT CULTUURRAAD p/a Molenstraat 5 2310 Rijkevorsel Gemeente Rijkevorsel HUISHOUDELIJK REGLEMENT CULTUURRAAD Goedgekeurd door de cultuurraad op 26 november 2008. Goedgekeurd op de Gemeenteraad van 17 december 2008 Hoofdstuk

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 23 januari 2009 tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 151;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 23 januari 2009 tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 151; 1 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de inwerkingtreding van diverse bepalingen van het decreet van 23 januari 2009 tot wijziging van het Gemeentedecreet, de uitvoering en inwerkingtreding van

Nadere informatie

REGLEMENT VAN ORDE VAN DE COMMISSIE ZORGVULDIG BESTUUR

REGLEMENT VAN ORDE VAN DE COMMISSIE ZORGVULDIG BESTUUR REGLEMENT VAN ORDE VAN DE COMMISSIE ZORGVULDIG BESTUUR TITEL 1. Definities Artikel 1. Voor de toepassing van het reglement van orde wordt verstaan onder: 1 het decreet: het decreet van 13 juli 2001 betreffende

Nadere informatie

ONDERHANDELINGS- EN OVERLEGCOMITÉS

ONDERHANDELINGS- EN OVERLEGCOMITÉS ONDERHANDELINGS- EN OVERLEGCOMITÉS Uittreksel uit de VVSG-pocket Het lokaal bestuur als werkgever, Marijke DE LANGE, VVSG-Politeia, 2 de editie, 135-139 en 142-143 Aangepast 17.09.2007. 1. Vergaderen op

Nadere informatie

BIJLAGE 3. VERDELING VAN DE BEVOEGDHEDEN OP HET GEBIED VAN DE OVERHEIDS- OPDRACHTEN

BIJLAGE 3. VERDELING VAN DE BEVOEGDHEDEN OP HET GEBIED VAN DE OVERHEIDS- OPDRACHTEN BIJLAGE 3. VERDELING VAN DE BEVOEGDHEDEN OP HET GEBIED VAN DE OVERHEIDS- OPDRACHTEN Het OCMW-decreet heeft de bevoegdheden betreffende de opdrachten van werken, leveringen en diensten verdeeld over de

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT: Voorontwerp van decreet betreffende het Vlaams Pensioenfonds en het publieke pensioenstelsel voor de werknemers van de diensten van de Vlaamse overheid en andere besturen DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin Titel 11 JULI 1978. - [Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van het militair personeel]. (syndicale wet)

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE VLAAMSE TOEZICHTCOMMISSIE VOOR HET ELEKTRONISCHE BESTUURLIJKE GEGEVENSVERKEER

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE VLAAMSE TOEZICHTCOMMISSIE VOOR HET ELEKTRONISCHE BESTUURLIJKE GEGEVENSVERKEER HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE VLAAMSE TOEZICHTCOMMISSIE VOOR HET ELEKTRONISCHE BESTUURLIJKE GEGEVENSVERKEER Titel I. ALGEMENE BEPALINGEN Art. 1. De Vlaamse toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 --------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 7, 3

Nadere informatie

De ADOMA wordt in ieder geval om advies gevraagd over de verplichtingen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst milieu met het Vlaams gewest.

De ADOMA wordt in ieder geval om advies gevraagd over de verplichtingen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst milieu met het Vlaams gewest. Statuten ADOMA Artikel 1 Er wordt een adviesraad voor milieu en natuur opgericht, hierna Adviesraad voor Duurzame Ontwikkeling en Milieu van de stad Antwerpen (afgekort ADOMA) genoemd. De ADOMA is tevens

Nadere informatie

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: Koninklijk besluit van 30 januari 2003 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor de toekenning van de toelage tot ondersteuning van acties die betrekking hebben op de bevordering

Nadere informatie

STATUTEN RAAD VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

STATUTEN RAAD VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING STATUTEN RAAD VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Artikel 1. Oprichting en doel 1. Het gemeentebestuur richt een adviesraad op met de naam "Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking", afgekort GROS.

Nadere informatie

Deontologische commissie huishoudelijk reglement

Deontologische commissie huishoudelijk reglement Deontologische commissie huishoudelijk reglement Goedgekeurd in de gemeenteraad van 20 februari 2006 Bekendgemaakt op 23 februari 2006 Hoofdstuk I Algemene bepalingen Algemeen Artikel 1 De deontologische

Nadere informatie

22 JUNI Koninklijk besluit tot goedkeuring van het Huishoudelijk Reglement van de Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen

22 JUNI Koninklijk besluit tot goedkeuring van het Huishoudelijk Reglement van de Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen 22 JUNI 2004. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het Huishoudelijk Reglement van de Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen BS 07/07/2004 in voege 07/07/2004 Artikel 1. Het huishoudelijk reglement

Nadere informatie

Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Huishoudelijk reglement

Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Huishoudelijk reglement Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Huishoudelijk reglement Goedgekeurd in de gemeenteraad van 28 januari 2008 Bekendgemaakt op 31 januari 2008 Artikel 1 Hoofdstuk I Algemene bepaling Onverminderd

Nadere informatie

PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09)

PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09) Artikel 1. PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09) Titel I. De instellingen. Er bestaat een Disciplinaire Commissie

Nadere informatie

VR DOC.0633/1BIS

VR DOC.0633/1BIS VR 2019 0305 DOC.0633/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1979

Nadere informatie

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET COMITÉ LANDBOUW- OF BOSBOUWTREKKERS

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET COMITÉ LANDBOUW- OF BOSBOUWTREKKERS EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Consumptiegoederen Automobielindustrie COMITÉ VOOR DE AANPASSING AAN DE TECHNISCHE VOORUITGANG - LANDBOUWTREKKERS (CATP-AT) ENTR/04-EN

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 165.481 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 12 JUNI 2001 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013, artikel V.84, V.86 en V.259, 1;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013, artikel V.84, V.86 en V.259, 1; Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van een aantal verlofstelsels voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de regeling inzake loopbaanonderbreking voor het

Nadere informatie

2. Deze adviesraad heeft als doel advies te verlenen over het algemeen beleid rond culturele aangelegenheden van het gemeentebestuur.

2. Deze adviesraad heeft als doel advies te verlenen over het algemeen beleid rond culturele aangelegenheden van het gemeentebestuur. STATUTEN CULTUURRAAD Artikel 1. Oprichting en doel 1. Het gemeentebestuur richt een adviesraad op met de naam "Cultuurraad". Het betreft een adviesraad conform artikel 200 van het Gemeentedecreet van 15

Nadere informatie

GEMEENTEBESTUUR VAN SINT-JANS-MOLENBEEK

GEMEENTEBESTUUR VAN SINT-JANS-MOLENBEEK GEMEENTEBESTUUR VAN SINT-JANS-MOLENBEEK HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE OUDERRAAD (deelraad van de schoolraad) BINNEN HET NEDERLANDSTALIG GEMEENTELIJK ONDERWIJS GOEDGEKEURD BIJ BESLISSING VAN DE GEMEENTERAAD

Nadere informatie

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. Officieuze coördinatie van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte

Nadere informatie

Statuten SKF vastgelegd tijdens de stichtingsvergadering van 26 juni 2004.

Statuten SKF vastgelegd tijdens de stichtingsvergadering van 26 juni 2004. Tussen ondergetekenden : Statuten SKF vastgelegd tijdens de stichtingsvergadering van 26 juni 2004. Titel I Naam, zetel, doel, duur Art. 1. De vereniging zonder winstoogmerk draagt de naam : Studiekring

Nadere informatie

Statuten Ouderenadviesraad Gemeente Brecht

Statuten Ouderenadviesraad Gemeente Brecht Statuten Ouderenadviesraad Gemeente Brecht 18.02.2013 Dit document vervangt de vorige uitgave van 14.05.2007 1. Oprichting en doelstelling Artikel 1: Oprichting en benaming Er wordt voor de gemeente Brecht

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 19 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen

Nadere informatie

Gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van de gemeente Jabbeke. Huishoudelijk reglement

Gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van de gemeente Jabbeke. Huishoudelijk reglement Gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van de gemeente Jabbeke Huishoudelijk reglement Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: De GECORO stelt een huishoudelijk reglement op met betrekking tot haar

Nadere informatie

STEDELIJKE SPORTRAAD IEPER REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE

STEDELIJKE SPORTRAAD IEPER REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE STEDELIJKE SPORTRAAD IEPER dd.6/2/03 REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE Gelet op het decreet van 13 juli 2001, houdende de organisatie van het overleg en de inspraak in het Gemeentelijk Cultuurbeleid. Gelet

Nadere informatie

Wijk-werkorganisatie Leie en Schelde.

Wijk-werkorganisatie Leie en Schelde. STATUTEN Projectvereniging Wijk-werkorganisatie Leie en Schelde. 1. BENAMING, ZETEL, DOEL, DUUR Artikel 1 De voornoemde stads- en gemeentebesturen sluiten een intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomst

Nadere informatie

wijziging statuten 2013 Gemeentelijke Sportraad Affligem

wijziging statuten 2013 Gemeentelijke Sportraad Affligem wijziging statuten 2013 Gemeentelijke Sportraad Affligem HOOFDSTUK I: DOELSTELLING Artikel 1 De sportraad heeft in het algemeen tot doel de sport, de lichamelijke opvoeding en de openluchtrecreatie te

Nadere informatie

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 7; BVR tot organisatie van het schooljaar. Goedkeuringsdatum: 17 april 1991 Publicatiedatum: B.S.11/07/1991 COORDINATIE B.Vl.R. 15-12-1993 - B.S. 8-3-1994 B.Vl.R. 31-8-2001 - B.S. 24-10-2001 De Vlaamse Regering,

Nadere informatie

DE GEMEENTERAAD. Gelet op de artikelen 3, 43 2, 14 en 199 en 200 van het gemeentedecreet;

DE GEMEENTERAAD. Gelet op de artikelen 3, 43 2, 14 en 199 en 200 van het gemeentedecreet; Agendapunt nr. 14: VASTSTELLEN REGLEMENT ADVIESRAAD VOOR LOKALE ECONOMIE DE GEMEENTERAAD Gelet op de artikelen 3, 43 2, 14 en 199 en 200 van het gemeentedecreet; Gelet op de omzendbrief BB 2007/03 van

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 13 MAART 2001 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS

Nadere informatie

Vertegenwoordiging en verkiezing van de vertegenwoordigers van de

Vertegenwoordiging en verkiezing van de vertegenwoordigers van de 20 SEPTEMBER 2002. Koninklijk besluit betreffende de oprichting, organisatie en werking van een paritair overlegorgaan in de sector van het verzekeringswezen, van de kredietinstellingen en van de gereglementeerde

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 223.714 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 12 SEPTEMBER 2005 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

HUISHOUDELIJK REGLEMENT HUISHOUDELIJK REGLEMENT Artikel 1 Dit huishoudelijk reglement bepaalt de wijze waarop de gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur zijn bevoegdheden uitoefent overeenkomstig zijn statuten. Algemene

Nadere informatie

Statuten Ouderenadviesraad Destelbergen-Heusden. Goedgekeurd door de ouderenadviesraad op 27/11/2013.

Statuten Ouderenadviesraad Destelbergen-Heusden. Goedgekeurd door de ouderenadviesraad op 27/11/2013. Statuten 2013-2018 Algemeen Statuten Ouderenadviesraad Destelbergen-Heusden Goedgekeurd door de ouderenadviesraad op 27/11/2013. Art. 1 Er wordt een gemeentelijke ouderenadviesraad opgericht en erkend

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016

Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016 Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016 Artikel 1 Dit huishoudelijk reglement bepaalt de werking en de nadere regels volgens dewelke de Federale

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS BESLISSING. Nr. GOO/2014/179/, (II)

KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS BESLISSING. Nr. GOO/2014/179/, (II) 1 KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS BESLISSING Nr. GOO/2014/179/, (II) Inzake :, wonende te..,, vertegenwoordigd door Mter, advocaat te, Verzoekende partij Tegen: de GEMEENTE, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

VR DOC.0332/2BIS

VR DOC.0332/2BIS VR 2017 3103 DOC.0332/2BIS Voorontwerp van decreet tot oprichting van het Overlegcomité Welzijn, Volksgezondheid en Gezin DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT: Voorontwerp van decreet betreffende het Vlaams Pensioenfonds en het publieke pensioenstelsel voor de contractuele personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid en andere besturen DE VLAAMSE REGERING,

Nadere informatie

Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018

Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018 Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018 1. DOELSTELLING : ADVIES EN INSPRAAK BIJ HET LOKAAL CULTUURBELEID 1.1. Met het oog op de voorbereiding en de evaluatie van het

Nadere informatie

Opgelet: gebruik dit voorbeeld als inspiratie voor een document op eigen maat.

Opgelet: gebruik dit voorbeeld als inspiratie voor een document op eigen maat. BIJLAGE 6 VOORBEELD-STATUTEN Opgelet: gebruik dit voorbeeld als inspiratie voor een document op eigen maat. ALGEMEEN Art. 1 Er wordt een gemeentelijke ouderenadviesraad opgericht en erkend onder de naam...

Nadere informatie

1902 ( ) Nr. 1 5 februari 2013 ( ) stuk ingediend op. Voorstel van decreet. van de heer Filip Dewinter

1902 ( ) Nr. 1 5 februari 2013 ( ) stuk ingediend op. Voorstel van decreet. van de heer Filip Dewinter stuk ingediend op 1902 (2012-2013) Nr. 1 5 februari 2013 (2012-2013) Voorstel van decreet van de heer Filip Dewinter houdende wijziging van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking,

Nadere informatie

De sancties die door de Federale Bemiddelingscommissie kunnen opgelegd worden, zijn:

De sancties die door de Federale Bemiddelingscommissie kunnen opgelegd worden, zijn: Beslissing van 25 september 2008 betreffende de procedure tot intrekking van de erkenning, de bepaling van de sancties die voortvloeien uit de gedragscode en de procedure tot toepassing van deze sancties

Nadere informatie

STATUTEN MONDIALE RAAD MECHELEN 1

STATUTEN MONDIALE RAAD MECHELEN 1 STATUTEN MONDIALE RAAD MECHELEN 1 HOOFDSTUK 1: ALGEMENE UITGANGSPUNTEN Art. 1 De Mondiale Raad is de advies- en participatieraad van de stad Mechelen met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking en Noord-Zuidbeleid

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 175.529 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 5 FEBRUARI 2002 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

ORGANIEK REGLEMENT BEHEERSORGAAN BIBLIOTHEEK ALKEN

ORGANIEK REGLEMENT BEHEERSORGAAN BIBLIOTHEEK ALKEN ORGANIEK REGLEMENT BEHEERSORGAAN BIBLIOTHEEK ALKEN Titel I: Opdracht Artikel 1. Er wordt een beheersorgaan opgericht dat als opdracht krijgt de inrichtende overheid (gemeenteraad en college van burgemeester

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. ~rotocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. ~rotocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST ~rotocol nr. 157.442 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 14 NOVEMBER 2000 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

Ouderraad : Huishoudelijk reglement

Ouderraad : Huishoudelijk reglement Ouderraad : Huishoudelijk reglement Hoofdstuk 1 Oprichting Art.1. Art.2. In uitvoering van het Decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, B.S. 6 augustus 2004,

Nadere informatie

3) onderzoek verrichten naar de culturele behoeften in het werkingsgebied en documentatie en informatie verzamelen over het cultureel leven;

3) onderzoek verrichten naar de culturele behoeften in het werkingsgebied en documentatie en informatie verzamelen over het cultureel leven; GEMEENTELIJKE RAAD VOOR CULTUURBELEID 8755 RUISELEDE Huishoudelijk reglement: In Ruiselede wordt een gemeentelijke raad voor cultuurbeleid opgericht in uitvoering van het decreet van 24 juli 1991 houdende

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, artikel 77, eerste lid;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, artikel 77, eerste lid; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende het opvangverlof en het pleegzorgverlof voor de personeelsleden van het onderwijs DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet

Nadere informatie

REGLEMENT BETREFFENDE DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

REGLEMENT BETREFFENDE DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE REGLEMENT BETREFFENDE DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE 1. INLEIDING Het bureau van de Hoge Raad voor de Justitie (hierna «Raad» genoemd) wordt stapsgewijs opgericht in

Nadere informatie

Seniorenadviesraad Gemeente Moorslede. STATUTEN

Seniorenadviesraad Gemeente Moorslede. STATUTEN Seniorenadviesraad Gemeente Moorslede. STATUTEN Hoofdstuk 1: Algemeen Artikel 1 Bij elke legislatuur wordt er een gemeentelijke seniorenadviesraad samengesteld en erkend door het gemeentebestuur. De seniorenadviesraad

Nadere informatie

GECORO WAREGEM Huishoudelijk reglement

GECORO WAREGEM Huishoudelijk reglement GECORO huishoudelijk reglement 2014 blz. 1van 5 GR 04 maart 2014 GECORO WAREGEM Huishoudelijk reglement 1. Doelstellingen van de Gecoro Artikel 1 : De Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening,

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/11/005 BERAADSLAGING NR 11/004 VAN 11 JANUARI 2011 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS AAN

Nadere informatie

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD In Dentergem wordt een gemeentelijke culturele raad opgericht in uitvoering van het dekreet van 24 juli 1991 houdende de organisatie van het overleg en de inspraak

Nadere informatie

MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE

MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE Wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte

Nadere informatie

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE Gelet op de eerdere oprichting van de gemeentelijke Culturele Raad in uitvoering van het decreet van 24 juli 1991 houdende organisatie van het

Nadere informatie

BEKENDMAKING GEMEENTERAADSBESLUIT Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet

BEKENDMAKING GEMEENTERAADSBESLUIT Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet BEKENDMAKING GEMEENTERAADSBESLUIT Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet WIJZIGEN VAN RECHTSPOSITIEREGELING VOOR GEMEENTEPERSONEEL DATUM BESLISSING: 22 juni 2017 DATUM BEKENDMAKING: 6 juli 2017

Nadere informatie

protocol nr Over

protocol nr Over Agentschap voor overheidspersoneel SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 259.841 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 7 APRIL 2008 DIE GEVOERD WERDEN

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

STATUTEN STEDELIJKE RAAD VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP

STATUTEN STEDELIJKE RAAD VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP STAD BRUGGE MAATSCHAPPELIJKE BEGELEIDING STATUTEN STEDELIJKE RAAD VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP ARTIKEL 1: De Stedelijke Raad voor Personen met een Handicap heeft als doel: 1. A. op te treden als volwaardig

Nadere informatie

6. aanpassing van het reglement van orde van het HOC aan de reorganisatie van AWZ (HOC 9711 5);

6. aanpassing van het reglement van orde van het HOC aan de reorganisatie van AWZ (HOC 9711 5); departement Algemene Zaken en Financiën adnzinistnatie Ambtenarenzaken afdeling Statutaire Aangelegenheden HOOG OVERLEGCOMITE VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN 24 JULI

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement

Huishoudelijk reglement 19/12/2010 Orchideeënlaan 17-1820 Steenokkerzee1 http://www.milieuraad.be/steenokkerzeel milieuraad1820@skynet.be Tel 02/254. 19.50 (secr. Milieudienst) Huishoudelijk reglement Artikel 1 Dit huishoudelijk

Nadere informatie

Uit: VERORDENING (EG) NR. 2157/2001 VAN DE RAAD van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE):

Uit: VERORDENING (EG) NR. 2157/2001 VAN DE RAAD van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE): Uit: VERORDENING (EG) NR. 2157/2001 VAN DE RAAD van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE): TITEL III STRUCTUUR VAN DE SE Artikel 38 Onder de in deze verordening gestelde

Nadere informatie

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET TECHNISCH COMITÉ MOTORVOERTUIGEN. Vastgesteld op 26 november 2013 Herziene versie vastgesteld op 30 oktober 2018

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET TECHNISCH COMITÉ MOTORVOERTUIGEN. Vastgesteld op 26 november 2013 Herziene versie vastgesteld op 30 oktober 2018 REGLEMENT VAN ORDE VAN HET TECHNISCH COMITÉ MOTORVOERTUIGEN Vastgesteld op 26 november 2013 Herziene versie vastgesteld op 30 oktober 2018 HET TECHNISCH COMITÉ MOTORVOERTUIGEN, Gezien Richtlijn 2007/46/EG

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 199.609 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 26 MEI 2003 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie