OVEREENKOMST TER COLLECTIEVE AFWIKKELING VAN MASSASCHADE

Transcriptie

1 OVEREENKOMST TER COLLECTIEVE AFWIKKELING VAN MASSASCHADE Partijen: (EX ARTIKEL 7:907 BW) I. Mr. R.J. Schimmelpenninck en mr. B.F.M Knüppe, gezamenlijk handelend in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van DSB Bank N.V., een naamloze vennootschap naar Nederlands recht, gevestigd te Wognum en kantoorhoudende te (1687 CD) Wognum, Dick Ketlaan 6-10, ingeschreven in het handelsregister onder nummer ; II. III. IV. Stichting Steunfonds Probleemhypotheken ("SSP"), statutair gevestigd te Lelystad; Stichting Platform Aandelen Lease ("PAL"), statutair gevestigd te Nieuwegein; Stichting Belangen Rechtsbijstandverzekerden DSB ("SBR"), statutair gevestigd te Amsterdam; V. SRLEV N.V., statutair gevestigd te Alkmaar; VI. VII. VIII. IX. BNP Paribas Cardif Schadeverzekeringen N.V., statutair gevestigd te Oosterhout; BNP Paribas Cardif Levensverzekeringen N.V., statutair gevestigd te Oosterhout; London General Insurance Company Ltd, gevestigd te (1105 BE) Amsterdam aan de Paasheuvelweg 1; Waard Leven N.V. (voorheen: DSB Leven N.V.), statutair gevestigd te Heerhugowaard; X. Waard Schade N.V. (voorheen: DSB Schade N.V.), statutair gevestigd te Heerhugowaard; XI. XII. XIII. Hollands Welvaren Leven N.V., statutair gevestigd te Wognum; Jubilee Europe B.V., statutair gevestigd te Amsterdam, Tadas Verzekeringen B.V., statutair gevestigd te Heerhugowaard. Partij I wordt hierna aangeduid als "Curatoren".

2 Partijen II. tot en met IV. worden hierna ook gezamenlijk aangeduid als "Belangenorganisaties". Partijen V. tot en met XII. worden hierna ook gezamenlijk aangeduid als "Verzekeraars". Partijen I. tot en met XIII. worden hierna ook gezamenlijk aangeduid als "Partijen". Overwegingen: A. DSB Bank N.V. (waaronder haar rechtsvoorgangers en - voormalige - Nederlandse dochterondernemingen begrepen, "DSB Bank") heeft in de uitoefening van haar (bank)bedrijf diensten verleend aan consumenten (de "Klanten"), onder meer in de vorm van bemiddeling bij en verstrekking van hypothecaire en consumptieve kredieten en het sluiten van effectenbeleningsovereenkomsten. Voorts heeft DSB Bank in haar hoedanigheid van intermediair bemiddeld bij de totstandkoming van levens- en schadeverzekeringsovereenkomsten tussen Klanten en derden. B. Op 19 oktober 2009 is DSB Bank door de rechtbank Alkmaar nevenzittingsplaats Amsterdam in staat van faillissement verklaard. Mr. R.J. Schimmelpenninck en mr. J.Ch.L. Kuiper zijn door de rechtbank aangesteld tot curatoren van DSB Bank. Bij beschikking van 12 mei 2010 van de rechtbank Alkmaar nevenzittingsplaats Amsterdam is mr. B.F.M. Knüppe per die datum aangesteld tot curator van DSB Bank en is aan mr. J.Ch.L. Kuiper op eigen verzoek met ingang van 1 juni 2010 ontslag verleend. C. DSB Bank, Curatoren en de aanbieders van door DSB Bank geadviseerde en/of bemiddelde financiële producten zijn met een groot aantal klachten dan wel aanspraken en/of vorderingen (waaronder ook worden begrepen eventuele toekomstige klachten, aanspraken en vorderingen), van welke aard dan ook, van Klanten die naar hun oordeel schade hebben geleden of zullen lijden ten gevolge van handelen of nalaten van DSB Bank en/of de aanbieders, waaronder de Verzekeraars, van door DSB Bank geadviseerde en/of bemiddelde financiële producten, geconfronteerd (de "Claims"). De Claims berusten op een grote verscheidenheid aan feitelijke stellingen en juridische grondslagen en zijn zowel in als buiten rechte tegen zowel DSB Bank als de aanbieders van de door DSB Bank geadviseerde en/of bemiddelde financiële producten kenbaar gemaakt. D. De Belangenorganisaties behartigen ingevolge hun statuten de belangen van Klanten. De Belangenorganisaties hebben de volgende statutaire doelstellingen:

3 SSP (artikel 3 statuten): De stichting heeft - in de meest ruime zin des woords - ten doel: a. het ondersteunen van natuurlijke personen die: i. zijn overgekrediteerd of anderszins in financiële problemen zijn gekomen a. door een Probleemhypotheek, dan wel, b door een ander Problematisch financieel product ii. als gevolg van het afsluiten van een financieel product, financieel nadeel hebben ondervonden of dreigen te ondervinden. b. het behartigen van de belangen van Consumenten die schade hebben geleden, schade lijden en/of schade dreigen te lijden ten gevolge van een Probleemhypotheek en/of een Problematisch financieel product c. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. PAL (artikel 2 statuten): "De stichting heeft ten doel: a. Het optreden als gratis belangenbehartiger en hulpverlener van gedupeerde klanten die overeenkomsten met betrekking tot financiële producten waaronder, maar niet uitsluitend, worden begrepen: aandelenlease producten, koopsommen, inkomensbeschermers, beleggingsverzekeringen en kredietproducten, hebben afgesloten met financiële instellen en de daarbij behorende informatieverstrekking en advisering en bemiddeling over die producten, en als gevolg daarvan schade hebben geleden, dan wel daardoor anderszins in hun belangen zijn aangetast of dreigen te worden aangetast; b. Het (gratis) ondersteunen van individuele gedupeerden in hun situatie door onder andere hulp te bieden bij correspondentie en informatie te verstrekken over juridische procedures; c. Het optreden als (belangeloos) informatiecentrum met betrekking tot alle artikelen die in de media verschijnen over aandelenlease, alle uitspraken van rechtbanken en klachtencommissies, financiële producten en problemen daaromtrent; d. Het voeren van overleg met andere belangenorganisaties, het voeren van (collectieve) schikkingsonderhandelingen, het verbindend doen verklaren van eventuele getroffen collectieve regelingen in de zin van de Wet Collectieve Afwikkeling Massa-Schade(s) (WCAM) en zo nodig het stuiten van de verjaring en het verval van vorderingen en het uitstellen van rechtsvorderingen op grond van artikelen 3:305 sub a en 6:240 Burgerlijk Wetboek."

4 SBR (artikel 3 statuten): "De stichting heeft in de meest ruime zin des woords ten doel het behartigen van de belangen van Verzekerden, welke Verzekerde als (voormalige) Klanten, schade hebben geleden, schade lijden en/of schade dreigen te lijden, ten gevolge van Zorgplichtschendingen van DSB. Mede gezien het grote aantal Klanten dat zich heeft aangesloten bij een van de Belangenorganisaties, zijn de Belangenorganisaties representatief ter zake van de belangen van degenen ten behoeve van wie deze overeenkomst ter collectieve afwikkeling van massaschade (ex artikel 7:907 BW) wordt gesloten. E. Partijen zijn van oordeel dat het bereiken van een regeling betreffende de dienstverlening omschreven in overweging A ten behoeve van alle Klanten en die voorziet in een alle omstandigheden in aanmerking genomen redelijke en relatief snelle oplossing voor de afwikkeling van de Claims de voorkeur verdient boven voortzetting c.q. beginnen van gerechtelijke procedures. De Belangenorganisaties hebben bij dit oordeel evenzeer gewicht toegekend aan het feit dat Curatoren zich op het standpunt stellen dat een groot deel van de Claims zijn verjaard of vervallen. Bovendien hebben de risico s met betrekking tot de bewijslast die op Klanten rust een belangrijke rol gespeeld bij het oordeel van de Belangenorganisaties dat deze regeling gewenst is. F. Curatoren, SSP, PAL, Stichting Achmea Rechtsbijstand ("SAR"), Stichting Univé Rechtshulp ("Univé"), Algemene Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. (ARAG-Nederland) ("ARAG"), Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering ("SRK") en DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. ("DAS") hebben op basis van een op 16 september 2010 ondertekend protocol - geruime tijd onderhandeld over een regeling in der minne en hebben op 19 september 2011 zonder erkenning van aansprakelijkheid - een akkoord op hoofdlijnen (het "Akkoord op Hoofdlijnen") gesloten ingevolge waarvan Klanten in aanmerking kunnen komen voor een vergoeding in verband met de Claims. In het kader van de onderhandelingen hebben de betrokken partijen zowel mondeling als schriftelijk standpunten uitgewisseld en hebben zij zich bij de onderhandelingen laten bijstaan door verschillende experts en hebben zij aan Curatoren op meerdere momenten om doorrekeningen van de effecten van voorstellen op concrete klantdossiers verzocht en verkregen teneinde de redelijkheid van voorstellen van Curatoren beter te kunnen beoordelen.

5 G. Op 6 augustus 2012 is SBR zoals reeds voorzien in het Akkoord op Hoofdlijnen - toegetreden tot het Akkoord op Hoofdlijnen. SBR behartigt sindsdien de belangen van de klanten van SAR, Univé, ARAG, SRK en DAS. H. Na het sluiten van het Akkoord op Hoofdlijnen: Hebben zich per 5 mei 2013 in totaal Klanten, waarvan Klanten die ten tijde van het sluiten van het Akkoord op Hoofdlijnen reeds verbonden waren aan een de bij de onderhandelingen betrokken organisatie die de belangen van Klanten behartigt of los daarvan een klacht bij DSB Bank hadden ingediend, aangemeld voor de in het Akkoord op Hoofdlijnen opgenomen regeling. Hebben Curatoren, SSP, PAL, SAR, Univé, ARAG, SRK, DAS en vanaf 6 augustus 2012 SBR (in de plaats van SAR, Univé, ARAG, SRK en DAS) gedurende 14 vergaderingen overleg gevoerd waarin nadere afstemming heeft plaatsgevonden over de uitvoering van de in het Akkoord op Hoofdlijnen neergelegde regeling, hetgeen heeft geresulteerd in aanvullende addenda (betreffende de toetreding van SBR tot het Akkoord op Hoofdlijnen, de samenstelling en werkwijze van een Geschillencommissie en een Commissie Bijzondere Omstandigheden alsmede een nadere uitwerking van de compensatieregeling aangaande overkreditering). Deze overeenkomst omvat ook deze nadere uitwerking. Hebben Curatoren en de Verzekeraars overleg gevoerd over de nadere afstemming en uitvoering van de in het Akkoord op Hoofdlijnen neergelegde regeling. I. Op 24 mei 2013 hebben Partijen een overeenkomst gesloten en het gerechtshof Amsterdam verzocht die overeenkomst verbindend te verklaren. In de tweede tussenbeschikking van het hof (d.d. 13 mei 2014) naar aanleiding van dat verzoek hebben Partijen de overeenkomst op onderdelen aangepast (welke aangepaste overeenkomst hierna wordt aangeduid als de "Overeenkomst"). Partijen komen deze aanpassingen overeen onder de voorwaarde dat de Overeenkomst door het gerechtshof Amsterdam verbindend wordt verklaard. Indien het gerechtshof Amsterdam de Overeenkomst niet verbindend verklaart, blijft de op 24 mei 2013 tussen Partijen gesloten overeenkomst (dus zonder de aanpassingen) van kracht. J. De Overeenkomst heeft tot doel de hierin beschreven regeling ten behoeve van alle Klanten verbindend te doen verklaren ter beslechting en voorkoming van geschillen over de Claims. De Overeenkomst voorziet in een vergoeding (zoals aangeduid in artikel 4 en onder de voorwaarden van artikelen 5 tot en met 8 en zoals

6 toegekend conform artikel 9). Daarnaast wordt de regeling gecomplementeerd door tijdelijke bancaire maatregelen, aangeduid als Bancair Flankerend Beleid (artikel 10). De regeling voorziet in het instellen van twee commissies waaraan Klanten de toepassing van de regeling door Curatoren respectievelijk hun (bijzondere) positie kunnen voorleggen, te weten een Geschillencommissie en een Commissie Bijzondere Omstandigheden (artikel 12). Deze maatregelen zijn voor de Belangenorganisaties mede van belang voor hun instemming met de Overeenkomst. K. De Overeenkomst heeft betrekking op de in artikel 3 nader omschreven aantallen Klanten ten aanzien waarvan DSB Bank in het verleden - de door deze Overeenkomst bestreken - diensten heeft verleend respectievelijk waarmee DSB Bank (als geldgever) overeenkomsten van geldlening is aangegaan. Partijen zijn van oordeel dat de groep van voldoende omvang is om verbindendverklaring van de Overeenkomst te rechtvaardigen. L. DSB Bank heeft - met inachtneming van de beperkingen die een faillissementssituatie met zich brengen - de noodzakelijke fondsen voor de nakoming van de Overeenkomst. Het merendeel van de ingevolge de Overeenkomst geboden compensatie wordt verrekend met de bij DSB Bank uitstaande schulden van Klanten. Voor zover een Klant na toepassing van de regeling een concurrente vordering in het faillissement van DSB Bank blijkt te hebben, bevat de Faillissementswet waarborgen dat deze - in aanmerking nemende de toestand van de boedel maximaal worden voldaan. De hoogte van het uitkeringspercentage op de concurrente vorderingen zal in belangrijke mate afhangen van de mogelijkheid voor Curatoren activa van DSB Bank (per 31 december 2012: EUR 3,3 miljard) in het kader van de afwikkeling van het faillissement uit te winnen. Eventuele boedelvorderingen uit hoofde van de Overeenkomst zullen op grond van de aanwezige activa naar verwachting kunnen worden voldaan. Partijen zijn van oordeel dat in het kader van het faillissement van DSB Bank voldoende zekerheid wordt geboden voor voldoening van de aanspraken die voortkomen uit de Overeenkomst. M. De Verzekeraars leveren een bijdrage aan de compensatie die de Overeenkomst toekent door onder andere geen beroep te doen op bepaalde polisvoorwaarden dan wel voor daarvoor in aanmerking komende Klanten gunstigere polisvoorwaarden toe te passen. De Verzekeraars hebben de noodzakelijke middelen voor de nakoming van de Overeenkomst.

7 Partijen zijn het volgende overeengekomen: 1. Karakter van de Overeenkomst 1.1. De Overeenkomst strekt ter afwikkeling van schade die door gelijksoortige gebeurtenissen is veroorzaakt (zoals bedoeld in artikel 7:907 lid 1 BW) en die verband houdt met de Claims Partijen hebben overeenstemming bereikt omtrent de inhoud van de Overeenkomst onder de voorwaarde dat de Overeenkomst door het gerechtshof Amsterdam verbindend wordt verklaard In de Overeenkomst (met inbegrip van de hiervoor opgenomen overwegingen A tot en met M) hebben met een hoofdletter geschreven woorden de betekenis die in Bijlage A is vermeld Woorden die in het enkelvoud zijn gedefinieerd en in het meervoud worden gebruikt hebben de betekenis van het meervoud van de gedefinieerde term en vice versa. 2. Gerechtigden 2.1. Onder het bereik van de Overeenkomst vallen alle Klanten aan wie DSB Bank in Nederland Diensten heeft verleend en/of met wie DSB Bank Kredieten is aangegaan (de "Gerechtigden") Klanten zijn geen Gerechtigden als bedoeld in artikel 2.1. indien zij tijdig een verklaring op de voet van artikel 7:908 leden 2 of 3 BW hebben afgelegd. 3. Aantal Gerechtigden 3.1. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 7: 907 lid 2 onder (b) BW stellen Partijen vast dat naar verwachting ongeveer de volgende aantallen Klanten als Gerechtigden aangemerkt kunnen worden: a. Kredieten: Klanten, b. Koopsompolissen: Klanten, c. Beleggingsverzekeringen: Klanten, d. Effectenbeleningsovereenkomsten: Klanten Bij de in artikel 3.1 opgenomen schatting is in aanmerking genomen dat de Overeenkomst betrekking heeft op een ruime periode waarin DSB Bank aan Gerechtigden veelal verschillende Diensten heeft verleend en/of met Gerechtigden verschillende Kredieten is aangegaan, terwijl klantgegevens uit het verleden slechts

8 een beperkte tijd mogen worden bewaard. Enige onjuistheid van de in artikel 3.1 opgenomen schatting zal geen afbreuk doen aan de rechten en plichten van Partijen en van de Gerechtigden uit hoofde van de Overeenkomst en zal geen basis kunnen bieden voor enige vorm van aantasting van de Overeenkomst. 4. Vergoeding - inleiding 4.1. Krachtens de in de Overeenkomst opgenomen regeling kunnen Gerechtigden aanspraak maken op de Vergoeding (zoals deze krachtens de artikelen 5 tot en met 8 wordt vastgesteld en conform artikel 9 wordt toegekend). De Vergoeding strekt tot compensatie van alle Claims betreffende alle door DSB Bank verleende Diensten en/of met DSB Bank gesloten Kredieten. De Vergoeding kan zijn samengesteld uit een of meer van de volgende onderdelen: (i) Compensatie Koopsompolissen, (ii) Compensatie Beleggingsverzekeringen, (iii) Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten, en/of (iv) Compensatie Kredieten Voor zover een Gerechtigde reeds onder het regime van het Akkoord op Hoofdlijnen een compensatie of kwijtschelding heeft ontvangen, heeft de Gerechtigde in zoverre geen aanspraak op dat onderdeel van de Vergoeding. Indien een Gerechtigde DSB Bank - in verband met een compensatie of kwijtschelding ontvangen uit hoofde van het Akkoord of Hoofdlijnen - finale kwijting heeft verleend, komt deze Gerechtigde geen Vergoeding meer toe. 5. Compensatie Koopsompolissen Voorwaarden Compensatie Koopsompolissen 5.1. Gerechtigden tot de Compensatie Koopsompolissen zijn Klanten met een Koopsompolis Geen aanspraak op Compensatie Koopsompolissen komt toe aan Gerechtigden met Koopsompolissen waarvan de ingangsdatum voor 1 januari 2002 is gelegen of die op 1 april 2009 reeds waren ge- of beëindigd Geen aanspraak op Compensatie Koopsompolissen komt toe aan Gerechtigden met Koopsompolissen waarvoor Gerechtigden geen premie in de vorm van een koopsom hebben voldaan.

9 5.4. Geen aanspraak op Compensatie Koopsompolissen komt toe aan Gerechtigden over wiens Claim reeds op tegenspraak in een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is beslist. Evenmin komt Gerechtigden een aanspraak op Compensatie Koopsompolissen toe indien zij met DSB Bank en/of Curatoren reeds een vaststellingsovereenkomst, inhoudende een schikking met kwijting aangaande Koopsompolissen, hebben gesloten, waaronder begrepen een voor Curatoren en de Gerechtigde bindende uitspraak van de Geschillencommissie of de Commissie Bijzondere Omstandigheden. Vaststelling Compensatie Koopsompolissen 5.5. De Compensatie Koopsompolissen wordt met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 5.1 tot en met 5.4 ten behoeve van de desbetreffende Gerechtigden vastgesteld De Compensatie Koopsompolissen waarop aanspraak gemaakt kan worden, wordt als volgt berekend: PER POLIS (i) Indien de door DSB Bank op de Koopsompolis ontvangen provisie tezamen met de eventueel door Tadas Verzekeringen ontvangen tekencommissie 40% van de koopsom overschrijdt, kan de Gerechtigde voor dit meerdere aanspraak maken op compensatie ("Knop A"), met dien verstande dat de compensatie wordt toegekend indien en uitsluitend voor het deel van de provisie tezamen met de eventueel door Tadas Verzekeringen ontvangen tekencommissie, dat een bedrag van 300 overstijgt ("Knop B"); voor zover de door DSB Bank op de Koopsompolis ontvangen provisie en door Tadas Verzekeringen ontvangen tekencommissie tezamen meer bedraagt dan 3.500,--, kan de Gerechtigde voor dat meerdere volledig aanspraak maken op compensatie ("Knop C"); (ii) Het op grond van artikel 5.6 (i) berekende deel van de compensatie wordt verhoogd met een rentecompensatie. De rentecompensatie wordt berekend vanaf de ingangsdatum van de Koopsompolis tot 1 april De rentecompensatie wordt over die periode berekend aan de hand van één (het voor de Gerechtigde meest gunstige) rentepercentage samengesteld op jaarbasis: 4% of wettelijke rente ("Knop D"). POLISSEN CUMULATIEF

10 (iii) Voor zover, na aftrek van het op grond van artikel 5.6 (i) berekende deel van de compensatie, de door DSB Bank ontvangen provisie en door Tadas Verzekeringen ontvangen tekencommissie op alle Koopsompolissen die door een Gerechtigde zijn afgesloten tezamen meer bedraagt dan 7.000,--, kan de Gerechtigde aanspraak maken op compensatie van dat meerdere ("Knop E"). In geval van tussentijdse afkoop binnen 5 jaar na afsluiten, wordt op het bedrag aan provisie in mindering gebracht, de provisie die is inbegrepen in de ontvangen restitutiewaarde. PER AFGEKOCHTE POLIS ONDER GELIJKTIJDIGE AANKOOP VAN EEN VERVANGENDE POLIS (iv) Een Gerechtigde die een na 1 januari 2002 afgesloten Koopsompolis tussentijds heeft beëindigd en binnen een termijn van 6 maanden een Vervangende Koopsompolis heeft afgesloten, kan aanspraak maken op betaling van een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen de waarde van de beëindigde Koopsompolis die berekend wordt op basis van een lineaire afschrijving van de bruto koopsom en de afkoopwaarde die de Gerechtigde bij de tussentijdse beëindiging daadwerkelijk heeft ontvangen Gerechtigden tot de Compensatie Koopsompolissen kunnen een beroep doen op de volgende bepalingen. a. ABSOLUUT ONMOGELIJKE DEKKING KOOPSOMPOLISSEN Een Gerechtigde kan aanspraak maken op een compensatie ter hoogte van 100% van de betaalde koopsom onder gelijktijdige beëindiging van de Koopsompolis, indien hij kan aantonen dat op het moment van het aangaan van de Koopsompolis voor DSB Bank duidelijk kon zijn en had behoren te zijn dat verzekerden onder die Koopsompolis, gelet op de polisvoorwaarden die van toepassing zijn enerzijds en de persoonlijke omstandigheden van verzekerde(n) anderzijds, geen aanspraak zou kunnen maken op dekking en de Gerechtigde in verband hiermee ook nimmer, al dan niet uit coulance, een uitkering heeft ontvangen. De Gerechtigde kan geen aanspraak maken op deze compensatie indien Curatoren kunnen aantonen dat de Gerechtigde bij het aangaan van de verzekering op de in de vorige zin bedoelde omstandigheid is gewezen. Over dit gedeelte van de Compensatie wordt geen rente toegekend. b. TUSSENTIJDSE CONTRACTUELE BEËINDIGING Indien op initiatief van een Gerechtigde de Koopsompolis na 16 september

11 2011 is beëindigd, wordt voor de berekening van het na beëindiging te restitueren bedrag de voor de Gerechtigde meest gunstige van de volgende berekeningswijzen toegepast ("Aangepaste Restitutieberekening"): (i) de 78-methode waarbij de restitutiegrondslag wordt berekend op basis van de betaalde koopsom (de "Bruto Koopsom") onder aftrek van de op grond van artikel 5.6 eventueel toegekende compensatie en eventuele aanvullende compensatie op grond van artikel 6.10 (de "Aangepaste Bruto Koopsom"); of (ii) de lineaire methode waarbij de restitutiegrondslag wordt berekend op basis van de door de verzekeraar ontvangen koopsom na aftrek van de aan DSB Bank betaalde provisie en de aan Tadas Verzekeringen betaalde tekencommissie (de "Netto Koopsom"). Indien de door de Gerechtigde gehouden Koopsompolis voorafgaand aan de datum waarop de in de Overeenkomst opgenomen regeling op de Gerechtigde wordt toegepast reeds op initiatief van de Gerechtigde voor het einde van de looptijd is beëindigd, wordt de op grond van artikel 5.6 berekende compensatie verminderd met het saldo van de werkelijk aan de Gerechtigde toegekende restitutie bij tussentijdse beëindiging en het hypothetische bedrag van de per dezelfde datum berekende restitutie op basis van de Aangepaste Restitutieberekening. De op grond van artikel 5.6 berekende rentecompensatie wordt berekend na toepassing van het in de voorgaande zin bepaalde. De handlingkosten bij tussentijdse contractuele beëindiging van de Koopsompolis bedragen sinds 16 september 2011 niet meer dan 3% van het bruto te restitueren bedrag, zijnde het netto te restitueren bedrag te vermeerderen met de handlingskosten. De in artikel 5.7 (b) beschreven regeling geldt niet voor Koopsompolissen aangegaan met de door Jubilee Europe B.V. vertegenwoordigde Lloyd's syndicaten (de syndicaten 5820 en 779) vanwege het feit dat bij de tussentijdse beëindiging van deze Koopsompolissen een andere voor Gerechtigden gunstigere berekeningswijze wordt toegepast. c. POLISVOORWAARDEN Ten aanzien van de limitatief in Bijlage B opgesomde verzekeringsvoorwaarden is voor Gerechtigden een in de bijlage beschreven interpretatie bedongen.

12 6. Compensatie Beleggingsverzekeringen Voorwaarden Compensatie HWL Beleggingsverzekeringen 6.1. Gerechtigden tot de Compensatie HWL Beleggingsverzekeringen zijn Klanten die een HWL Beleggingsverzekering zijn aangegaan Geen aanspraak op Compensatie HWL Beleggingsverzekeringen komt toe aan Gerechtigden over wiens Claim reeds op tegenspraak in een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is beslist. Evenmin komt Gerechtigden een aanspraak op Compensatie HWL Beleggingsverzekering toe indien zij met DSB Bank en/of Curatoren reeds een vaststellingsovereenkomst, inhoudende een schikking met kwijting aangaande HWL Beleggingsverzekering, hebben gesloten, waaronder begrepen een voor Curatoren en de Gerechtigde bindende uitspraak van de Geschillencommissie of de Commissie Bijzondere Omstandigheden. Vaststelling Compensatie HWL Beleggingsverzekeringen 6.3. De Compensatie HWL Beleggingsverzekeringen wordt met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 6.1 en 6.2 ten behoeve van de desbetreffende Gerechtigden vastgesteld Met ingang van 1 september 2010 zijn bij lopende HWL Beleggingsverzekeringen de volgende verbeteringen in de verzekeringsvoorwaarden doorgevoerd: (i) de op de beleggingen ontvangen dividenden zijn herbelegd ten gunste van de polishouders; (ii) 90% in plaats van 80% van de premie is voor de Gerechtigde belegd; (iii) de aankoopkosten zijn verlaagd van 0,75% naar 0,50%; en (iv) de verkoopkosten zijn verlaagd van 1,50% naar 0,50% Gerechtigden tot de Compensatie HWL Beleggingsverzekeringen kunnen voor zover de HWL Beleggingsverzekeringen niet binnen vijf jaar na afsluiten, anders dan door overlijden, zijn beëindigd - de poliswaarde van HWL Beleggingsverzekeringen voor de periode vanaf de ingangsdatum tot 1 september 2010 laten herberekenen. De herberekening van de poliswaarde per 1 september 2010 (of per eerdere afkoopdatum) wordt uitgevoerd op basis van de volgende uitgangspunten: a. alle conform de polisvoorwaarden toegepaste inhoudingen en verrekeningen van kosten worden op nihil gesteld, waaronder de inhouding van de ontvangen dividenden op de in het verleden behaalde rendementen.

13 b. op de in het verleden behaalde rendementen wordt op jaarbasis een rendementsafslag, als percentage van de poliswaarde (inclusief het in dat jaar behaalde rendement), toegepast van 2,85%-punt voor polissen met een bruto premie in het eerste polisjaar van minder dan 1.200,-, althans 2,45 %-punt voor polissen met een bruto premie in het eerste polisjaar tussen en 2.000, althans 2,35%-punt voor polissen met een bruto premie in het eerste polisjaar van meer dan 2.000,-, met een looptijd van 30 jaar of meer. Het voor de Gerechtigde nadelige verschil tussen de herrekende poliswaarde per 1 september 2010 (of de eerdere afkoopdatum), en de werkelijke poliswaarde per diezelfde datum, wordt bij een nog lopende HWL Beleggingsverzekering toegevoegd aan de poliswaarde. Indien de HWL Beleggingsverzekering niet meer loopt, wordt het hiervóór bedoelde nadelige verschil door HWL toegekend aan de begunstigde op de polis. Voor alle HWL Beleggingsverzekeringen die voor 1 september 2010 zijn beëindigd, geldt dat het hiervóór bedoelde nadelige verschil naar evenredigheid van de werkelijke looptijd en de contractuele looptijd wordt toegekend. Het gedeelte van de Vergoeding dat op grond van deze bepaling verschuldigd wordt, wordt door DSB Bank als gevolmachtigde namens HWL aan de Gerechtigde uitgekeerd na vermindering en/of verrekening overeenkomstig artikel 9.5. Voorwaarden Compensatie Reaal Beleggingsverzekeringen 6.6. Gerechtigden tot de Compensatie Reaal Beleggingsverzekeringen zijn Klanten met een Reaal Beleggingsverzekering of die een Reaal Beleggingsverzekering hebben gehad, die op of na 1 april 2009 is beëindigd Geen aanspraak op Compensatie Reaal Beleggingsverzekeringen komt toe aan Gerechtigden die per 1 april 2009 geen lopende Reaal Beleggingsverzekeringen meer hadden Geen aanspraak op Compensatie Reaal Beleggingsverzekeringen komt toe aan Gerechtigden over wiens Claim reeds op tegenspraak in een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is beslist. Evenmin komt Gerechtigden een aanspraak op Compensatie Reaal Beleggingsverzekering toe indien zij met DSB Bank en/of Curatoren reeds een vaststellingsovereenkomst, inhoudende een schikking met kwijting aangaande Reaal Beleggingsverzekering, hebben gesloten, waaronder begrepen een voor Curatoren en de Gerechtigde bindende uitspraak van de Geschillencommissie of de Commissie Bijzondere Omstandigheden. Vaststelling Compensatie Reaal Beleggingsverzekeringen

14 6.9. De Compensatie Reaal Beleggingsverzekeringen wordt met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 6.6 tot en met 6.8 ten behoeve van de desbetreffende Gerechtigden vastgesteld Gerechtigden met één of meerdere per 1 april 2009 lopende, door DSB Bank bemiddelde Koopsompolis(en) met overlijdensrisicodekking waarvan de ingangsdatum op of na 1 januari 2002 is gelegen en die zijn gesloten in combinatie met één of meerdere per 1 april 2009 lopende Reaal Beleggingsverzekering(en), kunnen aanspraak maken op aanvullende compensatie, zijnde dat de in artikel 5.6 bedoelde maximumprovisie en tekencommissie ('Knop A') wordt gesteld op 30% van elke Koopsompolis. In plaats van deze compensatie ontvangt de Gerechtigde de in artikel 6.11 aangeduide compensatie indien dat voor die Gerechtigde gunstiger is Een Gerechtigde met één of meerdere - niet binnen vijf jaar na afsluiten anders dan door overlijden beëindigde - Reaal Beleggingsverzekering(en), die niet op grond van artikel 6.10 aanspraak kan maken op compensatie, kan op de in de Overeenkomst beschreven wijze toch aanspraak maken op een compensatie die gelijk is aan 20% van de over die Reaal Beleggingverzekering(en) door DSB Bank initieel ontvangen bruto provisie. In het geval dat een Reaal Beleggingsverzekering binnen een termijn van vijf jaar na afsluiten anders dan door overlijden is beëindigd, kan de Gerechtigde pro rata parte aanspraak maken op deze compensatie, waarbij geldt dat deze compensatie in en na één jaar 4% bedraagt, na twee jaar 8%, na drie jaar 12% en na vier jaar 16%. 7. Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten Voorwaarden Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten 7.1. Gerechtigden tot de Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten zijn Klanten met een Effectenbeleningsovereenkomst. De Gerechtigden worden onderverdeeld in de volgende categorieën A t/m F. Categorieën A t/m D zijn Gerechtigden die (i) na 1 september 2010 over een nog lopende HWS-overeenkomsten beschikten of (ii) uiterlijk vóór 1 september 2010 bij DSB Bank een Claim hebben ingediend. Categorieën E en F zijn Gerechtigden met één of meerdere beëindigde HWS-overeenkomsten Geen aanspraak op Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten komt toe aan Gerechtigden over wiens Claim reeds op tegenspraak in een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is beslist. Evenmin komt Gerechtigden een aanspraak op Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten toe indien zij met DSB Bank en/of Curatoren reeds een vaststellingsovereenkomst, inhoudende een schikking

15 met kwijting aangaande Effectenbeleningsovereenkomsten, hebben gesloten, waaronder begrepen een voor Curatoren en de Gerechtigde bindende uitspraak van de Geschillencommissie of de Commissie Bijzondere Omstandigheden. Vaststelling Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten 7.3. De Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten wordt met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7.1 en 7.2 ten behoeve van de desbetreffende Gerechtigden vastgesteld Een Gerechtigde met een of meerdere per 1 september 2010 lopende HWSovereenkomst(en) (CATEGORIE A) kan aanspraak maken op beëindiging van de HWS-overeenkomst(en), kwijtschelding van de HWS-restschuld en compensatie ter hoogte van 1/3 deel van de aan DSB Bank betaalde rentetermijnen zonder rente Een Gerechtigde met een nog openstaande HWS-restschuld die voor 1 september 2010 een Claim heeft ingediend bij DSB Bank (CATEGORIE B) kan aanspraak maken op kwijtschelding van de HWS-restschuld en compensatie ter hoogte van de reeds betaalde aflossingen vermeerderd met 1/3 deel van de door hem aan DSB betaalde rentetermijnen zonder rente Een Gerechtigde met één of meerdere beëindigde (en afgerekende) HWS-overeenkomst(en) (CATEGORIE C) kan aanspraak maken op compensatie ter hoogte van reeds betaalde aflossingen zonder rente en 1/3 deel van de aan DSB Bank betaalde rentetermijnen zonder rente Een Gerechtigde met één of meerdere lopende HWS-overeenkomsten waarover niet voor 1 september 2010 een Claim is ingediend bij DSB Bank (CATEGORIE D) kan aanspraak maken op beëindiging van de HWS overeenkomst(en) en kwijtschelding van de HWS-restschuld Een Gerechtigde met één of meer beëindigde en afgerekende HWS-overeenkomst(en) waarover niet voor 1 september 2010 een Claim is ingediend bij DSB Bank (CATEGORIE E) kan aanspraak maken op compensatie gelijk aan 50% van de restschuld Een Gerechtigde met één of meerdere beëindigde overeenkomst(en) maar openstaande HWS-restschulden waarover niet voor 1 september 2010 een Claim is ingediend bij DSB Bank (CATEGORIE F) kan aanspraak maken op compensatie gelijk aan 50% van de restschuld.

16 8. Compensatie Kredieten Voorwaarden Compensatie Kredieten 8.1. Gerechtigden tot de Compensatie Kredieten zijn Klanten met een Krediet Geen aanspraak op Compensatie Kredieten komt toe aan Gerechtigden waarvan het Krediet niet meer loopt ten tijde van de aanmelding (zoals bedoeld in artikel 9.1) Geen aanspraak op Compensatie Kredieten komt toe aan Gerechtigden die een Krediet hebben verkregen op basis van een Verklaard Inkomen. Dossiers van deze Gerechtigden zullen - na aanmelding conform artikel handmatig, buiten de regeling om, worden beoordeeld, waarbij de specifieke omstandigheden van het geval zullen worden meegewogen in de beoordeling van het dossier Geen aanspraak op Compensatie Kredieten komt toe aan Gerechtigden over wiens Claim reeds op tegenspraak in een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is beslist. Evenmin komt Gerechtigden een aanspraak op Compensatie Kredieten toe indien zij met DSB Bank en/of Curatoren reeds een vaststellingsovereenkomst, inhoudende een schikking met kwijting aangaande Kredieten, hebben gesloten, waaronder begrepen een voor Curatoren en de Gerechtigde bindende uitspraak van de Geschillencommissie of de Commissie Bijzondere Omstandigheden. Vaststelling Compensatie Kredieten 8.5. De Compensatie Kredieten wordt met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 8.1 tot en met 8.4 ten behoeve van de desbetreffende Gerechtigden vastgesteld De Compensatie Kredieten wordt berekend en vastgesteld aan de hand van de volgende cumulatieve grondslagen: a. De Compensatie Kredieten wordt bepaald aan de hand van dat deel van de kredietsom dat meer is verstrekt dan gelet op de overeengekomen berekeningsmethodiek en werkbeschrijving (Bijlage C) had mogen worden verstrekt (de "Overkreditering") en berekend overeenkomstig de berekening die blijkt uit de voorbeeldberekeningen (Bijlage C, bijlage 4). Voor de berekening van dat deel van de Compensatie Kredieten dat betrekking heeft op in het verleden geleden nadeel wordt voor de berekening van de Overkreditering uitgegaan van een gewogen gemiddelde van het bovenmatig verstrekte bedrag ( Overkreditering Verleden ). Voor de berekening van het deel van de Compensatie Kredieten dat betrekking heeft op het in de toe-

17 komst te lijden nadeel geldt als uitgangspunt de per 31 december 2010 resterende Overkreditering, of de Overkreditering bij aanvang, als die lager is ( Overkreditering Toekomst ); b. De Overkreditering wordt per kredietsoort berekend naar het moment van de laatste verstrekking. De Compensatie Kredieten wordt uitsluitend toegekend indien de Overkreditering per kredietsoort groter is dan de hierna te noemen bedragen: (i) voor een eerste hypotheek/ een combihypotheek, (ii) bij een tweede hypotheek, en (iii) bij een consumptief krediet. Overschrijdt de Overkreditering bij één of meer van de kredietsoorten de genoemde bedragen, dan wordt de Overkreditering voor het bedrag waarmee de genoemde bedragen per kredietsoort wordt overstegen, gecompenseerd, een en ander zoals ook blijkt uit de voorbeeldberekeningen (opgenomen in Bijlage C). c. De grondslag voor de berekening van de toe te kennen Compensatie Kredieten wordt gevormd door (a) de Overkreditering Verleden, verminderd met aflossingen, premierestituties, de Compensatie Koopsompolissen (exclusief rentecompensatie ex artikel 5.6(ii)), en (b) de eventuele Overkreditering Toekomst, verminderd met aflossingen, premierestituties, de Compensatie Koopsompolissen (inclusief rentecompensatie ex artikel 5.6(ii)), de Compensatie Beleggingsverzekeringen en/of de Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten (waarop de Gerechtigde op grond van de Overeenkomst aanspraak kan maken) (de"grondslag"); d. De Compensatie Kredieten voor: (i) het verleden bestaat uit een per kredietsoort gefixeerd rentepercentage over de Grondslag, voor elk jaar dat de Overkreditering sinds het laatste moment van verstrekking van het betreffende kredietsoort heeft geduurd tot uiterlijk 1 januari 2011, behoudens het bepaalde in artikel in Bijlage C; (ii) de toekomst - te berekenen vanaf 1 januari bestaat uit een vast rentepercentage over de Grondslag berekend over de nog resterende theoretische looptijd van het krediet met een maximum van vijf jaar (uiterlijk 31 december 2015). Er wordt geen Compensatie Kredieten voor de toekomst geboden indien er per 1 januari 2011 geen sprake was Overkreditering.

18 e. De gefixeerde rentepercentages zijn: - voor een eerste hypotheek en combihypotheek 5%, - voor een tweede hypotheek 6%, en - voor een consumptief krediet 9%. f. De Compensatie Kredieten kan nooit meer bedragen dan het uitstaande saldo van de Kredieten minus de onder c genoemde compensaties en leidt derhalve nooit tot een vordering op de boedel. 9. Wijze vaststellen en verkrijgen Vergoeding 9.1. Gerechtigden die in aanmerking willen komen voor de Vergoeding dienen zich daarvoor binnen 12 maanden na de onherroepelijke verbindendverklaring van de Overeenkomst aan te melden door middel van een aanmeldingsformulier. Dit aanmeldingsformulier zal vanaf de datum van onherroepelijke verbindendverklaring van de Overeenkomst beschikbaar zijn via de website en kan tevens telefonisch ( ) en schriftelijk (Antwoordnummer 68721, 1687 ZC Wognum) worden opgevraagd. Gerechtigden die zich aanmelden, doen daarmee afstand van hun recht zich door middel van een verklaring (als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 BW) aan de toepassing van de Overeenkomst te onttrekken Op grond van de in de Overeenkomst vervatte regeling zal beoordeeld worden, of de Gerechtigde, die zich op de in artikel 9.1 omschreven wijze heeft aangemeld, in aanmerking komt voor de Vergoeding. Zonder aanmelding (omschreven in artikel 9.1) kunnen Gerechtigden - voor zover zij geen verklaring bedoeld in artikel 7:908 leden 2 en 3 BW hebben afgelegd - in geval van een tussentijdse contractuele beëindiging van een Koopsompolis gebruik maken van de 78-methode (waarbij de handlingskosten niet meer dan 3% bedragen (zoals omschreven in artikel 5.7 sub b)) en een beroep doen op de in bijlage B beschreven interpretatie van polisvoorwaarden Gerechtigden die gezamenlijk één (of meerdere) door de Overeenkomst bestreken product(en) zijn aangegaan, kunnen voor die producten uitsluitend tezamen aanspraak maken op toepassing van de in de Overeenkomst opgenomen regeling De hoogte van de Vergoeding wordt door Curatoren vastgesteld aan de hand van de door de Gerechtigde tijdig - d.w.z. tien weken nadat Curatoren hebben aangegeven welke gegevens de Gerechtigde dient aan te leveren - ingediende gegevens en onder de voorwaarden zoals in de Overeenkomst omschreven (de

19 "Toekenning"). De Vergoeding kan nihil bedragen. Over de Vergoeding wordt geen rente vergoed Toegekende Vergoeding wordt na vermindering van het bedrag dat in het kader van een eventuele WSNP, MSNP, toepassing van het Bancair Flankerend Beleid of uit hoofde van een eerdere financiële tegemoetkoming zijdens DSB Bank en/of Curatoren is kwijtgescholden, verrekend of uitgekeerd - eerst verrekend met eventueel bestaande achterstanden van de Gerechtigde bij DSB Bank. Het restant van de Vergoeding wordt eveneens verrekend met de uitstaande schuld waarbij de Gerechtigde wordt gewezen op het recht de verrekening met de uitstaande schulden aan DSB Bank uit te voeren op een wijze zoals de Gerechtigde overeenkomstig het bepaalde in Titel 1, Afdeling 12 van Boek 6 BW aangeeft De na toepassing van artikel 9.5 resterende Vergoeding wordt als boedelvordering uitgekeerd tot het bedrag van door de Gerechtigde na datum faillissement aan DSB Bank verrichte betalingen van maandtermijnen. Het gedeelte van de Vergoeding dat op grond van artikel 6.5 zal worden toegekend en groter is dan het totaal van schulden die de Gerechtigde aan DSB Bank heeft, wordt eveneens als boedelvordering voldaan. Het gedeelte van de Vergoeding dat als boedelvordering wordt aangemerkt, wordt binnen 6 weken na Toekenning aan de Gerechtigde uitbetaald op een door hem te specificeren bankrekening Voor zover de Vergoeding niet op grond van artikelen 9.5 en 9.6 kan worden verrekend of uitgekeerd, wordt deze als concurrente vordering door Curatoren op de lijst van voorlopig erkende concurrente vorderingen geplaatst (ex artikel 178 Fw) Gerechtigden komt geen aanspraak op de Vergoeding toe indien: a. de Gerechtigde niet binnen de in artikel 9.1 aangeduide termijn zich heeft aangemeld en/of de Gerechtigde, voor zover van toepassing, niet conform artikel 9.4 tijdig de voor de Toekenning benodigde gegevens aanlevert, en/of b. de Gerechtigde ten tijde van de dienstverlening door DSB Bank dan wel bij het verzoek om de Vergoeding opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt of opzettelijk informatie heeft achtergehouden met het oogmerk daaruit een economisch voordeel te behalen, althans een product van of door tussenkomst van DSB Bank aan te kunnen gaan. 10. Bancair Flankerend Beleid Curatoren verplichten zich om het in Bijlage D omschreven Bancair Flankerend Beleid onder de in de aangeduide bijlage vastgestelde voorwaarden uit te voeren ten gunste van Gerechtigden.

20 10.2. Curatoren hebben daarnaast met het BKR afspraken gemaakt ten aanzien van (achterstands)coderingen voor Gerechtigden die bepaalde tegemoetkomingen uit hoofde van de Overeenkomst ontvangen. In Bijlage E zijn de afspraken betreffende de toepasselijke coderingen opgenomen. 11. Kwijting De Belangenorganisaties en de Gerechtigden verlenen algehele en finale kwijting aan Curatoren en aan DSB Bank en alle direct en indirect aan haar verbonden vennootschappen (waaronder maar niet uitsluitend moeten worden verstaan TADAS Verzekeringen B.V., Waard Schade N.V., Waard Leven N.V. en Hollands Welvaren Leven N.V.). De Belangenorganisaties en de Gerechtigden verminderen bovendien overeenkomstig artikel 6:14 BW hun eventuele vorderingen op de hierna genoemde derde partijen, te weten de (voormalige) bestuurders en commissarissen, (voormalige) werknemers, accountants, advocaten en andere adviseurs van de hiervóór bedoelde vennootschappen, ter zake van al hun handelen en nalaten als gevolg waarvan zij schade hebben geleden en/of mogelijk in de toekomst zullen lijden, waaronder alle (toekomstige) klachten, aanspraken en vorderingen van Gerechtigden met het bedrag dat die derde partijen in hun onderlinge verhouding tot DSB Bank, haar rechtsvoorgangers en/of de direct en indirect aan haar verbonden vennootschappen als hiervóór bedoeld, het faillissement weggedacht, als bijdrage hadden kunnen vorderen De Belangenorganisaties en de Gerechtigden die aan de Overeenkomst gebonden raken verlenen daarmee algehele en finale kwijting aan de hierna genoemde aanbieders van de Koopsompolissen, te weten SRLEV N.V., BNP Paribas Cardif Schadeverzekeringen N.V., BNP Paribas Cardif Levensverzekeringen N.V., London General Insurance Company Ltd., Jubilee Europe B.V. en de door haar vertegenwoordigde Lloyd's syndicaten (de syndicaten 5820 en 779), waaronder hun rechtsvoorgangers en opvolgers begrepen, voor alle Claims in verband met de door bemiddeling van en advisering door DSB Bank tot stand gekomen Koopsompolissen en de productkenmerken daarvan. Het voorgaande laat onverlet de mogelijkheid van Gerechtigden om waar van toepassing met inachtneming van de in artikel 5.7.c bedoelde uitleg van polisvoorwaarden uitkering onder een lopende Koopsompolis te vorderen, alsmede om overeenkomstig artikel 5.7.b tot tussentijdse beëindiging over te gaan De Belangenorganisaties, en de Gerechtigden die aan de Overeenkomst gebonden raken, verlenen SRLEV N.V. algehele en finale kwijting uitsluitend ter zake van de wijze waarop DSB Bank, zowel voorafgaand aan het sluiten als tijdens de

21 looptijd, heeft bemiddeld in en/of geadviseerd over de Reaal Beleggingsverzekeringen (als bedoeld in de artikelen 6.6 tot en met 6.11) De in dit artikel bedoelde partijen ten behoeve van wie algehele of gedeeltelijke kwijting is bedongen kunnen zich rechtstreeks op die kwijting beroepen jegens de Belangenorganisaties en de Gerechtigden die aan de Overeenkomst zijn gebonden. Curatoren hebben het recht om van de Belangenorganisaties en de Gerechtigden nakoming te vorderen. 12. Geschillencommissie en Commissie Bijzondere Omstandigheden Gerechtigden hebben onder de voorwaarden van dit artikel toegang tot de door Curatoren en de Belangenorganisaties gezamenlijk ingestelde Geschillencommissie en Commissie Bijzondere Omstandigheden. Een Gerechtigde kan door de Geschillencommissie dan wel de Commissie Bijzondere Omstandigheden uitsluitend ontvankelijk worden verklaard indien de Gerechtigde (i) het bezwaar respectievelijk het verzoek eerst heeft voorgelegd aan Curatoren en (ii) er twee maanden zijn verstreken dan wel eerder indien Curatoren voordien hun reactie op het verzoek kenbaar hebben gemaakt. Geschillencommissie De Geschillencommissie neemt op verzoek van een Gerechtigde kennis van geschillen tussen Curatoren, Gerechtigden en voor zover het de toepassing van de artikelen 5 en 6 betreft de Verzekeraars over de vaststelling van de aan de Gerechtigden volgens Curatoren op grond van de Overeenkomst toekomende Vergoeding. De Geschillencommissie beoordeelt uitsluitend of Curatoren de Overeenkomst juist hebben toegepast De Geschillencommissie oordeelt voor de betrokken partijen bindend over het geschil. Tegen de beslissing van de Geschillencommissie staat geen rechtsmiddel open De samenstelling, werkwijze en bevoegdheden van de Geschillencommissie zijn nader uitgewerkt in Bijlage F (deel 1). Commissie Bijzondere Omstandigheden De Commissie Bijzondere Omstandigheden beslist op verzoek van een Gerechtigde over de volgende kwesties: a. Exceptionele gevallen: of ook na toepassing van de regeling in een concreet geval, de individuele situatie van een Gerechtigde als gevolg van het handelen van DSB Bank dermate schrijnend blijft, dat deze naar maatstaven van

22 redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en in dat concrete geval aanpassing van de rechtsgevolgen van de regeling gerechtvaardigd is. Een omschrijving van mogelijke exceptionele gevallen is opgenomen in Bijlage F (deel 2). b. Colportage: of na toepassing van de regeling in een concreet geval, de Gerechtigde aanspraak kan maken op compensatie wegens kredietcolportage in de zin van artikel 6 Colportagewet. Een nadere omschrijving van door de Commissie Bijzondere Omstandigheden te beoordelen kredietcolportage is opgenomen in Bijlage F (deel 3) De Commissie Bijzondere Omstandigheden oordeelt voor beide partijen bindend over het geschil. Tegen de beslissing van de Commissie Bijzondere Omstandigheden staat geen rechtsmiddel open De samenstelling, werkwijze en bevoegdheden van de Commissie Bijzondere Omstandigheden zijn nader uitgewerkt in Bijlage F (deel 4). 13. Verbindendverklaring ex artikel 7:907 BW Partijen hebben op 27 mei 2013 gezamenlijk een verzoekschrift (zoals bedoeld in artikel 7:907 lid 1 BW) bij het gerechtshof Amsterdam ingediend. Partijen verzoeken verbindendverklaring van de Overeenkomst Voor het geval het gerechtshof te Amsterdam het verzoek tot verbindendverklaring toewijst, zien Partijen reeds nu bij voorbaat af van het recht cassatie in te stellen en zullen zij op eerste verzoek van Curatoren meewerken aan afgifte van een verklaring van non-cassatie. Partijen zullen in het geval van een afwijzende beschikking gezamenlijk cassatie instellen tegen die beschikking Na verbindendverklaring van de Overeenkomst kunnen - tenzij anders is bepaald in de Overeenkomst - geen rechten meer worden ontleend aan het Akkoord op Hoofdlijnen. Indien nimmer een beschikking waarbij de Overeenkomst verbindend wordt verklaard in de zin van artikel 7:907 lid 1 BW kracht van gewijsde verkrijgt, kan geen enkele Partij of Gerechtigde enig recht aan de Overeenkomst ontlenen. Opt-out Partijen komen overeen dat de termijn als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 BW (opt out) wordt beperkt tot drie maanden na de onherroepelijke verbindendverklaring van de Overeenkomst.

23 13.5. Verklaringen zoals bedoeld in artikel 7:908 leden 2 en 3 BW dienen - door Gerechtigde persoonlijk dan wel door een gemachtigde onder overlegging van een specifiek daartoe strekkende persoonlijke volmacht van de Gerechtigde, steeds vergezeld met een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de Gerechtigde - te worden gericht aan mr. J.R.E. Kielstra, notaris ter standplaats Den Haag en verbonden aan het kantoor Van Buttingha Wichers, of diens ambtsopvolger. De verklaringen dienen te worden gezonden aan het adres: Lange Voorhout 24, 2514 EE Den Haag. 14. Overgangsregeling Aanmeldingen in het kader van het Akkoord op Hoofdlijnen worden conform de in het Akkoord op Hoofdlijnen opgenomen regeling afgehandeld. Aanmelding is tot 1 januari 2015, dan wel zo veel eerder als het gerechtshof Amsterdam de Overeenkomst verbindend verklaart, mogelijk. 15. Slotbepalingen De in de Overeenkomst vervatte regeling is één en ondeelbaar. Documenten die als bijlage daaraan zijn gehecht, vormen een integraal onderdeel van de Overeenkomst Geen aanpassing van, wijziging van of toevoeging aan de Overeenkomst zal bindend zijn tussen Partijen, tenzij deze schriftelijk is vastgelegd en ondertekend door alle Partijen. Indien zich omstandigheden voordoen, welke niet bij de totstandkoming van de Overeenkomst waren voorzien, en één of meerdere van de Partijen daartoe verzoeken zullen Partijen in overleg treden teneinde in redelijkheid tot overeenstemming te komen over een eventuele aanpassing van de Overeenkomst Partijen doen afstand van hun recht om de Overeenkomst - al dan niet gedeeltelijk - te (doen) ontbinden en/of - al dan niet gedeeltelijk - te (doen) vernietigen Na verbindendverklaring van de Overeenkomst geldt de Overeenkomst op grond van de wet als vaststellingsovereenkomst waarbij elk der Gerechtigden partij is. Indien de werking van de Overeenkomst jegens enige Gerechtigde naderhand op enige grond mocht komen te vervallen, zal dat de werking van de Overeenkomst jegens de andere Gerechtigden onverlet laten De rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de Overeenkomst kunnen niet worden overgedragen of bezwaard.