Keurmeestersvereniging Zangkanaries Opleiding keurmeester Zangkanaries

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Keurmeestersvereniging Zangkanaries Opleiding keurmeester Zangkanaries"

Transcriptie

1 Keurmeestersvereniging Zangkanaries

2 De anatomie van de kanarie. Bij het wat intensief observeren van een kanarie worden vele uiterlijke onderdelen waargenomen zoals de zang, de grootte, de kleur van de bevedering, de vorm. het gedrag, enz. Als een beoordeling moet worden gegeven over de hoedanigheid van een uiterlijk onderdeel, dan is het van belang te weten hoe de kanarie is opgebouwd en wat de juiste benaming van de verschillende onderdelen is. 1. Uiterlijke onderdelen van het lichaam. In onderstaande tekening zijn de belangrijkste uiterlijke ijke onderdelen van de kanarie uitgewerkt. 2. Het skelet van de kanarie. De anatomie van de kanarie is in hoofdzaak gericht op het kunnen vliegen en lopen. Hiervoor is het nodig dat het lichaamsgewicht zo laag mogelijk is. Het skelet van de kanarie is hierop volledig aangepast. Diverse delen van het skelet zijn met elkaar vergroeid. Het geheel is hierdoor sterk vereenvoudigd wat het aantal bewegende delen betreft, maar zo wordt een star en stevig geheel gevormd. In hoofdzaak bestaat het skelet uit dunne benen platen met een specifieke vorm die dienen ter ondersteuning van dunne ribben en ledematen. Een groot aantal beenderen zijn hol, niet gevuld met beenmerg maar inwendig voorzien van dwarsverbindingen en gevuld met lucht. Hierdoor wordt toch de nodige stevigheid verkregen. De functie van het skelet kan als volgt worden onderverdeeld: a. actieve functies die zich richten op: - het vliegen, - het zoeken van voedsel, - de verdediging van de vogel zelf, - de beweging, het lopen en vliegen. b. passieve functies die zich richten op: - het beschermen van kwetsbare organen, - het bieden van aanhechtingsplaatsen voor een groot aantal spieren. Het skelet van de kanarie kan als volgt worden beschreven: De schedel is opgebouwd uit vele beenstukken die vaak heel dun zijn. Het meest opvallend van de schedel is uiteraard de lichte snavel in plaats van een zwaar gebit. Deze snavel, opgebouwd uit de hoornlaag van de opperhuid, bestaat uit een vast gedeelte en een beweegbare ondersnavel. Deze vrij beweeglijke snavel is bij veel vogels door zenuwuiteinden gevoelig en heeft met behulp van kleine zintuigorgaantjes gaantjes een duidelijke smaakfunctie. Gelet op de belangrijke taken van de snavel zoals bijvoorbeeld het opnemen van kleine zaden en het verwerken daarvan, bestaan er vele aan de vogelsoort eigen snavelvormen. Aan de basis van de schedel bevindt zich een enkelvoudige gladde achterhoofdsknobbel die precies past in de eerste halswervel (de atlas). Daar de beweeglijkheid van de kop vaak een belangrijke vereiste is, is de hals in verhouding vaak lang en sterk en opgebouwd uit een wervelkolom. De vorm van de halswervels is nogal ingewikkeld maar juist hierdoor is de kanarie in staat de hals in alle richtingen te bewegen. Bijna elk lichaamsdeel kan met de snavel worden bereikt voor bijvoorbeeld het verzorgen van de bevedering. Bij de laatste twee halswervels gaat de hals in de romp over en wordt de wervelkolom stijver. De borstwervels dragen volledige ribben. De ribben zijn smalle platte botten. Iedere rib bestaat uit twee delen die een hoek van ongeveer 90 met elkaar vormen. Aan de achterzijde van het bovenste deel van de rib bevindt zich een klein plat benig uitsteeksel dat naar achteren wijst. Dit uitsteeksel ligt over de achterliggende rib waardoor de borstkas een stevige kooiconstructie oiconstructie wordt. De onderste delen van de ribben zijn met het borstbeen verbonden. De laatste borstwervel is met de twaalf daarop volgende wervels vergroeid tot het heiligbeen. Aan dit heiligbeen is het bekken bevestigd. De bekkengordel heeft een gebogen gen vorm en is aan beide zijden opgebouwd uit een drietal

3 zeer dunne beenplaten. Het darmbeen is tegen het heiligbeen aan gegroeid, het tweede beenstuk is vergroeid met het darmbeen terwijl het derde beenstuk, het schaambeen, een zeer dunne beensplinter is die evenwijdig aan het tweede beenstuk naar achteren loopt. Op de plaats waar deze drie beenstukken elkaar raken, wordt een ronde holte gevormd die dienst doet als de gewrichtskom van het heupgewricht. De gewrichtsknobbel van het dijbeen past in deze gewrichtskom. De beide helften van de bekkengordel raken elkaar aan de buikzijde niet. Dit geeft als voordeel dat de ingewanden zich aan de onderzijde van de vogel kunnen bevinden waardoor ook het zwaartepunt laag ligt. Zes beweeglijke staartwervels komen na het heiligbeen. Tenslotte zijn er nog ongeveer vijf staartwervels die het staartbeen vormen. De staartpennen worden door dit staartbeen gedragen terwijl de ervoor gelegen staartwervels voor de beweeglijkheid van de staart zorgen. Handwortel en middenhand ravenbekssleutelbeen Het skelet van de vogel. Door een aantal beenderen, die samen de schoudergordel worden genoemd, worden de vleugels ondersteund. De zwaarste daarvan zijn twee beenstukken die op het borstbeen rusten en samen het ravenbekssleutelbeen vormen. Voor dit ravenbekssleutelbeen hangt het vorkbeen dat uit het linker en rechter sleutelbeen is samengesteld. Deze beide beenderen hebben een gewricht met de ravenbeksbeenderen. Vanaf dit gewricht lopen evenwijdig aan de wervelkolom de schouderbladen. Waar het ravenbeksbeen en het schouderblad samenkomen bevindt zich de gewrichtskom waarin de gewrichtsknobbel van de vleugel past. Een vleugel bestaat uit het opperarmbeen, het spaakbeen en de ellepijp, die samen de onderarm vormen, terwijl de pols- en handbeenderen zijn vergroeid. De eerste en de vijfde vinger ontbreekt en de tweede is veranderd om het duimvleugeltje te dragen. De kleine slagpennen zitten aan de onderarm, de grote slagpennen zijn verbonden met de vergroeide polsen handbeenderen. De poot van de kanarie is opgebouwd uit een drietal delen: a. het dijbeen, is vaak erg kort zodat het uiterlijk nauwelijks waarneembaar is en is volledig omgeven door spieren; het dijbeen kan alleen naar voren en naar achteren bewegen, niet opzij, b. het scheenbeen, heeft een gewricht met het dijbeen, c. het loopbeen, is veelal het duidelijkst zichtbaar omdat deze niet bevederd is en wordt als regel de poot genoemd; het loopbeen kan worden beschouwd als delen van de enkel van de mens en gaat bij de kanarie over in vier tenen met nagels; drie tenen zijn naar voren gericht. een teen n is naar achteren gericht. Het scheenbeen en het loopbeen kunnen bij de verschillende kanarierassen opvallend in lengte variëren.

4 3. Spieren. Is het skelet van de kanarie ten opzichte van andere gewervelde dieren aangepast aan het kunnen vliegen, ook de spieren hebben voor dit doel een aanpassing ondergaan. De belangrijkste spieren zijn de vliegspieren. Er zijn twee paar vliegspieren: a. de grote vliegspieren, pectoralis major, zorgen voor de krachtige neerslag van de vleugels, wanneer zij zich samentrekken; en; aan het onderste deel van de borstbeenkam zijn de grote vliegspieren vastgemaakt: van hieruit lopen de spierbundels naar een uiteinde, dat bevestigd is aan een kleine richel dat zich nabij de opperarmgewrichtsknobbel bevindt. b. de kleine vliegspieren, pectoralis minor, zijn verantwoordelijk voor de opslag van de vleugel; hiervoor is minder kracht nodig waardoor de spierbundels kleiner van omvang zijn; ook deze spieren lopen tussen het opperarmbeen en de borstkam; de kleine vliegspieren eindigen in een pees die door een gat tussen de beenderen van de schoudergordel naar de bovenkant van het opperarmbeen loopt en daar weer aan een kleine richel is vastgehecht; als de spier wordt samengetrokken ontstaat een katrolwerking waardoor de vleugel omhoog wordt bewogen. De vleugel kan nog naar voren en naar achteren worden gedraaid en ook worden gevouwen en gestrekt. Hiervoor zorgen diverse spieren in de vleugel die vaak aan de onderzijde van die vleugel goed zichtbaar zijn. Daarnaast bevinden zich in de vleugel nog speciale spieren die het duimvleugeltje bewegen. Een ingenieus systeem van spiertjes en pezen zorgt voor de bewegingsmogelijkheden van de slagpennen in de vleugel. Een bijzondere groep spieren is de pootspieren. De onderste pootdelen, het scheenbeen en het loopbeen hebben weinig spieren. De meeste spieren van de poot bevinden zich rondom het dijbeen. Op het scheenbeen en loopbeen zijn wel een aantal pezen aanwezig. Een van die pezen loopt vanaf het dijbeen achterlangs naar beneden, over het hielgewricht heen naar de tenen. Als een kanarie gaat zitten wordt het loopbeen gebogen waardoor de pees over het hielgewricht heen wordt gespannen. Hierdoor worden de tenen gekromd. Zij worden rond de zitstok geklemd waardoor de kanarie, zelfs als hij slaapt, vast op zijn zitplaats zit. Vanuit deze zittende houding kan hij zelfs niet eens de zitstok verlaten maar moet eerst weer rechtop gaan staan om de tenen te ontspannen. Behalve spieren voor het vliegen en zitten of lopen zijn er uiteraard spieren nodig voor het optimaal functioneren van de vele lichaamsdelen en organen. Door r de gewijzigde hoek van staan naar zit op een stok, trekken de tenen zich van zelf samen.

5 4. De ademhaling. De kanarie is een buitengewoon actieve vogel die niet alleen een grote hoeveelheid voedsel opneemt maar ook grote hoeveelheden zuurstof om dit voedsel om te zetten in energie. Daarnaast is voor het vliegen in het algemeen een krachtige ademhaling vereist. Om de benodigde zuurstof uit de lucht te halen, beschikken vogels over een uniek ademhalingssysteem dat wezenlijk verschilt van dat welke bijvoorbeeld bij zoogdieren wordt aangetroffen. luchtpijp schouderluchtzak luchtzak naast de luchtpijp borstspierluchtzak longen voorste borstluchtzak achterste borstluchtzak achterste luchtzak Naast een dubbele long bezit de kanarie meerder (meestal acht of negen) dunwandige luchtzakken. Deze luchtzakken bevinden zich op bijna alle niet gebruikte plaatsen in het lichaam en komen zelfs voor in het opperarmbeen, het borstbeen en in het onderhuids bindweefsel. De luchtzakken zijn als regel nauwelijks voorzien van bloedaders en nemen ook zelf geen deel aan de gasuitwisseling tussen zuurstof en bloed. De ingeademde lucht gaat via de luchtpijp, welke overgaat in twee bronchiën naar de twee longen. In iedere long vindt een aantal vertakkingen plaats waardoor de ingeademde lucht ook rechtstreeks kan doorstromen naar de op de long aangesloten luchtzakken. Bij het inademen gaat alle lucht niet rechtstreeks naar de long maar wordt eerst naar de voorste luchtzakken gestuwd. Slechts een geringe hoeveelheid lucht komt direct in het voorste gedeelte van de long. De lucht die al in de long aanwezig was s wordt daardoor in de richting van de achterste luchtzakken gestuwd. Als de kanarie uitademt zal de lucht uit de achterste luchtzakken stromen; deze luchtzakken worden daardoor dan kleiner. Gelijktijdig stroomt de lucht uit de voorste luchtzakken weer in de longen. Op deze wijze ontstaat er een constante luchtstroom door de longen in dezelfde richting. Hierdoor vindt een optimaal gebruik van de zuurstof uit de lucht plaats waardoor vogels bijvoorbeeld ook op grote hoogte, waar nog maar weinig zuurstof in de e lucht aanwezig is, kunnen vliegen. Het ademhalen van de kanarie komt op twee manieren tot stand: a. tijdens het vliegen zorgen de vliegspieren voor de ademhalingsbewegingen; door het slaan van de vleugels wordt door de tussen de borstspieren en tussen de spieren van de vleugels gelegen luchtzakken, lucht door de longen gevoerd; de luchtzakken werken dan als het ware als blaasbalgen, b. in rust komt de ademhaling tot stand door het uitzetten en verkleinen van de borstkas onder invloed van de buikspieren en enkele andere spieren; de zo ontstane ritmische bewegingen van de borstkas worden overgebracht op de luchtzakken. Naast een functie als luchtreservoirs dienen de luchtzakken ook voor het regelen van de lichaamstemperatuur. Vogels hebben geen zweetklieren en toch is de lichaamstemperatuur zo'n 41 tot 45 C. Een teveel aan warmte wordt via de luchtzakken afgegeven.

6 5. De zang. De zang van de kanarie is historisch gezien verantwoordelijk voor de domesticatie van de wilde kanarie en het ontstaan van een wereldwijde belangstelling voor deze vogel. Toch heeft de kanarie ondanks de fraaie toeren die worden gezongen geen stembanden. Ook het gezegde "elk vogeltje zingt zoals het gebekt is" gaat voor de meeste zangvogels niet op omdat de vorm van de snavel geen of maar heel weinig invloed heeft op de zang. De wijze waarop de zang tot stand komt is eigenlijk eenvoudig. De lucht wordt via de in- of uitwendige neusgaten ingeademd, gaat door de mondholte naar het bovenste strottenhoofd welke de Larynx wordt genoemd. In dit strottenhoofd zitten geen stembanden; dit strottenhoofd maakt geen geluid. Vanuit de Larynx stroomt de lucht in de luchtpijp. Deze luchtpijp is zodanig geconstrueerd dat de buis onder alle omstandigheden open blijft, bijvoorbeeld als de hals naar achteren wordt gedraaid om de bevedering te verzorgen. Aan het einde van de luchtpijp bevindt zich een vertakking naar de beide longhelften. Deze twee vertakkende buizen zijn de bronchiën. Volgens de Griekse mythologie was Syrinx de dochter van de Arcadische riviergod Ladon, zoon van Okeanos en Thebe, de vader van Daphne. Syrirx werd echter door de god Fan achtervolgd en veranderd in een oeverrieisiengel (syrirx betekent in het Grieks: riet). De wind ontlokte aan dit riet zoet-klagende, zangerige weemoedige tonen. Pan sneeed vervolgens van dit riet 7 tot 9 kleine rietpijpjes, de ene steeds kleiner dan de andere en maakte daarvan een zogenaamde "panfluit". Dat deed hij door de kleine pijpjes met bijenwas aan elkaar te hechten. De geleerde, die aan dit soort strottenhoofd de naam Syrinx gaf moet haast wel gedacht hebben aan deze mythologische achtergrond. luchtpijp vanaf de Lyrinx Op het punt waar de luchtpijp zich vertakt in de twee dunnere bronchiën bevindt zich het onderste strottenhoofd dat wordt aangeduid als Syrinx. Deze Syrinx is het geluidsorgaan van de kanarie. Afhankelijk van de vogelsoort komen diverse vormen voor. Op de plaats waar de luchtpijp zich vertakt in de beide bronchiën voor de twee longhelften steekt een klein benig stukje weefsel (pessulus) in de luchtpijp omhoog. Dit stukje weefsel is bekleed met een aan elastisch beenweefsel rijke membraan. Door de lucht vanuit de longen langs deze membraan naar buiten te persen ontstaat een fluitend geluid. De kanarie kan de luchtdoorgang door de bronchiën en luchtpijp regelen door een samenspel van spieren die de opening van de bronchiën en de luchtpijp nabij de Syrinx kan verkleinen. Hierdoor kunnen de verschillende tonen ontstaan, die kenmerkend zijn voor de toeren van het kanarielied. Door de bijzondere bouw van de vogellongen en het ademhalingssysteem kunnen die toeren soms erg lang aangehouden worden.

7 6. De spijsvertering. De spijsvertering is er op gericht het opgenomen voedsel geschikt te maken voor de omzetting in energie. De kanarie heeft een hoog stofwisselingsniveau omdat de lichaamstemperatuur hoog is. Deze temperatuur schommelt rond de 41 C. Bij een dergelijke hoge temperatuur verlopen chemische reacties ook sneller dan bijvoorbeeld bij de 37 C van de mens. Er wordt dus veel energie gevraagd. Dit vereist een goed functionerend systeem van voedselomzetting. Het opgenomen voer wordt t door het spijsverteringssysteem afgebroken en oplosbaar gemaakt. De bestanddelen uit het voer kunnen zo door slokdarm het bloed in het lichaam worden opgenomen. Een eerste splitsing van het voer vindt plaats in eiwitten, die verder worden afgebroken tot aminozuren; vetten, die worden afgebroken tot vetzuren en koolhydraten worden omgezet in glucose of druivensuiker. Deze chemisch eenvoudige bestanddelen kunnen in het bloed worden opgenomen. Daarbij ontstaan stikstofhoudende afbraakproducten zoals urinezuur en andere afvalstoffen als water en koolzuurgas. Het spijsverteringskanaal, dat loopt van de mondholte tot de cloaca is een ingewikkeld geheel aan organen dat het opgenomen voer zowel mechanisch als chemisch, door verteringssappen, bewerkt. Het voer wordt opgenomen door de snavel, die hooguit de zaden pelt en zachtvoer en bladgroen in kleine hoeveelheden opneemt. De snavel kauwt het voer niet. In de mondholte bevinden zich klieren die speeksel produceren dat uitsluitend wordt gebruikt als transportmiddel voor het opgenomen voer. In het speeksel zitten geen spijsverteringsenzymen. Vanuit de mondholte gaat het opgenomen voer via de slokdarm, die uit een dunwandige buis bestaat, naar de krop. De krop bevindt zich op de plaats waar de hals in de romp overgaat. In de krop wordt het voer enige tijd bewaard, vochtig gemaakt en voorgeweekt. De wand van de krop is vaak erg dun zodat het mogelijk is tijdens bijvoorbeeld het broedseizoen te zien of de ouders en de jongen wel voeren of worden gevoerd. Na de krop gaat het voedsel naar de maag. De kanarie heeft twee magen, een zachtwandige kliermaag waar het voedsel wordt behandeld door enzymen en een spiermaag waarvan de binnenwand wordt gevormd door verhorend dekweefsel en waarin, in samenwerking met sterke spieren, hard voedsel wordt stuk gemalen. De maalfunctie van de spiermaag wordt versterkt door het opnemen van kleine scherpe kiezelsteentjes. Het door enzymen bewerkte en vervolgens fijn gemalen voedsel gaat naar de dunne darm. Zoals al genoemd, is een hoog stofwisselingsproces vereist door de hoge temperatuur van het lichaam. Het is dus gewenst dat het voedsel snel wordt opgenomen in het bloed. Dit vindt plaats in de dunne darm die beschikt over een groot oppervlak en darmsapklieren bevat voor de productie van verteringsenzymen. De voor het verteren van vetten benodigde gal wordt door een grote gelobde lever geproduceerd terwijl een alvleesklier enzymen in de vorm van alvleessap afgeeft in de dunne darm. Als het voedsel oplosbaar is gemaakt wordt het geleidelijk opgenomen in de bloedbaan doordat het in de dunne darm onder invloed van spierbewegingen wordt voortbewogen. De dunne darm gaat over in de dikke darm.. Op de plaats van deze overgang zijn nog twee zogenaamde blindzakken aanwezig. In deze blindzakken vindt een en proces plaats waarbij door speciale bacteriën de celstof van de plantencelwanden nog wordt afgebroken. In de dikke darm wordt uit het den overgebleven onverteerbare voedsel nog water onttrokken. De dikke darm eindigt in de cloaca, een ruimte waarin behalve de dikke darm, ook de voortplantingsorganen en de urineleider uitmonden. In de cloaca wordt nog water onttrokken aan de urine waardoor alleen urinezouten overblijven.

8 7. De bloedsomloop. De taak van het bloed in de kanarie is drieledig: 1. het opnemen van zuurstof vanuit de longen, 2. het vervoeren van voedsel vanuit het maagdarmkanaal, 3. het op peil houden van de lichaamstemperatuur. Om deze taken optimaal te kunnen vervullen wordt het bloed rondgepompt door het hart. Het hart wordt gevormd door een uit spieren bestaande dubbele pomp welke is opgebouwd uit een linkerboezem met een linkerkamer en een rechterboezem met een rechterkamer. Boezem en kamer zijn gescheiden en tegelijk met elkaar verbonden door hartkleppen. De taak van de linkerkant is de behandeling van het zuurstofrijke bloed, de rechterkant behandelt uitsluitend zuurstofarm bloed. Zo wordt het uit de longen afkomstige zuurstofrijke bloed niet vermengd met het uit het lichaam komende zuurstofarme en koolzuurrijke bloed. Het hart van de kanarie slaat sneller dan dat van een mens en zorgt zo voor een snelle stofwisseling en een hoge lichaamstemperatuur. De bloedsomloop vormt in de kanarie een gesloten systeem. Het bloed stroomt vanuit het lichaam in de rechterboezem, vandaar in de rechterkamer. Door de longslagader gaat het bloed naar de longen. In de haarvaten van de longen vindt een uitwisseling van zuurstof en koolzuurgas plaats waarna het bloed in een zuurstofrijke samenstelling weer terugstroomt in de linkerboezem van het hart. Vanuit de linkerkamer wordt het bloed via een grote lichaamsslagader in het bloedvatenstelsel gepompt. Door bloedvaten en haarvaten vervoert het bloed zuurstof en voedingsstoffen naar alle levende cellen. De afvalstoffen worden vanuit de cellen afgevoerd. Koolzuur gaat naar de longen, de overige afvalstoffen worden uit het bloed in de nieren gezuiverd. De bloedstroom regelt ook de lichaamswarmte. Een kanarie heeft een lichaamstemperatuur van ongeveer 41 C. Dit ontstaat mede door een snelle stofwisseling veroorzaakt door het snelle hartritme: Als de kanarie te warm wordt zal meer bloed gepompt worden naar de pootjes. Daar kan de warmte dan afgegeven worden aan de lucht. Ook kan warmte worden afgegeven aan de longen en luchtzakken. 8. De voortplantingsorganen. Het voortplantingsorgaan van de mankanarie wordt gevormd door twee testes. Deze liggen dicht bij de nieren aan de buikzijde. Ze worden met de cloaca verbonden door twee buisjes, de zaadleiders. In de cloaca komen ook de urineleider vanuit de nieren en de einddarm samen. Bij een broedrijpe mankanarie zal de cloaca als een duidelijke uitstulping te zien zijn. Dit is bij een broedrijpe popkanarie niet het geval. Een popkanarie heeft een wat gecompliceerder voortplantingsorgaan. De eieren worden geproduceerd in de eierstok. De eierstok bezit aan de oppervlakte een reusachtig aantal vlezige blaasjes waarin zich kleine eitjes bevinden. Slechts enkele daarvan worden tegen de broedtijd rijp. Als een eitje rijp is geworden en vrijgekomen uit het omhullende blaasje, dan wordt het opgevangen door de trompetvormige opening die zich aan de eileider bevindt. Als gevolg van een spierwerking en trilhaarslag zal het zich naar de cloaca begeven. Tijdens die afdaling wordt vanuit het middengedeelte van de eileider een laag eiwit rond de dooier gelegd. Daaromheen moeten nog schaalvliezen en een kalkschaal worden gelegd. Bij de volwassen popkanarie is alleen de linker eierstok tot ontwikkeling gekomen. De rechter eierstok is slechts rudimentair aanwezig. Buiten het broedseizoen zullen de voortplantingsorganen maar klein zijn en nauwelijks een functie vertonen. Uitwendig zijn dan bij de mankanarie en de popkanarie nauwelijks verschillen te zien. Geslachtsrijping en bevruchting. Door het stijgen van de temperatuur en het lengen van de dagen, dat wil zeggen het aantal uren (dag)licht, wordt bij de geslachtsrijpe kanarie, die tenminste 10 maanden oud zal zijn, een kliervormig aanhangsel van de hersenen, de hypofyse, actief. Deze hypofyse begint daardoor de voortplantingsorganen van de vogel te activeren. Bij de popkanarie worden hormonen geproduceerd die verantwoordelijk zijn voor het broedrijp worden. De eierstok zal in omvang toenemen en overgaan tot het produceren van eicellen. Op de buik van de vogel ontstaat de zogenaamde "broedplek", die wordt gevormd door het verliezen van de buikbevedering waardoor de lichaamstemperatuur via de huid rechtstreeks overgebracht wordt op de broedeieren. Bij de mankanarie begint de productie van de zaadcellen ook onder invloed van door de hypofyse aangestuurde hormonenproductie. Duizenden zaadcellen worden opgeslagen in de cloaca. Bij de paring van de mankanarie met de popkanarie wordt het buitenste deel van de cloaca naar buiten gestulpt waarna de beide randen stevig op elkaar worden gedrukt. Aangetrokken door een chemische stof zullen de zaadcellen zich nu naar boven in de

9 eileider bewegen en zich in de plooien van de trommpetvormige opening nestelen. Tijdens de legperiode van een broedrijpe popkanarie komt ieder 24 uur één eicel vrij in de eierstok en daalt af in de eileider. De zaadcellen kunnen vele dagen actief blijven zodat één paring voldoende is om het hele legsel te bevruchten. Vaak zullen meerdere paringen plaatsvinden. Het versmelten van de eicel met een zaadcel zal dus als regel op een later tijdstip plaatsvinden dan het moment van bevruchting. Dit kan variëren van enkele minuten tot wel verschillende dagen. Dit laatste geeft vaak verassingen als eierstok of ovarium niet tijdig de broedparen worden samengesteld. In de rijp ei praktijk blijkt dat niet de geplande mankanarie de popkanarie heeft bevrucht, maar dat bij het samenbrengen eileider van het gewenste broedpaar reeds een bevruchting heeft plaatsgevonden door een onbekende derde. De uitkomsten eiwitklier plaatsen de kweker dan vaak voor een groot raadsel. Nadat het eitje van de eierstok of ovarium is losgekomen, ei in eileider daalt het als eidooier af in de trompetvormige opening van de eileider. Hier bevinden zich reeds de zaadcellen van de schaalklier mankanarie. Op dat moment vindt een bevruchting plaats cloaca waarna het eitje een begin maakt met somatische celdelingen. De eerste deling wordt de klievingsdeling genoemd en gaat door tot er zich een zogenaamde kiemschijf heeft gevormd op de eidooier. Het ei. De eidooier vervolgt haar weg door de eileider. Rond de dooier wordt een laag eiwit gelegd, een product van bepaalde eiwitklieren. Dit eiwit dient vooral als bescherming van de dooier. Deze is in het eiwit opgehangen door middel van twee hagelsnoeren. Hierdoor kan de dooier ronddraaien als het ei door de popkanarie wordt omgekeerd. Door deze hagelsnoeren blijft de dooier, die aan de onderzijde zwaarder is dan aan de bovenzijde, met de kiemschijf altijd in dezelfde positie. Om dit eiwit worden twee schaalvliezen gevormd. Deze vliezen hebben een meervoudige functie. Ze beschermen het ontwikkelende embryo tegen uitdroging, voorkomen het binnendringen van ongewenste bacteriën en regelen de ademhaling. Bloedvaten in de vliezen zorgen voor de toevoer van zuurstof en het afvoeren van koolzuurgas. Uitscheidingsproducten worden hier bewaard, eiwitten voor de voeding van het embryo worden opgenomen maar ook kalk voor het vormen van de eischaal. Deze eischaal bestaat uit koolzuur kalk en heeft als regel poriënkanaaltjes. soms wel 1250 per cm, die in hoofdzaak aan het stompe einde van het ei liggen, en een door een afgescheiden kleurstof verkregen kleurpatroon. Nadat het ei de eileider via de cloaca heeft verlaten koelt het in het nest af. De temperatuur daalt tot onder de 27 C waardoor de ontwikkeling ng van de kiemschijf stopt. Door de afkoeling ontstaat ook aan het stompe einde van het ei, tussen de beide schaalvliezen in, een luchtkamer. Deze luchtkamer gaat als luchtvoorraad dienst doen als het embryo in staat is met de reeds gevormde longen zelf adem te halen. Zolang de popkanarie na het leggen van een ei niet direct begint met het broeden, zal de temperatuur van de eieren zodanig laag zijn dat er nog geen sprake is van groei. De temperatuur moet evenwel niet onder kamertemperatuur komen. Bij sommige mige kwekers is het een gewoonte geworden de eerste drie eieren van een legsel te vervangen door kunsteieren en pas na het leggen van het vierde ei de drie weer terug te leggen. Op deze wijze zal dan gelijktijdig worden begonnen met het uitbroeden van de eieren waardoor de eieren ook gelijktijdig uitkomen en de jongen luchtkamer alle even oud zijn. Het hangt evenwel af van de kwaliteit Kiemschijf, het deel dat van de ouderdieren of deze methode inderdaad zich zal ontwikkelen tot nodig is. Goed gezonde kanariepoppen, die in een embryo. optimale conditie zijn, zullen hun jongen voeren ongeacht het feit of er tussen het uitkomen van de eieren een of meer dagen verschil zit. Nadat de popkanarie is begonnen met het uitbroeden van de gelegde eieren zullen deze onder normale omstandigheden na 13 dagen uitkomen. In deze dertien dagen zal de kiemschijf zich via een reeks van celdelingen!

10 ontwikkelen tot een jonge vogel. Dit vindt in verschillende fasen plaats die in grote lijnen als volgt kunnen worden aangegeven: Dag 1. De ontwikkeling van het spijsverteringsstelsel, de aanmaak van de wervelkolom, het zenuwstelsel, het eerste bloed en het begin van de kop en de ogen wordt gestart. Dag 2. Het hart wordt gevormd en zal al spoedig beginnen te kloppen. Dag 3. De ademhaling komt op gang, een begin wordt gemaakt met het vormen van de neus, de beenderen en de vleugels. Dag 4. De tong en de voortplantingsorganen worden gevormd. Dag 5. De snavel, de eitand en het dons wordt ontwikkeld. Dag 6. De snavel begint te verhoornen. Dag 7. De nageltjes groeien aan de teentjes. Dag 8. Het embryo draait de ontwikkelende kop naar de stompe kant van het ei. Dag 9. De nagels en snavel worden sterk en hoornachtig. Dag 10. De snavel richt zich naar de luchtkamer in het ei. Dag 11. De dooier verplaatst zich naar het lichaam van het jonge vogeltje. Ei, circa 4 dagen na aanvang broeden. Dag 12. De rest van de dooier wordt geheel door de jonge vogel opgenomen. Dag 13. Het jonge vogeltje komt uit het ei. Door middel van de eitand op de snavel is vooraf al een gaatje in de schaal gepikt. De bevedering. Men kent een vogel aan zijn veren... De, veren vormen één van de fraaiste huidbedekkingen die wij bij dieren kennen. Een vogel is zich hier natuurlijk niet van bewust, maar toch onderhoudt en verzorgt hij zijn verenpak als een kostbaar bezit, wat het in feite ook is. Immers de meeste vogels danken hun bestaan aan het feit dat ze kunnen vliegen, wat zonder veren een onmogelijke opgave zou zijn. De veren van de kanarie hebben vier belangrijke functies: 1. zij vormen een isolerende laag om het lichaam, 2. zij scheppen het voor het vliegen benodigde oppervlak, 3. zij houden de vogel waterafstotend, 4. zij bezitten kleurstoffen waarmee de wilde kanarie wordt gecamoufleerd en waarmee de mutanten zich onderscheiden van alle andere kanaries. Soorten veren. In het algemeen komen bij de kanaries twee veervormen voor: a. donsveren, b. gevlagde veren. De gevlagde veren bij de kanarie kunnen worden onderverdeeld in: - dek- of contourveren: deze vormen de bevedering van de kop, de borst en de rug, - slagpennen en stuur- of staartpennen: zij vormen als slagpennen de vleugel - en als stuurpennen de staart. schacht hakje in baardje sluit in inkeping in daarvoor gelegen baardje baardje losse baardjes dons bij overgang van schacht naar spoel Een slagpen baardje baard "$#&% '

11 De bouw van een veer. Een veer bestaat uit verhoornde opperhuidcellen, keratine. Veren ontstaan uit speciale papillen, die elk jaar een, twee of soms wel drie veren kunnen produceren. Het deel van de veer dat zich in het lichaam bevindt en in een papil of huidfolikel is ingeplant wordt de spoel genoemd. Door de spoel wordt tijdens de ontwikkeling van de veer de benodigde bouw- en kleurstoffen aangevoerd. Buiten het lichaam gaat de veer over in de schacht. Uit de schacht groeien in twee rijen de baarden, arden, die weer zijtakjes dragen. Dit zijn de baardjes, deze hechten zich door middel van haakjes tot een stevige vlag aaneen. De constructie van een slagpen is in onderstaand schema weergegeven. Samenvattend is er dus een spoel welke overgaat in de schacht, aan de schacht zitten de baarden en aan de baarden bevinden zich de haakjes. De onderste baarden van de veer zijn fijner en bezitten langere baardjes zonder haakjes. Deze fijne baarden met range baardjes vormen het dons. Het aantal veren bij de kanarie verschilt al naar gelang het jaargetijde. Hoe kouder het klimaat, hoe meer veren een vogel in de winter krijgt. Bij de kanarie zijn wel een aantal groepen veren constant van aantal namelijk: - 18 vleugelpennen - aan iedere vleugel, - 12 staartpennen. Nu komt het voor dat een kanarie meer dan 12 staartpennen bezit, maar deze moeten steeds in een even aantal aanwezig zijn omdat anders de staart niet symmetrisch is. DE-VLEUGELPENNEN-VAN-EEN-KANARIE kleine vleugeldekveren ($)*) +

12 Tijdens een keuring van de kanarie wordt de aandacht naast de kleurstoffen in de bevedering, ook gericht op de algehele toestand van de bevedering. Om aan te kunnen geven in welk gedeelte van de bevedering opmerkingen worden geplaatst is het nodig te weten hoe deze bevedering moet worden aangeduid. In de tekening zijn de belangrijkste benamingen weergegeven. De bovenkant van de veer, dus de kant die van het lichaam is afgekeerd, wordt de extalzijde genoemd. De binnenkant, naar het lichaam gekeerd, wordt aangeduid als de ental-zijde. De baarden bevatten in de kern holten welke gevuld zijn met merg, zogenaamde medulaire cellen. Om de kern bevindt zich de schors of cortex. Door de medulaire cellen welke zich zowel in de schacht als in de baarden bevinden, worden tijdens de ontwikkeling van de veer de benodigde bouw- en kleurstoffen aangevoerd. In de volgroeide en verhoornde veer doen deze medulaire cellen geen dienst meer. De baarden en haakjes zijn de plaatsen waar de kleurstoffen worden aangetroffen. Bij de verschillende kleurslagen is dan ook de kleur in deze veervelden verschillend, waarbij rekening gehouden moet worden met de plaats in de bevedering. Aan de top van de veer is de kleurverdeling anders dan in het midden van de veer. In de tekening is weergegeven hoe de doorsnede van een baard en haakje eruit ziet. De rui. Eenmaal per jaar wordt het verenpak van de kanarie verwisseld, dit gebeurt tijdens de rui. Deze zal normaal plaatsvinden in de maanden augustus - september. Bij de jonge vogels vindt echter het eerste jaar geen gehele verwisseling van de veren plaats, hier worden alleen de contourveren geruid; de slag-, staart- en armdekveren verwisselen het eerste jaar niet. Na de jeugdruí, zoals deze eerste rui genoemd wordt, laten de kanaries hun eigenlijk kleurenpracht pas zien. Deze kleurverandering bij de jeugdrui berust op een hormonale werking. Het jeugdkleed van de kanarie is over het algemeen veel doffer en laat afhankelijk van de kleur ook meer bruine veerpartijen zien in de vleugel- en staartpennen en op het rugdek. Het feit dat de vleugel- en staartpennen bij de jeugdrui niet wisselen is zeer nadelig voor die kleurslagen waarvan geëist wordt dat deze geen bruin mogen laten zien. Maar dit nadeel geldt ook voor die kleurslagen waarvan gevraagd wordt dat vleugel en staart goed doorgekleurd moeten zijn. Een jonge kanarie kan door een ongelukje een of meer staart- of vleugelpennen verliezen, bijvoorbeeld tijdens het uitvangen of bij vechtpartijen in de vlucht. Deze veren zullen nu in ongeveer zes weken weer aangegroeid zijn, maar zij zullen echter langer worden dan de veren die zijn blijven zitten. Dit verschil kan bij de staartpennen wel een halve centimeter bedragen. Het gevolg is nu dat deze kanarie, als hij aan een kant enkele staartpennen heeft verloren, in het bezit komt van een staart die niet meer symmetrisch is. Een uitgegroeide veer is dood en verandert niet meer. Zij groeit niet meer en ook de kleuren die door de kleurstofkorrels zijn ontstaan veranderen door toedoen van het lichaam althans niet meer. Zij kunnen evenwel door uitwendige oorzaken veranderingen ondergaan bijvoorbeeld door het uitlogen van het pigment onder invloed van de zon. Dit opbleken doet zich vooral voor bij kanaries in de bruin- en isabelserie en speciaal als deze vogels in een buitenvoliere verblijven en zodoende langdurig aan zon en regen zijn blootgesteld. Het pigmentverlies kan een zodanige vorm aannemen dat de bevedering bijna pigmentloos schijnt. Dit komt door de ozonwerking, die vooral optreedt na een regenbui bij zonnig weer. Na de rui zal het oorspronkelijk pigmentbezit weer terugkeren.,$-&. /

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. 700045-2-740b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. 700045-2-740b Bijlage VMBO-KB 2007 tijdvak 2 biologie CSE KB Bijlage met informatie 700045-2-740b De kip en het ei Informatie 1 Uiterlijk kam oog snavel kinlellen Borst P tenen Een witte leghorn Al 7000 jaar geleden

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2007 tijdvak 2 biologie CSE GL en TL Bijlage met informatie 700045-2-617b De kip en het ei Informatie 1 Uiterlijk kam oog snavel kinlellen Borst P tenen Een witte leghorn Al 7000

Nadere informatie

Eindexamen biologie vmbo gl/tl 2007 - II. De kip en het ei. Informatie 1 Uiterlijk. - www.vmbogltl.nl www.examen-cd.nl -

Eindexamen biologie vmbo gl/tl 2007 - II. De kip en het ei. Informatie 1 Uiterlijk. - www.vmbogltl.nl www.examen-cd.nl - De kip en het ei Informatie 1 Uiterlijk kam oog snavel kinlellen Borst P tenen Een witte leghorn Al 7000 jaar geleden werden kippen (of hoenderen) als huisdieren gehouden. Men vermoedt dat de kip afstamt

Nadere informatie

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen Cijfer In te vullen voor docent In te vullen door leerling Beroepsprestatie B.P.1.3 S.B Naam leerling Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen Klas SB3O1A+B Versie 1 Datum Tijdsduur 60 minuten Naam docent

Nadere informatie

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt.

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt. THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de

Nadere informatie

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Herhalingsles Het lichaam Ademhaling Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Als we ademen, stroomt er lucht binnen in ons lichaam. Welke weg legt deze lucht af? Vul het schema aan.

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen Bewegen Om te kunnen bewegen hebben we spieren nodig, maar ook een skelet dat ons lichaam vorm geeft en de beweging mogelijk maakt. Onze gewrichten zorgen er voor dat dit mogelijk is binnen ons lichaam.

Nadere informatie

1. We ademen om te leven

1. We ademen om te leven 1. We ademen om te leven Net als alle levende wezens hebben wij energie nodig om te leven. De spijsvertering zorgt ervoor dat ons lichaam de voedingsstoffen opneemt. De bloedsomloop brengt die stoffen

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed? Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de

Nadere informatie

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN BASISSTOF 1 HET BLOED Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes. 55% is bloedplasma. 45% bloedcellen en bloedplaatjes. Er zijn twee soort bloedcellen: rode bloedcellen en witte bloedcellen.

Nadere informatie

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 december 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/88213 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting door S. 823 woorden 12 oktober 2014 6,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 2. De 4 functies van het skelet : Stevigheid

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam

Nadere informatie

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen. 4BASISSTOF De 2 havo vwo bloedvaten thema 3 De bloedsomloop opdracht 18 Vul het schema in. Kies bij 1 uit: van de organen weg naar het hart toe van het hart weg naar de organen toe. Kies bij 2 uit: hoog

Nadere informatie

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5 Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5 8.1 Het werkt! Organen zijn delen van het lichaam met een bepaalde taak (hart, longen, darmen, enzovoort). De meeste organen liggen in je romp. Je kan de romp verdelen

Nadere informatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle

Nadere informatie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie Inleiding Wat goed dat je hebt doorgezet naar de volgende cursus! Je wilt dus nog meer te weten komen over hoe je lichaam precies in elkaar zit en hoe het werkt! En dat precies is wat je in deze cursus

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVE Toetsdatum: Vakcode: BIO Vak: Biologie voorbeeldexamen Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten - De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het

Nadere informatie

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding DC 14 Het bewegingsstelsel 1 Inleiding Wij bewegen voortdurend. Om dat mogelijk te maken, hebben we een heel systeem. Dat systeem bestaat voornamelijk uit beenderen, gewrichten en spieren. De spieren worden

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Samenvatting door Y. 1221 woorden 23 oktober 2014 5,9 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Doelstelling 1 De verbranding van een kaars Brandstof: stof

Nadere informatie

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling? 1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.

Nadere informatie

Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam

Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam Naam: BOTTEN EN SPIEREN Het menselijk lichaam Waarom heb je botten nodig? Het skelet is onmisbaar. Het houdt je overeind en geeft je lichaam vorm. Zonder het skelet zou je een soort pudding zijn. Je skelet

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

1. Ons lichaam, wat een wonder!

1. Ons lichaam, wat een wonder! 1. Ons lichaam, wat een wonder! Ons lichaam lijkt wel een ingewikkelde en bijzonder knappe machine. De prestaties van topsporters en wetenschappers laten zien wat wij allemaal kunnen: hoe lenig en krachtig

Nadere informatie

platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een gewricht, of botten met brede, platte kanten en een gewrichtskom.

platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een gewricht, of botten met brede, platte kanten en een gewrichtskom. Welk bot is dit? Welk bot is dit? let op de vorm lange botten Botten die bestaan uit een lange staaf met aan beide uiteinden een gewricht. platte botten Langwerpige en smalle botten met aan één kant een

Nadere informatie

Nu te bestellen.. Het boek Grasparkieten Kweken

Nu te bestellen.. Het boek Grasparkieten Kweken Nu te bestellen.. Het boek Grasparkieten Kweken Het complete naslagwerk over het kweken van grasparkieten. Met o.a. de volgende onderwerpen die uitvoerig worden besproken. Ca. 100 blz. Kweekvoorbereiding

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Lichaamstelsels

Werkstuk Biologie Lichaamstelsels Werkstuk Biologie Lichaamstelsels Werkstuk door een scholier 2239 woorden 10 oktober 2005 3,8 23 keer beoordeeld Vak Biologie Ademhaling Als je inademt, dan neem je zuurstof uit de lucht op. Als je uitademt,geef

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P? Examentrainer Vragen Vertering 1p 1 In de afbeelding worden organen van het verteringsstelsel weergegeven. Enkele van deze organen produceren verteringssappen met enzymen. Een orgaan is aangegeven met

Nadere informatie

hart longen Werkboekje van...

hart longen Werkboekje van... & hart longen Werkboekje van... Woordveld woordveld Hart & Longen adem in, adem uit adem in, adem uit Om goed te kunnen werken heeft het lichaam zuurstof nodig. De ademhaling zorgt dat je lichaam zuurstof

Nadere informatie

Werkblad schedels groep 1

Werkblad schedels groep 1 Werkblad schedels groep 1 De lengte van het dier is ongeveer 5 keer de lengte van de schedel Hoe lang is de schedel? Meet langs de zijkant Hoe breed is de oogkas? Schedel nr 1 Schedel nr 2 Schedel nr 3

Nadere informatie

Kijk, zo klopt het! EEN KIJKJE IN JE HART INHOUD. Je hart? Hard nodig!

Kijk, zo klopt het! EEN KIJKJE IN JE HART INHOUD. Je hart? Hard nodig! N KIJKJ IN J HART Kijk, zo klopt het! Het hart van een volwassene pompt zó hard dat het in één dag een tankwagen van wel 7.000 liter kan vullen. n het hart van een kind? Dat krijgt in één dag een tankwagen

Nadere informatie

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over voedingsleer: over voedingsstoffen en de manier waarop ons lichaam met deze stoffen omgaat. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari 2003 5,2 202 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1; samenstelling van bloed Opdr.1 1. Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en plaatjes 2.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

Gaswisseling. Samenvatting voor de toets

Gaswisseling. Samenvatting voor de toets Gaswisseling Samenvatting voor de toets Inhoudsopgave Gaswisseling bij verschillende diergroepen Ademhalingsstelsel Route van ingeademde lucht Longblaasjes en haarvaten Huig en strotklepje Ribademhaling

Nadere informatie

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1 1. Wat is de kleinste levende eenheid van een organisme? A) Een cel. B) Een orgaan. C) Een weefsel. 2. Bij welke levensverrichting van de cel speelt chromatine een belangrijke rol? A) Bij de prikkelbaarheid.

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door: Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging Basisstof 1 Stevigheid bij dieren door: - uitwendig skelet (pantser bij bv. insecten aan de buitenkant) - inwendig skelet (botten aan de binnenkant) Alle botten

Nadere informatie

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden 1 gaswisseling bij dieren Ademhaling: opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide. Een ander woord voor ademhaling is gaswisseling. Zuurstof is nodig voor de verbranding. Koolstofdioxide komt bij

Nadere informatie

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II REPTIELEN INFORMATIE 1 VERSCHILLENDE GROEPEN In de afbeelding hieronder staan vier soorten reptielen afgebeeld. Elke soort behoort tot een bepaalde groep van de reptielen: dier 1 behoort tot de krokodillen,

Nadere informatie

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Bloedplaatjes bevatten hemoglobine. 2. Het gehalte koolstofdioxide

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2012 tijdvak 2 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-12-2-b Lepelaars - informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 38 tot en

Nadere informatie

1. Bloedvatenstelsel geeft zuurstof en glucose aan spierstelsel; water aan uitscheidingstelsel; CO² aan ademhalingsstelsel.

1. Bloedvatenstelsel geeft zuurstof en glucose aan spierstelsel; water aan uitscheidingstelsel; CO² aan ademhalingsstelsel. Samenvatting door een scholier 1873 woorden 16 november 2006 6,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Nectar Hoofdstuk I par. 1 t/m 4 Par 1. ORGANEN EN ORGAANSTELSELS Orgaan = deel van lichaam

Nadere informatie

Prezi les 1: Website:

Prezi les 1: Website: Les 1 Bouw van het hart Inhoud 1. De leerkracht vertelt dat de leerlingen tijdens deze les het gaan hebben over de bouw van het hart. 2. De leerkracht laat het skelet van een mens zien en vraagt de leerlingen

Nadere informatie

Geraamte vmbo-b12. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62359

Geraamte vmbo-b12. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62359 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 03 juli 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62359 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Spijsverteringsstelsel. Anatomie. Mondholte Andere namen: Transportfunctie. Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat

Spijsverteringsstelsel. Anatomie. Mondholte Andere namen: Transportfunctie. Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat Spijsverteringsstelsel Andere namen: Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat Transportfunctie Mond Keelholte Slokdarm Maag Darmen: dunne darm dikke darm Lever Alvleesklier Anatomie Mondholte 1 Tong Smaakpapillen

Nadere informatie

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet.

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. Tekst over skelet, gewrichten en spieren pag. 1/5 Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. De botten in je hoofd vormen je schedel. Je schedel wordt gedragen

Nadere informatie

3,7. Antwoorden door een scholier 706 woorden 15 april keer beoordeeld

3,7. Antwoorden door een scholier 706 woorden 15 april keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 706 woorden 5 april 0,7 keer beoordeeld Vak Biologie Vita: In beweging schedelbeenderen spaakbeen bovenkaak 5 ellepijp onderkaak 6 opperarmbeen halswervels 7 borstbeen 5 sleutelbeen

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. KB-0191-a-10-2-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. KB-0191-a-10-2-b Bijlage VMBO-KB 2010 2 tijdvak 2 biologie CSE KB Bijlage met informatie. KB-0191-a-10-2-b Agapornissen Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 48. Bij het beantwoorden

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk door een scholier 2111 woorden 5 maart 2003 6,1 174 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoud 1.1 het skelet 1.2 botten en kraakbeen 1.3 alle botten in het lichaam

Nadere informatie

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering.

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering Voorwoord Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering betekent: "Het verteren van het voedsel tot stoffen die door

Nadere informatie

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek.

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek. OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek. Zeven organen van een normale bloedsomloop zijn: Hoofd longen hart lever darm nieren benen 1. Van de zeven

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk door een scholier 1888 woorden 29 januari 2006 7,1 80 keer beoordeeld Vak Biologie Mijn werkstuk gaat over het menselijk lichaam. Na veel zoeken en nadenken

Nadere informatie

Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd

Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd Gebruiksaanwijzing leerdagboek Exempel De klop van jouw hart Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd Aanwijzingen Schrijf- en tekenruimte

Nadere informatie

Algemene anatomie en fysiologie

Algemene anatomie en fysiologie Naam kandidaat: Voetverzorger Kwalificatiecode 10505 Algemene anatomie en fysiologie Datum : 4 juni 2009 Werktijd : 60 minuten Deelkwalificatiecode : 51934 Waardering Cesuur Werkwijze : 1 punt per vraag,

Nadere informatie

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Agapornissen Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. 2p 41 In informatie 1 worden enkele eigenschappen

Nadere informatie

Hart en bloedsomloop hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Hart en bloedsomloop hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 23 September 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62557 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door Babette 935 woorden 2 november 2014 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Doelstelling 1 Brandstof : de stof die verbrandt Verbrandingsproducten:

Nadere informatie

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden Paragraaf 5.1 1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden 2. a) Huid, longen, nieren en lever b) Water c) Huid: zouten, Longen: CO 2, Nieren: Ureum,

Nadere informatie

Spijsvertering vmbo-b12

Spijsvertering vmbo-b12 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 04 juli 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62399 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Hart anatomie en fysiologie

Hart anatomie en fysiologie Hart anatomie en fysiologie Anatomie van het hart Het hart is omgeven door een effen vlies, het hartzakje of pericard(3). Het hart ligt in de borstholte, tussen de longen (1), bijna in het midden met de

Nadere informatie

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

In welke volgorde vindt deze deling plaats? 1. Wat behoort tot de vegetatieve levensverrichtingen van een cel? A) Beweging. B) Prikkelbaarheid. C) Stofwisseling. 2. Wat is de functie van het centraallichaampje? A) Het leveren van energie. B) Het

Nadere informatie

ONVRUCHTBAARHEID BIJ MANNEN MET PRIMAIRE CILIAIRE DYSKINESIE Zijn er mogelijkheden?

ONVRUCHTBAARHEID BIJ MANNEN MET PRIMAIRE CILIAIRE DYSKINESIE Zijn er mogelijkheden? ONVRUCHTBAARHEID BIJ MANNEN MET PRIMAIRE CILIAIRE DYSKINESIE Zijn er mogelijkheden? Dr R.F.A. Weber, internist-endocrinoloog/androloog Andrologie Erasmus MC Rotterdam INLEIDING Onvruchtbaarheid kan een

Nadere informatie

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60187

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60187 Auteur Bea Fricova Laatst gewijzigd 26 juni 2015 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/60187 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC)

2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC) 2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC) 2.1 Bouw en werking van het normale hart 2 - De weg die het bloed aflegt door ons lichaam 2 2.2 De Partiële Cavo Pulmonale Connectie

Nadere informatie

1. Temperatuurregeling

1. Temperatuurregeling 1. Temperatuurregeling Afb. 1 Als je het warm hebt, wordt je gezicht rood. Dit komt doordat de bloedvaatjes net onder je huid wijder worden doordat bepaalde spieren zich samentrekken. Zo staat je lichaam

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen 1 In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: opbouw van het menselijk lichaam algemene fysiologie spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel

Nadere informatie

Antwoordvel Longquiz. Dat geldt zowel iedereen (ongeachte je gezondheid of conditie voor je met oefenen begon)

Antwoordvel Longquiz. Dat geldt zowel iedereen (ongeachte je gezondheid of conditie voor je met oefenen begon) Antwoordvel Longquiz 1. Uit welke onderdelen bestaan de luchtwegen? a. Neus, mond, luchtpijp, bronchiën, luchtblaasjes b. neus, mond, luchtpijp, bronchiën, luchtblaartjes c. neus, mond, luchtpijp, bronchiën,

Nadere informatie

Lees eerst informatie 1 tot en met 9 en beantwoord dan vraag 37 tot en met 48. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 9 en beantwoord dan vraag 37 tot en met 48. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Paarden Lees eerst informatie 1 tot en met 9 en beantwoord dan vraag 37 tot en met 48. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Informatie 1 Evolutie van paardachtigen In de

Nadere informatie

Nederlandse Kleurkanarie Club

Nederlandse Kleurkanarie Club BEVEDERING BIJ KANARIES (n.a.v. themadag NKC West 31 mei 2008) De bevedering van de kanarievogel heeft meerdere functies: Isolatie tegen verlies van lichaamswarmte. Ze houden de vogel waterafstotend. Het

Nadere informatie

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave Werkstuk door E. 1687 woorden 25 juni 2006 6.9 23 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Inhoudsopgave Het Bloed De Bloedsomloop De bloedvaten Uitscheiding De Hartslag Weefselvloeistof

Nadere informatie

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel Samenvatting biologie voeding en vertering 5tm9 5 eerlijk zullen we alles delen Ondervoeding Vooral in ontwikkelingslanden Oorzaken - Doordat er geen voedsel is - Doordat ze niet genoeg voedsel kunnen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 3 Verbranding en ademhaling

Samenvatting Biologie Thema 3 Verbranding en ademhaling Samenvatting Biologie Thema 3 Verbranding en ademhaling Samenvatting door een scholier 1370 woorden 8 juni 2011 5,6 79 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3.1 Wat is verbranding? Bij

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten

Mitochondriële ziekten Mitochondriële ziekten Spijsvertering NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 Samenvatting door I. 2669 woorden 14 december 2014 5,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting 9.1: Lichaam à orgaanstelsels Orgaanstelsel

Nadere informatie

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren PECTUS REVALIDATIE Het doel van de pectus revalidatie (training borst- en rugspieren) is het versterken van de spieren van de borst en de rug en hiermee het verbeteren van je lichaamshouding. De volgende

Nadere informatie

HET ADEMHALINGSSTELSEL

HET ADEMHALINGSSTELSEL HET ADEMHALINGSSTELSEL ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Functies van het ademhalingsstelsel De functies van het ademhalings-stelsel Gasuitwisseling tussen bloed en lucht Verplaatsen van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

oktober 2004 Eerste Culemborgse Kanarie- en Exoten Vereniging Rijsbosch 17 4112 MB Beusichem 0345-501231

oktober 2004 Eerste Culemborgse Kanarie- en Exoten Vereniging Rijsbosch 17 4112 MB Beusichem 0345-501231 oktober 2004 Rijsbosch 17 4112 MB Beusichem 0345-501231 Openingstijden: Maandag t/m donderdag 08.00-18.00 uur Vrijdag 08.00-20.00 uur Zaterdag 08.00-16.00 uur Diervoeders van o.a. de volgende merken: Royal

Nadere informatie

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem Take-home toets Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem 1. Welke van de onderstaande spieren speelt (spelen) een rol bij de ademhaling? a. diafragmaspieren b.

Nadere informatie

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces).

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces). Samenvatting door J. 2603 woorden 19 maart 2013 7,1 17 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie voor jou- Havo5- Thema 5: Transport 5,1 De bloedsomloop Bij eencellige dieren transport

Nadere informatie

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte 16-9-2014. Bouw algemeen Van binnen naar buiten

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte 16-9-2014. Bouw algemeen Van binnen naar buiten Ademhaling Lesstof Beauty Level Basics 2 Blz. 132-141 Ademhalingsorganen/luchtwegen algemeen Van binnen naar buiten Slijmvlies en trilhaarepitheel Circulair verlopend glad spierweefsel Bindweefsel De neus

Nadere informatie

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Thema: Transport VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet 5V: blz. 215 t/m

Nadere informatie

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVE Toetsdatum: Vakcode: BIO Vak: Biologie voorbeeldexamen Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten - De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 1 1. Over de auteurs 1 2. Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4

Inhoud. Woord vooraf 1 1. Over de auteurs 1 2. Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4 Inhoud Woord vooraf 1 1 Over de auteurs 1 2 Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4 1 Cellen en weefsels 1 6 1.1 Kenmerken van het leven 1 7 1.2 De opbouw

Nadere informatie

Spreekbeurtpakket - het skelet

Spreekbeurtpakket - het skelet Spreekbeurtpakket - het skelet Inleiding spreekbeurt voor de leerling: het skelet De voorbereiding van de spreekbeurt over het skelet. 10 tips 1. Start met het verzamelen van materiaal. Heel veel over

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop Samenvatting door Madelief 1197 woorden 7 februari 2018 5,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b Bijlage VMBO-KB 2011 tijdvak 1 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b Vleermuizen - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 6 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 50. Bij

Nadere informatie

> waterdamp < zuurstof Aan ingeademde lucht = stikstof

> waterdamp < zuurstof Aan ingeademde lucht = stikstof Biologie Samenvatting Hoofdstuk 1 1. Wat is verbranding? Brandstof: Stof die verbrandt Energie: Komt vrij tijdens verbranding --> Beweging, Warmte, Licht Verbrandingsproducten: De stoffen die ontstaan

Nadere informatie

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari 2014 4,3 5 keer beoordeeld Vak Biologie Bloed bestaat uit bloedplasma, in het bloedplasma drijven bloedcellen en bloedplaatjes. Waar bestaat bloedplasma

Nadere informatie

Uitscheiding en afweer

Uitscheiding en afweer Uitscheiding en afweer De lever: slokdarm galblaas maag 12-ving. darm dunne darm ligging van de lever Functies van de lever: bloedsuikerspiegel (glucosegehalte in bloed) op peil houden overtollige eiwitten

Nadere informatie

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand Paragraaf 4.1 en 4.2 Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving ader Bloedvat waarin bloed richting het hart stroomt slagader Bloedvat waarin het bloed van het hart afstroomt

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie