DE INVLOED VAN OMGEVINGSFACTOREN OP HET BEANTWOORDEN VAN EEN VRAGENLIJST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE INVLOED VAN OMGEVINGSFACTOREN OP HET BEANTWOORDEN VAN EEN VRAGENLIJST"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR DE INVLOED VAN OMGEVINGSFACTOREN OP HET BEANTWOORDEN VAN EEN VRAGENLIJST Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Toegepaste Economische Wetenschappen Bianca Puttemans onder leiding van Prof. M. Geuens

2 Vertrouwelijkheidsclausule Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef niet mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden. Bianca Puttemans

3 Voorwoord Deze masterproef is de voltooiing van vier toffe, leerrijke maar soms ook moeilijke studiejaren. Tijdens mijn studies heb ik veel interessante, nieuwe zaken aangeleerd. Dankzij deze thesis kon ik dit allemaal in de praktijk omzetten. Deze masterproef had echter nooit tot stand kunnen komen zonder de hulp van enkele belangrijke personen, die ik op deze manier wil bedanken. Eerst en vooral gaat mijn dank uit naar Prof. M. Geuens. Zij gaf mij de kans dit interessant onderwerp bij haar te onderzoeken. Vervolgens zou ik mijn thesisbegeleidster, Elke Cabooter, willen bedanken voor de fijne samenwerking, haar kritische adviezen en snelle antwoorden op mijn vragen. Een bijzondere dank gaat uit naar mijn ouders. Zij stonden steeds klaar voor mij en boden mij de nodige steun en motivatie. Hartelijk dank aan mijn papa voor het nalezen van mijn thesis en voor het opstellen van de planningsopdracht in Microsoft Excel. Vervolgens wil ik mijn vriend, Lode Vlaminck, bedanken voor zijn optimistische kijk en enthousiasme. Hij slaagde er steeds in me te motiveren om deze thesis tot een goed einde te brengen. Tenslotte wil ik mijn vele respondenten bedanken voor hun bereidwillige deelname aan mijn onderzoek

4 I Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen... III Lijst van tabellen... IV Lijst van figuren... V Hoofdstuk 1 Inleiding... 1 Hoofdstuk 2 Antwoordstijlen Definitie Algemeen overzicht antwoordstijlen Acquiescence Response Style (ARS) en Disacquiescence Response Style (DARS) Extreme Response Style (ERS) Midpoint Response Style (MRS) Hoofdstuk 3 Omgevingsfactoren Situering Keuze van de omgevingsfactoren Toelichting bij de omgevingsfactor printer Toelichting bij de omgevingsfactor mentale vermoeidheid Need for closure Hoofdstuk 4 Hypothesen Hypothesen voor ARS en DARS Hypothesen voor ERS Hypothesen voor MRS... 24

5 II Hoofdstuk 5 Empirisch Onderzoek Beschrijving experiment printer Beschrijving experiment mentale vermoeidheid Toelichting bij de planningsopdracht Gegevensverwerking Resultaten experiment printer Resultaten experiment mentale vermoeidheid Samenvatting resultaten twee experimenten Discussie A. Bibliografie... I

6 III Lijst van gebruikte afkortingen ARS Acquiescence Response Style DARS Disacquiescence Response Style ERS Extreme Response Style MRS Midpoint Response Style NARS Net Acquiescence Response Style NCR Noncontingent Responding NFCL Need for closure RR Response Range SPSS Statistical Package for the Social Sciences TLI Task Loading Index

7 IV Lijst van tabellen Tabel 2.1: Evolutie antwoordstijlen Tabel 3.1: Literatuuroverzicht voor de omgevingsfactor printer Tabel 3.2: Literatuuroverzicht voor de omgevingsfactor mentale vermoeidheid Tabel 5.1: Negen need for closure vragen Tabel 5.2: Berekening vier antwoordstijlen volgens Baumgartner en Steenkamp (2001) Tabel 5.3: Cronbach s alfa analyse: interne betrouwbaarheid van beide experimenten Tabel 5.4: Significantie van cognitive load (Gemiddelde TLI) Tabel 5.5: Richting van de resultaten bij cognitive load (gemiddelde_tli) (zie mean) Tabel 5.6: Significanties van de vier antwoordstijlen bij het printerexperiment Tabel 5.7: Richting van de resultaten bij DARS, MRS en ERS (zie mean) voor printer Tabel 5.8: Manipulatiecheck mentale vermoeidheid Tabel 5.9: Richting resultaten variabele Mental fatigue Tabel 5.10: Significanties van de vier antwoordstijlen voor mentale vermoeidheid Tabel 5.11: Verschillen in DARS tussen de drie mentale vermoeidheid condities Tabel 5.12: Richting van de resultaten bij DARS (zie mean) voor mentale vermoeidheid Tabel 5.13: Verschillen in Need for Closure (gemiddelde_nfcl) tussen de drie condities Tabel 5.14: Samenvatting resultaten beide experimenten

8 V Lijst van figuren Figuur 5.1: Task Loading Index (TLI) van Marcus, Cooper en Sweller (1996) Figuur 5.2: Voorbeeldoefening planningsopdracht in Excel Figuur 5.3: Grafische voorstelling resultaten DARS, MRS en ERS voor printer

9 1 Hoofdstuk 1 Inleiding In de literatuur wordt vaak verondersteld dat respondenten, bij het beantwoorden van een vragenlijst, een zo nauwkeurig mogelijk beeld van hun opvattingen weergeven. Uit de praktijk blijkt echter dat dit niet altijd het geval is. Volgend voorbeeld kan dit verduidelijken: Je komt thuis van je werk, vermoeid van een lange werkdag. Je wordt opgebeld met de vraag om deel te nemen aan een korte enquête. Terwijl je de vragen beantwoordt, word je aandacht plots afgeleid door een goed nummer op de radio Je wordt dus continu door allerlei omgevingsfactoren verstoord, met een aanzienlijke impact op de nauwkeurigheid van je antwoorden tot gevolg. De antwoorden die we formuleren, zijn dus niet altijd een perfecte weerspiegeling van onze mening. De onderzoeker moet er zich dan ook van bewust zijn dat deze onnauwkeurigheden of fouten de data kunnen vertekenen. Fouten die kunnen optreden, worden ingedeeld in twee categorieën: toevalsmatige en systematische fouten (De Pelsmacker & Van Kenhove, 2006). Toevalsmatige fouten zijn fouten die optreden zonder dat de respondent hier de intentie toe heeft. De respondent duidt bijvoorbeeld 3 aan op een 7-punt Likertschaal, terwijl hij 4 bedoelde. Deze fouten brengen onnauwkeurige metingen met zich mee. Evenwel mogen we hier niet uit besluiten dat de meetresultaten in een bepaalde richting vertekend zijn. De respondent had immers even goed het cijfer 5 kunnen aanduiden (De Pelsmacker & Van Kenhove, 2006). Een fout die zich op systematische manier herhaalt tijdens de (hele) vragenlijst is een systematische fout. De respondent gaat bijvoorbeeld niet één keer, maar bij de meeste of alle vragen steeds de middelste antwoordmogelijkheid aanduiden. In tegenstelling tot toevalsmatige fouten, leiden systematische fouten wel degelijk tot een vertekening van de meetresultaten in een bepaalde richting (De Pelsmacker & Van Kenhove, 2006).

10 2 Systematische fouten kunnen worden opgesplitst in twee soorten (Rorer, 1965): Inhoudsgerelateerde fouten: Sociale wenselijkheid behoort bijvoorbeeld tot deze categorie. Sociale wenselijkheid is de neiging van respondenten om een sociaal geaccepteerd antwoord te formuleren (De Pelsmacker & Van Kenhove, 2006). Als een interviewer een respondent bijvoorbeeld vraagt of hij vroeger al iets heeft gestolen, zal de respondent dit ontkennen om aan sociale normen te voldoen. De respondent verkiest een sociaal wenselijk antwoord boven een correct antwoord. Niet- inhoudsgerelateerde fouten, zoals antwoordstijlen. Een antwoordstijl is een tendens om items uit een vragenlijst op een systematische manier te beantwoorden, los van de inhoud van de items (Rorer, 1965). De verschillende soorten antwoordstijlen worden uitvoerig in volgend hoofdstuk besproken. Volgens Baumgartner en Steenkamp (2001) zijn er twee theoretische verklaringen die de verschillen in antwoordstijlen tussen respondenten toelichten: Individuele verscheidenheid waarbij de persoonlijkheidskenmerken van het individu een rol spelen bij de keuze voor een bepaalde antwoordstijl. Situationele verscheidenheid waarbij de situatie een belangrijke invloed uitoefent. Omgevingsfactoren, zoals muziek, tijdsdruk, hinderen ons in onze concentratie of nemen een deel van onze cognitieve capaciteit in beslag, hetgeen het gebruik van verschillende antwoordstijlen met zich meebrengt. Baumgartner en Steenkamp (2001) wijzen erop dat antwoordstijlen het resultaat zijn van de interactie van deze twee factoren. Mensen verschillen van elkaar qua persoonlijkheid waardoor ze andere antwoordstijlen zullen prefereren. Deze preferentie wordt echter versterkt of ontmoedigd door omgevingsfactoren. Deze masterproef zal zich beperken tot de invloed van omgevingsfactoren op het gebruik van antwoordstijlen. Het is ons doel om na te gaan in welke mate bepaalde omgevingsfactoren een invloed uitoefenen op onze manier van antwoorden. Concreet zullen we onderzoeken of bepaalde omgevingsfactoren meer of minder antwoordstijlen tot stand brengen.

11 3 We limiteren ons tot de analyse van omgevingsfactoren aangezien verscheidene onderzoeken het belang van omgevingsfactoren reeds benadrukt hebben. Belk (1975) stelt dat omgevingsfactoren ons kunnen helpen bij het begrijpen en verklaren van consumentengedrag. Engel, Kollat & Blackwell (1969) onderstrepen het belang van omgevingsinvloeden om zicht te krijgen in de keuzes van consumenten. Krosnick (1991) wijst op het feit dat situationele invloeden zoals vermoeidheid leiden tot satisficing behaviour. De respondent kiest het eerste antwoord dat hij aanvaardbaar acht, hetgeen een grote impact heeft op de manier waarop respondenten vragen beantwoorden. Tot op heden heeft echter geen enkel onderzoek de rechtstreekse link gelegd tussen omgevingsfactoren en antwoordstijlen. Deze masterproef is dan ook van groot belang voor onderzoekers om een glasheldere kijk te krijgen op dit verband. Bovendien zijn antwoordstijlen een bron van bekommernis in marketing onderzoek aangezien ze de validiteit van het onderzoek bedreigen (Cronbach, 1946; Baumgartner & Steenkamp, 2001). Antwoordstijlen leiden immers tot een vertekening van data (Craig & Douglas, 2000). Daarenboven beïnvloeden ze de betrouwbaarheid van het onderzoek (Cronbach, 1946). Ondanks hun vertekenende effecten is er tot nog toe weinig aandacht besteed aan antwoordstijlen in de literatuur. Dit is vooral te wijten aan het feit dat onderzoekers niet goed weten hoe ze juist moeten omgaan met antwoordstijlen. Overigens heerst er de onterechte overtuiging dat antwoordstijlen geen effect zouden hebben op de validiteit (Baumgartner & Steenkamp, 2001). Dit alles benadrukt het belang van dit onderzoek. Alvorens het volgend hoofdstuk aan te vangen, zal ik kort de structuur van deze masterproef toelichten. Hoofdstuk 2 beschrijft de verschillende soorten antwoordstijlen en hun belang. In hoofdstuk 3 gaat alle aandacht naar het begrip omgevingsfactoren. Bovendien zal toegelicht worden welke omgevingsfactoren wij concreet zullen onderzoeken. Hoofdstuk 4 handelt over de hypothesen waarop wij ons onderzoek baseren. Het empirisch onderzoek wordt uitgebreid beschreven in hoofdstuk 5. De resultaten van het onderzoek worden hier ook vermeld. We eindigen hoofdstuk 5 met een discussie, beperkingen van het huidige onderzoek en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek.

12 4 Hoofdstuk 2 Antwoordstijlen Het doel van dit hoofdstuk is het belang van antwoordstijlen uit te leggen. Bovendien wordt duidelijk gemaakt waarom deze scriptie zich verder zal focussen op volgende vier antwoordstijlen: Acquiescence Response Style of ARS Disacquiescence Response Style of DARS Extreme Response Style of ERS Midpoint Response Style of MRS Elk van deze vier antwoordstijlen wordt ook verder toegelicht in een aparte paragraaf. 2.1 Definitie Een antwoordstijl wordt gedefinieerd als een tendens om items uit een vragenlijst op een systematische manier te beantwoorden, los van de inhoud van de items (Rorer, 1965). Ik zou hierbij willen verwijzen naar de inleiding van deze thesis, waar er uiteengezet werd dat antwoordstijlen deel uitmaken van de systematische, niet- inhoudsgerelateerde fouten, hetgeen duidelijk tot uiting komt in deze definitie. Het niet- inhoudsgerelateerde karakter van antwoordstijlen betekent dat respondenten antwoordstijlen zullen hanteren om vragen te beantwoorden ongeacht de inhoud van de vragen. De inhoud van de vragen of stellingen heeft dus geen invloed op de mate waarin antwoordstijlen worden gehanteerd.

13 5 Om het gebruik van antwoordstijlen te meten, krijgen de respondenten stellingen voorgeschoteld die heterogeen van aard zijn. Heterogeniteit betekent dat de items ongerelateerd zijn en niet onderdeel uitmaken van slechts één construct. Deze items worden geselecteerd door vragen of stellingen te kiezen uit verschillende schalen, die weinig gemeen hebben (Couch & Keniston, 1960). Men veronderstelt hierbij dat de respondent sommige items zal aanvaarden of verwerpen. Echter, door het heterogene karakter van de items gaat men ervan uit dat het onwaarschijnlijk is dat de respondent op een systematische en consistente manier deze antwoordstijlen over alle items heen zal toepassen. Voor dit onderzoek werden 68 items geselecteerd uit verschillende schalen van Bruner, James en Hensel (2001). Per item kon de respondent één cijfer aanduiden op een 7- punt Likertschaal, namelijk 1, 2,, 6 of 7. Via de antwoorden op deze 68 items wordt nagegaan welke antwoordstijlen de respondenten gehanteerd hebben. 2.2 Algemeen overzicht antwoordstijlen Antwoordstijlen vinden hun oorsprong in het artikel Response Sets and Test Validity van Cronbach (1946). Cruciaal om hierbij te vermelden is het verschil tussen response sets, waar Cronbach (1946) het over heeft, en response styles (antwoordstijlen). Jackson & Messick (1958) verschaffen ons meer inzicht in dit onderscheid. Zij stellen dat response sets onstabiel zijn over de tijd. Ze zijn een kortstondige reactie op een bepaalde situatie. Response sets zijn vergankelijk van aard. Wanneer de respondent immers in een andere situatie terechtkomt, kunnen andere response sets optreden. Response styles, daarentegen, zijn wel stabiel over de tijd. Een bepaalde respondent zal dezelfde antwoordstijl hanteren ongeacht de situatie of het tijdstip waarop hij ondervraagd wordt. Deze thesis focust zich op de invloed van omgevingsfactoren op antwoordstijlen (response styles), aangezien deze een stabieler karakter vertonen.

14 6 Baumgartner & Steenkamp (2001) geven een beschrijving van de verschillende soorten antwoordstijlen. Zij classificeren antwoordstijlen in zeven categorieën: 1. Acquiescence response style (ARS): De tendens om akkoord te gaan met items, los van hun inhoud (Cronbach, 1946). Rorer (1965) en Bachman & O Malley (1984) noemen deze antwoordstijl yeasaying. Concreet zal een respondent hoog scoren op ARS indien hij vaak een 5, 6 of 7 aanduidt op een 7- punt Likertschaal (Hui en Triandis, 1985). 2. Disacquiescence response style (DARS): De tendens om niet akkoord te gaan met items, los van hun inhoud. Cronbach (1946) noemt respondenten die meer DARS hanteren critical, aangezien zij sneller geneigd zijn om niet akkoord te gaan met een stelling. Terwijl Rorer (1965) en Bachman & O Malley (1984) naar deze antwoordstijl verwijzen met de benaming naysaying. Een respondent zal hoog scoren op DARS indien hij regelmatig de cijfers 1, 2 of 3 aankruist op een 7- punt Likertschaal (Hui en Triandis, 1985). 3. Net acquiescence response style (NARS): Het verschil tussen ARS en DARS (Baumgartner & Steenkamp, 2001). 4. Extreme response style (ERS): De tendens om de meest extreme antwoordmogelijkheden te selecteren, los van hun inhoud (Rorer, 1965). Dit is met andere woorden gelijk aan de standaarddeviatie. Om extreem te antwoorden, moet een respondent vooral een 1 of een 7 aanduiden op een 7- punt Likertschaal (Hui en Triandis, 1985). 5. Response Range (RR): De tendens om een nauwe of wijde reeks antwoordmogelijkheden te selecteren (Hui en Triandis, 1985). 6. Midpoint Response Style (MRS): De tendens om de middelste antwoordmogelijkheid te selecteren, los van de inhoud (Cronbach, 1946). Om hoog te scoren op MRS, dient een respondent vaak een 4 aan te duiden op een 7- punt Likertschaal (Hui en Triandis, 1985). 7. Noncontingent responding (NCR): De tendens om items op een onnauwkeurige of willekeurige manier te beantwoorden, los van hun inhoud (Baumgartner & Steenkamp, 2001).

15 7 Dit onderzoek baseert zich op de classificatie van Baumgartner & Steenkamp (2001). We zullen ons echter beperken tot vier antwoordstijlen, namelijk ARS, DARS, ERS en MRS. NARS zullen we niet behandelen aangezien deze gewoon het verschil is van ARS en DARS. Het is dan ook niet noodzakelijk om deze antwoordstijl apart te bestuderen. Response Range (RR) wordt verwacht hoog te correleren met ERS. Immers, mensen die de neiging hebben om extreem positief te antwoorden, vertonen ook de tendens om extreem negatief te antwoorden (Bachman & O Malley, 1984; Hamilton, 1968). Aangezien ERS wordt bestudeerd in ons onderzoek, is het niet noodzakelijk om bovendien de Response Range te onderzoeken. Noncontingent responding, tenslotte, beschikt over een lage interne betrouwbaarheid (namelijk Cronbach Alpha = 0,55) (Baumgartner & Steenkamp, 2001). NCR is met andere woorden een slechte meetmethode en wordt bijgevolg niet opgenomen in dit onderzoek. Tabel 2.1 bevat een duidelijk overzicht van de vermelde literatuur. Per auteur is aangeduid welke antwoordstijlen hij/zij voornamelijk onderzocht heeft. Er is een duidelijke evolutie waar te nemen doorheen de tijd. In 1946 beschreef Cronbach drie omgevingsfactoren, namelijk ARS, DARS en MRS. Terwijl Baumgartner en Steenkamp in 2001 reeds zeven antwoordstijlen formuleerden.

16 8 Cronbach (1946) Rorer (1965) Bachman& O Malley (1984) Hui & Triandis (1985) Baumgartner& Steenkamp (2001) ARS DARS ERS MRS RR NARS NCR X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X Tabel 2.1: Evolutie antwoordstijlen

17 9 2.3 Acquiescence Response Style (ARS) en Disacquiescence Response Style (DARS) ARS werd gedefinieerd als de tendens om akkoord te gaan met items, los van hun inhoud. Terwijl DARS werd gedefinieerd als de tendens om niet akkoord te gaan met items, los van hun inhoud. Deze definities werden ontleend aan Couch & Keniston (1960). In wat volgt geef ik voor beide antwoordstijlen enkele theoretische verklaringen die het bestaan van ARS of DARS trachten uit te leggen. Theoretische verklaringen ARS: Karakteristiek van stimulatiezoekende extroverte personen die de neiging vertonen stellingen impulsief te aanvaarden (Couch & Keniston,1960). Kenmerkend voor respondenten met beperkte cognitieve vaardigheden of met een lage status. Zij zullen sneller geneigd zijn de stelling weinig kritisch te benaderen en deze dan ook gewoon te aanvaarden (Schuman & Presser, 1981). ARS treedt meer op wanneer de vragen of stellingen ambigue of vaag zijn of wanneer ze handelen over kwesties die ongekend of onzeker zijn voor de respondenten (Messick, 1967) Een laatste verklaring is het Spinoza-effect (Gilbert, 1991). Deze stelt dat er steeds in een eerste fase aanvaarding van de stelling optreedt. Het aanvaarden van een stelling zal dus steeds plaatsnemen alvorens men de stelling verwerpt. Om de stelling te kunnen verwerpen, heeft de respondent de nodige tijd en cognitieve capaciteit nodig (Gilbert, 1991). Wanneer echter omgevingsfactoren, zoals tijdsdruk, een printer, de cognitieve capaciteit beperken, is het hoogstwaarschijnlijk dat we de fase van verwerping niet kunnen bereiken (McGee, 1967). We blijven met andere woorden in de eerste fase waardoor we de stelling automatisch aanvaarden.

18 10 Theoretische verklaring DARS: Karakteristiek van gecontroleerde en reflectieve respondenten met een introverte persoonlijkheid. Zij trachten externe stimulatie te vermijden. Deze personen zullen eerst kritisch reflecteren over de stellingen alvorens een mening te uiten (Couch & Keniston,1960). Baumgartner en Steenkamp (2001) formuleerden twee methodes om ARS en DARS te verminderen. De eerste methode is een gebalanceerde schaal. Een schaal is gebalanceerd indien even veel items in de schaal positief als negatief verwoord zijn. Een voorbeeld van een positief verwoord item is Ik ben een merkentrouwe consument. Een negatief verwoord item wordt dan Ik ben geen merkentrouwe consument. Indien de respondent hoog scoort op deze items, zal de respondent een hoge ARS vertonen. Als de respondent laag scoort op deze items, zal hij, daarentegen, een hoge DARS vertonen. Antwoordstijlen staan immers los van de inhoud of richting van de items. Via deze methode kan de onderzoeker ex ante of vooraf controleren voor ARS en DARS (Baumgartner & Steenkamp, 2001). Een tweede methode is post hoc of achteraf controleren voor antwoordstijlen. Er wordt eerst een vragenlijst afgenomen, waarbij men de antwoorden op de vragen later gaat zuiveren van antwoordstijlen. De vragenlijst dient te bestaan uit heterogene items om mogelijke antwoordstijlen te kunnen berekenen. Indien men bepaalde patronen in de antwoorden terugvindt, wordt er een correctie uitgevoerd door middel van regressie- analyse. Op deze manier worden de antwoorden gezuiverd van antwoordstijlen (Baumgartner & Steenkamp, 2001). Baumgartner en Steenkamp (2001) leidden uit hun onderzoek af dat een gebalanceerde schaal gedeeltelijk maar niet volledig de variantie die te wijten is aan ARS en DARS kan opheffen. Dit is in lijn met voorgaande studies van Jackson (1967) en Messick (1991) die tot dezelfde conclusie kwamen.

19 Extreme Response Style (ERS) Greenleaf (1992) definieert de Extreme Response Style als volgt: De tendens om de meest extreme antwoordmogelijkheden te selecteren, los van hun inhoud. Hieronder volgen enkele theoretische verklaringen die verduidelijken waarom deze antwoordstijl zich manifesteert. Theoretische verklaring ERS: Weerspiegeling van rigiditeit, nood aan zekerheid en intolerantie voor een onduidelijke vraagstelling (Hamilton, 1968). Geassocieerd met hogere graden van angst en afwijkend gedrag (Hamilton, 1968). Karakteristiek van respondenten met weinig gedifferentieerde cognitieve structuren en capaciteiten (Shulman, 1973). ERS komt meer voor bij stellingen of vragen die betekenisvol zijn voor de respondent of waar de respondent zich sterk bij betrokken voelt (O Donovan, 1965). Hui en Triandis (1985) stellen dat de Extreme Response Style gerelateerd is aan de motivatie en zekerheid van de respondent, zijn graad van angst en zijn persoonlijkheidskenmerken. Ten slotte geeft de Jong (2008) twee drivers van ERS weer, namelijk sociodemografische variabelen en culturele variabelen. o Socio- demografische variabelen: Volgens de Jong (2008) scoren vrouwen hoger op ERS dan mannen. Bovendien antwoorden zowel jongeren als ouderen meer extreem. o Culturele variabelen: Extreem antwoorden kan niet alleen verschillen van individu tot individu maar ook van land tot land. De cultuur van een land is een sterke determinant van verschillen in ERS tussen verschillende landen. Zo stelt de Jong (2008) dat individualistische landen extremer zullen antwoorden. Hij haalt hierbij het voorbeeld aan van de Amerikanen die individualistisch zijn en meer ERS hanteren, in tegenstelling tot de Chinezen die minder extreem antwoorden aangezien ze niet individualistisch ingesteld zijn.

20 Midpoint Response Style (MRS) De Midpoint Response Style is gelijk aan de tendens om de middelste antwoordmogelijkheid te selecteren, los van de inhoud (Schuman en Presser, 1981). Bovendien formuleerden Schuman en Presser (1981) drie theoretische verklaringen waarom respondenten de middelste, neutrale antwoordmogelijkheid kiezen. Theoretische verklaringen MRS: Ontwijking: De respondent wil zijn opinie niet openbaren. Besluiteloosheid: De respondent is onzeker over zijn positie ten aanzien van het onderwerp. Hij heeft met andere woorden geen duidelijk mening wat betreft het onderwerp. Onverschilligheid: De respondent is onverschillig en ongeïnteresseerd ten aanzien van het onderwerp. Om Midpoint Responding te vermijden, zou men de neutrale antwoordoptie kunnen elimineren uit de antwoordmogelijkheden en de respondent op deze manier verplichten een duidelijk standpunt in te nemen. Dit is volgens De Pelsmacker en Van Kenhove (2006) echter ten sterkste af te raden. De respondent die een neutrale opinie heeft wordt immers verplicht een standpunt in te nemen. Op deze manier zal zijn antwoord zijn werkelijke mening niet weerspiegelen. Bovendien zal de respondent bij afwezigheid van een middelste antwoordmogelijkheid andere antwoordstijlen hanteren. Dit onderzoek gaat na in welke mate omgevingsfactoren een invloed uitoefenen op antwoordstijlen, waaronder MRS. Het is dan ook vanzelfsprekend dat wij de neutrale antwoordmogelijkheid in onze schalen hebben opgenomen.

21 13 Hoofdstuk 3 Omgevingsfactoren Zoals reeds vermeld, is het doel van deze scriptie om de invloed van omgevingsfactoren op antwoordstijlen na te gaan. De intentie van dit hoofdstuk is om duidelijkheid te scheppen over het begrip omgevingsfactoren. Concreet zullen wij twee omgevingsfactoren onderzoeken, namelijk de invloed van een operationele printer en van mentale vermoeidheid. Voor elke omgevingsfactor zullen wij een apart onderzoek opzetten (zie hiervoor Hoofdstuk 5: Experimenteel Onderzoek). Dit hoofdstuk verklaart ook waarom we juist voor deze twee omgevingsfactoren geopteerd hebben. Bovendien wordt er een bijkomende toelichting gegeven per omgevingsfactor. Om af te ronden wordt het begrip need for closure geïntroduceerd. 3.1 Situering Vooraleer er verder wordt ingegaan op de twee onderzochte omgevingsfactoren is het van belang deze op een correcte manier te situeren binnen het geheel van omgevingsfactoren. Daarom wordt eerst en vooral een onderscheid gemaakt tussen situationele invloeden en omgevingsinvloeden. Een situatie kan beschreven worden als een moment in tijd en ruimte (Belk, 1975). Een omgeving kan dan gezien worden als een min of meer permanente situatie, waarbij tijd en ruimte verder uitgestrekt worden (Lewin, 1933). In dit opzicht zijn situaties momentopnames van de gehele omgeving. Kenmerkend voor situationele invloeden is hun occasioneel karakter. Ze komen slechts voor in bepaalde situaties maar zijn niet permanent aanwezig. Mentale vermoeidheid is hier een voorbeeld van. Mensen zijn immers niet continu vermoeid maar alleen in bepaalde omstandigheden.

22 14 Bovendien maakt de aanwezigheid van een printer ook deel uit van deze categorie. Immers, de respondenten worden enkel aan het geluid van de printer onderworpen in een welbepaalde situatie, gekenmerkt door een specifiek moment in tijd en ruimte. Eens de respondenten de vragenlijst vervolledigd hebben en het lokaal verlaten, wordt de invloed van de printer weggenomen. Omgevingsinvloeden, daarentegen, hebben een permanent karakter (Lewin,1933). Ze beïnvloeden de respondenten niet alleen in een welbepaalde situatie. Hun invloed strekt zich uit over meerdere tijdstippen en meerdere plaatsen. Verder maakt Belk (1975) een onderscheid tussen vijf categorieën van situationele invloeden: Het fysiek kader van de situatie: Hiertoe behoren de fysieke kenmerken van de situatie, zoals de locatie, de belichting, het geluid, Het geluid van de printer valt onder deze categorie. Het sociaal kader van de situatie: De invloeden van andere personen die aanwezig zijn, de rollen die zij vervullen, Ook de interacties met andere personen behoren tot deze categorie. Het tijdelijke perspectief: Aangezien situaties momentopnames zijn, kunnen verschillende situaties doorheen de tijd met elkaar worden vergeleken. Zo kunnen we bijvoorbeeld het verschil in aankopen bij een respondent vergelijken van situatie tot situatie. De taak definitie: We verduidelijken dit begrip aan de hand van een voorbeeld: een cadeau kopen voor de trouw van een goede vriend is een andere situatie dan een cadeau kopen voor de verjaardag van je moeder. In elke situatie zal de koper andere rollen vervullen, namelijk de rol als vriend of als kind, Deze rollen worden geanticipeerd door het individu, hetgeen de taak definitie van de situatie wordt genoemd. Voorgaande staat: Dit is de staat waarin de persoon zich bevindt net voor de situatie zich voordoet. We denken hierbij aan een tijdelijke stemming (zoals acute angst, plotse opwinding, ) of een tijdelijke toestand (zoals vermoeidheid of ziekte). Mentale vermoeidheid kan in deze categorie worden ondergebracht.

23 Keuze van de omgevingsfactoren Zoals blijkt uit bovenstaande uiteenzetting zeer er heel wat soorten omgevingsfactoren. De voorkeur ging uiteindelijk uit naar printergeluid en mentale vermoeidheid. Printergeluid is immers een stabiele manipulatie van het fysiek kader van de situatie (de eerste categorie van situationele invloeden), terwijl mentale vermoeidheid een stabiele manipulatie is van de voorgaande staat (de laatste categorie van situationele invloeden). Wij zullen dan ook het effect van deze twee omgevingsfactoren op antwoordstijlen onderzoeken. Zowel voor de printer als voor mentale vermoeidheid is hierna een tabel opgenomen die een samenvatting weergeeft van de belangrijkste onderzoeken inzake de invloed van de omgevingsfactor. Per onderzoek is aangegeven of er significantie bereikt werd.

24 16 Referentie Onderzoek Manipulatie Significant of niet 1. Kruglanski, Webster & Klem (1993) Het effect van een printer op overtuiging. De respondenten werden in een kleine ruimte onderworpen aan printergeluid. Significant. 2. Webster, Kruglanski & Pattison (1997) Het effect van een printer op need for closure. De respondenten werden in een kleine ruimte onderworpen aan printergeluid. Significant. 3. Kruglanski & Webster (1991) Het effect van een printer op de mate waarin we akkoord gaan met iemand die een gelijkaardige visie heeft en de mate waarin we een tegengestelde visie zullen verwerpen. De respondenten werden in een kleine ruimte onderworpen aan printergeluid. Significant. 4. Jost, Kruglanski & Simon (1999) Het effect van een printer op need for closure en op politieke intolerantie. De respondenten werden in een kleine ruimte onderworpen aan printergeluid. Significant. 5. Rubini & Kruglanski (1997) Het effect van een printer op need for closure en op het niveau van abstractheid bij de keuze van vragen. De respondenten werden in een kleine ruimte onderworpen aan printergeluid. Significant. Tabel 3.1: Literatuuroverzicht voor de omgevingsfactor printer

25 17 Referentie Onderzoek Manipulatie Significant of niet 1. Webster, Richter & Kruglanski (1996) 2. Hockey, Maule, Clough & Bdzola (2000) Het effect van mentale vermoeidheid op need for closure en op het primacy effect. Het effect van vermoeidheid op risicogedrag. Drie vermoeidheidscondities: - voor een les - na een les - na een twee uur durend eindexamen Gedurende een bepaalde periode vulden de respondenten drie keer per dag een stemming dagboek in. Op deze manier werd gekeken op welke momenten de consument vermoeid was. Significant. Significant. 3. van der Linden, Frese & Meijman (2003) Het effect van mentale vermoeidheid op flexibiliteit (gemeten door de Wisconsin Card Sorting Test) en op planning (gemeten door de Tower of London test). De respondenten werden vermoeid via een planningsopdracht op de computer (Taatgen, 1999). Bij deze opdracht was het de bedoeling dat respondenten taken toewezen aan fictieve werknemers. - Wisconsin Card Sorting Test: Significant - Tower Of London: Niet Significant 4. Lorist, Klein, Nieuwenhuis, de Jong, Mulder & Meijman (2000) Het effect van mentale vermoeidheid op planning en voorbereiding. Vermoeidheid werd opgewekt door een time on task opdracht, waarbij respondenten een veranderende taak gedurende twee uur moesten oplossen. Significant. Tabel 3.2: Literatuuroverzicht voor de omgevingsfactor mentale vermoeidheid

26 Toelichting bij de omgevingsfactor printer Environmental noise, zoals printergeluid, is een standaardmanipulatie van cognitive load (Kruglanski, Webster & Klem, 1993; Lalwani, 2008). Cognitive load, of cognitieve belasting, wordt gedefinieerd als zijnde een multidimensioneel construct die de belasting weergeeft die een bepaalde taak legt op de cognitieve capaciteit van de persoon die de taak uitvoert (Meshkati, 1988). Cognitieve belasting kan gemanipuleerd worden door printergeluid aangezien dit geluid een deel van de cognitieve capaciteit van een persoon in beslag neemt. Daar de cognitieve capaciteit van een persoon begrensd is (Paas & Van Merriënboer, 1994), zal er slechts een beperkte capaciteit overblijven voor andere taken, zoals het invullen van een vragenlijst. 3.4 Toelichting bij de omgevingsfactor mentale vermoeidheid Terwijl printergeluid een gekend fenomeen is, is het begrip mentale vermoeidheid iets moeilijker te bevatten. Een definitie schept echter de nodige duidelijkheid. Vermoeidheid wordt omschreven als het bewustzijn van een afgenomen capaciteit voor het verrichten van lichamelijke en/of mentale activiteit door een onevenwichtigheid in de aanwezigheid, het gebruik en/of het herstel van de middelen die noodzakelijk zijn om activiteiten uit te voeren (Aaronson et al., 1999). Mentale vermoeidheid maakt deel uit van het begrip vermoeidheid en wordt gedefinieerd als een verandering in de psychische staat van een persoon. Deze verandering is te wijten aan een aangehouden prestatie (Desmond & Hancock, 2001; Job & Dalziel, 2001). Deze masterproef onderzoekt de invloed van mentale vermoeidheid op het gebruik van antwoordstijlen aangezien mentale vermoeidheid een stabiele manipulatie is bij het afnemen van vragenlijsten. Bovendien kan mentale vermoeidheid op een gecontroleerde manier geïnduceerd worden.

27 Need for closure Need for closure (kortweg: NFCL) wordt gedefinieerd als een verlangen om snel een beslissing te nemen en op deze manier cognitieve informatieverwerking gerelateerd aan de beslissing te beëindigen (Webster & Kruglanski, 1994). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee groepen, namelijk personen met een hoge need for closure versus personen met een lage need for closure. In wat volgt, worden enkele kenmerken van beide groepen beschreven. Personen met een hoge NFCL vertonen een preferentie voor orde en structuur. Ze zullen hun gedachten en ideeën ordenen en structureren (Kruglanski et al., 1997; Webster & Kruglanski, 1994). Kruglanski en Freund (1983) stellen dat ze situaties verkiezen die voorspelbaar en zeker zijn boven het onvoorspelbare en onzekere (preferentie voor voorspelbaarheid). Personen met een hoge NFCL worden bovendien gekenmerkt door kortzichtigheid of close- mindedness aangezien ze niet bereid zijn om tegengestelde meningen in acht te nemen (Kruglanski et al., 1997; Webster & Kruglanski, 1994). Ze hebben ook een verlangen om te beschikken over een duidelijk omschreven antwoord wat betreft een bepaald onderwerp. Men verkiest eender welk duidelijk omschreven antwoord boven verwarring of onzekerheid, hetgeen door Kruglanski (1989,1990) omschreven wordt als het zich ongemakkelijk voelen met ambiguïteit. Tenslotte stellen Kruglanski et al. (1997) en Webster & Kruglanski (1994) dat een hoge need for closure samengaat met beslissingsdrang. Aangezien need for closure een verlangen is om snel tot een besluit te komen (Webster & Kruglanski, 1994) hebben personen met een hoge NFCL een grote beslissingsdrang.

28 20 Personen met een lage NFCL, daarentegen, houden er niet van om hun gedachten en ideeën te ordenen of structureren (Kruglanski et al., 1997; Webster & Kruglanski, 1994). Lage need for closure gaat samen met een afkeer voor voorspelbaarheid en zekerheid (Kruglanski en Freund, 1983). Webster & Kruglanski (1994) stellen dat personen met een lage NFCL bereid zijn om tegengestelde meningen in beschouwing te nemen. Ze kunnen bovendien onzekerheid of ambiguïteit waarderen aangezien ze zich niet willen binden aan een eenduidig, duidelijk omschreven antwoord (Kruglanski, 1989,1990). Tenslotte maken personen met een lage NFCL met tegenzin een beslissing. Ze zullen heel wat informatie verwerken om zo hun beslissing te kunnen uitstellen (Webster & Kruglanski, 1994). Need for closure wordt opgewekt door environmental noise, zoals printergeluid (Kruglanski, Webster & Klem, 1993) en door mentale vermoeidheid (Webster, Richter & Kruglanski, 1996).

29 21 Hoofdstuk 4 Hypothesen In dit hoofdstuk worden de hypothesen van ons onderzoek beschreven. Deze hypothesen geven de veronderstelde link tussen de omgevingsfactoren en antwoordstijlen weer. Per antwoordstijl worden de hypothesen opgesomd. Eerst worden de hypothesen voor ARS en DARS beschreven, vervolgens de hypothesen voor ERS en ten slotte worden de hypothesen voor MRS geformuleerd. 4.1 Hypothesen voor ARS en DARS Om de hypothesen voor ARS te formuleren, wordt gebruik gemaakt van het Spinoza-effect (Gilbert, 1991). Volgens het Spinoza-effect zal de respondent in een eerste fase de stelling aanvaarden. Men zal dus eerst de stelling aanvaarden alvorens men deze verwerpt. Om naar de volgende fase, namelijk de fase van verwerping, over te gaan heeft de respondent de nodige tijd en cognitieve capaciteit nodig (Gilbert, 1991). McGee (1967) stelt echter dat omgevingsfactoren, zoals printergeluid en mentale vermoeidheid, onze cognitieve capaciteit beperken, hetgeen tot gevolg heeft dat de fase van verwerping hoogstwaarschijnlijk niet kan bereikt worden. De respondent blijft dus in de eerste fase waardoor de stelling automatisch wordt aanvaard (McGee, 1967). Bijgevolg kan men verwachten dat ARS hoger is bij de aanwezigheid van omgevingsfactoren zoals printergeluid en mentale vermoeidheid. H 1 : Meer ARS bij printergeluid H 2 : Meer ARS bij mentale vermoeidheid

30 22 Bovendien hebben we in wat volgt per omgevingsfactor een bevestiging van bovenstaande hypothesen voor ARS geformuleerd. Printer: Environmental noise, zoals printergeluid, is een standaardmanipulatie van cognitive load (Kruglanski, Webster & Klem, 1993; Lalwani, 2008). Het printergeluid zal immers een deel van onze cognitieve capaciteit in beslag nemen waardoor er slechts een beperkte capaciteit overblijft voor andere taken. Deze hoge cognitive load zal er dan ook toe leiden dat respondenten satisficing behaviour (en dus niet optimizing behaviour) zullen toepassen (Santanen, Briggs & de Vreede, 2002). Bij optimizing behaviour probeert de respondent optimale antwoorden te geven, t.t.z. antwoorden die zijn mening zo nauwkeurig mogelijk verwoorden (Krosnick, 1991). Dit vergt echter de nodige mentale inspanning. De respondent zal dan immers zijn geheugen grondig doorzoeken naar alle relevante informatie (Krosnick, 1991). Echter, bij hoge cognitive load blijft er slechts een beperkte cognitieve capaciteit over. De respondent zal zich in dit geval tevreden stellen met een satisfactory of bevredigend antwoord, hetgeen Krosnick (1991) satisficing behaviour noemt. Verder vermeldt Krosnick (1991) dat satisficing behaviour kan resulteren in een hogere ARS, waarbij de respondent elke stelling zal aanvaarden. Bevestiging H 1 : Meer ARS bij printergeluid Mentale vermoeidheid: Hockey (1997) stelt dat mentale vermoeidheid leidt tot de keuze van low effort strategies of satisficing behaviour. Er zal dus ook bij deze omgevingsfactor satisficing behaviour ontstaan, waarbij de respondent zich tevreden stelt met een antwoord dat niet optimaal maar goed genoeg is. Dit satisficing behaviour brengt volgens Krosnick (1991) een hogere ARS met zich mee. Bevestiging H 2 : Meer ARS bij mentale vermoeidheid

31 23 Printergeluid en mentale vermoeidheid kunnen dus leiden tot een hogere ARS. Indien de respondent meer positief antwoordt, zal hij minder negatieve antwoorden geven, hetgeen een lagere DARS met zich meebrengt. De volgende hypothesen zullen toetsen of DARS lager is bij printergeluid en bij mentale vermoeidheid. H 3 : Minder DARS bij printergeluid H 4 : Minder DARS bij mentale vermoeidheid 4.2 Hypothesen voor ERS Bij de formulering van deze hypothesen wordt gebruik gemaakt van het begrip need for closure. Need for closure wordt immers opgewekt door environmental noise, zoals printergeluid (Kruglanski, Webster & Klem, 1993) en door mentale vermoeidheid (Webster, Richter & Kruglanski, 1996). Printergeluid en mentale vermoeidheid zullen er dus voor zorgen dat de respondenten een hogere need for closure ervaren. Personen met een hoge need for closure vertonen een intolerantie voor ambiguïteit en rigiditeit (Kruglanski, De Grada, Manetti, Pierro, Atash & Webster, 1997; Webster & Kruglanski, 1994). Deze intolerantie voor ambiguïteit en rigiditeit zal, volgens Hamilton (1968), leiden tot meer extreme responding of tot een hogere ERS. Bijgevolg verwachten we een hogere ERS bij de omgevingsfactoren printergeluid en mentale vermoeidheid. H 5 : Meer ERS bij printergeluid H 6 : Meer ERS bij mentale vermoeidheid

32 Hypothesen voor MRS Zoals hierboven reeds vermeld, is environmental noise, zoals printergeluid, een standaardmanipulatie van cognitive load (Kruglanski, Webster & Klem, 1993; Lalwani, 2008). Aangezien het printergeluid een deel van onze cognitive capaciteit opeist, blijft er slechts een beperkte capaciteit over voor andere taken (in dit geval het invullen van een vragenlijst). Printergeluid veroorzaakt dus een hoge cognitive load. Volgens Santanen, Briggs & de Vreede (2002) leidt een hoge cognitive load tot satisficing behaviour. De respondent zal dus, bij het invullen van de vragenlijst, satisficing behaviour toepassen en genoegen nemen met satisfactory of bevredigende antwoorden (Krosnick, 1991). Ook mentale vermoeidheid brengt satisficing behaviour of low effort strategies met zich mee (Hockey, 1997). Zoals hierboven aangetoond, leiden beide omgevingsfactoren tot satisficing behaviour. Satisficing behaviour resulteert, volgens Krosnick (1991), in een hogere MRS, waarbij de respondent de neutrale, middelste antwoordmogelijkheid meer zal aanduiden. Wij veronderstellen dus dat printergeluid en mentale vermoeidheid een hogere MRS met zich meebrengen. H 7 : Meer MRS bij printergeluid H 8 : Meer MRS bij mentale vermoeidheid

33 25 Hoofdstuk 5 Empirisch Onderzoek Dit hoofdstuk is een uiteenzetting van het kwantitatief onderzoek dat werd uitgevoerd. Dit onderzoek beoogt te achterhalen in welke mate omgevingsfactoren een invloed hebben op antwoordstijlen. Twee experimenten zouden ons in staat moeten stellen de nodige conclusies te trekken. Het ene experiment gaat de invloed van een printer na, terwijl het andere experiment de impact van mentale vermoeidheid onderzoekt. Om te beginnen wordt het experiment voor de printer en voor mentale vermoeidheid beschreven. Vervolgens wordt de gegevensverwerking toegelicht. Aansluitend volgen de resultaten van de twee experimenten en een discussie. 5.1 Beschrijving experiment printer De respondenten van dit experiment zijn studenten van 18 tot en met 24 jaar. Er namen 28 mannen en 32 vrouwen deel aan het experiment. We zullen leeftijd en geslacht opnemen als controlevariabelen. De Jong (2008) stelt immers vast dat socio- demografische variabelen (zoals leeftijd en geslacht) een invloed kunnen hebben op het gebruik van antwoordstijlen. De respondenten werden gevraagd een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst werd opgesteld in Inquisit 3. De vragenlijst bestaat uit 68 heterogene items (Bruner, James en Hensel, 2001) om na te gaan welke antwoordstijlen de respondenten hanteren. Als manipulatiecheck voegden we de Task Loading Index (TLI) toe van Marcus, Cooper en Sweller (1996) om cognitive load bij de respondenten te meten. Op deze manier zullen we nagaan of de printer in staat is om cognitive load te genereren, hetgeen zal bepalen of onze manipulatie geslaagd is. Deze Task Loading Index staat afgebeeld in figuur 5.1. Wij vertaalden deze index naar het Nederlands.

34 26 Figuur 5.1: Task Loading Index (TLI) van Marcus, Cooper en Sweller (1996) Alle vragenlijsten werden afgenomen op computers van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde om de invloed van andere omgevingsfactoren uit te sluiten. Indien de respondenten de mogelijkheid hadden gekregen om de vragenlijst thuis in te vullen, konden andere omgevingsfactoren, zoals muziek, een invloed uitoefenen op hun manier van antwoorden. Door het experiment uit te voeren in de faculteit konden we dit voorkomen en de respondenten enkel aan de omgevingsfactor printergeluid onderwerpen.

35 27 We verdeelden de respondenten in twee groepen: een controlegroep die de vragenlijst invulde zonder printergeluid en een testgroep die wel werd onderworpen aan printergeluid. Bij de testgroep zal de printer continu en onophoudelijk papier printen. De concrete uitvoering van het experiment staat uitvoerig beschreven in de literatuur (Kruglanski, Webster & Klem, 1993; Webster, Kruglanski & Pattison, 1997; Kruglanski & Webster, 1991; Jost, Kruglanski & Simon, 1999; Rubini & Kruglanski, 1997). Wij hanteerden dezelfde onderzoeksopzet: Er werd de respondenten verteld dat de opzichter een groot document moest printen voor haar thesis. Vervolgens werd hen gevraagd of ze het erg vonden dat dit document nu werd afgeprint. De respondenten kregen ook de mogelijkheid om de printer af te zetten indien het geluid te storend zou zijn. Deze optie werd aangeboden aangezien Donnerstein en Wilson (1976) vaststelden dat dit de respondenten een gevoel van controle gaf, hetgeen stressreacties die ontstaan bij confrontatie met environmental noise (zoals printergeluid) vermindert. Geen enkele respondent vond het erg dat het document werd afgeprint en niemand heeft de printer afgezet. In de bovenstaande literatuur werd het experiment steeds uitgevoerd in een kleine ruimte, dit teneinde de invloed van het geluid te maximaliseren. Wij hebben er dan ook voor geopteerd de vragenlijst af te nemen in het Consumentenlabo van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Dit lokaal is voldoende klein waardoor het geluid van de printer zeker storend was. De printer werd bovendien in het midden van het labo geplaatst. De controlegroep bestaat uit 31 respondenten, terwijl de testgroep 29 respondenten telt.

36 Beschrijving experiment mentale vermoeidheid De doelgroep van dit experiment bestond uit 50 mannelijke en 67 vrouwelijke studenten van 18 tot en met 24 jaar. We zullen controleren voor geslacht en leeftijd aangezien deze sociodemografische variabelen het gebruik van antwoordstijlen kunnen beïnvloeden (de Jong, 2008). De respondenten werden gevraagd een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst werd opgesteld in Inquisit 3. Buiten 68 heterogene items (Bruner, James en Hensel, 2001) om de gehanteerde antwoordstijlen te achterhalen, bestond de vragenlijst ook uit een manipulatiecheck en uit 9 need for closure (NFCL) vragen. De eerste vraag van de Task Loading Index (TLI) van Marcus, Cooper en Sweller (1996), namelijk In welke mate vond je de taak (invullen van de vragenlijst) mentaal vermoeiend? werd gebruikt als manipulatiecheck. Er werden tenslotte 9 NFCL vragen aan de vragenlijst toegevoegd aangezien we voorspellen dat de omgevingsfactor mentale vermoeidheid een hogere need for closure zal genereren. Deze NFCL vragen werden reeds gehanteerd door Webster, Richter & Kruglanski (1996); Rubini & Kruglanski (1997); Webster, Kruglanski & Pattison (1997) en Jost, Kruglanski & Simon (1999) om need for closure te meten. Deze need for closure vragen zijn niet onderhevig aan antwoordstijlen. Een overzicht van deze vragen is opgenomen in tabel 5.1. Alle vragenlijsten werden afgenomen op computers van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde om het effect van andere omgevingsfactoren uit te sluiten.

37 29 1. In welke mate hebt u moeilijkheden ervaren bij het vormen van uw antwoorden? (5-punt Likertschaal) 3. Zou u sommige vragen anders beantwoorden indien u de vragenlijst opnieuw zou invullen? (5-punt Likertschaal) 5. Hoeveel moest je nadenken om tot je antwoord te komen? (5-punt Likertschaal) 7. Hoe zeker bent u van de gegeven antwoorden? (schaal van 0 tot 100) 9. Hoeveel vertrouwen hebt u in uw antwoorden? (5-punt Likertschaal) 2. In welke mate bent u snel tot uw antwoorden gekomen? (5-punt Likertschaal) 4. In welke mate was u gehaast om uw antwoorden te geven? (5-punt Likertschaal) 6. Hoelang heeft deze vragenlijst tot nu toe volgens uw gevoel geduurd? (de respondent werd gevraagd het aantal minuten te noteren) 8. In welke mate zou u willen dat deze vragenlijst afgelopen is? (schaal van 0 tot 100) Tabel 5.1: Negen need for closure vragen De manipulatie die we bij dit experiment gebruiken, leidden we af uit het onderzoek van Webster, Richter en Kruglanski (1996). Zij onderzochten drie vermoeidheidscondities: Geen vermoeidheid: Voor deze conditie werden studenten ondervraagd die geen les hadden gevolgd. Gematigde vermoeidheid: Hier werden studenten ondervraagd vlak na het volgen van een les. Zware vermoeidheid: De studenten legden eerst een twee uur durend eindexamen af en werden dan gevraagd deel te nemen aan het experiment. Wij zullen dezelfde drie groepen onderscheiden. We hadden echter niet de mogelijkheid om studenten te ondervragen na het afleggen van een examen. We zullen dan ook gebruik maken van een andere manipulatie die een examensituatie zo goed mogelijk tracht na te bootsen: De respondenten dienden eerst les te volgen en vervolgens een planningsopdracht op de computer uit te voeren alvorens hen werd gevraagd een vragenlijst in te vullen. Op deze manier trachtten we zware vermoeidheid bij de respondenten te creëren. Deze planningsopdracht werd reeds door van der Linden, Frese en Meijman (2003) gebruikt om vermoeidheid op te wekken. Deze planningsopdracht werd door Taatgen (1999) voor het eerst opgesteld. Wegens gebrek aan de originele versie van de opdracht, hebben wij deze opdracht zelf geprogrammeerd in Microsoft Office Excel.

38 Toelichting bij de planningsopdracht De opdracht bestaat uit het toewijzen van taken aan arbeiders. Er zijn telkens 2 of 3 arbeiders die elk een maximum aantal uren mogen werken. Er zijn een aantal taken (met elk een duurtijd) die te verdelen zijn over de arbeiders. Wat betreft de volgorde waarin de taken dienen uitgevoerd te worden, zijn er een aantal voorwaarden. In figuur 5.2 is een voorbeeldoefening opgenomen. Nummer Oefening 1 Arbeider 1 Arbeider 2 2 Arbeiders die elk max. 8 uur mogen werken Taken: A 2 uur B 2 uur C 2 uur D 3 uur E 3 uur F 4 uur Voorwaarden: A moet voor B D moet voor C E moet voor A F moet voor C Figuur 5.2: Voorbeeldoefening planningsopdracht in Excel Om mentale vermoeidheid op te wekken, moesten de respondenten meerdere oefeningen, gelijkaardig aan de bovenstaande voorbeeldoefening, oplossen. Het experiment duurde in totaal één uur, waarvan gedurende een 10-tal minuten een vragenlijst werd ingevuld. Om te bepalen hoeveel oefeningen een respondent gemiddeld zou kunnen uitvoeren gedurende de resterende 50 minuten, werd een pretest uitgevoerd bij 18 personen.

Het optreden van vermoeidheid in vragenlijsten.

Het optreden van vermoeidheid in vragenlijsten. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2008 2009 Het optreden van vermoeidheid in vragenlijsten. Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de bedrijfseconomie

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2010 2011 Het proximiteitseffect: misrespons bij omgekeerde items en het effect van antoniemen vs negaties. Masterproef voorgedragen tot

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

MOTIVATIE-ONDEZOEK MEDEWERKERS

MOTIVATIE-ONDEZOEK MEDEWERKERS MOTIVATIE-ONDEZOEK MEDEWERKERS Instructie voor het invullen van de vragenlijst: Deze vragenlijst bestaat uit vijf modules: Module 1: De samenwerking tussen medewerkers en collega s binnen het eigen team

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek. Bijeenkomst 3 1 Programma Mini-presentaties Vragenlijst maken Kwaliteit van de vragenlijst: betrouwbaarheid en validiteit Vooruitblik: analyse van je resultaten Aan de slag: - Construct-> dimensies ->

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004 STUDIE NAAR DE RELEVANTIE VAN MISSION STATEMENTS IN VLAAMSE

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld

Nadere informatie

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL Meting maart 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Auteur A.R. Goudriaan E-mailadres alex@goudriaan.name Datum 16 november 2008 Versie 1.0 Titel Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Computeraffiniteit belangrijk op kantoor tevredenheid over de automatiseringsafdeling

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Naamsbekendheidonderzoek

Hoofdstuk 5 Naamsbekendheidonderzoek Hoofdstuk 5 5.1 Inleiding Achtergrond en doel van het onderzoek Bonnema Weert wenst inzicht te verkrijgen in haar naamsbekendheid. Bonnema Weert wil in het bijzonder antwoord krijgen op de volgende onderzoeksvragen:

Nadere informatie

Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs

Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs Ariane Cuenen Kris Brijs Tom Brijs Karin van Vlierden Stijn Daniëls Overzicht 1. Inleiding Programma

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE

DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE Versiedatum: 30-8-2008 Jan Blaas Blz. 1 van 7 Versiedatum: 30-8-08 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Hoe groot is de invloed van pech

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011. de heer Consultant RAPPORT PF Van: Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep 2011 Normgroep: Advies de heer Consultant 1. Inleiding Persoonlijke flexibiliteit is uw vermogen om met grote uitdagingen en veranderingen

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding

HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE IGNACE VAN DE WOESTYNE. Inleiding In zowel de theorie van het consumentengedrag als in de arbeidstheorie, beiden gesitueerd in

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Vragenlijst Samen Werken

Vragenlijst Samen Werken TNO Arbeid TNO-vragenlijst 01830254 V0312563.v2 Vragenlijst Samen Werken Polarisavenue 151 Postbus 718 2130 AS Hoofddorp www.arbeid.tno.nl T 023 554 93 93 F 023 554 93 94 Datum Februari 2003 Auteurs Aukje

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in de huisartspraktijk tijdens kantooruren te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Doelstelling en protocol

Doelstelling en protocol STUDIE OVER DE INVLOED VAN CURREX SOLES OP DE VOETBELASTING EN OP SPRONGTESTEN BIJ VOLLEYBALLERS Door Sportmedisch Testcenter RUNNING AND MORE Uit enquêtes bij onze huidige gebruikers van de Currex-zolen

Nadere informatie

Klantonderzoek: de laatste inzichten!

Klantonderzoek: de laatste inzichten! : de laatste inzichten! Hoe tevreden bent u over de door ons bedrijf geleverde producten en diensten? Veel bedrijven gebruiken deze vraag om de klanttevredenheid te meten. Op een schaal van zeer ontevreden

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

We illustreren deze werkwijze opnieuw a.h.v. de steekproef van de geboortegewichten

We illustreren deze werkwijze opnieuw a.h.v. de steekproef van de geboortegewichten Hoofdstuk 8 Betrouwbaarheidsintervallen In het vorige hoofdstuk lieten we zien hoe het mogelijk is om over een ongekende karakteristiek van een populatie hypothesen te formuleren. Een andere manier van

Nadere informatie

Mijn Natuurlijke Werk Stijl (NWS)

Mijn Natuurlijke Werk Stijl (NWS) Mijn Natuurlijke Werk Stijl (NWS) Gegevens van de referentiegroep: Uw unieke logincode: Bewaar deze code goed, u kan ze gebruiken voor het aanvragen van bijkomende rapporten. Copyright 2011-2013 Pontis

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Opsporen van responsstyles bij respondenten: het ene segment is het andere niet

Opsporen van responsstyles bij respondenten: het ene segment is het andere niet Hoe meetfouten bij specifieke respondenten te detecteren en corrigeren? Opsporen van responsstyles bij respondenten: het ene segment is het andere niet Hester van Herk Department Marketing, VU University,

Nadere informatie

Rapportage onderzoek. Leiderschap en Bevlogenheid

Rapportage onderzoek. Leiderschap en Bevlogenheid Rapportage onderzoek Leiderschap en Bevlogenheid 2013-2014 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie onderzoek...2 Doelen van het onderzoek...2 Procedure van het onderzoek...2 Resultaten...3 Kenmerken deelnemers

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek

Cliëntervaringsonderzoek Cliëntervaringsonderzoek Hoofdrapportage Stichting Het Lichtpunt Meting april 2014 Uw consultant Carolien Wannyn E: carolien.wannyn@effectory.com T: +31 (0)20 30 50 100 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Rapportage over de tevredenheid van de jongeren die een programma volgen bij Prins Heerlijk.

Tevredenheidsonderzoek. Rapportage over de tevredenheid van de jongeren die een programma volgen bij Prins Heerlijk. Tevredenheidsonderzoek Rapportage over de tevredenheid van de jongeren die een programma volgen bij Prins Heerlijk. Stichting Buitengewoon leren & werken Prins Heerlijk Juni 2013 Stichting Buitengewoon

Nadere informatie

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Augustus 2015 Het meeste wetenschappelijk onderzoek wordt betaald door de overheid uit publieke middelen. De gevolgen van wetenschappelijke kennis voor de samenleving

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie 2.1 Kernboodschap De kernboodschap is dat Engelstalige advertenties slechter worden gewaardeerd, maar beter worden onthouden dan hun Nederlandstalige

Nadere informatie

Bijlage 1: Vragenlijst factoren en items

Bijlage 1: Vragenlijst factoren en items Bijlage 1: Vragenlijst factoren en items Factoren Alle studenten die zich vooraanmelden via Studielink krijgen een online vragenlijst aangeboden via een link die in de aanmeldingsprocedure van Studielink

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

De leerintentie van kortgeschoolde werknemers: een samenspel tussen individu en organisatie. Prof. Dr. Eva Kyndt

De leerintentie van kortgeschoolde werknemers: een samenspel tussen individu en organisatie. Prof. Dr. Eva Kyndt De leerintentie van kortgeschoolde werknemers: een samenspel tussen individu en organisatie Prof. Dr. Eva Kyndt Kortgeschoold? Onderwijskundig versus arbeidsmarkt perspectief: Kortgeschoold versus weinig

Nadere informatie

WIPSI III (2j 6m 3j 11m en 4j 7j 11m)

WIPSI III (2j 6m 3j 11m en 4j 7j 11m) WIPSI III (2j 6m 3j 11m en 4j 7j 11m)!!! Het woord test vermijden, beter: Ik heb wat spelletjes meegebracht waar we samen mee kunnen spelen. Je mag je intresse en enthousiasme laten blijken door bijvoorbeeld

Nadere informatie

HET EFFECT VAN KLEUR OP HET BEANTWOORDEN VAN EEN VRAGENLIJST. VERSCHILLEN IN ANTWOORDPATRONEN.

HET EFFECT VAN KLEUR OP HET BEANTWOORDEN VAN EEN VRAGENLIJST. VERSCHILLEN IN ANTWOORDPATRONEN. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2009 2010 HET EFFECT VAN KLEUR OP HET BEANTWOORDEN VAN EEN VRAGENLIJST. VERSCHILLEN IN ANTWOORDPATRONEN. Masterproef voorgedragen tot

Nadere informatie

vragenlijsten leerlingen

vragenlijsten leerlingen vragenlijsten leerlingen Uitslagen Vragenlijst De Brink Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 3 De vragenlijst... 3 Gegevens... 6 Schoolgegevens... 6 Periode van afname... 6 Aantal respondenten...

Nadere informatie

Ouders/ vertegenwoordigers raadpleging Sector Specialistisch

Ouders/ vertegenwoordigers raadpleging Sector Specialistisch Ouders/ vertegenwoordigers raadpleging Sector Specialistisch Hoofdrapportage Meting oktober 2013 Uw consultant Onno de Wildt E: onno.de.wildt@effectory.com T: +31 (0)20 30 50 100 Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Samenvatting van: Effectiviteit MatriXcoaching op faalangst bij middelbare scholieren in de bovenbouw

Samenvatting van: Effectiviteit MatriXcoaching op faalangst bij middelbare scholieren in de bovenbouw Samenvatting van: Effectiviteit MatriXcoaching op faalangst bij middelbare scholieren in de bovenbouw Voorwoord Walter Franssen; Projectleider MatriXmethode Instituut Het onderzoek naar faalangst heeft

Nadere informatie

Evaluatierapport. Workshop. Bewust en positief omgaan met ADHD. Universiteit van Tilburg Forensische psychologie. 23 april 2010

Evaluatierapport. Workshop. Bewust en positief omgaan met ADHD. Universiteit van Tilburg Forensische psychologie. 23 april 2010 Evaluatierapport Workshop Bewust en positief omgaan met ADHD Universiteit van Tilburg Forensische psychologie 23 april 2010 Drs. Arno de Poorter (workshopleider) Drs. Anne van Hees (schrijver evaluatierapport)

Nadere informatie

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen:

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Kritische bespreking en klinische implicaties Lien Van Eylen VCKJPP 22 september 2011 Overzicht Neuropsychologische taken o Betrouwbaarheid

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Vragenlijst leerlingen (Sociale Veiligheid/Burgerschap)

Vragenlijst leerlingen (Sociale Veiligheid/Burgerschap) Vragenlijst leerlingen (Sociale Veiligheid/Burgerschap) Uitslagen Vragenlijst Ericaschool Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 3 De vragenlijst... 4 Gegevens... 4 Schoolgegevens... 5 Periode van

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Maak de juiste keuze. Coaching. Selectie/Promotie. Management Ontwikkeling. Loopbaanbegeleiding. Copyright 2005 Alert Management Consultants

Maak de juiste keuze. Coaching. Selectie/Promotie. Management Ontwikkeling. Loopbaanbegeleiding. Copyright 2005 Alert Management Consultants Maak de juiste keuze - Selectie/Promotie Coaching Management Ontwikkeling Loopbaanbegeleiding Waarschijnlijk vindt u het net als de meeste mensen in uw vakgebied wel eens moeilijk om iemands persoonlijkheid

Nadere informatie

Gegevensverwerving en verwerking

Gegevensverwerving en verwerking Gegevensverwerving en verwerking Staalname - aantal stalen/replicaten - grootte staal - apparatuur Experimentele setup Bibliotheek Statistiek - beschrijvend - variantie-analyse - correlatie - regressie

Nadere informatie

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!!

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!! CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!! De brief: Het Venster F.D. Rooseveltlaan 18 Postbus 2157 5600 CD Eindhoven Eindhoven, 29 november 2011 Betreft: Enquete cliënttevredenheid Beste

Nadere informatie

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg Spelen in het groen Effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena

Nadere informatie

Rapportgegevens Kerntyperingtest

Rapportgegevens Kerntyperingtest Rapportgegevens Kerntyperingtest Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 33 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: De Nederlandse beroepsbevolking Testdatum:

Nadere informatie

sociale vaardigheid leerlingen

sociale vaardigheid leerlingen sociale vaardigheid leerlingen Uitslagen Vragenlijst School met de Bijbel "De Kandelaar" Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 2 De vragenlijst... 2 Gegevens... 4 Schoolgegevens... 4 Periode van

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Start van de begeleiding

Start van de begeleiding Start van de begeleiding Leidraad voor coaches Situering: Fase 1 intake Gebruik: - Doel: reflectieopdracht om te achterhalen waarom de coachee de begeleiding komt volgen - Het (onsamenhangend) verhaal

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Sociale Veiligheid leerlingen 2014

Sociale Veiligheid leerlingen 2014 Sociale Veiligheid leerlingen 2014 Uitslagen Vragenlijst R.K.basisschool Johannes Paulus Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 2 De vragenlijst... 2 Gegevens... 4 Schoolgegevens... 4 Periode van

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Leerlingtevredenheidsonderzoek Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent

Nadere informatie

Motiverende gespreksvoering

Motiverende gespreksvoering Motiverende gespreksvoering Naam Saskia Glorie Student nr. 500643719 SLB-er Yvonne Wijdeven Stageplaats Brijder verslavingszorg Den Helder Stagebegeleider Karin Vos Periode 04 september 2013 01 februari

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek

Cliëntervaringsonderzoek Cliëntervaringsonderzoek Hoofdrapportage mei - juni 2014 Uw consultant Carolien Wannyn E: carolien.wannyn@effectory.com T: +31 (0)20 30 50 100 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding en verantwoording...3

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

Uitslagen. School. Sociale Veiligheid Leerlingen mei 2010. Vrije School De Zwaan

Uitslagen. School. Sociale Veiligheid Leerlingen mei 2010. Vrije School De Zwaan Uitslagen Sociale Veiligheid Leerlingen mei 2010 School Vrije School De Zwaan Inhoudsopgave Rapportage vragenlijst... 1 Inleiding... 3 De vragenlijst... 3 Gegevens... 5 Schoolgegevens... 5 Periode van

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

soc vragenlijst leerlingen 2015

soc vragenlijst leerlingen 2015 soc vragenlijst leerlingen 2015 Uitslagen Vragenlijst Obs Toermalijn Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 2 De vragenlijst... 2 Gegevens... 4 Schoolgegevens... 4 Periode van afname... 4 Aantal

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Vragenlijst sociale veiligheid leerlingen 2013-2014

Vragenlijst sociale veiligheid leerlingen 2013-2014 Vragenlijst sociale veiligheid leerlingen 2013-2014 Uitslagen Vragenlijst obs De Speelwagen Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 2 De vragenlijst... 2 Gegevens... 4 Schoolgegevens... 4 Periode

Nadere informatie

Vragenlijst Sociale Veiligheid (lln)

Vragenlijst Sociale Veiligheid (lln) Vragenlijst Sociale Veiligheid (lln) Uitslagen Vragenlijst De Bakelgeert Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 2 De vragenlijst... 3 Gegevens... 3 Schoolgegevens... 4 Periode van afname... 4 Aantal

Nadere informatie