Nederlandse norm. NEN 3620 (nl) Kabels geïsoleerd met vernet polyetheen voor spanningen van 6 kv tot en met 30 kv

Transcriptie

1 Nederlandse norm Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This document may only be used on a stand-alone PC. Use in a network is only permitted when a supplementary license agreement for us in a network with NEN has been concluded. NEN 3620 (nl) Kabels geïsoleerd met vernet polyetheen voor spanningen van 6 kv tot en met 30 kv Cables with insulation of cross-linked polyethylene for voltages of 6 kv up to and including 30 kv Vervangt NEN 3620:1989; NEN 3620:1989/A3:2000 ICS ; maart 2003

2 NEN 3620 Nederlands Elektrotechnisch Comité (NEC) Normcommissie NEC 20 "Draad en kabel voor elektrische sterkstroominstallaties" Apart from exceptions provided by the law, nothing from this publication may be duplicated and/or published by means of photocopy, microfilm, storage in computer files or otherwise, which also applies to full or partial processing, without the written consent of the Netherlands Standardization Institute. The Netherlands Standardization Institute shall, with the exclusion of any other beneficiary, collect payments owed by third parties for duplication and/or act in and out of law, where this authority is not transferred or falls by right to the Reproduction Rights Foundation. Auteursrecht voorbehouden. Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van het Nederlands Normalisatie-instituut niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van fotokopie, microfilm, opslag in computerbestanden of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking. Het Nederlands Normalisatie-instituut is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor verveelvoudiging te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden, voor zover deze bevoegdheid niet is overgedragen c.q. rechtens toekomt aan de Stichting Reprorecht. Although the utmost care has been taken with this publication, errors and omissions cannot be entirely excluded. The Netherlands Standardization Institute and/or the members of the committees therefore accept no liability, not even for direct or indirect damage, occurring due to or in relation with the application of publications issued by the Netherlands Standardization Institute. Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kunnen fouten en onvolledigheden niet geheel worden uitgesloten. Het Nederlands Normalisatie-instituut en/of de leden van de commissies aanvaarden derhalve geen enkele aansprakelijkheid, ook niet voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met toepassing van door het Nederlands Normalisatie-instituut gepubliceerde uitgaven Nederlands Normalisatie-instituut Postbus 5059, 2600 GB Delft Telefoon (015) , Fax (015)

3 Inhoud blz. Voorwoord 3 Sectie 1 Algemene bepalingen Algemeen Toepassingsgebied Onderwerp Definities Definities met betrekking tot materialen voor isolatie en mantels Definities met betrekking tot proeven Toegekende spanning Aanduidingen Fabrieksaanduiding Aanvullende aanduidingen Duurzaamheid Leesbaarheid Harmonisatiemerk Gebruik van de naam CENELEC Constructie van kabels Geleiders Isolatie Afscherming van de aders Samenstel van de aders Opvulling Vulmantel Binnenmantel Metaallagen Buitenmantel Proeven aan voltooide kabels Afdichting en verpakking Stroombelastbaarheid Richtlijnen voor het gebruik en de keuze 12 Tabel 1.1 Eisen voor XLPE-isolatiemengsels 12 Tabel 1.2 Eisen voor PVC-mantelmengsels 13 Tabel 1.3 Eisen voor PE-mantelmengsels 14 Sectie 3 (vacant) Sectie 4 (vacant) Sectie 5 Eenaderige kabels met XLPE-isolatie en met PE-mantel (type 5J-1) of PVC-mantel (type 5J-2) of moeilijk brandbare PVC-mantel (type 5J-3) 5.1 Algemeen Constructie-eisen Beproevingseisen Routineproeven Steekproeven Elektrische typeproeven Niet-elektrische typeproeven Elektrische proeven na installatie Kwaliteitscontrole Richtlijnen voor het gebruik Toelaatbare stroom 30 Bijlage 5.A Voorkeursconstructies 31 Bijlage 5.B Type-aanduiding 33 Bijlage 5.C Geldigheid en draagwijdte van een typekeuring 34 Bijlage 5.D Quasi-dwarswaterdichtheidsproef 35 Bijlage 5.E Waterboomlangeduurproef 37 1

4 Bijlage 5.F Proef na installatie: spanningsproef gevolgd door meting van de partiële ontladingen 39 Sectie 6 Drie-aderige kabels met XLPE-isolatie en met PE-mantel (type 6J-1) of PVC-mantel (type 6J-2) of moeilijk brandbare PVC-mantel (type 6J-3) 6.1 Algemeen Constructie-eisen Beproevingseisen Routineproeven Steekproeven Elektrische typeproeven Niet-elektrische typeproeven Elektrische proeven na installatie Kwaliteitscontrole Richtlijnen voor het gebruik Toelaatbare stroom 58 Bijlage 6.A Voorkeursconstructies 59 Bijlage 6.B Dikte van de vulmantel van ongearmeerde kabels 61 Bijlage 6.C Metalen armering 62 Bijlage 6.D Type-aanduiding 64 Bijlage 6.E Geldigheid en draagwijdte van een typekeuring 65 Bijlage 6.F Quasi-dwarswaterdichtheidsproef 66 Bijlage 6.G Waterboomlangeduurproef 68 Bijlage 6.H Proef na installatie: spanningsproef gevolgd door meting van de partiële ontladingen 70 2

5 Voorwoord NEN 3620 is opgesteld om te dienen als deel van een overeenkomst tussen besteller en leverancier ten aanzien van de uitvoering, eigenschappen en keuring van kunststofmiddenspanningskabels voor de distributie van elektrische energie, voor industrienetten en voor elektriciteitscentrales. De 1e druk van deze norm is in april 1989 verschenen. In april 1995 is de eerste aanvulling op de norm verschenen als NEN 3620/A1. Daarmee werden in de norm de volgende wijzigingen aangebracht: Er werd een waterboomgevoeligheidsproef voor niet-dwarswaterdichte kabels toegevoegd, die ofwel bij 50 Hz ofwel bij 500 Hz kan worden uitgevoerd. De proefspanningen voor de spanningsproef gedurende 15 min en de tijdspanningsproef gedurende 24 h werden verhoogd en aan elkaar gelijk gemaakt. De proef na installatie met gelijkspanning werd vervangen door een keuzemogelijkheid tussen twee wisselspanningsproeven. In september 1998 is de tweede aanvulling op de norm verschenen als NEN 3620/A2. Daarmee werd aan de CENELEC-harmonisatiedocumenten HD 620 S1 en HD 622 S1 waarover verderop meer formeel de status van Nederlandse norm gegeven. Daarnaast werden de volgende technische wijzigingen aangebracht: De geldigheid van de typekeuring werd beperkt tot 5 jaar. Bij de wisselspanningsproef aan de kabelisolatie na installatie van de kabel moet de frequentie tussen 25 Hz en 200 Hz liggen indien de spanning met resonantie wordt opgewekt. Bij de spanningsproef met lage frequentie aan de kabelisolatie na installatie van de kabel moet de spanning een topwaarde van 3 U 0 2 hebben en gedurende 15 min worden aangelegd. In april 2000 is de derde aanvulling op de norm verschenen als NEN 3620/A3. Daarmee werd een quasidwarswaterdichte constructie aan de norm toegevoegd. Deze vorm van dwarswaterdichtheid wordt verkregen door de combinatie van een kabelmantel met lage permeabiliteit voor water (PE ST7) en zwelband. Ook is een voorkeursconstructie hiervan (MS-Kudika) opgenomen. Met deze 2e druk van NEN 3620 worden de volgende wijzigingen aangebracht: Bij de meting van de partiële ontladingen is een eis gesteld aan het gevoeligheidsniveau ( 5 pc) in plaats van aan de minimaal aantoonbare ontlading ( 2,5 pc). Bij de voorkeursconstructies voor eenaderige kabels is als aanbevolen geleiderdoorsnede 630 mm 2 toegevoegd. Bij de voorkeursconstructies voor industriële netten zijn in plaats van kabels met een toegekende spanning van 12/20 kv kabels opgenomen met een toegekende spanning van 8,7/15 kv. De waterboomgevoeligheidsproef is vervangen door een geharmoniseerde proef met de optie de veroudering ook bij 500 Hz te kunnen uitvoeren. In navolging van de Engelstalige terminologie heet deze proef voortaan waterboomlangeduurproef. De eis dat de kabel bestand moet zijn tegen UV-straling, is vervallen aangezien er nog steeds geen bruikbare proef is. Er zijn richtlijnen voor het gebruik opgenomen. Er zijn enige wijzigingen in de voorkeursconstructies aangebracht. Er is bij de "elektrische proeven na installatie" de mogelijkheid opgenomen tot het uitvoeren van partiële ontladingsmetingen na de spanningsproef. De beproevingsmethode(n) en de eisen zijn nog in beraad. De proef is opgenomen, opdat ervaring kan worden opgedaan. De 1e druk van NEN 3620 was in redactioneel opzicht vergelijkbaar met IEC 60502, 3e druk, Met deze 2e druk van NEN 3620 is deze indeling verlaten en is de norm in redactioneel opzicht in lijn gebracht met het harmonisatiedocument HD 620 S1. Een consequentie is dat in deze druk niet langer de term "stukproeven" wordt gebruikt, maar "routineproeven" met als symbool de letter "R". Het eerdergenoemde harmonisatiedocument HD 620 S1 is een document waarin de middenspanningskunststofkabels zijn omschreven die in de verschillende landen van Europa gangbaar zijn voor de elektriciteitsdistributie. Onder deze kabeltypen bevinden zich ook de typen die in Nederland gangbaar zijn. HD 620 S1 is door de CENELEC opgesteld omdat de Raad van de Europese Gemeenschappen op 17 september 1990 een richtlijn had aangenomen betreffende de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie. Deze richtlijn heeft sinds 6 april 1993 in Nederland rechtskracht op grond van het Besluit Aanbestedingen Nutssector (zie Staatsblad ). De richtlijn (90/531/EEG) bepaalt onder meer dat aanbestedende diensten bij het plaatsen van opdrachten boven bepaalde drempelbedragen in hun technische specificaties moeten verwijzen naar "Europese technische specificaties, indien deze bestaan". 3

6 Toen de Europese richtlijn van kracht werd, bestonden er nog geen Europese technische specificaties voor distributiekabels met een toegekende spanning tussen 3,6/6 kv en 18/30 kv. Hierdoor had de eerderaangehaalde regel uit de richtlijn op dat gebied geen praktische betekenis. Om deze lacune op te heffen, is in de CENELEC besloten een harmonisatiedocument voor de kabels in kwestie op te stellen. Het resultaat hiervan was dat in juni 1996 het harmonisatiedocument HD 620 S1 is goedgekeurd. HD 620 S1 is een omvangrijk document geworden. Met de publicatie van deze norm wordt formeel aan het gehele harmonisatiedocument de status van Nederlandse norm verleend. Toch zijn, met het oog op het gebruik dat in de praktijk van de norm zal worden gemaakt, niet alle kabeltypen uit HD 620 S1 overgenomen. De kabeltypen waarvan de omschrijvingen wel in NEN 3620 zijn opgenomen, zijn de typen die door het Nederlands Elektrotechnisch Comité in HD 620 S1 zijn ingebracht. Voor de overige kabeltypen kan het harmonisatiedocument worden geraadpleegd, dat tegen vergoeding bij het Nederlands Normalisatie-instituut verkrijgbaar is. HD 620 wordt volgens een bepaald rooster periodiek aangepast. In juli 2001 is de eerste periodieke aanpassing in de vorm van het wijzigingsblad HD 620 S1/A1 verschenen. Wat de Nederlandse kabeltypen betreft, is HD 620 daarmee in overeenstemming met NEN 3620 t.m. NEN 3620/A3. Er zijn inmiddels nieuwe wijzigingen bij de CENELEC ingediend ten behoeve van de tweede periodieke aanpassing. Deze zal binnenkort als wijzigingsblad HD 620 S1/A2 verschijnen. De wijzigingen voor deze tweede periodieke aanpassing zijn al in deze druk van NEN 3620 verwerkt. Het harmonisatiedocument HD 620 S1 is als volgt opgebouwd: Sectie 1: Algemene bepalingen; Sectie 3: Eenaderige kabels met aderisolatie van PVC; Sectie 4: Drie-aderige kabels met aderisolatie van PVC; Sectie 5: Eenaderige kabels met aderisolatie van XLPE en meer eenaderige gebundelde kabels; Sectie 6: Drie-aderige kabels met aderisolatie van XLPE; Sectie 7: Eenaderige kabels met aderisolatie van EPR en meer eenaderige gebundelde kabels; Sectie 8: Drie-aderige kabels met aderisolatie van EPR; Sectie 9: Eenaderige kabels met aderisolatie van HEPR en meer eenaderige gebundelde kabels. De sectie 2 van HD 620 S1 was oorspronkelijk gereserveerd voor beproevingsmethoden, maar bevat geen tekst omdat later de voorkeur eraan is gegeven de aanvullende beproevingsmethoden voor HD 620 S1 samen te brengen in een apart document HD 605 S1/A1. Met HD 620 S1/A1 zijn de secties 3 en 4 vervallen. In de secties 5 t.m. 9 van HD 620 S1 komen de volgende kabeltypen voor: Sectie 5 Eenaderige kabels met aderisolatie van XLPE en meer eenaderige gebundelde kabels 5-A Kabels met mantel van PE (type 5A-1) of van PVC (type 5A-2); 5-B Kabels met mantel van PE (type 5B-1) of van PVC (type 5B-2); 5-C Kabels met mantel van PE (type 5C-1) of van PVC (type 5C-2); 5-D Kabels met mantel van PE (type 5D-1) of van PVC (type 5D-2); 5-E-1 Kabels met mantel op basis van polyolefinen (type 5E-1); 5-E-2 Gebundelde kabels met stalen spandraad voor bovengrondse distributie en verbruikersaansluitingen voor middenspanning (type 5E-3); 5-F Kabels met geleiders van aluminium en een mantel van PVC (type 5F-1); Kabels met geleiders van aluminium en een mantel van PE, gebundeld (type 5F-2); Kabels met geleiders van aluminium en een mantel van PE, gebundeld rond een blanke aarddraad (type 5F-3); Kabels met geleiders van aluminium en een mantel van PE, gebundeld rond een stalen spandraad (type 5F-4); Kabels met koperen geleiders en een mantel van PVC (type 5F-5); 5-G Kabels met mantel van PVC, gebundeld (type 5G-1); Kabels met mantel van PVC, gebundeld rond een aarddraad (typen 5G-2 en 5G-3); Kabels met mantel van PVC, gebundeld rond een spandraad (type 5G-4); Kabels met mantel van PVC, niet-samengeslagen (type 5G-5); 5-H Kabels met mantel van PE (type 5H); 5-J Kabels met mantel van PE (type 5J-1) of met mantel van PVC (type 5J-2) of met mantel van brandvertragende PVC (type 5J-3); 5-K Kabels met mantel van PE (type 5K-1) of met mantel van PVC (type 5K-2); 5-L Kabels met mantel van PVC, al (type 5L-1) dan niet (type 5L-2) gebundeld rond een toegevoegde geleider; 5-M Kabels met mantel van PE (type 5M-1) of van PVC (type 5M-2); 5-N Kabels met mantel van PE (type 5N-1) of van PVC (type 5N-2); 5-O-1 Eenaderige kabels met isolatie van XLPE (type 5O-1); 5-O-2 Eenaderige kabels met isolatie van XLPE en een loodmantel (type 5O-2); 5-O-3 (vacant); 4

7 5-O-4 Eenaderige kabels met isolatie van XLPE, een draadscherm en een mantel van PE (type 5O-4); 5-O-5 Kabels met draadscherm dat spiraalvormig is of S-vormig en een mantel van PE (type 5O-5); 5-O-6 Eenaderige kabels met isolatie van XLPE, een draadscherm en een mantel van PVC (type 5O-6); 5-P Kabels met mantel van PVC, gebundeld rond een aarddraad (type 5P-1 en type 5P-2); Kabels met een mantel van PVC, gebundeld rond een spandraad (type 5P-3). Sectie 6 Drie-aderige kabels met aderisolatie van XLPE 6-A Kabels met mantel van PE (type 6A-1) of van PVC (type 6A-2); 6-C Kabels met mantel van PE (type 6C-1) of van PVC (type 6C-2); 6-D Kabels met mantel van PE (type 6D-1) of van PVC (type 6D-2); 6-F Kabels met mantel van PVC en een individueel koperscherm (type 6F-1); Kabels met mantel van PE en een individueel koperscherm (type 6F-2); Kabels met mantel van PE en een gemeenschappelijk koperscherm (type 6F-3); 6-J Kabels met mantel van PE (type 6J-1) of van PVC (type 6J-2) of van brandvertragende PVC (type 6J-3); 6-K Kabels met mantel van PE (type 6K-1) of van PVC (type 6K-2); 6-M Kabels met mantel van PE (type 6M-1) of van PVC (type 6M-2); 6-N Kabels met mantel van PE (type 6N-1) of van PVC (type 6N-2); 6-O-1 Drie-aderige kabels met isolatie van XLPE (type 6O-1); 6-O-2 Drie-aderige kabels met isolatie van XLPE, een metalen armering en een mantel van PE (type 6O-2); 6-O-3 Drie-aderige kabels met isolatie van XLPE, een draadscherm en een mantel van PE (type 6O-3). Sectie 7 Eenaderige kabels met aderisolatie van EPR en meer eenaderige gebundelde kabels 7-E-1 Kabels met mantel op basis van polyolefinen (type 7E-1); 7-E-2 Gebundelde kabels met stalen spandraad voor bovengrondse distributie en verbruikersaansluitingen voor middenspanning (type 7E-2); 7-I Kabels met een mantel van PVC (type 7I); 7-N Kabels met mantel van PE (type 7N-1) of van PVC (type 7N-2); 7-O-1 Eenaderige kabels met isolatie van EPR (type 7O-1); 7-O-2 (vacant); 7-O-3 Eenaderige kabels met isolatie van EPR, een draadscherm en een mantel van PE (type 7O-3); 7-O-4 Kabels met draadscherm dat spiraalvormig is of S-vormig en een mantel van PE (type 7O-4). Sectie 8 Drie-aderige kabels met aderisolatie van EPR 8-I Kabels met een mantel van PVC (type 8I); 8-N Kabels met mantel van PE (type 8N-1) of van PVC (type 8N-2); 8-O-1 Drie-aderige kabels met isolatie van EPR (type 8O-1); 8-O-2 Drie-aderige kabels met isolatie van EPR, een metalen armering en een mantel van PE (type 8O-2). Sectie 9 Eenaderige kabels met aderisolatie van HEPR en meer eenaderige gebundelde kabels 9-I-1 Kabels met isolatie van HEPR, een mantel van PE en een spandraad van met aluminium bekleed staaldraad (hangkabels type 9I-1); 9-I-2 Kabels met isolatie van HEPR en een mantel van PVC, eenaderig en in gebundelde uitvoering (type 9I-2). Door te verwijzen naar de specificatie van deze kabeltypen in HD 620 S1 of de daarmee overeenkomende nationale normen, voldoet men aan de regel uit de aanbestedingsrichtlijn. Om de toegankelijkheid van de norm te vergroten, zijn de overgenomen tekstgedeelten, d.w.z. sectie 1 en de hoofdstukken 5J en 6J, in het Nederlands vertaald. Doordat zoveel mogelijk de indeling van HD 620 S1 gevolgd, wijkt deze af van de indeling die standaard voor Nederlandse normen wordt aangehouden. In deze norm wordt verwezen naar andere Nederlandse normen en naar een Nederlandse praktijkrichtlijn. De titels van deze publicaties zijn hierna opgesomd. Bij gedateerde verwijzingen zijn latere wijzigingen of herzieningen van een van deze publicaties slechts van toepassing op deze norm, indien ze door wijziging of herziening daarin zijn verwerkt. Bij ongedateerde verwijzingen is de laatste druk van de publicatie waarnaar is verwezen van toepassing. NEN 3619:2002 NPR 3626 NEN-EN Sterkstroomkabels Aanvullende beproevingsmethoden Kabels geïsoleerd met vernet polyetheen voor spanningen van 6 kv tot en met 30 kv Continu toelaatbare stroom en thermisch toelaatbare kortsluitstroom Elektrische leidingen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand Weerstand tegen verticale brandvoortplanting bij een enkele geïsoleerde geleider of enkele leiding Deel 1: Toestel 5

8 NEN-EN NEN-EN NEN-EN NEN NEN 10287:reeks NEN :1996 A1:2001 NEN :1996 A2:2001 NEN :1996 A1:2001 Elektrische leidingen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand Weerstand tegen verticale brandvoortplanting bij een enkele geïsoleerde geleider of enkele leiding Deel 2-1: Procedures 1 kw-vlam met gas/luchtmengsel Elektrische leidingen Gangbare beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand Beproeving van de verticale brandvoortplanting bij verticaal geplaatste gebundelde leidingen Deel 1: Beproevingsinrichting Elektrische leidingen Gangbare beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand Beproeving van de verticale brandvoortplanting bij verticaal geplaatste gebundelde leidingen Deel 2-4: Procedures Categorie C Geïsoleerde elektrische leidingen Geleiderdoorsneden Kabels voor sterkstroom Berekening van de continu toelaatbare stroom Elektrische en optische leidingen Isolatie- en mantelmaterialen Gangbare beproevingsmethoden Deel 1-1: Algemene toepassing Dikten en buitenafmetingen Mechanische eigenschappen Elektrische leidingen Isolatie- en mantelmaterialen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden Deel 1: Algemene toepassing Sectie 2: Thermische veroudering Elektrische en optische leidingen Isolatie- en mantelmaterialen Gangbare beproevingsmethoden Deel 1-3: Algemene toepassing Dichtheid Waterabsorptie Krimp NEN :1996 Elektrische leidingen Isolatie- en mantelmaterialen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden Deel 1: Algemene toepassing Sectie 4: Proeven bij lage temperatuur NEN-EN-IEC :1999 Elektrische leidingen Isolatie- en mantelmaterialen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden Deel 2: Methoden voor elastomeren Sectie 1: Bestandheid tegen ozon Rekproef bij hoge temperatuur Bestandheid tegen minerale olie NEN :1996 Elektrische en optische leidingen Isolatie- en mantelmaterialen A1:1996 Gangbare beproevingsmethoden Deel 3: Methoden voor PVC A2:2001 Sectie 1: Doordrukproef bij hoge temperatuur Weerstand tegen barsten NEN :1996 Elektrische leidingen Isolatie- en mantelmaterialen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden Deel 3: Methoden voor PVC Sectie 2: Massaverlies Thermische stabiliteit NEN-IEC IEC Sterkstroomkabels Berekening van de toelaatbare stroom bij cyclische belasting en bij incidentele tijdelijke belasting Deel 1: Cyclische belasting van kabels tot en met 18/30 (36) kv Power cables with extruded insulation and their accessories for rated voltages from 1 kv (U m = 1,2 kv) up to 30 kv (U m = 36 kv) Part 2: Cables for rated voltages from 6 kv (U m = 7,2 kv) up to 30 kv (U m = 36 kv) 6

9 SECTIE 1 ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Algemeen Toepassingsgebied NEN 3620 is van toepassing op kabels met geëxtrudeerde isolatie en een toegekende spanning U 0 /U (U m ) van 3,6/6 (7,2) kv tot en met 18/30 (36) kv voor gebruik in netten waarvan de spanning niet hoger is dan de maximale effectieve waarde van de systeemspanning U m. OPMERKING In de secties 5 en 6 zijn tevens sterkstroomkabels met XLPE-isolatie en een moeilijk brandbare PVCmantel opgenomen. Sectie 1 geeft de algemene bepalingen die op deze kabels van toepassing zijn. Deze algemene bepalingen gelden tenzij er iets anders is aangegeven in de secties 5 en 6. Deze secties bevatten de bijzondere bepalingen voor de afzonderlijke kabeltypen. De beproevingsmethoden zijn opgenomen in NEN 3619, NEN-EN , NEN-EN , NEN-EN , NEN-EN :, NEN 10228, NEN , NEN , NEN , NEN , NEN-EN-IEC , NEN en NEN Het verdient aanbeveling zich te realiseren dat een aanzienlijk aantal secties verwijzingen bevatten naar langeduurproeven die zijn opgenomen in NEN 3619:2002. Deze langeduurproeven worden noodzakelijk geacht en weerspiegelen de huidige inzichten voor de bestaande kabelontwerpen. Zij gaan uit van bepaalde ontwerpen en verschillende gedachten met betrekking tot doeltreffende maatregelen tegen de invloed van water. Alhoewel met veel inzet wordt gestreefd naar een reductie van het aantal verschillende proeven, wordt de voorkeur eraan gegeven nog meer ervaring op te doen alvorens een begin te maken met een doelmatiger opzet. OPMERKING In de secties 5 en 6 wordt de geharmoniseerde waterboomlangeduurproef gebruikt, conform NEN 3619: Onderwerp Deze norm omschrijft: kabels die bij een juiste toepassing veilig en betrouwbaar zijn met betrekking tot de technische eisen van het systeem waarvan zij deel uitmaken; eigenschappen en fabricage-eisen die direct of indirect van invloed zijn op de veiligheid; methoden om de overeenstemming met deze eisen te controleren. 1.2 Definities Definities met betrekking tot materialen voor isolatie en mantels Materialen voor isolatie en mantels De verschillende materiaalmengsels voor isolatie en mantels opgenomen in deze norm, zijn hieronder weergegeven samen met hun afkortingen. Functie Isolatie- en mantelmengsels Zie Isolatie a) Thermoplastisch: (vacant) b) Vernet: Isolatiemengsels gebaseerd op vernet polyetheen (XLPE) tabel 1.2 Mantel a) Elastomeer (in beraad) b) Thermoplastisch: Mantelmengsels gebaseerd op polyvinylchloride (PVC) tabel 1.3 polyetheen (PE) tabel Soort mengsel De categorie waarin een mengsel op grond van de eigenschappen is ondergebracht, wordt bepaald door speciale proeven. De soortaanduiding behoeft geen rechtstreeks verband te houden met de samenstelling van het mengsel Definities met betrekking tot proeven OPMERKING Proeven aangeduid als steekproef (S) of routineproef (R) kunnen worden geëist als onderdeel van een typekeuringssysteem. 7

10 Typeproeven (symbool T) Proeven die worden uitgevoerd voordat een kabeltype volgens deze norm op een algemeen commerciële basis wordt geleverd, om vast te stellen of dit kabeltype over voldoende eigenschappen voor het beoogde gebruik beschikt. De proeven zijn zo dat, wanneer deze eenmaal zijn uitgevoerd, deze niet behoeven te worden herhaald, tenzij er veranderingen in het materiaal, het ontwerp of de fabricagemethode zijn aangebracht waardoor de eigenschappen in het gebruik mogelijkerwijs kunnen worden beïnvloed Steekproeven (symbool S) Proeven die worden uitgevoerd aan monsters van de voltooide kabel of aan materiaal genomen van de voltooide kabel om aan te tonen dat de kabel aan de ontwerpeisen voldoet Routineproeven (symbool R) Proeven die aan alle voltooide fabricagelengten worden uitgevoerd om aan te tonen dat de kabel deugdelijk is Beproeving na leggen en montage Beproeving bedoeld om de deugdelijkheid van de kabel en garnituren aan te tonen na leggen en montage Toegekende spanning De toegekende spanning van een kabel is de spanning waarvoor de kabel is ontworpen en die dient om de uitgangspunten voor de elektrische beproeving vast te leggen. De toegekende spanning wordt gegeven door een combinatie van de volgende waarden U 0 /U (U m ), uitgedrukt in kv: U 0 is de effectieve waarde van de spanning tussen elke fase-ader en aarde (metaallaag van de kabel); U is de effectieve waarde van de spanning tussen twee willekeurige fase-aders van een meeraderige kabel of van een systeem van eenaderige kabels; U m is de maximale effectieve waarde van de hoogste netspanning waarvoor het materieel mag worden toegepast. De genormaliseerde toegekende spanningen U 0 /U (U m ), in kv van de kabels volgens deze norm zijn: 3,6/6 (7,2) kv, 6/10 (12) kv, 8,7/15 (17,5) kv, 12,7/22 (24) kv en 18/30 (36) kv. In een wisselstroomnet moet de toegekende spanning van een kabel ten minste gelijk zijn aan de nominale spanning van het net waarvoor deze bestemd is. Bij gebruik in een gelijkstroomnet moet de hoogste spanning zijn aangegeven bij de bijzondere bepalingen. 1.3 Aanduidingen Fabrieksaanduiding Kabels moeten zijn voorzien van een fabrieksaanduiding die bestaat uit een doorlopende aanduiding van de naam van de fabrikant of het handelsmerk, dan wel, indien wettelijk beschermd, een identificatienummer, verkregen op een van de volgende wijzen: a) een bedrukte band in de kabel; b) bedrukking, aanbrengen in reliëf op, of stempelen in, de (buiten)mantel van de kabel Doorlopende aanduiding Tenzij iets anders is vermeld in de secties 5 en 6, wordt elke voorgeschreven aanduiding als doorlopend beschouwd indien de afstand tussen het einde van de aanduiding en het begin van de volgende identieke aanduiding niet groter is dan: 550 mm in geval van aanduiding op de buitenmantel van de kabel; 275 mm in geval van aanduiding op een band. OPMERKING De term "voorgeschreven aanduiding" omvat elke verplichte aanduiding volgens deze sectie van de norm of volgens de secties 5 en 6 van deze norm. Een voorbeeld van de aanduiding op de buitenmantel van de kabel is in onderstaande figuur weergegeven. Het woord "FABRIKANT" is de verplichte aanduiding volgens en "XYZ" is een willekeurige andere verplichte aanduiding Aanvullende aanduidingen Eisen voor eventuele aanvullende aanduidingen zijn opgenomen in de secties 5 en 6 van deze norm Duurzaamheid Aanduidingen door bedrukking moeten duurzaam zijn. Toets dit door de proef volgens van NEN 3619:2002. Na de proef moet de gedrukte tekst nog leesbaar zijn. 8

11 1.3.4 Leesbaarheid Alle aanduidingen moeten leesbaar zijn. Aanduidingen door bedrukking moeten in een contrasterende kleur zijn aangebracht Harmonisatiemerk In beraad Gebruik van de naam CENELEC De naam CENELEC mag noch voluit, noch in afgekorte vorm op of in de kabel zijn aangebracht. 1.4 Constructie van kabels Toets het voldoen aan de eisen van t.m en van de secties 5 en 6 door inspectie en door meting in overeenstemming met de beproevingsmethoden genoemd in de secties 5 en Geleiders Materiaal Geleiders moeten bestaan uit blank zachtgegloeid koper dat al dan niet van een metallieke deklaag is voorzien, of uit blank aluminium dat al dan niet van een metalen omhulling is voorzien, of uit een aluminiumlegering, in overeenstemming met NEN en met de eisen volgens de secties 5 en 6. Geleiders moeten rond of sectorvormig zijn en massief zijn of samengeslagen Elektrische weerstand De weerstand van elke geleider bij 20 C moet voldoen aan de eisen voor de desbetreffende klasse volgens NEN Isolatie Materiaal De isolatie moet uit een geëxtrudeerd homogeen mengsel bestaan van een type aangegeven in en zoals voor elk kabeltype in de secties 5 en 6 is vermeld. De eisen voor de isolatiemengsels zijn vermeld in tabel 1.1; de beproevingsmethoden zijn vermeld in de secties 5 en Wijze van aanbrengen De isolatie moet door middel van extrusie zijn aangebracht en moet een compact en homogeen geheel vormen. Eventuele bijzondere eisen zijn vermeld in de secties 5 en 6. De isolatie moet nauwsluitend om de geleider of over het eventuele geleiderscherm zijn aangebracht, en moet kunnen worden verwijderd inclusief het geleiderscherm of het isolatiescherm indien deze aan de isolatie hechten Dikte De gemiddelde isolatiedikte, de zwakgeleidende lagen niet meegerekend, mag niet kleiner zijn dan de waarde die in de secties 5 en 6 is aangegeven. De dikte op een willekeurige plaats mag echter kleiner zijn dan de aangegeven waarde mits het verschil niet groter is dan 0,1 mm plus 10 % van de aangegeven waarde. Toets dit door de proef volgens van NEN 3619: Mechanische eigenschappen voor en na veroudering De isolatie moet passende mechanische eigenschappen bezitten. Toets dit door het uitvoeren van de proeven aangegeven in tabel Aanvullende eigenschappen Eventuele eisen inzake aanvullende eigenschappen zijn vermeld in de secties 5 en Afscherming van de aders Zwakgeleidende lagen De afscherming van de aders, indien vereist (zie ), moet bestaan uit een geleiderscherm en een isolatiescherm Geleiderscherm Het geleiderscherm moet bestaan uit een niet-metalen zwakgeleidend deel en moet voldoen aan de eisen vermeld in de secties 5 en Isolatiescherm Het isolatiescherm moet bestaan uit een niet-metalen zwakgeleidend deel in combinatie met een metalen deel. Het niet-metalen deel moet direct over de isolatie van elke ader zijn aangebracht, daarmee innig contact maken en moet voldoen aan de eisen vermeld in de secties 5 en 6. 9

12 Het metalen deel moet over elke ader zijn aangebracht of over het samenstel van de aders en moet voldoen aan Toepassing van het afschermen van de aders Tenzij iets anders is aangegeven, moet in alle typen kabels een afscherming zijn toegepast Samenstel van de aders De aders van drie-aderige kabels moeten zijn samengeslagen. De slagrichting is aangegeven in de secties 5 en Opvulling Bij de beschrijving van de verschillende kabeltypen in de secties 5 en 6 is aangegeven of de betrokken kabel al dan niet is voorzien van vulmaterialen of banden, of dat de mantel of de vulmantel de ruimten tussen de aders mag opvullen. Het moet mogelijk zijn de opvulling te verwijderen zonder daarbij de aders te beschadigen. In het hart van drie-aderige kabels mag een vulkern zijn aangebracht en het samenstel van de aders en de opvulling mag worden bijeengehouden door een of meer bandomwikkelingen. De eventuele opvulling en bandomwikkeling moeten van een geschikt materiaal zijn. Bij kabels voorzien van een afscherming van de aders en met een concentrisch metaallaag over het samenstel, mag de opvulling zwakgeleidend zijn. Indien een opvulling of een bandomwikkeling is toegepast, mag er geen wederzijdse schadelijke beïnvloeding optreden met de overige kabelmaterialen. Toets dit door de proef volgens van NEN :1996 voor de van toepassing zijnde maximaal toelaatbare temperatuur van de geleider bij normaal bedrijf, tenzij iets anders is vermeld in de secties 5 en Vulmantel (opvulling) De vulmantel, indien aanwezig, moet zijn geëxtrudeerd of bestaan uit een bandomwikkeling of uit een combinatie van beide, zoals aangegeven in de secties 5 en Materiaal Het materiaal voor de opvulling moet geschikt zijn voor gebruik bij de maximale temperatuur van de kabel bij normaal bedrijf en er mag geen schadelijke wederzijdse beïnvloeding optreden met de overige kabelmaterialen waarmee de opvulling in aanraking komt. Bij kabels met radiaal veld met een concentrische metaallaag over het samenstel, moet de opvulling zwakgeleidend zijn Wijze van aanbrengen De geëxtrudeerde vulmantel moet het samenstel van de aders geheel omgeven en mag de ruimten tussen de aders opvullen. De geëxtrudeerde vulmantel moet zonder beschadiging kunnen worden gescheiden van de aderisolatie. Een gewikkelde opvulling moet uit één of meer lagen band bestaan die het samenstel van de aders volledig bedekken. Bij de beschrijving van de verschillende kabeltypen in de secties 5 en 6 is aangegeven of de kabel een geëxtrudeerde vulmantel of een gewikkelde opvulling bevat of een combinatie van beide Dikte Tenzij iets anders is vermeld in de secties 5 en 6, is geen meting van de dikte van de geëxtrudeerde vulmantel of de bandomwikkeling vereist Binnenmantel In de secties 5 en 6 kan een binnenmantel zijn voorgeschreven Materiaal Het materiaal voor de geëxtrudeerde binnenmantel moet geschikt zijn voor gebruik bij de maximaal toelaatbare temperatuur van de geleider bij normaal bedrijf en er mag geen schadelijke wederzijdse beïnvloeding optreden met de overige kabelmaterialen waarmee de binnenmantel in aanraking komt. De beproevingseisen en de verwijzingen naar beproevingsmethoden zijn opgenomen in de tabellen 1.2 en 1.3, tenzij in de secties 5 en 6 iets anders is vermeld Wijze van aanbrengen De binnenmantel moet in een enkele laag zijn geëxtrudeerd. De binnenmantel mag zijn aangebracht over een opvulling of direct over het samenstel van de aders of over een gemeenschappelijk metaalscherm. De binnenmantel mag niet aan de aders hechten Dikte De gemiddelde dikte van de binnenmantel mag niet kleiner zijn dan de waarde die voor elk kabeltype en voor elke geleiderdoorsnede in de secties 5 en 6 is aangegeven. De dikte op een willekeurige plaats mag echter 10

13 Bestelformulier Stuur naar: NEN Standards Products & Services t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer WB Delft NEN Standards Products & Services Postbus GB Delft Vlinderweg AX Delft Ja, ik bestel ex. nl Kabels geïsoleerd met vernet polyetheen voor spanningen van 6 kv tot en met 30 kv T (015) F (015) Wilt u deze norm in PDF-formaat? Deze bestelt u eenvoudig via Gratis nieuwsbrieven Wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van normen, normalisatie en regelgeving? Neem dan een gratis abonnement op een van onze nieuwsbrieven. Gegevens Bedrijf / Instelling T.a.v. O M O V Klantnummer NEN Uw ordernummer BTW nummer Postbus / Adres Postcode Plaats Telefoon Fax Factuuradres (indien dit afwijkt van bovenstaand adres) Postbus / Adres Postcode Plaats Datum Handtekening Retourneren Fax: klantenservice@nen.nl Post: NEN Standards Products & Services, t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer 10214, 2600 WB Delft (geen postzegel nodig). Voorwaarden De prijzen zijn geldig tot 31 december 2018, tenzij anders aangegeven. Alle prijzen zijn excl. btw, verzend- en handelingskosten en onder voorbehoud bij o.m. ISO- en IEC-normen. Bestelt u via de normshop een pdf, dan betaalt u geen handeling en verzendkosten. Meer informatie: telefoon , dagelijks van 8.30 tot uur. Wijzigingen en typefouten in teksten en prijsinformatie voorbehouden. U kunt onze algemene voorwaarden terugvinden op: LEREN, WERKEN EN GROEIEN MET NEN preview