Risicoanalyse van het Windturbinepark Kreekraksluizen
|
|
- Marina Eilander
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Risicoanalyse van het Windturbinepark Kreekraksluizen Revisie 2 In opdracht van Delta Energy auteur (s): M.E. van Gemert beoordeeld: J.L. Brinkman C.N. Rooker naam: 92006_ wind_kreekraksluizen_rev2_v4_getekend.doc Referentienr: NRG-92006/ blz februari 2009 goedgekeurd: V. A. Wichers NRG 2009 Behoudens hetgeen met de opdrachtgever is overeengekomen, mag in dit rapport vervatte informatie niet aan derden worden bekendgemaakt en is NRG niet aansprakelijk voor schade door het gebruik van deze informatie.
2
3 Inhoudsopgave Samenvatting 7 Inleiding Situatieschets van het gebied 3 2 Analysemodel en parameters 5 2. Het analysemodel De invoerparameters Faalfrequenties Windturbinegegevens Gegevens van het terrein en de windgesteldheid 7 3 Risico s 9 3. Plaatsgebonden Risico: Individueel Passanten Risico (IPR) Maatschappelijk Risico (MR) Groepsrisico (GR) 20 4 Risicocontouren van de objecten 2 4. Objecten buiten 0-8 -risicocontouren Objecten binnen 0-8 -risicocontouren Nader te beschouwen objecten 22 Veiligheid 23 Beschikbaarheid Niet nader te beschouwen objecten 23 5 Resultaten De Schelde-Rijnverbinding Vaarweg Schelde-Rijnkanaal 25 Beschikbaarheid Varend schip 28 Individueel Passanten Risico en Maatschappelijk Risico (Veiligheid) 28 Faalkans van één vrachtschip (Veiligheid) 30 Faalkans van één varend kegelschip 30 Capaciteitsuitbreiding van Rijn-Scheldekanaal Ligplaatsen ten noorden en ten zuiden van het sluizencomplex Plaatsgebonden risico ligpaatsen (Veiligheid) 32 Trefkans van een vrachtschip gemeerd aan ligplaats Kreekraksluizen Plaatsgebonden risico sluizencomplex (Veiligheid) Onvoorziene niet beschikbaarheid sluizencomplex (Beschikbaarheid) Capaciteitsuitbreiding van Rijn-Scheldekanaal Groeprisico van het sluizencomplex 36 Treffrequentie 36 Gegevens met betrekking tot de personen 36 NRG-92006/ /rev 2 3
4 Resultaat van de groepsrisicobepaling Gemaal Kreekrak 37 Beschikbaarheid Boerderij 38 Veiligheid Hoogspanningslijnen (380 kv) Beschikbaarheid Autonome ONB van de hoogspanningslijnen (380 kv) Toename in de ONB van de hoogspanningslijnen (380 kv) Elektriciteitskabel van Delta Ondergrondse gasleiding van de Gasunie Kentallen van de gasleiding van de Gasunie Veiligheid van de gasleiding van de Gasunie Beschikbaarheid van de gasleiding van de Gasunie Ondergrondse gasleiding Delta Kentallen van het gasleidingtraject van Delta Veiligheid en beschikbaarheid van het gasleidingtraject van Delta Gasleiding Dow Kentallen van de gasleiding van Dow Veiligheid van de gasleiding van Dow Beschikbaarheid van de gasleiding van Dow DPO-brandstofleiding Kentallen van de DPO-brandstofleiding Veiligheid van de DPO-brandstofleiding Beschikbaarheid van de DPO-brandstofleiding Buisleidingstrook Markiezaatskade Kentallen van buisleidingstrook Markiezaatskade Veiligheid van buisleidingstrook Markiezaatskade Beschikbaarheid van buisleidingstrook Markiezaatskade Mitigerende maatregelen Algemene maatregel voor vermindering kans van falen Ligplaatsen ten noorden en ten zuiden van het sluizencomplex Boerderij Ondergrondse gasleiding van de Gasunie 55 7 Alternatieve plaatsingsscenario s Alternatief 2 Terugval optie hoofdalternatief Vaarweg Schelde-Rijnkanaal Kreekraksluizen Gemaal Kreekrak Boerderij Hoogspanningslijnen Gasleiding Gasunie Gasleiding Delta Gasleiding Dow DPO-brandstofleiding Buisleidingstrook Markiezaatskade Alternatief 2A Terugvaloptie kleine rotor Alternatief 3 Maximalisatie hoofdalternatief Vaarweg Schelde-Rijnkanaal 6 4 NRG-92006/ /rev 2
5 7.3.2 Kreekraksluizen Gemaal Kreekrak Boerderij Hoogspanningslijnen Gasleiding Gasunie Gasleiding Delta Gasleiding Dow DPO-brandstofleiding Buisleidingstrook Markiezaatskade 64 8 Conclusies en Aanbevelingen Basisplan Alternatieve plaatsingsscenario s (hoofdstuk 7) 69 Lijst van tabellen 7 Lijst van figuren 72 Literatuurlijst 73 Bijlage A Detailkaart windturbines ten noorden A58 75 Bijlage B Detailkaart windturbines ten zuiden A58 77 Bijlage C Detailkaart met de plaatsingscenario s 79 NRG-92006/ /rev 2 5
6 6 NRG-92006/ /rev 2
7 Samenvatting Analyse: De bedrijven Delta Energy, Eneco New Energy, Scheldewind en Winvast hebben het voornemen windturbines te plaatsen in de nabijheid van de Kreekraksluizen. Momenteel zijn hiervoor nog verschillende positioneringscenario s mogelijk. NRG heeft een risicoanalyse conform het Handboek Risicozonering Windturbines uitgevoerd voor het basisplan. Dit plan bestaat uit 29 windturbines met een masthoogte van 90 m, een rotordiameter van eveneens 90 m en een geïnstalleerd vermogen van 3 MW per windturbine. Daarna heeft NRG een kwalitatieve analyse gedaan voor drie alternatieve plaatsingsscenario s: Terugvaloptie Hoofdalternatief, Terugvaloptie Kleine rotor en Maximalisatie Hoofdalternatief. In de risicoanalyse zijn onderstaande objecten nader beschouwd: Tabel Nader beschouwde objecten in de risicoanalyse van het basisplan Nader beschouwde objecten: Vaarweg Schelde-Rijnkanaal Gasleiding Gasunie Kreekraksluizen Gasleiding Delta Boerderij Gasleiding Dow (propyleen) Hoogspanningslijnen (380 kv) DPO brandstofleiding Buisleidingstrook Markiezaatskade Elektriciteitsleidingen Delta (worden gesloopt) (CO-leiding en H 2-leiding van Air Liquide) Ligplaatsen ten noorden en ten zuiden van het Gemaal Kreekrak sluizencomplex Conclusies en aanbevelingen: Basisplan Veiligheid De objecten Kreekraksluizen, ligplaatsen ten noorden en ten zuiden van het sluizencomplex en de boerderij zijn getoetst aan het wettelijke kader voor het plaatsgebonden risico. De Kreekraksluizen en de noordwestelijke en zuidwestelijke ligplaats voldoen hier aan. De zuidoostelijke ligplaats en de boerderij voldoen hier niet aan. Aangezien het toetsingscriterium een richtwaarde is, mag hiervan worden afgeweken indien hiervoor gewichtige redenen zijn. NRG-92006/ /rev 2 7
8 Het object Vaarweg Schelde-Rijnkanaal is getoetst aan de wettelijke criteria voor het Individueel Passanten Risico (IPR) en Maatschappelijk Risico (MR). Er wordt ruimschoots voldaan aan de eis van het IPR en MR. Het sluizencomplex is getoetst aan het wettelijke criterium voor het groepsrisico. Als de gemiddelde groepsgrootte die gedurende het gehele jaar aanwezig is op het sluizencomplex kleiner is dan 8 personen, dan wordt voldaan de wettelijke norm voor het groepsrisico. In werkelijkheid zijn er zeker minder dan 8 personen permanent aanwezig. Dus wordt er voldaan aan de wettelijke norm. Voor de toetsing van de beroepsvaart, de ondergrondse gasleidingen van Gasunie en Delta, de propyleenleiding van Dow, de DPO-brandstofleiding en de koolmonoxideleiding en waterstofgasleiding van Air Liquide zijn er geen wettelijke criteria waaraan voldaan moet worden. Om inzicht te krijgen in de gevolgen voor de externe veiligheid is de toename in de faalfrequentie van deze objecten bepaald. Het Handboek Risicozonering Windturbines geeft als richtwaarde dat een toename van maximaal 0% acceptabel is. De onderstaande objecten voldoen hieraan: De beroepsvaart (toename faalfrequentie 7,9%) De gasleiding van Delta (toename faalfrequentie marginaal) De propyleenleiding van Dow (toename faalfrequentie,3%) De DPO-brandstofleiding (toename faalfrequentie 2,7%) De koolmonoxideleiding (toename faalfrequentie 0,0%) De waterstofgasleiding (toename faalfrequentie 2,3%) Van één beschouwd object voldoet de toename in de faalfrequentie niet aan de toegestane richtwaarde: De gasleiding van Gasunie. De oorzaak zijn windturbine 25 die in de high-impact zone ligt en windturbine 9 die in het grensgebied van deze zone ligt. Conform het beleid van de Gasunie kunnen deze windturbines niet zonder meer geplaatst worden. Als aangetoond kan worden dat de gasleiding ook na plaatsing van de windturbines nog voldoet aan de wettelijke criteria voor het plaatsgebonden risico, zal plaatsing mogelijk zijn. Hierover zal afstemming met Gasunie moeten plaatsvinden. Basisplan Beschikbaarheid Voor de toetsing van de vaarweg, de sluizen, het gemaal en de hoogspanningslijnen zijn er geen wettelijke criteria opgesteld waaraan voldaan moet worden. Om inzicht te krijgen in de maatschappelijke 8 NRG-92006/ /rev 2
9 en economische gevolgen is de toename in de onvoorziene niet beschikbaarheid (ONB) van een object bepaald. Het Handboek Risicozonering Windturbines geeft als richtwaarde dat een toename van maximaal 0% acceptabel is. De beschouwde objecten voldoen hier ruimschoots aan: De vaarweg Schelde-Rijnkanaal (toename ONB 0,46%) De Kreekraksluis (toename ONB max. 0,%) Het gemaal (toename ONB,9%) De 380kV hoogspanningslijnen (toename ONB marginaal) Alternatieven Uit de kwalitatieve analyse wordt geconcludeerd dat het plaatsingscenario 2 (Terugvaloptie Hoofdalternatief) en het plaatsingscenario 2A (Terugvaloptie Kleine rotor) dezelfde knelpunten hebben als het plaatsingscenario (Basisplan). Daarnaast vormt de waterstofgasleiding van Air Liquide een mogelijk extra knelpunt in deze alternatieven. Het plaatsingscenario 3 (Maximalisatie Hoofdalternatief) heeft dezelfde knelpunten als het plaatsingscenario (Basisplan). Tevens vormen onderstaande objecten mogelijke extra knelpunten: Vrachtschip op het Schelde-Rijnkanaal Gasleiding van Delta Gasleiding Dow DPO-brandstofleiding Koolmonoxideleiding van Air Liquide Waterstofgasleiding van Air Liquide NRG-92006/ /rev 2 9
10 0 NRG-92006/ /rev 2
11 Inleiding De bedrijven Delta Energy, Eneco New Energy, Scheldewind en Winvast hebben het voornemen diverse windturbines te plaatsen in de nabijheid van de Kreekraksluizen langs het Schelde-Rijn kanaal en langs het Spuikanaal. Het project in bekend onder de naam Windpark Kreekraksluis Spuikanaal (hierna Het Windpark ).Ten behoeve van de te maken bestuurlijke afwegingen en de besluitvorming om de bouw en het in gebruik hebben van deze windturbines planologisch mogelijk te maken worden de milieueffecten onderzocht. Daarvoor wordt een Milieu Effect Rapportage (MER) opgesteld die voorziet in zowel de wettelijke verplichting om een plan MER op te stellen als voor de verplichting om een project MER op te stellen ten behoeve van de te zijner tijd aan te vragen Milieuvergunningen. Een onderdeel van de MER is een veiligheidsrisicoanalyse. In de MER worden de volgende alternatieven en varianten (in dit rapport ook aangeduid als plaatsingsscenario s) behandeld: AO De autonome ontwikkeling: Bestaande uit het vervangen van 26 windturbines door nieuwe windturbines met gelijke afmetingen (masthoogte 40 m en rotordiameter 52m) en een geïnstalleerd vermogen van 850 kw per windturbine. Het Basisplan: Bestaande uit 29 windturbines met een masthoogte van 90 m, een rotordiameter van eveneens 90 m en een geïnstalleerd vermogen van 3 MW per windturbine. 2 Terugvaloptie-Hoofdalternatief: Bestaande uit 3 windturbines met een masthoogte van 62 m, een rotordiameter van 80 m en een geïnstalleerd vermogen van 2 MW per windturbine. 2A Terugvaloptie-Kleine rotor, rechte lijn: Bestaande uit 28 windturbines met een masthoogte van 62 m, een rotordiameter van 70 m en een geïnstalleerd vermogen van 2 MW per windturbine. 3 Maximalisatie-Hoofdalternatief: Bestaande uit 24 windturbines met een masthoogte van 20 m, een rotordiameter van eveneens 20 m en een geïnstalleerd vermogen tussen de 4,5 MW en 6 MW per windturbine. Aan NRG is gevraagd om een risicoanalyse uit te voeren voor alternatief. De overige alternatieven en varianten worden vervolgens kwalitatief beoordeeld aan de hand van de bevindingen van de risicoanalyse van het basisplan. De autonome ontwikkeling wordt niet nader beoordeeld. De analyse wordt uitgevoerd op basis van de informatie die door Delta Energy is verstrekt. Bij de analyse wordt gebruik gemaakt van het Handboek Risicozonering Windturbines [] (hierna Handboek). Het Handboek erkent dat er geen wettelijke risicocriteria opgesteld zijn ten aanzien van windturbines. NRG-92006/ /rev 2
12 Uiteraard dient een windpark wél te voldoen aan de algemene normen van het externe veiligheidsbeleid. Het Handboek conformeert zich aan het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) [9]. De risico s rond windturbines kunnen dus op een vergelijkbare wijze worden getoetst als aangewezen categorieën van inrichtingen in het besluit. De in het Handboek beschreven toetsingsmethoden en criteria dienen als richtlijn voor het bepalen van het risico na plaatsing van windturbines op een specifieke locatie. Het Handboek heeft geen wettelijke status. De toepassing van het Handboek voor bepaling van veiligheidsrisico s word echter wel algemeen aanvaard door het Bevoegd Gezag en belanghebbenden. Voor zo ver het Handboek niet voorziet in de beoordeling van specifieke situaties worden de algemene beoordelingsprincipes toegepast in de geest van het Handboek met in acht name van het te dienen belang en de overige omstandigheden. Voorts kan het Bevoegd Gezag toestaan, dan wel eisen, dat voor de beoordeling van veiligheidsrisico s andere uitgangspunten worden toegepast indien daarmee recht gedaan wordt aan de omstandigheden van die specifieke situatie. Het voorliggende rapport beschrijft de analyse van Het Windpark. De analyse bestaat uit het bepalen van de risicocontouren van de windturbines; gevolgd door het bepalen van de objecten die binnen de risicocontour liggen en nader beschouwd dienen te worden (hoofdstuk 3). Voor het merendeel van deze objecten is vervolgens een risicoanalyse uitgevoerd (hoofdstuk 5), waarbij gekeken is naar het risico en/of de onvoorziene niet beschikbaarheid van het object. Mitigerende maatregelen zijn beschreven voor de gevallen waarin zonder het nemen van nadere maatregelen in de eerste instantie niet aan de norm kan worden voldaan (hoofdstuk 6). In het laatste hoofdstuk (hoofdstuk 7) is er een kwalitatieve beschouwing opgenomen van de plaatsingsscenario s 2, 2A en 3. 2 NRG-92006/ /rev 2
13 Situatieschets van het gebied De in plaatsingsscenario opgenomen windturbines zijn gelokaliseerd aan weerszijden van het Schelde- Rijnkanaal, in de provincie Zeeland (Figuur ). De turbines tot met 6 zijn gepland ten noorden van de rijksweg A58 (Vlissingen-Woensdrecht) en de turbines 7 tot en met 29 ten zuiden van deze rijksweg. In Bijlage A en Bijlage B is respectievelijk een detailkaart van het gebied ten noorden en van het gebied ten zuiden van de A58 weergegeven [2]. De detailkaarten tonen ondermeer de positie van de windturbines uit plaatsingsscenario. Figuur Ligging van het Schelde-Rijnkanaal In de nabijheid van de windturbines bevindt zich een groot aantal objecten, die mogelijk meegenomen moeten worden in de risicoanalyse. Tabel 2 geeft een overzicht van deze objecten. NRG-92006/ /rev 2 3
14 Tabel 2 Overzicht van de objecten die in de nabijheid van de windturbines uit het plaatsingsscenario. Objecten in de nabijheid van de windturbines zie paragraaf A58 4. Ligplaatsen ten noorden en ten zuiden van het sluizencomplex 5.2 Boerderijen 5.5 Buisleidingstrook Markiezaatskade 5.2 DPO brandstofleiding 5. Drukstation van de vuilwaterleiding Hoogheemraadschap Westbrabant Elektriciteitsleidingen Delta 5.7 Gasleiding Delta 5.9 Gasleiding Dow 5.0 Gasleiding Gasunie 5.8 Gasleiding Kreekrak (ZBL leiding) 4. Gasleiding Zebra 4. Gemaal Kreekrak 5.4 Hoofdleiding Riool Delta Hoogspanningslijnen (380kV) 5.6 Kabels en leidingen KPN Kabels en leidingen RWS Kabels en leidingen Zebra 4. Kreekraksluizen 5.3 Pompstation schoon water Evides Radar Bathse brug 4. Radar ten noorden van de sluis (zendinrichting ) 4. Radar ten zuiden van de sluis (zendinrichting 3) Spoorlijn Vlissingen-Roosendaal 4. Vaarweg Schelde-Rijnkanaal 5. Waterleiding Delta NRG-92006/ /rev 2
15 2 Analysemodel en parameters 2. Het analysemodel De risico s van een windturbine worden gevormd door 3 typen falen: het afbreken van (een gedeelte van) een blad, het omvallen van de mast (inclusief gondel en rotor) en het neerstorten van de gondel en/of rotor.. Bladbreuk: De treffrequentie van een object door afgeworpen bladen is bepaald met behulp van een simulatiemodel. Het gebruikte rekenmodel is een kogelbaanmodel, waar rekening gehouden wordt met de luchtweerstanden en de windverdeling op de betreffende locatie en de liftkrachten van de rotorbladen. 2. Omvallen van de mast (inclusief gondel en/of rotor): Het risico voor personen en bovengrondse objecten ten gevolge van het omvallen wordt bepaald door de windturbine te modelleren met behulp van een cirkelsegment met de zogenoemde openingshoek (α) (Figuur 2). De trefkans van het object wordt gelijk gesteld aan de kans dat een gedeelte van het cirkelsegment in aanraking komt met het object. Hierbij is wel aangenomen dat de richting waarin de windturbine valt uniform verdeeld is. D/2 R H α Figuur 2 Cirkelsegment (R = masthoogte (H) + rotordiameter (D)/2)) 3. Neerstorten van de gondel en/of rotor: Voor het bepalen van de trefkans van personen en objecten door het neerstorten van een gondel met rotor of alleen een rotor wordt hetzelfde model als onder 2 gebruikt, waarbij de masthoogte nul verondersteld wordt. Het risicogebied blijft dan beperkt tot een gebied rondom de toren, dat gelijk is aan de rotordiameter. NRG-92006/ /rev 2 5
16 2.2 De invoerparameters 2.2. Faalfrequenties Het Handboek [] geeft de volgende generieke faalfrequenties: Tabel 3 Scenario s en faalfrequenties voor windturbines [] Faalfrequentie Scenario [/jaar] Bladbreuk 8,4 0-4 Omvallen van de mast (inclusief gondel/rotor),3 0-4 Neerstorten van de gondel en/of de rotor 3,2 0-4 Deze generieke data is gebaseerd op een historie van windturbines tot Voor moderne turbines wordt aangenomen dat de faalfrequenties aanzienlijk lager liggen. De beoordeling zal echter steeds plaatsvinden op basis van de generieke faalfrequenties uit het Handboek. Falen ten gevolge van brand in de gondel is in deze faalfrequenties verwerkt Windturbinegegevens De trefkansverdeling van afbrekende turbinebladen is bepaald voor een Vestas V90-3MW turbine met de volgende gegevens: Tabel 4 Gegevens windturbine Vestas V kw Masthoogte 90 m Rotordiameter 90 m nominaal toerental 6, omw./min straal rotornaaf m aantal bladen 3 cut in windsnelheid 4 m/s zwaartepunt t.o.v. rotorcentrum 6,7 m lengte van het blad 46,4 m oppervlakte van het blad 2 m 2 massa van het blad 6500 kg 6 NRG-92006/ /rev 2
17 2.2.3 Gegevens van het terrein en de windgesteldheid Gegevens voor de windroos en windsnelheden die nodig zijn voor de berekening van treffrequenties ten gevolge van bladworp zijn ontleend aan de windstatistiek van het KNMI, weerstation Vlissingen [3]. Dit is het dichtstbijzijnde weerstation waarvan de windfrequentietabellen beschikbaar zijn. NRG-92006/ /rev 2 7
18 8 NRG-92006/ /rev 2
19 3 Risico s 3. Plaatsgebonden Risico: Het plaatsgebonden risico (PR) is gedefinieerd als het risico op een plaats buiten de inrichting, uitgedrukt als kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als een rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen de inrichting [9]. Voor de berekening van het plaatsgebonden risico moet dus een persoon worden beschouwd die permanent aanwezig is 3.2 Individueel Passanten Risico (IPR) Het Individueel Passanten Risico is een risicomaat die aansluit bij de individuele beleving van de passant, namelijk de overlijdenskans per passant per jaar. Hierbij wordt de passant gevolgd gedurende zijn bezigheden in de nabijheid van een windturbine. De IPR houdt dus rekening met de aanwezigheidsfractie van een passant; dit is de procentuele verblijfsduur in de gevaarlijke omgeving gedurende een jaar. Het maximaal toelaatbaar Individueel Passsanten Risico wordt gesteld op 0-06 per jaar. Hier wordt er van uitgegaan dat een mens overlijdt, zodra deze geraakt wordt door een deel van een windturbine. 3.3 Maatschappelijk Risico (MR) Het Maatschappelijk Risico is de verwachtingswaarde van het aantal dodelijke slachtoffers per jaar. Dit is het product van het gemiddelde aantal dodelijke slachtoffers per passage en het aantal passages per jaar. Feitelijk is het MR hetzelfde als het IPR alleen wordt nu met alle passages gerekend, in plaats van met het aantal passages van één enkel persoon. Door het externe veiligheidsbeleid van VROM wordt per industriële installatie een acceptabel risiconiveau aangehouden van dodelijke slachtoffers per jaar. Dus het maximaal toelaatbaar Maatschappelijk Risico van dodelijke slachtoffers sluit hierbij aan. Deze waarde wordt in dit rapport dan ook aangehouden voor toetsing. NRG-92006/ /rev 2 9
20 3.4 Groepsrisico (GR) Het ministerie van VROM heeft het Groepsrisico gedefinieerd als [4]: Cumulatieve kans per jaar dat een aantal personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting. De toetsingswaarde voor het GR is dat een ongeval met 0 doden met een kans van één op honderdduizend per jaar mag voorkomen (0-5 ), en een ongeval met 00 doden slechts op 0 miljoen (0-7 ). De norm is grafisch weergegeven in Figuur 3..E-03 K a n s [ p e r ja a r].e-04.e-05.e-06.e-07.e-08.e Aantal doden Figuur 3 Grafische weergave van de norm voor GR 20 NRG-92006/ /rev 2
21 4 Risicocontouren van de objecten De berekeningen zijn uitgevoerd conform het Handboek [] en leiden tot een contour van het plaatsgebonden risico. Zoals in hoofdstuk 2 is aangegeven wordt het plaatsgebonden risico bepaald door drie faalscenario s: bladworp, mastbreuk inclusief rotor en gondel en rotor en/of gondelval. In Figuur 4 wordt het verloop van het plaatsgebonden risico als functie van de afstand tot de turbinevoet weergegeven. In Bijlage A en Bijlage B zijn de berekende 0-6 (rood; binnenste) en 0-8 (blauw; buitenste) risicocontouren van de windturbines vervolgens geprojecteerd op de kaart met de locatie van de windturbines..0e-03.0e-04 Plaatsgebonden risico [/m 2 jaar].0e-05.0e-06.0e-07.0e-08.0e Afstand tot windturbine [m] Figuur 4 Verloop van het plaatsgebonden risico als functie van de afstand tot de turbinevoet. 4. Objecten buiten 0-8 -risicocontouren Met behulp van de berekende risicocontouren is nagegaan welke objecten buiten de 0-8 -risicocontouren liggen. Deze objecten zijn in onderstaande tabel weergegeven. Omdat het plaatsgebonden risico van deze objecten zeer klein is (<,0 0-8 /m 2 jaar), is een nadere beschouwing van deze objecten niet noodzakelijk. NRG-92006/ /rev 2 2
22 Tabel 5 Objecten buiten 0-8 -risicocontouren Objecten buiten de 0-8 risicocontour: A58 Spoorlijn Vlissingen-Roosendaal Gasleiding Kreekrak (ZBL leiding) Gasleiding Zebra Kabels en leidingen Zebra Radar ten noorden van de sluis (zendinrichting ) Radar Bathse brug 4.2 Objecten binnen 0-8 -risicocontouren Andere objecten liggen binnen de 0-8 -risicocontouren. Deze objecten kunnen onderverdeeld worden in een groep waarvoor een risicoanalyse noodzakelijk is en een groep waarvoor dit niet noodzakelijk is. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor ondergrondse kabels en leidingen waardoor ongevaarlijke stoffen worden getransporteerd [] Nader te beschouwen objecten In hoofdstuk 2 van het Handboek staat beschreven dat een risicoanalyse begint met het inventariseren van gevoelige objecten. Deze zijn in het Handboek onderverdeeld in tien hoofdcategorieën. Deze tien categorieën zijn: Bebouwing Wegen Vaarwegen Spoorwegen Industrie Ondergrondse kabels en leidingen Bovengrondse leidingen Hoogspanningslijnen Dijklichamen en waterkeringen Straalpaden. De objecten die zowel binnen de 0-8 -risicocontouren liggen als onder een van bovengenoemde hoofdcategorieën valt, zijn weergegeven in Tabel 6. Deze objecten zullen nader beschouwd gaan worden. De resultaten van de uitgevoerde risicoanalyse zijn per object weergegeven in hoofdstuk NRG-92006/ /rev 2
23 Veiligheid Van elke beschouwd object wordt voor zover mogelijk eerst getoetst aan de wettelijke criteria ten aanzien van het plaatsgebonden risico, Individueel Passanten Risico en Maatschappelijk Risico. Voor leidingen en kabels wordt het veiligheidscriterium getoetst: de toename in faalfrequentie per kilometer moet beneden de in het Handboek vermelde waarde van 0% blijven. Beschikbaarheid Plaatsing van de windturbines leidt tot een verhoging van de niet-beschikbaarheid van een object. Of dit acceptabel is, is afhankelijk van de maatschappelijke en bedrijfseconomische belangen van de betrokken partijen. Dit kan worden getoetst door de bijdragen van de windturbines te vergelijken met de eigen autonome faalfrequentie of niet-beschikbaarheid van het betreffende object. Het Handboek [] hanteert als richtwaarde dat de toename niet meer dan 0% mag zijn. Tabel 6 Objecten binnen 0-8 -risicocontouren, die nader beschouwd dienen te worden Nader te beschouwen objecten: zie paragraaf Vaarweg Schelde-Rijnkanaal 5. Ligplaatsen ten noorden en ten zuiden van het sluizencomplex 5.2 Kreekraksluizen 5.3 Gemaal Kreekrak 5.4 Boerderij 5.5 Hoogspanningslijnen (380 kv) 5.6 Elektriciteitsleidingen Delta 5.7 Gasleiding Gasunie 5.8 Gasleiding Delta 5.9 Gasleiding Dow 5.0 DPO brandstofleiding 5. Buisleidingstrook Markiezaatskade (CO-leiding en H 2-leiding van Air Liquide) Niet nader te beschouwen objecten De objecten die in Tabel 7 vermeld staan, liggen binnen de 0-8 -risicocontouren. Desondanks vereisen ze geen risicoanalyse (zie kolom 2 van Tabel 7). De aanvaardbaarheid van de plaatsing van de windturbines nabij deze objecten dient te worden overwogen op grond van maatschappelijke en bedrijfeconomische Op verzoek van Rijkswaterstaat is deze wel nader beschouwd [6]. NRG-92006/ /rev 2 23
24 belangen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de trefkans 2, die is weergegeven in de derde kolom van de Tabel 7 en de autonome faalkans per jaar van een betreffend object. NRG is niet het bezit van deze laatste. Tabel 7 Objecten binnen 0-8 -risococontouren, maar die niet nader beschouwd hoeven te worden Niet nader te beschouwen objecten Reden Trefkans per jaar Waterleiding Delta Kabels en leidingen waardoor,7 0-4 Hoofdleiding Riool Delta ongevaarlijke stoffen getransporteerd,5 0-4 Kabels en leidingen RWS worden hoeven niet in een risicoanalyse,5 0-3 Kabels en leidingen KPN beschouwd te worden. [],5 0-3 Pompstation schoon water Evides Bij deze objecten kunnen mensen 7,3 0-7 Drukstation van de vuilwaterleiding aanwezig zijn, maar zeer beperkt. Dus,0 0-8 Hoogheemraadschap Westbrabant deze objecten zijn te beschouwen als niet kwetsbare objecten. Deze objecten ook Radar ten zuiden van de sluis (zendinrichting 3) worden niet in het Handboek [] vermeld., De trefkans is gedefinieerd als de kans per jaar dat een object wordt getroffen door een deel van de windturbine. 24 NRG-92006/ /rev 2
25 5 Resultaten 5. De Schelde-Rijnverbinding De windturbines uit plaatsingsscenario worden in de nabijheid van een rijksvaarweg, de Schelde- Rijnverbinding, geplaatst. Er dient daarom rekening gehouden te worden met de beleidsregels van Rijkswaterstaat [5]: Windturbines worden op een afstand van 50 meter uit de rand van de vaarweg geplaatst ofwel er wordt aangetoond dat er geen hinder voor wal- en scheepsradar optreedt. De minimale afstand tot de rand van de vaarweg is altijd tenminste de helft van de rotordiameter. De plaatsing van de windturbines mag geen visuele hinder opleveren voor het scheepvaartverkeer en het bedienend personeel van de kunstwerken. Het zicht op vaarwegmarkering mag niet door plaatsing van windturbines worden afgeschermd. Ten aanzien van de afstand van de windturbines tot de vaarweg wordt aan de beleidsregel van Rijkswaterstaat voldaan. Mogelijke nautisch radar- en zichthinder wordt in dit rapport niet nader beschouwd. 5.. Vaarweg Schelde-Rijnkanaal Langs de vaarweg Schelde-Rijnkanaal staan 4 windturbines waarvan de 0-8 -risicocontour gedeeltelijk samenvalt met deze vaarweg. Indien één van deze windturbines faalt, kan de vaarweg getroffen worden. Waterwegen zijn niet gecategoriseerd als kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten []. Er is dan geen wettelijk criterium waaraan getoetst kan worden. Een vaarweg is nooit 00% van de tijd bruikbaar. Als gevolg van onderhoud en stremmingen is de vaarweg een deel van de tijd niet beschikbaar. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen voorziene niet-beschikbaarheid (VNB) en onvoorziene niet-beschikbaarheid (ONB). De ONB van de vaarweg zelf wordt in dit rapport verder aangeduid als de autonome niet-beschikbaarheid. Door het plaatsen van een windturbine langs de vaarweg kan het aantal stremmingen en daarmee de ONB toenemen. Het Handboek [] geeft als algemene richtwaarde dat wanneer de toename van de onvoorziene niet beschikbaarheid van de vaarweg binnen de 0% blijft, dit als een aanvaardbare waarde beschouwd mag worden. NRG-92006/ /rev 2 25
26 Beschikbaarheid Voor de 4 windturbines waarvan de 0-8 -risicocontour samenvalt met de vaarweg is de trefkans per jaar van de vaarweg bepaald (Tabel 8). De totale trefkans per jaar van de vaarweg is een sommatie van de afzonderlijke trefkansen en bedraagt,5 0-3 per jaar. Ervan uitgaande dat het treffen van de vaarweg resulteert in een stremming van de vaarweg gedurende 2 uur (= 2/8760 =,4 0-3 jaar) kan de onvoorziene niet beschikbaarheid (ONB) bepaald worden. In formule vorm is de ONB: ONB = gemid. tijd van stremming / (gemid. tijd tussen 2 stremmingen + gemid.tijd van stremming) Omdat de gemiddelde tijd van een stremming voldoende klein is ten op zichten van de gemiddelde tijd tussen twee stremmingen kan in de noemer de gemiddelde tijd van een stremming verwaarloosd worden: ONB gemid. tijd van stremming / gemid. tijd tussen 2 stremmingen. De gemiddelde tijd tussen twee stremmingen is de reciproke van de kans per tijdseenheid (treffrequentie) op stremming (lees hier treffrequentie van de vaarweg). Dan wordt ONB: ONB = gemid. tijd van stremming * treffrequentie vaarweg Deze vermenigvuldiging resulteert in een onvoorziene niet beschikbaarheid van 2, 0-6. Volgens Rijkswaterstaat [6] is de vaarweg gedurende 4 uur per jaar gestremd. De autonome nietbeschikbaarheid is dan 4,6 0-4 (= 4/8760). De toename van de onvoorziene niet beschikbaarheid door het plaatsen van de windturbines is daarmee 0,46% (= 2, 0-6 / 4,6.0-4 ). Er wordt ruimschoots voldaan aan de richtwaarde van 0% die in het Handboek is vermeld. Tabel 8 Trefkans van de vaarweg per windturbine Windturbine Bladworp Trefkans per jaar door Mastbreuk incl. rotor & gondel Rotor en/of gondel val Totale trefkans [/jaar] Afstand tot rand de rand van de vaarweg [m] 4, , ,3 0-5 >50 m <,0 0-8 >50 m <,0 0-8 >50 m <,0 0-8 >50 m <,0 0-8 >50 m 26 NRG-92006/ /rev 2
27 Windturbine Bladworp Trefkans per jaar door Mastbreuk incl. rotor & gondel Rotor en/of gondel val Totale trefkans [/jaar] Afstand tot rand de rand van de vaarweg [m] <,0 0-8 >50 m <,0 0-8 >50 m 8 2, ,3 0-6 >50 m 9 3, ,4 0-5 >50 m 0 3, , ,5 0-4 >50 m, , , 0-4 >50 m 2 8, , ,4 0-4 >50 m 3, 0-4 5, ,6 0-4 >50 m 4, , ,3 0-4 >50 m 5, , ,3 0-4 >50 m <,0 0-8 >50 m 7, ,2 0-7 >50 m <,0 0-8 >50 m 9, ,0 0-7 >50 m 20, ,0 0-7 >50 m 2, ,0 0-7 >50 m 22, , 0-7 >50 m <,0 0-8 >50 m <,0 0-8 >50 m <,0 0-8 >50 m <,0 0-8 >50 m <,0 0-8 >50 m <,0 0-8 >50 m <,0 0-8 >50 m totaal,5 0-3 NRG-92006/ /rev 2 27
28 5..2 Varend schip Indien een schip door het Schelde-Rijnkanaal vaart worden 29 windturbines gepasseerd. Van deze 29 windturbines hebben er 4 een 0-8 -risicocontour die gedeeltelijk binnen de vaarweg valt (Tabel 8). Het falen van deze windturbines kan leiden tot het treffen van een varend schip en het daarop aanwezige personeel. Enkel ten aanzien van de opvarende personen zijn wettelijke criteria opgesteld waaraan het windpark moet voldoen. Er moet namelijk voldaan worden aan het criterium van het Individueel Passanten Risico (IPR) en het Maatschappelijk Risico (MR). Voor een varend schip geeft het Handboek [] als algemene richtwaarde aan dat voor de faalkans een toename van maximaal 0% aanvaardbaar is. Individueel Passanten Risico en Maatschappelijk Risico (Veiligheid) Op het Schelde-Rijnkanaal vaart een drietal categorieën schepen: vrachtschepen, passagierschepen en bruine vloot schepen. Rijkswaterstaat heeft de gemiddelde afmetingen, gemiddelde snelheid op het Schelde-Rijnkanaal en het gemiddelde aantal personen op een schip geven [6]. Voordat een schip geschut wordt in de sluis, wacht deze vaak bij een van de remmingswerken 3. De gemiddelde passeertijd (schutduur en wachttijd samen) is 59 minuten [7]. Door rekening te houden met het oppervlak van een schip en de passagetijd van een schip, wordt de trefkans van een varend schip per passage bepaald. Deze trefkans dient als basis voor het bepalen van het maximale aantal vaarbewegingen voordat de normen van het IPR en het MR overschreden worden (Tabel 0). Tabel 9 Gegevens per scheepscategorie. vrachtschepen passagiersschepen bruine vloot lengte [m] 97,58 83,00 33,26 breedte [m] 0,48 9,7 5,90 snelheid [m] passagetijd [min] aantal personen Ten noorden en ten zuiden van het sluizencomplex zijn remmingswerken gelokaliseerd. De remmingswerken worden uitsluitend gebruikt ten behoeve van het wachten voor geschut te worden. Deze zijn een onderdeel van de vaarweg Schelde-Rijnkanaal. 28 NRG-92006/ /rev 2
29 Tabel 0 Maximaal toelaatbaar aantal passages voor het Schelde-Rijnkanaal Maximum toelaatbaar aantal passages Trefkans van een Schelde-Rijnkanaal IPR MR schip per passage [/dag] [/jaar] vrachtschepen, passagierschepen, bruine vloot Het toegestane IPR (max 0-6 per jaar; paragraaf 3.2) wordt overschreden als één bepaald individu gemiddeld meer dan de waarde in de 3 de kolom van Tabel 0 over het beschouwde traject vaart. Bijvoorbeeld als één individu op een vrachtschip meer dan 9 keer per dag over dit traject vaart wordt er niet voldaan aan het criterium van het IPR. Dat het maximum toelaatbaar aantal passages voor de drie scheepscategorieën overschreden zal worden, is niet erg waarschijnlijk, zodat gesteld kan worden dat aan de eis van het IPR wordt voldaan. De norm voor de MR (max per jaar; paragraaf 3.3) wordt overschreden als het aantal vaarbewegingen boven de waarde in de 4 de kolom van Tabel 0 uitkomt. In het 2007 was het aantal geschutte schepen voor de beroepsvaart en voor de recreatievaart 3006 [7]. In deze situatie wordt ruimschoots aan de norm voor de MR voldaan. Het is bovendien onmogelijk dat het Schelde-Rijnkanaal het aantal scheepsbewegingen per jaar dat nodig is om het IPR te overschrijden, aan kan. Rijkswaterstaat wil rekening houden met de uitbreiding van het sluizencomplex met één extra sluis. Ten opzichte van 2007 zal de beroepsvaart met meer dan een factor 63 moeten toenemen, voordat de MRnorm overschreden gaat worden. Een eventuele derde sluis zal zeker niet een zodanige verhoging van het aantal scheepvaartbewegingen geven. NRG-92006/ /rev 2 29
30 Faalkans van één vrachtschip (Veiligheid) Het falen van één of meerdere van de 29 windturbines langs het Schelde-Rijnkanaal kan leiden tot het treffen van een vrachtschip. Bij het bepalen van de trefkans van een vrachtschip wordt de gemiddelde afmetingen, de gemiddelde snelheid en gemiddelde schuttijd van een vrachtschip verdisconteerd (Tabel 9). De trefkans van een vrachtschip is,5 0-0 per passage (Tabel 0). Echter niet iedere trefkans leidt tot bezwijken van het object. Of een schip dat geraakt wordt bezwijkt, is o.a. afhankelijk van waar en waardoor een schip getroffen wordt. De volgende percentages zijn aangenomen voor het bezwijken (schade met aanzienlijke lekkage) van een schip indien het wordt getroffen: Scenario bladworp 50% Scenario omvallen van de mast incl. gondel/rotor 00% Scenario neerstorten van rotor en/of gondel 00% De bezwijkkans van een schip is de sommatie van de bezwijkkans voor de drie scenario s. Deze wordt daarmee 9,2 0 - per passage. In de PGS 3 [8] staat de initiële ongevallen faalfrequentie van schepen met zware schade. Het Schelde- Rijnkanaal is een CEMT klasse 6B vaarweg 4. Voor vaarwegen van deze vaarklasse is de initiële faalfrequentie,4 0-6 per schip per km. De kans op continu groot verlies van de lading loopt van 0, (enkelwandig schip) tot,2 0-4 (gastanker). De bijdrage door plaatsing van de windturbines zal het grootst zijn als de autonome faalfrequentie van een schip op Schelde-Rijnkanaal het kleinst is. De meest ongunstige situatie is dus een schip met de kleinste kans op een groot lek: de gastanker. De faalkans voor gastankers waarbij groot lek ontstaat, is,7 0-0 per schip per kilometer (=,4 0-6 *,2 0-4 ). Per passage wordt dit vermenigvuldigd met de afstand van het Rijn-Scheldekanaal op basis van de locatietekening [2], hier 7 km (=,7 0-0 *7 =,2 0-9 per schip per passage). Dit betekent dat de toename van de faalkans van een schip t.g.v. de windturbines langs de vaarweg (9,2 0 - / (,2 0-9 ) = 7,9% is. De toename blijft beneden de 0%, wat een aanvaardbare waarde is. Faalkans van één varend kegelschip Voor de binnenvaart geldt dat een schip met gevaarlijke stoffen, zichtbaar blauwe kegels moet voeren. 's Nachts worden deze vervangen door blauwe lampen. Hoe meer kegels hoe gevaarlijker de lading. Voor 4 De klasse-indeling is bepaald door de Conférence Européenne des Ministres de Transport (CEMT). Per klasse zijn de maximale afmetingen van een schip vastgelegd. 30 NRG-92006/ /rev 2
31 deze schepen gelden extra maatregelen, zoals de verplichting zich te melden bij verkeersposten. Tevens zijn voor deze schepen speciale ligplaatsen beschikbaar waar zij ook bij minder gunstige weersomstandigheden kunnen aanleggen. Bij het schutten van sluizen wordt steeds speciale aandacht gegeven aan schepen met gevaarlijke stoffen. Op het Schelde-Rijnkanaal varen ook kegelschepen. Het betreft voornamelijk -kegelschepen [6]. De maximale grootte van een kegelschip op deze vaarweg valt in de categorie CEMT 6B. Dezelfde afmetingen en gemiddelde vaarsnelheid zijn aangenomen als van een vrachtschip (Tabel 9). De kans dat een schip getroffen wordt door een windturbine is onafhankelijk van het type schip. Daarmee is de trefkans van een kegelschip is,5 0-0 per passage (Tabel 0). Het treffen van een schip door een windturbine heeft niet noodzakelijkerwijs tot gevolg dat een schip bezwijkt. In de paragraaf Faalkans van één vrachtschip zijn voor de drie faalscenario s van windturbines percentages voor het bezwijken van een vrachtschip verondersteld. Deze percentage zullen voor een kegelschip kleiner of gelijk aan die voor een vrachtschip. Hierdoor zal de bezwijkkans per passage van een kegelschip kleiner of gelijk zijn aan de bezwijkkans per passage van een vrachtschip. In de eerder genoemde paragraaf is uitgegaan van een gastanker. In de PGS 3 [8] is dit de meest ongunstige beschreven categorie. Kegelschepen vervoeren gevaarlijke stoffen, zoals bijvoorbeeld ammoniak. Dit wordt vervoerd in een gastanker. Daarom is wederom de autonome faalfrequentie van een schip,2 0-9 per schip per passage. De toename in de faalkans van een kegelschip t.g.v. windturbines is kleiner of gelijk aan de toename van de faalkans van een vrachtschip. Deze toename blijft beneden de 0%; wat een aanvaardbare waarde is. Capaciteitsuitbreiding van Rijn-Scheldekanaal Rijkswaterstaat houdt er rekening mee dat de capaciteit van het sluizencomplex in de toekomst moet worden vergroot. Zij zijn voornemens daartoe ondermeer de volgende scenario s te onderzoeken:. Het sluizencomplex uit te breiden met een extra sluis. Eerder in deze paragraaf is beschreven dat dan ook voldaan wordt aan het Individueel Passanten Risico en Maatschappelijk Risico. 2. Van het huidige spuikanaal een vaarweg maken. De afstand van windturbines tot en met 9 tot het spuikanaal is minder dan 50 m. Hierdoor wordt niet voldaan aan de beleidsregel van Rijkswaterstaat. NRG-92006/ /rev 2 3
32 Oes te r d a m A A A A 48 A A A A A A A A 4 84 A A A 48 5 A A 48 6 A A 4 87 A A 48 6 A A A 48 8 A 48 6 A A 48 6 A 4 86 A A 49 0 A 48 6 A 4 90 A A A A 4 86 A 49 A 4 9 A A 48 6 A We s te li jk e Sp u ik an a al w eg A 4 86 A 49 2 A A A 52 0 A 52 0 A A A Zendinrichting Kreekraksluizen Noordoost OL 4 3'50" NB 5 27'3" A 52 0 A 52 0 A A A 52 0 A A 52 0 A A Station Marifoon Kreekraksluis 44SM OL 4 3'50" NB 5 27'3" 8. 4 A 52 0 A A st Oo el ijk Spu a e ik na a e lw g 0 A A A 49 5 A 5 20 A A A 52 0 A A 52 0 Zendinrichting 3 Kreekraksluizen Zuidoost OL 4 4'5" NB 5 26'26" A KA DOOR BEL KELDER RWS A A A A A 4 97 A2 54 A 4 97 A A 4 96 A A A 4 98 A A A A A A A S ch e ld e- Rijn w eg A A A A A A A A A 5 8 A A2 5 4 R ILL GEM AAL KRE EKRA K A A A 5 8 A A A A 5 0 A 5 0 A2 54 A ZIE PROFI EL A A A 50 2 A 50 3 A Ligplaatsen ten noorden en ten zuiden van het sluizencomplex Schepen op het Schelde-Rijnkanaal kunnen gebruik maken van een aantal ligplaatsen ten noorden en ten zuiden van het sluizencomplex. Het is mogelijk dat schepen gedurende langere tijd aangemeerd zijn. De locaties (de groene delen) zijn weer gegegeven in Figuur 5. {\W ; }Nieuwe oeverlijn {\W ; }Rand vaarweg {\W ; }Analoge input {\W5.096; }Kabels en {\W ; }leidingen RWS {\W5.096; }Kabels en {\W ; }leidingen KPN Gasleiding Kreekrak Figuur 5 De ligplaatsen in de nabijheid van het sluizencomplex (de groene delen) Plaatsgebonden risico ligpaatsen (Veiligheid) De ligplaatsen worden geacht te voldoen aan de definitie van BEVI artikel.a.h [9]. Op grond hiervan worden de ligplaatsen als beperkt kwetsbaar object beschouwd. Voor nieuwe situaties, zoals het oprichten van een windturbinepark geldt voor beperkt kwetsbare objecten een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico van 0-6 per jaar. 32 NRG-92006/ /rev 2
33 Eén ligplaats (zuid-oost) is gelokaliseerd binnen de 0-6 -risicocontour en voldoet dus niet aan de richtwaarde. Het betreft de zuidoostelijke ligplaats. Aangezien bij een beperkt kwetsbaar object enkel sprake is van een richtwaarde mag van de 0-6 waarde worden afgeweken indien daarvoor gewichtige maatschappelijke en bedrijfseconomische redenen zijn. Trefkans van een vrachtschip gemeerd aan ligplaats Op verzoek van Rijkswaterstaat is voor deze ligplaatsen de trefkans van een vrachtschip bepaald. Eerst is de trefkans van de ligplaatsen bepaald. Vervolgens worden de gemiddelde grootte van een schip (Tabel 9) en de gemiddelde bezettingsgraad meegenomen in de berekening van de trefkans van een vrachtschip gemeerd aan een ligplaats. Uit informatie van Rijkswaterstaat [6] blijkt dat de bezettingsgraad gedurende de werkdagen 50% en gedurende het weekend 00% is. Het resultaat van de trefkansbepaling van een vrachtschip gemeerd aan een ligplaats wordt in Tabel weergegeven. Voor schepen zijn een aantal faalscenario s mogelijk: intrinsiek falen falen tijdens verlading falen ten gevolge van scheepsbotsingen. In de PSG 3 [8] staat beschreven dat intrinsiek falen te verwaarlozen is ten opzichte van beide andere scenario s. In deze situatie vindt er geen verlading plaats, dus dit scenario is ook hier niet van toepassing. Het enige scenario wat in deze situatie kan optreden in aanvaring van een aangemeerd schip door een passerend schip. Er is geen faalfrequentie bekend voor aangemeerde schepen, waarbij geen verlading plaatsvindt. NRG-92006/ /rev 2 33
34 Tabel Trefkans t.g.v. windturbines van een vrachtschip gemeerd aan een ligplaats getroffen vrachtschip gemeerd aan een ligplaats Ten noord westen van het sluizencomplex Ten zuid westen van het sluizencomplex getroffen door windturbine Bladworp Trefkans per jaar Mastbreuk Rotor en/of incl. rotor & gondel val gondel totale trefkans [/jaar] 3, , , ,2 0-8 Ten zuid oosten van het sluizencomplex 4 2, 0-6 2, , , , ,6 0-6 totaal, Kreekraksluizen 5.3. Plaatsgebonden risico sluizencomplex (Veiligheid) De gebouwen behorende bij het sluizencomplex worden conform de BEVI definitie van artikel..a.b als een beperkt kwetsbaar object beschouwd [9]. Voor nieuwe situaties, zoals het oprichten van een windturbinepark, geldt voor beperkt kwetsbare objecten een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico van 0-6 per jaar. De gebouwen behorende bij sluizencomplex vallen buiten deze 0-6 -risicocontour (Bijlage A). Er wordt dus voldaan aan de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico Onvoorziene niet beschikbaarheid sluizencomplex (Beschikbaarheid) In de nabijheid van het sluizencomplex staan twee windturbines waarvan de 0-8 -risicocontour samenvalt met delen van het sluizencomplex (Bijlage A). Bij het falen van deze twee windturbines is het dus mogelijk dat het sluizencomplex wordt getroffen. Het sluizencomplex kan onderverdeeld worden in: Oostelijke sluis Westelijke sluis Bedieningsgebouw (gelokaliseerd tussen beide sluizen). Sluisgebouw op de oostelijke kade. De oostelijke sluis ligt binnen de 0-8 risicocontour van windturbine en 2. Het sluisgebouw op de oostelijke kade valt binnen de 0-8 -risicocontour van windturbine 2. De westelijke sluis en het bedieningsgebouw liggen niet binnen de 0-8 -risicocontour van een windturbine. Dus de onvoorziene niet beschikbaarheid van zowel het bedieningsgebouw als de westelijke sluis neemt niet toe door plaatsing van deze windturbines. 34 NRG-92006/ /rev 2
35 Om voor de oostelijke sluis en het sluisgebouw op de oostelijke kade de toename van de onvoorziene niet beschikbaarheid t.g.v. de plaatsing van de windturbines te bepalen is allereerst de trefkans berekend. In Tabel 2 is de trefkans van de oostelijke sluis en het sluisgebouw op de oostelijke kade weergegeven. Tevens is hier de ONB t.g.v. plaatsing van de windturbine opgenomen. Uit de tabel blijkt dat sluis en sluisgebouw alleen door een blad kunnen worden getroffen. Als een windturbine op de sluis terecht komt, is het maximale scenario dat de sluisdeur faalt. Het wisselen van een complete sluisdeur wordt uitgevoerd in 3 weken [6]. Indien een windturbine op het sluisgebouw terecht komt, is het niet noodzakelijkerwijs dat het sluisgebouw ook faalt. Hier wordt de conservatieve aanname gehanteerd aangenomen dat treffen van het gebouw bezwijken van dit gebouw tot gevolg heeft. De gemiddelde reparatieduur is 3 maanden [6]. In Tabel 2 is de trefkans van de oostelijke sluis en het sluisgebouw op de oostelijke kade weergegeven. Tevens is hier de ONB t.g.v. plaatsing van de windturbine opgenomen. Tabel 2 getroffen object sluis oost Trefkans en ONB t.g.v. windturbines van de oostelijke sluis en oostelijk sluisgebouw getroffen door windturbine Trefkans per jaar Mastbreuk Rotor en/of Bladworp incl. rotor gondel val & gondel totale trefkans [/jaar] 2, , , ,4 0-5 ONB tgv windturbines totaal 6, ,7 0-6 oostelijk sluisgebouw 2 4, ,6 0-6, 0-6 Rijkswaterstaat geeft aan dat het sluiscomplex gemiddeld gedurende 30 uur per jaar niet beschikbaar is [6]. Dit resulteert in een ONB van 3, Door plaatsing van de windturbines is de toename van de ONB voor de oostelijk sluis 0,% (3,7 0-6 / 3,4 0-3 ). Deze toename is voor het sluisgebouw op de oostelijke kade is marginaal (, 0-6 / 3,4 0-3 = 0,03%). Samen met het feit dat de westelijke sluis en het bedieningsgebouw niet binnen de 0-8 -risicocontouren liggen, voldoet het sluiscomplex ruimschoots aan de in het Handboek genoemde richtwaarde van 0% Capaciteitsuitbreiding van Rijn-Scheldekanaal Rijkswaterstaat wil mogelijk de sluiscapaciteit uitbreiden door een derde sluis in het Schelde-Rijnkanaal te bouwen. In de huidige situatie liggen meeste westelijke sluiskolk buiten de 0-8 -risicocontouren. Er van NRG-92006/ /rev 2 35
36 uitgaande dat de derde kolk aan de westelijke kant van beide sluizen geplaatst gaat worden, geldt voor de toekomstige situatie dat ook deze sluiskolk buiten de 0-8 -risicocontouren ligt. Hierdoor zal de onvoorziene niet beschikbaarheid niet groter worden dan in de situatie met twee sluiskolken. En voldoet het sluiscomplex met drie sluiskolken ruimschoots aan de in het Handboek genoemde richtwaarde van 0% Groeprisico van het sluizencomplex Treffrequentie In de nabijheid van het sluizencomplex staan de windturbines en 2 waarvan de 0-8 -risicocontour samenvalt met delen van het sluizencomplex. Bij het falen van deze twee windturbines is het dus mogelijk dat het sluizencomplex wordt getroffen. Het sluiscomplex wordt hierbij als één geheel beschouwd. Tabel 3 Trefkans t.g.v. windturbines van het sluizencomplex Trefkans per jaar getroffen door totale trefkans Mastbreuk incl. Rotor en/of windturbine Bladworp [/jaar] rotor & gondel gondel val Gegevens met betrekking tot de personen Uit communicatie met Rijkswaterstaat [6] blijkt dat er twee groepen mensen aanwezig zijn op het sluizencomplex, namelijk het bedienende personeel en het onderhoudspersoneel. Er zijn drie bedienende personeelleden gedurende de gehele jaar aanwezig. De verblijfsduur van het onderhoudspersoneel is afhankelijk van de te realiseren onderhoudswerkzaamheden. Dit geldt ook voor het aantal personen betrokken bij het onderhoud. Het is niet bekend wat het gemiddelde aantal aanwezige personen per jaar zijn. Resultaat van de groepsrisicobepaling In Figuur 6 is de toetsingsnorm zoals gedefinieerd in paragraaf 3.4 weergegeven. Daaraan toegevoegd zijn voor elke windturbine twee punten. Deze representeren de twee faalscenario s bladworp en 36 NRG-92006/ /rev 2
Windpark Vianen externe veiligheid
Windpark Vianen externe veiligheid Rapportnummer F 20562-1-RA-002 d.d. 3 juni 2014 Windpark Vianen externe veiligheid o p d r a c h t g e v e r E c o f y s N e t h e rlands B. V. r a p p o r t n u m m
Nadere informatiePassantenrisico VKA. Windpark Battenoord. Opdrachtgever
Passantenrisico VKA Windpark Battenoord Opdrachtgever Passantenrisico VKA Windpark Battenoord 22 februari 2017 Auteurs Drs. Ing. Jeroen Dooper Hans Kerkvliet MSc. Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56 3521
Nadere informatieTitel Trefkansberekening Maeslantkering
Titel Trefkansberekening Maeslantkering Datum 26-10-2018 Auteur Hans Kerkvliet & Jeroen Dooper 1. Inleiding Bosch & van Rijn heeft een veiligheidsonderzoek uitgevoerd naar de risico s ten gevolge van nieuw
Nadere informatieNotitie risicozonering windturbines
Notitie risicozonering windturbines Nieuwegein, 12 augustus 2008 Kenmerk : V068281aaB1.mhr Project : Ontwikkeling Windpark Tolhuislanden Locatie : Zwolle Betreft : Risicozonering windturbines 1. Inleiding
Nadere informatieRisicoanalyse van drie windturbines langs de Reyndersweg te IJmuiden
Risicoanalyse van drie windturbines langs de Reyndersweg te IJmuiden Vertrouwelijk In opdracht van Bik & Arnold B.V. auteur (s): L.P.M. Duisings beoordeeld: C.M. Ackerman naam: Referentienr: NRG-912239/09.98831
Nadere informatieTitel Trefkansberekening Hoogspanningsinfrastructuur WP Landtong Rozenburg
Titel berekening Hoogspanningsinfrastructuur WP Landtong Rozenburg Datum 20-09-2018 Auteur Hans Kerkvliet MSc. & Drs. Ing. Jeroen Dooper Inleiding Voor Windpark Landtong Rozenburg is een externe veiligheidsonderzoek
Nadere informatieBIJLAGE 14 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES
BIJLAGE 14 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES 1 RISICO'S VOOR SCHEEPVAART DOOR FALEN VAN WINDTURBINES Inleiding Om de risico s voor scheepvaart in windturbineparken (recreatievaart
Nadere informatieRisicoanalyse Windturbines
Risicoanalyse Windturbines Locatie Suurhoffbrug Raedthuys Windenergie Revisie Eindrapport rev 1 Auteur C.M. Pietersen Datum 4 januari 2011 Inhoud Inhoud 2 1. Samenvatting... 3 2. Inleiding... 6 3. Gegevens
Nadere informatieAddendum. memonummer datum 17 februari Christian van den Hoven Eneco
Addendum memonummer 20150217 400568 datum 17 februari 2015 aan Joost de Gooier Nuon Christian van den Hoven Eneco van Tom van der Linde Antea Group Jeroen Eskens Rudi van Rooij kopie project Externe veiligheid
Nadere informatieRisicoanalyse windturbine en primaire waterkering Windpark Spui 22 december 2015 Drs. Ing. Jeroen Dooper
Risicoanalyse windturbine en primaire waterkering Windpark Spui 22 december 2015 Drs. Ing. Jeroen Dooper 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Klein-Piershil BV is voornemens windpark Spui te realiseren in de polder
Nadere informatieExterne veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald
Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,
Nadere informatiePlanlocatie Nuland Oost te Nuland
Planlocatie Nuland Oost te Nuland Risico-inventarisatie Externe Veiligheid Definitief In opdracht van: Gemeente Maasdonk Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 31 januari 2011 Verantwoording Titel : Planlocatie
Nadere informatieEFFECT VAN WINDTURBINES OP SNELWEG A15 NABIJ WINDPARK PARK 15.
EFFECT VAN WINDTURBINES OP SNELWEG A15 NABIJ WINDPARK PARK 15. Datum 16 november 2016 Van B. Vogelaar Pondera Consult Betreft IPR en MR berekeningen Windpark Park 15 nabij Snelweg A15 Projectnummer 715094
Nadere informatieMEMO. IJsvorming op windturbines
MEMO Prepared: Ms.Sc. Valentijn van Gastel 15.04.2013 Reviewed: Filename 20130516_MEM_LW_Aanvullende vragen QRA_v3 Pages 7 Version Author Date Remarks/Change 1.0 VGa 15.04.2013 Eerste opzet 2.0 BSc 16.04.2013
Nadere informatiePR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0
74101391.006 12-7542 VERTROUWELIJK PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0 Arnhem, 10 januari 2013 Auteur(s) KEMA In opdracht van Eneco auteur : A. Taris beoordeeld : P. Franck 8 blz. 0 bijl. AT goedgekeurd
Nadere informatieRisicoanalyse. Windpark Battenoord. Windturbines en primaire waterkering VKA. Opdrachtgever
Risicoanalyse Windturbines en primaire waterkering VKA Windpark Battenoord Opdrachtgever Risicoanalyse Windturbines en primaire waterkering VKA Windpark Battenoord 22 februari 2017 Auteurs Drs. Ing. Jeroen
Nadere informatieANALYSE EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE KRABBEGORS N.V. HVC. Concept v november 2016
716051 28 november 2016 ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE KRABBEGORS N.V. HVC Concept v1.3 INHOUDSOPGAVE Inleiding 1 Identificatie van objecten 2 Bepaling identificatieafstand 2 Identificatie objecten
Nadere informatieANALYSE MOGELIJKHEDEN WINDENERGIE LOCATIE N59 I.R.T EXTERNE VEILIGHEID
ANALYSE MOGELIJKHEDEN WINDENERGIE LOCATIE N59 I.R.T EXTERNE VEILIGHEID Datum Van B. Vogelaar Pondera Consult Betreft Analyse van de mogelijkheden voor plaatsing van windturbines in plangebied langs de
Nadere informatieInleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden.
Notitie / Memo Aan: Suzan Tack, Erik Zigterman Van: Peter Winkelman Datum: 24 juni 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N003D02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings
Nadere informatieInleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden.
Notitie / Memo Aan: Suzan Tack Van: Peter Winkelman Datum: 9 mei 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N003F02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings Onderwerp:
Nadere informatieExterne Veiligheid ontwikkeling Amefa-terrein Apeldoorn
Notitie Contactpersoon George Rutten Datum 18 februari 2009 Kenmerk N003-4615698RTG-srb-V01-NL Externe Veiligheid ontwikkeling Amefa-terrein Apeldoorn 1 Inleiding In opdracht van BAM Woningbouw heeft Tauw
Nadere informatieAuteurs Hans Kerkvliet MSc. Drs. Ing. Jeroen Dooper. Opdrachtgever Nuon. Risicoanalyse. Windturbines en waterkering WP Jaap Rodenburg
Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Drs. Ing. Jeroen Dooper Opdrachtgever Nuon Datum 12-3-2018 Versie 0.2 Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56 3521 AV Utrecht Tel: 030-677 6466 Mail: info@boschenvanrijn.nl Web:
Nadere informatieDatum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni 2013 20112327-05 L. Gelissen
Notitie 20112327-05 MER Beneden-Lek (Bergambacht) Externe veiligheid Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni 2013 20112327-05 L. Gelissen 1 Inleiding In opdracht van Consortium 2.0 1 is een
Nadere informatieKwantitatieve Risico Analyse
Kwantitatieve Risico Analyse T.b.v de plaatsing van twee windturbines in Deventer Opdrachtgever Hoofdstuk: Inhoudsopgave Kwantitatieve Risico Analyse T.b.v de plaatsing van twee windturbines in Deventer
Nadere informatieQuickscan externe veiligheid
projectnr. 161911 Auteur Drs. M. de Jonge Opdrachtgever Provincie Zeeland Directie Ruimte, Milieu en Water Projectbureau Zwakke Schakels Postbus 165 4330 AD Middelburg datum vrijgave beschrijving goedkeuring
Nadere informatieSCAN EXTERNE VEILIGHEID WINDPARK WESTEINDE. Alisios BV. Definitief januari 2015
714034 26 januari 2015 SCAN EXTERNE VEILIGHEID WINDPARK WESTEINDE Alisios BV Definitief INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1 1.1 Locatie 2 1.2 Windturbinetype 3 2 Risicoafstanden 4 2.1 Omvallen van de mast door
Nadere informatiedatum: 6 maart 2014 auteurs: Drs. Ing. Jeroen Dooper, Teun Lamers MSc., Steven Velthuijsen MSc.
Externe veiligheidsanalyse t.b.v. vormvrije m.e.r.-beoordeling en inpassingsplan Windpark Bijvanck datum: 6 maart 2014 auteurs: Drs. Ing. Jeroen Dooper, Teun Lamers MSc., Steven Velthuijsen MSc. 1 Beleid
Nadere informatiePlanMER Gemeente Emmen
PlanMER Gemeente Emmen Studie externe veiligheid windenergie ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T +31 (0)30 662-3300 F +31 (0)30 662-3301 E info@ecofys.com I www.ecofys.com PlanMER Gemeente
Nadere informatieKWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345
KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING N-559-20 TE TONDEN, GEMEENTE I.012547.01 De Hoven N-559-20 Rondweg N-345 I.012547.01 De Hoven N-559-20 Rondweg N-345 N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse
Nadere informatieWindpark Geefsweer. Kwantitatieve risicoanalyse alternatieven projectmer. Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Drs. Ing. Jeroen Dooper
Auteurs Hans Kerkvliet MSc. Drs. Ing. Jeroen Dooper Opdrachtgever Millenergy VOF Windpark Geefsweer Kwantitatieve risicoanalyse alternatieven projectmer Windpark Geefsweer Kwantitatieve Risicoanalyse alternatieven
Nadere informatieKwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie. Door: Afdeling Beleid en Advies
Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie Door: Afdeling Beleid en Advies Samenvatting De Zuivelhoeve heeft het voornemen om haar activiteiten, die nu nog verspreidt over verschillende
Nadere informatieRisico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie
Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Externe veiligheid Definitief In opdracht van: Vos Zand en Grind BV Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 20 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding...
Nadere informatieHerstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04
Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04 Referentie 20122015-04 Rapporttitel Herstructurering Biedermeier Mariaberg
Nadere informatieBijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen
Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen Gemeente Steenbergen Opdrachtgever: Contactpersoon: Gemeente Steenbergen Mevrouw M.
Nadere informatieONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE DE HOEF 14 TE LEUNEN. De heer G. van de Ligt. Definitief december 2015
715075 18 december 2015 ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE DE HOEF 14 TE LEUNEN De heer G. van de Ligt Definitief Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550 AN Hengelo Telefoon
Nadere informatieTrefkansberekeningen buisleiding en snelwegen bij Windpark Autena Frans de Jong
MEMO Prepared: Valentijn van Gastel 12.05.2014 Approved: Jan Dam 20.05.2014 Filename 20140522_MEM_Trefkansen buisleiding en snelwegen windpark Autena Pages 9 Version Author Date Remarks/Change 1.0 VGa
Nadere informatieBeschouwing veiligheid rondom turbine locatie 5. Parkeerplaats, TNT-opslag bunker, Hoogspanningsinfrastructuur
Notitie / Memo Aan: Erik Zigterman; Suzan Tack Van: Peter Winkelman Datum: 27 juni 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N004D02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings
Nadere informatieKwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne
Kwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne status datum: status: 19-01-2011 definitief Opdrachtgever: gemeente Westvoorne Opdrachtleider RBOI: mw. drs. J.P. Zevenbergen-Herweijer Samenvatting In dit
Nadere informatieHillegom. Ontwikkeling Pastoorslaan Hillegom. Kwalitatieve risicoanalyse. 25-10-2010 concept definitief 020104.14951.00. mw. mr. C.T.
Hillegom Ontwikkeling Pastoorslaan Hillegom Kwalitatieve risicoanalyse identificatie status datum: status: 25-10-2010 concept definitief projectnummer: 020104.14951.00 opdrachtleider: mw. mr. C.T. Ploeger
Nadere informatie1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader
1.1 Externe veiligheid 1.1.1 Beoordelingskader Beleid Externe veiligheid heeft betrekking op de risico s voor de omgeving bij het gebruik, de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. De
Nadere informatieQuickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel
Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel projectnr. 201716 revisie 00 november 2009 Auteur ing. S. M. O. Krutzen Opdrachtgever Gemeente Capelle aan den IJssel Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Postbus
Nadere informatie1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo
Memo Aan Hugo Weimer Kopie aan Contactpersoon Frank Kriellaars Onderwerp N269 Deelproject 1 paragraaf Externe Veiligheid 1 Aanleiding De provincie Noord-Brabant heeft het voornemen de N629 tussen Oosterhout
Nadere informatieDorpsweg 24 e.o. Zijderveld EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief
EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief Opdrachtgever : Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV. Projectnummer : 2009380 Status : definitief Rapport : DAB Akkoord : DWD Datum
Nadere informatieHandboek Risicozonering Windturbines
Handboek Risicozonering Windturbines Eindversie 3 e, geactualiseerde versie mei 2013 opgesteld door DNV KEMA C.J. Faasen P.A.L. Franck A.M.H.W. Taris in opdracht van Agentschap NL Handboek Risicozonering
Nadere informatieWindpark De Brand. Kwantitatieve Risicoanalyse. Opdrachtgever
Windpark De Brand Kwantitatieve Risicoanalyse Opdrachtgever Windpark De Brand Kwantitatieve Risicoanalyse Versie 1.1 22 augustus 2014 Auteur Drs. Ing. Jeroen Dooper Bosch & Van Rijn Prins Bernhardlaan
Nadere informatieWaterdunen. Verantwoording groepsrisico; nieuwe locatie hotel. Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever Provincie Zeeland Postbus AD Middelburg
projectnr. 200080 revisie 00 12 augustus 2009 Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever Provincie Zeeland Postbus 165 4330 AD Middelburg datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave 12-08-2009
Nadere informatieRisicoberekening hogedruk aardgasleidingen
Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen Sportweg 9 Doetinchem Bezoekadres Elderinkweg 2 7255 KA Hengelo (gld.) Postadres Postbus 200 7255 ZJ Hengelo (gld.) www.odachterhoek.nl info@odachterhoek.nl Colofon:
Nadere informatieRapportage quickscan externe veiligheid
BIJLAGE 7 Rapportage quickscan externe veiligheid revisie D0 februari 2008 Auteur ing. A. A. Zoethout drs. M. de Jonge Opdrachtgever Dhr. S. Weidenaar It Rak 1 8406 EX TIJNJE datum vrijgave beschrijving
Nadere informatieTrefkansenonderzoek windpark Hartelbrug II Actualisatie van onderzoek 2014
Actualisatie van onderzoek 2014 XL Wind B.V. 29 juni 2015 Definitief rapport BD2238 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. INDUSTRY, ENERGY & MINING Jonkerbosplein 52 Postbus 151 6500 AD Nijmegen +31 88 348 70 00
Nadere informatieQRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie
Opdrachtgever: Project: QRA Gastransportleiding W-574-02 Gasunie Projectnummer: I.012153.01 Gasunie Projectnaam: GNIPA-1620 Aartswoud-Heerhugowaard Behoort bij besluit van Burgemeester en wethouders van
Nadere informatieExterne veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam
Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg
Nadere informatieSAVE-W. Relevant en veiligheid windenergie. Kennistafel veiligheid windenergie. Jeroen Eskens
Relevant en veiligheid windenergie Kennistafel veiligheid windenergie Jeroen Eskens Algemene Informatie Basisgegevens Projectnaam Type windturbine(s) Relevant en veiligheid windenergie Relevantje Locatie
Nadere informatieQRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V.
Opdrachtgever: Project: QRA Gastransportleidingen Gasunie Projectnummer: I.013262.01 Gasunie Projectnaam: Verl. W-535-01 RLR KP5 Valkenburg Duyfrak QRA Gastransportleiding Verlegging W-535-01 RLR KP5 Valkenburg
Nadere informatieExterne veiligheidsrisico's
29 juni 2012 Dossiernummer Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleidingen bestemmingsplan IJburg 29-06-2012 S.M. Musch Cruquiusweg 5 Postbus 922 1019 AT Amsterdam 1000 AX Amsterdam 020-254 38 26
Nadere informatieKapelle. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. In opdracht van de provincie Zeeland
Kapelle QRA hogedruk aardgas buisleidingen In opdracht van de provincie Zeeland Auteur: Niels den Haan Collegiale toets: Kees Aarts Datum: 2012 Consequentieonderzoek Bevb, QRA Kapelle 2 Inhoudsopgave 1
Nadere informatieRisicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F
Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Heijmans Vastgoed b.v. Maart 2012 Concept Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F dossier : BA8595 registratienummer
Nadere informatieKWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING. OLST-WIJHE I CDM16 Olst N Bruinweg N.V. Nederlandse Gasunie
KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING GASTRANSPORTLEIDING N-556-60 N-556-60 EN EN N-557-30 N-557-30 TE TE OLST, OLST, GEMEENTE GEMEENTE OLST-WIJHE OLST-WIJHE I.012535.01 - CDM16 Olst N-566-60
Nadere informatieANALYSE PR CONTOUREN WINDPARK ELZENBURG DE GEER. Gemeente Oss V oktober 2018
BIJLAGE 20 718026 31 oktober 2018 ANALYSE PR CONTOUREN WINDPARK ELZENBURG DE GEER Gemeente Oss V2.0 Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550 AN Hengelo Telefoon (074) 248 99
Nadere informatieHandboek Risicozonering Windturbines
Juli 2002 Handboek Risicozonering Windturbines Versie 1.1, juli 2002 L. Rademakers, H. Braam (ECN) H. Brinkman (NRG) K. Ham (TNO-MEP) F. Verheij, H. Cleijne (KEMA) L. Folkerts (Ecofys) INHOUD DEFINITIES
Nadere informatieQUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID
MEMO Dossier : BC5930-102-105 Project : bestemmingsplan Cruiquiusgebied Amsterdam Betreft : quickscan externe veiligheid Ons kenmerk : MD-AF20131715/ISEE Datum : 13 december 2013 Status : definitief Classificatie
Nadere informatieQRA hogedruk aardgas buisleidingen
Auteur: N. den Haan Collegiale toets: L. Jansen Datum: 20-7-2011 QRA hogedruk aardgas buisleidingen Gemeente Woensdrecht t.b.v. bestemmingsplanwijziging Huijbergseweg 140 (theetuin) 2 Inhoudsopgave 1 Algemene
Nadere informatieRisico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen
Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5
Nadere informatieNotitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen
Notitie Aan : BVR Projectontwikkeling B.V. en Langendijk B.V. Van : ir. S. Valk en ir. drs. D. Lobregt (Royal Haskoning) Datum : 29 november 2011 Kopie : L.J.A. Rombouts MSc, ing. E.M. Reurslag en J.J.H.
Nadere informatieRisicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert
Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen projectnr. 196747 revisie 00 december 2010 Opdrachtgever Gemeente Zundert datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave December 2010 Menno de
Nadere informatieGoirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen
Goirle, Vennerode Onderzoek externe veiligheid projectnr. 183803 revisie 02 31 maart 2009 Auteur(s) drs. M. de Jonge Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen datum vrijgave beschrijving
Nadere informatieInleiding. Juridisch kader. Memo. memonummer datum 30 augustus 2017 Ton van Dortmont Els Joosten
Memo memonummer 20170830 418851 datum 30 augustus 2017 aan Ton van Dortmont Els Joosten Nuon Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Tom van der Linde Antea Group project Windpark Nieuwe Hemweg projectnr.
Nadere informatieGemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: 74300265. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost
Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: 74300265 Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost Opdrachtgever Project Projectnummer : 74300265 Status
Nadere informatieKwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan Hansweert
Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan Hansweert Samenvatting In dit rapport is zowel een plaatsgeboden risicoberekening als een groepsrisicoberekening uitgevoerd. Dit is gedaan in het kader van het
Nadere informatieRisicoberekening hogedruk aardgasleidingen
Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen Bedrijventerreinen Oost Gelre Bezoekadres Gezellenlaan 10 7005AZ Doetinchem Tel: 0314 321200 Fax: 0314-321201 Postadres Postbus 53 7000 AB Doetinchem www.regio-achterhoek.nl
Nadere informatieIn onderstaande worden beide commentaren voorzien van een reactie.
Pondera Consult T.a.v. de heer Paul Janssen Welbergweg 49 7556 PE HENGELO Adviesgroep SAVE Tolhuisweg 57 8443 DV HEERENVEEN Postbus 24 8440 AA HEERENVEEN T (0570) 633 993 F (0570) 633 992 savel@anteagroup.com
Nadere informatieIn de aanvullende informatie op de Ruimtelijke Onderbouwing van 31 oktober 2016 wordt specifiek gekeken naar turbine 3, 4 en 5 uit Tabel 1.
Notitie / Memo Aan: Suzan Tack, Erik Zigterman Van: Peter Winkelman Datum: 28 oktober 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N003D02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry &
Nadere informatieKwantitatieve risicoanalyse hogedrukaardgasleiding Bestemmingsplan Kern Nieuwveen & Zevenhoven & Noordeinde
Kwantitatieve risicoanalyse hogedrukaardgasleiding Bestemmingsplan Kern Nieuwveen & Zevenhoven & Noordeinde Kwantitatieve risicoanalyse hogedrukaardgasleiding Bestemmingsplan Kern Nieuwveen & Zevenhoven
Nadere informatieWindturbines industrieterrein Kleefse Waard
Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Windturbines industrieterrein Kleefse Waard Project : 163259 Datum : 29 december 2016 Auteurs : ing.
Nadere informatieKWANTITATIEVE RISICOANALYSE N deel-1
N-559-05-deel-1 Gasunie Transport Services B.V. 18 JANUARI 2018 Contactpersoon HERMAN ROUWENHORST Consultant (Tunnel) Safety T +31 (0)88 4261261 M +31 (0)6 46132573 E Herman.Rouwenhorst@arcadis.com Arcadis
Nadere informatieOnderzoek externe veiligheid buisleidingen bestemmingsplan Morgenstond
Onderzoek externe veiligheid buisleidingen bestemmingsplan Morgenstond Onderzoek externe veiligheid buisleidingen bestemmingsplan Morgenstond Onderzoek naar de externe veiligheid hoge druk aardgasleidingen
Nadere informatieNotitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding
Notitie Project Projectnummer : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld : 15-170 EV Betreft : Externe veiligheid Behandeld door : Patricia Coenen 1 Inleiding Plangroep Heggen verzorgd de gedeeltelijke herbestemming
Nadere informatieKwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje 18072011. Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011
Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje 18072011 Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011 Samenvatting In het kader van het project de Nieuwe Hollandse Waterlinie
Nadere informatiememo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn
memo aan: van: Van Wijnen Projectontwikkeling t.a.v. de heer P. Birkhoff Bas Hermsen c.c.: datum: 16 maart 2016 betreft: Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn 1. Aanleiding In Doorn
Nadere informatieKwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas
Kwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas i Bestemmingsplan Vijfakkers-Noord Gemeente Zuidplas QRA gasleiding W-553 KuiperCompagnons Ruimtelijke
Nadere informatieRisicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld
Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld Projectnr: Bar201328 versie 1.1 1 Projectlocatie: Schoutenstraat te Barneveld Opdrachtgever: Omgevingsdienst de Vallei Postbus 9024 6710 HM Ede Projectnr. en
Nadere informatieNotitie. 1 Inleiding. 2 Ligging van het plangebied
Notitie Datum: 5 december 2014 Project: Woningbouw op voormalige RWZI Uw kenmerk: - Locatie: Sassenheim Ons kenmerk: V070983aa.00003.pvv Betreft: Beoordeling externe veiligheid Versie: 01_001 1 Inleiding
Nadere informatieKwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot
Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot Samenvatting In dit rapport is zowel een plaatsgebonden risicoberekening als een groepsrisicoberekening uitgevoerd. Dit is gedaan in het kader van de bouw
Nadere informatieRAPPORT. QRA Windpark Spuisluis. Kwantitatieve risicoanalyse. Eneco Wind B.V.
RAPPORT QRA Windpark Spuisluis Kwantitatieve risicoanalyse Klant: Eneco Wind B.V. Referentie: I&BBE4373R001F02 Versie: 02/Finale versie Datum: 12 mei 2016 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Laan 1914 no.35 3818
Nadere informatieRisico-inventarisatie Boekels Ven
Risico-inventarisatie Boekels Ven Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 februari 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5 2 Begrippenkader externe
Nadere informatieTitel Risicoanalyse windturbines en waterkering Windenergie A16
Titel Risicoanalyse windturbines en waterkering Windenergie A16 Datum 06-03-2018 Auteur Hans Kerkvliet MSc. & Drs. Ing. Jeroen Dooper Inleiding Voorliggende risicoanalyse is opgesteld om de trefkans op
Nadere informatieAlgemeen. Externe Veiligheid
Externe Veiligheid Algemeen Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door onder andere: - het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke
Nadere informatieQuickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen
Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen projectnr. 169666 revisie 01 24 februari 2010 Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever d' Olde Kamp Fam. Van Zanten Dwingelerweg
Nadere informatieDNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere
DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere Groningen, 12 december 2012 74101463-GCS 12.R.53340 Kwantitatieve Risicoanalyse
Nadere informatieRisicoberekening Hogedrukaardgasleidingen bestemmingsplan W4, Leiderdorp
Risicoberekening Hogedrukaardgasleidingen bestemmingsplan W4, [ Omgevingsdienst Samenvatting De gemeente is bezig met een nieuw bestemmingsplan W4 in. Het gaat hier hoofdzakelijk om een conserverend bestemmingsplan.
Nadere informatieRisicoanalyse transport spoor
2 oktober 2013 Versie 1 locatie Amsterdam Risicoanalyse transport spoor Bestemmingsplan Rouwcentrum Hoogoorddreef E. Dolman Herikerbergspoor 290 Postbus 922 1101 CT Amsterdam 1000 AX Amsterdam e.dolman@dmb.amsterdam.nl
Nadere informatieProjectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. externe veiligheid
Projectteam Overnachtingshaven Lobith Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith externe veiligheid INHOUDSOPGAVE blz. 1. KADERS 1 1.1. Wettelijk kader 1 1.2. Beleidskader
Nadere informatieBP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 29 maart 2012 Referentie
BP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid Datum 29 maart 2012 Referentie 20120273-04 Referentie 20120273-04 Rapporttitel BP Vijverdalseweg te Maastricht Quickscan externe veiligheid
Nadere informatieMilieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 29 januari 2015
Opdrachtgever: PlanROS Contactpersoon: Dhr. S. Peters Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 ing.
Nadere informatieHerziening QRA. Hogedruk aardgastransportleiding A-510. Externe Veiligheid. Gemeente Leusden. september 2011 definitief
Herziening QRA Hogedruk aardgastransportleiding A-510 Externe Veiligheid Gemeente Leusden september 2011 definitief Herziening QRA Hogedruk aardgastransportleiding A-510 Externe Veiligheid dossier : BA6559-101-100
Nadere informatieKwantitatieve Risicoanalyse Nijmegen Template Synthon nieuw. Door: Mark Geurts, MARN
Kwantitatieve Risicoanalyse Nijmegen Template Synthon nieuw Door: Mark Geurts, MARN Samenvatting Risiconiveau buisleidingen Het plangebied ligt in de buurt van diverse hogedruk aardgastransportleiding.
Nadere informatieBerekening van het risico Windturbines: De komst van de online rekentool :
www.kennistafelveiligheidwindenergie.nl Berekening van het risico Windturbines: De komst van de online rekentool : Inhoud: Handboek risicozonering windturbines Een incident: wat zie je gebeuren? Eenheid
Nadere informatieRAPPORT. Quickscan Externe Veiligheid. Windpark Avri Geldermalsen
RAPPORT Quickscan Externe Veiligheid Windpark Avri Geldermalsen Klant: Winvast, Yard Referentie: T&PBD5519R001F02 Versie: 02/Finale versie Datum: 21-3-2016 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Koggelaan 21 8017
Nadere informatieBEOORDELING AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING. Beoordeling vergunningaanvraag WP Goyerbrug
Bijlage gemeente Houten: IS19.00558 BEOORDELING AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING WINDPARK GOYERBRUG Datum Aan Gemeente Houten Van Betreft Beoordeling vergunningaanvraag WP Goyerbrug Projectnummer 719025 Inleiding
Nadere informatieDNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal i.v.m. Gastransportleiding W
Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal i.v.m. Gastransportleiding W-523-03 Groningen, 3 mei 2013 74102493 GCS 13.R.53726 Kwantitatieve Riscioanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal
Nadere informatieZoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf
Zoetermeer Innovatiefabriek Kwantitatieve risicoanalyse identificatie status projectnummer: datum: status: 090301.1778700 14-05-2013 concept opdrachtleider: ir. R.A. Sips auteur: ing. J. Lauf Adviesbureau
Nadere informatie