Begeleidende stukken verzoekschrift

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Begeleidende stukken verzoekschrift"

Transcriptie

1 Begeleidende stukken verzoekschrift Herstel BRIN-nr. basisschool de Tunnel te Schore Op initiatief van de werkgroep Behoud OBS de Tunnel (deelnemers (G)MR & Dorpsraad & betrokken ouders) met steun van het Bestuur Stichting Facetscholen. Schore, 27 januari Behoud OBS de Tunnel in Schore Hart voor Schore

2 Verzoekschrift-herstel-BRIN3nr.-openbare-basisschool-De-Tunnel-te-Schore- Inhoudsopgave 1. INHOUD VERZOEKSCHRIFT INLEIDING FOUT GEMEENTE: VERLIES BRIN-NUMMER STOPZETTING NOODZAKELIJKE GEMEENTELIJKE BIJDRAGE ONZEKERHEID DE TUNNEL EN SCHORE OVERZICHT GEBEURTENISSEN POLITIEK KAPELLE & SCHORE START TOELICHTENDE GESPREKKEN TOEKOMSTVISIE SCHORE & AANGENOMEN MOTIE OKTOBER SITUATIE OBS DE TUNNEL NU EN IN DE TOEKOMST INVESTERING IN DE KINDEREN TOEKOMSTIGE KANSEN AANVULLEND INFORMATIE GESCHIEDENIS VERLIES BRIN-NR FUSIE OBS DE TUNNEL EN OBS WEMELDINGE VERZELFSTANDIGING OPENBAAR ONDERWIJS KAPELLE OVERZICHT BIJLAGEN Namens-werkgroep-Behoud-OBS-de-Tunnel

3 Verzoekschrift-herstel-BRIN3nr.-openbare-basisschool-De-Tunnel-te-Schore- 1. Inhoud Verzoekschrift Herstel BRIN-nr. basisschool De Tunnel te Schore! De werkgroep Behoud OBS de Tunnel constateert dat: Openbare basisschool de Tunnel te Schore (Zeeland) met momenteel 50 leerlingen in 1996 haar zelfstandige status (+ BRIN-nummer) heeft verloren als gevolg van een administratieve fout van de gemeente Kapelle. Gemeente Kapelle de fout zichzelf heeft aangerekend en financieel heeft bijgedragen tot heden. Gemeente Kapelle een controlerende functie had t.a.v. het functioneren van bestuur Facetscholen en hierin nooit enig wantrouwen heeft kenbaar gemaakt. OBS de Tunnel tot op heden door onderwijsinspectie is gekenmerkt tot het in staat zijn van het verzorgen van kwaliteitsonderwijs. Ouder/dorpsbetrokkenheid groots is, alsmede oudertevredenheid met een zeer ruim voldoende scoort. De motie van de gemeenteraad Kapelle (aangenomen door CDA, CU, SGP en PvdA) kan/zal leiden tot stopzetten van de benodigde financiering, met als gevolg onvermijdelijke sluiting van OBS de Tunnel. Prognoses qua leerlingaantallen wisselende resultaten geven, maar wanneer uitgegaan wordt van het gemiddelde van alle prognoses deze met een positief resultaat zijn voor de langere termijn. Wij achten het wenselijk dat: De ontstane onzekerheid verdwijnt, om reden dat duidelijke toekomstlijnen uitgezet kunnen worden zowel voor de inwoners van Schore, bestuur/management/personeel Facetscholen, gemeente Kapelle maar vooral voor de (toekomstige) kinderen en ouders van De Tunnel. Er coulant omgesprongen wordt met deze unieke situatie die ontstaan is en waar nu onschuldigen de dupe van dreigen te worden. Herstel van de fout en terugkrijgen van het BRIN-nummer, maar minstens wordt meegedacht aan een adequate oplossing inzake openbare basisschool De Tunnel in Schore. Namens-werkgroep-Behoud-OBS-de-Tunnel

4 Verzoekschrift-herstel-BRIN3nr.-openbare-basisschool-De-Tunnel-te-Schore- 2. Inleiding Schore is een dorp met ca. 500 inwoners dat hoort tot de bloesem van gemeente Kapelle. De school is het middelpunt van het dorp waaruit en waarmee vele activiteiten voor jong & oud plaatsvinden. Schore is een bloeiende gemeenschap. O.B.S. De Tunnel met 50 leerlingen (teldatum 1 oktober 2013) valt onder de stichting Facetscholen en wordt door een vrijwillig bestuur kosteloos bestuurd. De managementkosten van stichting Facetscholen zijn slechts 4% van de totale kosten (landelijk gemiddelde is ca. 8%). De stichting mag zich een gezonde, kwalitatieve goede stichting noemen met bestuurders die hun vak serieus nemen, maar bovenal oog en hart voor het kind heeft Fout gemeente: verlies BRIN-nummer In 1996 viel de school nog niet onder de stichting Facetscholen, maar onder de gemeente. De gemeente was in die tijd volledig verantwoordelijk voor het openbaar onderwijs binnen haar gemeentegrenzen. In 1996 heeft de school haar BRINnummer verloren door een administratieve fout van de gemeente. Deze had verzuimd om 3 jaar op rij de school op te geven aan het ministerie van onderwijs. De gemeente erkende direct haar fout en heeft haar verantwoordelijkheden genomen. 2.2 Stopzetting noodzakelijke gemeentelijke bijdrage Bestuur bracht na 1996 jaarlijks financieel verslag uit en diende het financieel tekort in. De gemeente voldeed het tekort. Regelmatig zwengelde er de discussie aan bij de gemeente Kapelle, wanneer er toezegging voor een nieuwe bijdrage van de gemeente nodig was. Het bestuur Facetscholen heeft voor de continuïteit van de noodzakelijke bijdrage met regelmaat het gesprek gevoerd met de gemeente. Het plotselinge besluit van afgelopen juni van maar liefst 5 partijen om een motie in te dienen om de bijdrage van de stichting Facetscholen stop te zetten, viel buitengewoon rauw op het dak van de stichting Facetscholen evenals de inwoners van Schore. Voor de inwoners van Schore was het ineens zonneklaar dat de school en daarmee het hele dorp onder de willekeur en goodwill van het gemeentebestuur valt. Het bestuur van stichting Facetscholen werd volledig aan de kant gezet. 2.3 Onzekerheid De Tunnel en Schore De reden van stopzetting genoemd door de gemeenteraad zijn de op handen zijnde bezuinigingen. Het zou louter om geld gaan en dat betekent dat kwaliteit, kwantiteit, leefbaarheid en integriteit dus van ondergeschikt belang zijn. Dit is een vrij onethische kwestie, vinden de inwoners van Schore, personeel, (G)MR en bestuursleden van stichting Facetscholen. Zij willen continuïteit van het huidige kwalitatief uitstekend basisonderwijs in Schore en herstel van de gemaakte fout in 1996: teruggave van het BRIN-nummer. Met deze duidelijkheid kunnen alle betrokken partijen zich gaan richten op de toekomst van De Tunnel en Schore en beleid en visie daarop aanpassen. Namens-werkgroep-Behoud-OBS-de-Tunnel

5 Verzoekschrift-herstel-BRIN3nr.-openbare-basisschool-De-Tunnel-te-Schore- 3. Overzicht gebeurtenissen politiek Kapelle & Schore Nadat in juni, zonder aankondiging, de motie stopzetten subsidie Facetscholen (zie bijlage 1 motie 25 juni 2013) in de besluitvormende raadsvergadering van de gemeente Kapelle ter stemming werd gebracht, kon uiteindelijk tijdens die vergadering geen standpunt ingenomen worden wegens gebrek aan informatie bij de raadsleden en druk van bijna alle aanwezige dorpsbewoners van Schore. Beeldend hiervoor was, dat aan diverse politieke partijen uitgelegd moest worden wat een BRIN-nummer inhield. 3.1 Start toelichtende gesprekken Na deze raadsvergadering zijn er vanuit de inmiddels opgerichte werkgroep Behoud OBS de Tunnel gesprekken geweest met alle politieke partijen om zaken wederzijds te kunnen toelichten. Vanuit de gemeentefracties zijn er officiële vragen gesteld (zie bijlage 2 gemeentevragen) en deze zijn allen beantwoord voor 8 oktober 2013 door een beleidsmedewerker van de gemeente Kapelle. Tevens heeft het bestuur van stichting Facetscholen aanvullende gesprekken gevoerd met diverse politieke partijen. 3.2 Toekomstvisie Schore & Er is door de dorpsraad Schore i.s.m. werkgroep Behoud OBS de Tunnel een toekomstvisie (zie bijlage 4) opgesteld voor het dorp Schore. Tijdens de ronde van het College langs de kernen van de gemeente i.v.m. aankomende gemeenteraadsverkiezingen in september 2013, bleek dat een heldere visie en bijbehorend beleid afwezig was voor Schore. Deze bestaat wel voor de andere kernen van de gemeente. Vandaar een handreiking naar de gemeente Kapelle door en voor de betrokken dorpsbewoners. Tevens hebben de inwoners op eigen initiatief de website opgezet, zodat zij zichzelf ook op het web kan profileren (naast social media). 3.3 Aangenomen motie oktober 2013 De motie stopzetten financiering stichting Facetscholen is op 8 oktober jongstleden verworpen. Echter zijn er in de betreffende raadsvergadering nieuwe moties ter tafel gekomen. De motie van Gemeentebelang is verworpen. De motie van SGP/CU/PvdA/CDA is aangenomen (zie bijlage 5 motie ). Kortweg behelst de aangenomen motie een voorziene sluiting van OBS de Tunnel in 2017, mits uit het financiële onderzoek naar de toekomst van stichting Facetscholen blijkt dat de sluiting geen onafwendbare gevolgen heeft voor het gehele openbaar onderwijs in de gemeente Kapelle. (zie bijlage 6 verslag raadsvergadering ). Kennelijk is er niet gekeken naar de gevolgen voor de kern Schore. Namens-werkgroep-Behoud-OBS-de-Tunnel

6 Verzoekschrift-herstel-BRIN3nr.-openbare-basisschool-De-Tunnel-te-Schore- 4. Situatie OBS de Tunnel nu en in de toekomst OBS de Tunnel draait momenteel als volwaardige zelfstandige school maar heeft de status nevenvestiging van OBS Wemeldinge te Wemeldinge. Er zitten 50 (teldatum 1 oktober 2013) leerlingen op De Tunnel en er zijn 5 leerkrachten werkzaam binnen de drie groepen die op de school aanwezig zijn. Er is een IB-er ter beschikking. Een locatieleider verzorgt voor zowel OBS Wemeldinge als OBS de Tunnel een beleidsmatige intervisie, ondersteunt, ziet toe op en zorgt verder voor alle randvoorwaarden om de scholen goed te kunnen laten functioneren. De Tunnel voldoet aan de kwaliteitseisen zoals de rapporten van de onderwijsinspectie uitwijzen (zie bijlage 7 rapporten onderwijsinspectie). Resultaten zijn naar evenredigheid (citoscore 2011/ en 2012/ ,3), de cohesie wordt als prettig ervaren, ouders zijn tevreden (zie bijlage 9 ouderenquêtes) en prognoses wijzen uit dat de leerlingpopulatie voldoende zal blijven. (zie bijlage 10/11/12/13 leerlingprognoses van div. instanties). Er is geen enkele aanleiding aan te nemen dat er nu of in de (nabije) toekomst onoverkomelijke feiten zullen zijn die de school in welke hoedanigheid dan ook zullen of kunnen schaden, behalve dan een financieel tekort wanneer er geen bijdrage meer geleverd wordt door gemeente Kapelle of het Rijk. Stichting Facetscholen kan zich een financieel gezonde organisatie noemen (zie bijlage 14 financieel jaarverslag) 4.1 Investering in de kinderen Schore is zich bewust van haar kwetsbaarheid als kleinere kern en investeert al jaren (en sinds 2007 i.s.m. stichting Facetscholen) in haar basisonderwijsonderwijs en inwonerbetrokkenheid. De volgende maatregelen kunnen genoemd worden: OBS de Tunnel biedt (al jaren) een dagbesteding van 8.15 uur tot uur. Dag arrangementen worden aangeboden. OBS de Tunnel bevindt zich in een gebied met een leerling ontwikkeling van +15 %. (zie beleidsvisie leerlingendaling in primair en voortgezet onderwijs van Sander Dekker, hoofdstuk 2.1 figuur 1) Het beleid/ scholing voor zaken als opbrengstgericht werken ( HGW = handelingsgericht werken), SCL= structureel coöperatief leren de focus op taal en rekenen, en aandacht voor belangrijke thema s als excellentie en techniek horen bij het onderwijsaanbod/jaarplan op OBS de Tunnel. In januari 2014 is het predikaat Early Bird School (2 sterren) bemachtigd. Dit doet recht aan het Engelstalige onderwijs dat sinds 2009 wordt gegeven aan groep 1 t/m 8. Vanaf 2011 is het samen met OBS Wemeldinge opgestart om het predikaat van Early Bird School te krijgen. Leerkrachten hebben zich verder geclassificeerd op het gebied van het werken met combinatiegroepen m.b.t. vaardigheden van leraren rondom klassenmanagement en differentiatie. (HGW + SCL) Namens-werkgroep-Behoud-OBS-de-Tunnel

7 Verzoekschrift-herstel-BRIN3nr.-openbare-basisschool-De-Tunnel-te-Schore- 4.2 Toekomstige kansen Kwalitatief hoogstaand onderwijs draagt bij aan het opleidingsniveau van de bevolking en is het daarmee voor de toekomst van regio s een belangrijke factor. Daarom is van belang dat ook in krimpgebieden de kwaliteit van het onderwijs voorop staat. Dat past ook binnen de bredere aanpak van de bevolkingsdaling, zoals aangegeven in de Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling plus de beleidsvisie van staatsecretaris Dekker. OBS de Tunnel valt onder stichting Facetscholen. Wanneer deze een samenwerkings-/fusiepartner zoekt, is het marktaandeel van een school zonder BRIN-nummer nadelig voor de verdere voortgang van de stichting Facetscholen in het traject van samenwerken/ fuseren iets wat bij het aanpassen van de kleine scholentoeslag (overigens nu ook niet voor OBS de Tunnel van toepassing) een nog grotere rol gaat spelen. Om het marktaandeel aantrekkelijk te maken voor fusiepartners in de toekomst is een BRIN-nummer voor OBS de Tunnel feitelijk een vereiste. Het dorp Schore heeft reeds getoond zich op allerlei vlakken in te willen zetten voor behoud OBS de Tunnel. Daarom is het een ingrijpende gebeurtenis als de school in het dorp Schore verdwijnt, zeker omdat het om de laatste, enige school gaat. Namens-werkgroep-Behoud-OBS-de-Tunnel

8 Verzoekschrift-herstel-BRIN3nr.-openbare-basisschool-De-Tunnel-te-Schore- 5. Aanvullend informatie geschiedenis Verlies BRIN-Nr. Het Rijk bepaalt per gemeente de zogenaamde opheffingsnorm voor basisscholen. Voor Kapelle was dat indertijd 82 leerlingen. Kleinere scholen met minder leerlingen dan de opheffingsnorm konden (en kunnen) in stand gehouden worden, indien er binnen hetzelfde schoolbestuur ook één of meer grotere scholen aanwezig zijn. De gemiddelde grootte van de scholen binnen één schoolbestuur dient dan aan een bepaald aantal te voldoen. Voor het openbaar onderwijs werd op dat moment aan de eisen voldaan. Het was dus mogelijk om De Tunnel met een beroep op de gemiddelde schoolgrootte in stand te houden. Voorwaarde was echter dat de gemeente voor 1 februari 1997 aan het ministerie had gemeld een beroep te doen op de gemiddelde schoolgrootte. Het feit dat de gemeente een brief van het ministerie over deze omstandigheid niet heeft ontvangen, deed niets af aan de verplichting zelf een beroep te doen op de gemiddelde schoolgrootte. Een jaar eerder had de gemeente overigens zo n verzoek wel ingediend. Uit het dossier is niet te achterhalen of de gemeente op de hoogte was van het feit dat zo n verzoek jaarlijks en ongevraagd ingediend moest worden Fusie OBS de Tunnel en OBS Wemeldinge Nadat duidelijk was dat De Tunnel niet meer als zelfstandige school in stand gehouden kon worden, is de instandhouding veiliggesteld door de school te laten fuseren met OBS Wemeldinge te Wemeldinge. Een gefuseerde school ontvangt echter minder rijksbijdrage dan twee afzonderlijke, zelfstandige scholen. De gemeente heeft indertijd besloten om het verschil aan te vullen. Het verschil tussen twee zelfstandige scholen en één gefuseerde school betekende in 1997 een nadeel van ruim ,- (ƒ ,-) Verzelfstandiging openbaar onderwijs Kapelle In 2007 zijn afspraken gemaakt over verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in gemeente Kapelle. In dat kader is een Bruidsschat (voor verzelfstandiging managementzaken van de stichting Facetscholen) besproken waarvoor de gemeenteraad een bedrag van in totaal ,- beschikbaar heeft gesteld. Over de gemeentelijke bijdrage ten behoeve van instandhouding van OBS De Tunnel zijn indertijd bestaande afspraken gehandhaafd, oftewel het aanvullen van het tekort ontstaan door het verlies van het BRIN-nummer. In de stukken van de gemeente worden slechts de bestaande afspraken, zoals het Gentlemen Agreement met de bijzondere scholen, benoemd en daarmee in feite bevestigd. Namens-werkgroep-Behoud-OBS-de-Tunnel

9 Verzoekschrift-herstel-BRIN3nr.-openbare-basisschool-De-Tunnel-te-Schore- 6. Overzicht Bijlagen Bijlage 1: Motie raad gemeente Kapelle juni 2013 Bijlage 2: Gemeentevragen n.a.v. vergadering juni alle vragen 2.2 extra bijlage bij vraag extra bijlage bij vraag extra bijlage bij vraag extra bijlage bij vraag 13 Bijlage 4: Toekomstvisie Schore Bijlage 5: Motie PvdA/SGP/CU/CDA Bijlage 6: Verslag raadsvergadering Bijlage 7: Rapporten onderwijsinspectie Bijlage 9: Ouderenquêtes OBS de Tunnel Bijlage 10/11/12: leerling prognoses van diverse instanties 10: Scoop Sluit de basisschool sluit het dorp 11: Gemeente Kapelle 12: Pronexus rapport aantal bijlages 5x 13: Platform Primair Onderwijs Zeeland Onderwijs ons goed Bijlage 14 : Financiële jaarverslagen stichting Facetscholen Namens-werkgroep-Behoud-OBS-de-Tunnel

10 Motie bijdrage facetscholen Kapelle, 25 juni 2013 De raad van de gemeente Kapelle, in besluitvormende vergadering bijeen op 25 juni 2013, constateert dat als compensatie voor gevolgen door een omissie in het verleden al vele jaren extra geld, ,-, naar de Facetscholen gaat, daarmee in feite De Tunnel in Schore in stand wordt gehouden, sluiting van De Tunnel op termijn onontkoombaar is, ook directie en bestuur dat hebben aangegeven, overweegt dat de leerlingenprognose aangeeft dat het aantal leerlingen van De Ttrnnel de komende jaren zal verminderen, de directie en het bestuur van de Facetscholen aangeeft dat 40 leerlingen de ondergrens is om de school open te willen houden of als er van 3 naar 2 groepen moet worden gegaan, 6 de directie en het bestuur met het oog op het bepalen van een datum van sluiting van De Tunnel in de toekomst, nu om duidelijkheid vraagt, o het aan de directie/het bestuur is hoe er met middelen en personeel geschoven wordt tussen de locaties, draagt het college op de bijdrage aan de Facetscholen uiterhjk te beëindigen met ingang van de zomervakantie 2016 of eerder als De Tunnel daarvoor al sluit, in goed overleg met de directie/het bestuur tot een afronding daarvan te komen, en gaat over tot de orde van de dag. Kapelle, 25 juni 2013

11 Namens de fractie van de WD: Mevr T. van Loon-Noussen Namens de fractie van het CDA: Dhr. J A. de Rooij Namens de fractie van de SGP: Dhr. B.P. Pors Namens de fractie van de PvdA: Dhr. C. van Ruiten Namens de fractie van de C U : Mevr. R. Rijksen-Blok

12 Motie OBS de Tunnel, Schore Kapelle 25 juni 2013 De raad van Kapelle, in besluitvormende vergadering bijeen op 25 juni 2013, constateert dat door een fout van de gemeente kwam sluiting van de Tunnel in Schore aan de orde. om sluiting te voorkomen draagt de gemeente Kapelle een bedrag van ,- bij aan de Facetscholen. dat de school nog steeds onderwijs geeft van een hoge kwaliteit. overweegt dat de raad realiseert dat deze school een belangrijke voorziening is voor Schore en dit de leefbaarheid maximaal ten goede komt. dat sluiting niet alleen negatieve gevolgen zal hebben voor Schore maar ook voor de facetscholen in Kapelle en Wemeldinge. dat duidelijkheid naar inwoners, directie en bestuur gewenst is. draagt het college op om de school in Schore tot minimaal 2018 open te houden. als het verzoek van de facetscholen komt om eerder te sluiten, dan als raad een heroverweging maken. in overleg met de Facetscholen een totaal toekomstplan op te stellen. en gaat over tot de orde van de dag. Kapelle, 25 juni 2013 \ Namens de fractie van Gemeentebelang; De heer P.A. Ganseman / Mevrouw drs. A.M. Feijtel - Jobse

13 Raadsvragen OBS De Tunnel augustus 2013 Fractie Vraag Antwoord 1 VVD wat is de exacte fout geweest in 1997? Het Rijk bepaalt per gemeente de zogenaamde opheffingsnorm voor basisscholen. Voor Kapelle was dat indertijd 82 leerlingen. Kleinere scholen met minder leerlingen dan de opheffingsnorm konden (en kunnen) in stand gehouden worden indien er binnen hetzelfde schoolbestuur ook één of meer grotere scholen aanwezig zijn. De gemiddelde grootte van de scholen binnen één schoolbestuur dient dan aan een bepaald aantal te voldoen. Voor het openbaar onderwijs werd op dat moment aan de eisen voldaan. Het was dus mogelijk om De Tunnel met een beroep op de gemiddelde schoolgrootte in stand te houden. Voorwaarde was echter dat de gemeente voor 1 februari 1997 aan het ministerie had gemeld een beroep te doen op de gemiddelde schoolgrootte. Het feit dat de gemeente een brief van het ministerie over deze omstandigheid niet heeft ontvangen deed niets af aan de verplichting zelf een beroep te doen op de gemiddelde schoolgrootte. Een jaar eerder had de gemeente overigens zo n verzoek wel ingediend. Uit het dossier is niet te achterhalen of de gemeente op de hoogte was van het feit dat zo n verzoek jaarlijks en ongevraagd ingediend moest worden. 2 VVD wat betekende dat destijds in geld en hoe is dat precies opgelost? Nadat duidelijk was dat De Tunnel niet meer als zelfstandige school in stand gehouden kon worden is de instandhouding veiliggesteld door de school te laten fuseren met OBS Wemeldinge. Een gefuseerde school ontvangt echter minder rijksbijdrage dan twee afzonderlijke, zelfstandige scholen. De gemeente heeft indertijd besloten om het verschil bij te passen. Het verschil tussen twee zelfstandige scholen en één gefuseerde school betekende in1997 een nadeel van ruim 60,000,-- ( ,-- gulden). De gemeentelijke bijdrage had in 2008 een niveau van ,-- bereikt. Vanaf 2011 is de jaarlijkse bijdrage begroot op ,--. De afrekening in 2012 bedroeg een bedrag van ,--. 1/8

14 3 VVD als die fout destijds niet was gemaakt, had de Tunnel dan nu nog steeds de financiering van het Ministerie gehad? In maart 1997 heeft het bureau van Beekveld & Terpstra onderzoek uitgevoerd naar het toekomstperspectief van het openbaar basisonderwijs in de gemeente Kapelle. Hieruit kwam naar voren dat de norm voor de gemiddelde schoolgrootte al op 1 oktober 1997 niet meer gehaald zou worden. De prognose voor de jaren daarna liet op dat moment ook geen verbetering zien. De conclusie was dat, zonder nadere maatregelen, De Tunnel per 1 augustus 1998 gesloten diende te worden. Dit laatste is voorkomen door de Tunnel met OBS Wemeldinge te laten fuseren. Te concluderen valt dat de financiering van De Tunnel als zelfstandige school vanuit het Rijk sowieso per 1 augustus 1998 was gestopt. De financiering door het Rijk is (weliswaar voor een lager bedrag) veiliggesteld door de fusie met OBS Wemeldinge. Hierdoor is De Tunnel een dislocatie van de school in Wemeldinge geworden. 4 VVD wat zijn de prognoses van de afgelopen jaren geweest met daarnaast het werkelijk leerlingenaantal? Iedere twee jaar wordt een prognose opgesteld voor een periode van 20 jaar. Voor de eerste 4 jaar is zo n prognose redelijk hard omdat de betreffende kinderen al geboren zijn. Voor de langere termijn stijgt de onzekerheid. Zowel het aantal geboorten als de ontwikkeling van de woningbouw, c.q. verhuizingen naar of vanuit de gemeente zijn niet met zekerheid te voorspellen. In Schore wordt dit door de kleine aantallen nog versterkt. De komst of het vertrek van één wat groter gezin kan zo 10% verschil betekenen. In bijlage vindt u een vergelijking van de prognose uit 2001 met de werkelijk gerealiseerde aantallen. Gezien bovenstaande is uit deze vergelijking in feite geen conclusie te trekken. 5 VVD graag nog een overzicht van de prognose van Schore voor de komende jaren? De meest actuele prognose voor alle scholen (Pronexus, mei 2013) is eerder aan uw raad ter beschikking gesteld. De Prognose voor De Tunnel vindt u in bijlage. De cijfers in een bepaalde jaarkolom verwijzen naar de aantallen op de teldatum (1 oktober) van het jaar ervoor. De kolom 2013 verwijst naar het aantal feitelijk ingeschreven leerlingen op Ter vergelijk is in bijlage ook de prognose van het schoolbestuur zelf (voor de korte termijn) opgenomen. De aantallen leerlingen op scholen kent in de loop van het schooljaar een stijgende lijn vanwege de instroom van nieuwe 4-jarigen. Ten behoeve van prognoses en de financiering door het Rijk wordt echter altijd uitgegaan van de aantallen op de peildatum 1 oktober. Op 1 oktober 2012 waren er 49 leerlingen bij De Tunnel ingeschreven. Zoals bekend is in het KPMG rapport Een nieuwe realiteit vermeld dat de basisgenaratie (kinderen tussen 4 en 12 jaar) in Schore tussen 2013 en 2023 zal stijgen van 69 naar 88. Deze stijging ontstaat doordat de groei van het aantal kinderen tussen 2006 en 2013 geëx- 2/8

15 trapoleerd is. Zeeuwsbreed is er consensus over het feit dat de leerlingenaantallen de komende jaren in Zeeland zullen dalen. Dit heeft onder andere te maken met het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd en de ontwikkeling van het gemiddelde aantal kinderen per gezin. Wij zien geen reden te twijfelen aan de prognose van Pronexus of van het schoolbestuur zelf. 6 VVD hebben wij inzicht in een kwalitatief verantwoorde ondergrens qua leerlingenaantal? 7 VVD wie neemt het besluit tot het sluiten van een school? 8 VVD onder welke school valt de Tunnel nu (Moolhoek of Wemeldinge)? 9 CU wat zijn exact de afspraken /afspraak geweest over de vergoeding van de gemeente aan Facetscholen? Nee. Een verantwoorde ondergrens is mede afhankelijk van wat onder kwaliteit verstaan wordt. Ten aanzien van de cognitieve ontwikkeling kan dat een andere grens zijn dan ten aanzien van bijvoorbeeld de sociale ontwikkeling. Er zijn schoolbesturen welke de wettelijke ondergrens van 23 nog te hoog vinden. Daarnaast zijn er schoolbesturen welke een aantal van 80 of 100 noemen. Naast de feitelijke kwaliteit op enig moment wordt de kwetsbaarheid van een klein schoolteam als risicofactor voor de kwaliteit genoemd. Ten aanzien van een zelfstandige openbare school is dat de gemeenteraad. In de situatie van De Tunnel is dat niet het geval omdat De Tunnel geen zelfstandige school is. Het is aan het bevoegd gezag (het schoolbestuur) om te besluiten over instandhouding van De Tunnel. De Tunnel is een dislocatie van OBS Wemeldinge. In de nog beschikbare dossiers uit de periode eind jaren 90 zijn geen exacte gegevens meer aanwezig over de vergoeding. Wel wordt gesproken over een nadelig saldo van ,-- gulden betreffende materiële instandhouding en een later te bepalen nadeel op de formatie welke op dat moment wordt ingeschat op ,-- gulden. In 2007 is met het schoolbestuur een bedrag van ,-- afgesproken. Aanleiding voor een nieuwe afspraak was de invoering van de lumpsum financiering. In 2011 is met de vaststelling van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs een nieuwe berekeningswijze voor de vergoeding vastgesteld. De vergoeding bestaat uit een personele component voor 2,5 fte en een materiële component. Deze laatste komt overeen met de gemiste inkomsten doordat de Tunnel geen zelfstandige school meer is. In bijlage 1 van deze verordening vindt u de exacte berekening. Zie verder de beantwoording van vraag CU welke inspanningen zijn er door de gemeente gedaan om de school de In 1997 is bij het ministerie bezwaar aangetekend tegen het besluit om De Tunnel op te heffen. Ook is via politieke kanalen geprobeerd om het Rijk tot een heroverweging te laten 3/8

16 Tunnel alsnog geregistreerd te krijgen? komen. Dit heeft zoals bekend niet tot resultaat geleid. In 2008 zijn de mogelijkheden onderzocht om De Tunnel weer een zelfstandige status te laten krijgen. Dit bleek niet mogelijk te zijn. Voor het stichten van een nieuwe school in de gemeente Kapelle werd op dat moment uitgegaan van minimaal 200 leerlingen. In 2008/2009 is via het netwerk van RPCZ contact opgenomen met het ministerie om de mogelijkheden van een erkenning als zelfstandige school nader te bepleiten. Dit bleek niet mogelijk. 11 CU overheveling onderhoud buitenkant school: hoe is de verdeling momenteel voor gemeente en schoolbestuur? 12 CU Vanaf 2015 is de doordecentralisatie van het onderhoud van de scholen aan de buitenzijde, in de boeken van het rijk opgenomen. Scholen binnen het primair onderwijs zijn vanaf dat moment zelf verantwoordelijk voor dat deel. Betekent dit dat hierdoor extra geld vrijkomt voor de gemeente wanneer zij niet meer verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van de buitenzijde? 13 PvdA Welke financiële middelen (aard en omvang) heeft de gemeente Kapelle sinds 2007 jaarlijks verstrekt aan het bestuur van de Facetscholen inzake a) de bruidschat t.b.v. verzelfstandiging openbaar onderwijs en b) de instandhouding van OBS de Tunnel in Schore (gelieve de bedragen uit te splitsen naar (a) en (b). De verdeling qua onderhoud is landelijk geregeld in de zogenaamde kruisjeslijst. Deze vindt u in bijlage. De gemeentelijke verantwoordelijkheid voor onderhoud wordt hoogstwaarschijnlijk per 1 januari 2015 overgeheveld naar de schoolbesturen. Gemeenten hebben dan alleen nog een verantwoordelijkheid voor constructiefouten, uitbreiding en (vervangende) nieuwbouw. Nee. Hoewel er op dit moment bij ons nog niets formeel bekend is, is al wel duidelijk dat de wetswijziging overheveling van de budgetten voor het zogenaamde buitenonderhoud tot gevolg zal hebben. Het rijk zal enerzijds een bedrag op het gemeentefonds korten en anderzijds de vergoeding aan schoolbesturen voor materiële instandhouding verhogen. Zie verder de beantwoording van vraag 11. Vanaf 2008 tot en met 2012 is de Bruidschat van totaal , in vijf termijnen uitbetaald. In 2007 is een bijdrage van aan Facet betaald waarvan instandhouding De Tunnel een onderdeel was. In bijlage vindt u een overzicht van de vanaf 2008 uitbetaalde bedragen. Zie verder de beantwoording van vraag 2 en 9. 4/8

17 14 PvdA Heeft het college inzicht in welke middelen het bestuur van de Facetscholen jaarlijks ingezet heeft (periode ) om OBS de Tunnel in stand te kunnen houden. Het betreft dan zowel het personele als het materiële deel van de lumpsum financiering dat door de Facetscholen ingezet is ten bate van OBS de Tunnel. Indien dit niet het geval is wat is dan daarvan de reden? 15 PvdA Kan het college inzicht geven of de jaarlijks toegekende subsidie nog steeds in overeenstemming is met de middelen die het bestuur van de Facetscholen nodig heeft om OBS de Tunnel in stand te houden? Vraagt het college het bestuur van de Facetscholen hierover informatie en/of verantwoording? 16 PvdA Welke afspraken heeft het college met het bestuur van de Facetscholen in 2007 gemaakt omtrent de jaarlijkse verstrekking van financiële middelen. 17 PvdA Is er sprake van randvoorwaardelijke clausules inzake de bruidschat? Zo ja, welke? Hebben zowel de gemeen- Nee. De jaarstukken van Facetscholen geven geen inzicht in de lasten per locatie. OBS De Tunnel en OBS Wemeldinge vormen formeel samen één school zodat er geen onderscheid gemaakt behoeft te worden tussen de kosten van de afzonderlijke locaties. In zijn brief aan uw raad van 24 juli 2013 geeft het schoolbestuur aan dat men naast de specifieke gemeentelijke bijdrage voor De tunnel zelf ook in belangrijke mate investeert in de instandhouding van De Tunnel. Voor de verantwoording van de besteding van de gemeentelijke bijdrage t.b.v. instandhouding van De Tunnel zijn twee zaken van belang. Voor de component Materiële instandhouding is dat het verschil tussen de huidige rijksvergoeding en wat de rijksvergoeding was geweest indien De Tunnel nog een zelfstandige school was geweest. Voor de component Personeel betreft het de zogenaamde GPL (gemiddelde personeelslast) voor 2,5 fte. Beide componenten worden door het schoolbestuur verantwoord waarna afrekening plaats vindt. Wij gaan er vanuit dat Facetscholen OBS De Tunnel zonder gemeentelijke bijdrage niet structureel in stand kan houden. Of de gemeentelijke bijdrage 100% aansluit bij de benodigde extra middelen is arbitrair. Het positieve netto resultaat in 2011 en 2012 van ongeveer lijkt aan te geven dat er enige ruimte in de begroting zit. Anderzijds is zo n batig saldo op een begroting van 2 mln. niet spectaculair. In 2007 zijn afspraken gemaakt over verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in Kapelle. In dat kader is een Bruidschat besproken waarvoor de raad een bedrag van in totaal ,-- beschikbaar heeft gesteld. Over de gemeentelijke bijdrage ten behoeve van instandhouding van OBS De Tunnel zijn indertijd geen bestaande afspraken aangepast. In de stukken (o.a. van de werkgroep Riel, Toorenaar, Kosten en een raadsvoorstel) worden slechts de bestaande afspraken, zoals het gentlements agreement met de bijzondere scholen, benoemd en daarmee in feite bevestigd. Een bruidschat mag slechts besteed worden ten behoeve van kosten voor administratie, beheer en bestuur. De zogenaamde ABB kosten. Besteding van de bruidschat wordt verantwoord door middel van een accountantsverklaring. Een deel van de bruidschat van 5/8

18 te Kapelle als het bestuur van de Facetscholen zich sinds 2007 gehouden aan eventuele randvoorwaardelijke clausules? 18 PvdA Heeft de gemeente Kapelle afspraken gemaakt met het bestuur van de Facetscholen over het beleid van het bestuur t.a.v. de instandhouding van OBS de Tunnel? Zo ja, welke afspraken zijn dat? 19 PvdA Is de gemeente Kapelle in 2007 zelf langlopende verplichtingen aangegaan ten aanzien van de instandhouding van OBS de Tunnel? Zo ja, tot wanneer lopen die verplichtingen? 20 PvdA Zijn er door het college/wethouder toezeggingen gedaan over eventueel vervoer van leerlingen van Schore naar Kapelle bij sluiting van de dislocatie in Schore? 21 PvdA Heeft de wethouder gesproken met de schoolbesturen voor bijzonder onderwijs over mogelijke beëindiging van de subsidie van de gemeente voor de dislocatie van de Facetscholen in Schore? Zijn hierbij door de wethouder en/of door de schoolbesturen afspraken gemaakt of toezeggingen gedaan? Zo ja, welke? 22 SGP Klopt de conclusie dat als in 1997 die omissie er niet was geweest in het opsturen van een formulier en de Tunnel zelfstandig was gebleven, dat kort daarna, in 1998 als ik het goed betreft een bedrag van welke specifiek was bestemd ten behoeve van samenwerking en onderzoek verdere schaalvergroting. De verantwoording van dit specifieke bedrag is momenteel in onderzoek. Met de vaststelling van de verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs (in 2011) heeft uw raad middelen voor instandhouding van De Tunnel toegezegd tot en met Het college heeft met het schoolbestuur geen beleidsafspraken gemaakt voor de periode na Nee. Zie ook beantwoording van vraag 18. Nee. Nee. Ja, in die zin dat de school hoe dan ook in augustus 1998 niet meer als zelfstandige school had kunnen voortbestaan. Ook zonder omissie was dan de keus geweest, of de school definitief sluiten, of als dislocatie van een andere Facetschool open houden. Zie verder de beantwoording van vraag 3. 6/8

19 heb begrepen, door de wetgeving van dat moment de Tunnel had moeten worden opgeheven? 23 SGP In 2010 heeft een extern bureau berekend hoe groot het verschil ongeveer zou zijn in de bekostiging van de tunnel door rijksgelden tussen de bestaande situatie en wanneer de Tunnel nog wel zelfstandig zou zijn geweest. Dat kwam ongeveer overeen met een aantal fte s extra die uit de bijdrage wordt betaald en elk jaar vindt achteraf een afrekening plaats voor de daadwerkelijk gemaakte kosten van de fte s op basis van de gemiddelde personeelslast per persoon. Klopt de conclusie dat na de berekening door extern bureau in 2010 over het verschil in eventuele rijksbijdrage bij zelfstandigheid en zoals het nu is, deze berekening niet is herhaald op basis van de huidig geldende wetgeving rond bekostiging van het onderwijs? 24 SGP Als die berekening wel is gemaakt, wat was dan de uitkomst? En als die niet is gemaakt, kan daar alsnog intern of extern naar gekeken worden? 25 SGP Tenslotte een vraag die mogelijk al is gesteld: Wat is de meeste recente prognose leerlingaantallen en het huidige aantal leerlingen? Na overleg met de fractievergegenwoordiger bleek dat de SGP hier op een berekening uit 2007 doelt. Het antwoord is ja in die zin dat de vergoeding is gebaseerd op de verordening en niet op eventuele wetswijzigingen. Wijziging van de (berekening van de) vergoeding is alleen mogelijk door wijziging van de verordening. Waarbij overigens valt aan te tekenen dat de vergoeding in de verordening is opgenomen tot en met het kalender jaar Voor de gemeentelijke bijdrage over 2014 is dus een nieuw raadsbesluit nodig. Het antwoord is nee in die zin dat de vergoeding wel wordt aangepast aan de jaarlijks gewijzigde regelgeving. Dit betreft twee onderdelen. Ten eerste de berekening van het verschil in rijksvergoeding van de kosten voor materiële instandhouding tussen de huidige situatie (De Tunnel als dislocatie) en de situatie waarin De Tunnel zelfstandig was geweest. Ten tweede de aanpassing aan de jaarlijks gewijzigde gemiddelde personeelslast, de zogenaamde GPL. Na de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs is de gemeente niet meer op de hoogte van alle detailwijzigingen in de wet- en regelgeving welke bepalend is voor de rijksvergoeding aan scholen. Zo is bijvoorbeeld wel bekend dat het rijk de vergoeding voor bestuur en management heeft verlaagd, maar niet wat dat exact betekent voor de verschillende schoolbesturen. Indien de raad voornemens is om de vergoeding aan Facetscholen ten behoeve van instandhouding van De Tunnel voort te zetten op basis van gewijzigde criteria, c.q. uitgangspunten dan zal het college de benodigde berekeningen (laten) maken. Zie bijlage 7/8

20 26 PvdA Het bestuur van de Facetscholen beroept zich op het feit dat de gemeente verantwoordelijk is voor het openbaar onderwijs. Vraag: Is de gemeente Kapelle in de huidige situatie verantwoordelijk voor het openbaar onderwijs in de gemeente? Indien dit het geval is hoe ver strekt deze verantwoordelijkheid zich dan uit? Stel het bestuur van de Facetscholen is niet langer in staat aan z'n financiële verplichtingen te voldoen, moet dan de gemeente bijspringen om het openbaar onderwijs overeind te houden? De wettelijke zorgplicht voor voldoende openbaar onderwijs is een verantwoordelijkheid van de gemeenteraad en blijft ook van kracht bij verzelfstandigd openbaar onderwijs. Concreet betekent dit dat de gemeenteraad moet zorgen voor voldoende openbaar onderwijs als de inwoners daarom vragen en wel binnen een straal van 10 kilometer. Door de verzelfstandiging ligt de directe verantwoordelijkheid voor voldoende en goed openbaar onderwijs nu echter bij het bestuur van Facetscholen. In feite is de gemeenteraad pas aan zet indien het schoolbestuur niet meer in staat is om voldoende openbaar onderwijs te realiseren. Als Facetscholen niet meer in staat zou zijn om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen dan dient de gemeenteraad in te grijpen. Dat kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door de leden van het schoolbestuur te ontslaan en te vervangen, door de stichting te ontbinden en de functie van bevoegd gezag aan een ander zelfstandig openbaar schoolbestuur over te dragen. Ook kan B&W weer zelf als bevoegd gezag op gaan treden. 8/8

21 Raadsvragen OBS De Tunnel augustus 2013 bijlage bij vraag 4, 5 en 25 DE TUNNEL Prognose in vergelijk met werkelijke aantallen Peildatum prognose nov telling Actuele prognose Pronexus en Facet Prognose Pronexus uit mei prognose van Facet De jaarkolom 2013 betreft de telling van De overige jaarkolommen betreft de prognose voor de teldatum 1 oktober van het jaar ervoor.

22 Raadsvragen OBS De Tunnel augustus 2013 bijlage bij vraag 9 Bijlage 1 bij de verordening materiële financiële gelijkstelling gemeente Kapelle I Voorziening Bijdrage aan het tijdelijk instandhouden van een als laatste in een kern opgeheven basisschool als dislocatie van een andere basisschool. II Indieningsdatum Jaarlijks vóór 1 augustus voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor voorziening wordt aangevraagd. III Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend De kalenderjaren 2011, 2012 en 2013 IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening De voorziening bestaande uit een tijdelijke aanvullende vergoeding voor personele kosten en een tijdelijke aanvullende vergoeding voor de materiële instandhouding staat open voor basisscholen ten aanzien waarvan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op grond van de bepalingen in afdeling 9 van de Wet op het primair onderwijs (aangezien de in deze afdeling opgenomen mogelijkheden tot het instandhouden van een onder de opheffingsnorm geraakte school, de instandhouding van de betreffende school niet mogelijk maakten) heeft besloten tot het beëindigen van de bekostiging (bijzondere school) of opheffing (openbare school) én het schoolbestuur de opgeheven school (school 1) als dislocatie van een andere school (school 2) in stand wil houden. V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid De voorziening bestaat uit: Een personele component te weten de vergoeding voor 2,5 fte op basis van de genormeerde gemiddelde personeelslast leraar, zoals jaarlijks door de minister van OCW bekend wordt gemaakt in de Regeling bekostiging personeel PO (voor schooljaar ,45); Een materiële component ter hoogte van het verschil tussen: de op grond van artikel 134, lid 4 WPO en artikel 12A van het Besluit Bekostiging WPO voor het lopende kalenderjaar voor school 1 en school 2 als ware het nog voor rijksbekostiging in aanmerking komende zelfstandige scholen berekende vergoeding voor de groepsafhankelijke uitgaven voor materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding en van de leerling-afhankelijke uitgaven voor materiële voorzieningen, onderdeel administratie, beheer en bestuur en de op grond van artikel 134, lid 4 WPO en artikel 12A van het Besluit Bekostiging WPO voor het lopende kalenderjaar voor school 2 vastgestelde vergoeding voor de groepsafhankelijke uitgaven voor de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding en van de leerling-afhankelijke uitgaven voor materiële voorzieningen, onderdeel administratie, beheer en bestuur; VI Subsidieplafond De werkelijke kosten van de voorziening.

23 Raadsvragen OBS De Tunnel augustus 2013 bijlage bij vraag 11 Bekostiging onderhoud PO en (V)SO schoolgebouwen en terreinen. Het bevoegd gezag (schoolbestuur) is als juridisch eigenaar verantwoordelijk voor het onderhoud aan schoolgebouwen en terreinen. De bekostiging van dit onderhoud zit gedeeltelijk in de reguliere rijksfinanciering van de school en gedeeltelijk dient de gemeente de onderhoudskosten op aanvraag te vergoeden. Nummer Omschrijving activiteit rijksvergoeding Vergoeding door de gemeente Nummer Omschrijving activiteit rijksvergoeding A. Bouwkundig onderhoud B. Werktuigbouwkundige installaties A-1 Algemeen B-01 Onderhoud kleine installatieonderdelen (thermokoppelelement cv) X A-01 Herstellen gebroken glas X B-02 Jaarlijks onderhoud cv-installatie X A-02 Herstellen loszittende geveldelen (bijvoorbeeld dorpels) X B-03 Vervangen pomp en expansievat cv-installatie X Herstellen beschadigde ventilatiekokers, buizen, et cetera bij natuurlijke A-2 Terrein/buiteninrichting B-04 ventilatie X A-03 Herstellen beschadigde verharding X B-05 Jaarlijks onderhoud ventilatiesysteem X A-04 Ophogen schoolterrein X B-06 Vervangen ventielen, inlaatcombinatie en pompkranen X A-05 Herstellen beschadigd hekwerk X B-07 Controle en onderhoud brandslangen X Vervangen ketel centrale verwarming (en aansluitingen en bouwkundige A-06 Vervangen hekwerk X B-08 voorzieningen) X Vervangen regelapparatuur, kleppen, schakelkasten, elektrische bedrading cvinstallatie) A-07 Herstellen beschadigingen rijwielstalling X B-09 X Vervangen luchtbehandelingsunit, inclusief accessoires, appendages, A-08 Vervangen rijwielstaanders X B-10 regelinstallatie, schakelkast en pompje X A-09 Vervangen rijwielstalling X B-11 Vervangen brandhaspels met slang X A-10 Vervangen stalen buitentrappen X B-12 Vervangen brandslang X A-11 Vervangen buitenopstallen X B-13 Vervangen beveiligingsapparaten (alarminstallatie) X A-12 Vervangen leidingen/putten X B-14 Vervangen radiatoren X A-13 Herstellen/controle/vervangen voegwerk X B-15 Vervangen convectoren X A-14 Herstellen lateien/controle wapeningsdekking X B-16 Vervangen leidingen centrale verwarming X A-15 Vervangen zand in zandbak X C. Elektrotechnische installaties A-16 Ontstoppen riolering X C-01 Vernieuwen gloeilampen X A-17 Herstellen tuinberging/afvalberging X C-02 Vernieuwen tl-buizen X A-18 Vervangen speeltoestellen (= meubilair) X C-03 Vervangen gebroken schakelaars-/wandcontactdozen X A-3 Zonwering C-04 Jaarlijks onderhoud boiler/geiser X A-19 Herstellen van zonwering X C-05 Controle en vervangen poederblussers (inhoud) X A-20 Onderhoud touwen/banden van binnenzonwering X C-06 Controle en vervangen poederblussers (geheel) X A-21 Onderhoud overgordijnen /vitrages/verduistering X C-07 Controle en onderhoud alarminstallaties X A-22 Vervangen van binnenzonwering (horizontale lamellen) X C-08 Vervangen hoofdgroepkast X A-22a Vervangen van buitenzonwering X C-09 Vervangen armaturen X A-4 Daken C-10 Vervangen elektrische boiler (inclusief accessoires) X A-23 Herstellen daklekkages X C-11 Vervangen gasboiler/gasgeiser (inclusief accessoires) X A-24 Partieel herstel dakranden X C-12 Elektrische installaties X A-25 Herstellen/controle daken semi-permanente buitenopstallen X C-13 Luchtbehandeling X Vervangen / herstellen glas in daklichten, lichtstraten en lichtkoepels A-26 (exclusief vandalisme) X D. Schilderwerk (binnen en buiten) A-27 Vervangen dakbedekking platte daken X D-01 Schilderwerk stalen onderdelen (buitenkozijnen, ramen en deuren) X A-28 Vervangen boeiboorden, daktrimmen, windveren ca. X D-02 Schilderwerk houten onderdelen (kozijnen, ramen, deuren, dichte puien, boeiboorden, goten en draagconstructies) X A-29 Vervangen lood- en zinkwerken (pvc) bij platte daken met boeiboord (inclusief HWA en kiezelbakken) X D-03 Houtconserveringsolie op afscheidingen X A-30 Vervangen (bij schuin dak) dak-/mastgoot van pvc (inclusief HWA) X D-04 Betonverfop betonnen draagconstructies/afscheidingen X A-31 Vervangen hemelwaterafvoer X D-05 Schilderwerk stalen onderdelen (binnenkozijnen, ramen, deuren, draagconstructies en plinten) X A-32 Vervangen dakpannen X D-06 Betonverf op draagconstructies X A-5 Voorzieningen inpandig gebouw D-07 Schilderwerk wanden en plafonds X A-33 Herstellen hang- en sluitwerk X D-08 Behang suède of vinyl op wanden X A-34 Vervangen sluitwerk binnendeuren X D-09 Behangpapier X A-35 Vervangen binnenkozijnen (inclusief hang-en sluitwerk) X D-10 Vervangen/reparatie wandplaten X A-36 Vervangen binnendeuren (inclusief hang- en sluitwerk) X D-11 Schilderwerk radiatoren en leidingen X A-37 Vervangen kapstokhaken X E. Toegankelijkheid schoolgebouw en -terrein A-38 Vervangen prikborden X E-01 Toegankelijk maken van het terrein X A-39 Vervangen sanitair X E-02 Aanbrengen traplift X A-40 Partieel herstel plafond, dakoversteken en luifels X Toegankelijk maken van het schoolgebouw (binnenzijde) A-41 Vervangen (systeem)plafonds X E-03 Verbreden deurkozijnen X A-41 Herstellen losse/gebroken vloertegels X E-04 Verwijderen van drempels X A-42 Herstellen vloerbedekking X E-05 Aanbrengen van een invalidentoilet X A-43 Vervangen vloerbedekking X Toegankelijk maken van het schoolgebouw (buitenzijde) A-44 Vernieuwen plastic toplaag X E-06 Aanpassen van de entreedeur X A-45 Herstellen losse/gebroken wandtegels X E-07 Overbruggen van niveauverschillen X A-46 Herstellen kapotte wandplaten (gips-/spaanplaat) X F. Nieuwbouw ca. A-48 Gangbaar maken van vouwwanden X F-01 Vervangende (nieuw)bouw 2 X X A-49 Vervangen verplaatsbare scheidingswanden X F-09 Aanpassingen binnenzijde (bijvoorbeeld creëren extra ruimte om zodoende dislocatie te kunnen afstoten) X A-50 Vastzetten losgeraakte systeemplafonds X F-10 Herstel constructiefouten, alsmede schade aan gebouw en inventaris (verzekeringen) X A-51 Vastzetten losgeraakte zachtboardplafonds X G. voorzieningen op basis van wet- en regelgeving A-52 Onderhoud prikborden X G-1 Arbo X X 1 A-53 Onderhoud waterreservoirs (tap- en afsluitkranen) X G-2 Milieu/energie X X 1 A-54 Ontstoppen van afvoeren X G-3 Brandweereisen X X 1 A-6 Overige activiteiten A-55 Buitenwanden X A-56 Vloeren (geen vloerbedekking) X A-57 Dakconstructie X A-58 Draagconstructies X A-59 Buitenwandopeningen X A-60 Dakafwerkingen X A-63 Waterleiding/riolering terrein X A-64 Transportinstallaties X Vergoeding door de gemeente 1) Voor rekening van de gemeente als de investering betrekking heeft op nieuwe wet- en regelgeving die na 1 januari 1997 is vastgesteld en/of het schoolbestuur voor het treffen van een voorziening die na 1 januari 1997 is vastgesteld geen bekostiging van het rijk ontvangt. 2) Bij vervangende nieuwbouw worden in principe de investeringskosten van de totale vervanging meegenomen in het bouwkrediet, terwijl vanaf 1 januari 1997 de schoolbesturen voor een groot deel van de binnenkant een vergoeding ontvangen (vervangen vloerbedekking, c.v.-installatie en het schilderwerk); gemeente en schoolbesturen moeten op dit onderdeel per situatie apart beoordelen hoe hiermede moet worden omgegaan.

24 Raadsvragen OBS De Tunnel augustus 2013 Bijlage bij vraag 13 FACETSCHOLEN betalingen Bruidschat De Tunnel voorschot afrekening totaal

25 NO GUTS, NO GLORY! Toekomstvisie Schore Bouwstenen ter ondersteuning van het langetermijnbeleid van de gemeente Kapelle!!!!

26 Toekomstvisie Schore ! Inhoudsopgave SAMENVATTING AANLEIDING MISSIE VISIE DUURZAAMHEID WONEN WERKEN VOORZIENINGEN RECREATIE LANDBOUW NATUUR, LANDSCHAP EN CULTUURHISTORIE INFRASTRUCTUUR ONDERWIJS STRATEGIE BRONVERMELDING BIJLAGE FLYER HART VOOR SCHORE BIJLAGE 1 KLEINE ZEEUWSE KERNEN IN CIJFERS (VAN CBS) 23! Dit rapport is een initiatief vanuit Schore In samenwerking met de dorpsraad en werkgroep behoud OBS de Tunnel Tekst: BooijPuntCom Logo: MerkwAAArdig.nl Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle !

27 Toekomstvisie Schore Samenvatting In juni 2013 is naar aanleiding van de op handen zijnde gemeentelijke bezuinigingen in Kapelle, de jaarlijkse bijdrage aan de facetscholen ter discussie komen te staan. Het gaat om een noodzakelijk bedrag voor het openhouden van openbare basisschool de Tunnel in Schore. In september 2013 is het college van burgemeester en wethouders van Kapelle met Schore in gesprek gegaan over haar dorp nu en in de toekomst. Uiteraard is het onderwerp de school veelbesproken die avond, maar de Schorenaren zijn vooral geschrokken van het feit dat de gemeente geen toekomstvisie (totaalplaatje) lijkt te hebben voor haar dorp. Voor Schore zijn haar school en de toekomst van Schore onlosmakelijk met elkaar verweven. Een breed gedragen visie op de toekomst van de gemeente Kapelle helpt onder andere Schore, haar inwoners en belangstellenden om nu en in de toekomst de juiste keuzes te maken. Zij doet met dit rapport een voorzet. Missie Schore als kleine kern van de gemeente Kapelle, de bloesem van Zeeland, zo optimaal mogelijk in de markt zetten, waardoor niet alleen de kern zelf maar ook de gemeente uitbundig bloeit. Schore wil klein blijven door groot bij te dragen. Gezocht dient te worden naar het evenwicht tussen essentiële investeringen om de kern vitaal en leefbaar te houden en de opbrengsten, zowel direct als indirect daarvan. Feitelijk levert een tevreden bevolking een grote bijdrage aan de maatschappij op zowel sociaal als economisch vlak. Eenvoudige investeringen nu kunnen langdurige positieve invloed hebben binnen een dorpskern en uitstralen naar de gehele gemeente. Gemiddelde besteding van een huishouden binnen de gemeente Kapelle 800,- Maandelijks 9.600,- Jaarlijks ,- Totale bijdrage huishouden uit Schore jaarlijks geschat ,- Aanvullende jaarlijkse bijdrage bij ontwikkelingen woningen Schore* * Op basis van beschikbare (lege) woningen op Funda, gepeilde vraag naar huurwoningen in Schore (lengte wachtlijst) en beschikbare uitbreidingslocaties bestemmingsplan! Schore heeft zelf het initiatief genomen tot het promoten van haar dorp. In de bijlage treft u de afbeelding van de flyer aan waarbij de unique selling points van Schore in beeld gebracht zijn. Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle !

28 Toekomstvisie Schore Visie Aanhakend op de structuurvisie van Gemeente Kapelle, wordt in dit rapport de aanzet gedaan voor visie op: Duurzaamheid Schore haakt aan : Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen geformuleerd door de World Commission on environment and Development van de Verenigde Naties. Wonen Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Het bestaansrecht van de basisschool, het verenigingsleven en de leefbaarheid van ons dorp is hiermee verweven. Als men zich eenmaal in Schore heeft gehuisvest blijft men hier over het algemeen ook wonen. We willen dus op zoek naar betaalbare en creatieve huisvestigingsmogelijkheden voor starters en jonge gezinnen en tegelijkertijd de opties bekijken voor levensloopbestendige woningen. Een belangrijke stap is het in kaart brengen van de woonwensen van alle (mogelijke) inwoners van Schore, huren versus kopen. Werken Samen met de gemeente Kapelle wil Schore graag het unique selling point van Schore voor bedrijven duidelijk omschrijven en vermarkten, zodat een win-win situatie ontstaat voor gemeente en dorpskern. Er zijn 91 bedrijven gevestigd in Schore, waaronder ook verenigingen. Voorzieningen Belangrijke voorziening in Schore is uiteraard de aanwezige basisschool. Met deze school als uitgangspunt, zijn vele andere activiteiten succesvol ontplooid en bloeit het verenigingsleven.! Recreatiemogelijkheden Er bestaan plannen in de kern Schore voor enige uitbreiding van de recreatiemogelijkheden in Schore. Deze plannen variëren van het opzetten van een Toeristisch Informatiepunt (locatie zorgboerderij inclusief kleine horecavoorziening) en het realiseren van wandel- en fietsroutes op de route van Schore. Hierbij ook denkend aan zogenaamde ommetjes. Landbouw Om hetgeen geformuleerd in de structuurvisie door de gemeente Kapelle o.a. in Schore te vangen in een toekomstvisie, lijkt het ons van belang het gesprek op te zoeken met de agrariërs, dorpsvereniging(en) en belangenverenigingen. Natuur, landschap en cultuurhistorie Onduidelijk is momenteel of er nog bouwwerken of bomen in aanmerking komen voor een historisch monument in de periode tot en met Gezien het belang de gemeente Kapelle hecht aan cultuurhistorie als onderdeel van de natuur en het lokale Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle !

29 Toekomstvisie Schore landschap, is het van belang dit in de gaten te houden en tijdig de juiste procedure te starten. Infrastructuur Gezien de kansen die er liggen om o.a. aan het kanaal door Zuid-Beveland de economische potentie beter te benutten, kan sluipverkeer een belangrijk aandachtspunt worden in de toekomst. Daarnaast is veilig fietsverkeer (aparte fietsstroken) voor de inwoners van Schore en passerende recreanten van groot belang. Onderwijs OBS de Tunnel is het kloppend hart van Schore. Momenteel staat de noodzakelijke bijdrage van de gemeente aan De Tunnel met ruim 50 leerlingen ter discussie in de gemeenteraad. De schoolgrootte en kwaliteit staan niet ter discussie. Het is een geldkwestie. Een tegenstrijdige actie kijkend naar het politiek programma van een aantal van de partijen vertegenwoordigd in de Gemeenteraad. En dus ook niet passend in een apolitieke toekomstvisie. De substantiële bijdrage die de school levert aan de leefbaarheid van het dorp valt niet te ontkennen. Het bestuur van de Facetscholen, MR van de Tunnel, de werkgroep van bewoners en de dorpsraad ondernemen actie om te voorkomen dat een goede school enkel om een begroting sluitend te maken, gesloten wordt. In deze visie gaat Schore uit van onderwijs als investering in een leefbare kern en niet als kostenpost. Strategie voor nu en later Gezien de ontwikkelingen die landelijk spelen, specifiek de bezuinigings- en versoberingstaak waar ons land voor staat, is een doordachte toekomstvisie een noodzaak. De politiek heeft een verantwoordelijkheid.! Schore pleit voor de leefbaarheid van haar dorp, waaraan het beschikbare basisonderwijs onlosmakelijk verbonden is. Schore wil een toekomst en zet zelf de eerste stap door het aanbieden van de bouwstenen voor een gedegen toekomstvisie. Zij hoopt dat de gemeente Kapelle de handschoen oppakt.! Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle !

30 Toekomstvisie Schore Aanleiding In juni 2013 is naar aanleiding van de op handen zijnde gemeentelijke bezuinigingen in Kapelle, de jaarlijkse bijdrage aan de facetscholen ter discussie komen te staan. Het gaat om een noodzakelijk bedrag voor het openhouden van openbare basisschool de Tunnel in Schore. Door een fout van de gemeente is de school in 1996 haar zelfstandige status (het BRIN-nummer) verloren, waardoor zij niet meer in aanmerking komt voor ondersteuning van het Rijk. De gemeente Kapelle draagt deze bijdrage sindsdien zelf. Schoolgrootte en kwaliteit staan niet ter discussie, het is een geldkwestie. In september 2013 is het college van burgemeester en wethouders van Kapelle met Schore in gesprek gegaan over haar dorp nu en in de toekomst. Uiteraard is het onderwerp de school veelbesproken die avond, maar de Schorenaren zijn vooral geschrokken van het feit dat de gemeente geen toekomstvisie (totaalplaatje) lijkt te hebben voor haar dorp. Voor Schore zijn haar school en de toekomst van Schore onlosmakelijk met elkaar verweven. Waarom wil Schore een toekomstvisie? Ook als dorp en onderdeel van een grotere gemeente hebben we te maken met (inter)nationale trends en ontwikkelingen die de inwoners dwingen belangrijke (financiële) keuzes te maken. Investeren in mijn huis, of verhuizen? Kan mijn kind nog op school in het dorp? Kan ik mijn bedrijf hier betaalbaar en rendabel vestigen? Kortom, waar wil Schore heen? Vraag aan de gemeente Kapelle is dan ook: hoe kunnen de beschikbare middelen zo goed mogelijk besteed worden in Schore? Een breed gedragen visie op de toekomst van de gemeente Kapelle helpt onder andere Schore, haar inwoners en belangstellenden om nu en in de toekomst de juiste keuzes te maken. Wat is precies een toekomstvisie? Een toekomstvisie is een gewenst en realistisch beeld van de toekomst op het gebied van verschillende onderwerpen. Wat zijn onze wensen voor de toekomst? Wat zijn ontwikkelingen waar we rekening mee moeten houden? Maar ook een stukje promotie: waar zijn we als dorp goed in? Wat zijn onze sterke punten? Waar onderscheidt onze kern zich in? Hoe zetten we deze goed in de markt? En wat zijn de consequenties van een bepaalde keuze voor het te voeren (lange-termijn)beleid? Wezenlijke vragen die meespelen in de ontwikkeling van een toekomstvisie. Visie is dynamisch en apolitiek Een toekomstvisie zal door de jaren heen in de pas moeten blijven lopen met actuele ontwikkelingen en wensen vanuit de samenleving. Dat betekent dat een gemeente, maar ook dorpsgemeenschap scherp in de gaten moet houden welke (politieke) beslissingen nodig zijn om, in lijn met de visie, te anticiperen op bewegingen in de maatschappij. Daarnaast is een toekomstvisie is in beginsel apolitiek. Het gaat erom dat we kijken naar wat er leeft achter de politieke standpunten. Wat verbindt ons? Kijken vanuit verschillende invalshoeken en openstaan voor andere meningen en suggesties leidt tot vaak verrassende nieuwe en constructieve inzichten. Schore hoopt dan ook dat de gemeente Kapelle zich gezamenlijk wil inspannen om een apolitieke visie te ontwikkelen die als leidraad kan dienen voor politiek beleid. Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle !

31 Toekomstvisie Schore Missie Schore als kleine kern van de gemeente Kapelle, de bloesem van Zeeland, zo optimaal mogelijk in de markt zetten, waardoor niet alleen de kern zelf maar ook de gemeente uitbundig bloeit. Schore wil klein blijven door groot bij te dragen. Gezocht dient te worden naar het evenwicht tussen essentiële investeringen om de kern vitaal en leefbaar te houden en de opbrengsten, zowel direct als indirect daarvan. Inwoners Kapelle Biezelinge Wemeldinge Schore totaal groei inwoners gem. per jaar Bron: Primos Huishoudens Kapelle Biezelinge Wemeldinge Schore totaal groei huishou dens gem. per jaar Bron: Primos Een eenvoudige berekening van de directe bijdrage van de Schorenaren binnen de voorzieningen van de gemeente Kapelle nu en mogelijkerwijs in de toekomst, is snel op te maken. Uitgaande van gemiddelde uitgaven per huishouden van maandelijks: 400,- boodschappen (supermarkt) 100,- uitgaan / uitstapjes (horeca) 75,- contributies (verenigingen) 75,- gemeentelijke belastingen (WOZ) 150,- diverse inkopen (middenstand: cadeauwinkel, kapper, bloemist, kleding) Gemiddelde besteding van een huishouden binnen de gemeente Kapelle 800,- Maandelijks 9.600,- Jaarlijks ,- Totale bijdrage huishouden uit Schore jaarlijks geschat ,- Aanvullende jaarlijkse bijdrage bij ontwikkelingen woningen Schore* * Op basis van beschikbare (lege) woningen op Funda, gepeilde vraag naar huurwoningen in Schore (lengte wachtlijst) en beschikbare uitbreidingslocaties bestemmingsplan Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle !

32 Toekomstvisie Schore De indirecte opbrengsten zijn moeilijker meetbaar, maar te vinden in aspecten als: Algehele tevredenheid en welbevinden m.b.t. woonomgeving. Gevoel van veiligheid Aantrekken van nieuwe inwoners (of terugkeer van vroegere inwoners) Bereidheid tot meebewegen bij veranderingen Creëren van sociaal en vrijwillig opvangnet Bloeiend verenigingsleven Etc. Feitelijk levert een tevreden bevolking een grote bijdrage aan de maatschappij op zowel sociaal als economisch vlak. Eenvoudige investeringen nu kunnen langdurige positieve invloed hebben binnen een dorpskern en uitstralen naar de gehele gemeente.! Schore heeft zelf het initiatief genomen tot het promoten van haar dorp. In de bijlage treft u de afbeelding van de flyer aan waarbij de unique selling points van Schore in beeld gebracht zijn. Schore ziet zichzelf als een eigenzinnig stukje Zeeland. Een kleine insteek met een groot hart. Wij wonen wel in de polder maar niét afgelegen. Jaap Sanderse, alg. directeur Smederij Sanderse schore SCHORE LIGT STIL ONDER DE A58. DIEZELFDE A58 ZORGT ERVOOR DAT DE INWONERS VAN SCHORE SNEL DE DRUKTE KUNNEN OPZOEKEN. MAAR DAN WÉL WEER TERUG HUISWAARTS, NAAR DE VERTROUWDE OMGEVING, DE STILTE. TIJDENS DE 2E WERELDOORLOG WERD SCHORE ZWAAR GETROFFEN DOOR MORTIERVUUR, HET DORP MOEST GEHEEL OPNIEUW WORDEN OPGEBOUWD. VELE VOORZIENINGEN ZIJN VERDWENEN, HET DORP BEZIT NOG WEL EEN BASISSCHOOL. Uit:%DNA%Kapelle Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle !

33 Toekomstvisie Schore Visie In deze toekomstvisie wordt aangehaakt op de structuurvisie Gemeente Kapelle Citaat uit de structuurvisie: Kapelle staat er goed voor. In de structuurvisie worden duidelijke accenten gelegd voor versterking van de bestaande kwaliteiten, en voor een uitgebalanceerde economische ontwikkeling, afgestemd op de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid. Ik vertrouw erop dat het in Kapelle in 2020 en in 2030 nog beter wonen, werken en leven is! Schore als één van de kernen van de gemeente Kapelle sluit zich van harte bij deze uitspraak aan. In dit hoofdstuk visie worden per onderwerp voorstellen gedaan en bouwstenen omschreven die bij kunnen dragen aan de langetermijndoelstellingen van de gemeente Kapelle. 3.1 Duurzaamheid 'Duurzaamheid' is een woord waar we tegenwoordig niet meer onderuit komen. Bij duurzaamheid wordt vaak in de eerste plaats gedacht aan energiebesparing en alternatieve vormen van energie. Maar wonen in het dorp kan ook duurzaam georganiseerd worden, bijvoorbeeld door middel van starterswoningen en levensloopbestendige woningen. De gemeente Kapelle heeft als het aankomt op duurzaamheid stevige ambities. Vanuit Schore komen onderstaande suggesties ter aanvulling: In 2030 is Schore energieneutraal Alle nieuwbouw is duurzaam gebouwd, energieleverend en zonder verlies aan bouwmaterialen en (sloop)afval Buurtbewoners bepalen hoe hun wijk er uit moet zien en dragen zorg voor het beheer. De gemeente ondersteunt hen daarbij In Schore en de regio vindt alleen duurzaam toerisme plaats Auto s binnen de gemeente zijn duurzaam. Feitelijk heeft duurzaam beleid een raakvlak met verschillende onderwerpen in deze toekomstvisie. Evenals de gemeente Kapelle, denkt ook Schore mee in het verduurzamen van haar dorp. In deze visie omvat het begrip duurzaam de drie P s: People, Profit, Planet. We willen graag geld verdienen en van de welvaart genieten en tegelijkertijd goed voor de mensen en het milieu zorgen. Schore houdt daarom in haar toekomstvisie de definitie aan die is geformuleerd door de World Commission on environment and Development van de Verenigde Naties in het rapport Our Common future : Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle !

34 Toekomstvisie Schore Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen Uitgaande van dit principe, kijkt Schore naar de huidige behoefte die de bewoners hebben en hoe dit in de toekomst ontwikkeld kan worden zonder dat de leefbaarheid (het milieu en de economie) in gevaar komen. Kortweg kan vastgesteld worden dat de inwoners op het gebied van duurzaamheid deels zelfvoorzienend zijn. Zonder hulp van de gemeente plaatsten inwoners zonnepanelen op hun huizen, installeren laadpalen voor hybride voertuigen en installeren energiezuinige boilers e.a.. Ook de bedrijven gevestigd in Schore besteden op hun eigen manier aandacht aan een duurzame werkomgeving en producten. Schore ziet vooral bij grotere projecten die waarbij duurzaamheid een rol kan spelen, een rol voor de gemeente weggelegd. Zoals het verduurzamen van een schoolgebouw, het ontwikkelen van nieuwe duurzame (huur)woningen, een ondernemer met duurzame plannen. Het gesprek dient in dat geval aangegaan te worden betreffende het op dat moment onderhavige project en bijbehorende spelers. Schore denkt en werkt graag mee aan grotere ambities vanuit de gemeente Kapelle. 3.2 Wonen Kleine dorpen worden nog altijd door velen ervaren en gezien als prettige en mooie woonomgevingen. Er is vrijheid en ruimte, maar tegelijkertijd ook veiligheid en geborgenheid door sociale omgangsvormen. Deze kwaliteiten zorgen samen met factoren als de dorpscultuur, de geschiedenis, het landschap en dorpstrots voor binding. Door de toegenomen mobiliteit en welvaart zijn kleine dorpen zeer aantrekkelijke vestigingsplaatsen geworden. Het platteland staat in de belangstelling. Het Sociaal Cultureel Planbureau constateert dat het platteland het beste van twee werelden in zich heeft: de vrijheid van de stad en de betrokkenheid van een plattelandssamenleving. In het bestemmingsplan Kom Schore, vastgesteld 20 december 2011, is onder de noemer beleidskaders een stukje woonvisie (2008) omschreven. Een omschrijving van Schore uit deze visie: Schore kent een rustig, ruimtelijk en landelijk woonmilieu. De prijskwaliteitsverhouding van de woningen is gunstig; in Schore krijg je meer waar voor je geld dan in Kapelle-Biezelinge. De aanwezigheid van de basisschool maakt het wonen in de kern geschikt voor gezinnen met (kleine) kinderen. Een knelpunt is de afwezigheid van winkels voor de eerste levensbehoeften. Het dorp kent een goede sociale samenhang. Dit maakt het tezamen met goede thuiszorgvoorzieningen- voor oudere bewoners mogelijk om zelfstandig in Schore te blijven wonen tot de gezondheid dat niet meer toelaat. Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

35 Toekomstvisie Schore Echter, de wereld is aan verandering onderhevig en dat is direct terug te zien op o.a. de woningmarkt. Vergrijzing, hogere energielasten en een meer vraaggestuurde woningmarkt zijn thema s die ook in Schore beginnen te spelen. Hoe blijft Schore in deze veranderende omstandigheden die aantrekkelijke plek om te wonen? Huidige situatie Schore bied voor de woningzoekende jeugd weinig mogelijkheden. Bestaande woningen zijn te duur en er is te weinig tot geen aanbod van huurwoningen. Gewenste situatie Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Het bestaansrecht van de basisschool, het verenigingsleven en de leefbaarheid van ons dorp is hiermee verweven. Als men zich eenmaal in Schore heeft gehuisvest blijft men hier over het algemeen ook wonen. We willen dus op zoek naar betaalbare en creatieve huisvestigingsmogelijkheden voor starters en jonge gezinnen. We denken hierbij aan de inbreidingslocaties zoals genoemd in de Structuurvisie (Boomweidelaan, Garage Steenweg, Smederij, Kerk). Van bejaardenwoning naar levensloopbestendige woning Door in de nieuwbouw en in de bestaande bouw het accent te leggen op de ontwikkeling van levensloopbestendige woningen kan woonruimte worden gecreëerd voor iedereen, in elke fase van de levensloop. Een levensloopbestendige woning stelt mensen in staat tot op hoge leeftijd zelfstandig te blijven wonen. Huurwoning versus koopwoning Een belangrijke stap voor een gedegen toekomstvisie waarop de gemeente Kapelle haar beleidspeilers kan stoelen, is het in kaart brengen van de woonwensen van alle (mogelijke) inwoners van Schore. Hier is ook een belangrijke rol weggelegd voor de woningcorporatie RWS. Een informele rondvraag onder dorpsbewoners en aanverwante geïnteresseerden geeft weer dat er een grotere behoefte is aan huurwoningen dan RWS op dit moment in kaart brengt. In cijfers SaBeWa haalt ongeveer jaarlijks ,- binnen aan belastinginkomsten uit Schore. Wanneer de school op korte termijn gesloten zal worden dan zullen de WOZ waarden in Schore dalen. Realistisch scenario is dat de belastinginkomsten met ongeveer 15%, zijnde ,- structureel zullen dalen tot ongeveer ,-. 1 In het onderzoek: Sluit de basisschool: sluit het dorp? De basisschool als hart van leefbaarheid. Komen duidelijk Onderzoek door SCOOP in opdracht van Provincie Zeeland en Kibeo uit 2012? Ook is het zo dat het inwonersaantal op langer termijn zal gaan dalen wanneer de school haar deuren sluit, oplopend tot 10%. De vergrijzing zal in dat geval zeker toenemen met ongeveer 8%. Ook zal het aantal huishoudens met kinderen dalen met ongeveer 9 %. 2!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 1!Gebaseerd!op!percentages!van!SaBeWa!uit!2013.!WOZBwaarde!uit!2011!zoals!gebruikt! door!gemeente!kapelle.! 2!Gebaseerd!op!cijfers!van!het!CBS,!KvK!en!gemeentelijke!basisadministratie!Zeeuwse! gemeenten.!uit!bijlage!1!rapport! Sluit!de!basisschool!sluit!het!dorp?! Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

36 Toekomstvisie Schore Werken Citaat uit de Structuurvisie van de gemeente Kapelle: Schore is van oudsher een agrarisch dorp. Er zijn vele agrarische bedrijven gevestigd, daarnaast vinden veel mensen werk buiten het dorp. Een goede bereikbaarheid is een belangrijke voorwaarde voor inwoners en bedrijven. De centrale ligging vlakbij de A58 garandeert goede verbindingen met de rest van het land. De economische potentie van het Kanaal kan beter benut worden door gebruik van de bestaande loswal. Inzage bij de Kamer van Koophandel geeft aan dat er 91 bedrijven gevestigd zijn in Schore, waaronder ook verenigingen. Bedrijven als Manege/stal Hexagon, Maatschap Zuijdweg Bloembollen export en groothandel, Maatschap M.C. Verbogt Rijk & J.W.A.M. Verbogt Bloementeelt, W.M. Karelse Groothandel in levend vee en fruitteler, EKOZ etc. hebben weloverwogen gekozen om hun bedrijf in Schore te vestigen. Schore heeft dus een unique selling point voor bedrijven en (kleine) particulieren. En zoals uit de structuurvisie reeds omschreven is, liggen er nog kansen. De centrale ligging van Schore is voor inwoners en dus ook voor bedrijven van groot belang voor het optimaal inspelen van economische kansen. Samen met de gemeente Kapelle wil Schore graag het unique selling point van Schore voor bedrijven duidelijk omschrijven en vermarkten, zodat een win-win situatie ontstaat voor gemeente en dorpskern. Inspelen op actuele ontwikkelingen - zoals bijvoorbeeld de potentie van de loswal in het Kanaal door Zuid-Beveland die weer op de agenda van de werkgroep Goederenvervoer van de Provincie Zeeland is opgedoken - is daarmee een belangrijke en blijvende gezamenlijke actie. 3.4 Voorzieningen Zoals omschreven (Bestemmingsplan en Structuurvisie van de gemeente Kapelle) is Schore voor basisvoorzieningen veelal aangewezen op Hansweert en Kapelle. Concentratie voorzieningen in centra Het beleid is gericht op behoud van een optimaal voorzieningenniveau voor de eigen inwoners dat past bij het schaalniveau van de kernen. Kwaliteit en bereikbaarheid zijn belangrijker dan nabijheid van voorzieningen: Kapelle heeft een bovenlokale functie; Wemeldinge heeft een lokale functie; Biezelinge, Schore en de buurtschappen zijn voor een belangrijk deel aangewezen op Kapelle. Uit:%Structuurvisie% %gemeente%Kapelle% Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

37 Toekomstvisie Schore Belangrijke voorziening in Schore is uiteraard de aanwezige basisschool. Met deze school als uitgangspunt, zijn vele andere activiteiten succesvol ontplooid en bloeit het verenigingsleven. In Schore is vitaal: Jeugdwerk (Schoremorries) Oranjevereniging Schoorse herfstmarkt Toneelvereniging Dorpsvereniging Sociaal café Dorpshuis Dorpsraad Vrouwen van NU De ontmoetingsplek van dorpen zijn de 'huizen' van het dorp oftewel de dorpshuizen. Jong en oud vindt elkaar in zo n dorpshuis en is daarmee een belangrijke schakel voor de leefbaarheid in een dorp. Het voorkomt vereenzaming van ouderen en is een belangrijk onderdeel van de wereldwijsheid en dus ontwikkeling van kinderen en jeugd. Basispeilers van Schore zijn altijd al het dorpshuis en de basisschool. Veel verenigingen maken van oudsher gebruik van het dorpshuis als dak voor hun vergaderingen en activiteiten. De klaverjas- en biljartclub zitten er, de Vrouwen van Nu treffen er elkaar, er zijn bijeenkomsten van het Sociaal café, er worden kinderactiviteiten georganiseerd, er vinden feest- en informatieavonden plaats, sportverenigingen faciliteren er hun lessen voor diverse leeftijden etc. Het dorpshuis in Schore kan in meer voorzieningen faciliteren. Zo zal helaas de Biblioservicebus op korte termijn verdwijnen uit onze kern. Samen met de gemeente Kapelle wil Schore graag de mogelijkheden onderzoeken om het basisidee van een bibliotheek te blijven faciliteren, wellicht in het dorpshuis. Voor ouderen om zonder reisbeperkingen hun geest jong te helpen houden en voor jongeren om de feeling met het snuffelen tussen de boeken en zo de leergierigheid te prikkelen niet te ontnemen. 3.5 Recreatie Een citaat uit Beleidsvisie Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen Geen dorp is gelijk. Dat gaat ook op voor de manier waarop dorpsbelangenorganisaties hun rol invullen. Dit verschilt van dorp tot dorp en is altijd aan veranderingen onderhevig. Deze dorpsbelangenorganisaties bestaan uit bewuste en betrokken bewoners, die (mede-) zeggenschap willen hebben over de eigen leefomgeving en werken aan leefbaarheid en welbevinden. Als verbindende schakel binnen het dorp vervullen zij een belangrijke rol. De dorpsbelangenorganisaties spelen een belangrijke rol in het dorpsleven. Veel dorpsverenigingen organiseren allerlei activiteiten voor bewoners, Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

38 Toekomstvisie Schore variërend van het binnenhalen van Sinterklaas tot het opstellen van een visie op de toekomst van het dorp. Ze zijn daarmee de smeerolie van het dorp. Ga naar een dorpsfeest en je voelt de gemeenschapszin. Moet er wat gebeuren, dan staat het halve dorp klaar. De dorpsbelangenorganisaties zijn het sociale goud van ons platteland. Het dorpshuis faciliteert vele activiteiten en fungeert ook als horecagelegenheid voor inwoners en recreërende passanten. Er bestaan plannen in de kern Schore voor enige uitbreiding van de recreatiemogelijkheden in Schore. Deze plannen variëren van het opzetten van een Toeristisch Informatiepunt (locatie zorgboerderij inclusief kleine horecavoorziening) en het realiseren van wandel- en fietsroutes op de route van Schore. Hierbij ook denkend aan zogenaamde ommetjes. Schore is gesitueerd midden in het platteland vlakbij de Westerschelde en het kanaal door Zuid-Beveland. De rust en de mooie omgeving zijn interessant voor toeristen. Bovendien staat in het eerder genoemde vigerende bestemmingsplan het volgende: De gemeente Kapelle kiest voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en uitbreiding van de toeristisch-recreatieve sector. De ondernemers krijgen ruimte voor hun initiatieven om de mogelijkheden en kansen die er liggen, de komende jaren te benutten. Dit kan resulteren in betere en grotere recreatiebedrijven en mogelijk zelfs in verplaatsing van bedrijven. In de gemeente Kapelle wordt het toeristisch-recreatief profiel versterkt door de bestaande voorzieningen te verbeteren. Dit ligt meer in de sfeer van bewegwijzering en enkele ondersteunende voorzieningen zoals rustplaatsen en dergelijke. Omschrijving ommetje, Landschapsbeheer Zeeland. Een 'Ommetje' is een korte route die wandelaars kunnen bewandelen in hun eigen omgeving. Het zijn kleine wandelingen van 3 tot 7 kilometer, meestal in de directe omgeving van dorpen. Ze lopen soms over historische voetpaden en kerkepaden, die in de loop van de tijd uit het landschap zijn verdwenen en nu weer hersteld worden. Landschapsbeheer Zeeland creëert nieuwe mogelijkheden om te wandelen of herstellen een bestaand historisch pad. Van belang is dat de aanwezige plannen in Schore verder kunnen worden besproken en uitgewerkt samen met de gemeente Kapelle en de betrokken belangenorganisaties en bewonersgroepen. 3.6 Landbouw Uit de structuurvisie van de gemeente Kapelle: Deჼgemeenteჼwilჼdeჼlandbouwჼbehoudenჼalsჼeconomischeჼsectorჼenჼalsჼdragerჼvan hetჼ aantrekkelijkeჼlandschap.ჼ Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

39 Toekomstvisie Schore Ruimteჼvoorჼbehoudჼenჼontwikkelingჼvanჼfruitteelt.ჼ Mogelijkhedenჼvoorჼschaalvergroting,ჼintensiveringჼenჼverbredingbinnenჼdeჼ randvoorwaardeჼvanჼeenჼaantrekkelijkჼenჼafwisselendჼlandschap.ჼ Benuttenჼbestaandeჼbouwvlakken,ჼinclusiefჼmogelijkhedenჼvoorჼ uitbreiding.ჼ Benuttenჼ kansenჼ Willemჼ Annapolder.ჼ Inჼ deჼ Willemჼ Annapolderჼ isჼ een zoekgebiedჼopgenomenჼvoorჼeenჼspecifiekeჼagrarischeჼontwikkeling.ჼ Mogelijkhedenჼ voorჼ teeltondersteunendeჼ voorzieningenჼ wordenჼ gebodenჼ onder deჼrandvoorwaardeჼvanჼeenჼgoedeჼlandschappelijkeჼinpassing.ჼ De agrarische sector heeft de laatste jaren een enorme vlucht gemaakt voor wat betreft het economische rendement per hectare landbouwgrond. De andere kant van de medaille maakt duidelijk dat ondanks deze enorme stijging de personele inzet om dit te realiseren enorm is gedaald. Inzoomen op megatrends laat zien dat verhoging productiviteit nog steeds een belangrijk thema vormt binnen de landbouwsector. Naast onder andere ketenintegratie, bio-based economy en verbreding van de doeleinden. Tevens heeft de sector te maken met mondiale uitdagingen, zoals bijvoorbeeld klimaatverandering, voedsel in relatie tot gezondheid en voedselzekerheid. Daarnaast is het ook belangrijk om te kijken naar de werkgelegenheid die de agrarische sector momenteel biedt en of deze wellicht is uit te breiden door in te zetten op aanverwante industrieën en/of producten. Om hetgeen hierboven geformuleerd door de gemeente Kapelle o.a. in Schore te vangen in een toekomstvisie, lijkt het ons van belang het gesprek op te zoeken met de agrariërs, dorpsvereniging(en) en belangenverenigingen. Met deze partijen samen kan vooruit gekeken worden naar en richting gegeven worden aan toekomstige en kansrijke ontwikkelingen binnen de agrarische sector. 3.7 Natuur, landschap en cultuurhistorie Landschap is het podium waar al het gebruik en alle ingrepen in het buitengebied plaatsvinden, of het nu gaat om landbouw, natuur, infrastructuur, bebouwing, recreatie of hernieuwbare energie. De gemeente stuurt alleen haar eigendommen: wegen en bermen. De grootste rol van de gemeente is in het toetsen en faciliteren van plannen van anderen. De landschaps(toekomst)visie, structuur- en bestemmingsplannen vormen hiervoor de basis. Bij gebiedsprocessen in Schore zijn de bewoners intensief betrokken. De toekomstvisie m.b.t. het onderwerp landschap gaat deze processen niet onnodig herhalen. Daarnaast is de gemeentelijke taak binnen het landschap vooral gericht op (planologisch) toetsen en randvoorwaarden stellen bij faciliteren. De gemeente stuurt alleen als het om haar eigendommen gaat, wegen en bermen. De aanzet voor de landschapsvisie is een hoofdlijnennota. Deze wordt besproken met belangengroepen als het waterschap en de provincie Zeeland. Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

40 Toekomstvisie Schore Wat betreft cultuurhistorie daar is Schore net als de gemeente Kapelle zuinig op. De als cultuurhistorisch waardevol aangemerkte bouwwerken in Schore beperken zich tot twee rijksmonumenten en één gemeentelijke monument. Daarnaast staan in de Frisostraat een zestal monumentale bomen. Rijksmonumenten Nieuwe Kerkplein 4 (kerkgebouw protestantse gemeente Hansweert-Schore, 1942/1943 Frisostraat 13 (historische boerderij inclusief schuur) Gemeentelijk monument Langstraat 11 (vrijstaande villa, lees zorgboerderij) Onduidelijk is momenteel of er nog bouwwerken of bomen in aanmerking komen voor een historisch monument in de periode tot en met Gezien het belang de gemeente Kapelle hecht aan cultuurhistorie als onderdeel van de natuur en het lokale landschap, is het van belang dit in de gaten te houden en tijdig de juiste procedure te starten. 3.8 Infrastructuur De gemeentes in Nederland hebben meer bevoegdheden in de ruimtelijke ordening gekregen. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals verbetering van de bereikbaarheid, goed vestigingsklimaat, degelijk wegennet en waterveiligheid. Schore ziet belang voor de gemeente Kapelle om de concurrentiekracht te vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Denk aan het creëren en behouden van een aantrekkelijk vestigingsklimaat (eventueel zelfs internationaal), de bereikbaarheid verbeteren en zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Schore formuleert haar visie met betrekking tot de infrastructuur in 2030 als volgt: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Gezien de kansen die er liggen om o.a. aan het kanaal door Zuid-Beveland de economische potentie beter te benutten, kan sluipverkeer een belangrijk aandachtspunt worden in de toekomst. Daarnaast is veilig fietsverkeer (aparte fietsstroken) voor de inwoners van Schore en passerende recreanten van groot belang. Een groeiende groep middelbare scholieren fietsen dagelijks over o.a. de Nieuwe Schoorseweg naar school in Kapelle of Goes. Aankhakend aan de structuurvisie van Kapelle, mogen nieuwe ontwikkelingen de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen en moeten ze passen bij de capaciteit en technische staat van het wegennet. Graag wordt Schore betrokken bij de ontwikkelingen van de gemeente Kapelle. Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

41 Toekomstvisie Schore $Onderwijs$! Schore kent sinds jaar en dag een dorpsschool. In de jaren 70 is het huidige pand gebouwd waar OBS de Tunnel onder de hoed van de stichting Facetscholen nog steeds het basisonderwijs in Schore verzorgd. In een kleine kern is het een uitdaging een dorpschool van voldoende kwaliteit en met voldoende leerlingen in stand te houden. Daarin is tot op heden geslaagd. Een school met geschiedenis In 1996 is OBS de Tunnel haar BRIN-nummer verloren en daarmee haar zelfstandige status. Gemeente Kapelle heeft het aanvragen/verlengen van het BRIN-nummer verzuimd en daardoor verloor De Tunnel al haar financiële vergoedingen vanuit het Rijk. De gemeente heeft sindsdien de verantwoordelijkheid van het Rijk overgenomen en dit tekort (deels) opgevangen. In 1997 is door het plotseling teruglopen van leerlingen bij de OBS de Moolhoek, onderdeel van de stichting Facetscholen, het voortbestaan van de school in Schore in gevaar geweest. Toentertijd moesten er minimaal 400 leerlingen in het Openbaar Onderwijs van Kapelle zijn. Zonder nadere maatregelen zou de situatie er toe kunnen hebben geleid dat De Tunnel in 1998 gesloten diende te worden. Door de ondernomen acties van GR (onder leiding van Jan Roovers PvdA) is zorg gedragen voor een raadsbrede steun aan de omvorming van de Tunnel als dislocatie van OBS Wemeldinge. Hierdoor werd het voortbestaan van het openbaar onderwijs in Kapelle en de locatie in Schore veilig gesteld. Sinds die tijd is een stijgende lijn te zien in de leerlingenaantallen op De Tunnel 3, inmiddels meer dan 50 leerlingen. Met de visie van de Facetscholen: Oog en hart voor kinderen! en een team uitstekende leerkrachten, is de kwaliteit geborgd. De leerlingen behalen uitstekende prestaties, de ouders zijn tevreden. De Tunnel floreert. Een school met toekomst Daar waar in Zeeland veel scholen met krimp van het leerlingenaantal te maken heeft, kan er in Schore van een uitzonderlijke situatie gesproken worden. Althans volgens analisten. Recent onderzoek van KPMG in opdracht van Scoop heeft aangetoond dat er in Schore tot 2023 een groei van het aantal kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar te verwachten is van meer dan 10%. Schore wil hierbij wel een kanttekening maken. Want aan prognoses kunnen geen zekerheden verbonden worden, wel acties. Zoals ook recent denker Nassim Taleb kopte in het Financieel Dagblad: Analisten voorspellen nog slechter dan het toeval. Hij waarschuwt voor schijnexactheid van statistieken en pleit voor robuuste kleinschaligheid. Hierop aanhakend ziet Schore een verantwoordelijk om in samenwerking met de gemeente Kapelle en stichting Facetscholen haar dorp en daarmee het basisonderwijs florerend te houden. Wij zijn!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 3 en_2013.pdf!! Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

42 Toekomstvisie Schore zelf verantwoordelijk voor het waarmaken van prognoses, getuige ook de geformuleerde visies op andere onderwerpen. Landelijke ontwikkelingen Staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker legt het advies van de Onderwijsraad naast zich neer. In februari jl. adviseerde de raad om de norm te verhogen naar 100 leerlingen. Een op de vijf basisscholen zou door de maatregel verdwijnen, vooral veel dorpen zouden hun basisscholen verliezen. Hij onderkent dat het sluiten van de laatste school in een dorp een ingrijpende gebeurtenis is. Maar de ontwikkeling van kinderen is en blijft volgens Dekker de belangrijkste taak van een school. Onderwijskwaliteit moet voorop staan. Dat is niet alleen belangrijk voor leerlingen en hun ouders, maar ook voor de toekomst van regio s waar leerlingendaling zich voordoet. Samenwerking tussen kleine scholen is het beste antwoord op krimp. Hier ligt duidelijk een rol weggelegd voor de gemeente Kapelle en stichting Facetscholen om op deze ontwikkelingen in te spelen en zo de toekomst van het kwalitatief hoogwaardige onderwijs in alle kernen van Kapelle zeker te stellen. Leefbaarheid van Schore nu en in de toekomst OBS de Tunnel is het kloppend hart van Schore. Momenteel staat de bijdrage van de gemeente aan De Tunnel ter discussie in de gemeenteraad. Afgelopen juni is er een motie gekomen tot beëindigen financiering Facetscholen in Als deze motie wordt aangenomen betekent dat, dat Facetscholen de basisschool de Tunnel zal moeten sluiten. Want zonder financiering van de gemeente kan de school niet voortbestaan. De schoolgrootte en kwaliteit staan niet ter discussie. Het gaat om een geldkwestie. Een tegenstrijdige actie kijkend naar het politiek programma van een aantal van de partijen vertegenwoordigd in de Gemeenteraad. De substantiële bijdrage die de school levert aan de leefbaarheid van het dorp valt niet te ontkennen. Het bestuur van de Facetscholen, MR van de Tunnel, de werkgroep van bewoners en de dorpsraad ondernemen actie om te voorkomen dat een goede school enkel om een begroting sluitend te maken, gesloten wordt. Onderwijs is een investering in de toekomst, geen kostenpost. Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

43 Toekomstvisie Schore Strategie Om te komen tot een realistische uitwerking en praktische uitvoering, zal het gesprek aangegaan moeten worden. Schore stuurt, aan de hand van de geleverde bouwstenen in deze toekomstvisie, aan op een verdergaande discussie omtrent de toekomst en langetermijndoelstellingen van de gemeente Kapelle. De samenwerking tussen alle betrokken partijen is hiervoor onontbeerlijk. Beleid dient te worden gestoeld op een goed opgebouwde apolitieke toekomstvisie waardoor kernen blijven bloeien samen met de gemeente Kapelle. Gezien de ontwikkelingen die landelijk spelen, specifiek de bezuinigings- en versoberingstaak waar ons land voor staat, is een doordachte toekomstvisie een noodzaak. De burgers van nu zijn mondig en verwachten van hun bestuurders een goed verhaal. Want ieder huishouden heeft zijn individuele passende beslissingen te nemen. Door optimaal gebruik te maken van beschikbare informatie zullen zij een voor zichzelf optimaal scenario plannen. De politiek heeft een verantwoordelijkheid. Deze landelijke trend zie je ook terug in de gemeente Kapelle, met Schore als actueel voorbeeld. Zij pleit voor de leefbaarheid van haar dorp, waaraan het beschikbare basisonderwijs onlosmakelijk verbonden is. Schore wil een toekomst en zet zelf de eerste stap door het aanbieden van de bouwstenen voor een gedegen toekomstvisie. Schore hoopt dat de gemeente Kapelle de handschoen oppakt. Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

44 Toekomstvisie Schore Bronvermelding Structuurvisie gemeente Kapelle Beleidsvisie LVKK Gemeente Kapelle Bestemmingsplan Kom Schore, vastgesteld 20 december 2011 Provincie Zeeland Diverse gemeentelijke toekomstvisies (o.a.sluis,tholen,brummen,vianen,hattem) Beleidsvisie Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen Funda RWS partner in wonen DNA Kapelle Toekomstperspectief openbaar Basisonderwijs in de Gemeente Kapelle. Van Beekveld&Terpstra 1997 Een nieuwe realiteit. Van KPMG in opdracht van de Onderwijs Autoriteit Zeeland. Uit 2013 Sluit de basisschool: sluit het dorp? De basisschool als hart van leefbaarheid. Onderzoek door SCOOP in opdracht van Provincie Zeeland en Kibeo uit Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

45 Toekomstvisie Schore Bijlage 6.1 Flyer Hart voor Schore! Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

46 Toekomstvisie Schore ! Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

47 Toekomstvisie Schore Bijlage 1 Kleine Zeeuwse kernen in cijfers (van CBS)!! Uit het rapport: Sluit de basisschool: sluit het dorp? De basisschool als hart van leefbaarheid. Onderzoek door SCOOP in opdracht van Provincie Zeeland en Kibeo uit Aantal inwoners per kern, 1 januari 1995 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege 230 Kapellebrug Ossenisse Oud-Sabbinge Overslag Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (Incl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Percentage 65+-ers per kern, 1 januari 1995 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege 14 Kapellebrug Ossenisse Oud-Sabbinge Overslag Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (Incl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

48 Toekomstvisie Schore Aantal huishoudens per kern, 1 januari 2001 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege Kapellebrug Ossenisse Oud-Sabbinge Overslag Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (Incl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Percentage huishoudens met kinderen, 1 januari 2001 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege Kapellebrug Ossenisse Oud-Sabbinge Overslag Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (Incl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk 28 28! Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek! Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

49 Toekomstvisie Schore Migratiesaldo van 0-15-jarigen per kern, kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege -10 Kapellebrug 20 Ossenisse 30 Oud-Sabbinge 10 Overslag 30 Sint Kruis 10 kern met basisschool sinds 1995 Driewegen -10 Eede 80 Ellemeet 10 Gapinge 30 Geersdijk -10 Hengstdijk 0 Kats -10 Kattendijke 10 Lamswaarde (Incl. Kuitaart) -10 Nieuwvliet 50 Nisse -10 Noordwelle 20 Ouwerkerk -10 Retranchement 40 Ritthem 40 Schore -20 s-heer-abtskerke 10 Sirjansland -30 Terhole 20 Waterlandkerkje 40 Zandstraat -10 Zuidzande 40 kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe -30 Serooskerke -10 kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland 10 Ellewoutsdijk -30 Basisgeneratie per kern, 1 januari 2003 en 2010* kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege 23,9 15,6 Kapellebrug 30,0 30,9 Ossenisse 25,2 26,6 Oud-Sabbinge 21,3 27,3 Overslag 17,9 19,6 Sint Kruis 40,9 38,2 kern met basisschool sinds 1995 Driewegen 53,1 55,4 Eede 70,4 60,5 Ellemeet 26,9 31,8 Gapinge 65,6 42,4 Geersdijk 25,0 31,2 Hengstdijk 82,1 58,8 Kats 40,3 37,1 Kattendijke 54,5 46,2 Lamswaarde (Incl. Kuitaart) 91,1 60,3 Nieuwvliet 41,8 47,8 Nisse 78,2 65,0 Noordwelle 31,5 34,1 Ouwerkerk 58,1 63,8 Retranchement 25,5 40,5 Ritthem 68,7 65,8 Schore 33,7 60,0 s-heer-abtskerke 52,5 68,7 Sirjansland 45,2 50,7 Terhole 49,3 49,1 Waterlandkerkje 54,4 37,9 Zandstraat 27,5 34,5 Zuidzande 69,2 44,1 kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe 75,5 55,4 Serooskerke 30,2 12,2 kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland 74,5 65,4 Ellewoutsdijk 23,2 29,2 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek Bron: Gemeentelijke Basisadministratie van Zeeuwse gemeenten! * De basisgeneratie voor het basisonderwijs: het aantal 4- tot en met 11-jarigen en 30% van de 12-jarigen.! Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

50 Toekomstvisie Schore Aantal vestigingen per kern, 1996 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege Kapellebrug Ossenisse 8 32 Oud-Sabbinge Overslag 8 20 Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (excl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Aantal werkzame personen per kern, 1996 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege Kapellebrug Ossenisse Oud-Sabbinge Overslag Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (excl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Bron: Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland Bron: Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland! Aangeboden namens de Dorpsraad Schore aan de gemeente Kapelle

51 Motie bijdrage Stichting Facetscholen. De gemeenteraad van Kapelle, bijeen in vergadering op 8 oktober , constaterend dat: o o De gemeente Kapelle de komende jaren forse taakstellingen opgelegd krijgt; De raad op dit moment over onvoldoende informatie beschikt betreffende de financiële positie van de Stichting Facetscholen; overwegend dat: o o o De raad, hierdoor niet in staat is afdoende haar bestuurlijke verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor de borging van openbaar onderwijs in Kapelle; Bezuinigingen noodzaken tot herziening van alle subsidies en gemeentelijke bijdragen en hierbij ook in beeld komt de beëindiging of wijziging van de financiële bijdrage aan de Facetscholen; De Stichting Facetscholen voor openbaar onderwijs per brief van 21 juni 2013 heeft gevraagd om de bijdrage niet eerder te stoppen dan zomervakantie ; besluit: o o o o Het presidium te verzoeken een onderzoek uit te voeren met nader te bepalen onderzoeksvragen, gericht op de financiële positie van de Stichting Facetscholen en de wijze van verantwoording van het bestuur; Naar aanleiding van het rapport van het onderzoek als raad te bepalen welke acties met betrekking tot de bijdrage noodzakelijk zijn; De bijdrage uiterlijk met ingang van het schooljaar 2017/2018 te beëindigen, ofte wijzigen wanneer uit het rapport blijkt dat beëindiging van de bijdrage leidt tot onaanvaardbare grote financiële gevolgen voor de Facetscholen; Het college de opdracht te geven om zich tot het uiterste in te spannen om samen met de Stichting Facetscholen te zoeken naar alternatieve financiering, En gaat over tot de orde van de dag. Kapelle, 8 oktober Fractie PvdA fractie CtótenUnie fractie/da fractie SGP ia-rfjksen'-blok Kees Toorenaar Bas Pors / CU Cl 0 H '. A. I

52 Kort verslag van de voorbereidende openbare vergadering en besluitenlijst van de raad van de gemeente Kapelle, gehouden in het gemeentehuis te Kapelle op dinsdag 8 oktober 2013 Aanwezig: de dames C.A. van Loon-Noussen, L.J. Dominicus-Breure, M. Rijksen-Blok en A.M. Feijtel-Jobsen en de heren G.E. Verdurmen, M.J.P. Kleppe, B.P. Pors, H. Keurhorst, P.A. Ganseman, H.M. Riel, J.A. de Rooij, C. van Ruiten, A.W. Schmid (vanaf uur) en C.A.Toorenaar. Voorts zijn aanwezig de burgemeester A.B. Stapelkamp (voorzitter) en de wethouders de heren E. Damen, L.F. Kosten en J.H. Herselman. Mevrouw J.J.M.M. Chamalaun, griffier 1. Opening De voorzitter opent de vergadering om uur. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer A.J.Slabbekoorn. 2. Orde van de vergadering Een hoofdelijke stemming zal beginnen bij de heer A.W. Schmid. 3. Vaststellen van de raadsagenda Conform. 4. Vaststellen verslag V-raad en besluitenlijst B-raad 17 september Op verzoek van de heer Pors wordt onder agendapunt 11: Voorstel verbouwen en uitbreiden De Wemel, de tekst alsvolgt aangepast; de voortgang van de exploitatie zal per kwartaal worden gerapporteerd aan het college. 5. Vaststelling lijst ingekomen stukken (2013/52) Deze lijst wordt conform advies van de agendacommissie vastgesteld. 6. Overzicht stand van zaken afdoening moties en uitvoeringen toezeggingen aan de raad per 15 september. Afdoening moties: conform voorstel agendacommissie. Overzicht toezeggingen: akkoord. 7. Voorstel tot tijdelijke uitbreiding formatie griffie (2013/51) Het amendement van de VVD om voor de tijdelijke uitbreiding ambtelijke ondersteuning vanuit de eigen organisatie binnen de huidige formatie in te vullen, wordt met 5 stemmen voor (VVD en Gemeentebelang) en 8 stemmen tegen (CDA, SGP, ChristenUnie en PvdA) verworpen. Het voorstel om de griffie tot en met april 2014 uit te breiden met een dag in de week en daartoe een budget beschikbaar te stellen van 4.500,-- wordt vervolgens met 10 stemmen voor en 3 stemmen (VVD) tegen aangenomen. 8. Mededelingen De heer Pors geeft namens de fracties van de PvdA, ChristenUnie en SGP aan, afstand te nemen van de uitspraken gedaan door de heer Ganseman in de Scheldepost, over de burgemeester. Het CDA bij monde van de heer Toorenaar, sluit zich hierbij aan. 9. Spreekrecht Mevrouw A. Valk van de Dorpsraad Schore maakt gebruik van het spreekrecht en overhandigt vervolgens het rapport Toekomstvisie Schore : no guts, no glory. 10.Vragenuurtje voor raadsleden Hier wordt geen gebruik van gemaakt. Besluitvormende vergadering 11. Voortzetting van de bespreking moties OBS de Tunnel in Schore Op 25 juni jl. zijn er twee moties ingediend. De motie bijdrage facetscholen van de VVD, CDA, SGP, PvdA en ChristenUnie en de motie van Gemeentebelang. Beide moties zijn aangehouden en is de tijd genomen om als raad gesprekken te voeren met allerlei betrokkenen bij OBS de Tunnel en bewoners van Schore. Vanavond liggen er twee nieuwe moties voor en zijn de moties van 25 juni ingetrokken. Eén motie is van de fractie van Gemeentebelang en de andere motie van de fracties van SGP, CDA, PvdA en Christenunie. Bovendien dient 1

53 de heer Ganseman een motie in waarin het college wordt opgedragen om in overleg te gaan met de RWS en erop aan te dringen om een aantal huurwoningen van de RWS voor verhuur beschikbaar te houden. Tijdens een schorsing wordt er naar aanleiding van het gevoerde debat gekeken of beide moties over de bijdrage aan Stichting facetscholen in elkaar geschoven kunnen worden. Uit de stemverklaring van de heer Ganseman blijkt dat men hierin niet is geslaagd. De fractie van Gemeentebelang aldus de stemverklaring, zou de ingangsdatum van het schooljaar 2017/2018 voor het beëindigen van de bijdrage, geschrapt willen zien. De motie van Gemeentebelang wordt met 11 stemmen tegen en 3 stemmen voor (Gemeentebelang) verworpen. In deze motie wordt het college ondermeer opgedragen de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan de school van ,-- voor de komende vier jaar te bevriezen. Voorts in overleg te treden met het bestuur om mogelijkheden te onderzoeken waarop in relatie tot onderwijs bezuinigd kan worden met een jaarlijkse evaluatie voor 1 mei. Als het verzoek van de facetscholen komt om te sluiten, dan als raad een heroverweging te maken. De motie van de SGP, CDA, ChristenUnie en PvdA wordt met 8 stemmen voor en 6 stemmen (Gemeentebelang en VVD) aangenomen. In deze motie wordt het presidium verzocht een onderzoek uit te voeren gericht op de financiële positie van de Stichting Facetscholen en de wijze van verantwoording van het bestuur. De bijdrage uiterlijk met ingang van het schooljaar 2017/2018 te beëindigen, of te wijzigen wanneer uit het rapport blijkt dat beëindiging van de bijdrage leidt tot onaanvaardbare grote financiële gevolgen voor de Facetscholen. De opdracht aan het college te geven om samen met Stichting Facetscholen te zoeken naar alternatieve financiering. De motie huurwoningen Schore van Gemeentebelang wordt met 10 stemmen voor (Gemeentebelang, VVD, CDA en PvdA) en 4 stemmen tegen (SGP en ChristenUnie) aangenomen. 12. Vaststelling 1 e wijziging Algemene plaatselijke verordening Kapelle 2012 met betrekking tot de nieuwe drank- en horecawet (2013/46) In de raadsvergadering van 17 september jl. heeft de fractie van de ChristenUnie een motie en een amendement ingediend. Beiden worden ingetrokken. Namens de VVD, Gemeentebelang en de PvdA dient mevrouw Dominicus twee amendementen in. Een amendement om artikel 2:36b Regulering paracommerciële rechtspersonen aan te passen en een amendement met betrekking artikel 2:36d Verbod happy hours en stunt prijzen. Het eerste amendement over de regulering wordt aangenomen met 8 stemmen voor (VVD, PvdA en Gemeentebelang) en 6 tegen (CDA, SGP en ChristenUnie). Het tweede amendement over het verbod happy hours en stunt prijzen wordt eveneens met 8 stemmen voor ( VVD,Gemeentebelang en PvdA) en 6 tegen (CDA, SGP en Christen- Unie) aangenomen. Hierna wordt het geamendeerde voorstel in stemming gebracht. Met uitzondering van de fractie van de ChristenUnie gaan de overige 13 raadsleden akkoord en is het voorstel aangenomen. 13. Voorstel kredietaanvraag Bieselinghe (2013/47) Het amendement dat door de fractie van het CDA op 17 september was ingediend, wordt ingetrokken. Namens de fractie van Gemeentebelang tracht de heer Schmid een knip aan te brengen in het voorstel. Alleen de fractie van de PvdA steunt dit voorstel. Het kredietvoorstel om ,- beschikbaar te stellen voor de nog te maken kosten voor het project De Bieselinghe te Kapelle en dit bedrag op te vangen binnen de grondexploitatie van dit project, wordt aangenomen met 9 stemmen voor ( CDA,VVD,SGP en ChristenUnie) en 5 stemmen tegen ( Gemeentebelang en PvdA). 14. Jaarverslag welstandscommissie 2012 (2013/53) Het Jaarverslag wordt voor kennisgeving aangenomen. Voorbereidende vergadering 2

54 15. Startnotitie voor bestemmingsplan De Stelhoeve Zuid (2013/54) Alle fracties vinden het een mooi plan waarover men tijdens een bijeenkomst op De Stelhoeve, uitvoerig is geïnformeerd. Wethouder Damen reageert op de zorgen over handhaving die geuit worden door de heren Van Ruiten en Ganseman, daarbij verwijzend naar de Oesterbaai. Het verschil zit met name in het feit dat er bij de Stelhoeve geen sprake is van een vereniging van eigenaren. Huisvesting van arbeidsmigranten is een zaak die in de planvorming nader wordt vastgelegd. De raad kan zich vinden in de startnotie welke als hamerstuk op de agenda van de volgende raadsvergadering zal worden geplaatst. 16. Bespreeknotitie overname Afvalverwerkingsbedrijf Attero door Delta NV Diverse raadsleden vragen zich hardop af hoe met een dergelijk verzoek om te gaan. Men vertrouwt op het college en gaat akkoord met de kaders zoals deze geformuleerd staan in de bespreeknotitie. 17. Startnotitie voor de herziening van de welstandsnota (2013/55) Akkoord met de startnotitie. De startnotitie zal als hamerstuk op de agenda van de volgende raadsvergadering worden geplaatst. 18. Rondvraag Hier wordt geen gebruik van gemaakt. 19. Sluiting De voorzitter sluit op gebruikelijke wijze de vergadering om uur af. Mr. A.B. Stapelkamp Voorzitter Mevrouw J.J.M.M. Chamalaun griffier 3

55 RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK OPENBARE BASISSCHOOL DE TUNNEL School : Openbare Basisschool De Tunnel Plaat s : Schore BRIN-nummer : 09EE Onderzoeksnummer : Datum schoolbezoek : 3 februari 2006 Datum vaststelling : 29 mei 2006

56 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING KWALITEITSPROFIEL BESCHOUWING VERVOLG VAN HET TOEZICHT Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

57 1 INLEIDING Het periodiek kwaliteitsonderzoek Op 3 februari 2006 bezocht de Inspectie van het Onderw ijs Openbare Basisschool De Tunnel in het kader van een periodiek kw aliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderw ijs Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kw aliteit van het onderw ijs door zich te richten op de kern van goed onderw ijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de onderw ijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontw ikkeling van leerlingen. In de brochure ' Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie: Op grond van het kw aliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alleen de kernindicatoren te onderzoeken maar meer indicatoren bij het onderzoek te betrekken. Dit is bij uw school niet aan de orde geweest. Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kw aliteitsaspect voldoende betrouw bare en valide gegevens heeft verzameld kan in overleg tussen school en inspectie besloten w orden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar w ordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben. Het betrof de volgende documenten: het ' Toetsrooster', ' Groepsprofiel', het ' Zorgplan 2005/2006', de 'Ouderenquête 2005', het ' Treasurystatuut facetscholen Kapelle van september 2005' en het ' Managementstatuut 2006/2008'. Op grond van de gegevens uit die documenten heeft de inspectie om de volgende redenen besloten om toch alle kernindicatoren te onderzoeken: de school beschikt nog niet over documentatie waaruit blijkt dat zij op een systematische w ijze alle relevante aspecten van het leren en onderw ijzen en van de resultaten van haar onderwijs heeft onderzocht. Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

58 De opzet van het onderzoek Het periodiek kw aliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanw ezig zijn. Analyse van, indien beschikbaar, documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. Ook de vragenlijst periodiek kwaliteitsonderzoek is bij de analyse betrokken. Schoolbezoek, w aarbij in een aantal groepen de onderw ijspraktijk is geobserveerd door het bijw onen van lessen Nederlandse taal en rekenen en w iskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1/2/3 en 4/5/6/7/8. Bovendien heeft de inspectie over de kw aliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de intern begeleider(s). Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met directie en team. Daarbij w as een vertegenw oordiging van het bevoegd gezag aanw ezig. De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kw aliteit van het onderw ijs levert een kw aliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 w ordt een beschouw ing gegeven over de geconstateerde kw aliteit en w ordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en w orden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot w ettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet. Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

59 2 KWALITEITSPROFIEL Het kw aliteitsprofiel geeft een overzicht van de w aarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. In de w aardering is tot uitdrukking gebracht in w elke mate de indicatoren bijdragen aan de kw aliteit van het onderw ijs: 1. draagt niet of nauw elijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontw ikkeling van leerlingen). Deze w aardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouw bare en valide gegevens beschikbaar heeft. Het kwaliteitsprofiel van Openbare Basisschool De Tunnel Kwaliteitszorg De school heeft inzicht in de verschillen in onderw ijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. l 1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. l 1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. l 1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. l 1.5 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen. l 1.6 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kw aliteit van het onderw ijs. l 1.7 De school waarborgt de sociale veiligheid voor leerlingen en personeel. l Leerstofaanbod 3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengew icht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderw ijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand l l l l Tijd 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderw ijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderw ijzen bij Nederlandse taal en rekenen en w iskunde af op de onderw ijsbehoeften van leerlingen l l Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

60 Pedagogisch handelen 5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan l Didactisch handelen De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. l 6.3 De leraren leggen duidelijk uit. l 6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren. l Afstemming 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen l l Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderw ijsactiviteiten. 8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontw ikkelingsniveau l l Sfeer op school 9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school l l Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontw ikkeling van de leerlingen l Zorg Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. l 11.3 De school voert de zorg planmatig uit. l 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na. l 11.5 De school betrekt de ouders/verzorgers van leerlingen bij de zorg van hun kind. l Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

61 Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag w orden verw acht l l Ontwikkeling van leerlingen 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en w iskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verw acht Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontw ikkelen zich naar hun mogelijkheden De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar De leerlingen functioneren naar verwachting in het vervolgonderwijs l l l l Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

62 3 BESCHOUWING In dit hoofdstuk w ordt een beschouw ing gegeven over de kw aliteit van het onderw ijs op de school. De inspectie geeft eerst een korte samenvatting van de bevindingen uit haar eerdere onderzoeken in 2002, 2003, 2004 en Daarna w ordt ingegaan op de actuele situatie van de school in de paragraaf 'Context' en volgt een beschouw ing over de kw aliteit van het onderw ijs op Openbare Basisschool De Tunnel bij dit onderzoek in 2006, met een korte toelichting op enkele bevindingen. Vorige inspectieonderzoeken In mei 2002 voerde de inspectie een onderzoek uit in het kader van regulier schooltoezicht bij Openbare Basisschool De Tunnel. De inspectie beoordeelde de kw aliteit van de opbrengsten en de leertijd als voldoende. Binnen het leerstofaanbod werd vastgesteld dat het aanbod tot en met het niveau van groep 8 werd aangeboden. De overige aspecten van het leerstofaanbod w erden als onvoldoende beoordeeld. Binnen het didactisch handelen w erden alleen de duidelijke uitleg van de leraren, het stimuleren van leerlingen en het hanteren van activerende werkvormen als voldoende beoordeeld. Bij de leerlingenzorg w erd alleen positief beoordeeld de aanw ezigheid van handelingsplannen voor leerlingen met geconstateerde problemen. De overige aspecten w erden als onvoldoende beoor deeld. In november 2003 stelde de inspectie bij het jaarlijks onderzoek vast dat Openbare Basisschool De Tunnel voldoende gericht w erkte aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het 'Actieplan' dat was opgesteld naar aanleiding van de inspectierapporten vormde de basis voor de verbeteractiviteiten. De school had duidelijke keuzes gemaakt voor andere methoden op vele terreinen, gericht gewerkt aan verbetering van de leerlingenzorg en ingezet op verbetering van het didactisch handelen van de leraren. Tevens w erd vastgesteld dat de resultaten op het niveau liggen dat verwacht mag worden. Ook bij het jaarlijks onderzoek in december 2004 w erd dit opnieuw vastgesteld. Door de directie werd bij dit onderzoek aangegeven dat de verbeteractiviteiten verder w erden doorgevoerd. Deze zijn voornamelijk gericht op het didactisch handelen van leraren en op de leerlingenzorg. Bij het jaarlijks onderzoek van december 2005 w erd vastgesteld dat de resultaten op het verw achte niveau liggen. Context De school telt 34 leerlingen op 1 oktober Het leerlingenaantal is gemeten over de afgelopen jaren redelijk stabiel. Ongeveer 17 procent van de leerlingen loopt risico's op onderw ijsachterstanden door het lage opleidingsniveau van hun ouders. Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

63 Openbare Basisschool De Tunnel is een nevenvestiging van de Openbare Basisschool Wemeldinge. De locatie De Tunnel functioneert als een zelfstandige vestiging, w aarin alle groepen zijn vertegenw oordigd. Er zijn tw ee groepen geformeerd; één groep met daarin de groepen 1, 2 en 3 (merendeel van de leerlingen) en één groep waarin de groepen 4 tot en met 8 zijn ondergebracht. Er is een derde leraar die beide leraren ondersteunt met hulp aan individuele leerlingen en extra instructie. De school ontvangt van de gemeente Kapelle aanvullende personele bekostiging. De beide locaties zijn onderdeel van de ' Facetscholen' en hebben een bovenschools management. Er is een proces gaande w aarbij afstemming van de beide scholen op elkaar plaats vindt w aar dat nodig en w enselijk is. Voor het overige zijn beide scholen verschillend wat betreft cultuur en sfeer. Beide scholen beschikken over adequate huisvesting. Tegelijk met het onderzoek bij Openbare Basisschool De Tunnel heeft ook een periodiek kw ailteitsonderzoek plaats gevonden bij Openbare Basisschool Wemeldinge. Hiervan is een apart rapport opgesteld. Omdat de kwaliteit van de beide locaties grote overeenkomsten heeft, komen de rapportages van beide locaties grotendeels overeen. Er zijn in de schoolsituat ie geen f act oren die de kw aliteit van het onderw ijs negatief beïnvloed hebben in de afgelopen periode. Samenvatting Het team en het management van Openbare Basisschool De Tunnel heeft in de afgelopen drie jaar hard gew erkt om veel verbeteringen aan te brengen in het primaire proces en de organisatie van de school. Daarmee is een systeem van kwaliteitszorg ontwikkeld waarmee op een betrouwbare manier de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie in kaart gebracht kan worden en waar nodig verbeterprocessen in gang gezet w orden. De inspectie stelt vast dat de school voor wat betreft alle aspecten voldoende kwaliteit realiseert. Slechts op een zeer beperkt aantal elementen is de vooruitgang nog niet zover gevorderd dat deze als voldoende beoordeeld wordt. Daarmee heeft de school ten opzichte van het vorige uitgebreide onderzoek in 2002 veel verbeteringen gerealiseerd. Ook zijn verbeteringen gerealiseerd die te maken hebben met houding en vaardigheden van de teamleden. Dergelijke veranderingen zijn ingrijpend en vergen veel inzet. Desondanks is de school erin geslaagd deze in een relatief korte tijd te realiseren. Al met al heeft de inspectie een school aangetroffen waar men met inzet werkt aan goed onderw ijs en oog heeft voor behoud en w aar nodig verbetering van de kw aliteit van de school. Nadere toelichting Het team van de Openbare Basisschool De Tunnel heeft voortbouw end op de bevindingen van de inspectie in 2002 een actieplan opgesteld en systematisch gew erkt aan de verbetering van de geconstateerde tekortkomingen. Op die manier is er een systeem van kwaliteitszorg ontw ikkeld en tegelijkertijd in de praktijk gebracht. Daarmee heeft de school niet alleen een goed systeem ontw ikkeld maar ook aangetoond dat op die manier systematisch w erken tot directe resultaten leidt. Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

64 Systematisch gaat de school na in hoeverre de kw aliteit van zow el het onderw ijsleerproces als de resultaten ervan voldoen aan de eigen verwachtingen. Uit deze evaluaties worden ook conclusies getrokken die leiden tot verbeteractiviteiten zodat er een cyclisch proces is van planning, uitvoering en evaluatie. Een kritische kantt ekening plaat st de inspect ie bij het inzicht van de school in de behoeften van de leerlingenpopulatie. Dit is voornamelijk gebaseerd op kennis van personen in de organisatie en is niet het resultaat van een grondige en controleerbare analyse van de huidige en toekomstige leerlingenpopulatie. Het huidige inzicht is daarmee meer reactief dan pro-actief. Met andere woorden de school reageert nu wel op de onderwijsbehoeften maar is niet in staat op basis van argumenten ontwikkelingen in het onderwijs in gang te zetten met het oog op komende vragen en behoeften van de leerlingen. De inspectie heeft - in tegenstelling tot in nu wel kunnen vaststellen dat het aanbod voldoende dekkend is voor de kerndoelen en afgestemd is op de onderw ijsbehoeften van individuele leerlingen. De invoering van nieuw e methoden in de afgelopen jaren is ook met veel zorg gebeurd. Leraren zijn ruim in staat gesteld om zich te bekw amen in het hanteren van de nieuw e methoden. De school beschikt over eigentijdse methodes voor Nederlandse taal en rekenen en w iskunde. Deze methodes zijn voldoende dekkend voor de kerndoelen voor deze gebieden. De aanwezige methodes en aanvullende (ICT-) materialen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde stellen het team nu, in vergelijking met eerdere beoordelingen, beter in staat het didactisch model basisstof, herhalingsstof en verrijkingsstof te hanteren. Daarmee kunnen de leraren met het leerstofaanbod inspelen op verschillen in leerbehoeften van individuele leerlingen. De aansluiting van de verschillende leerjaren en met name van leerjaar 2 en 3 is echter nog zw ak ontw ikkeld. De inspectie constateert dat de leraren door effectief klassenmanagement de beschikbare leertijd in voldoende mate efficiënt benutten. De school breidt de leertijd w at uit doordat er gericht huisw erk is voor de zorgleerlingen. De leertijd van leerlingen in groep 8 wordt uitgebreid door het geven van huiswerk. De tijd die leerlingen krijgen voor het zelfstandig w erken varieert per leerling. De inspectie constateert dat de kw aliteit van het onderwijsleerproces op alle onderzochte indicatoren voldoende is. De inspectie stelt vast dat de leraren over voldoende pedagogische en didactische vaardigheden beschikken om het leren van leerlingen te ondersteunen. De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een haast natuurlijke wijze respectvol met elkaar omgaan. In aanvulling daarop bevorderen projecten, het gebruik van de methode Leefstijl en verschillende activiteiten dat leerlingen regelmatig samenw erken. De onderw ijsactiviteiten hebben een duidelijke structuur en ook de uitleg is duidelijk. De inspectie nam tijdens de lesobservaties w aar dat leraren leerlingen stimuleren tot hardop nadenken, zoek- en ordeningsstrategieën te hanteren en het geleerde toe te passen in alledaagse context. Het op deze w ijze expliciet onderw ijs geven in strategieën voor denken en leren en het geven van procesgerichte feedback behoren evenw el nog niet in die zelfde mate tot de routine van alle teamleden. Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

65 Alle leraren volgen de leerlingen met observaties en/of methodegebonden toetsen. De methodegebonden toetsresultaten worden op groepsniveau en op leerlingniveau geadministreerd en die informatie is daardoor toegankelijk. Uit de groepsadministraties w ordt echter voldoende duidelijk dat leraren op basis van de informatie over de resultaten bij methodegebonden toetsen analyseren w at leerlingen begrijpen of nog niet beheersen. Ook stemmen de leraren in voldoende mate de instructie en verwerking af op de verschillen in ontw ikkeling tussen de leerlingen. De leerlingen krijgen regelmatig de gelegenheid zelfstandig leerstof te verwerken. De teamleden hebben de afspraken en routines om te komen tot één lijn binnen de school voor het aanleren van een zelfstandige leerhouding op elkaar afgestemd. De school w erkt actief aan het bevorderen van een zelfstandige leerhouding. Met name bij De Tunnel is het zelfstandig w erken noodzakelijk vanw ege de heterogene samenstelling van de groepen. De leerlingen tonen ook een actieve betrokkenheid bij het onderw ijsleerproces. Het leer- en werkklimaat in de groepen stelt leerlingen in staat zich goed aan hun taken te w ijden. Positief is ook de w ijze w aarop leraren leerlingen bejegenen. Zij bieden leerlingen voldoende ondersteuning en uitdaging en zien er op toe dat leerlingen onderling goed met elkaar omgaan. Het schoolklimaat heeft de inspectie bij dit onderzoek niet uitgebreid onderzocht. Zij stelt aan de hand van de vragenlijst, het schooldossier bij de inspectie en de informatie die zij ontving van de directie en het team vast dat de positieve oordelen van het vorig inspectieonderzoek w orden bevestigd. Het systeem van zorg en begeleiding bevat voldoende elementen om de leerlingen die dat nodig hebben goed te kunnen begeleiden. Voor een adequate signalering hanteert de school zow el observaties als methodegebonden en landelijke methodeonafhankelijke toetsen. Bij dit laatste past w el een kanttekening. De Tunnel maakt gebruik van de ILO-toets die niet landelijk genormeerd is. Op basis van de signalen is de leraar de eerst verantw oordelijke om bij problemen de benodigde zorg en begeleiding te bieden. In die gevallen dat dit nodig is vindt extra ondersteuning van de leraren plaats door de intern begeleider. Regelmatig vinden ook leerlingbesprekingen plaats. Binnen het systeem van de zorg en begeleiding is er voldoende sprake van planmatig werken en regelmatig nagaan wat de effecten van de verleende zorg is. Er zijn echter leerlingen met een aparte leerlijn zonder dat deze beslissing berust op externe legitimering w aardoor voor deze leerlingen een beredeneerd ontw ikkelingsperspectief en de borging van een juiste diagnose door de school ontbreekt. De opbrengsten van het onderwijs zijn voldoende. Op de Cito-Eindtoet s liggen deze in de drie onderzochte schooljaren boven het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. De resultaten van de leerlingen op tussentijdse momenten zijn over het algemeen voldoende. Zowel bij technisch lezen in leerjaar 3 en 4 als bij begrijpend lezen in leerjaar 6 zijn deze resultaten voldoende. Bij rekenen en wiskunde zijn de resultaten in leerjaar 4 voldoende maar in leerjaar 6 onvoldoende. Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

66 De inspectie concludeert op basis van de gegevens die de school heeft overlegd, dat het aantal leerlingen dat in de schoolloopbaan vertraging oploopt bij De Tunnel afw ijkt van w at elders gebruikelijk is. Op basis van de verstrekte gegevens kan de inspectie niet vaststellen of de sociale vaardigheden van de leerlingen op een niveau liggen dat verw acht mag w orden: de inspectie onthoudt zich daarom van een oordeel. Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

67 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal w ettelijke voorschriften. Dit onderzoek betrof de w ettelijke voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde sc hoolgids en schoolplan. Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school aan deze wettelijke bepalingen voldoet. De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): De aangetroffen kw aliteit van het onderw ijs op de school vraagt geen aanpassing van de reguliere onderzoeksplanning van de inspectie. In beginsel volgt over vier jaar opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek. In de tussenliggende periode vindt jaarlijks een onderzoek plaats, waarbij de school eenmaal w ordt bezocht. Rapport periodiek kw aliteitsonderzoek Openbare Basisschool De Tunnel

68 RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Openbare Basisschool De Tunnel Plaats : Schore BRIN-nummer : 09EE Onderzoeksnummer : Datum schoolbezoek : 1 March 2012 Rapport vastgesteld te Tilburg op 11 april 2012

69 Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek Openbare Basisschool De Tunnel 1 March 2012 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Bevindingen 7 3 Conclusie 11 Bijlage 13 pagina 3 van 14

70 Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek Openbare Basisschool De Tunnel 1 March Inleiding Op 1 maart 2012 heeft de inspectie openbare basisschool De Tunnel bezocht. Het bezoek is afgelegd vanwege de verplichting van de inspectie om scholen voor primair onderwijs ten minste eenmaal per vier jaar te bezoeken. Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van het onderwijs op de school beoordeeld met een beperkte set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de school op belangrijke onderdelen onderwijs van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen, op de zorg en begeleiding en op de kwaliteitszorg. Conform de uitgangspunten van het programmatisch handhaven is tevens standaard gecontroleerd of de school voldoet aan bepaalde wettelijke voorschriften, waaronder de onderwijstijd. De bijlage bij dit rapport bevat een overzicht van de indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover. De bevindingen uit het onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek worden gebruikt om te bezien of het reeds aan de school toegekende basisarrangement kan worden gehandhaafd. Eventueel geconstateerde tekortkomingen worden betrokken bij de eerstvolgende risicoanalyse. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan bij de inspectie. Een toets op de aanwezigheid van informatie over enkele wettelijk verplichte onderdelen in de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan. Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland. Analyse van andere documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Schoolbezoek, waarbij: schooldocumenten en handelingsplannen zijn bestudeerd; enkele groepsbezoeken zijn afgelegd voor het beoordelen van de planmatige uitvoering van de zorg; gesprekken met de directie en de intern begeleider zijn gevoerd; een eindgesprek is gevoerd met de directie, ib'er en de meerschoolsdirecteur, na afloop van het schoolbezoek. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2011 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op Opbouw rapport In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek op openbare basisschool De Tunnel naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. pagina 5 van 14

71 Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek Openbare Basisschool De Tunnel 1 March Bevindingen De bijlage van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover. Uit dit overzicht valt op te maken dat op openbare basisschool De Tunnel de kwaliteit van het onderwijs voor de meeste onderzochte indicatoren op orde is. Alleen bij de kwaliteitsaspecten Zorg en Begeleiding en Kwaliteitszorg zijn er in totaal vier indicatoren die als onvoldoende beoordeeld zijn. Opbrengsten De inspectie beoordeelt de eindopbrengsten als voldoende. Deze conclusie is gebaseerd op de resultaten van de leerlingen op de CITO Eindtoets. In 2010 en 2011 liggen de opbrengsten boven de bovengrens van de inspectie. In 2009 is dit niet het geval en liggen de opbrengsten onder de grens van de inspectie. De inspectie waardeert de tussentijdse opbrengsten van de school als voldoende. Daarbij baseert zij zich op de prestaties van de leerlingen bij technisch lezen (groep 3 en 4), begrijpend lezen (groep 5 en 6) en rekenen en wiskunde (groep 4, 5 en 6), zoals vastgesteld medio schooljaar De resultaten voldoen aan de verwachtingen, hoewel er sprake is van enkele risico's. Zo liggen de prestaties van de leerlingen uit groep 5 (begrijpend lezen) en groep 6 (rekenen/ wiskunde) onder de inspectienorm. De school gebruikt een registratie-observatiesysteem om de sociale ontwikkeling van de leerlingen regelmatig vast te leggen. Voor dit instrument zijn echter op dit moment geen valide kwaliteitscriteria vastgesteld. Om die reden onthoudt de inspectie zich van een oordeel over het niveau van de sociale competenties van de leerlingen. Zorg en Begeleiding Dit kwaliteitsaspect scoort voor drie van de vijf indicatoren voldoende. Alleen de indicatoren 'analyseren van de aard van de zorg' en 'de evaluatie van de effecten van de zorg' zijn als onvoldoende beoordeeld. De school maakt gebruik van een samenhangend systeem van landelijk genormeerde toetsen voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van haar leerlingen. Bij de kleuters wordt daarnaast ook gebruik gemaakt van een gestructureerd observatie-instrument. Vorig schooljaar ( ) heeft de school een start gemaakt met het Handelings Gericht Werken (HGW). Er zijn nu groepsoverzichten opgesteld voor alle groepen en er zijn aan de hand van deze gegevens per groep actieplannen opgesteld. Op basis van gesprekken met betrokkenen, inzage in de groepsadministratie en verificatie van een aantal zorgdossiers, komt de inspectie tot de conclusie dat de school voldoende in staat is tijdig leerlingen te signaleren die extra hulp nodig hebben. De school heeft hiervoor schoolspecifieke criteria vastgelegd, zodat voor iedereen duidelijk is wanneer er sprake is van een zorgleerling. Er is tevens sprake van een goed contact tussen de peuterspeelzaal en de groepen 1 en 2 en alle nieuwe leerlingen in groep 1 worden binnen 3 maanden in kaart gebracht door de school. Ondanks het tijdig signaleren van zorgleerlingen, blijven er, zoals gezegd, 2 belangrijke verbeterpunten over. Voor leerlingen die meer dan een half jaar achterstand in de leerstof hebben, of met ernstige problemen kampen, is het nodig dat er tijdig binnen de school nader wordt onderzocht wat de mogelijke oorzaken daarvan zijn. pagina 7 van 14

72 Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek Openbare Basisschool De Tunnel 1 March 2012 De analyse die nu wordt uitgevoerd is te beperkt en te leerkrachtafhankelijk. Voor een gedegen analyse is er aanvullend diagnostisch onderzoek nodig, dat nog binnen de mogelijkheden van een basisschool kan worden uitgevoerd. Deze uitkomsten zouden dan de basis moeten vormen voor een scherp geformuleerde doelstelling en aanpak in het handelingsplan voor dergelijke leerlingen. In de huidige aanpak van de school schuilt het risico, dat de geboden hulp en inzet van alle betrokkenen niet de kern van het probleem van de leerling raakt. Ook het periodiek nagaan of de geboden hulp nu daadwerkelijk tot het beoogde resultaat leidt, is van onvoldoende niveau. Zo is de looptijd van de diverse handelingsplannen niet altijd in overeenstemming met het gestelde doel. Er wordt momenteel niet in alle gevallen tijdig (ongeveer tweemaandelijks) geëvalueerd of de gevolgde aanpak nog adequaat is of bijstelling behoeft. Zeker wanneer resultaten uitblijven, is het noodzakelijk dat de school tijdig nagaat welke factoren daaraan ten grondslag liggen. Kon de tijd goed worden benut? Was het doel goed gesteld? Zijn er eventueel externe factoren die belemmerend hebben gewerkt? Indicator 8.2 en 8.4 zijn om deze redenen als onvoldoende beoordeeld. De inspectie waardeert de planmatige uitvoering van de zorg echter als voldoende. Voor leerlingen die daar volgens de school voor in aanmerking komen, worden actieplannen/ handelingsplannen opgesteld en er gaat tevens weinig tijd verloren tussen de signalering en het begin van de extra zorg. Ook werken alle leerkrachten aantoonbaar aan de uitvoering van de zorg, deze wordt consequent vastgelegd in de groepsmap die in elke groep aanwezig is. Kwaliteitszorg De inspectie beoordeelt de indicatoren van dit kwaliteitsaspect over de gehele linie als voldoende, met uitzondering van indicator 9.3 en 9.6. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat openbare basisschool De Tunnel voldoende zicht heeft op de kenmerken en daarbij behorende onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie en daar ook consequenties aan verbindt. Een voorbeeld daarvan is de gerichte en bewuste keuze voor de huidige taalmethode die beschikt over een aparte module voor woordenschat. Ook bij de keuze met betrekking tot een nieuwe rekenmethode houdt de school rekening met de 'taalbehoefte' van haar leerlingen. Aan het opbrengstgericht werken heeft de school in de afgelopen periode de nodige aandacht besteed. Jaarlijks worden de eind- en tussenresultaten geanalyseerd en vastgelegd. De resultaten, evenals de mogelijke consequenties die daaruit voortvloeien, worden met het team besproken. Zo is er bijvoorbeeld in bepaalde groepen nu voor gekozen om de leertijd uit te breiden voor bepaalde vakgebieden n.a.v. de behaalde resultaten. Gezien de grootte van de school kunnen de opbrengsten sterk beïnvloed worden door de score van een enkele leerling. Met de directeur en de intern begeleiders is daarom van gedachten gewisseld om het behaalde leerrendement (uitgedrukt in vaardigheidsscore) van individuele leerlingen bij het behalen van streefdoelen en analyses te betrekken. Om haar onderwijs en leren te evalueren, maakt de school nog geen gebruik van een kwaliteitszorgsysteem. Dit houdt in dat de school nog geen gestructureerde aanpak heeft om de kwaliteit van het totale onderwijsleerproces in kaart te brengen, de daadwerkelijke uitvoering ervan te volgen en waar nodig te verbeteren. Er is geen sprake van een cyclische planning waarin alle kwaliteitsaspecten structureel aan de orde komen (aanbod, tijd, didactisch en pedagogisch handelen, schoolklimaat en leerlingenzorg). De school zet wel regelmatig een ouderenquête uit. Deze enquête wordt vervolgens geanalyseerd en leidt tot mogelijke verbeteractiviteiten die worden vastgelegd. pagina 8 van 14

73 Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek Openbare Basisschool De Tunnel 1 March 2012 De school werkt beargumenteerd en planmatig aan verbeteractiviteiten. De inspectie neemt waar dat beleidsprioriteiten beredeneerd zijn gemaakt en vastgelegd. Deze indicator is om die reden als voldoende beoordeeld. In het kader van opbrengstgericht werken is het van belang dat men zich wel telkens blijft afvragen: Wat moet het ons/ de leerlingen opleveren? In dit kader is het nog smarter formuleren van de algemene doelstellingen essentieel. Het borgen van kwaliteit van het onderwijsleerproces is van voldoende niveau. Afspraken en procedures worden vastgelegd en besproken in teamvergaderingen. Toezicht op het naleven daarvan vindt plaats door middel van groepsbezoeken. Tot slot rapporteert de school nog in onvoldoende mate over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Ouders worden wel op de hoogte gehouden van actuele gebeurtenissen door middel van het verspreiden van nieuwsbrieven en informatie op de website. Er vindt echter nog in onvoldoende mate rechtstreekse en schriftelijke terugkoppeling plaats op het gebied van onderwijsresultaten en mogelijke verbetertrajecten en de effecten daarvan. In de schoolgids staan momenteel wel uitstroomgegevens vermeld, maar bijvoorbeeld geen opbrengstgegevens in een duidelijke en begrijpelijke context voor ouders. De school stelt wel een jaarverslag op om het bevoegd gezag en andere betrokkenen te informeren. Naleving Ten aanzien van de naleving van wettelijke voorschriften heeft de inspectie geconstateerd dat niet wordt voldaan aan onderstaande wettelijke voorschriften: In de schoolgids is informatie opgenomen over een of meer standaard gecontroleerde onderdelen (art. 13 WPO). pagina 9 van 14

74 Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek Openbare Basisschool De Tunnel 1 March Conclusie Kwaliteit De inspectie concludeert dat de kwaliteit van het onderwijs op openbare basisschool De Tunnel op de onderzochte onderdelen grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de school op die gebieden nauwelijks tekortkomingen kent. Om die reden wordt het reeds aan de school toegekende basisarrangement gehandhaafd. De bevindingen zullen worden betrokken bij de eerstvolgende risicoanalyse, waarbij opnieuw de vraag aan de orde is of het toezichtarrangement eventueel moet worden aangepast. Naleving Er is een onvolledigheid in de inhoud van de schoolgids geconstateerd. Het document geeft geen informatie over het volgende onderdeel: De schoolgids bevat een passage waarin de resultaten die bereikt zijn met het onderwijsleerproces zijn beschreven. Het beleid van de inspectie is de genoemde onvolkomenheid op dit moment nog niet als tekortkoming te beoordelen bij de betreffende indicator over het naleven van wet- en regelgeving. Wel heeft de inspectie met het bestuur afgesproken dat in de volgende versie van dit schooldocument het ontbrekende onderdeel is opgenomen. Ook ten aanzien van de klachtenregeling is geconstateerd dat informatie ontbreekt in de schoolgids over de wijze waarop ouders klachten kunnen indienen. Bij de klachtenregeling dient de interne procedure te zijn weergegeven. Tevens dient het adres van de externe klachtencommissie te zijn vermeld, met de informatie waar het reglement van de externe klachtencommissie is te verkrijgen De inspectie heeft de tekortkoming met het bestuur besproken en het bestuur is het eens met de vastgestelde tekortkoming. Het bestuur heeft echter na het onderzoek van de inspectie passende maatregelen getroffen die ertoe leiden dat ouders daarover nu wel goed zijn geïnformeerd. pagina 11 van 14

75 Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek Openbare Basisschool De Tunnel 1 March 2012 Bijlage In onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs Indicatoren die bij een kwaliteitsonderzoek de doorslag geven of een school (zeer) zwak is, de zogeheten normindicatoren, zijn gemarkeerd met een asterisk. Voor een overzicht van alle normindicatoren zie het Toezichtkader po/vo 2011 op De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) In verband met het programmatisch handhaven heeft de inspectie daarnaast enkele controles uitgevoerd op bepaalde wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score 'ja' of 'nee'. Kwaliteitsaspect 1 Opbrengsten 1.1 * De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.2 * De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.5 De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht. Kwaliteitsaspect 7a Begeleiding 7.1 * De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen Kwaliteitsaspect 8 Zorg De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3 * De school voert de zorg planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. pagina 13 van 14

76 Rapport Onderzoek in het kader van het vierjaarlijkse bezoek Openbare Basisschool De Tunnel 1 March 2012 Kwaliteitsaspect 9 Kwaliteitszorg De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Naleving Wet- en regelgeving NT1A De inspectie is in het bezit gesteld van de geldende schoolgids (art. 16, lid 2 en 3, WPO). NT2A De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende schoolplan (art. 16, lid 1 en 3, WPO). NT3A De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende zorgplan (art. 19, lid 3, WPO). NT4A Er is voldoende onderwijstijd geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan de daarvoor gestelde minima (art. 8, lid 7 onder b, WPO). NT4B Er is maximaal zevenmaal een onvolledige schoolweek geprogrammeerd voor de groepen 3 t/m 8 (artikel 8, lid 7 onder b, WPO). ja nee pagina 14 van 14

77 TEVREDENHEIDSONDERZOEK OBS DE TUNNEL Juli 2005 Doelstelling onderzoek: In het kader van het kwaliteitsbeleid van de school, gebruikt de school een landelijk erkend instrument om te weten hoe de ouders over de school en haar ontwikkeling denkt. De school ziet dit als een manier om de school nog beter af te stemmen op de kinderen en ouders. Opzet onderzoek: Het tevredenheidsonderzoek is een onderdeel van het Compas, kwaliteitsmeting onderwijs. De hierin vermelde tevredenheidsenquête is aangepast op de specifieke situatie van obs De Tunnel. Tevens zijn er extra vragen toegevoegd en niet relevante vragen weggelaten. De tevredenheid is gemeten aan de hand van een schriftelijke enquête onder de ouders waarvan de kinderen op obs De Tunnel zitten. In maart 2005 zijn de enquêtes aan alle ouders uitgereikt. Er zitten 39 leerlingen op school, waarvan er 28 hoofdleerlingen zijn. Er zijn 15 enquêtes terug ingeleverd, wat resulteert in een responspercentage van 53,5%. Het aantal enquêtes is zeer laag om hier concrete uitspraken over te doen. De resultaten zullen per vraag worden behandeld, maar door het lage aantal respondenten mogen aan de percentages geen directe conclusies worden verbonden. Wel kan deze nul-meting dienen om te vergelijken met vervolg enquêtes. De enquête is opgebouwd uit verschillende aspecten met betrekking tot de school in het algemeen, functioneren personeel, leerlingbegeleiding, aangeboden leerstof, leeromgeving, veiligheid op school, communicatie en betrokkenheid. Daarnaast zijn er ruimtes gecreëerd om opmerkingen te plaatsen over de goede punten van de school, de ontwikkelpunten van de school, algemene opmerkingen voor school en de schoolleiding en overige opmerkingen. Het tevredenheidsonderzoek is overgenomen van Compas en bestaat uit stellingen waarop de respondenten moeten aangeven of men het eens of oneens is met deze stelling. Bij elke stelling kan uit vier opties worden gekozen, waarbij de eerste twee redelijk eens en eens zijn en de andere twee redelijk oneens en oneens. De onderdelen van de enquête (functioneren personeel, leerlingbegeleiding, de aangeboden leerstof, de leeromgeving, veiligheid op school, communicatie, betrokkenheid en ouderraad) worden hier beschreven aan de hand van een grafische weergave en korte uitleg. In de grafieken is ook het aantal antwoorden weergegeven, d.m.v. : n= aantal. Resultaten onderzoek. Algemeen De ouders zijn in het algemeen tevreden over de school obs De Tunnel. Als rapportcijfer geven de ouders de school een 7,7. Functioneren Personeel De ouders zijn tevreden over het functioneren van het personeel. Alle ouders vinden dat de teamleden goed bereikbaar zijn. De ouders zijn het helemaal eens met de stelling dat de leerkracht respect heeft voor de kinderen.

78 Functioneren personeel mee eens helemaal mee eens mee oneens helemaal mee oneens vraag 5: Mijn kinderen weten wat zij moeten doen (n=15) vraag 6: Het gemaakte huiswerk wordt nagekeken door de leraar (n=13) 0 vraag 7: De leerkracht heeft respect voor mijn kind (n=14) vraag 8: De teamleden zijn goed bereikbaar/toegankelijk (n=14) -50% -25% 0% 25% 50% 75% 100% Leerlingbegeleiding Leerlingbegeleiding mee eens helemaal mee eens mee oneens helemaal mee oneens vraag 9: Goede informatie over de wijze v/d leerlingbegeleiding (n=15) vraag 10: Goed contact met de leraren van de kinderen (n=15) vraag 11: Voldoende gelegenheden tot het spreken v/d leraar (n=15) vraag 12: Ik word goed geinformeerd over de ontwikkeling van mijn kind. (n=14) vraag 13: Voldoende mogelijkheden voor bespreken v/d ontwikkeling van mijn kind (n=15) vraag 14: De school geeft tijdig aan of mijn kind extra begeleiding nodig heeft (n=12) vraag 15: Ik ben tevreden over de aangeboden extra begeleiding (n=12) vraag 16: Kinderen die meer en sneller kunnen werken worden opgemerkt (n=13) vraag 17: Ik ben tevreden over de manier waarop normen en waarden aangeleerd worden (n=14) vraag 18: Er vindt een goede schoolkeuzevoorlichting plaats voor het voorgezet onderwijs (n=5) -50% -25% 0% 25% 50% 75% 100%

79 De ouders zijn tevreden over de leerlingbegeleiding. Er is een goed contact met de leraar en er zijn voldoende mogelijkheden om met de leraar te spreken. Alle ouders vinden dat op een goede manier waarden en normen worden aangeleerd. Er zijn te weinig respondenten om concrete conclusies te nemen over aspecten waarbij enkele ouders minder tevreden zijn. Wel kan dit onderdeel als aandachtspunt worden meegenomen, daar dit onderdeel iets minder wordt beoordeeld dan de overige onderdelen. Met name de informatie over leerlingbegeleiding, bespreking van de ontwikkeling van het kind, de extra begeleiding en de voorlichting van de schoolkeuze. De aangeboden leerstof De ouders zijn bijna allemaal tevreden over alle aspecten van de aangeboden lesstof. De meeste ouders die mee gedaan hebben met de enquête vinden dat ze goed geïnformeerd worden over de vakken en de andere activiteiten. De helft is het hier (en over de aangeboden lesstof) helemaal mee eens. De ouders vinden dat de leermethoden actueel zijn en dat de lesstof regelmatig wordt getoetst. De knutsellessen en technieklessen worden positief ervaren en zijn een goede aanvulling op de aangeboden lesstof. De aangeboden lesstof mee eens helemaal mee eens mee oneens helemaal mee oneens vraag 19: Ik ben goed geinformeerd over de vakken en andere activiteiten i/d school (n=15) vraag 20: Ik ben tevreden over de aangeboden leerstof (n=14) vraag 21: De leermethoden zijn actueel (n=13) vraag 22: De leerstof wordt met een goede regelmaat getoetst (n=12) vraag 23: De school zorgt in mijn ogen voor een goede kwaliteit (n=15) vraag 24: In de knutsellessen worden leuke werkstukken gemaakt (n=15) vraag 25: De technieklessen zijn een goede aanvulling op de leerstof (n=8) -50% -25% 0% 25% 50% 75% 100% De leeromgeving De ouders zijn tevreden over de leeromgeving in het algemeen. De ouders zijn allemaal zeer tevreden over de vervanging van de leerkrachten bij afwezigheid. Ook zijn alle ouders zeer tevreden over de overblijfmogelijkheden en vinden alle ouders het zeer nuttig dat de kinderen op schoolreis gaan. Ook over de bereikbaarheid en de lestijden zijn de ouders tevreden. De ouders vinden dat het schoolgebouw veilig en goed is ingericht en dat het de kinderen aanspreekt.

80 De leeromgeving mee eens helemaal mee eens mee oneens helemaal mee oneens vraag 26: Ik ben tevreden over de lestijden van mijn kind (n=14) vraag 27: Altijd vervanging van leraar bij afwezigheid (n=15) vraag 28: De school is gemakkelijk en veilig te bereiken (n=15) vraag 29: Het lopen tussen de school en de gymzaal is goed geregeld (n=15) vraag 30: Het reizen tussen de school en het zwembad is goed geregeld (n=7) vraag 31: Het schoolgebouw spreekt mijn kinderen aan (n=15) vraag 32: Het schoolgebouw is goed en veilig ingericht (n=15) vraag 33: Het meubilair is goed en leuk (n=15) vraag 34: De overblijfmogelijkheden zijn goed geregeld. (n=13) vraag 35: De kosten van het overblijven zijn reeel. (n=12) vraag 36: De lokalen zijn netjes en schoon. (n=15) vraag 37: De schoolpleinen hebben leuke en veilige speeltoestellen. (n=15) vraag 38: Het sanitair is netjes en schoon. (n=15) vraag 39: De kosten voor de jaarlijkse schoolreis vind ik redelijk (n=15) vraag 40: Ik vind het leuk en nuttig dat mijn kind op schoolreis gaat (n=15) -25% 0% 25% 50% 75% 100% Eventuele aandachtpunten kunnen zijn: het meubilair, de schoonheid en netheid van de lokalen en sanitair.

81 De veiligheid op school De ouders vinden obs De Tunnel een veilige school. Alle ouders vinden dat hun kind graag naar school gaat en zich veilig voelt op school. Er hangt een goede sfeer in de klas en er is een goede omgang tussen de leerkracht en het kind. De school zorgt voor orde en discipline en bij ruzie wordt er snel ingegrepen. Ook besteedt de school aandacht aan pestgedrag op school. Eventueel kan de school hier meer aandacht aan besteden, zodat er meer ouders het helemaal eens zijn met deze punten. Op het schoolplein is er voldoende toezicht. Veiligheid op school mee eens helemaal mee eens mee oneens helemaal mee oneens vraag 41: Mijn kind voelt zich veilig op school. (n=15) vraag 42: Bij ruzies wordt er snel door de school ingegrepen. (n=13) vraag 43: De school zorgt voor orde en discipline bij mijn kind. (n=14) vraag 44: De school besteedt voldoende aandacht aan pestgedrag. (n=12) vraag 45: De omgang tussen mijn kind en de leraar is goed. (n=15) vraag 46: Mijn kind gaat graag naar school. (n=15) vraag 47: Er hangt een goede sfeer in de klas van mijn kind. (n=18) vraag 48: Er is voldoende toezicht op het schoolplein. (n=15) -50% -25% 0% 25% 50% 75% 100% De communicatie De meeste ouders zijn tevreden over de communicatie zoals deze momenteel plaatsvindt. Alle ouders vinden de nieuwsbrief zeer duidelijk en overzichtelijk. Ook vinden alle ouders dat de schoolgids duidelijk is geschreven en goede informatie bevat en meestal ook juist is. Ook staat in de schoolgids duidelijk vermeld hoe klachten behandeld moeten worden De website is duidelijk weergegeven voor de ouders. De meeste ouders vinden de rapporten duidelijk en overzichtelijk. De gemaakte afspraken met de school worden nagekomen en indien deze afspraak niet nagekomen kan worden, dan wordt dit tijdig gemeld. De meeste ouders zijn tevreden over het afhandelen van een klacht.

82 Communicatie mee eens helemaal mee eens mee oneens helemaal mee oneens vraag 49: Als het nodig is neemt de school contact met mij op. (n=12) vraag 50: Bij contact met de school word ik goed geholpen. (n=14) vraag 51: Duidelijke en overzichtelijke nieuwsbrief. (n=15) vraag 52: De schoolgids is duidelijk geschreven en bevat de goede informatie. (n=15) vraag 53: De in de schoolgids vermelde informatie klopt. (n=15) vraag 54: De rapporten zijn overzichtelijk en duidelijk. (n=14) vraag 55: In geval van problemen met mijn kind kan ik bij de leerkracht terecht. (n=14) vraag 56: De locatieleider/directeur is, indien nodig, aanspreekbaar. (n=12) vraag 57: De met school gemaakte afspraken worden nagekomen. (n=13) vraag 58: Tijdige inlichting bij niet nakomen afspraken. (n=12) vraag 59: In de schoolgids staat duidelijk hoe klachten behandeld worden. (n=14) vraag 60: Over het afhandelen v/e klacht ben ik tevreden. (n=7) vraag 61: Ik vind de website voldoende duidelijk. (n=12) -50% -25% 0% 25% 50% 75% 100% Betrokkenheid ouders De ouders zijn meestal op de hoogte van de mogelijkheden om betrokken te zijn bij de school en vinden dat er voldoende mogelijkheden hiervoor aanwezig zijn. Ook biedt de school voldoende mogelijkheden voor de ouders voor inspraak m.b.t. de gang van zaken. Alle ouders zijn zeer tevreden over de ouderraad en vinden dat de ouderraad nuttig en goed werk verricht.

83 Betrokkenheid mee eens helemaal mee eens mee oneens helemaal mee oneens vraag 62: Ik ben op de hoogte v/d mogelijkheden om ouders te betrekken bij het onderwijs. (n=15) vraag 63: Ouders hebben voldoende mogelijkheden om iets voor de school te betekenen. (n=15) vraag 64: Ik ken de rol van de GMR (n=14) vraag 65: Ik ken de rol van de OR (n=15) vraag 66: De ouderraad doet nuttig en goed werk. (n=3) vraag 67: Ik ken de rol van het Schoolbestuur. (n=15) vraag 68: De school biedt voldoende mogelijkheden tot inspraak van ouders mbt de gang van zaken. (n=14) -50% -25% 0% 25% 50% 75% 100% CONCLUSIE OBS De Tunnel is een kleine school met weinig leerlingen, waardoor het aantal respondenten zeer laag is. Hierdoor kunnen er geen directe conclusies aan het onderzoek worden verbonden. Wel is een weergave van de resultaten van de respondenten weergegeven. De conclusie bevat dan ook een samenvatting van de beschrijving van de resultaten en eventuele aandachtspunten. De aandachtspunten zijn aspecten die eventueel verbeterd kunnen worden en in een volgende meting (onderzoek) ter vergelijking kunnen dienen. Samenvatting: - Over het algemeen zijn alle ouders tevreden over obs De Tunnel. - Het personeel functioneert goed en bijna alle ouders zijn hierover tevreden. - De meeste ouders zijn tevreden over de leerlingbegeleiding. o De informatie over de leerlingbegeleiding kan beter, maar de helft van de ouders vindt dit helemaal goed. Dit kan de school als aandachtspunt meenemen. o Over de mogelijkheden voor het bespreken van de ontwikkeling van het kind en kinderen die extra begeleiding nodig hebben zijn de helft van de ouders redelijk tevreden. De school kan dit aspect als aandachtspunt meenemen. - De ouders zijn tevreden over de aangeboden lesstof. o Er kan eventueel nog iets meer aandacht worden besteedt aan de informatie over de vakken, de overige activiteiten op school en de aangeboden lesstof. Alle ouders zijn tevreden, maar de helft van de ouders is het redelijk eens met deze aspecten. - De ouders zijn tevreden over de leeromgeving en vinden dat deze voldoet. o o Over bijna alle aspecten zijn alle ouders tevreden. Alle ouders vinden dat hun kind graag naar school gaat. Eventuele aandachtspunten ter verbetering kunnen zijn: het meubilair, de schoonheid en netheid van de lokalen en het sanitair. - De communicatie met de ouders verloopt goed. De meeste ouders zijn zeer tevreden over de communicatieaspecten. - De betrokkenheid van de ouders is goed en de ouders zijn ook goed op de hoogte van de mogelijkheden. Conclusie: De ouders zijn tevreden over obs De Tunnel. obs De Tunnel kan ernaar streven om bovenstaande aandachtspunten te verbeteren, waardoor het percentage respondenten dat het helemaal eens is in een volgende meting zal stijgen. Ga zo door! Mevr. I. Gijs. MSc., Markt- concurrentie analist.

84 De ouderenquête Tevredenheidsonderzoek OBS de Tunnel Maart 2008

85 Contact met de leerkracht Conclusie: Niet alle ouders hebben goed contact met de leerkracht. Reactie: Als ouders het idee hebben dat er niet goed naar ze geluisterd wordt, dan kan er een gesprek volgen met de locatieleider. Heeft dit gesprek in uw ogen onvoldoende resultaat, dan is er de MSD (meerscholendirecteur). Op elke school is een contactpersoon (op De Tunnel is dat juf Addy) en er is een vertrouwenspersoon. Zij (mevr. Liem) geeft u advies hoe u het beste met uw klacht kunt omgaan. Voor het openbaar onderwijs bestaat er ook een landelijke klachtencommissie. De vertrouwenspersoon probeert samen met u het probleem op te lossen en legt, indien nodig, uit hoe de klachtenprocedure werkt. Meer info in de schoolgids.

86 Leerlingbegeleiding Conclusie: Ouders moeten meer kennis krijgen van de leerlingbegeleiding. Reactie: Hiervoor is naast de schoolgids het zorgplan het meest geschikte document. Deze is op school verkrijgbaar en te downloaden op de website. Leerlingen met een handelingsplan worden met de ouders besproken.

87 Extra begeleiding 1 Conclusie: Niet alle ouders vinden dat er op tijd wordt aangegeven dat een kind extra begeleiding nodig heeft. Reactie: Als een kind in een methodegebonden toets minder goed scoort, dan krijgt het in de klas extra hulp. Als een kind bij een CITO-toets (groep 3-7) onvoldoende scoort, wordt er een handelingsplan gemaakt. Dit wordt met de ouders besproken. Bij meer hardnekkige problemen wordt het kind met een extern adviseur besproken (HGPD). Hiervan krijgen de ouders ook bericht.

88 Extra begeleiding 2 Conclusie: Niet alle ouders zijn over de aangeboden begeleiding tevreden. Reactie: Extra begeleiding vindt bijna altijd plaats in de eigen groep. Als de overige leerlingen zelfstandig aan het werk zijn, helpt de juf de leerling met een handelingsplan. Leerlingen met een rugzak krijgen ook hulp buiten de klas.

89 Aangeboden leerstof Conclusie: Enkele ouders zijn niet tevreden over de aangeboden leerstof. Reactie: Leerstof wordt afgestemd op de leerling. Als meerdere leerlingen in een bepaalde jaargroep op bv. spelling zwak scoren, wordt er meer tijd besteed aan spelling. Alle gebruikte methodes zijn in de afgelopen vijf jaar aangeschaft.

90 Technieklessen Conclusie: Niet alle ouders vinden techniek een goede aanvulling op het leerstofaanbod. Reactie: Enkele jaren terug is techniek toegevoegd aan het aanbod. Er is vrij veel materiaal aangeschaft (LEGO, K nex, comp.prog s). Veel scholen hebben een techniekkasteel, maar deze is voor De Tunnel niet te betalen.

91 Goede en veilige inrichting Conclusie: Niet alle ouders vinden het schoolgebouw goed en veilig ingericht. Reactie: Graag horen we deze zaken. Een schoolgebouw dient te allen tijde veilig te zijn.

92 Meubilair Conclusie: Vijf van de 18 invullers vinden het meubilair niet goed en leuk. Reactie: Onze interpretatie is dat dit vooral met de hal te maken heeft. Meubilair is een kostbare zaak. Na langdurig sparen wordt er begin 2009 een kastenwand geplaatst. Deze wand kost ongeveer 7000,00.

93 Overblijfmogelijkheden Conclusie: Enkele ouders vinden de overblijfmogelijkheden niet goed geregeld. Reactie: Sinds vele jaren eten de overblijvende leerlingen samen met de leerkrachten. Hierin is niets veranderd. Wel zijn de kosten veranderd. Deze zijn aangepast aan de normen van de andere twee Facetscholen. De opbrengst van het overblijven komt volledig ten goede aan de leerlingen.

94 Sanitair niet netjes en schoon Conclusie: Behoorlijk wat ouders vinden het sanitair niet netjes en schoon. Reactie: Elke dag (muv de woensdag) worden de toiletten, wastafels e.d. gereinigd door de schoonmaakster. Op de woensdag kijkt de leerkracht of het toilet redelijk schoon is. De kleuterwc s worden op woensdag door de juf schoongemaakt.

95 Aandacht voor pestgedrag Conclusie: Niet alle ouders vinden dat er voldoende aandacht is voor pestgedrag. Reactie: Sinds ruim een jaar is er een pestprotocol. Als leerkrachten vinden dat een kind pest, wordt er eerst een waarschuwing gegeven. Bij ruzie wordt er altijd eerst gepraat met de leerlingen. Bij frequenter voorkomende ruzies worden de ouders ingeschakeld.

96 Toezicht op het plein Conclusie: Niet alle ouders vinden dat er voldoende toezicht is op het plein. Reactie: Kinderen mogen vanaf 10 voor half 9 naar binnen komen. Juf A-M houdt toezicht vanuit haar lokaal, maar is ook regelmatig buiten. In de ochtendpauze zijn steeds alle leerkrachten op het plein. s Middags voor schooltijd zijn er minimaal twee leerkrachten als pleinwacht aanwezig.

97 Aanspreken locatieleider Conclusie: De locatieleider is niet altijd aanspreekbaar. Reactie: Bij dringende zaken is hij altijd telefonisch te bereiken (mobiel of op OBS Wemeldinge). Ook kan in eerste instantie een van de leerkrachten aangesproken worden.

98 Tenslotte: Waar sommige ouders kritiek op iets hebben, geven andere ouders de school een compliment. Voorbeelden: sfeer op de school, aanpak pesten. In een grote organisatie kun je nooit iedere klant tevreden stellen. Soms gebeuren er zaken die beter vermeden hadden kunnen worden. Toegeven dat iets fout is gegaan, is geen schande. We zoeken altijd contact als er iets aan de hand is met een kind. We verwachten ook van ouders dat ze bij een probleem naar school stappen en uitleggen wat ze dwars zitten. Door over een probleem te praten, kan het meestal worden opgelost.

99 Tenslotte deel 2 We prijzen ons zeer gelukkig met een actieve groep ouders. Bij een hulpvraag zijn er altijd ouders die hulp aanbieden. Hoe meer ouders echt betrokken bij de school zijn, hoe lager de drempel om te vertellen dat iets niet goed gaat. Een heel groot compliment gaat naar de ouderraad, die de laatste jaren heel veel leuke activiteiten hebben georganiseerd. Ouders, heel erg bedankt voor het invullen van de enquête!!

100 Ouderenquête 2011 De Tunnel

101 (c) 2011 Niets uit deze publicatie mag worden vermenigvuldigd of geciteerd zonder expliciete toestemming van de OBS De Tunnel. Openbare Basisschool De Tunnel Boomweidelaan 44, 4423 AP Schore Tel.: Fax:

102 Resultaten Ouderenquête 2011 De Tunnel In april 2011 is een enquête gehouden onder de ouders van OBS De Tunnel. Ruim 70% van de ouders heeft de enquête ingevuld en geretourneerd. Dit is een duidelijk beter responspercentage dan in de vorige twee enquêtes in 2008 en De resultaten van de ouderenquête zijn over het algemeen positief. Er is een gemiddelde score van 8,2 als algemeen rapportcijfer voor de school. Dit is een verbetering ten opzichte van 2008 (zie Tabel 1). Tabel 1 Rapportcijfer voor de school jaar Gemiddelde , X 2005 X Bron: Stichting Facetscholen, 2005, 2008, 2011 Naast een algemeen rapportcijfer zijn ruim 40 individuele stellingen getoetst. Over het algemeen zijn ook hier de scores goed tot zeer goed te noemen. Op alle items is tenminste 83% van de ouders het grotendeels eens met positieve stellingen over de school. Op de open vraag over positieve punten van de school (zie bijlage 2) komen vooral (x). De belangrijkste verbeterpunten die kunnen worden afgeleid uit de respons op de stellingen hebben betrekking op de netheid en schoonheid van de lokalen en in mindere mate ook de veiligheid op het schoolplein. Respectievelijk 17% en 11% van de ouders zijn het {deels) oneens met de genoemde stellingen. 1 Naast deze punten bieden de concrete verbetersuggesties van de individuele ouders ook goede aanknopingspunten voor acties. Het meest genoemd worden x (zie bijlage 2). Naar aanleiding van de ouderenquête zal het team een specifieke actielijst ontwikkelen. Het ligt voor de hand om in ieder geval te werken aan: 1. Beter schoonmaken en schoonhouden van de lokalen 2. Beter toezicht op het schoolplein In bijlage 1 vindt u de antwoorden per vraag. In bijlage 2 pluspunten en verbeterpunten zoals aangedragen door de ouders. In bijlage 3 is de integrale vragenlijst opgenomen. 1 Item is een verbeterpunt als 15-20% van de ouders het (grotendeels) oneens is met de stelling. Groepen worden specifiek genoemd als méér dan 20% van de ouders vindt dat het beter kan. Details zie bijlage. 3

103 Bijlage 1 Antwoorden per vraag (gemarkeerd >13% negatieve antwoorden) Ingevuld door: man vrouw beiden Aantal kinderen Kind in leerjaar Rapportcijfer Eens Ged. eens Ged. oneens Oneens %(deels) ontevreden Lk respect kind % Team goed bereikbaar % Inzet motivatie lk en % Naar zin in groep % Info leerlingbegeleiding 6% Info ontwikkeling kind % Begeleiding nodig % Tevreden over extra begeleiding Betere leerling opgemerkt 6% Normen en waarden % Kijk-lijst kleuterverslag 0% Rapport + bijlagen % Info vakken + activ % Tevreden over leerstof % Goede kwaliteit % Tevreden over lestijden 0% Gebouw goed en veilig % Overblijf goed geregeld 6% Kosten overblijf reëel % Lokalen netjes schoon 17% 10% 4

104 Schoolplein leuk veilig 11% Sanitair netjes schoon 0% Kosten schoolreis redelijk 0% Schoolreis leuk nuttig 3% Kind veilig op school % Ingrijpen ruzies/pestgedrag Orde en discipline % Omgang kind/lk goed % Goede positieve sfeer % Voldoende toezicht op plein Nodig, dan contact % Contact, dan goede hulp 0% Duidelijke nieuwsbrief % Schoolgids duidelijk en goede info Loc.leider/directie aanspreekbaar Afspraken nagekomen % Website duidelijk % Inloopkwartier goed % Ouders vold. mog. iets te betekenen MR nuttig goed % OR nuttig goed % Bestuur nuttig goed % Vold. inspraak ouders % 6% 8% 0% 3% 0% 5

105 Bijlage 2 Pluspunten en verbeterpunten voor de school zoals aangedragen door de ouders Vraag 48: Goede punten van de school Betrokken en gemotiveerd team llllllll Toegankelijkheid leerkrachten ll Kwaliteit van de leerkrachten Goede samenwerking tussen alle leerkrachten en leerlingen ll Goede communicatie tussen ouders en leerkracht. llll Veel individuele aandacht ll Leerstof van goede kwaliteit Kinderen voelen zich veilig. lll Leerlingen krijgen veel aandacht en genoeg begeleiding. ll Leerlingen krijgen genoeg leerstof, maar ook hun ontspanning op school, ook op een lerende manier. Veel zorg en aandacht voor de kinderen llllll Leerlingen gaan graag naar school. llll Initiatief Schoolgruiten BSO Veel leuke dingen (biebbus, gym) Sfeer, gezelligheid, knus llll Overzichtelijk, gastvrij. ll Leuke, gezellige school met goede normen en waarden. lll De groten ontfermen zich over de kleintjes ll Kleinschaligheid llllllllllll Oog voor elkaar. Dichtbij. Sociale controle Vraag 49: Verbeterpunten Met een klein team de school draaiende moeten houden is een (te) grote verantwoordelijkheid. ll Meer en rustige werkplekken binnen de school voor de kinderen ll School is erg vol ll Af en toe zou ik graag mijn kinderen wat eerder (5-10 min) 's morgens brengen ivm werk, dit kan niet en dat begrijp ik maar andere kinderen mogen het wel en at gun ik di ouder, maar vind het een beetje jammer voor mezelf want ik ben dan wel te laat maar ben niet boos. Langere gymles Onderhoud en schoonmaak llllll Koud in de winter en warm in de winter Meer toezicht om op schoolplein. Er zou meer schoongemaakt mogen worden tussendoor door ouders. De wc's (sanitair, tegels) opknappen. lllllll Het schoolgebouw is gedateerd. llll Het overblijven is, denk i, beter als de juffen dat niet doen. Wel erg gezellig maar vooral voor de breek van de lk-en. lll Talentherkenning is niet naar min zin. Alles en iedereen moet gelijk zijn en uitzonderingen daarop zijn niet gewenst. Op die manier wordt individuele ontwikkeling tegengehouden. Vervanging lk-en bij langdurige afwezigheid Te weinig tijd bij rapportgesprekken Vele nevenactiviteiten ten koste van lestijd? Evt agenda vor groep 5 Duidelijker zijn wanneer en toets of repetitie gegeven wordt 6

106 Vraag 50: Opmerkingen voor schoolleiding Wij zijn tevreden, bedankt! Niks op aan te merken. Ga aub zo door! llll Houd de school in Schore in stand! Ga zo door met dezelfde enthousiasme. Laat deze school bestaan, zodat Schore leeft! Als er geslagen wordt door een kind en je kind meldt dit bij de lk, wordt er gezegd dat het klikken is. Moeten ze dan terugslaan? Meer (zichtbare) inzet voor Schore zodat de school nog lang kan blijven bestaan. Stimuleer talent ipv iedereen gelijk te trekken om scheve gezichten in de gemeenschap te voorkomen. Vraag 51: Overige opmerkingen Erg tevreden en complimenten voor de juffen! ll Dank dat er zo goed voor mijn kinderen wordt gezorgd! ll Het is een heel goede en leuke schol, je merkt dit ook omdat je lang over de verbeterpunten moet nadenken. Het feit dat Schore mogelijk de dupe wordt van een fout van de gemeente, zou de doodsteek voor dit dorp kunnen worden. Dat deze fout niet teruggedraaid wordt, is ambtenarij TEN TOP! ll Wij zijn meer dan tevreden! lll Meer inzet van de ouders in het schoolbestuur en de medezeggenschapsraad. ll Liever vrij op de vrijdagmiddag. Fijne school, er wordt echt naar het kind gekeken en geaccepteerd hoe hij/zij is en met als basis geprobeerd sommige negatieve eigenschappen om te buigen naar positieve. De Tunnel is een school waar de leerlingen goed kunnen werken; wanneer je ook op school komt, de werksfeer voor de kinderen is naar mijn idee veilig en fijn. Erg tevreden, complimenten voor de juffen! Bijlage 3 De enquete (aparte PDF) 7

107 Sluit de basisschool: sluit het dorp? De basisschool als hart van leefbaarheid Middelburg, januari 2012

108 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Colofon Scoop 2011 Samenstelling Dick van der Wouw Paulette de Kraker Han Schellekens Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 Middelburg Telefoon (0118) Telefax (0118) scoop@scoopzld.nl Foto Flickr.com Lay-out Scoop Ontwerp men@work Scoop Drukwerk Scoop Deze uitgave is tot stand gekomen in opdracht van de Provincie Zeeland en Kibeo. De Provincie Zeeland streeft naar een goede sociale en culturele infrastructuur in Zeeland, in samenwerking met anderen. Als sociaal-cultureel kennis- en ontwikkelingsinstituut ondersteunt Scoop de Provincie bij haar taken in het sociaal-cultureel beleid.

109 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Over de grens Kwantitatieve studies Betekenis voor Zeeland Kleine kernen in Zeeland Kleine kernen en hun basisschool Categorisering van kernen Gegevensbestanden Hypothesen Conclusies Literatuur Bijlage Bijlage 1: Kleine Zeeuwse kernen in cijfers... 29

110 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 6

111 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Samenvatting De basisschool is een belangrijke voorziening voor de vitaliteit van dorpen. De leefbaarheid in plattelandskernen is in hoge mate afhankelijk van de aanwezigheid van een basisschool. Dat is de stelling die vaak wordt aangehaald en ook altijd wordt bevestigd in onderzoek onder inwoners. Inwoners zien hun basisschool als kernvoorziening voor de leefbaarheid van het dorp. Onderzoek dat deze relatie probeert hard te maken is echter schaars. Loopt een dorp zonder basisschool daadwerkelijk leeg, vergrijst het inderdaad sterker dan dorpen met een school en is het zichtbaar onaantrekkelijker voor potentiële nieuwkomers? Is het economisch weinig vitaal en gaat het een toekomst als spookdorp tegemoet? In dit onderzoek is gekeken naar buitenlands onderzoek waarin bevolkingsontwikkeling in kernen met en zonder basisschool is onderzocht en zijn ontwikkelingen in de kleinste kernen van Zeeland onderzocht. Zeeland telt 32 kernen waar minder dan 70 kinderen in de basisschoolleeftijd wonen. In 10 kernen is geen basisschool. In 6 van deze kernen is er al langer dan 25 jaar geen school. De sluitingsdata in de 4 andere kernen zijn: 1997, 2006, 2010 en De kernen waar al 25 jaar geen school meer is, zijn gemiddeld beduidend kleiner dan de andere kernen in het onderzoek. Er wonen maximaal ongeveer 40 basisschoolleerlingen. In de kernen waar meer recentelijk de school haar poorten heeft gesloten is dat anders. In twee van de vier kernen die meer recent hun school kwijtraakte woonde in principe nog ruim voldoende leerlingen voor een kleine dorpsschool. In dit onderzoek is de veronderstelling dat de sluiting van de school op termijn ook sluiting van het dorp betekent getoetst aan de hand van zeven hypothesen. Het onderzoek laat het volgende beeld zien: 1. In Zeeland zijn tussen 1995 en 2010 de kernen zonder basisschool niet sterker gekrompen dan kleine kernen met basisschool. In de twee kernen die tussen 1995 en 2010 hun school kwijtraakte is wel sprake van meer krimp. In de twee kernen waar aan het eind van de onderzoeksperiode de school is gesloten is (in de periode voorafgaand aan de sluiting) juist een positievere bevolkingsontwikkeling dan in de andere kleine kernen geweest. 2. Tussen 1995 en 2010 zijn de kernen zonder basisschool niet sterker vergrijsd. Er is daar zelfs sprake van verjonging. Bij de kernen die in de periode hun school kwijtraakte is wel sprake van meer vergrijzing. In de kernen die aan het eind van de onderzoeksperiode hun school kwijtraakte is in de periode voorafgaand aan de sluiting juist weer verjonging opgetreden. 3. Tussen 1998 en 2008 is het saldo van het aantal verhuizingen van 0-15 jarigen naar de kernen zonder basisschool niet minder positief. 4. Tussen 2003 en 2010 is de basisgeneratie voor het basisonderwijs in kernen zonder basisschool niet sterker gedaald. In de twee kernen die tussen 1995 en 2010 hun school kwijtraakte is de basisgeneratie wel sterker gedaald. 5. Er is geen duidelijk verschil in de bevolkingsontwikkeling voor het moment van sluiting van een school en erna (omvang, vergrijzing, ontgroening) in de kleine kernen zonder basisschool sinds Er is een verschil te constateren in de bevolkingsontwikkeling vóór het moment van sluiting van een school en erna in de twee kernen in Zeeland die de school zag sluiten tussen 1995 en Eén kern (Serooskerke) is daarbij ook sterker vergrijsd na de sluiting van de basisschool. In de andere kern (Noordgouwe) is dat minder duidelijk. 6. Kernen zonder basisschool in Zeeland zijn niet minder economisch vitaal dan vergelijkbare kernen met een basisschool. 7

112 Sluit de basisschool: sluit het dorp? De conclusie is dat de dorpen zonder basisschool in Zeeland geen spookdorpen (hoeven te) worden. De kernen zonder basisschool laten geen afwijkende bevolkingsontwikkeling zien en de leefbaarheid wordt er door de inwoners als hoog ervaren. Het geringe aantal kernen zonder school in Zeeland maakt dat algemenere conclusies over de gevolgen van sluiting van een school voor de aantrekkelijkheid en vitaliteit van een kern moeilijk te trekken zijn. Het lijkt er op dat de impact van schoolsluiting in de 70er en 80er jaren van de vorige eeuw op de huidige vitaliteit en aantrekkelijkheid van een dorp gering is. Maar dat recentelijke sluiting mogelijk wel van invloed is. De verwachting is dat door de sterke afname van het aantal basisschoolleerlingen de komende jaren het aantal kernen zonder basisschool zal toenemen. Vervolgonderzoek (ook buiten Zeeland) is daarom nodig om een duidelijker beeld van de gevolgen van bevolkingskrimp op de vitaliteit van kernen te krijgen. Studies uit Amerika en Italië die ontwikkelingen van dorpen met en zonder school cijfermatig analyseren, geven geen eenduidig beeld. In een Amerikaans onderzoek wordt aangetoond dat de sociaaleconomische vitaliteit in dorpen met een school wel veel groter is dan in dorpen zonder school. Maar er kan niet geconcludeerd worden dat een dorp zonder school gedoemd is een spookdorp te worden. Dat lijkt toch vooral te gebeuren als in zijn algemeenheid de beschikbaarheid en bereikbaarheid van voldoende banen en daarmee het lokaal toekomstperspectief voor de inwoners wegvalt, zoals bijvoorbeeld aan het eind van de vorige eeuw in Noord-Spanje het geval was. Italiaanse onderzoek laat zien dat bergdorpen zonder een school sterker ontvolken dan bergdorpen met een school. Die ontwikkeling past in de tijdens de industrialisering in Europa ingezette beweging van verhuizen van het platteland naar de stad. In Nederland blijkt tussen 1950 en 2000 de stedelijke economische groei het platteland niet echt leeg te zuigen. Bovendien treedt er later in de tweede helft van de vorige eeuw in Nederland migratie van de stad naar het dorp op. De toegenomen automobiliteit maakt het mogelijk om in de steden te werken en op het platteland te wonen. En de bevolking in zijn geheel groeit in die periode gestaag, ook op het platteland. Door veranderingen in de samenleving en vooral na de introductie van de pil in het ziekenfonds in de 70er jaren van de vorige eeuw valt het aantal geboorten per vrouw zo sterk terug dat er te weinig kinderen worden geboren om als bevolking te blijven groeien. Door immigratie en vooral omdat we met zijn allen steeds ouder worden, zet de echte bevolkingsdaling pas veel later in. Het platteland, met name Noord-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid- Limburg blijkt daar nu het eerst iets van te merken. Andere regio s in Nederland zullen daar de komende jaren ook mee te maken krijgen. Resultaten behaald in het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Er is een groot verschil in bevolkingsontwikkeling in de vorige eeuw en de meer recente en komende tijd. Dat was toen een ontwikkeling van groei. Nu krijgen we steeds meer te maken met krimp. In de vorige eeuw stond dorpsontwikkeling duidelijk in het teken van (geremde) groei en gold een beleid dat gericht was op het beperken van bouwen tot de natuurlijke aanwas. Op dit moment gaat het beleid zich steeds meer richten op het begeleiden van krimp. In die context heeft het wel of niet wegvallen van een basisschool wellicht meer impact op de bevolkingsontwikkeling (ook) op de langere termijn. De toegenomen mobiliteit en de inzet op ontwikkeling van meer autonome naar succesvolle woondorpen zou hierin tegenwicht kunnen bieden. Gezien de verwachting dat door het dalende aantallen leerlingen de komende periode in meer dorpen in Zeeland de school zal moeten sluiten, is het volgen van de ontwikkelingen van belang. 8

113 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 1. Inleiding Door allerlei maatschappelijke veranderingen en duidelijk zichtbaar in de statistieken na de introductie van de pil in het ziekenfonds in 1972 gaan vrouwen minder kinderen krijgen dan nodig is om de bevolking op peil te houden. Deze demografische ontwikkelingen zal uiteindelijk een eind aan die bevolkingsgroei maken. Dat onvermijdelijke omslagpunt weten we echter steeds verder naar de toekomst op te schuiven doordat we steeds ouder worden. Plattelandsgebieden als Noord-Groningen, Zeeuws- Vlaanderen en Zuid-Limburg blijken nu het omslagpunt bereikt te hebben. Daar is de bevolkingskrimp een feit. Woningoverschot en wegtrek uit de minst aantrekkelijke woonoorden dreigt als gevolg van de krimp. Thissen (2006) stelt dat door schaalvergroting en toegenomen mobiliteit de dorpen van autonome dorpen in woondorpen veranderen. In autonome dorpen wordt zowel gewerkt als gewoond en zijn voorzieningen in het dorp de belangrijke voorwaarde voor de inwoners om het dorp leefbaar te (kunnen) houden. In de woondorpen wordt vooral gewoond. Werk en voorzieningen zijn dan minder prominent aanwezig op het schaalniveau van de kern zelf en de voorzieningen zijn minder een voorwaarde voor de inwoners om van een leefbaar dorp te kunnen spreken. De betekenis van de school in het veranderingsproces van autonoom dorp naar een (succesvol) woondorp is niet helemaal duidelijk. De basisschool draagt bij aan de leefbaarheid. Dat stelt minister Van Bijsterveldt en zij hecht daarom aan kwalitatief goed basisonderwijs ook in kleine kernen. Zij zoekt naar oplossingen om ook in kleine kernen de basisschool overeind te houden. Dit laat de minister optekenen in het Groningse Westeremden waar de Abt Emoschool met 35 leerlingen dreigde te worden gesloten (Eemsbode, 29 maart 2011). In Nederland is Ganzedijk hét voorbeeld van een dorp dat spookdorp dreigde te worden. Er is geen basisschool. Door bewonersacties en met veel geld is het dorp (voorlopig) gered van de sloophamer en heeft zelfs een revitalisering doorgemaakt. Zeeland heeft eveneens met dalende leerlingenaantallen te maken. Daardoor komt in steeds meer kleine kernen het voortbestaan van de basisschool onder druk te staan. Er zijn inmiddels 10 kleine kernen in Zeeland zonder basisschool, waarvan er 6 al meer dan 25 jaar geen school hebben. In de periode tussen 1995 en 2010 zijn twee kernen hun basisschool kwijtgeraakt, en recentelijk zijn daar nog twee kernen bijgekomen. Onderzoek van Scoop en RPCZ (Van der Wouw e.a., 2010) laat zien dat door de forse afname van basisschoolleerlingen in de komende 10 jaar nog meer kernen hun basisschool dreigen te verliezen. Kibeo (voormalig Kinderopvang de Bevelanden) heeft behoefte aan een onderzoek dat laat zien wat de gevolgen zijn van het sluiten van een basisschool voor de vitaliteit en aantrekkelijkheid van een kleine kern als woonplaats. Dit is voor hen van belang in de afweging om te investeren in kinderopvangvoorzieningen in deze kernen. Zij heeft Scoop gevraagd dit te onderzoeken en daarbij ook onderzoek uit het buitenland te betrekken. De volgende basishypothese is daarbij opgesteld: De basisschool is een belangrijke voorziening voor de aantrekkelijkheid van een dorp als woonplaats. Een kern zonder basisschool is minder aantrekkelijk voor gezinnen met kinderen en dus zal er minder naar deze kernen worden verhuisd. De kern zal sterker krimpen, vergrijzen en ontgroenen dan vergelijkbare kernen met een basisschool. Uiteindelijk ontstaan spookdorpen zoals in Noord-Frankrijk en Spanje nu al te vinden zijn. 9

114 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Via een literatuuronderzoek naar relevante studies uit het buitenland en een onderzoek naar de ontwikkelingen in Zeeland wordt in deze rapportage de hypothese getoetst. De bedoeling is om kwantitatief aan te geven of de hypothese wel of niet stand houdt. De aantrekkelijkheid en leefbaarheid van een kern wordt door veel zaken beïnvloed. Zo maakt het voor de leefbaarheid onder andere uit of een kern een woonfunctie biedt in een industrieel decor of onderdeel uitmaakt van een recreatief- of natuurgebied (Van der Wouw, 2011). In dit onderzoek staat de aan- of afwezigheid van een basisschool als basisvoorziening voor een kern centraal. 10

115 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 2. Over de grens De basishypothese stelt dat dorpen zonder school uiteindelijk veranderen in spookdorpen. In samenwerking met de Zeeuwse Bibliotheek is een zoektocht ondernomen naar onderzoeksgegevens buiten Nederland waarin ontwikkelingen van dorpen die geen basisschool meer hebben worden beschreven. Bij deze zoektocht is in internationale onderzoeksdatabanken gezocht aan de hand van de zoektermen: school important facility attractiveness town, a town or village without primary school is less attractive to families, shrinking, aging and declining birth rates, ghost towns, difference in population change before the close of a school, and after (size, aging population, declining birth rates), migration effects, small schools, research, effects of school closure on livability, abandoned villages, raising children in rural areas without schools. De search leverde 85 publicaties op. De overgrote meerderheid van deze publicaties is beschrijvend van aard en zonder getalsmatige onderbouwing met bevolkingsgegevens. Vaak zijn ze gebaseerd op interviews met bewoners en weerspiegelen het gevoel dat het verdwijnen van een school uit het dorp een aderlating is die de leefbaarheid niet ten goede komt. Meestal wordt de bredere betekenis van een basisschool voor de dorpsgemeenschap benadrukt. De school bevordert de sociale samenhang, is een stimulans voor dorpsactiviteiten en levert een wezenlijke bijdrage aan de vitaliteit van het dorp. In heel Europa (en zelfs mondiaal) zie je tijdens en na de industrialisering een beweging van verhuizen van het platteland naar de stad. Alleen in Nederland, België en Zwitserland zuigt de stedelijke economische groei het platteland in die periode niet echt leeg. Bovendien treedt er in Nederland in de tweede helft van de vorige eeuw ook retourmigratie van de stad naar het dorp op (Groot, 1974). De toegenomen automobiliteit maakt het mogelijk om in de steden te werken en op het platteland te wonen. Er is een al wat ouder vaak aangehaald Amerikaans onderzoek dat ingaat op de relatie tussen schoolaanwezigheid en vitaliteit van een gemeenschap. Dat is de studie van Peshkin (1978). Hij beweert dat er een sterke relatie is tussen de vitaliteit van een kern en de aanwezigheid van een school. In dat onderzoek wordt meer dan 30 jaar ontwikkeling gevolgd. Peshkin stelt dat de mogelijkheid van een gemeenschap om een school te behouden steeds weer een indicator is van het welbevinden van een gemeenschap. Het kwalitatieve onderzoek van Peshkin is een zeer diepgaande studie, maar gaat slechts over één school en één gemeenschap. Wel wordt gesteld dat de onderzochte situatie model kan staan voor de ontwikkeling van vele dorpen op het Amerikaanse platteland. Het stamt uit een periode die wat betreft lokale ontsluiting en mobiliteit erg verschilt van de huidige tijd. Dat maakt dat deze gedateerde studie moeilijk nog van toepassing verklaard kan worden op actuele ontwikkelingen. In Frankrijk, Italië, Spanje komen spookdorpen veelvuldig voor. In de bergprovincie Aragon in Noord-Spanje (Pinilla en Ayuda, 2008) bijvoorbeeld is in de vorige eeuw sprake van ontvolking van het platteland als gevolg van stedelijke economische groei. Daar is door de opkomst van de toeristenindustrie, tweede woningen en migratie van bemiddelden naar dit gebied in het begin van deze eeuw wel weer verandering in gekomen, maar het heeft een groot aantal dorpen niet kunnen redden. 11

116 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Kwantitatieve studies Drie actuelere publicaties gaan over onderzoek waar een kwantitatieve onderzoeksmethode is toegepast om de relatie tussen de gemeenschap en de aan- of afwezigheid van een school te onderzoeken. Er zijn twee Amerikaanse onderzoeken en er is één Italiaans onderzoek. - What does a school mean to a community? Assessing the social and economic benefits of schools to rural villages in New York, door Thomas A. Lyson, (2002). De onderzoekspopulatie betrof hier 297 kernen met of minder inwoners op het platteland in de staat New York. - Population Decline and the closing of schools door Willis Goudy en anderen (1994), Hier betrof de onderzoekspopulatie 860 dorpen met minder dan inwoners in Iowa. - Scuola e montagna, una nuova alleanza educativa door Antonella Rossi en Michela Zucca (2010). Dit Italiaanse onderzoek gaat over een studie naar 95 dorpen in de bergen in de provincies Imperia en Savona en de ontwikkeling in ontvolking tussen 1951 en De twee Amerikaanse onderzoeken geven niet helemaal een eenduidig beeld. In het onderzoek van Lyson (2002) op het platteland van de staat New York wordt aangetoond dat kernen zonder basisschool minder groeien. Tussen 1990 en 2000 zijn er meer kleinste kernen (<500 inwoners) met school in inwonertal gestegen (61%) dan kleinste kernen zonder school (46%). Er zijn meer iets grotere kernen met school (>500 en <2500 inwoners) in inwonertal gestegen (33%) dan iets grotere kernen zonder school (29%). Dit op het oog toch duidelijke verschil in ontwikkeling in de kleinste kernen is echter niet statistisch significant. Wel toonde dit onderzoek aan dat scholen een belangrijke rol vervullen op sociaal en economisch gebied en zodoende belangrijk zijn voor de levensvatbaarheid en vitaliteit van een dorp. Vooral de economische vitaliteit bleek een stuk groter in de kernen met een basisschool (meer banen, meer zelfstandige ondernemers, meer inkomen, hogere woningwaarde). De situatie op het Italiaanse platteland in de provincies Savona en Imperia is een wezenlijk andere. Hier rapporteert het onderzoek een veel sterkere ontvolking van dorpen zonder school dan van dorpen met school. Het gebrek aan basisvoorzieningen en de sluiting van scholen wordt hier gezien als één van de belangrijkste oorzaken van ontvolking van de bergdorpen. In de provincie Imperia is de ontvolking in kernen met school 31% en in kernen zonder school 46%. In de provincie Savona is de ontvolking in kernen met school 4% en in kernen zonder school maar liefst 34%. Betekenis voor Zeeland De vergelijkbaarheid en daarmee de waarde van deze onderzoeken voor de Zeeuwse situatie hangt samen met de vergelijkbaarheid van contexten. Voor het Italiaanse onderzoek waar schoolsluiting en sterke bevolkingsdaling is geconstateerd, is dit ook iets uitgebreider bekeken. Een eerste verschil is dat In Italië het geboortecijfer veel eerder gedaald is dan in Nederland en men dus al langere tijd te maken heeft met dalende leerlingenaantallen. De beide Italiaanse provincies in het onderzoek maken deel uit van Ligurië, ook wel de Italiaanse Rivièra genoemd. Ze kenmerken zich door een redelijk grote bevolkingsdichtheid van rond de inwoners per km2 in enkele plaatsen aan de kust en een lage tot zeer lage bevolkingsdichtheid (tot minder dan 10 inwoners per km2) in het berggedeelte. In beide provincies liggen in totaal 136 kernen die uiteenlopen van inwoners in de stad Savona tot net iets meer dan honderd inwoners in enkele bergdorpen. De verdeling van kernen in hoogte, oppervlakte en inwonertal laat zien dat in de hoger gelegen gebieden geen grotere kernen zijn en illustreert daarmee goed de excentrische en daarmee geïsoleerde ligging van de kleine bergdorpen in dit Italiaanse gebied. Het onderzoek van Goudy e.a. (1994) in de staat Iowa kan geen verschil aantonen in bevolkingsveranderingen in dorpen met of zonder school. Er zijn zowel groeiende als krimpende kernen zonder school. De aanwezigheid van een school tempert wel de verschillen in omvang van een kern. In kernen zonder school waren er vaker sterke verschillen (15% of meer toe- of afname), in kernen met school bleef de omvang vaker (ongeveer) gelijk. 12

117 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Een duidelijk verschil is ook dat afstanden van kleine kernen naar een grotere kern over het algemeen groter zijn dan in Zeeland. Het kernenpatroon in de Italiaanse bergprovincies is in tegenstelling tot de Zeeuwse situatie excentrischer, waardoor de bergdorpjes sterker geïsoleerd liggen. In Italië is ook sprake van trek van het platteland naar de steden. En juist in kleine kernen in een moeilijk toegankelijk bergachtig gebied waar minder kinderen geboren worden is een school van belang tegen de ontvolking. Italiaanse bergen zijn iets anders dan Zeeuwse wateren. Ze hebben gemeen dat ze invloed op de bereikbaarheid van kernen hebben. Tussen de bergdorpen en kustplaatsen in Ligurië zitten grotere verschillen in bevolkingsdichtheid dan tussen de Zeeuwse steden en de kleine kernen. Toch is het Italiaanse gebied wel enigszins vergelijkbaar met Zeeland: geen echt grote steden en veel kleinere dorpen. Zeeland kent geen massale weglek naar de stad. Er is geen sprake van ontvolking door wegtrekkende gezinnen. Wel gaan steeds meer jongeren buiten Zeeland studeren. In Zeeland vindt bestuurlijke schaalvergroting plaats binnen het onderwijs, maar dit resulteerde meestal niet in het sluiten van scholen. De bestuurlijke schaalvergroting maakt het zelfs mogelijk om (te) kleine scholen open te houden. De kernen in het Italiaanse Ligurië zijn over het algemeen kleiner wat betreft inwoneraantal dan de Zeeuwse kernen. Het zwaartepunt van de kernenverdeling ligt in Zeeland boven de 1000 inwoners, in de twee Italiaanse provincies juist daaronder. De grotere stadjes liggen in de twee Italiaanse provincies veel meer excentrisch (aan de kust) dan de centrumkernen van Zeeland. In Nederland zijn we grote afstanden minder gewend dan in landen als Italië of Amerika waardoor gevoelsmatig een voor Amerikaanse of Italiaanse begrippen kleine afstand (bijvoorbeeld 5 kilometer) voor Nederlandse ouders van kleine kinderen toch ver kan zijn. In Amerika vindt bovendien sinds de zeventiger jaren een beleid van schaalvergroting van het onderwijs plaats, waarbij grote aantallen scholen gesloten werden. Kinderen in dorpen zonder school worden naar school gebracht en gehaald met schoolbussen. Opmerkelijk is de positieve relatie die er in het Amerikaanse onderzoek van Lyson wordt aangetoond tussen de aanwezigheid van een school en het sociaaleconomisch kapitaal van een kern. Hier zijn parallellen met de Zeeuwse situatie te ontdekken, in de zin van het wegtrekken van jongeren om te studeren, minder ondernemers en minder succesvolle ondernemers. De vraag blijft echter of het sluiten van een school een trend van ontvolking in gang zet of versterkt, of dat het sluiten van een school meer het effect is van een bestaande trend. In het onderzoek naar Zeeuwse kernen zal ook de vraag worden meegenomen of kernen zonder basisschool zich in economisch opzicht (vestigingen en banen) anders ontwikkelen dan kernen met een basisschool. Daarnaast is er in Amerika duidelijk sprake van ontvolking van het platteland. De steden groeien er steeds meer uit tot megapolen. De economie van Amerika verandert in een diensteneconomie. De provincies waar de pensionado s naar toe trekken winnen enorm aan bevolking, terwijl de agrarische en industriële gebieden inwoners verliezen (Mather e.a., 2011). De voorzieningen bewegen mee met deze veranderingen. Scholen sluiten. 13

118 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 14

119 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 3. Kleine kernen in Zeeland In dit hoofdstuk worden ontwikkelingen onderzocht in de kleinste kernen van Zeeland. De primaire focus van het onderzoek richt zich op de ontwikkelingen vanaf 1995 tot Kernen zonder basisschool worden vergeleken met kernen waar (nog) wel een basisschool is. Op pagina van Onderwijs ons goed (Van der Wouw e.a., 2011) zijn alle Zeeuwse kernen weergegeven met de omvang van hun basisgeneratie. De basisgeneratie voor het basisonderwijs bestaat uit alle kinderen in de leeftijd van 4 t/m 11 jaar en 30% van de 12-jarigen. De 32 kernen in Zeeland met een basisgeneratie tot 70 kinderen in 2010 zijn in dit onderzoek meegenomen. Dit zijn allemaal kernen met minder dan inwoners. Een aantal kenmerken van de kernen in het onderzoek is in de bijlage opgenomen. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de bevolkingsomvang in de kernen die het al meer dan 25 zonder school moeten stellen beduidend kleiner is dan de andere kernen. Het zijn op een enkele uitzondering na de kleinste kleine kernen. Dat is uiteraard niet geheel toevallig, de kans op een basisschool wordt met het stijgen van het inwonertal immers steeds groter, of omgekeerd het draagvlak voor een school neemt af naarmate de kern kleiner wordt. Of dit getalsmatige verschil binnen de kleine kernen nog een zelfstandige betekenis heeft in de ontwikkelingsmogelijkheden van kleine kernen is niet onderzocht. Er wordt van uitgegaan dat in het licht van de basishypothese deze kleinste kleine kernen zinvol vergeleken kunnen worden met de andere kleine kernen. Kleine kernen en hun basisschool In zes kernen was al vóór 1990 geen school meer. In Eindewege is zelfs nooit een school geweest, in Sint Kruis is de school al vrij snel na de 2e Wereldoorlog, in 1950, gesloten. De andere kernen zijn in de 70er en 80er jaren hun school kwijtgeraakt. Deze zes kernen hebben dus al een heel lange tijd geen basisschool en zijn daarmee al vele jaren gewend aan deze situatie. Mensen die er de afgelopen 20 jaar zijn gaan wonen deden dat in de wetenschap dat er geen school in het dorp is. De leefbaarheid wordt door de inwoners van deze kernen zonder uitzondering als hoog ervaren in vergelijking met andere kernen in de gemeente (Sociale Staat van Zeeland 2009, gemeenterapporten). In Zeeland zijn de kernen die het al meer dan 25 jaar zonder basisschool moeten doen ook vrijwel altijd de kleinste kernen. Er wonen maximaal ongeveer 40 basisschoolleerlingen. In de kernen waar meer recentelijk de school haar poorten heeft gesloten is dat anders. In twee van de vier kernen die meer recent hun school kwijtraakte woonde in principe nog ruim voldoende leerlingen voor een kleine dorpsschool (zie bijlage 1). Wat is het eerste schooljaar zonder basisschool? Kern 1 e schooljaar zonder school Eindewege n.v.t Kapellebrug 1976/1977 Ossenisse 1980/1981 Oud-Sabbinge 1972/1973 Overslag 1983/1984 Sint Kruis 1950/1951 Bron: Krantenbank Zeeland Thissen (1994) heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen van het kernenpatroon in Zeeland. De data voor dat onderzoek zijn hier gebruikt om de situatie vóór 1994 te kunnen schetsen. Gegevens over Eindewege, Kapellebrug en Oud-Sabbinge ontbreken. De bevolkingsontwikkeling in de kernen Sint Kruis, Overslag en Ossenisse is in de volgende figuur weergegeven evenals de gemiddelde ontwikkeling in de kernen in Zeeland die in 1976 tussen de 200 en 500 inwoners hadden en waar gedurende de hele periode een basisschool is gevestigd (referentiegroep). De kernen in de referentiegroep zijn over het algemeen beduidend groter dan de kernen waar sinds lange of korte tijd geen school meer is (zie bijlage 1). 15

120 Sluit de basisschool: sluit het dorp? De volgende figuur laat zien dat er over het algemeen een lichte groei zit in de bevolking van de kleine kernen in Zeeland. In de figuur is ook te zien dat de sluiting van een school geen trendbreuk of sterke wijziging in de bevolkingsontwikkeling teweeg heeft gebracht. In zowel Overslag als Ossenisse is er na de sluiting van de basisschool nog een periode met bevolkingsgroei. De scherpe daling van het aantal inwoners in Ossenisse in 1992 en 1993 heeft te maken met grenswijzigingen. Sint Kruis kent na 1985 een dalende trend in het aantal inwoners. n de periode vanaf 1995 zijn vier kleine kernen in Zeeland hun basisschool kwijtgeraakt. Twee kernen in de gemeente Schouwen-Duiveland en twee in de gemeente Borsele. In Serooskerke gebeurde dat al voor de eeuwwisseling (1997), in Noordgouwe was dat in De sluiting in Serooskerke is vooral te wijten geweest aan het wegvallen van het draagvlak voor deze voorziening, in Noordgouwe is dat niet het geval, maar is duidelijk het schoolkeuzeproces van ouders debet geweest aan de sluiting. Op het moment van sluiten woonden er 66 kinderen in de basisschoolleeftijd. Er woonde daarmee voldoende kinderen in de kern om een basisschool in stand te kunnen houden. In zowel Serooskerke als in Noordgouwe wordt in 2009 de leefbaarheid door de inwoners als hoger dan gemiddeld in de gemeente Schouwen-Duiveland ervaren (Smit e.a., 2009). geval een gevolg van de schoolkeuze van ouders. Baarland heeft een beduidend groter draagvlak voor een basisschool dan Ellewoutsdijk. Desondanks sloot de school in Baarland juli 2011 haar deuren omdat ze nog maar 10 kinderen op school had, terwijl er op dat moment 65 kinderen in de basisschoolleeftijd woonden. Kennelijk gingen de 55 andere basisschoolkinderen naar andere omliggende dorpen of het speciaal onderwijs in verder gelegen plaatsen. Categorisering van kernen Er kunnen op basis van de ontwikkelingen in de kleinste kernen in Zeeland vier categorieën worden onderscheiden: 1. De kleine kernen zonder basisschool sinds 1995: Eindewege, Overslag, Ossenisse, Oud-Sabbinge, Kapellebrug, Sint Kruis Dit zijn kernen met een lange traditie zonder basisschool. 2. De kleine kernen die in de periode hun school zijn kwijtgeraakt: Serooskerke, Noordgouwe Dit zijn kernen met een korte traditie zonder basisschool. 3. De kleine kernen die in hun school kwijtraakten: Ellewoutsdijk, Baarland Deze zijn kernen hebben nog geen traditie zonder basisschool. 4. De kleine kernen met een basisschool sinds 1995: Ellemeet, Noordwelle, Geersdijk, Kats, Zandstraat, Zuidzande, Gapinge, Nieuwvliet, Kattendijke, Retranchement, Terhole, Waterlandkerkje, Sirjansland, Driewegen, Hengstdijk, Lamswaarde, Schore, Eede, Ouwerkerk, Ritthem, Nisse, s Heer-Abtskerke. Dit zijn kernen waar het voortbestaan van de basisschool door de aankomende daling van het aantal basisschoolleerlingen kan worden bedreigd. De schoolsluitingen in de gemeente Borsele zijn van zeer recente datum. in Ellewoutsdijk ging de school in 2010 dicht en in Baarland een jaar later. In Ellewoutsdijk was de sluiting van de school aanstaande ten tijde van het onderzoek naar de Sociale Staat van Zeeland. De leefbaarheid werd er op dat moment als het minst van alle kernen in de gemeente Borsele ervaren. In 2011 heeft de school in Baarland haar deuren gesloten. Deze kern scoorde bovengemiddeld op leefbaarheid in Dat was in een tijd dat steeds duidelijker werd dat de basisschool in het dorp het waarschijnlijk niet zou redden. Van de twee Borselse kernen waar in de school is gesloten, is het in het ene geval een gevolg van een te gering draagvlak, in het andere 16

121 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 5. Tussen 2003 en 2010 is de basisgeneratie voor het basisonderwijs in kernen zonder basisschool sterker gedaald (minder sterk gestegen) 6. Er is een duidelijk verschil in de bevolkingsontwikkeling voor het moment van sluiting van een school en erna (omvang, vergrijzing, ontgroening) 7. Kernen zonder basisschool kennen een duidelijk verschil in de ontwikkeling van de economische activiteiten. In die kernen zullen minder bedrijven en instellingen zich vestigen en zal ook minder werkgelegenheid te vinden zijn. Gegevensbestanden In Onderwijs ons goed zijn alle kernen in Zeeland onderzocht. Dit heeft een database opgeleverd van de bevolkingsontwikkeling van deze kernen tussen 2003 en Ook beschikbaar is de database met verhuisbewegingen per levensfase (0-15,15-30, 30-60, 60-80, 80+) tussen alle kernen in Zeeland in de jaren Daarnaast zijn gegevens van het CBS per kern bekeken over het aantal huishoudens, het percentage huishoudens met kinderen, het aantal inwoners en het percentage 65+ers 1. Om de economische vitaliteit te meten zijn gegevens van de Regionale Informatiebank Bedrijven en Instellingen Zeeland (RIBIZ) gebruikt. Hypothesen Aan de hand van deze gegevens kunnen de volgende hypothesen worden getoetst: 1. Tussen 1995 en 2010 zijn de kernen zonder basisschool sterker gekrompen 2. Tussen 1995 en 2010 zijn de kernen zonder basisschool sterker vergrijsd (% 65+) 3. Tussen 1995 en 2010 is het percentage gezinnen met kinderen in de kernen zonder basisschool sterker gedaald (of minder gestegen) 4. Tussen 1998 en 2008 is het saldo van het aantal verhuizingen van 0-15 jarigen naar de kernen zonder basisschool minder positief 1. Meer krimp? Er is geen verschil in bevolkingsaanwas in de kleine kernen in Zeeland die al vanaf 1995 geen school meer hebben en de kleine kernen die tot op heden (nog) wel een school hebben. De twee Borselse kernen (Ellewoutsdijk en Baarland) waar na 2010 de school is gesloten, kenden tot 2003 een positievere bevolkingsontwikkeling dan andere kleine kernen in Zeeland, maar daarna is de ontwikkeling vergelijkbaar met de andere kernen. De trendbreuk in de bevolkingsonwikkeling van deze kernen is niet gerelateerd aan schoolsluiting. De twee Schouwen-Duivelandse kernen (Serooskerke en Noordgouwe) die respectievelijk in 1997 en 2006 hun school zijn kwijtgeraakt, kennen na de sluiting een negatievere bevolkingsontwikkeling dan andere kleine kernen in Zeeland. Of schoolsluiting meer krimp veroorzaakt is op grond van de hier geconstateerde ontwikkelingen in de kleine kernen van Zeeland niet eenduidig vast te stellen. 1. Van één kern (Eindewege) zijn de CBS-gegevens vóór 1999 niet vergelijkbaar met de periode daarna. Besloten is deze kern niet in de vergelijkingen met CBS-gegvens te betrekken. 17

122 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 2. Meer vergrijsd? De kleine kernen in Zeeland zijn in de periode licht vergrijsd. Opmerkelijk genoeg hebben kernen die in die gehele periode het zonder basisschool moesten doen juist een verjonging doorgemaakt. De twee Schouwen- Duivelandse kernen waar de school in die periode is gesloten kennen daarentegen wel een sterkere vergrijzing. Op grond van deze gegevens kan niet zomaar worden geconcludeerd dat kernen zonder basisschool sterker vergrijzen dan kernen met basisschool. Eerder het tegendeel is te zien. Maar het beeld is niet eenduidig. Er lijkt ook hier een verschil tussen de ontwikkeling van kernen die het al geruime tijd zonder school moeten stellen en de kernen die tussen 1995 en 2010 hun scholen kwijt zijn geraakt. Gemiddeld % kern zonder basisschool sinds ,2 14,6 kern met basisschool sinds ,8 16,3 kern waar basisschool sloot tussen 13,5 21, kern waar basisschool sloot in ,5 15,5 of 2011 Totaal 16,0 16,3 3. Minder huishoudens met kinderen ( ontgroening )? Vanaf 2001 vermeldt het CBS het aantal huishoudens en het % huishoudens met kinderen. We vergelijken hier daarom 2001 met Gemiddeld % huishoudens met kinderen kern zonder basisschool sinds ,0 38,8 kern met basisschool sinds ,1 34,5 kern waar basisschool sloot tussen 37,0 28, kern waar basisschool sloot in ,0 29,5 of 2011 Totaal 37,7 34,6 De kernen zonder basisschool hebben opmerkelijk genoeg het grootste aandeel huishoudens met kinderen. In alle kernsoorten daalt het aandeel huishoudens met kinderen. Er treedt een sterkere daling op in de kernen die recentelijk met schoolsluiting te maken hebben gehad. 4. Minder aantrekkelijk? Kernen zijn onder andere door hun meer geïsoleerde ligging anders dan wijken. Dat geldt zeker voor de fysieke en mentaal beleefde nabijheid van voorzieningen buiten de eigen kern of wijk. Verhuizende gezinnen met jonge kinderen zijn in Zeeland de afgelopen jaren vooral gaan wonen in nieuwbouwwijken van de steden en dragende kernen. In veel van deze wijken is (nog) geen school. Het ontbreken van een school in de wijk is dus geen belemmering gebleken om er naar toe te verhuizen. Mogelijkerwijs verhuisde men wel in de verwachting dat een er (alsnog) een school zou worden gebouwd. Kleine kernen in Zeeland met een basisschool hebben echter vaker te maken gehad met een negatief migratiesaldo dan de kleine kernen zonder basisschool. Van de zes kernen zonder basisschool heeft alleen Eindewege een negatief migratiesaldo. De Schouwen-Duivelandse kernen waar de school in de periode sloot, hebben beide een negatief migratiesaldo. Op grond van deze cijfers kan niet worden geconcludeerd dat kernen zonder school voor gezinnen met kinderen minder aantrekkelijk zijn om te gaan wonen. 1. Bij de controlekern Lamswaarde zijn de RIBIZ gegevens exclusief Kuitaart. 18

123 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Aandeel kernen met negatief migratiesaldo 0-15-jarigen ( ) kern zonder basisschool sinds uit 6 kern waar basisschool sloot tussen uit 2 kern waar basisschool sloot in 2010 of uit 2 kern met basisschool sinds uit 22 De migratiestromen tussen 1998 en 2008 in de kernen zonder basisschool zijn kleiner dan die in de kernen met basisschool. Dat is niet verwonderlijk aangezien de omvang van die kernen ook kleiner is. Er zijn daar minder jonge kinderen verhuisd. Het saldo is er echter positiever. De kleine kernen zonder basisschool doen het verhoudingsgewijs dus niet slecht. Maar ook hier is de constatering dat de kernen in Schouwen-Duiveland die hun school zijn verloren tussen 1995 en 2010 meer jonge kinderen hebben zien vertrekken dan zien komen. Gemiddeld aantal schoolkinderen kern zonder basisschool sinds ,5 26,4 kern met basisschool sinds ,0 49,4 kern waar basisschool sloot tussen 52,9 33, kern waar basisschool sloot in ,9 47,3 of 2011 Totaal 47,1 43,9 6. Effect van sluiting van een school? Om na te gaan of en welk effect de sluiting van een school voor de ontwikkeling van de bevolking heeft, is het nodig dat cijfers voor en na de sluiting voorhanden zijn. Dat geldt in dit onderzoek alleen voor de Schouwen-Duivelandse kernen Serooskerke en Noordgouwe. In Ellewoutsdijk en in Baarland is respectievelijk in 2010 en 2011 de school gesloten en er zijn nog geen bevolkingsgegevens voorhanden van na de sluiting. Sinds het sluiten van de basisschool in Serooskerke is het inwonertal er gedaald. De daling wijkt af van de trend in de andere kleine kernen in Zeeland zonder basisschool. 5. Minder schoolkinderen? Het gemiddeld aantal schoolkinderen dat woont in een kern wordt bepaald door de 4-11 jarigen te nemen en daar 30% van de 12 jarigen bij op te tellen. Tussen 2003 en 2010 daalt in de kleine kernen van Zeeland het gemiddeld aantal schoolkinderen in de kern. In de kernen zonder basisschool is die daling opmerkelijk genoeg het geringst. De twee Schouwen-Duivelandse kernen waar de school sloot tussen 1995 en 2010 laten wel een sterke daling zien in het gemiddeld aantal schoolkinderen. Serooskerke is na een aantal jaren ook sterker gaan vergrijzen na de sluiting van de basisschool en het aantal basisschoolleerlingen is sterker afgenomen dan in de andere kleine kernen van Zeeland. 19

124 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Noordgouwe is een kern die sinds 1995 al geen stijging meer heeft gekend van het aantal inwoners. Al een aantal jaren voordat de school is gesloten, is een daling ingezet. Na de sluiting van de school zet die daling zich versterkt door. In 2010 is voor het eerst een stijging in inwoneraantal te zien. Op basis van de ontwikkeling in twee kernen is het moeilijk om algemene uitspraken te doen over het effect van de sluiting op de omvang en samenstelling van de bevolking in een kern. Eventuele effecten in Ellewoutsdijk en Baarland zullen de komende jaren duidelijk worden. In dit onderzoek ontstaat wel een beeld dat sluiting van een school in het tijdsgewricht van de afgelopen 15 jaar een andere impact heeft gehad dan in de twee decennia daarvoor. De twee kernen waar de basisschool in de laatste 15 jaar is gesloten, blijven achter in bevolkingsontwikkeling. Vergelijkbaar onderzoek in andere delen van Nederland is nodig om hier algemenere uitspraken over te kunnen doen en mogelijke oorzaken hiervan aan te kunnen wijzen. In Noordgouwe is al vóór de sluiting van de school een sterkere vergrijzingstrend zichtbaar dan in de andere kleine kernen in Zeeland. Na de sluiting van de basisschool verandert die trend nauwelijks en komt meer in lijn te liggen met de ontwikkelingen in andere kleine kernen. 7. Economisch minder vitaal? De gegevens van het RIBIZ laten zien dat tussen 1996 en 2010 het aantal vestigingen van bedrijven en instellingen in alle soorten kernen in het onderzoek is gestegen. Als het aantal vestigingen wordt gerelateerd aan het aantal inwoners krijgen we een vestigingsquotum. Wat betreft de ontwikkeling in het vestigingsquotum is er geen verschil tussen kernen met of zonder school sinds Het vestigingsquotum is zelfs hoger in kernen zonder basisschool dan in de andere kernen 2. De twee Borselse kernen waar de school in 2010 en 2011 is gesloten, hebben al jaren lang een heel laag vestigingsquotum. Gezien de ontwikkeling in de categorie kernen waar de school tussen 1995 en 2010 is gesloten, blijkt de sluiting van de school weinig invloed te hebben op het aantal vestigingen. 2. Bij Lamswaarde zijn de RIBIZ gegevens exclusief Kuitaart. 20

125 Sluit de basisschool: sluit het dorp? De trend bij het banenquotum (het aantal in de kern werkzame personen gerelateerd aan het aantal inwoners) in kleine kernen is in tegenstelling tot het vestigingsquotum in de periode tussen 1996 en 2010 redelijk stabiel. Het is aannemelijk dat er met name een toename is geweest van het aantal zzp-ers in de kleine kernen van Zeeland. Wat betreft het banenquotum zien we geen duidelijk verschil tussen enerzijds de kleine kernen zonder of met basisschool sinds Het banenquotum is het kleinst in kernen die hun school ergens tussen 1995 en 2011 hebben verloren. Vooral de Borselse kernen kennen weinig werkgelegenheid in de kern. Ook hier is geen relatie tussen sluitingsdatum en banenontwikkeling te bespeuren. 21

126 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 22

127 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 4. Conclusies Op grond van het (schaarse) buitenlandse onderzoek naar de relatie tussen bevolkingsontwikkeling en de aanwezigheid van een school kan niet eenduidig worden geconcludeerd dat dorpen die hun basisschool verliezen gedoemd zijn hun inwoners te verliezen. Wel blijkt uit het buitenlands onderzoek dat dorpen met basisscholen sociaaleconomisch vitaler zijn. In Zeeland zijn de kernen die het al meer dan 25 jaar zonder basisschool moeten doen ook vrijwel altijd de kleinste kernen. Er wonen maximaal ongeveer 40 basisschoolleerlingen. In de kernen waar meer recentelijk de school haar poorten heeft gesloten is dat anders. In twee van de vier kernen die meer recent hun school kwijtraakte woonde in principe nog ruim voldoende leerlingen voor een kleine dorpsschool. De vraag is in dit onderzoek of een kern zonder school nog wel een aantrekkelijke woonkern is. In Zeeland zijn tussen 1995 en 2010 de kernen zonder basisschool niet sterker gekrompen dan kleine kernen met basisschool. Tussen 1995 en 2010 zijn de kernen zonder basisschool ook niet sterker vergrijsd, integendeel. Tussen 2001 en 2010 is het percentage huishoudens met kinderen in de kernen zonder basisschool niet sterker gedaald. Tussen 1998 en 2008 is het saldo van het aantal verhuizingen van 0-15 jarigen naar de kernen zonder basisschool niet minder positief. Tussen 2003 en 2010 is de basisgeneratie voor het basisonderwijs in kernen zonder basisschool niet sterker gedaald. Kernen zonder basisschool in Zeeland zijn niet minder economisch vitaal dan vergelijkbare kernen met een basisschool. Het ontbreken van een basisschool is in Zeeland in tegenstelling tot gebieden in het buitenland blijkbaar geen obstakel voor het ontwikkelen van economische activiteit. De conclusie uit het onderzoek is daarom dat de dorpen zonder basisschool in Zeeland geen spookdorpen (hoeven te) worden. Het geringe aantal kernen zonder school in Zeeland maakt dat algemenere conclusies over de gevolgen van sluiting van een school voor de aantrekkelijkheid en vitaliteit van een kern moeilijk te trekken zijn. De verwachting is dat door de bevolkingskrimp dit aantal de komende jaren zal toenemen. Het lijkt er op dat de impact van schoolsluiting in de 70er en 80er jaren van de vorige eeuw op de huidige vitaliteit en aantrekkelijkheid van een dorp gering is. Maar dat recentelijke sluiting wel van invloed is. Er is een verschil te constateren in de bevolkingsontwikkeling vóór het moment van sluiting van een school en erna in de twee kernen in Zeeland die de school zag sluiten tussen 1995 en De bevolkingsontwikkeling blijft achter bij vergelijkbare kleine kernen. Eén kern (Serooskerke) is daarbij ook sterker vergrijsd na de sluiting van de basisschool. In de andere kern (Noordgouwe) is dat minder duidelijk. Hoe het met de bevolkingsontwikkeling zal gaan in de kernen die in 2010 en 2011 hun school hebben verloren is op grond van dit onderzoek moeilijk te voorspellen. Het (moeten) sluiten van de enige basisschool in een kern is in de laatste vijfentwintig jaar slechts vier keer voorgekomen in Zeeland. In twee kernen is dat gebeurd vanwege een te smal draagvlak in de kern (te weinig kinderen). In de twee andere kernen woonde weliswaar voldoende kinderen om een school in stand te houden, maar kiezen blijkbaar te weinig ouders voor de dorpsschool. In Baarland heeft dat duidelijk te maken met de kerkelijke gezindte van een deel van de bevolking. 23

128 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Er is in Zeeland een groot verschil in bevolkingsontwikkeling in de vorige eeuw en de meer recente en komende tijd. Dat was toen een ontwikkeling van groei en die gaat nu naar een ontwikkeling van krimp. In de vorige eeuw stond de dorpsontwikkeling duidelijk in het teken van (geremde) groei en gold een beleid dat gericht was op het beperken van bouwen voor de natuurlijke aanwas. Op dit moment gaat het beleid zich steeds meer richten op het begeleiden van krimp. Krimp en de effecten van vergrijzing zijn in Zeeland bedreigingen voor de leefbaarheid (Van der Wouw e.a., 2010). In die context heeft het wel of niet wegvallen van een basisschool wellicht een andere impact (ook) op de langere termijn. De vraag is welke invloed dit dan heeft op de leefbaarheid van kleine dorpen. Het gegeven dat de kernen zonder basisschool nu als zeer leefbaar worden ervaren door de inwoners, de inzet op een goed mobiliteitsbeleid en inzetten op de ontwikkeling van Zeeuwse dorpen naar mooie en succesvolle woondorpen zou hier positief aan kunnen bijdragen. Om dit goed in beeld te krijgen en de ontwikkelingen te monitoren is vervolgonderzoek nodig. 24

129 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Literatuur Groot, J.P. (1974). Het kleine dorp; overlevingskansen van en perspectieven voor dorpen en buurtschappen in Nederland. Bosch & Keuning: Baarn. Lyson, T. A. (2002). What does a school mean to a community? Assessing the social and economic benefits of schools to rural villages in New York. National Science Foundation, Arlington, VA.; State Univ. of New York, Ithaca. Agricultural Experiment Station at Cornell Univ.; Cooperative State Research, Education, and Extension Service (USDA), Washington, DC. Mather, M., K. Pollard, A. Jacobsen (2011). First results from the 2010 census; Reports on America. Population Reference Bureau: Washington. Peshkin, A. (1978). Growing up American: Schooling and the survival of community. Chicago: The University of Chicago Press. Pinilla V. & M. Ayuda (2008). Rural Depopulation and the Migration Turnaround In Mediterranean Western Europe: A Case Study of Aragon. Rossi A., e M. Zucca M. (2010). Scuola e montagna; una nuova alleanza educativa.servici culturali: Milano. Smit A. e.a. (2009). Sociale Staat van Zeeland; gemeenterapporten. Scoop: Middelburg. Thissen F. (1994). Ontwikkelingen kernenpatroon Zeeland , ASGS 50, Universiteit van Amsterdam: Amsterdam. Thissen, F. (1995). Bewoners en nederzettingen in Zeeland: op weg naar een nieuwe verscheidenheid. Academisch proefschrift Universiteit van Amsterdam. Nederlandse Geografische Studies 191. KNAG/FRW UvA, Utrecht/ Amsterdam. Thissen F. et.al. (2006). Leefbare dorpen: van raamwerk tot ontwikkelingsmodel ; Universiteit van Amsterdam, Amsterdam. Goudy, W.J. e.a. (1994). Population Decline and the closing of schools. Paper presented at the annual meeting of the rural sociological Society: Portland. Wouw, D. van der (2011). Leefbaarheid. Themarapport van de sociale staat van Zeeland. Scoop:Middelburg. Wouw, D. van der, E. Bakker en J. van Overbeeke - van Sluijs (2010). Om de kwaliteit van het wonen; Analyse van het WoON Scoop:Middelburg. Wouw, D. van der, P. de Kraker, J. van Overbeeke - van Sluijs, H. Schellekens, C. Ruppert, J. Ennik, J. van de Velde (2010) Onderwijs ons goed. Scoop/RPCZ: Middelburg/Vlissingen. 25

130 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 26

131 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Bijlage 27

132 Sluit de basisschool: sluit het dorp? 28

133 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Bijlage 1: Kleine Zeeuwse kernen in cijfers Aantal inwoners Percentage 65+-ers Aantal huishoudens Percentage huishoudens met kinderen Migratiesaldo van 0-15-jarigen Basisgeneratie Aantal vestigingen Aantal werkzame personen Aantal inwoners per kern, 1 januari 1995 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege 230 Kapellebrug Ossenisse Oud-Sabbinge Overslag Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (Incl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Percentage 65+-ers per kern, 1 januari 1995 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege 14 Kapellebrug Ossenisse Oud-Sabbinge Overslag Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (Incl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek 29

134 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Aantal huishoudens per kern, 1 januari 2001 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege Kapellebrug Ossenisse Oud-Sabbinge Overslag Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (Incl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Percentage huishoudens met kinderen, 1 januari 2001 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege Kapellebrug Ossenisse Oud-Sabbinge Overslag Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (Incl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek 30

135 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Migratiesaldo van 0-15-jarigen per kern, kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege -10 Kapellebrug 20 Ossenisse 30 Oud-Sabbinge 10 Overslag 30 Sint Kruis 10 kern met basisschool sinds 1995 Driewegen -10 Eede 80 Ellemeet 10 Gapinge 30 Geersdijk -10 Hengstdijk 0 Kats -10 Kattendijke 10 Lamswaarde (Incl. Kuitaart) -10 Nieuwvliet 50 Nisse -10 Noordwelle 20 Ouwerkerk -10 Retranchement 40 Ritthem 40 Schore -20 s-heer-abtskerke 10 Sirjansland -30 Terhole 20 Waterlandkerkje 40 Zandstraat -10 Zuidzande 40 kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe -30 Serooskerke -10 kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland 10 Ellewoutsdijk -30 Basisgeneratie per kern, 1 januari 2003 en 2010* kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege 23,9 15,6 Kapellebrug 30,0 30,9 Ossenisse 25,2 26,6 Oud-Sabbinge 21,3 27,3 Overslag 17,9 19,6 Sint Kruis 40,9 38,2 kern met basisschool sinds 1995 Driewegen 53,1 55,4 Eede 70,4 60,5 Ellemeet 26,9 31,8 Gapinge 65,6 42,4 Geersdijk 25,0 31,2 Hengstdijk 82,1 58,8 Kats 40,3 37,1 Kattendijke 54,5 46,2 Lamswaarde (Incl. Kuitaart) 91,1 60,3 Nieuwvliet 41,8 47,8 Nisse 78,2 65,0 Noordwelle 31,5 34,1 Ouwerkerk 58,1 63,8 Retranchement 25,5 40,5 Ritthem 68,7 65,8 Schore 33,7 60,0 s-heer-abtskerke 52,5 68,7 Sirjansland 45,2 50,7 Terhole 49,3 49,1 Waterlandkerkje 54,4 37,9 Zandstraat 27,5 34,5 Zuidzande 69,2 44,1 kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe 75,5 55,4 Serooskerke 30,2 12,2 kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland 74,5 65,4 Ellewoutsdijk 23,2 29,2 Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek Bron: Gemeentelijke Basisadministratie van Zeeuwse gemeenten * De basisgeneratie voor het basisonderwijs: het aantal 4- tot en met 11-jarigen en 30% van de 12-jarigen. 31

136 Sluit de basisschool: sluit het dorp? Aantal vestigingen per kern, 1996 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege Kapellebrug Ossenisse 8 32 Oud-Sabbinge Overslag 8 20 Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (excl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Aantal werkzame personen per kern, 1996 en kern zonder basisschool sinds 1995 Eindewege Kapellebrug Ossenisse Oud-Sabbinge Overslag Sint Kruis kern met basisschool sinds 1995 Driewegen Eede Ellemeet Gapinge Geersdijk Hengstdijk Kats Kattendijke Lamswaarde (excl. Kuitaart) Nieuwvliet Nisse Noordwelle Ouwerkerk Retranchement Ritthem Schore s-heer-abtskerke Sirjansland Terhole Waterlandkerkje Zandstraat Zuidzande kern waar basisschool sloot tussen Noordgouwe Serooskerke kern waar basisschool sloot in 2010 of 2011 Baarland Ellewoutsdijk Bron: Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland Bron: Kamer van Koophandel Zuidwest-Nederland 32

137 Pagina: 1 Prognose - Lange Termijn - Totalen per Instelling - BO Aannamecode: BO2013 Uitgangsjaar: 2013 Aannametype: LAATST Laatst waargenomen cijfer Instelling EU00 De Hoeksteen YK00 J. van Stolbergschool EE00 OBS Wemeldinge EE01 OBS De Tunnel AC00 OBS De Moolhoek JU00 't Honk ZS00 De Linge Totaal schoolsoort: BO Totaal aannamecode: Doelgroep: Deelnamepercentage: 87,5 90,2 89,6 89,4 91,2 91,8 91,8 93,6 95,3 95,6 95,7 95,8 95,9 96,0 96,2 96,3 96,4 96,5 96,5 96,6 96,6 Opslagpercentage: 0%

138

139

140

141

142

143 Onderwijs ons goed Afnemende leerlingenaantallen in Zeeland in opdracht van Platform Primair Onderwijs Zeeland

144 Onderwijs ons goed Afnemende leerlingenaantallen in Zeeland Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zeeland en de Zeeuwse gemeenten

145 Colofon PPOZ/Scoop/RPCZ, 2010 Tweede herziene druk Samenstelling Dick van der Wouw Paulette de Kraker Jolanda van Overbeeke van Sluijs Han Schellekens Christine Ruppert Jan Ennik Jan van de Velde Lay-out drukwerk RPCZ Drukkerij Meulenberg In opdracht van het Platform Primair Onderwijs Zeeland Reactieadres: Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling Postbus AK Middelburg Telefoon (0118) ww.scoopzld.nl RPCZ Edisonweg 2 Postbus AJ Vlissingen Telefoon (0118)

146 Samenvatting De basisscholen in Zeeland zullen de komende jaren fors krimpen. Over tien jaar zijn er in Zeeland zeker basisschoolleerlingen minder dan nu. Ook daarna zal het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd nog dalen, maar veel minder sterk dan in het komende decennium. De krimp heeft grote gevolgen voor de organisatie van het basisonderwijs in de provincie. Nu is op 8 kernen na in elke woonplaats in Zeeland ten minste nog één basisschool. Die situatie is door de forse afname van leerlingenaantallen onhoudbaar. Het onderwijsveld staat daarmee voor een enorme uitdaging. Kleinschaligheid is een prominent kenmerk van het Zeeuwse basisonderwijs. Kleinschaligheid wordt door velen gekoesterd. Vooral in kleine leefgemeenschappen met een beroep op de belangrijke betekenis die een school heeft voor de leefbaarheid. Maar ook vanwege heel praktische motieven. De afstand van huis naar school is voor de ouders van aankomende basisschoolleerlingen het belangrijkste motief voor de schoolkeuze. Het resultaat is dat er veel discussie is rond het in stand houden van steeds kleiner wordende scholen. Prognoses moeten dan aantonen of en welk perspectief een te kleine school nog heeft. Gemeentelijke prognoses blijken daarbij systematisch te optimistisch. Onderzoek van de inspectie van het onderwijs wijst uit dat kleine scholen een grotere kans hebben om zeer zwak te worden. Door de afnemende leerlingenaantallen zal de kwaliteit van het onderwijs in toenemende mate onder druk komen te staan. Veel ouders vinden de aansluiting van de school bij het opvoedingsklimaat en de levensbeschouwing thuis belangrijk. De vrijheid van schoolkeuze garandeert al bijna een eeuw grondwettelijk dat ouders de school kunnen kiezen die bij hen past. Organisatorisch is dit geregeld via denominaties. De maatschappelijke realiteit van nu is dat in de meeste dorpen in Zeeland ouders niets te kiezen hebben. Er is slechts één dorpsschool. Principiële levensbeschouwelijke schoolkeuze vindt dan noodgedwongen op gemeentelijk of zelfs regionaal niveau plaats. Het zijn vooral ouders met een reformatorische levensovertuiging die hier sterk aan hechten. Binnen de andere denominaties wordt steeds vaker samengewerkt. De situatie met in alle gemeenten afnemende leerlingenaantallen zal de denominatieve diversiteit nog verder onder druk zetten. Er zijn daarmee drie probleemvelden voor het basisonderwijs in Zeeland te schetsen: - Hoe behouden we de onderwijskundige kwaliteit van het basisonderwijs? - Hoe houden we basisscholen bereikbaar? - Hoe gaan we om met de denominatieve diversiteit? De analyses in dit rapport beschrijven de ontwikkelingen in de afgelopen jaren en geven een doorkijk naar de toekomst. Het is een handvat voor alle betrokken partijen in het zoeken naar duurzame oplossingen voor kwalitatief hoogwaardig, bereikbaar en divers basisonderwijs in Zeeland. 3

147 Inhoud Samenvatting... 3 Hoofdstuk 1 Inleiding Dalende leerlingaantallen Kwaliteit en leefbaarheid Instandhouding en prognoses Onderzoeksvraag... 8 Hoofdstuk 2 Onderzoeksbeschrijving Hoofdstuk 3 Organisatie van het Zeeuwse basisonderwijs Denominaties Schoolbesturen Basisscholen en leerlingen in Zeeland Schoolkeuze Verdeling van leerlingen over de kernen Afnemende leerlingenaantallen Kernen met meer dan één school Conclusies Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen Basisgeneratie Prognoses van gemeenten Prognoses van schoolbesturen Prognoses per kern Conclusies Hoofdstuk 5 Schoolgrootte en kwaliteit Kwaliteit van onderwijs, een veelomvattend begrip Inleiding Enkele invalshoeken De politieke kwaliteit van onderwijs De technische kwaliteit van onderwijs Een meer praktijkgerichte benadering van het begrip onderwijskwaliteit Inleiding

148 De pedagogische kwaliteit van onderwijs De didactische kwaliteit van onderwijs De organisatorische kwaliteit van het onderwijs De ontwikkeling van de kwaliteit van de medewerkers en de rol van het onderwijskundig leiderschap De kwaliteit van onderwijs in relatie tot de maatschappelijke positionering van de school De kwaliteit(en) van het onderwijs en de kleine school Samenvattend Condities die bijdragen aan het leveren van de gewenste kwaliteit op een kleine school Hoofdstuk 6 Scenario s ten aanzien afnemende leerlingenaantallen Scenario Scenario Scenario Scenario Hoofdstuk 7 Advies Bronnen Begeleidingscommissie

149 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Dalende leerlingaantallen Het aantal basisschoolleerlingen in Zeeland is tussen 2002 en 2009 gedaald met leerlingen. De verwachting is dat deze daling het komende decennium versterkt zal doorzetten. Een simpele rekensom waarin we het aantal 0-3 jarigen delen op het aantal 8-11-jarigen in Zeeland in 2009 leert al dat de instroom in het basisonderwijs de komende vier jaar ongeveer 17% lager zal liggen dan de uitstroom. Gerekend met de provinciale bevolkingsprognose 2009 zal in 2020 het aantal basisschoolleerlingen naar verwachting minder dan bedragen (figuur 1). Dat is in 10 jaar tijd een afname van ruim leerlingen. Het kan niet anders of dit heeft de nodige consequenties voor de organisatie van het onderwijs in Zeeland. Met een gemiddelde schoolgrootte van ongeveer 150 leerlingen zouden theoretisch scholen in Zeeland moeten sluiten. Ook na 2020 zal het aantal leerlingen op de basisscholen in Zeeland nog enigszins dalen, maar niet meer zo snel als in het komende decennium. Figuur 1 Aantal leerlingen het basisonderwijs in Zeeland Niet alleen Zeeland wordt met dalende aantallen geconfronteerd. Ook de provincies Limburg, Groningen en Friesland kampen hiermee. In Limburg is onderzoek verricht naar de gevolgen van de demografische veranderingen voor het onderwijs. In het onderzoeksrapport Demografische 6

150 voorsprong staat een uiteenzetting van de gevolgen (o.a. de introductie van het begrip remanentiekosten: het teruglopen van de inkomsten door afnemende bevolkingsaantallen en het voorlopig nagenoeg gelijk blijven van de uitgaven) en de mogelijke maatregelen. Het position paper Krimp en onderwijs (Nationaal netwerk bevolkingsdaling, 2009) wijst er op dat de demografische veranderingen een risico vormen voor de kwaliteit, diversiteit en bereikbaarheid van het onderwijs. Schoolbesturen zullen in de komende jaren als gevolg van de krimp en tegelijkertijd een economische crisis voor zeer lastige opgaven staan om de eindjes aan elkaar te knopen en kwalitatief goed onderwijs te blijven garanderen. 1.2 Kwaliteit en leefbaarheid Het Platform Primair Onderwijs Zeeland (PPOZ) beschouwt de afname van het aantal leerlingen als een risico voor het waarborgen van de onderwijskwaliteit. Ook gemeenten in Zeeland zijn begaan met deze problematiek, al lijkt hun invalshoek meer de leefbaarheid van kernen en wijken te zijn (Notitie gemeente Borsele, juni 2009). Een van de belangrijke opgaven die de Provincie Zeeland aangeeft in haar gebiedsagenda is het anticiperen op demografische veranderingen (Gebiedsagenda Zeeland, Provincie Zeeland 2009). Daarbij wordt nadrukkelijk de relatie gelegd tussen leefbaarheid en voorzieningen, waarbij het basisonderwijs als eerste in beeld komt. De focus moet volgens de gebiedsagenda verschuiven van het in stand houden van voorzieningen naar bovenlokaal bundelen met het goed regelen van vervoer, waarbij altijd de onderwijskwaliteit centraal staat. Onduidelijk is wat precies onder onderwijskwaliteit verstaan moet worden en welke kwaliteiten ouders vragen van een school. Uit de Sociale Staat van Zeeland (Scoop, 2009) blijkt dat inwoners van Zeeland de basisschool in hun directe omgeving als zeer positief beoordelen. Daarmee is het behoud van basisscholen voor veel inwoners een belangrijk streven. De school fungeert vaak als ontmoetingsplek en startpunt van activiteiten. Politiek, dorpsraden en inwoners van de gemeente Borsele hebben bijvoorbeeld altijd geijverd voor het behoud van de scholen als basisvoorziening in een dorp (Notitie gemeente Borsele, juni 2009). Vrijwel alle gemeentebesturen zijn sterk gericht op instandhouding van het basisonderwijs in hun dorpen en trachten onder andere via woningbouwplanning het draagvlak daarvoor te versterken. Ook wordt sterk gekeken naar mogelijkheden om door fusie of anderszins schoollocaties (tijdelijk) onder instandhoudingnormen te laten voortbestaan. De provinciale prognose beschreven in Onverkende paden en de beleidsnotitie Op pad laten er echter geen misverstand over bestaan dat dit geen duurzame oplossing kan zijn. Omdat de meerderheid van de Zeeuwse bevolking in dorpen woont, waaronder een groot aantal kleine dorpen, betekenen dalende leerlingenaantallen dat een toenemend aantal basisscholen in de gevarenzone zal komen en een aantal ook niet zonder meer in stand gehouden zal kunnen worden. Uit het onderzoek naar de Sociale Staat van Zeeland blijkt overigens ook dat in alle dorpen zonder basisschool de ervaren leefbaarheid hoger is dan het gemiddelde van de kernen in de gemeente. Ten tijde van de afname van de interviews voor de Sociale Staat van Zeeland stond het voortbestaan van de school in Ellewoutsdijk ter discussie. In deze kern werd de leefbaarheid als relatief laag ervaren. De school is inmiddels gesloten. 7

151 1.3 Instandhouding en prognoses De instandhouding van scholen is aan een ingewikkeld stelsel van normen gebonden. Elke gemeente heeft een eigen opheffingsnorm. Die norm is afhankelijk van de leerlingdichtheid in een gebied (OCW, 1997). Scholen kunnen onder bepaalde condities ook nevenvestigingen hebben, waarbij voor de instandhouding een absolute minimumnorm geldt van 23 leerlingen. Heeft een school of nevenvestiging drie opeenvolgende jaren minder dan 23 leerlingen, dan stopt de bekostiging vanuit de rijksoverheid. Scholen kunnen ook als zelfstandige scholen onder de gemeentelijke opheffingsnorm in stand worden gehouden als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Die voorwaarden houden verband met de afstand die leerlingen moeten afleggen naar de dichtstbijzijnde school, de geografische spreiding van scholen van verschillende denominaties en schoolbesturen mogen te kleine scholen in stand houden als zij maar een gemiddelde schoolgrootte hebben die ruim boven de gemeentelijke opheffingsnorm(en) ligt. Een effect van de wetgeving rond instandhouding en bekostiging van scholen is dat schoolbesturen en gemeenten zoeken naar de meest gunstige condities en mogelijkheden om scholen en schoollocaties in stand te houden. Hierdoor worden soms leerlingen van een schoollocatie voor de leerlingentelling bij een andere school geteld. Bij instandhouding spelen prognoses een belangrijke rol. Zeker sinds oud-staatssecretaris Dijksma heeft aangekondigd dat scholen onder de opheffingsnorm toch in stand gehouden moeten kunnen worden als er op termijn maar een positief perspectief is. Omvangrijke woningbouwplanning en daarop gebaseerde prognoses voor het basisonderwijs kunnen bedreigde scholen dan een tijd virtueel in de lucht houden. Het zal de krimp in het aantal basisschoolleerlingen in Zeeland echter niet kunnen keren. Het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd is immers in Zeeland, maar ook elders in Nederland en Europa sterk aan het dalen. Scholen blijken vaak een te optimistisch beeld te hebben van het te verwachten aantal leerlingen in hun gebied en de gevolgen voor hun school. Ze gaan er vaak van uit dat een te verwachten leerlingendaling hen niet zal treffen (De Munck, 2009). Uit de Sociale Staat van Zeeland blijkt overigens dat het verdwijnen van een school in een dorp niet direct ook de ervaren leefbaarheid in gevaar brengt. De Provincie Zeeland pleit er dan ook voor om traditionele reflexen te doorbreken en vooral in te zetten op behoud en versterking van de kwaliteit van het basisonderwijs. 1.4 Onderzoeksvraag In het licht van deze ontwikkelingen heeft het Platform Primair Onderwijs Zeeland (PPOZ) aan Scoop en het Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland (RPCZ) gevraagd de huidige situatie in het primair onderwijs in Zeeland in kaart te brengen en te adviseren over mogelijke oplossingsrichtingen. Het Platform Primair Onderwijs Zeeland (PPOZ) fungeert daarbij als opdrachtgever. Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zeeland en de Zeeuwse gemeenten. 8

152 Er is behoefte aan: 1. Een provinciaal dekkende beschrijving van de organisatie van het Zeeuwse basisonderwijs en inzicht in de huidige stand van zaken van leerlingenaantallen en hun verdeling over de kernen; 2. Inzicht in de ontwikkelingen op lange termijn (globaal niveau tot 2030) en specifieker op korte termijn (tot 2020) ten aanzien van de organisatie van het Zeeuwse onderwijs en de ontwikkeling van leerlingenaantallen (op kern- en wijkniveau); 3. Inzicht in de waarde van gemeentelijke prognoses van leerlingenaantallen (vooral in relatie tot woningbouwplanning) in relatie tot de prognoses van schoolbesturen; 4. Inzicht in de relatie tussen schoolgrootte en kwaliteit van onderwijs; 5. Inzicht in de mogelijke scenario s ten aanzien van het beleid dat gevoerd kan worden ten opzichte van afnemende leerlingenaantallen op het niveau van schoolbestuur, lokale en provinciale overheid, daarbij ook de maatschappelijke verantwoordelijkheid van het onderwijs in relatie tot leefbaarheid van de kernen meenemend; 6. Een advies ten aanzien van het te voeren duurzaam onderwijsbeleid in relatie tot afnemende leerlingenaantallen op het niveau van schoolbestuur, lokale en provinciale overheid. 9

153 Hoofdstuk 2 Onderzoeksbeschrijving Om te komen tot een goede advisering omtrent de toekomst van het basisonderwijs in Zeeland is de volgende opzet gekozen. Voor de beschrijving van het basisonderwijs in Zeeland is een analysetraject van gebruikt. Uit gegevens van het DUO-CFI zijn voor Zeeland per school/schoollocatie, de leerlingenaantallen, hun geslacht, leeftijd en gewichten opgevraagd. Zeeuwse gemeenten zijn gevraagd per kern per leeftijd voor deze periode de demografische gegevens uit het GBA aan te leveren. Daaruit is voor elke kern de ontwikkeling in de basisgeneratie voor het basisonderwijs gedestilleerd. Onder de basisgeneratie voor het basisonderwijs wordt in zijn algemeenheid verstaan de 4-11 jarigen + 30% van de 12- jarigen. In deze rapportage gaat het om het reguliere basisonderwijs in Zeeland. Het speciaal primair onderwijs, voor kinderen met specifieke leerproblemen (daarbij gaat het om ongeveer 5% van alle kinderen in de basisschoolleeftijd) wordt buiten beschouwing gelaten. Uit de jeugdmonitorgegevens (Jeugdmonitor Zeeland 2001, 2005, 2009) is geput voor een analyse van schoolkeuzemotieven van ouders. Gegevens van de Sociale Staat van Zeeland zijn gebruikt voor de analyse van leefbaarheid van kernen in relatie tot de ontwikkelingen van leerlingenaantallen per school. Schoolbesturen en gemeentebesturen zijn gevraagd of en zo ja welke prognoses zij gebruiken bij het maken van beleidskeuzes ten aanzien van hun scholen of de scholen in hun gemeente. Voor de voorspelling van het aantal basisschoolleerlingen wordt gebruik gemaakt van de provinciale bevolkingsprognose 2009 ( ). Deze prognose is een actualisering van de prognose zoals gepubliceerd in Onverkende paden. 10

154 Hoofdstuk 3 Organisatie van het Zeeuwse basisonderwijs 3.1 Denominaties Het basisonderwijs in Nederland is georganiseerd in richtingen of denominaties. Er zijn drie hoofdrichtingen: - Openbaar onderwijs - Bijzonder onderwijs - Samenwerkingsscholen, combinatie van openbaar en bijzonder onderwijs Binnen het bijzonder onderwijs is onderscheid te maken tussen bijzonder onderwijs op confessionele grondslag (bijvoorbeeld het onderwijs met een Rooms-Katholieke identiteit) en overig bijzonder onderwijs (bijvoorbeeld het Montessori-onderwijs). Binnen het bijzonder onderwijs zijn het Protestants-Christelijk onderwijs en Rooms-Katholiek onderwijs de grootste zuilen. Er zijn ook voorbeelden in Zeeland van interconfessionele samenwerkingsbesturen (zowel Rooms-Katholiek als Protestants-Christelijk). In Zeeuws-Vlaanderen is recent een bestuurlijke fusie tussen openbaar onderwijs (OpenBasis) en een bestaand interconfessioneel (RK-PC) bestuur (De Linie) tot stand gekomen. In Zeeland is er één voorbeeld van een samenwerking tussen openbaar en bijzonder onderwijs, namelijk De Lonneboot in Nieuw- en Sint Joosland. Dit is een samenwerking tussen een Protestants- Christelijke school en een Openbare school, die bestuurlijk is ondergebracht bij de bestuurskoepel Archipelscholen (openbaar onderwijs). De Protestants-Christelijke én Openbare identiteit worden op deze school nadrukkelijk gewaarborgd. 3.2 Schoolbesturen Basisonderwijs wordt gegeven in scholen. Deze scholen kunnen als zelfstandige eenheid functioneren of samen met een of meer andere basisscholen vallen onder één bestuurlijke eenheid. Aan het eind van de vorige eeuw heeft zich als gevolg van veranderde wetgeving rond oprichting en instandhouding van basisscholen een forse bestuurlijke schaalvergroting voltrokken, waardoor het verschijnsel een-pitter (een schoolbestuur die één school op één locatie bestuurt) veel minder voorkomt. Op 1 januari 2010 zijn er 60 schoolbesturen die regulier primair onderwijs verzorgen in Zeeland. Onder deze schoolbesturen bevinden zich 26 schoolbesturen die meerdere scholen besturen, 23 scholen die vertegenwoordigd zijn in een federatie en 11 een-pitters. De volgende schoolbesturen hebben meerdere scholen onder zich 1 : 1. Alpha Scholengroep, ver. voor Christelijk Basisonderwijs in Zuid-Beveland (pc) 2. Archipel, Openbaar Primair Onderwijs Walcheren (o) 3. Stichting De Linie, st. voor Rooms-Katholiek en Protestants Christelijk Onderwijs (pc en rk) 4. St. Samen Onderwijs Maken (SOM) (o) 1 Tussen haakjes zijn de denominatie(s) vermeld: pc= Protestants-Christelijk, rk= Rooms-Katholiek, ob=overig bijzonder, ref=reformatorisch, o= openbaar 11

155 5. Octho, St. Openbaar Primair Onderwijs Tholen (o) 6. St. voor Openbaar Primair Onderwijs in de gemeenten Noord-Beveland en Goes, NOBEGO (o) 7. Openbaar Onderwijs Borsele (o) 8. Perspectief, vereniging voor Protestants-Christelijk en Rooms-Katholiek Onderwijs te Vlissingen (pc/rk) 9. Primas-scholengroep, vereniging. voor Christelijk BasisOnderwijs in de gemeenten Veere en Noord-Beveland (pc) 10. Radar, Vereniging voor Protestants-Christelijk Onderwijs Schouwen (pc) 11. Scholengroep ProBaz, Ver. Protestants-Christelijk Basisonderwijs Midden Zeeuws-Vlaanderen (pc) 12. St. Confessioneel Basisonderwijs West Zeeuws-Vlaanderen, SCOBA (pc, rk/pc en rk) 13. St. Openbaar Primair Onderwijs in de gemeente Sluis, St. Escaldascholen (o) 14. St. Katholiek Onderwijs Borsele (SKOB) (rk) 15. St. Facetscholen voor openbaar primair onderwijs te Kapelle (o) 16. St. voor Katholiek Onderwijs in Midden Zeeuws-Vlaanderen, Kapriom (rk) 17. St. Katholiek Onderwijs Hulst (rk) 18. St. Openbaar Basisonderwijs Schouwen-Duiveland OBASE (o) 19. St. voor Rooms-Katholiek en interconfessioneel basisonderwijs in Noord- en Midden- Zeeland, st. Prisma (rk en rk/pc) 20. Ver. Prot. Chr. Onderwijs Tholen (pc) 21. Ver. voor Chr. Onderwijs Middelburg (pc) 22. Open Basis, onderwijsorganisatie voor Openbaar Primair Onderwijs te Midden- en Oost- Zeeuws-Vlaanderen (o) 23. St. Kath./Prot. Chr. Ond. Lowys Porquin te Tholen en West Brabant (pc en rk) 24. Landelijk Onderwijs Varende Kleuters (ob/pc/rk/) 25. Ver. Gereformeerd Primair Onderwijs West- Nederland (ref) 26. Ver. De Vrije School (ob) In Zeeland is op 1 januari 2010 binnen de reformatorische schoolbesturen, die wel nog vaak één enkele school bestuurden, een bestuurlijke samenwerking (federatie) tot stand gebracht, waardoor schaalvergroting verder wordt doorgevoerd. De Federatie Zeeland West en de Federatie Noord- en Oost Zeeland zullen dan als één federatie verder gaan. Het gaat om de volgende schoolbesturen. 1. Ver. tot het verstrekken van Onderwijs op Gereformeerde Grondslag te Middelburg (Herman Faukeliusschool te Middelburg en de Petrus Immenschool te Middelburg ) 2. Ver. tot het verstrekken van basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Aagtekerke (Jhr. W. Versluysschool te Aagtekerke) 3. Ver. tot het verstrekken van onderwijs op Gereformeerde Grondslag te Borssele (Ds. G.H. Kerstenschool te Borssele) 4. Ver. voor Christelijk basisonderwijs op reformatorisch grondslag te Goes (Koelmanschool) 5. Ver. tot het verstrekken van basisonderwijs op gereformeerde grondslag te s-gravenpolder (Koningin Julianaschool te s-gravenpolder) 6. Ver. tot het verstrekken van christelijk basisonderwijs op reformatorische grondslag te Kapelle-Biezelinge en omgeving (Juliana van Stolbergschool te Kapelle) 7. Ver. tot het verstrekken van onderwijs op gereformeerde grondslag te Krabbendijke (De Julianaschool te Krabbendijke) 12

156 8. Ver. tot het verstrekken van basisonderwijs op Reformatorische Grondslag te Kruiningen (Dr. A. Comrieschool te Kruiningen) 9. Ver. tot het verstrekken van basisonderwijs op reformatorische grondslag te Meliskerke (Boazschool te Meliskerke) 10. Ver. School met de Bijbel te Nieuwerkerk (School met de Bijbel te Nieuwerkerk) 11. Ver. tot het verstrekken van basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Oostdijk (Christelijke basisschool De Bornput te Oostdijk) 12. Ver. tot het verstrekken van basisonderwijs op Reformatorische Grondslag te Oosterland, (Ds. J. Bogermanschool te Oosterland) 13. Ver. voor christelijk basisonderwijs op reformatorische grondslag te Oostkapelle (Eben- Haëzerschool te Oostkapelle) 14. Ver. voor het verstrekken van Reformatorisch onderwijs op Gereformeerde Grondslag te Rilland (Christelijke School De Zandbaan te Rilland) 15. Ver. tot verstrekken van onderwijs op Reformatorische Grondslag te Scherpenisse (Groen van Prinstererschool te Scherpenisse) 16. Ver. tot stichting en instandhouding van Scholen met de Bijbel te Sint Annaland (School met de Bijbel te Sint Annaland) 17. Ver. De school met de Bijbel te Sint Maartensdijk (Juliana van Stolbergschool te Sint Maartensdijk) 18. Stichting Basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Sint Philipsland (Koningin Julianaschool te Sint Philipsland) 19. Ver. voor basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Tholen (Eben-Haëzerschool te Tholen) 20. Ver. tot het verstrekken van schoolonderwijs op reformatorische grondslag te Vlissingen (Graaf Jan van Nassauschool te Vlissingen) 21. Ver. tot het verstrekken van onderwijs op Gereformeerde Grondslag te Waarde (Christelijke School D n Akker te Waarde) 22. Ver. voor het verstrekken van basisonderwijs op reformatorische grondslag te Wolphaartsdijk (Johannes Calvijnschool te Wolphaartsdijk) 23. Ver. tot verstrekken van Basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Yerseke (Ds. G.H. Kerstenschool te Yerseke) In Zeeland zijn de volgende schoolbesturen zogenaamde een-pitters, deze besturen één school. 1. Bestuur Vlissingse Schoolvereniging (school van VSV)(ob) 2. Montessori Vereniging Tholen (De Kraal) (ob) 3. Montessori Vereniging Zeeland (Montessorischool te Goes) (ob) 4. Stichting voor basisonderwijs op algemene grondslag te Middelburg (ABS) (ob) 5. Ver. tot bevord van Chr Sch Ond (Op Dreef te Bruinisse) (pc) 6. St. tot Verstr. Ond. Geref. Grondslag Uitg GG in Ned (Joos van Larenschool te Arnemuiden) (ref) 7. St. tot het verstrekken van Onderwijs op Gereformeerde Grondslag Goes (Dr. C. Steenblokschool) (ref) 8. St. Vrije School Zeeland Middelburg (Vrije School Zeeland) (ob) 9. St. tot Verstr Ond op Gg Uitg Geref Gem in Ned (Rehobothschool te Stavenisse) (ref) 13

157 10. Ver. tot Verstr van Onderwijs op Gereformeerde Grondslag Terneuzen (Ds D. L. Aangeenbrugschool) (ref) 11. St. Verstr Ond op Geref Grondslag Ger Gem in Ned (Ds Pieter van Dijkeschool te Bruinisse) (ref) 3.3 Basisscholen en leerlingen in Zeeland Op 1 oktober 2009 telde het Cfi in Zeeland 233 basisscholen. Dat zijn basisscholen met een apart BRIN-nummer (het door het ministerie van OCW toegekende unieke nummer voor een school, waaraan ook de bekostiging is gekoppeld). Daarmee heeft een gemiddelde basisschool in Zeeland 149 leerlingen. Een gemiddelde basisschool in Nederland heeft 225 leerlingen (Inspectie van het onderwijs, 2010). Het basisonderwijs in Zeeland is kleinschalig. De kleinste school ligt in Zaamslag en telt 19 leerlingen. Deze school verhuist binnenkort, samen met een andere school in Zaamslag, naar Othene, de nieuwste uitbreidingswijk van Terneuzen. Er mag verwacht worden dat de leerlingenaantallen op deze scholen daardoor zullen toenemen. In de kern Zaamslag blijft dan nog een school gevestigd. De grootste school staat in Middelburg en heeft 549 leerlingen. Scholen kunnen ook nevenvestigingen hebben. Deze nevenvestigingen worden lokaal ook veelal gewoon als aparte scholen gezien, maar zijn het feitelijk niet (bekostigingssystematiek). In vijf gemeenten zijn scholen met nevenvestigingen (Borsele, Middelburg, Reimerswaal, Schouwen- Duiveland, Vlissingen). In Borsele heeft één school zelfs drie nevenvestigingen. De kleinste nevenvestiging (de schoollocatie in Ellewoutsdijk) heeft inmiddels al drie jaar achter elkaar minder dan 23 leerlingen. Deze schoollocatie heeft dan ook ondanks alle protesten en acties vanuit de kern en de gemeente haar deuren moeten sluiten. De kleinste nevenvestiging staat nu in 's-heer Abtskerke met 36 leerlingen. Niet alle schoollocaties in Zeeland zijn bekend bij het Cfi. Zo zijn in de gemeente Middelburg en Vlissingen en in de kern Schore locaties waar basisonderwijs wordt gegeven, maar die niet als scholen of nevenvestigingen staan geregistreerd en dus ook niet als zodanig worden bekostigd door het rijk. We noemen verder in dit rapport locaties waar basisonderwijs wordt gegeven gewoon scholen. Dit geldt voor de bij het CFI bekende nevenvestigingen én de schoollocatie in Schore. Op 1 oktober 2009 zijn er 35 scholen met minder dan 50 leerlingen en 78 scholen met minder dan 80 leerlingen. schoolgrootte minder dan 23 ll ll ll ll 100 of meer ll Totaal regio Oosterschelderegio Walcheren Zeeuws-Vlaanderen Totaal Tabel 1 Aantal scholen naar leerlingenaantal per regio 1 oktober

158 In 2002 waren er nog 252 basisschoollocaties. In de periode zijn twee scholen opgeheven; een Protestants-Christelijke school in Colijnsplaat en een openbare basisschool in Noordgouwe. Deze laatste was ook de enige basisschool in Noordgouwe. In zes kernen zijn steeds twee scholen tot één nieuwe school gefuseerd (Arnemuiden, Breskens, Meliskerke, Sas van Gent, Schoondijke, Vlissingen). Op 1 oktober 2009 zijn er 39 scholen in Zeeland met minder leerlingen dan de gemeentelijke opheffingsnorm die geldt voor basisscholen. Alleen in de gemeenten Sluis en Noord-Beveland hebben alle scholen nog steeds meer leerlingen dan de gemeentelijke opheffingsnorm. Basisschoolleerlingen BORSELE GOES HULST KAPELLE MIDDELBURG NOORD-BEVELAND REIMERSWAAL SCHOUWEN-DUIVELAND SLUIS TERNEUZEN THOLEN VEERE VLISSINGEN ZEELAND Tabel 2 Totaal aantal basisschoolleerlingen per gemeente, Het leerlingenaantal is tussen 2002 en 2009 gedaald met leerlingen. Het sterkst daalden de leerlingenaantallen in de gemeenten Sluis, Terneuzen en Vlissingen. In Middelburg en Kapelle was nog sprake van een stijging van het aantal basisschoolleerlingen. 15

159 Figuur 2 Ontwikkeling basisschoolleerlingen per gemeente, In Zeeland gaan de meeste leerlingen naar een openbare school, gevolgd door PC-scholen. Tussen 2002 en 2009 is het aantal leerlingen op Zeeuwse basisscholen met 5% gedaald. De grootste daling zien we bij het openbaar onderwijs, gevolgd door het RK-onderwijs. Het overig bijzonder onderwijs (o.a. Vrije School en Montessori-onderwijs) heeft een kleine groei van het leerlingenaantal weten te realiseren. Figuur 3 Ontwikkeling aantal Zeeuwse basisschoolleerlingen naar richting, De bevolkingsopbouw van Zeeland in 2010 laat duidelijk zien dat Zeeland sterk vergrijsd is en ontgroend (zie figuur 4). Elk leeftijdscohort in het basisonderwijs in Zeeland (totaal aantal van een bepaalde leeftijd) was tot voor kort steeds ruim boven de leerlingen groot. In de grafiek is goed te zien dat de afname van kinderen in de basisschoolleeftijd in Zeeland zich voltrekt van onder op, dat wil zeggen startend bij de jongste leeftijdscohorten. 16

160 Figuur 4 Bevolkingsopbouw Zeeland 2010 (Bron:CBS) De verhouding tussen het aantal leerlingen op basisscholen en de basisgeneratie (4 t/m 11-jarigen en 30% van de 12-jarigen) is door de jaren heen stabiel en ligt voor Zeeland op 93%. Er is dus sprake van enige weglek uit het regulier basisonderwijs in Zeeland (naar andere provincies, naar België en naar het speciaal onderwijs). Bij de prognoses zullen we hiermee rekening houden. 3.4 Schoolkeuze Ouders zijn vrij in het kiezen van een school voor hun kind. Ouders zijn ook de primair verantwoordelijken voor de opvoeding van hun kind(eren). Zij hebben dus een belangrijke bepalende invloed op de schoolgrootte. Dit wordt des te belangrijker voor een school die in de gevarenzone zit wat leerlingenaantal betreft. In 1994 is in Zeeuwse steden uitgebreid onderzoek gedaan naar schoolkeuzeprocessen (Van der Wouw, 1994). Daaruit bleek dat ouders aangeven de afstand tot een school als een belangrijk gegeven te beschouwen bij de keuze, dat voor hen vaak denominatie minder belangrijk is en dat zij van de kwaliteit van scholen weinig afweten, maar er graag op zouden willen kiezen. Inmiddels is in de communicatie van scholen rond de kwaliteit van de school veel verbeterd en zijn ouders onder andere via openbare inspectierapporten beter in staat die kwaliteit te volgen. 17

161 In het onderzoek van de Jeugdmonitor Zeeland wordt om de vier jaar alle ouders in Zeeland van kinderen die de vierjarige leeftijd bereiken in dat jaar gevraagd naar hun schoolkeuzemotieven (hier tellen alle kinderen mee, dus ook de kinderen die naar het speciaal onderwijs gaan). Daarbij kunnen zij aangeven wat voor hen de twee belangrijkste redenen zijn om een basisschool te kiezen voor hun kind en welke de twee minst belangrijke redenen zijn (voor een overzicht van antwoordmogelijkheden zie figuur 6). Dit onderzoek is uitgevoerd in de jaren 2001, 2005 en Figuur 5 Redenen voor schoolkeuze De nabijheid van de school wordt daarbij steeds het meest genoemd als een van de twee belangrijkste schoolkeuzemotieven en het blijkt tussen 2001 en 2009 door een toenemend aantal ouders als zodanig genoemd te worden. Ook de argumenten dat de school dezelfde levensovertuiging als de ouder aanhangt en dat het de beste school in de omgeving is worden door meer ouders belangrijk gevonden. In kernen waar geen school is, wordt het kwaliteitsargument vaker belangrijk genoemd, terwijl levensbeschouwing en afstand voor minder ouders belangrijk lijkt. In de gemeenten Hulst en Noord-Beveland vinden we in alle drie de onderzoeksjaren de meeste ouders die afstand belangrijk vinden. De aansluiting bij de eigen manier van opvoeden en dat de school uitgaat van dezelfde levensbeschouwing zijn daarna de twee meest genoemde motieven. In de gemeenten Tholen en Reimerswaal spelen deze motieven een duidelijk belangrijkere rol dan in de andere gemeenten van Zeeland. Dit hangt samen met het relatief grote aantal ouders met een reformatorisch religieuze achtergrond dat in die gemeenten woont. 18

162 De motieven die het meest worden genoemd als onbelangrijk zijn dat de school veel leerlingen aan HAVO/VWO weet af te leveren en of er weinig buitenlanders op de school zitten. Wanneer we de als belangrijk aangemerkte motieven een positieve score 1 toekennen en de onbelangrijke motieven een negatieve score 1 toekennen en niet genoemde motieven een 0, dan krijgen we zicht op het relatieve belang van de motieven voor ouders. In de volgende figuur zijn de gemiddelde scores voor alle drie de jaren tezamen per motief weergegeven. Ook dan blijkt dat afstand het meest belangrijke motief is. Voor een meerderheid (54%) is het een zeer belangrijk motief, terwijl het voor 12% van de ouders een zeer onbelangrijk motief is. Figuur 6 Belang van schoolkeuzemotieven Er zijn grote verschillen tussen woonplaatsen en de mate waarin ouders aangeven de nabijheid van een school het belangrijkst te vinden. In Tholen, Nieuwdorp, Rilland, Noordgouwe en Serooskerke op Schouwen-Duiveland geven zelfs meer ouders aan het één van de twee onbelangrijkste motieven te vinden dan het aantal ouders dat het als één van de twee belangrijkste motieven aanmerkt. Daaronder zijn twee kernen (Noordgouwe en Serooskerke) waar geen basisschool meer is. In Oudelande, Kattendijke, Overslag, Schore en Waterlandkerkje daarentegen geeft 100% van de ouders aan dat de nabijheid van de school voor hen één van de twee belangrijkste redenen is voor de schoolkeuze. Daaronder zijn tenminste twee woonplaatsen waar de basisschool in de gevarenzone zit (Schore en Waterlandkerkje). 19

163 De aan- of afwezigheid van een school lijkt daarmee een duidelijke invloed te hebben op het belang dat ouders hechten aan de nabijheid. Vanwege de kleine aantallen is een definitieve conclusie hier niet mogelijk. 3.5 Verdeling van leerlingen over de kernen In de Sociale Staat van Zeeland (Scoop, 2009) worden 127 kernen in Zeeland onderscheiden. Het inwonertal en ook de basisgeneratie voor het basisonderwijs (4-11-jarigen plus 30% van de 12- jarigen) varieert sterk over deze kernen. In tweederde van de kernen is de omvang van de basisgeneratie 100 kinderen of meer. De verwachting is dat dit over tien jaar nog maar in iets meer dan de helft van de kernen het geval zal zijn. In een kwart van de kernen wonen dan minder dan 50 kinderen van de basisschoolleeftijd. Omvang basisgeneratie (prognose) Aantal kernen % Aantal kernen % minder dan of meer Tabel 3 Kernen in Zeeland naar omvang van de basisgeneratie In zijn algemeenheid is de basisgeneratie in een kern een heel goede voorspeller van het aantal leerlingen op de school of scholen in die kern. Figuur 7 maakt dit duidelijk. Oppervlakkig gezien kan dus de conclusie zijn dat het basisonderwijs een voorziening voor de kern is. In de kernen die boven de referentielijn liggen, gaan meer leerlingen naar de basissch(o)ol(en) in die kern dan verwacht mag worden op basis van de omvang van de basisgeneratie. De school/scholen in deze kernen, vooral als zij ver boven de lijn uitkomen, trekken leerlingen uit de omgeving aan. Zij hebben daarmee een centrumfunctie voor het basisonderwijs en zijn te bestempelen als dragende kernen voor het basisonderwijs. Kernen die onder de referentelijn liggen verliezen juist leerlingen aan andere kernen. 20

164 Figuur 7 Aantal leerlingen dat in een kern naar de basisschool gaat afgezet tegen de basisgeneratie woonachtig in die kern. De referentielijn geeft de verwachting aan dat 95% van de basisgeneratie naar de basisschool gaat. Bij de stedelijke kernen valt op dat Goes en Middelburg het sterkst fungeren als dragende kern voor het basisonderwijs. Er zitten immers veel meer kinderen op school dan er wonen. Een of meerdere basisscholen trekken daar dus leerlingen uit de omgeving. Terneuzen heeft die functie ook, maar duidelijk minder, terwijl de stad Vlissingen die functie helemaal niet heeft. Wanneer we verder inzoomen zien we dat de conclusie dat het basisonderwijs een voorziening voor de kern is ook voor de dorpen duidelijk nuance behoeft. In een aantal kernen gaan beduidend meer leerlingen naar school dan op basis van de omvang van de basisgeneratie mag worden verwacht, terwijl in een aantal kernen het omgekeerde het geval is. In het eerste geval trekt een kern dus ook leerlingen ( trekker ) uit de omgeving, terwijl in het tweede geval leerlingen weglekken ( lekker ). Dit is overigens niet voor alle kernen altijd een stabiel gegeven. Door de jaren heen varieert die aantrekking en weglek per kern en kan een kern ook van trekker een lekker worden of omgekeerd. In figuur 8 is te zien dat Ellewoutsdijk, Schore en Retranchement kernen zijn die in 2002 nog trekker waren, maar in 2009 duidelijk lekker zijn geworden. Noordwelle en Dreischor zijn de meest in het oog springen de voorbeelden van kernen die van lekker naar trekker zijn gegaan. 21

165 Figuur 8 Mate waarin kern leerlingen trekt/lekt in procenten van de basisgeneratie in 2002 en 2009 De vraag is natuurlijk interessant waarom de ene kern een trekker is en de andere kern niet en waarom een kern aantrekkingkracht wint of verliest. Dat is echter niet gemakkelijk te beantwoorden omdat het schoolkeuzeproces zo sterk afhankelijk is van de specifieke context waarin die plaatsvindt (Van der Wouw, 1994). Behalve algemene keuzemotieven en de identiteit en het imago van het onderwijsaanbod ter plaatse, speelt de praktische situatie van ouders bijvoorbeeld wat werk en de mogelijkheden van opvang betreft immers ook een belangrijke rol bij waar ouders hun kinderen uiteindelijk naar school sturen. 22

166 Figuur 9 Aantal leerlingen dat in een kern naar de basisschool gaat afgezet tegen de basisgeneratie woonachtig in die kern. De referentielijn geeft de verwachting aan dat 95% van de basisgeneratie naar de basisschool gaat. Figuur gericht op kernen met basisgeneratie tussen kinderen. In het provinciale beleid worden de kernen Zierikzee, Tholen, Hulst en Oostburg aangemerkt als zogenaamde dragende kernen. Inwoners van omliggende kernen worden geacht in hun behoefte aan voorzieningen gericht te zijn op deze dragende kern. Voor het basisonderwijs blijkt echter dat van de grotere plattelandskernen Axel nog het meest aanspraak kan maken op de titel dragende kern. Van kernen met een basisgeneratie van meer dan 400 kinderen heeft Axel immers relatief de meeste instroom van elders. Hulst maakt de status als dragende kern voor wat het basisonderwijs betreft het minst waar. Ook Bruinisse, Kapelle en Heinkenszand zijn voor het basisonderwijs dragende kernen. Opmerkelijk is dat in s Gravenpolder, een kern die door de gemeente Borsele als dragend wordt gezien, juist sprake is van weglek. En ook de grotere kernen in de gemeente Reimerswaal blijken voor het onderwijs geen dragende kernen te zijn. 23

167 Figuur 10 Aantal leerlingen dat in een kern naar de basisschool gaat afgezet tegen de basisgeneratie woonachtig in die kern. De referentielijn geeft de verwachting aan dat 95% van de basisgeneratie naar de basisschool gaat. Figuur gericht op kernen met basisgeneratie tussen kinderen. In de Zeeuwse kernen met een basisgeneratie tussen de 200 en 400 kinderen zien we ook kernen waar meer kinderen op school zitten dan verwacht op basis van het aantal in de kern wonende kinderen. Breskens, Kloosterzande, Oostkapelle, Aagtekerke en Wolphaartsdijk springen er het meest uit. Er zijn ook kernen waar de weglek relatief omvangrijk is, zoals in Clinge, Koewacht, Zaamslag, Sas van Gent, Hoek en Kloetinge. In kernen met een basisgeneratie tussen 100 en 200 kinderen zien we vooral veel weglek in Sint- Laurens, Biezelinge en Nieuw-Namen. Dat zijn kernen die tegen een andere kern aanliggen. In Nieuwdorp, Kortgene en Poortvliet is ook behoorlijke weglek. In Stavenisse en Borssele zien we juist veel kinderen van elders naar school gaan. In deze kernen zijn relatief grote reformatorische scholen gehuisvest. 24

168 Figuur 11 Aantal leerlingen dat in een kern naar de basisschool gaat afgezet tegen de basisgeneratie woonachtig in die kern. De referentielijn geeft de verwachting aan dat 95% van de basisgeneratie naar de basisschool gaat. Figuur gericht op kernen met basisgeneratie tussen kinderen. 25

169 In kernen met kinderen in de basisschoolleeftijd zien we dat uit Baarland, Hengstdijk, Eede, Nisse, Hoedekenskerke, Hoofdplaat en Scharendijke relatief veel kinderen elders naar school gaan. In Baarland gaat een ruime meerderheid van de kinderen naar een school buiten het dorp. In Renesse, Wilheminadorp, Biggekerke, Kwadendamme en Ouwerkerk gaan juist (iets) meer kinderen naar school dan er wonen in die kernen. In Noordgouwe is geen basisschool meer. De scholen in Brouwershaven en Wissenkerke trekken duidelijk leerlingen uit de omgeving. Figuur 12 Aantal leerlingen dat in een kern naar de basisschool gaat afgezet tegen de basisgeneratie woonachtig in die kern. De referentielijn geeft de verwachting aan dat 95% van de basisgeneratie naar de basisschool gaat. Figuur gericht op kernen met basisgeneratie tussen kinderen. 26

170 Figuur 13 Aantal leerlingen dat in een kern naar de basisschool gaat afgezet tegen de basisgeneratie woonachtig in die kern. De referentielijn geeft de verwachting aan dat 95% van de basisgeneratie naar de basisschool gaat. Figuur gericht op kernen met basisgeneratie tot 50 kinderen. In de kernen met een basisgeneratie tot 50 kinderen zien we dat 7 kernen inmiddels geen basisschool meer hadden in Daar is inmiddels ook Ellewoutsdijk bij gekomen. Ellemeet en Noordwelle hebben opvallend veel leerlingen in verhouding tot de basisgeneratie. Bijna de helft van de kinderen in Terhole gaat elders naar school. In het licht van de dalende leerlingenaantallen vinden we in kernen met een basisgeneratie tot 50 kinderen de kernen met een basisschool die in de echte gevarenzone zitten. Hier is de kans het grootst dat zij het vereiste aantal leerlingen in de toekomst niet meer zullen halen. 27

171 3.6 Afnemende leerlingenaantallen In de periode is de basisgeneratie voor het basisonderwijs en ook het aantal leerlingen op de basisschool in de kern in het merendeel van de Zeeuwse kernen in omvang afgenomen. In 83 kernen daalde ook het aantal leerlingen op de in de kern gevestigde basisschool of scholen. In 32 kernen is het aantal juist gestegen. De grootste dalers zijn de steden Vlissingen (-321), Terneuzen (- 206) en de kern Breskens (-117). Grootste stijger is Middelburg (+187), gevolgd door Tholen (+99). Figuur 14 Ontwikkeling in basisgeneratie en basisschoolleerlingen in de Zeeuwse kernen Grijpskerke is een van de weinige kernen waar het aantal leerlingen op de basisschool is gestegen terwijl het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd is afgenomen. Dit is het gevolg geweest van de sluiting van een school in Meliskerke. Serooskerke op Walcheren, Sas van Gent en Axel zijn voorbeelden van kernen waar juist de basisscholen minder leerlingen kregen, terwijl de basisgeneratie groeide. Voor Axel betekende dit dat de aantrekkingskracht van elders is afgenomen, terwijl bij Serooskerke en Sas van Gent de weglek is versterkt. 3.7 Kernen met meer dan één school In Zeeland is in de meerderheid van de kernen maximaal één school aanwezig (tabel 4). De problematiek van afnemende leerlingenaantallen speelt echter niet alleen in de kleine kernen van Zeeland, waar de school uit het dorp dreigt te verdwijnen. Ook in dorpen en steden waar nog meer dan één school staat, vormen afnemende leerlingenaantallen in toenemende mate een bedreiging voor het voortbestaan van scholen. Ook daar treffen we immers nu al scholen aan met minder leerlingen dan de gemeentelijke opheffingsnorm. 28

172 Aantal scholen in de kern Aantal kernen Gemiddelde omvang basisgeneratie of meer Totaal Tabel 4 scholen, kernen en basisgeneratie De problematiek wordt hier wel anders beleefd omdat het niet de laatste school in de kern betreft. Hier speelt vooral de thematiek van denominaties en gaat het bij sluiting van een school om verlies aan diversiteit van onderwijs. Het is moeilijk te voorspellen hoe schoolkeuzeprocessen zullen gaan verlopen wanneer bij fors afnemende leerlingenaantallen scholen in verhevigde concurrentie tot elkaar komen te staan. De reformatorische scholen hebben daarbij nog het meest uitgesproken profiel en gekende achterban. Er zijn nu 10 kernen met 4 of meer scholen in Zeeland. Daar is sprake is van een behoorlijke diversiteit aan keuzemogelijkheden voor ouders. In de vier stedelijke centra Middelburg, Vlissingen, Goes en Terneuzen zijn in alle gevallen meer dan 10 scholen en dus ook meerdere scholen van eenzelfde denominatie. In figuur 15 is te zien hoe de denominatieve diversiteit per kern over de provincie is verspreid. In grote delen van Zeeland is er slechts één denominatie in een kern. Reimerswaal is de gemeente met de grootste denominatieve diversiteit in Zeeland in haar kernen. 29

173 Figuur 15 Denominatieve diversiteit in het basisonderwijs per kern Door de afnemende leerlingenaantallen zal in de steden op wijkniveau eenzelfde instandhoudingprobleem ontstaan als in de dorpen. Ook daar kan het gaan om het voortbestaan van de laatste school in de wijk of het verdwijnen van diversiteit aan denominaties. De ingewikkelde regelgeving rond instandhouding maakt het echter moeilijk om goede inschattingen te maken wat er gaat gebeuren. Bovendien zijn wijkgrenzen veel minder hard dan dorpsgrenzen en ligt voor veel ouders in een wijk de meest nabij gelegen school juist in de naburige wijk. Hetzelfde geldt ook voor kernen die tegen elkaar aan liggen zoals Kapelle en Biezelinge of Kloetinge en Goes. 3.8 Conclusies Het Zeeuwse basisonderwijs is bestuurlijk georganiseerd in denominaties die we onder kunnen brengen in een zestal categorieën: Openbaar, PC, RK, Reformatorisch, Overig bijzonder en samenwerking pc/rk. In de afgelopen jaren heeft een aantal bestuurlijke fusies er voor gezorgd dat het aantal besturen die een enkele school bestuurt sterk is verminderd. Daarbij zijn ook fusies tussen verschillende denominaties. Dat betekent nog niet dat de identiteit van afzonderlijke scholen verandert. Op dit moment is er in Zeeland slechts één voorbeeld van een echte samenwerkingsschool. Daar waarborgt de openbare school ook de Protestants-Christelijke identiteit. Het bestuurlijk niveau van het basisonderwijs begint wel steeds meer de lokale en gemeentelijke context te overstijgen en zich op regionaal niveau te organiseren. In meer dan de helft van de Zeeuwse kernen staat slechts één school en is feitelijk geen sprake van denominatieve diversiteit. Afstand is voor de meeste ouders de belangrijkste reden om een school te kiezen. Er is daardoor een sterke relatie tussen de omvang van de basisgeneratie en het leerlingenaantal op de scholen in een kern. De Reformatorische gemeenschappen in Zeeland verkiezen nog het meest de denominatieve keuze boven de school in de kern. Dat uit zich onder andere in relatief grote leerlingenaantallen die 30

174 naar de reformatorische scholen gaan in Borssele en Stavenisse. Er zijn in 2009 in Zeeland 8 kernen zonder basisschool. Deze kernen worden door de inwoners niet als minder leefbaar ervaren dan kernen met een basisschool. Als ouders geen school in hun eigen kern hebben, speelt de kwaliteit van de school een veel belangrijkere rol bij de schoolkeuze. Dit lijkt zelfs belangrijker dan de aansluiting bij de eigen levensbeschouwing. Omdat Zeeland bestaat uit veel (vaak kleine) kernen zijn ook de basisscholen vaak klein. Vanuit de inspectie van het onderwijs worden scholen als klein bestempeld wanneer zij minder dan 100 leerlingen hebben, hetgeen betekent dat 42% van de scholen in Zeeland kleine scholen zijn. Vanuit bekostigingsperspectief worden scholen zelfs al als klein aangemerkt wanneer zij minder dan 145 leerlingen hebben en dan is 60% van de scholen in Zeeland klein. Dit betekent dat een ruime meerderheid van de basisscholen in Zeeland een kleine scholentoeslag ontvangt. De wetgeving rond de instandhouding van scholen is vrij ingewikkeld, maar er zijn in 2009 in Zeeland 39 scholen met volgens de gemeentelijke opheffingsnorm te weinig leerlingen en drie scholen die zelfs minder dan 23 leerlingen hebben. De bevolkingsopbouw van Zeeland laat zien dat er de komende jaren veel minder leerlingen de basisschool zullen instromen dan dat er de basisschool zullen verlaten. Het basisonderwijs gaat fors krimpen. De sterke relatie tussen de omvang van de basisgeneratie in een kern en het aantal leerlingen in die kern behoeft nuancering. De analyses van de verdeling leerlingenaantallen en basisgeneratie laten zien dat er kernen zijn die duidelijk een centrumfunctie hebben voor de omgeving, terwijl leerlingen uit andere kernen weglekken. Dit is overigens een dynamisch gegeven en kan door de jaren heen verschuiven. Onder de kleinere kernen treffen we minder van deze dragende kernen aan dan onder de grote. 31

175 Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen 4.1 Basisgeneratie Volgens de provinciale prognose zal het aantal basisschoolleerlingen de komende 10 jaar afnemen met 17%. Ook daarna wordt nog een daling verwacht, maar die is minder omvangrijk dan ons in de eerstkomende jaren te wachten staat. Niet in alle gemeenten zal die daling even sterk zijn. In Noord- Beveland en Sluis zijn de sterkste dalingen te verwachten, terwijl de basisgeneraties in Middelburg en Reimerswaal welhaast stabiel blijven. Figuur 16 Afname basisgeneratie basisonderwijs, (%) (Bron: Provincie Zeeland) 4.2 Prognoses van gemeenten Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van basisscholen en laten mede daarom ook prognoses opstellen voor leerlingenaantallen per school. Pronexus BV levert voor de meeste gemeenten in Zeeland deze prognoses aan. De gemeenten Noord-Beveland en Veere stellen zelf geen prognoses op voor het basisonderwijs. Zij hanteren de prognoses die ze ontvangen van schoolbesturen. Van drie andere gemeenten zijn geen gegevens ontvangen (Middelburg, Terneuzen, 32

176 Vlissingen). De meeste aangeleverde gemeentelijke prognoses stammen uit 2009 en zijn daarmee redelijk vergelijkbaar met de provinciale prognose. Pronexus maakt voor haar voorspellingen gebruik van een door de VNG goedgekeurd prognosemodel. Daarbij worden herkomstgebieden van scholen gedefinieerd (voedingsgebieden) en wordt de ontwikkeling in de basisgeneraties voor deze voedingsgebieden vooruit berekend. Vervolgens wordt op basis van deelnamepercentages de toestroom naar elke school berekend en gecontroleerd voor de uitstroom naar het speciaal onderwijs (ongeveer 5% van de basisgeneratie). In de prognose wordt ook gekeken naar de ruimte op de woningmarkt. Concreet betekent dit dat het aantal woningen (inclusief de geplande woningbouw) in een gebied wordt meegewogen in de prognose. Belangrijke parameters in het model zijn daarmee enerzijds de historische verandering in de bevolkingsopbouw en met name de geboorten per gebied (mutatiefactor) en anderzijds de te verwachten instroom als gevolg van woningbouwplannen. Gemeenten kunnen door veel woningbouw te plannen derhalve een behoorlijke invloed hebben op de prognoses. Er wordt in de prognoses geen rekening gehouden met het niet doorgaan van woningbouwplannen. Als in werkelijkheid de ontwikkeling in de leerlingenaantallen lager uitkomt dan de prognose, verwijst Pronexus daarbij vaak naar het niet gerealiseerd zijn van geplande woningbouwprojecten. De volgende figuur laat voorspellingen in leerlingenontwikkeling zien die voor een aantal gemeenten zijn gemaakt. Figuur 17 Gemeentelijke prognoses ontwikkeling leerlingenaantallen (%) (Bron: Pronexus, gemeenten) Wanneer we de afname in de basisgeneratie per gemeente zoals door de Provinciale prognose 2009 voorspeld, vergelijken met deze gemeentelijke prognoses vinden we een systematisch verschil. De gemeentelijke prognoses zijn allemaal duidelijk optimistischer en voorspellen in Kapelle en Reimerswaal zelfs stijgingen van leerlingenaantallen. 33

177 4.3 Prognoses van schoolbesturen Tien van de 60 schoolbesturen beschikken over prognoses die zijn uitgevoerd door een extern bureau. Twee schoolbesturen (Archipel en Open Basis) ontvangen prognoses van Buro Planning Verband Groningen. Zij doen dit aan de hand van het PVGpro prognosemodel. Deze prognoseberekening is geheel uitgevoerd volgens de inhoud van het programma van eisen voor leerlingenprognoses van de VNG. Vijf schoolbesturen in Zeeland ontvangen prognoses van de Bond Katholiek Primair Onderwijs, afdeling planning en voorzieningen. De besturenbond berekent de cijfers middels een valide prognosemodel. Daarin zijn ondermeer de demografische gegevens, de woningvoorraad, het wervingsgebied en het deelnamepercentage verwerkt. Het betreft de schoolbesturen Kapriom (Stichting Katholiek Onderwijs in Midden Zeeuws Vlaanderen, prognoses van scholen in de gemeente Terneuzen), Stichting Katholiek Onderwijs Borsele (prognoses van scholen in de gemeente Borsele), Stichting Katholiek Onderwijs Hulst (prognoses van scholen in de gemeente Hulst), stichting Prisma, Katholiek schoolbestuur (prognoses van scholen in de gemeenten Schouwen-Duiveland, Borsele, Vlissingen, Middelburg, Goes en Reimerswaal) en Stichting De Linie, Stichting voor P.C. en R.K. onderwijs (prognoses van scholen in de gemeenten Hulst en Terneuzen). De Linie is inmiddels bestuurlijk gefuseerd met Open Basis en heet nu Stichting Leertij. Eén schoolbestuur, de Primas Scholengroep (Protestants-Christelijk Onderwijs voor de gemeenten Veere en Noord- Beveland) liet in 2007 een prognose uitvoeren door de Besturenraad Protestants- Christelijk Onderwijs. Eén schoolbestuur, de Algemene Basisschool Middelburg (ABS), laat een prognose uitvoeren door VBS consult. Er was één schoolbestuur (Ver. voor Chr. Onderwijs Middelburg) die aangaf dat ze incidenteel prognoses laat uitvoeren voor nieuwbouw en verbouw van scholen. Deze prognoses vragen ze altijd op bij de Besturenraad PCO in Voorburg (niet beschikbaar). Tenslotte laat één schoolvereniging, de Landelijke Vereniging voor Onderwijs aan Kleuters (LOVK) regelmatig onderzoek uitvoeren naar het integrale onderwijssysteem van de school door het onderzoeksbureau AHA Data. Een onderdeel van dit onderzoek is het laten opstellen van een leerlingenaantalprognose. Hiervoor maakte het onderzoeksbureau gebruik van drie bestanden (1- de reeds ingeschreven baby s en peuters bij de LOVK, 2- uitkomsten van de enquête gehouden onder toekomstige ouders waarvan de kinderen nog niet ingeschreven zijn bij de LOVK en 3- circa 22 kinderen die in juni 2004 op komst waren en dus in de afgelopen periode zijn geboren). Negenendertig schoolbesturen laten géén prognoses uitvoeren. Zij maken gebruik van gemeentelijke prognoses en/of maken zelf planningen. Deze laatste zijn korte termijn prognoses, variërend van de prognose van komend schooljaar tot Voor het zelf maken van korte termijn planningen hanteren schoolbesturen eigen berekeningen, bijvoorbeeld op basis van de huidige leerlingenaantallen of op basis van oktobertellingen uit het verleden. Anderen nemen het gemiddelde van de instroom in de afgelopen vier jaar, en dan in een tabel steeds de leerlingen uit de huidige groepen een jaar op te laten schuiven. Een enkele directeur neemt ook de gemiddelde tussentijdse uitstroom mee. Reformatorische scholen baseren hun eigen berekeningen op 34

178 doopcijfers die ze van de kerken ontvangen. Er is ook een schoolbestuur die op basis van cijfers van peuterspeelzalen en geboortes in de kernen een prognose voor de komende telling opstelt. Sommige schoolbesturen maken gebruik van meerdere prognoses; de prognose die ze op laten stellen door de bond of een extern bureau, de prognose die ze zelf maken en de gemeentelijke prognose. Er is daarmee een heel divers palet aan methoden en tijdshorizons die schoolbesturen gebruiken. Het voert te ver om alle uitkomsten hier te bespreken en te beoordelen. Bovendien zijn alle goed uitgevoerde prognoses waar als je in de uitgangspunten ervan gelooft. 4.4 Prognoses per kern Het opstellen van prognoses voor specifieke scholen in een dynamische omgeving waarin het aantal leerlingen sterk daalt en scholen hun deuren moeten sluiten is problematisch. Er ontstaat immers een verdeelprobleem dat sterk afhankelijk is van de veranderende schoolkeuzes van ouders. Het aantal basisschoolleerlingen voorspellen dat over 10 jaar of nog later woont in een kleine kern is eveneens niet gemakkelijk. Een groot deel van die leerlingen is nu nog niet geboren en verhuizingen van enkele aankomende moeders of gezinnen met kinderen in de basisschoolleeftijd kan het aandeel kinderen in een kleine kern sterk beïnvloeden. Toch wagen we hier een poging om een gerichte inschatting van de omvang van de basisgeneratie per kern in Zeeland te maken. Dit levert een beeld op aan de hand waarvan de discussie over de organisatie van het basisonderwijs gevoerd kan worden. We hanteren voor deze prognose de volgende methodiek. We gaan uit van de provinciale bevolkingsprognose die aantallen geeft voor de basisgeneratie per gemeente. We nemen het prognosejaar 2021 als beste voorspeller van het aantal basisschoolleerlingen op 1 oktober We berekenen de verdeling van de basisgeneratie over de kernen van een gemeente als het gemiddelde tussen de verdeling in 2009 en de verdeling die zou ontstaan als we de trend in de basisgeneratie per kern over de periode 2003 tot en met 2010 doortrekken. Voor Cadzand geeft dit een opmerkelijk lage uitkomst, die te verklaren is door het verdwijnen van het asielzoekerscentrum in Cadzand. Daarom is in deze herziene versie van het rapport de prognose voor de gemeente Sluis herberekend. Daarbij is rekening gehouden met het trendmatige effect van de opheffing van het asielzoekerscentrum. 35

179 Figuur 18 Ontwikkeling basisgeneratie Figuur 18 laat zien dat in vrijwel alle Zeeuwse gemeenten kernen zijn waar de leerlingenaantallen meer dan 10% zullen dalen. Alleen in de gemeente Vlissingen is de daling in de drie kernen minder groot. In de volgende figuren is per kern de omvang en verwachte ontwikkeling in de basisgeneratie tussen 2009 en 2020 gegeven met daaronder het aantal basisscholen in die kern. 36

180 Figuur 19 Per kern de omvang en verwachte ontwikkeling in de basisgeneratie tussen 2009 en 2020; daaronder het aantal basisscholen in die kern - Walcheren Walcheren Afgemeten aan de gemeentelijke opheffingsnormen hebben Gapinge, Nieuw- en Sint-Joosland en Ritthem in 2020 niet voldoende kinderen in de kern wonen voor tenminste één basisschool. Aan de gehele westkant van Walcheren is de verwachte leerlingendaling meer dan 10% en bedreigt met name scholen in de kernen met twee of meer scholen. Hier speelt vooral het probleem van de denominatieve diversiteit. 37

181 Figuur 20 Per kern de omvang en verwachte ontwikkeling in de basisgeneratie tussen 2009 en 2020; daaronder het aantal basisscholen in die kern Noord-Beveland, Goes en Borsele 38

182 Noord-Beveland, Goes en Borsele In deze drie gemeenten zullen veel kernen te weinig leerlingen hebben voor een school met meer leerlingen dan de opheffingsnorm. In de gemeente Noord-Beveland zullen in Kats en Geersdijk niet voldoende basisschoolleerlingen wonen voor een school. In de gemeente Goes zullen de kernen Eindewege, Oud-Sabbinge en Kattendijke volgens de gemeentelijke opheffingsnorm te weinig leerlingen hebben voor een basisschool. In Eindewege en Oud-Sabbinge is al geen school meer. Afgemeten aan de gemeentelijke opheffingsnorm wonen in 2020 naar verwachting in 6 kernen van de gemeente Borsele te weinig leerlingen voor één basisschool in de kern. In deze regio speelt duidelijk het probleem het bereikbaar houden van basisonderwijs. Daarnaast speelt in de kernen met meerdere scholen het probleem van de denominatieve diversiteit. 39

183 Figuur 21 Per kern de omvang en verwachte ontwikkeling in de basisgeneratie tussen 2009 en 2020; daaronder het aantal basisscholen in die kern - Schouwen-Duiveland Schouwen-Duiveland Afgemeten aan de gemeentelijke opheffingsnorm wonen in 2020 naar verwachting in 5 van de 17 kernen te weinig leerlingen voor één basisschool in de kern. Het probleem hier is het bereikbaar houden van basisonderwijs. In Brouwershaven en Kerkwerve zal de denominatieve diversiteit onder druk komen te staan. 40

184 Figuur 22 Per kern de omvang en verwachte ontwikkeling in de basisgeneratie tussen 2009 en 2020; daaronder het aantal basisscholen in die kern - Sluis Sluis In zeker vier kernen zal mede ook gelet op de weglek naar België de basisgeneratie niet voldoende zijn voor een school boven de opheffingsnorm. Het probleem hier is het bereikbaar houden van basisonderwijs. Daarnaast speelt in de kernen met meerdere scholen het probleem van de denominatieve diversiteit. 41

185 Figuur 23 Per kern de omvang en verwachte ontwikkeling in de basisgeneratie tussen 2009 en 2020; daaronder het aantal basisscholen in die kern - Terneuzen Terneuzen In de kernen Overslag en Zandstraat blijft de omvang van de basisgeneratie onder de gemeentelijke opheffingsnorm. In de kernen met meerdere scholen en de wijken van de stad Terneuzen speelt het probleem van de denominatieve diversiteit. 42

186 Figuur 24 Per kern de omvang en verwachte ontwikkeling in de basisgeneratie tussen 2009 en 2020; daaronder het aantal basisscholen in die kern - Hulst Hulst In vijf kernen zal het aantal basisschoolleerlingen onder de gemeentelijke opheffingsnorm zijn. In drie van deze kernen is nog een basisschool. Het probleem hier is het bereikbaar houden van basisonderwijs. In de kernen met meerdere basisscholen zal de denominatieve diversiteit gevaar lopen. 43

187 Figuur 25 Per kern de omvang en verwachte ontwikkeling in de basisgeneratie tussen 2009 en 2020; daaronder het aantal basisscholen in die kern - Tholen Tholen In de gemeente Tholen zullen in alle onderscheiden kernen voldoende basisschoolleerlingen aanwezig zijn voor tenminste één school in de kern. Daarbij wordt Anna Jacobapolder gezien als deel uitmakend van (de kern) Sint Philipsland. De basisschool in Anna Jacobapolde telde 40 leerlingen op 1 oktober 2009 en zit daarmee onder de gemeentelijke opheffingsnorm. In de meeste kernen is tenminste één school die dicht bij of zelfs onder de gemeentelijke opheffingsnorm zit. Hier speelt vooral het probleem van de denominatieve diversiteit. 44

188 Figuur 26 Per kern de omvang en verwachte ontwikkeling in de basisgeneratie tussen 2009 en 2020; daaronder het aantal basisscholen in die kern - Reimerswaal en Kapelle Reimerswaal en Kapelle In Oostdijk en Schore zullen naar verwachting te weinig leerlingen wonen voor een basisschool in de kern, afgemeten aan de gemeentelijke opheffingsnormen. In de meeste kernen in de gemeente Reimerswaal is tenminste één school die dicht bij of zelfs onder de gemeentelijke opheffingsnorm zit. In de gemeente Kapelle is verder alleen in de kern Kapelle één school die niet ruim boven de gemeentelijke opheffingsnorm zit. Hier speelt vooral het probleem van de denominatieve diversiteit. 45

189 4.5 Conclusies Bij het kijken naar ontwikkelingen in het basisonderwijs gebruiken partijen uiteenlopende prognoses. De verschillende prognoses geven ook verschillende uitkomsten afhankelijk van de verwachtingen die in het model worden geformuleerd en de tijdshorizon die wordt gekozen. En elke goed berekende prognose is ook waar als je in de uitgangspunten ervan gelooft. Lang niet alle schoolbesturen laten leerlingenprognoses voor hun school of scholen opstellen. Vaak wordt gebruik gemaakt van de prognoses die gemeenten laten maken. De VNG heeft een aantal richtlijnen geformuleerd voor prognosemodellen. Toch laat de hardheid van de mogelijke uitgangspunten in die prognose te wensen over. Zo kunnen gemeenten hun (vaak ambitieuze) woningbouwplannen als uitgangpunt in de prognose laten meenemen, terwijl ze weten dat niet alle plannen tot realisatie zullen komen. De vergelijking van de gemeentelijke prognoses met de beleidsarme prognose van de provincie Zeeland levert op dat leerlingenaantallen in de gemeentelijke prognoses systematisch optimistischer worden voorspeld. Bij de aankomende sterke daling van het leerlingenaantal in het basisonderwijs, betekent dit dat gemeenten extra voorzichtig moeten zijn vergaande consequenties te trekken uit deze prognoses. De kans op maatschappelijk desinvesteren is groot. Het basisonderwijs gaat fors krimpen, maar niet in alle gemeenten even sterk. De gemeente Noord- Beveland, Sluis en Schouwen-Duiveland zullen de krimpkoplopers zijn. Volgens de voor dit rapport opgestelde prognoses per kern zullen in de kernen Zuidzande in de gemeente Sluis en Serooskerke op Schouwen-Duiveland in 2021 in het geheel geen kinderen in de basisschoolleeftijd meer wonen. Het grote probleem voor het basisonderwijs in de komende 10 jaar is het bereikbaar houden van kwalitatief goed en denominatief divers onderwijs. De verwachting is dat de daling over tien jaar voor een belangrijk deel achter de rug zal zijn en dat het aantal basisschoolleerlingen in Zeeland dan rond de zal schommelen. Deze omvang kan daarom als stabiel uitgangspunt voor een veranderende organisatie van het basisonderwijs in Zeeland worden genomen. 46

190 Hoofdstuk 5 Schoolgrootte en kwaliteit 5.1 Kwaliteit van onderwijs, een veelomvattend begrip Inleiding Het begrip kwaliteit van onderwijs is geen eenvoudig te doorgronden begrip. Toch wordt het begrip in kranten, tijdschriften, op het journaal en in toespraken van politici veelvuldig gebezigd. Zeker de laatste jaren is er veel aandacht voor de ontwikkeling van een kenniseconomie in Nederland om gelijke tred te kunnen houden met hoog ontwikkelde landen. Ook in dit verband wordt de relatie gelegd met kwalitatief hoogwaardig onderwijs. In wetenschappelijke literatuur is er geen sprake van een allesomvattende invulling van het begrip onderwijskwaliteit. Wel zijn er een aantal invalshoeken om onderwijskwaliteit invulling te geven. Deze hangen samen met opvattingen over mens- en maatschappijbeelden. Enkele invalshoeken VPRO uitzending 'Hoogvliegen in Laagland' Rob Wijnberg deed in dit opzicht een poging onderwijskwaliteit in kaart te brengen in het VPROprogramma 'Tegenlicht' van 23 maart 2009: 'Hoogvliegen in Laagland'. In die uitzending werd een accent gelegd op manieren van onderwijs, die talentontwikkeling meer kansen geven. Daarbij ging hij uit van de centrale vraag: Waar is onderwijs eigenlijk voor bedoeld? Hij komt tot de volgende invalshoeken. Om kinderen: - zo hoog mogelijk te laten presteren (economisch) - zo gelukkig mogelijk te laten worden (persoonlijk) - zoveel mogelijk aan de samenleving te laten bijdragen (burgerschap) Het zal duidelijk zijn, dat deze invalshoeken tot grote verschillen in inrichting van het onderwijs leiden. De antwoorden van deskundigen als Frank Ferudi, Robbert Dijkgraaf en John Moravec op de vraag waar het in het onderwijs over zou moeten gaan, waren even tegenstrijdig als intrigerend. Dit gaat van herstellen van het onderwijs gericht op puur vergaren van kennis (Ferudi) tot afschaffen van het onderwijs, want kennis is overal te verkrijgen op het net, waarom zou je dan nog scholen nodig hebben (Moravec). Dijkgraaf geeft onder meer aan dat hij denkt, dat nog veel meer bereikt zou kunnen worden als meer gebruik gemaakt zou worden van de creativiteit van kinderen. Hij voegt er meteen aan toe, dat dit wel heel erg moeilijk te realiseren is binnen de huidige onderwijspraktijk. 47

191 Kwaliteitsagenda primair onderwijs De vigerende kwaliteitsagenda 2 primair onderwijs (eind 2007) samengevat in de notitie: 'Scholen voor morgen' kiest voor een heel sterk accent op het belang van taal en rekenen, "want deze basisvaardigheden zijn onmisbaar voor het succes van kinderen in andere vakken op school, in hun verdere schoolloopbaan en in de maatschappij. De doelstelling waar het uiteindelijk om gaat vinden we onder het kopje: Wat willen we bereiken? Het antwoord daarop is: Als we mee willen doen in de mondiale kenniseconomie, dan moet het taal- en rekenniveau omhoog. Verder in het beleid wordt ook duidelijk gemaakt dat aanwezig talent niet (meer) verloren mag gaan. Er moet uitdrukkelijk geïnvesteerd worden in excellentie. Kwaliteit wordt in dit beleid sterk gekoppeld aan het verwerven van kennis en vaardigheden in de instrumentele vaardigheden. Productiviteit onderwijs Het rapport 'Productiviteit onderwijs 3 uitgebracht in het kader van de brede heroverwegingen als gevolg van de economische crisis in april 2010, benoemt het kwaliteitsbegrip vanuit de functies die een onderwijssoort vervult. De hoofdfunctie van het primair onderwijs is bijvoorbeeld funderend en socialiserend. Het voortgezet onderwijs bouwt hier op voort en voegt daar aan toe een oriënterende en selecterende functie en in een aantal gevallen ook een eindkwalificerende functie. Het vervolgonderwijs (mbo, hbo, wo) is specialiserend en(eind)kwalificerend. Afhankelijk van de functies van een bepaalde onderwijssoort kunnen data verzameld worden om na te gaan of deze functies ook naar behoren vervuld worden. In veel gevallen gaat dat dus verder dan de enge invulling van kwaliteit waarin vaak uitgegaan wordt van de mate waarin leerlingen zich vaardigheden in de kernvakken verwerven. Invalshoeken onderwijskwaliteit en kleine scholen In het kader van deze nota hebben we met deze (toekomstige) beleidsuitspraken te maken. Net zo goed als grotere scholen, wordt van kleinere scholen verwacht, dat de gemiddelde leerprestaties op de terreinen van taal en rekenen verbeteren. Ook ligt er de opdracht talent niet verloren te laten gaan. Condities om een en ander te realiseren worden ook in 'Scholen voor morgen' benoemd: - achterstandenbeleid waaronder de VVE-maatregelen; - aandacht voor excellentie; - rijke leeromgeving, waaronder techniek; - ouderbetrokkenheid; - leren van en met elkaar om de deskundigheid van de leerkrachten en directeuren te vergroten. Verderop in dit hoofdstuk komen we op een aantal van deze condities terug. 2 Ministerie van OC&W., Scholen voor morgen. Den Haag, november Inspectie der Rijksfinanciën. Productiviteit onderwijs, rapport brede heroverwegingen, Den Haag, april

192 Invalshoeken onderwijskwaliteit en gegevens Om over het voorgaande uitspraken te kunnen doen worden op landelijk/internationaal niveau veelal metingen verricht die gegevens opleveren over de de politieke kwaliteit van onderwijs en de technische kwaliteit van onderwijs. De beide benaderingen worden hierna kort toegelicht. De politieke kwaliteit van onderwijs Politieke kwaliteit van onderwijs gaat over de wijze waardoor onderwijs bijdraagt aan het verhogen van de kennis en vaardigheden van de bevolking, en de manier waarop het meewerkt aan het verkleinen van achterstanden van bepaalde groepen. Politieke kwaliteit van onderwijs richt zich op het doen vervagen van verschillen in afkomst tussen leerlingen, en richt zich op het onderwijssucces dat behaald kan worden bij de best en slechtst presterende leerlingen. Daarbij is een belangrijke indicator of de leerlingen hun opleiding afronden met een basishouding die past bij de maatschappij waar ze instappen. Deze kwaliteit wordt gemeten door het vergelijken van gegevens van verschillende opleidingen, soms aanvullend geordend op provincie, land, werelddeel, bevolkingsgroep of sociaal economische achtergrond. Het geeft een beeld van hoe landen of bevolkingsgroepen zich tot elkaar verhouden als het gaat om het instromen in een opleiding, het behalen van schoolsucces, en het vinden van een passende plek in de samenleving waarbij specifiek ook gekeken wordt naar de mate waarin de achtergrond de uitkomst beïnvloedt. De technische kwaliteit van onderwijs De technische kwaliteit gaat in op de resultaten die behaald zijn door het gegeven onderwijs. Indicatoren zijn de mate waarin leerlingen door een bepaalde opleiding worden toegerust voor hun toekomstige taken. Gegevens leveren een ranglijstnotering gebaseerd op output (jaarlijkse Trouwpublicaties over resultaten van scholen in het voortgezet onderwijs). Hieronder valt ook het onderzoek dat nagaat wat de output is in vergelijking met de kenmerken van de ingestroomde leerlingen. Met name die laatste vergelijking geeft een genuanceerd beeld van het kennissurplus dat een opleiding weet te bewerkstelligen. In Nederland beoordeelt de onderwijsinspectie de kwaliteit van het basisonderwijs. In het kader van dit rapport is de in juni uitgebrachte notitie Zeer zwakke scholen in het basisonderwijs van belang. Een belangrijk contextkenmerk van zeer zwakke scholen is namelijk, dat je deze met name aantreft buiten de grote steden op het platteland vooral in het noorden. Het gaat dan vrijwel altijd om kleine scholen. Bij het onderdeel didactische kwaliteit komen we hier nader op terug. Voor het meten van zowel de technische als de politieke kwaliteit zijn verschillende soorten data nodig. Door middel van administratieve data kunnen met name de interne technische kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie worden vastgesteld van scholen of opleidingen. Denk hierbij bijvoorbeeld 4 Inspectie van het Onderwijs: Zeer zwakke scholen in het basisonderwijs , Utrecht

193 aan de Cito-gegevens en de inspectiegegevens, maar ook aan internationale vergelijkende data zo bijvoorbeeld de PISA 5 -data en de TIMSS 6 -data. Gegevens en beleid Met name de laatste twee onderzoeken worden veel aangehaald bij het legitimeren van beleidsbeslissingen. Naar aanleiding van de Timms onderzoeken, waaruit zou blijken dat rekenonderwijs in Nederland in verhouding tot vergelijkbare landen qua prestaties achteruit zou gaan, werd de Nederlandse Academie van Wetenschappen gevraagd hier nader onderzoek naar te doen 7. Zo is het voorstel in de hiervoor genoemde nota 'Productiviteit onderwijs' Nederland weer in de top 5 van best presterende landen te brengen op onderwijsgebied hierop gebaseerd (overigens met een budget dat 20% lager is dan op dit moment). Hierbij gaat het dan wel om onderwijskwaliteit in engere zin. Dit is in lijn met de kwaliteitsagenda primair onderwijs: accent op taal en rekenen om mee te kunnen blijven doen in de mondiale kenniseconomie. Kwaliteit van het Nederlands onderwijs op grond van deze benaderingen Nederland komt gemiddeld steeds uit in de hogere regionen van deze internationale onderzoeken. Wel is er de laatste jaren een neergaande trend te constateren. Zoals gezegd leverde dat met name ten aanzien van het rekenonderwijs de nodige onrust op. De KNAW onderzocht of de kwaliteit van het rekenonderwijs in Nederland daadwerkelijk minder is dan enkele decennia geleden en in welke mate realistisch rekenonderwijs daar een bijdrage aan geleverd zou hebben. De conclusies van dit onderzoek kwamen er op neer, dat het niet veel uitmaakt of je leert rekenen op de realistische of de mechanistische manier. Wat uitmaakt is de man of vrouw voor de klas. De commissie maakt zich zorgen over het volgende: : Te weinig Nederlandse leerlingen behalen een geavanceerd rekenniveau. Volgens de commissie ongewenst voor een klein land als Nederland, dat het van zijn innovatieve slagkracht moet hebben. Hoe dan ook met politieke en technische kwaliteit van het onderwijs zijn directeuren en leraren in hun dagelijks werk niet veel bezig. Het dagelijks werk wordt ingevuld met een aantal praktische kwaliteiten om de doelen van het landelijk beleid te realiseren. Het zal blijken, dat schoolgrootte van grote invloed is op de condities waaronder deze kwaliteiten tot hun recht kunnen komen. 5 PISA = Programme for International Student Assessment: Sinds 2000 wordt eens in de drie jaar een representatieve steekproef getrokken uit de 15-jarige scholieren die vervolgens uitgebreid getest worden op hun kennis en vaardigheid van (moeder-)taal, wiskunde en natuurwetenschappen. 6 TIMSS = Trends in International Mathematics and Science Study: Sinds 1995 wordt wereldwijd elke vier jaar de kennis van leerlingen in de exacte vakken gemeten met een internationale TIMSS-toets voor het primair en/of het voortgezet onderwijs. 7 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen: Rekenonderwijs op de basisschool, Amsterdam

194 5.2. Een meer praktijkgerichte benadering van het begrip onderwijskwaliteit Inleiding In de vorige paragraaf zijn kwaliteitsaspecten belicht, die sturing geven en bepalend zijn voor de inhouden die in het onderwijs aan bod moeten komen. Ze zeggen weinig tot niets over de wijze waarop doelen gerealiseerd moeten worden. Termen als evidence-based; research based; resultaatgerichtheid; opbrengstgerichtheid; leren van en met elkaar moeten hun vertaalslag vinden in de dagelijkse praktijk. Hierna hebben we het over de kwaliteitsaspecten die er toe bijdragen of de doelstellingen van de kwaliteitsagenda primair onderwijs en de functies funderend en socialiserend, die toebedacht zijn aan het primair onderwijs gerealiseerd worden. Dat zijn: de pedagogische kwaliteit van onderwijs; de didactische kwaliteit van onderwijs; de organisatorische kwaliteit; de ontwikkeling van de kwaliteit van de medewerkers en de rol van het onderwijskundig leiderschap; de kwaliteit van onderwijs in relatie tot de maatschappelijke positionering van de school. Deze facetten worden één voor één globaal geschetst. Na elke toelichting wordt aangegeven in welke mate dit kwaliteitsaspect bij het onderwijs in een kleine(re) school gerealiseerd kan worden. De pedagogische kwaliteit van onderwijs Toelichting In de Wet op het onderwijstoezicht (WOT) staan de aspecten beschreven waarop een school wordt beoordeeld. De Inspectie van het Onderwijs hanteert voor de pedagogische kwaliteit van het onderwijs de volgende criteria 8 : 1. De ouders zijn betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 2. De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school. 3. Het personeel voelt zich aantoonbaar veilig op school. 4. De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen. 5. De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school. 6. De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om de school. 7. Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. Hierbij speelt het zich veilig voelen van de leerling een grote rol: kinderen die zich letterlijk niet veilig voelen binnen de school omdat ze bvb worden gepest, staan minder open om te leren. Maar ook minder letterlijk: als kinderen zich niet veilig voelen om te kunnen zeggen wat ze willen zeggen, vragen wat ze willen vragen, dan worden kinderen belemmerd in hun leerproces. Om te kunnen leren heeft een kind de veiligheid nodig om fouten te kunnen maken. Dit wordt bevestigd in 8 Inspectie van het Onderwijs, Toezichtkader 2009 primair onderwijs voortgezet onderwijs. Utrecht,

195 wetenschappelijk onderzoek 9. Daarnaast is het van belang de support van ouders en omgeving te hebben voor het proces dat zich in de school afspeelt. Cruciaal voor de pedagogische kwaliteit van onderwijs is de relatie tussen leraar en leerling. De leraar die gekenmerkt wordt door een gematigde mate van dominantie maar ook door een matige tot hoge mate van coöperatie naar de leerlingen, is in staat de beste relatie met de leerlingen te onderhouden. Dat wil zeggen dat deze docent werkt vanuit krachtig leiderschap aan helder gestelde doelen, maar dat hij echt belangstelling heeft voor de behoeften en meningen van de leerlingen en deze als volwaardige personen benadert. Op groepsniveau heeft het pedagogisch handelen veel te maken met de wijze waarop de klas gemanaged wordt. Het klassenmanagement (heldere procedures en afspraken) bepaalt voor een belangrijk deel de rust en de werksfeer die in de klas aanwezig is. Veiligheid is ook de basis voor het opdoen van positieve ervaringen in de contacten met medeleerlingen en is essentieel voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Het horen bij een groep (peergroup) is in dit verband ook een belangrijk aspect. De mate waarin leerkrachten in staat zijn deze processen te bevorderen (bvb door zorg te dragen voor respectvol met elkaar omgaan) is een wezenlijk onderdeel van de pedagogische kwaliteit van het onderwijs. 10 De pedagogische kwaliteit van onderwijs in de kleine school Voor de leraar verbonden aan een kleine school vormt het leiding geven aan de klas vanuit gematigde dominantie en gematigde medewerking geen probleem. Het handhaven van orde en rust is een vereiste in een klaslokaal waar meerdere jaargroepen tegelijk aan verschillende taken werken, waarbinnen ook nog gedifferentieerd wordt. Bij een goede organisatie biedt de kleine groep leerlingen ruimte aan de leraar om in te gaan op persoonlijke suggesties van kinderen voor lesvorm of inhoud. De leraar op een kleine school hoeft in veel gevallen tijdens pauze- en andere ontspanningsmomenten zijn aandacht over minder kinderen te verdelen. Hierdoor is de kans dat kinderen zich gezien voelen groter. Ten aanzien van de pedagogische kwaliteit is onze conclusie, dat vanuit de leerkracht bezien er geen wezenlijke verschillen zijn tussen grote en kleine scholen. Bij -in de toekomst steeds vaker voorkomende - situaties, waar in een jaargroep een beperkt aantal kinderen zitten (< 5) zijn de mogelijkheden tot het ontwikkelen van groepsprocessen beperkter dan in grotere groepen kinderen. Ook de diversiteit aan ervaringen, die kinderen in dit verband op kunnen doen is beperkter. Juist door variatie in ervaringen wordt sociaal leren bevorderd. Op kleine scholen is de kans, dat zich in dit kader beperkingen voordoen groter. 9 Marzano, R.J., Wat werkt op school, research in actie. Middelburg, Marzano, R.J., Wat werkt in de klas, research in actie. Middelburg,

196 De didactische kwaliteit van onderwijs Toelichting Deze kwaliteit is het sterkst te linken aan het adagium van opbrengstgericht werken in de nota 'Scholen voor morgen' en in die zin cruciaal om de doelen van dit beleid te realiseren. In het eerder genoemde rapport Zeer zwakke scholen in het basisonderwijs van de onderwijsinspectie wordt dit nog eens benadrukt: de mate van opbrengstgericht werken is een belangrijke aanwijzing voor de kwaliteit van het onderwijs en tevens een belangrijke sleutel tot kwaliteitsverbetering. De didactische kwaliteit van het onderwijs wordt door de Inspectie van het Onderwij op basis van de 12 volgende criteria beoordeeld, waaronder de didactische basics: * De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 5.2* De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 5.3* De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. Maar ook: 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Met name de criteria onder 6 vragen om afspraken op schoolniveau waarin helder is geformuleerd per vak, per leerjaar welke onderwerpen onderwezen zullen worden, ongeacht welke leraar welk vak geeft aan welke klas. Ook is van groot belang dat de leraren voor het uitvoeren van dit gedegen programma 14 kunnen beschikken over voldoende lestijd. Daarnaast is het van belang dat de school kan sturen en evalueren op algemene, schoolbreed geformuleerde doelen en op doelen die op leerlingniveau zijn vastgesteld. Hiermee kan namelijk de mate van efficiëntie van de school worden vastgesteld. De criteria onder 5 gaan over de kern van het vakmanschap van de leraar. In welke mate is hij/zij in staat de leerstof inzichtelijk te maken voor kinderen en de juiste afstemming te vinden tussen voordoen-nadoen, zelfontdekkend leren en leren van en met elkaar. 11 Inspectie van het onderwijs: Zeer zwakke scholen in het basisonderwijs Utrecht juni Inspectie van het Onderwijs, Toezichtkader 2009 primair onderwijs voortgezet onderwijs. Utrecht, De asterisk geeft aan dat de Inspectie van het Onderwijs dit criterium als een van de normindicatoren voor kwalitatief goed onderwijs beschouwt 14 Marzano, R.J., Wat werkt op school, research in actie. Middelburg,

197 Uit meta-analytisch onderzoek zijn negen verschillende didactische strategieën gebleken die mits door de leraar op de juiste wijze en met regelmaat toegepast een positief effect hebben op de leerresultaten van leerlingen. De volgende negen didactische strategieën 15 moeten dus tot het basisrepertoire van elke leraar behoren: leerlingen overeenkomsten en verschillen laten identificeren; leerlingen samenvatten en notities laten maken; inspanningen bevestigen en erkenning geven door de leraar; huiswerk geven en mogelijkheid tot oefenen bieden aan de leerlingen; mogelijkheid tot non-verbale representatie van de lesstof bieden; de leerlingen coöperatief laten leren; doelen stellen en hierop feedback geven door de leraar; leerlingen laten leren door middel van het formuleren van vragen en hypotheses en deze laten testen; voorkennis van de leerlingen activeren door aanbieden van vragen, aanwijzingen en kapstokken; Om deze didactische strategieën goed te kunnen toepassen, moet de leraar niet alleen beschikken over de benodigde kennis en vaardigheden rondom deze aanpakken, maar heeft de leraar ook tijd nodig in zijn of haar werkdag om goed zicht te verkrijgen en te behouden op de individuele leerlijnen en onderwijsbehoeften van leerlingen. Deze vormen de basis voor de planning van onderwijsactiviteiten, waarin bovengenoemde strategieën een plaats krijgen. Daarbij worden afwisselend activiteiten georganiseerd voor de hele groep, kleine groepen kinderen en soms individuele kinderen. In het leerproces van kinderen blijkt interactie van cruciale betekenis. Niet alleen de interactie tussen leerkracht en leerling, maar juist ook die tussen leerlingen onderling mits met een aantal factoren rekening gehouden wordt. Uit wereldwijd onderzoek is gebleken dat coöperatief leren positief bijdraagt aan het leerrendement. Volgens David en Roger Johnson (1999) 16 zijn er vijf bepalende factoren voor coöperatief leren, namelijk positieve wederzijdse afhankelijkheid, directe ondersteunende interactie, individuele aanspreekbaarheid en groepsverantwoordelijkheid, intermenselijke en kleine groepsvaardigheden en groepsevaluatie. De groepen waarin coöperatieve werkvormen effectief toegepast kunnen worden, bestaan bij voorkeur uit 3 à 4 leerlingen. Uit onderzoek blijkt dat wanneer de groepen homogeen qua niveau worden ingedeeld, dit vooral bij de kinderen met een gemiddeld niveau tot een groot positief effect op de leerresultaten leidt. Voor de kinderen met een bovengemiddeld of een minder dan gemiddeld niveau wordt er respectievelijk geen en zelfs een negatief effect op de leerresultaten bewerkstelligd wanneer groepen homogeen worden ingericht. De beste resultaten worden behaald, als de gekozen structuren worden afgestemd op de te bereiken doelen en er gebruik gemaakt wordt van wisselende groepssamenstellingen (homogeen/heterogeen naar ontwikkelingsniveau, sexe, achtergrond). Voor de volledigheid dient opgemerkt te worden, dat de coöperatieve werkvormen bij alle overige 8 didactische strategieën toegepast kunnen worden. 15 Marzano, R.J., Wat werkt in de klas, research in actie. Middelburg, Marzano, R.J., Wat werkt in de klas, research in actie. Middelburg,

198 De didactische kwaliteit van onderwijs in de kleine school Het voorgaande toepassen in een situatie, waarin 3 leerjaren in een lokaal zitten brengt duidelijke beperkingen met zich mee. Waar in een situatie met 1 of 2 groepen voor bij voorbeeld een rekenles respectievelijk 1 uur of ½ uur per leerjaar beschikbaar is, moeten de leerkracht in zo n situatie in 20 minuten de instructie zo effectief geven, dat kinderen voor een belangrijk deel van de resterende tijd er zelf mee uit de voeten kunnen. Als in zo n situatie er ook nog sprake is van kinderen met handelingsplannen soms op basis van leerling-gebonden financiering dan vraagt het organiseren van het onderwijsleerproces grote creativiteit en flexibiliteit van de leerkracht gebaseerd op deskundigheid van hierboven genoemde zaken. Ontwikkelingen in het kader van passend onderwijs (het concept van 1-zorgroute bvb) doen een groter beroep op de didactische kwaliteiten van de leerkrachten. Dit geldt uiteraard voor zowel grote als kleine scholen. Het is evident, dat in de situatie van een kleine school dit beroep zwaarder zal wegen. Met name het toepassen van coöperatieve werkvormen kan een positieve bijdrage leveren aan het doorleven van de lesstof door de kinderen. Zoals hiervoor aangegeven vergroot variatie in soorten structuren en variatie in samenstelling van groepen het effect. Met name met het laatste heeft een situatie met 3 soms relatief kleine jaargroepen grote beperkingen. Ten aanzien van de didactische kwaliteit van het onderwijs is onze conclusie, dat de huidige inzichten over effectieve onderwijsstrategieën in de setting van een kleine school zeer hoge eisen stellen aan de kwaliteiten, die je van leerkrachten kunt verwachten. Zoals eerder gezegd is deze kwaliteit rechtstreeks te linken aan de doelen van landelijk beleid (kwaliteitsagenda, passend onderwijs). De condities ten aanzien van deze kwaliteit zijn voor kleine(re) scholen zwaarder dan in een grotere setting. Een en ander wordt bevestigd door de conclusies uit het rapport Zeer zwakke scholen in het basisonderwijs van de onderwijsinspectie. Daarin is een conclusie: Uit het onderzoek komt naar voren dat de mate van opbrengstgericht werken een belangrijke aanwijzing is voor de kwaliteit en tevens een belangrijke sleutel tot kwaliteitsverbetering. De kwaliteit van het bestuur en het management zijn hierbij een belangrijke factor. Aandacht voor en analyse van de ontwikkeling van de opbrengsten is voor het schoolbestuur en directie noodzakelijk om zicht te krijgen op de kwaliteit van het onderwijs. De organisatorische kwaliteit van het onderwijs Toelichting Binnen het primair onderwijs wordt steeds meer gebruik gemaakt van specialismen. Met het beleid gericht op afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van kinderen binnen de school zelf om daarmee de uitstroom naar het speciaal onderwijs te beperken, gingen interne begeleiders hun rol spelen binnen het primair onderwijs. Onderdeel daarvan is dat binnen het onderwijs ruimte gecreëerd wordt voor die kinderen, die hoogbegaafd zijn en binnen de normale setting onvoldoende aan hun trekken komen en daardoor onder gaan presteren. Op steeds meer scholen wordt gebruik gemaakt van vakgebied -specialismen zoals taal- en rekencoördinatoren. Naast de inhoudelijke specialismen zijn er tal van taken binnen de school te vervullen. Te denken valt aan formele vertegenwoordigingen in mr; organiseren van buitenschoolse activiteiten, 17 Inspectie van het Onderwijs: Zeer zwakke scholen in het basisonderwijs Utrecht, juni

199 huishoudelijke diensten; informele vertegenwoordigingen in de plaatselijke verenigingen en/of instellingen, etc. etc. Het goed invulling kunnen geven aan de hiervoor genoemde taken, zowel organisatorisch als inhoudelijk levert een belangrijke bijdrage aan het kwalitatief goed functioneren van de school. De organisatorische kwaliteit van het onderwijs en de kleine school Het voorgaande schetst de ontwikkeling van specialismen in het primair onderwijs en een takenpakket dat in de afgelopen jaren aanzienlijk is uitgebreid. Ten aanzien van de organisatorische kwaliteit van het onderwijs in de kleine school is onze conclusie, dat het in die situatie zeer lastig is de specialismen, die langzamerhand gemeengoed worden in het onderwijs in huis te hebben. Tevens kan het aantal taken, dat in iedere school uitgevoerd moet worden, over minder hoofden verdeeld worden. Allemaal redenen, waardoor de organisatorische kwaliteit van het onderwijs op de kleine school onder druk staat. Bij kleine scholen is er een ontwikkeling naar meerschoolse leiding. Meestal ben je directeur van 2 kleine scholen, wat inhoudt het voeren van twee administraties, het bijwonen van een dubbele portie ouderavonden etc. Eén en ander heeft vaak tot gevolg, dat het takenpakket van de leerkrachten extra wordt belast. In de praktijk blijkt anderzijds ook, dat uitzoekwerk etc. maar één keer moet gebeuren en dat op die manier kleine scholen in die situatie ook makkelijker van elkaar profiteren. Een meerschoolse directeur staat meestal niet zelf meer voor de klas en kan zich dan vooral toespitsen op zijn/haar onderwijskundige taak, mits het administratieve werk voor 2 scholen goed geregeld is. In dit kader dient ook opgemerkt te worden, dat de implementatie van de functiemix op kleine scholen zeer moeilijk is gezien de randvoorwaarden die hieraan gesteld worden,. Deze kwaliteit komt op schoolniveau extra onder druk te staan als leerkrachten/directies disfunctioneren of als er sprake is van (langdurige) ziekte. In het laatste geval is het vaak moeilijk vervangers te krijgen die vlot in kunnen stappen in de complexe onderwijssituaties. De ontwikkeling van de kwaliteit van de medewerkers en de rol van het onderwijskundig leiderschap Toelichting De invloed van de leraar op de leerprestaties van de leerlingen is 2/3 deel van de totale invloed van de school op het leren van de kinderen 18. Een belangrijk deel wordt in dit verband bepaald door de pedagogische en didactische kwaliteiten van de leraar (zie hiervoor). Deze ontwikkelen zich vooral in een situatie, waarin op basis van collegialiteit en professionaliteit systematisch aan de eigen en de schoolontwikkeling gewerkt kan worden. Leren van en met elkaar komt dan in veel gevallen tot zijn recht als dit plaatsvindt met leerkrachten in vergelijkbare situaties. (bvb leerkrachten onderbouw, middenbouw en/of bovenbouw). Verder is uit onderzoek gebleken, dat de kwaliteit van de leraar positief beïnvloed wordt door gerichte bij- en nascholing en training, vooral als deze gekoppeld is aan de dagelijkse praktijk. De belangrijke factor om dit proces tot stand te brengen en te houden is de onderwijskundige leiding. 18 Marzano, R.J., Wat werkt op school, research in actie. Middelburg,

200 Uit het hiervoor genoemde rapport 'Productiviteit onderwijs' wordt op bladzijde 167 een Amerikaans onderzoek aangehaald, dat aantoont dat het verschil tussen een gemiddelde en een goede schoolleider het verschil maakt tussen een school met gemiddelde prestaties of een school, die bij de beste 20% scoort. De inspectie van het onderwijs constateert in vrijwel alle gevallen bij zwakke scholen een zwak management (zwakke schoolleiders en een zwak schoolbestuur). Indirecte beïnvloeding van de kwaliteit van het onderwijs door de schoolleider gebeurt door het uitvoeren van een beoordelingscyclus. Directe beïnvloeding vindt plaats door letterlijk het initiatief te nemen bij onderwijskundige ontwikkelingen door het uitdragen van een heldere onderwijskundige visie en te zorgen voor heldere besluiten over veranderingen en er voor te zorgen dat deze ook uitgevoerd worden. Marzano c.s. 19 hebben via meta-analytisch onderzoek berekend, dat de correlatie tussen het leiderschapsgedrag van de schoolleider en de gemiddelde schoolprestaties van de leerlingen op.25 ligt. Dit onderzoek geeft aan dat verbetering of verslechtering van leiderschapsgedrag rechtstreeks van invloed is op de gemiddelde leerprestaties van de leerlingen op een school. Voorgerekend wordt dat een afwijking van 1 standaarddeviatie op schoolleidergedrag een verschil te zien geeft van 10 percentielpunten op gemiddelde leerling-prestaties. In dezelfde publicatie worden 21 taken van leidinggevenden toegelicht waarvan een verband met leerprestaties van kinderen is aangetoond. Gepleit wordt voor het samenstellen van stuurteams bij het invoeren van veranderingen. Dit om er zorg voor te dragen, dat deze 21 taken zo goed mogelijk ingevuld worden en leiding onder medewerkers gespreid wordt. Hoe de verdeling van taken ingevuld wordt is weer afhankelijk van het type verandering (al dan niet paradigma doorbrekend). Een aantal taken ligt altijd bij de formele leiding. Dat zijn: Optimisme, Bevestiging, Idealen en Overtuigingen; Zichtbaarheid, Situationeel bewustzijn, Relaties, Communicatie, Cultuur en Invloed geven. De formele leiding heeft als primaire taak letterlijk het initiatief te nemen bij de ontwikkeling van de school en daarmee ook bij de ontwikkeling van de medewerkers. Essentieel daarbij zijn de taken, die liggen op het terrein van onderlinge relaties en communicatie. Inhoudelijke en veranderkundige taken kunnen verdeeld worden onder de leden van de stuurgroep. De ontwikkeling van de kwaliteit van de medewerkers en de rol van het onderwijskundig leiderschap in de kleine school Kwaliteit van medewerkers wordt in belangrijke mate bepaald door de mate waarin deze zich binnen hun beroep verder willen/kunnen ontwikkelen. Samenwerken met collega s blijkt in deze een krachtige motor te zijn, zo zelfs dat het expliciet onderdeel uitmaakt van de strategieën die uitgezet zijn in de kwaliteitsagenda voor het primair onderwijs. Het zal duidelijk zijn, dat de groep waar uit geput kan worden in een relatief kleine school beperkt is. Tevens is het niet goed mogelijk ervaringen uit te wisselen met collega s die les geven in dezelfde bouw van de school. In veel situaties ben je de enige leerkracht in een bouw. Duo-baners hebben in dit verband geluk. Zoals hiervoor aangegeven zijn leidinggevenden cruciaal bij het aansturen van ontwikkelingsprocessen binnen hun school. Van belang is draagvlak binnen de school te creëren en leidinggevende taken onder medewerkers te spreiden. In dit verband doen zich eveneens de beperkingen van een kleine school voor. Ook daar voltrekken zich vaak meerdere veranderingen 19 Marzano, R.J., T. Waters & B.A. McNulty, Wat werkt: Leiderschap op school. Middelburg,

201 tegelijk. Om in zo n kleinschalige situatie steeds weer andere stuurteams samen te stellen wordt vaak als overdreven aangemerkt: Iedereen is toch overal bij betrokken. Vaak ontbreekt het ook aan voldoende spreiding aan specialismen binnen een klein team (zie hiervoor). Dit fenomeen draagt wellicht bij aan de constatering van de inspectie, dat op die kleine scholen, die als (zeer) zwak worden aangemerkt, vaak (te) informeel wordt samengewerkt. Ten aanzien van de ontwikkeling van de kwaliteit van de medewerkers en de rol van het onderwijskundig leiderschap binnen de kleine school is onze conclusie, dat deze op beide fronten zijn beperkingen kent. Enerzijds door het gebrek aan collega s, waarmee samengewerkt/geleerd kan worden vanuit vergelijkbare situaties anderzijds door de neiging veranderingen op meer informele wijze te regelen en daardoor duidelijke leiding ontbreekt. De kwaliteit van onderwijs in relatie tot de maatschappelijke positionering van de school Toelichting Het is onmiskenbaar zo, dat goede relaties tussen school, ouders en gemeenschap een positief effect hebben op de leerprestaties van de leerlingen 20. Communicatie, participatie bij alledaagse activiteiten en betrokkenheid bij bestuur van ouders en gemeenschap zijn hierbij sleutelbegrippen. Uit onderzoek blijkt, dat het belang van de betrokkenheid van ouders meer expliciet is en de betrokkenheid van de samenleving meer impliciet. Betrokkenheid van ouders en gemeenschap bij de school heeft voordelen voor de school. Het verenigingsleven kan inhoudelijk input leveren aan vaklessen gym en muziek bijvoorbeeld, ouders kunnen gastlessen verzorgen of ingezet worden in ondersteunende of organiserende taken. Ook kan de school vanuit het netwerk dat uit ouders en gemeenschap bestaat aan financiële of materiële middelen komen om bepaalde speciale projecten te organiseren. De kwaliteit van onderwijs op een kleine school in relatie tot de maatschappelijke positionering van de school It takes a village to raise a child is een gezegde dat zijn oorsprong vindt in de Afrikaanse cultuur, waar elk kind letterlijk een kind van de (gesloten) gemeenschap was. Het is maar zeer de vraag of in de huidige maatschappij de positie van een kleine school in de dorpsgemeenschap principieel verschilt van de school in een stadbuurt. Wellicht, dat de lijnen in een kleinschaliger omgeving korter zijn, daarmee hoeven ze kwalitatief nog niet op een hoger niveau te liggen. Goede relaties tussen school, ouders en maatschappij gelden onverkort voor beide situaties. Een school in een stadswijk vervult evenzeer een maatschappelijke functie naast allerlei verenigingen en instellingen. Ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs op een kleine school in relatie tot de maatschappelijke positionering van de school is onze conclusie, dat er geen wezenlijk verschil is tussen grote en kleine scholen. 20 Marzano, R.J., Wat werkt op school, research in actie. Middelburg,

202 5.3 De kwaliteit(en) van het onderwijs en de kleine school In het voorgaande zijn diverse kwaliteiten van het onderwijs toegelicht en in relatie gebracht met de kleine school. Deze kwaliteiten grijpen op verschillende niveaus in. De volgende figuur maakt dit duidelijk: De klas Didactische kwaliteit Pedagogische kwaliteit De school Organisatorische kwaliteit Kwal. mw. en leiding Technische kwaliteit Bovensch. management Technische kwaliteit Politieke kwaliteit Maatschappelijke kwaliteit Gemeente bestuur Politieke kwaliteit Vestigingsplaats Maatschappelijke kwaliteit Figuur 27 Kwaliteit(en) van het onderwijs (Bron: RPCZ) We geven de verschillende kwaliteiten en de consequenties voor de kleine scholen hierna kort weer: Politieke kwaliteit Op het niveau van het landelijk beleid wordt zeer sterk ingestoken op het vergroten van taal- en rekenprestaties en het ruimte creëren voor excellentie. Zoals hierna zal blijken geeft de eis naar hogere taal-en rekenprestaties extra druk naar kleine scholen. Ten aanzien van excellente leerlingen is bekend, dat deze sterk behoefte hebben aan contacten met kinderen, die op eenzelfde hoog niveau kunnen denken. De kans dat je een voldoende aantal van deze kinderen op een kleine school aantreft is (zeer) klein, zeker als dat ook nog in dezelfde leeftijdscategorie zou moeten zijn. Met de komst van Leonardo-scholen of scholen met een specifiek zorgprofiel in deze richting is het niet denkbeeldig, dat deze leerlingen niet naar de kleine school gaan. Dit heeft niet alleen gevolgen voor het leerlingenaantal, maar ook voor de gemiddelde prestaties van de schoolbevolking. 59

203 Technische kwaliteit Hiermee raken we aan waar we het onderdeel politieke kwaliteit mee afsloten. Het bepalen van het niveau van gemiddelde prestaties. Voor het basisonderwijs in Nederland wordt in meer dan 80% van de gevallen gebruik gemaakt van het Cito-leerlingvolgsysteem en de Cito-eindtoets. De inspectie baseert haar oordelen over de opbrengsten van het onderwijs voor een belangrijk deel op deze gegevens. De laatste jaren wordt bekend gemaakt wanneer een school te lang te lage leeropbrengsten heeft. Dat kan resulteren in de beoordeling zwak of zeer zwak. De afgelopen jaren blijkt, dat relatief veel kleine scholen (<100 leerlingen) het stempel zwak (10,9%) of zeer zwak (2,6%) krijgen 21. Landelijke normen zijn respectievelijk: 5,9% en 1,3%. De grote vraag in dit verband is nu of dit aan de kinderen of aan het onderwijs ligt. Vanuit het beoordelingskader geredeneerd is er zeker een (negatieve) bijdrage van het onderwijs, die ten grondslag ligt aan deze onderprestatie. Als dit zo is, dan is de aanname gerechtvaardigd dat veel kleine scholen weliswaar niet de waardering zwak of zeer zwak gekregen hebben, maar dat daarmee niet de vraag beantwoord is, of de kinderen op deze scholen presteren op het niveau dat van hen kan worden verwacht. Van der Grift (oud hoofdinspecteur van het onderwijs) laat op grond van uitvoerig onderzoek van inspectierapporten van de afgelopen jaren zien, dat het aantal risicofactoren voor leerlingen stijgt naarmate scholen kleiner worden 22. Dat daarmee de leerprestaties onder druk komen te staan lijkt evident. Hiermee wordt ook duidelijk, dat het voor kleine scholen zeer moeilijk zal zijn de fundamentele en streefdoelen, die voortvloeiend uit 'Scholen voor morgen' door de commissie Meijerink zijn geformuleerd, te realiseren. Pedagogische kwaliteit Vanuit de leerkracht bezien zijn er geen wezenlijke verschillen zijn tussen grote en kleine scholen. Bij -in de toekomst steeds vaker voorkomende - situaties, waar in een jaargroep een beperkt aantal kinderen zitten (< 5) zijn de mogelijkheden tot het ontwikkelen van groepsprocessen beperkter dan in grotere groepen kinderen. Ook de diversiteit aan ervaringen, die kinderen in dit verband op kunnen doen is beperkter. Juist door variatie in ervaringen wordt 'sociaal' leren bevorderd. Op kleine scholen is de kans dat zich in dit kader beperkingen voordoen groter. Didactische kwaliteit De huidige inzichten over effectieve onderwijsstrategieën in de setting van een kleine school stellen zeer hoge eisen aan de kwaliteiten, die je van leerkrachten kunt verwachten. Zoals eerder gezegd is deze kwaliteit rechtstreeks te linken aan de doelen van landelijk beleid (kwaliteitsagenda, passend onderwijs). De condities ten aanzien van deze kwaliteit zijn voor kleine(re) scholen zwaarder dan in een grotere setting. Een en ander wordt bevestigd door de conclusies uit het rapport Zeer zwakke scholen in het basisonderwijs van de onderwijsinspectie. Daarin is een conclusie: Uit het onderzoek komt naar voren dat de mate van opbrengstgericht werken een belangrijke aanwijzing is voor de kwaliteit en tevens een belangrijke sleutel tot kwaliteitsverbetering. De kwaliteit van het 21 Inspectie van het Onderwijs, Staat van het onderwijs, onderwijsverslag Utrecht, mei Prof. Dr. W van der Grift: Risico s voor leerlingen in het basisonderwijs. Utrecht, april

204 bestuur en het management zijn hierbij een belangrijke factor. Aandacht voor en analyse van de ontwikkeling van de opbrengsten is voor het schoolbestuur en directie noodzakelijk om zicht te krijgen op de kwaliteit van het onderwijs. De organisatorische kwaliteit Het is zeer lastig de specialismen, die langzamerhand gemeengoed worden in het onderwijs in een kleine school in huis te hebben. Tevens kan het aantal taken, dat in iedere school uitgevoerd moet worden, over minder hoofden verdeeld worden. Allemaal redenen, waardoor de organisatorische kwaliteit van het onderwijs op de kleine school onder druk staat. De kleine school is extra kwetsbaar als er sprake is van disfunctionerende leraren of bij (langdurige) ziekte. De ontwikkeling van de kwaliteit van de medewerkers en de rol van het onderwijskundig leiderschap Op beide fronten kent de kleine school zijn beperkingen. Enerzijds door het gebrek aan collega s, waar mee samengewerkt/geleerd kan worden vanuit vergelijkbare situaties anderzijds door de neiging veranderingen op meer informele wijze te regelen en daardoor duidelijke leiding ontbreekt. De kwaliteit van onderwijs in relatie tot de maatschappelijke positionering van de school In relatie tot de maatschappelijke positionering van de kleine school is onze conclusie, dat er geen wezenlijk verschil is tussen grote en kleine scholen Overige factoren, die van invloed kunnen zijn op het functioneren van kleine scholen Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt laten zien, dat op (middel)lange termijn tekorten aan onderwijzend personeel dreigen te ontstaan. Ook worden op dit moment vraagtekens gezet bij het gemiddelde niveau van de leerkrachten, die de PABO verlaten in relatie tot wat in de praktijk gevraagd wordt 23. Het is de vraag of bij een krappe arbeidsmarkt excellente leerkrachten en schoolleiders - als ze de keuze hebben - zullen kiezen voor een baan op kleine scholen. 23 Inspectie der Rijksfinanciën. Productiviteit onderwijs, rapport brede heroverwegingen. Den Haag, april

205 5.4 Samenvattend Uit het voorgaande zou men kunnen concluderen, dat het slecht gesteld is met het onderwijs op kleine scholen. Erger nog, dat het aan de leerkrachten zou liggen, dat daar relatief mindere leerprestaties gerealiseerd worden. Samenstellers van dit stuk weten uit eigen ervaringen, dat - overigens net als op grotere scholen het overgrote deel van de leerkrachten met grote inzet en vaak met veel liefde voor het vak en de kinderen grote inspanningen leveren om de leerlingen tot optimale leerprestaties te brengen. De conclusies, die wij uit het voorgaande trekken zijn: - Onderwijs verzorgen volgens nieuwste inzichten van opbrengstgericht werken op relatief kleine scholen (<100 leerlingen) en zeker in situaties waar er sprake is van 3 leerjaren in een lokaal stelt zeer hoge eisen aan deskundigheid, creativiteit en flexibiliteit van leerkrachten; - Een aantal didactisch effectieve werkvormen (o.a. coöperatief leren) kunnen in die situatie niet optimaal toegepast worden; - In jaargroepen met minder dan 5 leerlingen worden de kansen van kinderen om gevarieerde sociale ervaringen op te doen beperkt; - De doelen geformuleerd in 'Scholen voor morgen' op het gebied van rekenen en taal en excellentie zijn voor kleine scholen aanzienlijk moeilijker te realiseren. Hoogbegaafde kinderen dreigen zelfs te verdwijnen als specifiek onderwijs voor hen in de regio aangeboden wordt. Het realiseren van fundamentele en streefdoelen volgens de commissie Meijerink wordt op kleine scholen een zwaardere opgave dan op grotere scholen; - Voor ontwikkeling van deskundigheid van medewerkers moeten extra activiteiten georganiseerd worden om optimaal gebruik te kunnen maken van het principe van en met elkaar leren. - Het geringe aantal leerkrachten maakt de onderwijssituatie kwetsbaar bij disfunctioneren van 1 leerkracht of bij langdurige ziekte. - Het is zeer de vraag of de excellente leerkrachten en directeuren die noodzakelijk zijn om optimaal onderwijs te verzorgen in een kleine school bij een krappe arbeidsmarkt hiervoor zullen kiezen. Al met al moet de conclusie zijn dat de condities voor het realiseren van kwalitatief goed onderwijs, afgemeten aan leerprestaties van kinderen, op kleine scholen aanzienlijk zwaarder zijn. Dilemma s zijn er vooral op didactisch en organisatorisch gebied. De kansen dat kinderen in die situatie onderpresteren worden daarmee vergroot. Een en ander kan nog versterkt worden door ontwikkelingen in de arbeidsmarkt. 62

206 5.5 Condities die bijdragen aan het leveren van de gewenste kwaliteit op een kleine school Denkend aan voorwaarden die cruciaal zijn om geëiste en gewenste kwaliteit te kunnen leveren op kleine(re) scholen <100) komen wij tot het volgende. Excellente leerkrachten Op een kleine school is het van nog groter belang dat leerkrachten kunnen denken in leerlijnen en cruciale leermomenten. Dit geeft hen de mogelijkheid te focussen op de essenties van de leerstof. Ze zijn daarbij niet afhankelijk van de inhouden van de methoden, maar voeren zelf de regie. Hierdoor wordt het mogelijk de effectieve leertijd te vergroten. Deze leerkrachten zijn didactisch zeer vaardig. Ze hebben kennis van evidence-based leerstrategieën en passen die adequaat toe. Ze zijn flexibel en creatief in het organiseren van leerprocessen en worden daarbij niet gehinderd door jaargroepgrenzen. In dit kader moet genoemd worden het aanwezig zijn van scenario s die in werking treden als leerkrachten (langdurig) ziek zijn. Structurele samenwerking tussen (kleine) scholen Leerkrachten van een aantal kleine scholen werken structureel samen als waren zij een team. Onderdeel van zo n samenwerking kan een iets grotere school zijn. Door te functioneren als een team gelden de principes van collegialiteit en professionaliteit. Fullan en Hargreaves 24 geven daarbij aan, dat collegialiteit niet afgedwongen kan worden door regels en afspraken (zie cosmetica ) Bij collegialiteit gaat het om oprechte interacties, die beroepsmatig van aard zijn. Kenmerken daarvan zijn: - Het open met elkaar delen van mislukkingen en fouten - Het tonen van respect voor elkaar - Het constructief analyseren en bekritiseren van praktijken en procedures. - Het benoemen en vieren van successen. Op basis van het voorgaande, kan professionaliteit zich ontwikkelen: vergroten van ieders deskundigheid en vaardigheid als leerkracht. Alle betrokkenen weten zich verantwoordelijk voor het onderwijs en de resultaten van de deelnemende scholen. Taken waaronder specialismen nemen in zo n constructie geen onevenredig deel van de beschikbare werktijd in beslag. 24 Marzano, R.J., Wat werkt op school, research in actie. Middelburg,

207 Krachtig management Naast de vaste taken die altijd behoren bij de functie van de formele leiding worden een aantal leidinggevende werkzaamheden verdeeld onder de medewerkers op de scholen. Uitgangspunt daarbij zijn de 21 taken, die Marzano 25 relateert aan leerprestaties van kinderen. Spreiding van leidinggevende taken heeft als bijkomend voordeel, dat draagvlak voor veranderingen makkelijker gecreëerd wordt. Het voorgaande vooronderstelt een leidinggevende, die visie heeft op de doelen van het onderwijs op de scholen, waar hij/zij de leiding over heeft en de processen in een wat groter team (zie hiervoor) goed kan (bege)leiden. Het voorgaande wordt steeds belangrijker naarmate het leerlingenaantal kleiner wordt. 25 Marzano, R.J., T. Waters & B.A. McNulty, Wat werkt: Leiderschap op school. Middelburg,

208 Hoofdstuk 6 Scenario s ten aanzien afnemende leerlingenaantallen In de vorige hoofdstukken zijn de volgende zaken duidelijk geworden: - Leerlingenaantallen zullen in het komende decennium sterk gaan dalen. - De handhaving van de kwaliteit van onderwijs op een steeds groter aantal kleiner wordende scholen zal in toenemende mate problemen opleveren. - De constatering is dat er in de organisatie van het Zeeuwse basisonderwijs als gevolg van deze ontwikkelingen iets moet gebeuren. De vraag is dan: hoe gaan we met deze thematiek in Zeeland om? Als voorzet voor de discussie over hoe verder met het Zeeuwse basisonderwijs worden vier scenario s gepresenteerd. De vier scenario's zijn tot stand gekomen door met diverse experts en sleutelfiguren van binnen en buiten Zeeland in gesprek te gaan. In onderstaand schema ziet u terug hoe de verschillende invalshoeken uiteindelijk tot vier scenario s leiden. Op de volgende pagina's worden de vier scenario's uitgewerkt. Het zijn verhalen, beelden; geen feiten. Bedoeld om een beter idee te krijgen hoe een scenario er in de werkelijkheid uit zou kunnen zien en om het verschil tussen de vier scenario's te duiden. 65

209 Scenario 1 Veel vernieuwing in het onderwijs, individuele rijkdom Oostkerke is een sfeervol ringdorp op de Bevelanden. In de fraaie monumentale dorpshuizen wonen jonge gezinnen, die vanuit de Randstad naar het groene en gemoedelijke Zeeland zijn verhuisd. Onder hen veel tweeverdieners, die voor hun werk dagelijks richting Rotterdam en omstreken rijden. Het dorp Oostkerke heeft geen volledig zelfstandige basisschool meer. Alleen de onderbouwleerlingen gaan nog in het dorp naar school. Na schooltijd gaan de leerlingen naar een centraal gelegen buitenschoolse opvang, waar jonge kinderen uit verschillende dorpen kunnen spelen, sporten en knutselen. De bovenbouwleerlingen uit Oostkerke worden dagelijks door hun ouders naar een regionale school gebracht. Hiervoor moeten de ouders wat verder reizen, maar dat hebben ze graag over voor een school waar de kwaliteit van het onderwijs bovenaan staat. De school biedt onderdak aan een kleine duizend leerlingen uit de wijde omtrek en is centraal gelegen. Het grote, moderne gebouw beschikt over alle gewenste faciliteiten, waaronder een mediatheek, twee gymzalen, een kantine en vele grote en kleinere onderwijsruimtes. De regioschool biedt precies wat de ouders uit Oostkerke belangrijk vinden. Allereerst is dat kwalitatief hoogstaand onderwijs, het hele jaar door. Behalve tijdens kerst is de school altijd open; de ouders hebben een grote vrijheid om te bepalen wanneer ze met het gezin op vakantie gaan. De overige weken kunnen de leerlingen dagelijks in de school terecht. Tijdens de schooluren wordt veel gebruik gemaakt van de mogelijkheden van ICT. Via een laptop volgen de kinderen een individueel afgestemd lesprogramma. De computer houdt bij of alle lesstof is doorgenomen en op welke onderdelen nog moet worden geoefend voor de leerling door kan naar de volgende opdracht. Voor de belangrijkste vakken huurt de school de beste professionals in, die van school naar school reizen om les te geven in hun specialisatie. De ouders uit Oostkerke zijn erg tevreden over hun regionale school, die naast leerinstituut ook medeopvoeder van hun kinderen is. Leerlingen die problemen hebben, vanwege een leerachterstand, pesten of vanwege de gezinssituatie, kunnen op school terecht bij een maatschappelijk werker. Deze is altijd aanwezig om problemen bij kinderen snel op te sporen en te behandelen. Door hun drukke werk- en privéleven, zijn de ouders uit Oostkerke erg afhankelijk van buitenschoolse opvang voor hun kinderen. Met sportclub, muziekschool en andere organisaties maken de ouders afspraken over de activiteiten na school. Zo regelen de ouders dat hun kind zich tijdens en na schooltijd kan ontwikkelen tot een sportief, creatief en succesvol individu. 66

210 Scenario 2 Veel vernieuwing, sociale welvaart Kruispolder, Ter Linde, Hoflande en Annadorp zijn gezellige boerendorpen in Zeeuws-Vlaanderen, die langzaam maar zeker vergrijzen. De vier dorpen zien de laatste jaren regelmatig jonge gezinnen arriveren, waarvan vader of moeder in het dorp is opgegroeid. Maar de jonge aanwas is niet genoeg: na een jarenlange strijd hebben de basisschooltjes in deze dorpen hun deuren moeten sluiten wegens een structureel te laag aantal leerlingen. De schoolbesturen hebben daarop besloten de handen ineen te slaan. In plaats van krampachtig proberen de eigen school in stand te houden, kozen ze ervoor samen op een centrale locatie een nieuwe school te bouwen, met extra faciliteiten op het gebied van onderwijs en opvang. De ouders uit Kruispolder, Ter Linde, Hoflande en Annadorp zijn erg tevreden met hoe het onderwijs en de opvang nu geregeld zijn. Hun kinderen worden s morgens opgehaald en aan het begin van de avond weer thuisgebracht. De hele dag zijn ze bezig met spelen, leren en zich ontwikkelen, zonder dat ze telkens van de ene plek naar de andere moeten worden gebracht. De centrale school ontwikkelt zich tot een integraal kindcentrum, waar kinderen van 0 tot 12 jaar tijdens de ruime openingstijden welkom zijn. De kinderen worden begeleid door professionals met verschillende achtergronden en opleidingsniveaus. De ouders sluiten met het kindcentrum individuele ontwikkelarrangementen af, waarin wordt afgesproken welke voortgang hun kind in een bepaalde periode moet maken. Bevoegde onderwijzers concentreren zich op hun kerntaken, zoals de taal-, reken-, en leeslessen. Hun iets minder hoog opgeleide collega's verzorgen de allerkleinsten. Ook begeleiden zij de kinderen vanaf de peuterleeftijd bij het buiten spelen, bewegen, speciale projecten en bij het eten. Zowel tijdens als buiten de lestijden krijgen de onderwijzers en begeleiders regelmatig hulp van oudere vrijwilligers uit de omgeving. Actieve gepensioneerden die zich hebben aangesloten bij de vrijwilligersorganisatie Zilveren Kracht zijn bijna dagelijks in en rondom het schoolgebouw te vinden, om met de kinderen brood te bakken, te timmeren en schilderen of om samen een boekje te lezen. De ouders uit de vier Zeeuws-Vlaamse dorpen vinden het kindcentrum een waardevolle toevoeging aan de ontwikkeling en opvoeding van hun kinderen. Bovendien scheelt het een hoop heen en weer rijden. De leerlingen worden in elk dorp op vaste plekken opgepikt door de schoolbus, die ze daar s avonds ook weer afzet. Dat past in het streven van de regionale school naar rust, regelmaat en welzijn voor de kinderen. 67

211 Scenario 3 Sociale welvaart, weinig vernieuwing Laaglande is een middelgroot dorp op Schouwen-Duiveland. Bijna alle dorpen in de omgeving hadden ooit een basisschool, maar de laatste jaren moesten regelmatig scholen sluiten, wegens te weinig leerlingen. Ook voor de openbare basisschool in Laaglande was het even moeilijk om overeind te blijven, maar de bouw van een ecologische wijk trok voldoende jonge gezinnen aan om het leerlingenaantal voorlopig uit de gevarenzone te houden. Inmiddels was het schoolbestuur er wel van overtuigd dat balanceren op het randje van sluiting voor niemand prettig is, dus zijn plannen ontwikkeld voor een bredere basis. OBS De Laaglande is sinds kort verhuisd naar een gloednieuw gebouw in de ecologische wijk en is nu een brede school: een basisschool met extra voorzieningen. De belangrijkste voorziening, in de ogen van veel ouders, is de mogelijkheid van buitenschoolse opvang. De Laaglandse Kinderopvang Bambino heeft een eigen plek gekregen in de brede school. Kinderen tussen 0 en 12 jaar zijn welkom bij Bambino, van s morgens vroeg tot begin van de avond. De combinatie van basisschool en buitenschoolse opvangen biedt de scholieren een verlengde schooldag, met sportieve, kunstzinnige of culturele activiteiten en projecten. Zo is de buitenruimte verdeeld in een speelplein voor de kleintjes, een basketbalveld en een trapveldje voor de grotere kinderen. Wie liever met zijn handen bezig is, kan onder begeleiding tuinieren in de schooltuin of knutselen in het handvaardigheidlokaal. Daarnaast biedt de school voorzieningen voor leerlingen die wat extra aandacht nodig hebben. Zo is er de mogelijkheid van taalondersteuning, er is schoolmaatschappelijk werk aanwezig, en opvoedingsondersteuning voor ouders. Ook het consultatiebureau heeft een plekje gekregen in de brede school. s Avonds staat het gebouw ter beschikking van het buurtcentrum, dat in de gymzaal bewegen voor ouderen, koersbal en tai chi organiseert. Ook zijn er regelmatig computer- en taalcursussen en boetseer- en fotografieklasjes te volgen. Omdat in de dorpen rondom Laaglande hier en daar een school is gesloten, reizen veel leerlingen met georganiseerd vervoer vanuit de wijde omgeving naar de Brede School. In dorpen waar nog wel een basisschool is, maar geen mogelijkheden voor buitenschoolse opvang, gaan de kinderen na schooltijd met de bus naar Laaglande. Daar kunnen ze sporten, knutselen en spelen. In veel gevallen halen ouders uit hetzelfde dorp bij toerbeurt de kinderen op en brengen ze thuis. 68

212 Scenario 4 Weinig vernieuwing, veel individuele rijkdom Zuidburg is een pittoresk monumentenstadje, centraal op Walcheren. Het wordt omringd door meerdere dorpen van verschillende omvang. In de bosrijke omgeving liggen her en der grote boerderijen en luxe villa s. In en rondom Zuidburg wonen relatief veel hoogopgeleide tweeverdieners met een of twee kinderen. Veel Zuidburgers hebben de voordelen van het nieuwe werken ontdekt. Dankzij smartphone, teleconferencing en mobiel internet hoeven ze niet meer naar kantoor, maar kunnen ze werken waar en wanneer het uitkomt. Zoals thuis, in de eigen werkkamer. Of bij mooi weer in de tuin. Dankzij het nieuwe werken zijn de Zuidburgers in staat een goede balans te vinden tussen werk en privéleven. Werken voor de baas doen ze bij voorkeur tijdens school- en sporttijden van de kinderen of s avonds als de kinderen in bed liggen. Vanwege de grote mate van vrijheid om hun eigen tijd in te delen, hebben de ouders in Zuidburg weinig behoefte aan buitenschoolse opvang. In de gevallen dat opvang wel nodig is, regelen de ouders dat zelf. Meestal staan ze s middags zelf bij het hek om hun kinderen op te halen. Een aantal dagen per week brengen de ouders hun kroost naar de sportclub, muziekschool of het jeugdatelier. Op andere dagen gaan de kinderen gezellig mee naar huis, waar ze in de ruime tuin met vriendjes spelen, op hun kamer huiswerk maken of computeren, en onder begeleiding van vader of moeder zelf eten koken. In en om Zuidburg zijn verschillende scholen, zowel openbare als bijzondere. Omdat de gezinnen klein zijn en ook Zuidburg en omgeving vergrijzen, hebben veel scholen het moeilijk om het vereiste leerlingenaantal te halen. Voor veel Zuidburgers maakt het niet veel uit waar hun kinderen naar school gaan. Ze stappen gemakkelijk even in de auto om hun kinderen een dorp verderop naar school te brengen. Waar ze wel veel waarde aan hechten is de kwaliteit van het onderwijs. Aangezien de ouders zelf hoogopgeleid zijn, willen ze ook voor hun kinderen het beste. Hun basisschool kiezen ze voornamelijk op basis van uitstroomgegevens. De scholen die hoog scoren in de Cito-toetsen en die veel kinderen afleveren op havo/vwo-niveau, kunnen rekenen op hun warme belangstelling. De schoolbesturen beconcurreren elkaar dan ook op basis van kwaliteit. Voor goed bekend staande scholen ontstaan wachtlijsten en worden kinderen soms al ingeschreven nog voordat ze geboren zijn. Deze scholen zijn in staat de beste onderwijzers aan te trekken, hebben verrijkingsklassen voor hoogbegaafde kinderen en bieden extra begeleiding aan zwakkere leerlingen. Minder goed presterende scholen in de omgeving van Zuidburg krijgen te maken met steeds minder leerlingen en vallen uiteindelijk om. 69

213 Hoofdstuk 7 Advies Door de dalende leerlingenaantallen zal de kwaliteit en bereikbaarheid van het basisonderwijs in Zeeland onder druk komen te staan. Kleinere scholen hebben grotere problemen om de kwaliteit duurzaam te borgen. Het adagium dat in elke kern een basisschool hoort te zijn als basisvoorziening moet worden losgelaten. Voor het in stand houden van de leefbaarheid van kleine kernen is het ook niet nodig. Gedwongen door de feitelijke ontwikkelingen, maar ook vanuit kwaliteitsoverwegingen is een schaalsprong in het basisonderwijs nodig. Bestuurlijk zien we dat het basisonderwijs al een behoorlijke schaalsprong heeft gemaakt en zich meer en meer op gemeentelijk en regionaal niveau organiseert. Daarbij zien we ook fusies tussen verschillende denominaties ontstaan. Wij adviseren het basisonderwijs die schaalsprong ook op schoolniveau door te zetten. Het is ons inziens niet slim om lijdzaam af te wachten tot de (te) kleine scholen successievelijk omvallen. Het proces is pijnlijk en het resultaat van een dergelijke natuurlijke sterfhuisconstructie is waarschijnlijk veel slechter voor de bereikbaarheid van het basisonderwijs in het algemeen in Zeeland. De hoge stichtingsnormen voor een school maakten het al onmogelijk om in dunbevolkte gebieden een compleet palet aan verschillende denominatieve scholen aan te bieden. De huidige resterende denominatieve verscheidenheid in aparte scholen is in veel dorpen niet meer houdbaar. Nieuwe creatieve schoolconcepten zijn nodig. Het maken van samenwerkingsscholen zoals De Lonneboot waar binnen één school de aansluiting met de verschillende levensbeschouwingen van ouders wordt gegarandeerd is perspectiefrijk. Nieuwe wetgeving rond samenwerkingsscholen geeft daar bij dreigende opheffing ook de mogelijkheid toe. Het is een veel beter alternatief dan de komende tijd de strijd om de leerling uit te vechten. De denominatieve diversiteit kan een extra kwaliteit van een school worden. Bij het ontwikkelen van nieuwe schoolconcepten kunnen ook andere voor ouders met jonge kinderen belangrijke voorzieningen als de kinderopvang en voor- en naschoolse opvang worden betrokken. Daarbij zal in de locatiekeuze de regionale bereikbaarheid en het organiseren van goed vervoer van groot belang zijn. Wij adviseren het Platform Primair Onderwijs in Zeeland om samen met alle betrokken partijen een kwaliteit- en bereikbaarheidsplan voor het basisonderwijs op te stellen. De doelstelling zou kunnen worden geformuleerd als het zoeken naar een regionaal optimaal bereikbaar en kwalitatief hoogwaardig basisschoolnetwerk uitgaande van een draagvlak van leerlingen, rekening houdend met de voorspelde spreiding over de kernen in Zeeland. De in dit rapport beschreven scenario s kunnen daarbij behulpzaam zijn, waarbij onze voorkeurvariant (scenario 2) als richtinggever kan fungeren. 70

214 Bronnen Literatuur: Gemeente Borsele, Ontwikkelingen van de leerlingenaantallen in het basisonderwijs van de gemeente Borsele. Heinkenszand, Inspectie van het Onderwijs, Ontstaan en ontwikkeling zeer zwakke scholen in het basisonderwijs. Utrecht, Inspectie van het Onderwijs, Staat van het onderwijs, onderwijsverslag Utrecht, Inspectie van het Onderwijs, Staat van het onderwijs, onderwijsverslag Utrecht, mei Inspectie van het Onderwijs, Toezichtkader 2009 primair onderwijs voortgezet onderwijs. Utrecht, Inspectie van het basisonderwijs, Zeer zwakke scholen in het basisonderwijs , Utrecht, juni Marzano, R.J., Wat werkt in de klas, research in actie. Middelburg, Marzano, R.J., Wat werkt op school, research in actie. Middelburg, Marzano, R.J., T. Waters & B.A. McNulty, Wat werkt: Leiderschap op school. Middelburg, Minnaert, A., H.L. Spelberg & H. Amsing, Het Pedagogisch Quotiënt. Houten, Munck, B. de, Het (on)terechte optimisme van scholen. In: Schoolzakelijk, December Nationaal Netwerk Bevolkinsgdaling / Themagroep Krimp en Onderwijs, Positionpaper Krimp en onderwijs Oberon, De kleine scholen problematiek: een oriëntatie, Borsele, Provincie Limburg, Demografische voorsprong: Kwaliteitsslag onderwijs. Maastricht: Provincie Zeeland, Gebiedsagenda Zeeland. Middelburg, 2009 Provincie Zeeland, Onverkende paden, Middelburg, Provincie Zeeland, Op pad. Middelburg, Scoop, Leefbare dorpen de sociale draagkracht van dorpen in Borsele. Middelburg, Scoop, Sociale Staat van Zeeland, Middelburg, Inspectie der Rijksfinanciën. Productiviteit onderwijs, rapport brede heroverwegingen, Den Haag, april 2010 Ministerie van O, C en W., Scholen voor morgen. Den Haag, november Ministerie van O, C en W.,Aanpassing stichtings- en opheffingsnormen basisonderwijs, Den Haag,1997. Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen: Rekenonderwijs op de basisschool, Amsterdam 2009 Wouw, B.A.J. van der (1994). Schoolkeuze tussen wensen en realiseringen. Een onderzoek naar verklaringen voor veranderingen in schoolkeuzepatronen vanuit het perspectief van (etnische) segregatie. Proefschrift, Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen. 71

215 Presentaties: Prof. dr. Jaap Dronkers: Met welke data kunnen wij de kwaliteit van het Nederlands onderwijs meten? (Rotterdam, december 2009) Prof. Dr. W van der Grift: Risico s voor leerlingen in het basisonderwijs. (Utrecht, april 2010) Websites: Begeleidingscommissie Leden PPOZ: Anko van Hoepen Cor Kuijvenhoven Ewald de Keijzer Piet Jan Reijnierse Henk Verweg Jan Ennik (RPCZ) voorzitter Linda Franken (Scoop) Dick van der Wouw (Scoop) Marleen Vermeer (Scoop) 72

216 Platform Primair Onderwijs Zeeland

217

218

219

220

221

222

223

224

225

226

227

228

229

230

231

232

233

234

Concept demarcatie verantwoordelijkheden onderhoud onderwijsgebouwen

Concept demarcatie verantwoordelijkheden onderhoud onderwijsgebouwen Nr. activiteit Schoolbestuur 1 2 A. Bouwkundig onderhoud A-1 Algemeen A-01 Herstellen gebroken glas (muv. vandalisme) A-02 Herstellen loszittende geveldelen (bijv. dorpels) A-2 Terrein/buiteninrichting

Nadere informatie

A-03 Herstellen beschadigde verharding x. A-04 Herstraten verzakte verharding x. A-07 Herstellen beschadigingen rijwielstalling x

A-03 Herstellen beschadigde verharding x. A-04 Herstraten verzakte verharding x. A-07 Herstellen beschadigingen rijwielstalling x Nr. activiteit Schoolbestuur p.o. en (v)so ontvangt vergoeding van het rijk Schoolbestuur p.o. en (v)so kan vergoeding aanvragen bij gemeente 1 2 A. Bouwkundig onderhoud A-1 Algemeen A-01 Herstellen gebroken

Nadere informatie

Schoolbestuur p.o. en (v)so ontvangt vergoeding van het rijk. A-03 Herstellen beschadigde verharding x x. A-04 Herstraten verzakte verharding x x

Schoolbestuur p.o. en (v)so ontvangt vergoeding van het rijk. A-03 Herstellen beschadigde verharding x x. A-04 Herstraten verzakte verharding x x Overzicht: a. wettelijke taakverdeling voor onderhoud en beheer tussen en schoolbestuur (kolom 1 en 2) b. vergelijking taakverdeling tussen verhuurder en huurder bij huur van schoolgebouwen volgens het

Nadere informatie

Vergoedingsstromen bekostiging onderhoud schoolgebouwen primair en (voortgezet) speciaal onderwijs aan het schoolbestuur: via het rijk of de gemeente?

Vergoedingsstromen bekostiging onderhoud schoolgebouwen primair en (voortgezet) speciaal onderwijs aan het schoolbestuur: via het rijk of de gemeente? Vergoedingsstromen bekostiging onderhoud schoolgebouwen primair en (voortgezet) speciaal onderwijs aan het schoolbestuur: via het rijk of de? Herzien: 17 juli 2013. Rond de bekostiging van het onderhoud

Nadere informatie

Vergoedingsstromen bekostiging onderhoud schoolgebouwen primair en (voortgezet) speciaal onderwijs aan het schoolbestuur: via het rijk of de gemeente?

Vergoedingsstromen bekostiging onderhoud schoolgebouwen primair en (voortgezet) speciaal onderwijs aan het schoolbestuur: via het rijk of de gemeente? Vergoedingsstromen bekostiging onderhoud schoolgebouwen primair en (voortgezet) speciaal onderwijs aan het schoolbestuur: via het rijk of de? Herzien: 17 juli 2013. Rond de bekostiging van het onderhoud

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2008 nr.22

GEMEENTEBLAD 2008 nr.22 ONDERHOUD SCHOOLGEBOUWEN GEMEENTE MAASSLUIS bladzijde 1 van 7 GEMEENTEBLAD 2008 nr.22 Overzicht van onderhoudsactiviteiten gerelateerd aan schoolgebouwen in de gemeente Maassluis gecategoriseerd naar de

Nadere informatie

spec- trum SKA SKBA X bij vand. glasverzek. A-02 Herstellen loszittende geveldelen (bijvoorbeeld dorpels en andere kleine reparaties)

spec- trum SKA SKBA X bij vand. glasverzek. A-02 Herstellen loszittende geveldelen (bijvoorbeeld dorpels en andere kleine reparaties) Onderhoudskosten Definitief d.d. 9 februari 2011 Overzicht activiteiten eenjarig respectievelijk meerjarig onderhoud onderwijsgebouwen, onderverdeeld naar verantwoordelijkheid schoolbestuur - gemeente

Nadere informatie

Demarcatielijst onderhoud en beheer

Demarcatielijst onderhoud en beheer Basisgegevens Project MFC Brukske Verhuurder = Wonen Limburg Opdrachtgever Wonen Limburg Versie 1 Datum 15 februari 2012 Huurder = PSZ / KDO / JGZ / GGD / Spring / Synthese / Wonen Venray / Jeughonk /

Nadere informatie

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Per onderwijssector en per voorziening worden hieronder opgesomd de nadere voorwaarden waaronder - behoudens de financiële toets - de

Nadere informatie

Overheveling buitenonderhoud & aanpassingen 5 december 2013

Overheveling buitenonderhoud & aanpassingen 5 december 2013 Overheveling buitenonderhoud & aanpassingen 5 december 2013 Hans van Leeuwarden Harrie van Hal Edwin van Proosdij Wijchert Eickelenboom Mireille Uhlenbusch Pagina 1 Programma Inforonde Huidig landschap

Nadere informatie

OVERZICHT HUISVESTING ONDERDELEN EN WERKWIJZE

OVERZICHT HUISVESTING ONDERDELEN EN WERKWIJZE OVERZICHT HUISVESTING ONDERDELEN EN WERKWIJZE Inleiding Dit document heeft tot doel de schooldirectie adequaat inzicht te geven in de wijze waarop binnen de SKPO het werkterrein "Huisvesting" is georganiseerd.

Nadere informatie

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Voorst

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Voorst Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Voorst Bijlage 3 - Voorziening haalbaarheidsonderzoek Gemeenteblad 553b I II III IV V VI VII Aanduiding van de voorziening Onderzoek naar

Nadere informatie

Overwegende dat aan de hierboven genoemde verordening is gekoppeld de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs 2015;

Overwegende dat aan de hierboven genoemde verordening is gekoppeld de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs 2015; RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Zevenaar, Overwegende dat het noodzakelijk is de toekenning van voorzieningen in de huisvesting voor het basisonderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs en het

Nadere informatie

Verordening tot wijziging van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Zwijndrecht 2003 (eerste wijziging)

Verordening tot wijziging van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Zwijndrecht 2003 (eerste wijziging) GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Zwijndrecht. Nr. 15788 25 februari 2015 Verordening tot wijziging van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Zwijndrecht 2003

Nadere informatie

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs 2015 gemeente Weststellingwerf

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs 2015 gemeente Weststellingwerf Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor basisonderwijs of speciaal basisonderwijs gemeente Weststellingwerf 2015. Het college van de gemeente Weststellingwerf; gelet op de artikelen 117

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 april 2015, nr 14/5, reg.nr. INTB ,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 april 2015, nr 14/5, reg.nr. INTB , Nr 535 De raad van de gemeente Oldenzaal; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 april 2015, nr 14/5, reg.nr. INTB-015-01857, gelezen het verslag van het gevoerde op

Nadere informatie

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Montferland

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Montferland Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Montferland De raad van de gemeente Montferland; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 december 2015, Gelet op de

Nadere informatie

De noodzaak van nieuwbouw blijkt uit: a. het feit dat de minister de desbetreffende school voor het eerst voor bekostiging in aanmerking brengt;

De noodzaak van nieuwbouw blijkt uit: a. het feit dat de minister de desbetreffende school voor het eerst voor bekostiging in aanmerking brengt; Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Per onderwijssector en per voorziening worden hieronder opgesomd de nadere voorwaarden waaronder behoudens de financiële toets de voorziening

Nadere informatie

VERORDENING MATERIËLE FINANCIËLE GELIJKSTELLING GEMEENTE HEEZE-LEENDE

VERORDENING MATERIËLE FINANCIËLE GELIJKSTELLING GEMEENTE HEEZE-LEENDE VERORDENING MATERIËLE FINANCIËLE GELIJKSTELLING GEMEENTE HEEZE-LEENDE De raad van de gemeente Heeze-Leende; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 16 december 2014, inzake

Nadere informatie

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen... 2 DEEL A ...

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen... 2 DEEL A ... Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen... 2 DEEL A Lesgebouwen........... 2 1 School voor basisonderwijs...... 2 1.1 Nieuwbouw... 2 1.2 Vervangende bouw... 2 1.3 Uitbreiding... 3 1.4

Nadere informatie

CRITERIA VOOR BEOORDELING VAN AANGEVRAAGDE VOORZIENINGEN

CRITERIA VOOR BEOORDELING VAN AANGEVRAAGDE VOORZIENINGEN Bijlage IB, behorende bij raadsbesluit nr. 17/27 van 2007. BIJLAGE I CRITERIA VOOR BEOORDELING VAN AANGEVRAAGDE VOORZIENINGEN Per onderwijssector en per voorziening worden hieronder opgesomd de nadere

Nadere informatie

Registratienummer: 1156735 Onderwerp: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

Registratienummer: 1156735 Onderwerp: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs De raad van de gemeente Purmerend; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014 nummer 1155975; gelezen het verslag van het gevoerde op overeenstemming gerichte overleg met

Nadere informatie

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Deurne 2015 De raad van de gemeente Deurne;

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Deurne 2015 De raad van de gemeente Deurne; Gemeenteblad nr. 248, 22 oktober 2015 Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Deurne 2015 De raad van de gemeente Deurne; Gelezen het voorstel van het college van 4 augustus

Nadere informatie

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Per onderwijssector en per voorziening worden hieronder opgesomd de nadere voorwaarden waaronder - behoudens de financiële toets - de

Nadere informatie

Datum Agendapunt Nummer. 9 november 2010 R11S009. Aanpassingen in de verordeningen voorzieningen huisvesting basisonderwijs en voortgezet onderwijs

Datum Agendapunt Nummer. 9 november 2010 R11S009. Aanpassingen in de verordeningen voorzieningen huisvesting basisonderwijs en voortgezet onderwijs Datum Agendapunt Nummer 9 november 2010 R11S009 Onderwerp Aanpassingen in de verordeningen voorzieningen huisvesting basisonderwijs en voortgezet onderwijs Voorstel Beoogd effect De tekst van de verordeningen

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen... 3

INHOUDSOPGAVE. Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen... 3 INHOUDSOPGAVE Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen... 3 DEEL A Lesgebouwen... 3 1 School voor basisonderwijs... 3 1.1 Nieuwbouw... 3 1.2 Vervangende bouw... 3 1.3 Uitbreiding...

Nadere informatie

Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Per onderwijssector en per voorziening worden hieronder opgesomd de nadere voorwaarden waaronder - behoudens de financiële toets - de

Nadere informatie

B eleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Alphen-Chaam 2015

B eleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Alphen-Chaam 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Alphen-Chaam. Nr. 0 0 november 0 Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Alphen-Chaam 0 De raad van de gemeente Alphen-Chaam; gelezen het

Nadere informatie

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Per onderwijssector en per voorziening worden hieronder opgesomd de nadere voorwaarden waaronder - behoudens de financiële toets - de

Nadere informatie

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS BOB10/003 VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS Aan de raad, 1. Wijziging modelverordening De Verordening tot wijziging van de verordening voorzieningen huisvesting

Nadere informatie

VERORDENING HUISVESTINGSVOORZIENINGEN MENALDUMADEEL - B IJ L A G E I

VERORDENING HUISVESTINGSVOORZIENINGEN MENALDUMADEEL - B IJ L A G E I VERORDENING HUISVESTINGSVOORZIENINGEN MENALDUMADEEL - B IJ L A G E I 2.4.1 Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorziing Per onderwijssector per voorziing word hieronder opgesomd de nadere voorwaard

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 oktober 2015, kenmerk SO/ ;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 oktober 2015, kenmerk SO/ ; Dordrecht Nr. 1502610 - II De RAAD van de gemeente Dordrecht; Raadsgriffie Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 oktober 2015, kenmerk

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders [datum ]

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders [datum ] Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs De raad van de gemeente Deventer; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders [datum ] gelet op artikel 140 /141 van de

Nadere informatie

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs 2015

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs 2015 CVDR Officiële uitgave van Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Nr. CVDR348092_1 4 februari 2019 Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs 2015 De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

Nadere informatie

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Per onderwijssector en per voorziening worden hieronder opgesomd de nadere voorwaarden waaronder - behoudens de financiële toets - de

Nadere informatie

Raadsvoorstel 10 december 2009 AB09.01173 2009.189

Raadsvoorstel 10 december 2009 AB09.01173 2009.189 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel 10 december 2009 AB09.01173 2009.189 Gemeente Bussum Subsidiëren schoolbegeleiding periode 2010-2014 Brinklaan 35 Postbus 6000 1400 HA

Nadere informatie

Bijlage I. Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Bijlage I. Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Bijlage I. Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Artikel 1: Algemene bepaling Het college toetst aanvragen om voorzieningen genoemd in artikel 1.2 en artikel 1.3 van de verordening aan

Nadere informatie

VERORDENING MATERIËLE FINANCIËLE GELIJKSTELLING ONDERWIJS GEMEENTE GOOISE MEREN

VERORDENING MATERIËLE FINANCIËLE GELIJKSTELLING ONDERWIJS GEMEENTE GOOISE MEREN Bijlage Voorziening haalbaarheidsonderzoek I Aanduiding van de voorziening Onderzoek naar de mogelijkheden om te komen tot het realiseren van één van de volgende voorzieningen huisvesting onderwijs: a.

Nadere informatie

Overzicht wijziging modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs

Overzicht wijziging modelverordening voorzieningen huisvesting onderwijs Overzicht wijziging modelverordening 090211 voorzieningen huisvesting onderwijs artikel modelverordening oude verordening nieuwe verordening 1.j 15 jaren 10 jaren 1.k 15 jaren 4 jaren tussen4 en 10 jaren

Nadere informatie

1. Samenvatting lezen zijn. Een hulpmiddel kan zijn: wat zou je vertel

1. Samenvatting lezen zijn. Een hulpmiddel kan zijn: wat zou je vertel Raadsvoorstel Agenda nr.8 Onderwerp: 1. Vaststellen Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Someren 2015 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs

Nadere informatie

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs CVDR Officiële uitgave van Hoorn. Nr. CVDR20777_1 23 mei 2017 Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs VERORDENING MATERIëLE FINANCIëLE GELIJKSTELLING ONDERWIJS. HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Nadere informatie

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Vlissingen

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Vlissingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Vlissingen. Nr. 160254 17 november 2016 Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Vlissingen 2016 De raad van de gemeente Vlissingen;

Nadere informatie

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen 2003

Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen 2003 Per onderwijssector en per voorziening worden hieronder opgesomd de nadere voorwaarden waaronder behoudens de financiële toets de voorziening voor bekostiging in aanmerking komt. De criteria voor beoordeling

Nadere informatie

Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen

Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Bijlage I. Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Artikel 1: Algemene bepaling Het college toetst aanvragen om voorzieningen genoemd in artikel 1.2 en artikel 1.3 van de verordening aan

Nadere informatie

Bekostigingsstelsel. mr. J.A.F. Haneveer

Bekostigingsstelsel. mr. J.A.F. Haneveer Bekostigingsstelsel mr. J.A.F. Haneveer In vogelvlucht: wetsvoorstel overheveling van buitenonderhoud en aanpassingen per 1 januari 2015 voor PO. Gelijkstelling met VO. Verantwoordelijkheid voor leegstand:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2008:BD3606

ECLI:NL:RVS:2008:BD3606 ECLI:NL:RVS:2008:BD3606 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-06-2008 Datum publicatie 11-06-2008 Zaaknummer 200705694/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD MEMO AAN DE GEMEENTERAAD Aan Datum Onderwerp Van Ons kenmerk CC De gemeenteraad 14 januari 2014 Beantwoording schriftelijke vragen VVD onderhoud basisscholen Het college 138356 Geachte dames en heren,

Nadere informatie

Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs Gemeente Renkum

Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs Gemeente Renkum Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs Gemeente Renkum Het college van de gemeente Renkum; gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130

Nadere informatie

Datum : 31 oktober 2005 Onderwerp : Huisvestingsprogramma en huisvestingsoverzicht 2006

Datum : 31 oktober 2005 Onderwerp : Huisvestingsprogramma en huisvestingsoverzicht 2006 RAADSVOORSTEL Nr :./MaZa. Datum : 31 oktober 2005 Onderwerp : Huisvestingsprogramma en huisvestingsoverzicht 2006 Aan de raad, Op grond van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs van de Gemeente

Nadere informatie

gebruik bestemde voorziening de prognose, die voldoet aan de vereisten uit bijlage II, aantoont dat

gebruik bestemde voorziening de prognose, die voldoet aan de vereisten uit bijlage II, aantoont dat RIS.3500 Bijlage I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen Behorende bij de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Emmen 2009 Per onderwijssector en per voorziening worden

Nadere informatie

Financiën openbaar onderwijs en overschrijding. Voorlopige afrekening vooruitlopend op definitieve afrekening

Financiën openbaar onderwijs en overschrijding. Voorlopige afrekening vooruitlopend op definitieve afrekening Raadsvergadering d.d. 24 februari 2005. ----------------------------------------------- Voorstel nr. 25/05. ----------------------------------------------- Onderwerp Voorlopige vaststelling overschrijdingsuitkering

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 120, derde lid, en 121, van de Wet op het primair onderwijs;

Gelet op de artikelen 120, derde lid, en 121, van de Wet op het primair onderwijs; Besluit van 25 juni 2014 tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO in verband met het bepalen van de voorwaarden voor aanvullende bekostiging van internationaal georiënteerd basisonderwijs Op de voordracht

Nadere informatie

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 6.4

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 6.4 Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 6.4 Voorzieningen t.b.v. energiebesparing en binnenmilieu in scholen voor (speciaal) basisonderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs (EBA voorzieningen) Status In

Nadere informatie

Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Weert 2016

Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Weert 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Weert. Nr. augustus 0 Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Weert 0 Het college van de gemeente Weert; gelet op de artikelen en van de

Nadere informatie

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

Besluit college van Burgemeester en Wethouders Registratienr: 165254 Registratiedatum: 18-12-2014 Afdeling: Leefomgeving Agendapunt: 52-15-WV Openbaar: Ja Nee Reden niet openbaar: Onderwerp: Wetswijziging onderwijshuisvesting Besluit: - Akkoord gaan

Nadere informatie

Voorziening behorende bij de Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs. Bijlage

Voorziening behorende bij de Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs. Bijlage oorziening behorende bij de erordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Bijlage 2 oorziening EHBO EHBO-cursus. ndieningsdatum 1 februari. a. Schoolsoort: scholen voor basisonderwijs. b.

Nadere informatie

Raadsvergadering 5 maart Voorstel B 7

Raadsvergadering 5 maart Voorstel B 7 Raadsvergadering 5 maart 2015 Voorstel B 7 Heinkenszand, 17 februari 2015 Onderwerp: voorstel tot het opheffen van de voorziening huisvesting basisonderwijs als gevolg van de doordecentralisatie van het

Nadere informatie

Schore in de Media. Onderdeel verzoekschrift Herstel BRIN-nr. basisschool de Tunnel te Schore

Schore in de Media. Onderdeel verzoekschrift Herstel BRIN-nr. basisschool de Tunnel te Schore Schore in de Media Onderdeel verzoekschrift Herstel BRIN-nr. basisschool de Tunnel te Schore Op initiatief van de werkgroep Behoud OBS de Tunnel (deelnemers (G)MR & Dorpsraad & betrokken ouders) met steun

Nadere informatie

Bijlage 3 Beoordelingscriteria capaciteit, ruimtebehoefte en aanvullende ruimtebehoefte

Bijlage 3 Beoordelingscriteria capaciteit, ruimtebehoefte en aanvullende ruimtebehoefte Bijlage 3 Beoordelingscriteria capaciteit, ruimtebehoefte en aanvullende ruimtebehoefte In bijlage III wordt evenals in bijlage I een onderverdeling per voorziening huisvesting onderwijs gehanteerd. Op

Nadere informatie

*15-0025308* 15-0025308. Het college van de gemeente Horst aan de Maas;

*15-0025308* 15-0025308. Het college van de gemeente Horst aan de Maas; *15-0025308* 15-0025308 ESO.00013329WDstrt Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs

Nadere informatie

b e s l u i t : Aan de verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Barneveld wordt de volgende bijlage toegevoegd:

b e s l u i t : Aan de verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Barneveld wordt de volgende bijlage toegevoegd: Nr: 10-64 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 10-64; b e s l u i t : 1. De tijdelijke aanvulling van de verordening materiële en financiële gelijkstelling

Nadere informatie

Toelichting Begroting Stichting Openbaar Onderwijs Land van Altena

Toelichting Begroting Stichting Openbaar Onderwijs Land van Altena Toelichting Begroting 2015 Stichting Openbaar Onderwijs Land van Altena November 2014 Hoofdstuk: Inleiding Inhoudsopgave Inleiding... 2 1. Toelichting resultaat... 4 2. Besluiten... 6 3. Aandachtspunten

Nadere informatie

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra;

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra; Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs Het college van de gemeente Boxtel;

Nadere informatie

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Emmen 2015.

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Emmen 2015. Gemeente Emmen Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs (BO), speciaal basisonderwijs (SBO), speciaal onderwijs (SO) en voortgezet speciaal onderwijs (VSO)

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Primair Onderwijs IPC 2400 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ

Nadere informatie

GEMEENTE OLDEBROEK. Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 23 april 2015

GEMEENTE OLDEBROEK. Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 23 april 2015 GEMEENTE OLDEBROEK Raadsvergadering d.d. 23 april 2015 Voorstel van het college aan de raad Onderwerp: Tijdelijke huisvesting basisschool De Wegwijzer. Agendapunt Portefeuillehouder: E.G. Vos-van de Weg

Nadere informatie

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra;

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra; Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs (BO), speciaal basisonderwijs (SBO), speciaal onderwijs (SO) en voortgezet speciaal onderwijs (VSO) Het college van

Nadere informatie

REA / Vaststelling Programma en Overzicht onderwijshuisvesting 2015

REA / Vaststelling Programma en Overzicht onderwijshuisvesting 2015 B en W nummer 14.1090; besluit d.d. 2-12-2014 REA / Vaststelling Programma en Overzicht onderwijshuisvesting 2015 Besluiten:Behoudens advies van de commissie A. conform het bepaalde in de artikelen 10,

Nadere informatie

Bijlage III. Criteria voor oppervlakte en indeling

Bijlage III. Criteria voor oppervlakte en indeling Bijlage III. Criteria voor oppervlakte en indeling Artikel 1: Algemene bepaling Het college toetst aanvragen om voorzieningen genoemd in artikel 1.2 en artikel 1.3 van de verordening aan de criteria gesteld

Nadere informatie

Collegevoorstel. Onderwerp

Collegevoorstel. Onderwerp 15-1 Collegevoorstel Reg. nr.:1410093 Afdeling: Maatschappelijke Ontwikkeling Onderwerp Korting gemeentefonds onderwijshuisvesting. Samenvatting De motie Van Haersma Buma betekent voor Boxtel een vermindering

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2010, nr. 2010-11-06 b;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2010, nr. 2010-11-06 b; De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2010, nr. 2010-11-06 b; gelet op artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs;

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Vergadering: 18 maart 2013

Aan de gemeenteraad Vergadering: 18 maart 2013 Aan de gemeenteraad Vergadering: 18 maart 2013 Nummer: 17A Tubbergen, 8 maart 2013 Onderwerp: Onderhoud schoolgebouwen 2013. Samenvatting raadsvoorstel: Op basis van de onderwijswetgeving is de gemeente

Nadere informatie

Beoogd effect Actuele en toepasbare gemeentelijke regelgeving op het vlak van de voorzieningen voor onderwijshuisvesting.

Beoogd effect Actuele en toepasbare gemeentelijke regelgeving op het vlak van de voorzieningen voor onderwijshuisvesting. Portefeuillehouder Datum raadsvergadering M.C.T. Bakker-Smit 18 december 2014 Datum voorstel 04 november 2014 Agendapunt Onderwerp Regelgeving voorzieningen onderwijshuisvesting De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

: Verzelfstandiging Openbaar Primair Onderwijs

: Verzelfstandiging Openbaar Primair Onderwijs Datum raadsavond : Programma Onderwerp : Talentontwikkeling : Verzelfstandiging Openbaar Primair Onderwijs Samenvatting Voorgesteld wordt om de in stand houding voor het openbaar primair onderwijs over

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL NR: mei Onderwerp: Huisvestingsprogramma Onderwijshuisvesting Aan de raad,

RAADSVOORSTEL NR: mei Onderwerp: Huisvestingsprogramma Onderwijshuisvesting Aan de raad, RAADSVOORSTEL NR: 19-61 Raadsvergadering Zaaknummer 9 mei 2019 653322 Onderwerp: Huisvestingsprogramma Onderwijshuisvesting 2019 Aan de raad, Onderwerp Huisvestingsprogramma Onderwijshuisvesting 2019 Gevraagde

Nadere informatie

Notitie t.b.v. OOGO Huisvesting Onderwijs op 9 oktober 2014.

Notitie t.b.v. OOGO Huisvesting Onderwijs op 9 oktober 2014. 1 Notitie t.b.v. OOGO Huisvesting Onderwijs op 9 oktober 2014. In verband met de wetgeving om per 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs

Nadere informatie

GEMEENTE DRIMMELEN @ VRAGEN IN VERBAND MET HET KLAVERBLAD

GEMEENTE DRIMMELEN @ VRAGEN IN VERBAND MET HET KLAVERBLAD GEMEENTE DRIMMELEN @ VRAGEN IN VERBAND MET HET KLAVERBLAD 31 januari 2014 Opdrachtgever Gemeente Drimmelen Auteurs Jan Littink, mba-me Mr. drs. Klaas te Bos Kenmerk Project RAP003343/JLI/KVO 001712.004.01

Nadere informatie

Financiële consequenties akkoorden: duidelijkheid voor bekostiging 2014/2015

Financiële consequenties akkoorden: duidelijkheid voor bekostiging 2014/2015 Financiële consequenties akkoorden: duidelijkheid voor bekostiging 2014/2015 Nu OCW een aangepaste regeling bekostiging personeel 2014-2015 heeft gepubliceerd, kan bepaald worden wat de financiële consequenties

Nadere informatie

Definitief rapport van bevindingen. OCR Het Roessingh school voor so en vso

Definitief rapport van bevindingen. OCR Het Roessingh school voor so en vso Definitief rapport van bevindingen OCR Het Roessingh school voor so en vso Plaats: Enschede Brinnummer: 02GD OKE 1 SO en 02GD OKE 2 VSO Edocsnummer: 5012052 Datum onderzoek: 14-02-2017 Datum vaststelling:

Nadere informatie

Bijzonder onderwijs. Aanvragen krachtens artikel 74 WBO en artikel 82 ISOVSO.

Bijzonder onderwijs. Aanvragen krachtens artikel 74 WBO en artikel 82 ISOVSO. rv 207 Dienst Onderwijs. nr. 4003937 Den Haag, 14 juni 1994. Aan de gemeenteraad. Bijzonder onderwijs. Aanvragen krachtens artikel 74 WBO en artikel 82 ISOVSO. Een aantal besturen van bijzondere scholen

Nadere informatie

Nota van B&W. Onderwerp Financiële afwikkeling wetswijziging voortgezet onderwijs

Nota van B&W. Onderwerp Financiële afwikkeling wetswijziging voortgezet onderwijs Nota van B&W Onderwerp Financiële afwikkeling wetswijziging voortgezet onderwijs Portefeuille M. Divendal Auteur Dhr. S.K. Satter Telefoon 5115708 E-mail: ssatter@haarlem.nl MO/OWG Reg.nr. OWG/2006/729

Nadere informatie

Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus BJ Den Haag

Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus BJ Den Haag >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Toelichting bij de begroting 2015 Stopoz Hierbij biedt het bestuur van Stopoz u de toelichtingsbrief en de begroting 2015 aan.

Toelichting bij de begroting 2015 Stopoz Hierbij biedt het bestuur van Stopoz u de toelichtingsbrief en de begroting 2015 aan. Toelichting bij de begroting 2015 Stopoz 28-10-2014 Inleiding Hierbij biedt het bestuur van Stopoz u de toelichtingsbrief en de begroting 2015 aan. De toelichtingsbrief beschrijft de financiële uitgangspunten,

Nadere informatie

Voorstel : Beschikbaarstelling van kredieten voor onderhoud van en uitbreiding aan scholen op basis van de verordening

Voorstel : Beschikbaarstelling van kredieten voor onderhoud van en uitbreiding aan scholen op basis van de verordening Raadsvergadering : 15 december 2003. Agendapunt : 14. Voorstel : Beschikbaarstelling van kredieten voor onderhoud van en uitbreiding aan scholen op basis van de verordening Voorzieningen huisvesting onderwijs

Nadere informatie

si neth Rappel 1 2 JAN. 2012 Fteg.no. c l n o

si neth Rappel 1 2 JAN. 2012 Fteg.no. c l n o si neth Gemeente Krimpen aan den IJssel Afdeling: Samenleving T.a.v. Dhr. M. Noorlander Postbus 200 2920 AE Krimpen aan den IJssel Rappel KRIMPEN AAN DEN IJSSEL ingekomen d.d. 1 2 JAN. 2012 Fteg.no. c

Nadere informatie

N.B. Raadsvoorstel en raadsbesluit aangepast naar aanleiding van memo Actuele kosten 7e lokaal Barbaraschool en het Open Huis d.d.

N.B. Raadsvoorstel en raadsbesluit aangepast naar aanleiding van memo Actuele kosten 7e lokaal Barbaraschool en het Open Huis d.d. RAADSVOORSTEL NR: 19-61 Raadsvergadering Zaaknummer 9 mei 2019 653322 Onderwerp: Huisvestingsprogramma Onderwijshuisvesting 2019 Aan de raad, Onderwerp Huisvestingsprogramma Onderwijshuisvesting 2019 Gevraagde

Nadere informatie

Algemeen Per voorziening onderwijshuisvesting zijn de criteria voor het vaststellen van de noodzaak van de aangevraagde voorziening beschreven.

Algemeen Per voorziening onderwijshuisvesting zijn de criteria voor het vaststellen van de noodzaak van de aangevraagde voorziening beschreven. 1 TOELICHTING BIJLAGE 1 In bijlage I zijn opgenomen de criteria die van belang zijn voor het vaststellen van de noodzaak van de aangevraagde voorziening. De bijlage is onderverdeeld in deel A Lesgebouwen

Nadere informatie

jaarstukken 2016 Stichting RSG Magister Alvinus en Stichting Gearhing

jaarstukken 2016 Stichting RSG Magister Alvinus en Stichting Gearhing Ons nummer: O17.001486 *O17.001486* Informatie raad/mededeling college Onderwerp jaarstukken 2016 Stichting RSG Magister Alvinus en Stichting Gearhing Commissie Boarger en Mienskip Collegebesluit d.d.

Nadere informatie

Raadsvergadering : 16 december 2002. Agendapunt : 12.

Raadsvergadering : 16 december 2002. Agendapunt : 12. Raadsvergadering : 16 december 2002 Agendapunt : 12. Voorstel : Beschikbaarstelling van kredieten voor onderhoud en uitbreiding aan scholen op basis van de verordening Voorzieningen huisvesting onderwijs

Nadere informatie

b. Wettelijk- of beleidskader: Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2006.

b. Wettelijk- of beleidskader: Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2006. Vergadering: 12 januari 2010 Agendanummer: 8 Status: opiniërend Portefeuillehouder: J. Steen Behandelend ambtenaar A. Hamersma, 0595-447767 E-mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. A. Hamersma) Aan de gemeenteraad,

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Nummer 2018/06

RAADSVOORSTEL. Nummer 2018/06 RAADSVOORSTEL Nummer 2018/06 datum raadsvergadering : 15 februari 2018 onderwerp : Begroting Stichting Openbaar Onderwijs Primair (St. OOP) 2018 portefeuillehouder : M.C. van der Weele datum raadsvoorstel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17134 26 juni 2013 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juni 2013, nr. JOZ/499515,

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Nummer 2018/48

RAADSVOORSTEL. Nummer 2018/48 RAADSVOORSTEL Nummer 2018/48 datum raadsvergadering : 5 juli 2018 onderwerp : Aanvraag stichten nieuwe basisschool voor algemeen bijzonder onderwijs door Stichting WISA portefeuillehouder : M.C. van der

Nadere informatie

BIJLAGE I. Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen. DEEL A Lesgebouwen

BIJLAGE I. Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen. DEEL A Lesgebouwen BIJLAGE I Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen DEEL A Lesgebouwen DEEL B Voorzieningen voor lichamelijke opvoeding DEEL A Lesgebouwen 1 BIJLAGE I Criteria voor beoordeling van aangevraagde

Nadere informatie

Meerjarenbegroting Stichting Openbaar Basisonderwijs Alblasserdam 2014 t/m 2017

Meerjarenbegroting Stichting Openbaar Basisonderwijs Alblasserdam 2014 t/m 2017 Meerjarenbegroting Stichting Openbaar Basisonderwijs Alblasserdam 2014 t/m 2017 Opgesteld door: Dyade Dienstverlening Onderwijs Datum: 05-12-2013 Inhoudsopgave 1 Aanleiding... 3 2 Opdracht en uitgangspunten...

Nadere informatie

Regeling extra ict-vergoeding basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

Regeling extra ict-vergoeding basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs Regeling extra ict-vergoeding basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs Soort document Algemeen verbindend voorschrift Datum 30 oktober 2000 Kenmerk PO/PJ-2000-37542 Datum inwerkingtreding zie

Nadere informatie

Verordening materiele en financiele gelijkstelling onderwijs gemeente Blaricum 2015

Verordening materiele en financiele gelijkstelling onderwijs gemeente Blaricum 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Blaricum. Nr. 79652 23 december 2014 Verordening materiele en financiele gelijkstelling onderwijs gemeente Blaricum 2015 De raad van de gemeente Blaricum gelezen

Nadere informatie

Voorgenomen fusie basisschool Romero en openbare basisschool Nieuwenrooy

Voorgenomen fusie basisschool Romero en openbare basisschool Nieuwenrooy Collegevoorstel Inleiding Op 16 januari 2013 heeft het schoolbestuur van Stichting Scala een Fusie Effect Rapportage (FER) aangeboden aan de gemeente. In deze FER wordt de fusie tussen de rooms-katholieke

Nadere informatie

agendanummer afdeling Simpelveld VII- IBR 13 november 2014 Herziening Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Simpelveld 37216

agendanummer afdeling Simpelveld VII- IBR 13 november 2014 Herziening Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Simpelveld 37216 Aan de raad agendanummer afdeling Simpelveld VII IBR 13 november 2014 onderwerp Herziening Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Simpelveld 37216 zaakkenmerk Inleiding Voor u ligt de

Nadere informatie

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, - 1 - Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 augustus 2012, nr. JOZ/378065, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende bekostiging ten behoeve van het stimuleren

Nadere informatie