Drie vormen van werkloosheidsbestrijding opeenvolgend beschouwd
|
|
- Joke Maas
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Drie vormen van werkloosheidsbestrijding opeenvolgend beschouwd DR. A.B.T.M. VAN SCHAIK * ESB 1982, blz In de discussie over de bestrijding van de werkloosheid wordt de combinatie van loonmatiging en belastingverlaging aangeprezen. Belastingverlaging zou de consumptieve-vraaguitval die door loonmatiging ontstaat, kunnen compenseren, waardoor de deflatoire cirkelgang zou kunnen worden doorbroken. In dit artikel worden de effecten van drie alternatieven vormen van werkloosheidsbestrijding berekend, nl. loonmatiging, loonmatiging in combinatie met belastingverlaging, en hetzelfde aangevuld met investeringsstimulering. De berekeningen wijzen uit dat slechts een beleid dat er ook in slaagt de investeringen te stimuleren, een evenwichtige verbetering van de economische situatie teweeg kan brengen. Inleiding Dit artikel is een kort verslag van een onderzoek naar de mogelijkheden om de werkloosheid te bestrijden zonder dat de koopkracht wordt aangetast. 1 Er worden drie rekenvoorbeelden gepresenteerd. 2 Het eerste geval heeft betrekking op loonmatiging. In het tweede is bovendien een verlaging van de loonbelasting opgenomen en in het derde plan is daar nog een stimulering van de investeringen aan toegevoegd. De conclusie luidt dat de koopkracht alleen in het laatste geval op peil blijft. * Wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Economische Faculteit van de Katholieke Hogeschool Tilburg (Universiteit van Tilburg). 1 Een uitgebreider verslag van dit onderzoek is opgenomen in A. B. T. M. van Schaik, Inleiding tot de empirische macro-economie, deel 2. Dit boek verschijnt in het najaar. Het onderzoek steunt op het Vintaf-model van het Centraal Planbureau. Dit model is in het boek zodanig aangepast dat een basisprojectie van gelijkmatige groei kon worden opgesteld. Daardoor zijn onze rekenvoorbeelden veel minder historisch gebonden dan die van het CPB. 2 We laten de mogelijkheid om de werkdag te verlengen buiten beschouwing. 1
2 Alleen loonmatiging We veronderstellen dat er een loonstop wordt ingevoerd en wel zodanig dat er per jaar een ruimte van 2% van de loonsom overblijft voor incidentele loonstijgingen. Als de lonen bij ongewijzigd beleid met gemiddeld 7% per jaar toenemen, komt dit neer op een loonmatiging van 5% per jaar. De gevolgen staan in tabel 1. Deze tabel beschrijft de zogenaamde gecumuleerde jaareffecten die in procenten luiden. 3 De loonstop wordt zes jaar volgehouden. Een termijn van twee jaar achten wij realistischer maar we laten de loonmatiging - rekenkundig gezien - langer duren omdat de mogelijkheid bestaat dat de effecten op produktie en werkgelegenheid in de praktijk eerder optreden dan het model ons voorhoudt. In het gunstigste geval treden in de werkelijkheid geen vertragingen op en worden de effecten die volgens het model pas op middellange termijn ontstaan, al in het eerste jaar gerealiseerd. De gevolgen van loonmatiging zijn bekend. In constante prijzen gemeten komt een forse verbetering van de (goederenrekening van de) betalingsbalans tot stand. Daardoor nemen zowel de produktie als de werkgelegenheid toe. Na vier jaar is het aantal arbeidsplaatsen al met % gestegen. De toeneming van de feitelijke werkgelegenheid wijkt hier niet veel van af. Het bezettingsgraadeffect op de werkgelegenheid is dus gering. Desalniettemin ontstaan grote ruilvoetverliezen. Hierdoor dalen de beschikbare inkomens van alle inkomenstrekkers, behalve de winsten. Deze daling werkt zeer nadelig uit op de consumptie. Zien we de veranderingen in het volume van de consumptie als graadmeter voor de ontwikkeling van de koopkracht, dan moeten we vaststellen dat een aanzienlijke daling van de koopkracht optreedt. 3 Eén procent werkgelegenheid komt neer op circa arbeidsjaren. Het aanbod van arbeid verandert in de berekeningen niet. 2
3 Tabel 1. Effecten van zes jaar volgehouden loonmatiging, in gecumuleerde procentuele veranderingen per jaar Jaar Werkgelegenheid in bedrijven 2. Loonsom per werknemer in bedrijven 3. Afzetprijs 4. Volume van de particuliere consumptie 5. Volume van de investeringen in 6. Volume van de goederenuitvoer 7. Volume van de goedereninvoer 8. Produktieprijs 9. Volume van produktie in bedrijven 10. Afzet 11. Waarde van de beschikbare winsten 12. Economische levensduur van 13. Capaciteit 14. Arbeidsplaatsen 15. Uitvoerprijs 16. Consumptieprijs -5,0 - -2,8-0,2-0,5 0,1-2,3-3,5-2,5-5,6 0,7-0,5 0,8 - -4,2 2,9-15,0-5,4 - -2,5 1,1-0,3-4,5-6,3 4,5-20,0-7,1-6,3-7,0-11,1 2,2 0,1 7,5 2,3-5,8-8,1 6,0-25,0-8,9-7,7 8,8-1 2,8 0,5 8,3 1,7-7,2-10,1 7,6-10,7-8,9 11,0-4,5-16,6 9,8 2,1 4,1 7,8-8,6 8,8-10,8 4,4 1-3,8-1 4,8 9,8 4,7 8,8-1 9,3-1 -8,0 4,8 12,2-3,3-17,0 5,6 2,5 5,7-8,6 9,5-1 5,2 12,8-3,3-17,0 5,6 2,5 5,7-8,6 9,5-11,2-7,4 13, ,3 5,6 8,7 9,7-8,8-12,3 Naast de toeneming van de werkgelegenheid is het enige positieve effect van loonmatiging dat de betalingsbalans - ook in lopende prijzen gemeten - verbetert. Het overschot in het verkeer met het buitenland slaat bijna geheel neer in een vermindering van het financieringstekort van de overheid. Dit zou kunnen worden gebruikt om tegelijkertijd bij voorbeeld de belastingen te verlagen en/of de overheidsbestedingen te vergroten. Deze mogelijkheid zullen we nu onderzoeken. Loonmatiging en belastingverlaging We introduceren de werkhypothese dat de overheid het financieringstekort in procenten van het nationale inkomen constant wenst te houden. Binnen het bestek van deze notitie is een verlaging van de loonbelasting daarvoor het instrument. Er is wederom sprake van een loonmatiging van 5% per jaar. (Het financieringstekort wordt ook ná zes jaar constant gehouden.) Tabel 2 bevat de gevolgen van deze combinatie. 4 4 Een bekend rekenvoorbeeld van de combinatie van loonmatiging en belastingverlaging is afkomstig van D. B. J. Schouten. Dit voorbeeld wordt besproken in F. de Kam en F. Nijpels, Nederland op zwart zaad, Amsterdam,
4 Een vergelijking van de tabellen 2 en 1 laat zien dat er door de belastingverlaging in kwalitatief opzicht weinig is veranderd. (De plussen en minnen zijn bijna overal hetzelfde gebleven.) Alleen de omvang van de effecten is iets groter geworden. Het belangrijkste verschil met het eerste voorbeeld vinden we op de vierde regel: het volume van de consumptie staat bij gelijktijdige belastingverlaging minder onder druk. Het effect op de consumptie blijft echter wél negatief; de koopkracht loopt dus terug. Verder kan worden geconstateerd dat de toeneming van de werkgelegenheid (circa arbeidsjaren na vier jaar) bij lange na niet voldoende is om de bestaande werkloosheid te absorberen. Bovendien ontstaat ook in dit rekenvoorbeeld een permanent overschot op de betalingsbalans. De keerzijde hiervan is een positief verschil tussen particuliere besparingen en investeringen. Het zou jammer zijn als dit overschot naar het buitenland verdwijnt. Daarom gaan we ter afsluiting van deze notitie na wat er gebeurt als tegelijkertijd de investeringen worden gestimuleerd. Loonmatiging, belastingverlaging en stimulering van de investeringen In tabel 3 staan de gevolgen van de combinatie van loonmatiging en belastingverlaging, aangevuld met een stimulering van de investeringen. Rekentechnisch zijn de uitkomsten het gevolg van een autonome verhoging van de investeringen in met circa 30% per jaar ten opzichte van de oorspronkelijke ontwikkeling. (In het zevende jaar houden de impulsen op.) Hierbij is er impliciet van uitgegaan dat de overheid in staat is om bij voorbeeld via subsidies de gewenste toeneming van de investeringen te doen effectueren. De financiering van de benodigde middelen is niet in de berekening betrokken. De additionele gevolgen kunnen het best worden onderkend door de cijfers van tabel 2 van die in tabel 3 af te trekken. We hebben dan de geïsoleerde effecten van het stimuleren van de investeringen in het vizier. Een opvallend kenmerk van deze effecten is de omkering van sommige tekens. In de eerste jaren is bij voorbeeld het effect op de prijzen positief en in latere jaren negatief. Deze omkering houdt verband met het feit dat de investeringen met een vertraging van één jaar doorwerken op de produktiecapaciteit. Daarom domineert in het eerste jaar het bestedingseffect van de investeringen. Pas in latere jaren neemt het capaciteitseffect van de investeringen de overhand. Dit zet de bezettingsgraad onderdruk, waardoor de prijsinflatie wordt afgeremd. De extra 4
5 prijsdalingen werken ongunstig door op de ontwikkeling van de reële arbeidskosten en daarmee op de economische levensduur. Hierdoor blijven minder marginale jaargangen behouden. Het negatieve effect hiervan op de werkgelegenheid wordt echter ruimschoots gecompenseerd door de arbeidsplaatsen die aan de additionele (nieuwe) investeringen zijn verbonden. In het vierde jaar bij voorbeeld is het aantal arbeidsplaatsen al met 5% extra toegenomen. Tabel 2. Effecten van zes jaar volgehouden loonmatiging en belastingverlaging, in gecumuleerde procentuele veranderingen per jaar Jaar Werkgelegenheid in bedrijven 2. Loonsom per werknemer in bedrijven 3. Afzetprijs 4. Volume van de particuliere consumptie 5. Volume van de investeringen in 6. Volume van de goederenuitvoer 7. Volume van de goedereninvoer 8. Produktieprijs 9. Volume van produktie in bedrijven 10. Afzet 11. Waarde van de beschikbare winsten 12. Economische levensduur van 13. Capaciteit 14. Arbeidsplaatsen 15. Uitvoerprijs 16. Consumptieprijs -5,0-1,2-1,2 - -0,1-0,5 2,3 0,2-2,3-3,4-2,3-3,0 - -5,3 1,1 0,0 6,4 0,5 0,8 1,7-3,0-4,0-15,0-5,2 - -1,4 4,5-8,1 6,9-4,3-6,0 5,2-20,0 - -3,3 0,3 6, ,5 1 1,4 5,0-5,4 6,8-25,0 3,0 7, ,8 12,1 3,6 - -9,5 8,9 9,9-15,6 5,4 2,9 15,4 2,3 8,6-7,9-11,2 10,1-8,0 10, ,6 6,3 15,4 5,7 9, ,1-2,0 8,3 10,8-0,2-15,7 6,8 4,3 15,2 10,8-11,0 1-10,1-9,1 11,2-0,2-15,7 7,5 4,8 16,4 7,4 11,2-7,7-11,1 11,4-10,3-1,0 8,9 1-0,0-1 7,7 5,0 8,0 1-7,9-11,4 Investeringsstimulering blijkt dus een krachtige stimulans te zijn voor de economische groei. Bovendien worden de scherpe kanten van loonmatiging erdoor weggeslepen. Dit blijkt als we tabel 3 in zijn totaliteit bekijken: de koopkracht blijft op peil, want de consumptie neemt met gemiddeld circa 1% per jaar toe. Bovendien trekt het volume van de invoer aan, waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de opgang van de internationale conjunctuur. 5
6 Tabel 3. Effecten van zes jaar volgehouden loonmatiging, belastingverlaging en stimulering van de investeringen, in gecumuleerde procentuele veranderingen per jaar Jaar Werkgelegenheid in bedrijven 2. Loonsom per werknemer in bedrijven 3. Afzetprijs 4. Volume van de particuliere consumptie 5. Volume van de investeringen in 6. Volume van de goederenuitvoer 7. Volume van de goedereninvoer 8. Produktieprijs 9. Volume van produktie in bedrijven 10. Afzet 11. Waarde van de beschikbare winsten 12. Economische levensduur van 13. Capaciteit 14. Arbeidsplaatsen 15. Uitvoerprijs 16. Consumptieprijs -5,0-0,7 25,9 2,9-1,2 3,4 1 0,3 1,1-0,8-0,8-33,0 5,9-4,8 13,6 3,7-7,6-15,0-5,1 29,3 4,2-8,0 7,9 18,9 1,0 7,5 7,4-4,3-5,8 9,7-20,0-7,4 3,3 34,4 6,6-1 9,7 7,9 19,2 10,2 10,0-6,2 1-25,0-9,7 32,1 9,8 4,5-15,1 1 21,1 13,3 12,8-8,2-11,0 1 5,3 32,9 12,8 4,4-18,7 14, ,8-10,2-13,6-13,4 5,8 18,6 15,2-20,8 14,5 10,3 13,0 17,7 16,8-11,2-1 16,2-13,7 7,1 1 17,5-2 15,9 10,7 15,0 17,9 17, ,1 15,8-14,0 1 17, ,4 16,8-12,0-15,5 16,0-14,3 6,9 1 18,7-22,0 15,6 10,8 10,5 17,3 16,9-12,3-15,8 Het derde rekenvoorbeeld biedt dus duidelijk de beste perspectieven, te meer ook omdat de werkgelegenheid na vier jaar al met circa arbeidsjaren is toegenomen. 5 5 Worden de besproken maatregelen voor slechts 2 jaar doorgevoerd, dan ontstaan in de jaren 3 en 4 de volgende effecten: Plan 1 Plan 2 Plan 2 Jaar Werkgelegenheid Loonvoet Consumptie Investeringen Produktie Capaciteit Consumptie 2,5-1,2 1,2 3,0 2,8-3,7 3,4-1,1 2,8 2,0 5,5 2,0 12,0 7,0-4,8 1 7,1-4,8 6
7 Slot De bovenstaande berekeningen zijn gebaseerd op het Vintaf-model van het Centraal Planbureau. Zoals bekend, is het niet zeker of dit model - evenals trouwens alle econometrische modellen - in ongewijzigde vorm geschikt is om het economisch beleid in de huidige diepe recessie te ondersteunen. Daarom is het aan te bevelen om de cijfers binnen een zekere bandbreedte te zien. (De effecten kunnen gunstiger dan wel ongunstiger uitvallen.) De omvang van de gepresenteerde effecten zal waarschijnlijk lager zijn als het buitenland tot dezelfde maatregelen overgaat. Anderzijds is het denkbaar dat de effecten sneller tot stand komen, vooral als het beleid wordt ondersteund door een grote mate van eenstemmigheid tussen de grote politieke partijen en de organisaties van werkgevers en werknemers. Hierop kan worden geanticipeerd door zo snel mogelijk een coherent driewegbeleid van loonmatiging, belastingverlaging en investeringsstimulering uit te werken en voor ten minste twee jaren vast te leggen. A.B.T.M. van Schaik Universiteit Tilburg 7
Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen
CPB Notitie Datum : 28 september 2009 Aan : Tweede Kamer Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen 1 Inleiding Tijdens de afgelopen Algemene Politieke Beschouwingen
Nadere informatieEconomische effecten van een verlaging van de administratieve lasten
CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het
Nadere informatieVoorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur
Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven
Nadere informatieGezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland
Hoofdstuk 2 Basisinzichten Opgave 1 NBP fk 990 S = 120 Gezinnen Bg = 50 C = 820 Overheid NBPov = 90 Indir. Bel. = 70 Cov = 50 Iov = 10 NBPb = 900 Bedrijven I = 110 X = 910 M = 930 Buitenland B NBPfk Bg
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-038 15 mei 2009 9.30 uur Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Grootste krimp na de Tweede Wereldoorlog Export en investeringen vallen
Nadere informatieCentraal Economisch Plan 2019
Economische groei terug naar normaal Internationale risico s raken de Nederlandse economie Centraal Economisch Plan bbp-groei, in % 2,9 1,5 2,5 2,2 2016 2017 2018 1,5 1,5 Krappe arbeidsmarkt met hogere
Nadere informatieAantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen
Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Hoofdstuk 1 + 2 Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Bedoeld om de werkelijkheid te verklaren Bedoeld om voorspellingen
Nadere informatieExamen HAVO. Economie 1
Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed
Nadere informatieHoofdstuk 14 Conjunctuur
Hoofdstuk 14 Conjunctuur Open vragen 14.1 CPB: groei Nederlandse economie valt terug naar 1% in 2005 In 2005 zal de economische groei in Nederland licht terugvallen naar 1% ten opzichte van een groei van
Nadere informatieModule 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging
Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan
Nadere informatieTilburg University. Tussen voorspellen en veronderstellen van Schaik, A.B.T.M. Published in: Economisch Statistische Berichten. Publication date: 1983
Tilburg University Tussen voorspellen en veronderstellen van Schaik, A.B.T.M. Published in: Economisch Statistische Berichten Publication date: 1983 Link to publication Citation for published version (APA):
Nadere informatieDomein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)
1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-071 13 november 2009 9.30 uur Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Kwartaal op kwartaal 0,4 procent groei economie Krimp 3,7 procent in vergelijking
Nadere informatieDe Macro Economische Verkenning 1983 en het perspectief van de lange termijn
De Macro Economische Verkenning 1983 en het perspectief van de lange termijn DR. A. B. T. M. VAN SCHAIK * De internationale conjunctuur heeft zich na de tweede olieprijsschok van 1979/1980 niet hersteld.
Nadere informatie6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod
6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten
Nadere informatieBeleidsvarianten met Saffier-II
Beleidsvarianten met Saffier-II Frank van Es CPB Achtergronddocument Juni 2015 3 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Verhoging indirecte productgebonden belastingen 6 3 Verhoging loon- en inkomstenbelasting 7 4 Verhoging
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2007-II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%
Nadere informatieEindexamen economie vwo 2010 - I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit
Nadere informatieAnalyse economische effecten Begrotingsafspraken. Uitgevoerd op verzoek van het kabinet en de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
CPB Notitie 17 oktober 2013 Analyse economische effecten Begrotingsafspraken 2014 Uitgevoerd op verzoek van het kabinet en de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. CPB Notitie Aan: Voorzitter
Nadere informatieHoofdstuk 9 Maken wij er werkelijk meer werk van?
Hoofdstuk 9 Maken wij er werkelijk meer werk van? A.B.T.M. van Schaik Universiteit Tilburg 16 mei 1979 9.1. INLEIDING Onlangs rekenden prof.dr. W. Driehuis en drs. M. Brun-Hundt ons in ESB voor dat invoering
Nadere informatieArbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf
M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei tweede kwartaal 2008 bijgesteld tot 3,0 procent
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-067 25 september 2008 9.30 uur Economische groei tweede kwartaal 2008 bijgesteld tot 3,0 procent Opwaartse bijstelling met 0,2 procentpunt Fors meer
Nadere informatieKeuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl
Keuzeonderwerp Keynesiaans model Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt Vraag op de goederenmarkt Alleen gezinnen en bedrijven kopen op de goederenmarkt. C = 0,6 Y Aa = 4 mln mensen
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2000-II
Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking
Nadere informatieHoofdstuk 15 Economische relaties
Hoofdstuk 15 Economische relaties Open vragen 15.1 Gegeven is de onderstaande economische kringloop: Verder is nog gegeven dat de afschrijvingen van bedrijven gelijk zijn aan 200. De overheid schrijft
Nadere informatieExamen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl
Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) primair bij (2) directe
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 ongewijzigd 1,8 procent
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-087 23 december 2008 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 2008 ongewijzigd 1,8 procent Laagste economische groei sinds begin 2005 Vooral export
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2005-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2007-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a
Nadere informatiePraktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro
Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro Praktische-opdracht door een scholier 2050 woorden 10 jaar geleden 7,6 15 keer beoordeeld Vak Economie Voorwoord Het onderwerp dat we hebben
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2004-II
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 artikel 1 Een verklaring waaruit
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-077 14 november 2008 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Bijna een halvering in vergelijking met eerste halfjaar
Nadere informatie4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. dr. Jan Bouckaert Prof. dr. André Van Poeck 12-15 december 2014 1. Stel dat het bruto nationaal inkomen 200 miljard euro bedraagt. Hoeveel bedraagt
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2001-II
Opgave 1 CAO-overleg: loon of werk? Bij de CAO-onderhandelingen voor een komend jaar in de industrie wordt uitgegaan van de volgende prognose: inflatie 2,3% stijging arbeidsproductiviteit in de industrie
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2004-II
Opgave 1 Stoppen met roken!? In een land betalen rokers bij de aanschaf van tabaksproducten een flink bedrag aan indirecte belasting (tabaksbelasting)*. Dat vinden veel mensen terecht omdat de overheid
Nadere informatieEindexamen vwo economie II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere
Nadere informatieLesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk
Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-010 13 februari 2007 9.30 uur Economie groeit 2,9 procent in 2006 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9 procent gegroeid. Dit is bijna twee keer
Nadere informatieCPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003
CPB Notitie Datum : 3 juli 2003 Bijstelling meerjarencijfers 2004-2007 1 Inleiding De analyse van het Hoofdlijnenakkoord in mei 2003 in CPB Notitie 2003/49 is gebaseerd op het voorzichtige scenario van
Nadere informatieCPB Notitie 16 augustus Houdbaarheidsberekeningen. Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam
CPB Notitie 16 augustus 2013 Houdbaarheidsberekeningen Uitgevoerd op verzoek van Flip de Kam. CPB Notitie Aan: Flip de Kam Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383
Nadere informatieVerwerking wet Verlenging Loondoorbetaling bij Ziekte in CEP 2004
CPB Memorandum Sector : 2 Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman Nummer : II/2004/03 Datum : 22 maart 2004 Verwerking wet Verlenging Loondoorbetaling bij Ziekte in CEP 2004
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2005-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 102,4 100 = 101,4866 1,49% 100,9 Voor het antwoord:
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieKwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2
Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename
Nadere informatieHet Centraal Economisch Plan 1993: onderbelichte ontwikkelingen
-1- Het Centraal Economisch Plan 1993: onderbelichte ontwikkelingen Het onderstaande artikel is door de redactie van ESB enigszins ingekort. De weggelaten passages staan tussen haken [..]. Eind 1990 kwam
Nadere informatieDutch model 75/2 (The Vintaf model)
Dutch model 75/2 (The Vintaf model) Source: H. den Hartog, Th.C.M.J. van de Klundert, H.S. Tjan, De structurele ontwikkeling van de werkgelegenheid in macro economisch perspectief, CPB Overdrukken No.
Nadere informatieEindexamen economie vwo II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juiste berekening: 47,5 27,5 100% = 72,73% 27,5
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van
Nadere informatieKeynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.
Samenvatting door E. 2316 woorden 27 april 2013 9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 8: Een model van een economie 8.1 Verschillende modellen Macro-economische modellen kunnen
Nadere informatie5.1 Wie is er werkloos?
5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald
Nadere informatieEindexamen vwo economie 2014-I
Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2006-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Maximumscore 1 1 Uit het antwoord moet blijken
Nadere informatieEindexamen economie pilot vwo 2011 - II
Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2005-II
Opgave 1 Quartaire sector onder vuur In de periode 1998-2001 steeg de arbeidsproductiviteit in de Nederlandse economie. Die productiviteitsstijging was niet in iedere sector even groot, zoals blijkt uit
Nadere informatieExamen VWO. economie 1,2
economie 1,2 Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 30 mei 13.30 16.30 uur 20 05 Voor dit examen zijn maximaal 62 punten te behalen; het examen bestaat uit 26 vragen. Voor
Nadere informatieNummer : 02/36 Datum : 20 maart 2002 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
CPB Notitie Nummer : 02/36 Datum : 20 maart 2002 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Nogmaals: Arbeidsmarkteffecten van inkomensafhankelijke regelingen In CPB Notitie 00/03, Arbeidsmarkteffecten
Nadere informatieIndexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100
Samenvatting door een scholier 1391 woorden 3 juni 2005 7 34 keer beoordeeld Vak Economie Economie de arbeidsmarkt hoofdstuk 4 en 5 Hoofdstuk 4 4.1 Werkgelegenheid in Nederland Alleen een opdracht 4.2
Nadere informatieVraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.
Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Bankzaken 1 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste verklaring: De inflatie van 1,6% is een gemiddelde waarin de
Nadere informatieGeen tekort aan technisch opgeleiden
Geen tekort aan technisch opgeleiden Auteur(s): Groot, W. (auteur) Maassen van den Brink, H. (auteur) Plug, E. (auteur) De auteurs zijn allen verbonden aan 'Scholar', Faculteit der Economische Wetenschappen
Nadere informatieOpgave koppeling ambtenaren particuliere sector
Opgave koppeling ambtenaren particuliere sector In 1990 werden ambtenarensalarissen gekoppeld aan de gemiddelde stijging van de lonen in het bedrijfsleven. Een argument voor deze koppeling houdt verband
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieUIT groei en conjunctuur
Economische groei. Economische groei drukken we uit in de procentuele groei van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee oorzaken. Het BBP kan groeien omdat de prijzen van producten stijgen
Nadere informatieHOOFDSTUK 14: OEFENINGEN
1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,
Nadere informatie1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.
1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met
Nadere informatieOverheid en economie
Overheid en economie Overheid en economie Het aandeel van de overheid in de economie, de overheid als actor en de overheid op regionaal niveau, een verkenning Inleiding Het begrip economische groei komt
Nadere informatieEindexamen economie vwo I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Uit het antwoord moet
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2006-II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet
Nadere informatiePerscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie
Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de
Nadere informatieBouwaanvragen. Opbrengst bouwleges
Kwartaalrapportage 1. Inleiding Vorig jaar werd Nederland geconfronteerd met de kredietcrisis. In eerste instantie werd nog gedacht dat dit probleem zich zou beperken tot de VS. Niets blijkt minder waar.
Nadere informatieVoorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen
Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen De voorbeelden in de casussen zijn verzonnen door de auteurs en komen niet noodzakelijkerwijs
Nadere informatieEconomie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:
Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je
Nadere informatieUitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.
Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2004-II
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 2,6% 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 6
Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1
Nadere informatie5,8. Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december keer beoordeeld
Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december 2007 5,8 10 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuur Deze praktische opdracht gaat over conjunctuur. Ik beantwoord een aantal vragen in mijn
Nadere informatieVaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
CPB Notitie Aan: Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid Centraal Planbureau Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den Haag Postbus 80510 2508 GM Den Haag T 088 9846000 I www.cpb.nl Contactpersoon
Nadere informatieDoorrekening Catshuispakket: hoofdtabellen Uitgevoerd op verzoek van de minister-president
CPB Notitie 20 april 2012 Doorrekening Catshuispakket: hoofdtabellen Uitgevoerd op verzoek van de minister-president. CPB Notitie Aan: Catshuis-beraad Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510
Nadere informatieBouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar
Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar Het CPB heeft haar vooruitzichten voor de Nederlandse economie sterk neerwaarts aangepast. Het bbp daalt volgens het CPB dit jaar met 3,5 procent en
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2000-II
4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opgave 1 1 maximumscore 2 Uit de uitleg moet blijken dat het tarief per keer legen de inwoners stimuleert om de containers minder vaak aan te bieden om daarmee lasten te besparen 1 het tarief per kilo
Nadere informatieAls de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.
Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2006-II
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Nadere informatieInkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014
Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inleiding Joyce Mahabali De inkomsten van de overheid zijn de gelden die de overheid binnenkrijgt, overheidsuitgaven zijn de gelden die de overheid
Nadere informatieOverheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen
Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Ruben Schoonackers Bruno Eugène INTERN Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën Structuur van
Nadere informatieH1: Economie gaat over..
H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 3 BRIEF VAN HET LID DE HOOP SCHEFFER Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 altijd toekennen Bij een lagere prijs
Nadere informatieUIT De Phillips curve in het kort
Phillips ontdekt een verband (korte termijn). De econoom Phillips zag in de gegevens van eind jaren 50 tot eind jaren 60 een duidelijk (negatief) verband tussen werkloosheid en inflatie. Phillips stelde
Nadere informatieHISWA Conjunctuurenquête. 1 e kwartaal Amsterdam, 27 mei 2016 Jeroen van den Heuvel Sjoerd van Tilburg
HISWA Conjunctuurenquête 1 e kwartaal 2016 Amsterdam, 27 mei 2016 Jeroen van den Heuvel Sjoerd van Tilburg Inleiding Voor u ligt alweer de rapportage van het eerste kwartaal 2016. Het rapport geeft de
Nadere informatie