Gebundelde Verslagen. Nr

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebundelde Verslagen. Nr. 36 1995"

Transcriptie

1 Gebundelde Verslagen Nr

2 GEBUNDELDE VERSLAGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR WEIDE- EN VOEDERBOUW, NUMMER 36,1995 INHOUDSOPGAVE Weide- en voederbouw in het teken van de voeding (9 maart 1995) pag. Invloed verlaging N-bemesting op grasopname en dierprestaties. 1. Stalvoederproeven 1 H. Valk & I.E. Kappers Invloed van verlaging van de N-bemesting op graslandgebruik, graskwaliteit en dieiprestatie 6 Th.V. Vellinga, R.L.G. Zom & A.P. Stegeman Voedingsaspecten van klaver 13 S. Tamminga Krac±itvoervervanging: Bezint eer ge begint 19 Tj. Boxem Mogelijkheden en beperkingen van ruwvoer van eigen bodem 31 A.M. van Vuuren Bedrijfssystemen in de veehouderij (9 november 1995) Milieuverantwoorde melkveehouderij op lichte zandgrond bij een gangbaar melkquotum. 41 Technische restiltaten van project De Marke H.F.M. Aarts Melkveehouderijsystemen gebaseerd op witte klaver 63 R.L.M. Schils Wannonderhof op zoek naar afstemming. Ontwikkelingen en graslandonderzoek T. Baars, M. van Dongen & L. Veltman De renaissance van het gemengde bedrijf: Een weg naar duurzaamheid 113 R. Rabbinge, E.A. Lantinga, E.A. Goewie & G./.M. Oomen Bedrijfsplan van het geintegreerde technologische gemengde bedrijfssysteem op 118 de Minderhoudhoeve E.A. Lantinga Ontwikkeling van een ecologisch bedrijfssysteem op de A.P. Minderhoudhoeve 129 G./.M. Oomen & J. de Wit Een methodische weg naar duurzamere graasveehpuderijsystemen 143 C. Hermans & P. Vereijken

3 Invloed verlaging N-bemesting op grasopname en dierprestaties 1. Stalvoederproeven. Henk Valk en Ingrid E. Kappers. DLO-lnstituut voor Dierhouderij en Diergezondheid (ID-DLO) Voedingsfysiologie Herkauwers, Postbus 65, 8200 AB Lelystad. Inieiding De toename van de N-bemesting op grasland heeft in de afgelopen decennia geleid tot verhoging van de grasopbrengst. Tevens is de voederkwaliteit van het geoogste produkt gestegen omdat bij hogere N-bemesting het gras sneller groeit en zodoende, bij een bepaalde drogestof-opbrengst, in een jonger stadium kan worden geoogst (Minson, 1990). Echter deze combinatie van N-bemesting en jonger oogsten heeft het eiwitgehalte in gras sterk doen toenemen, ten koste van de water-oplosbare koolhydraatfractie. Naast een verhoogd eiwitgehalte neemt ook de afbraaksnelheid van dit eiwit in de pens toe, waarbij uiteindelijk vrij snel grote hoeveelheden NH3 kunnen onstaan. Deze grote hoeveelheden NH3 leiden tot aanzienlijke verliezen van N in de pens, dat uiteindelijk door het dier als ureum in de urine wordt uitgescheiden. Een deel van deze uitgescheiden N wordt niet weer opnieuw door de plant wordt benut, maar gaat verloren via emissie of uitspoeling. De laatste jaren is steeds aangedrongen om deze verliezen naar het milieu toe te beperken. In dat kader heeft het ID-DLO van onderzoek verricht naar de effecten van verlaging van de N-bemesting op grasland op de voederwaarde en voeropname van gras en op de melkproduktie, de pensfermentatie en de N- en mineralenbalans bij melkkoeien. In deze samenvatting wordt kort ingegaan op de belangrijkste resultaten verkregen uit dit onderzoek. Meer uitvoerige informatie is te vinden in ID- DLO rapporten vermeld in de literatuurlijst. Proefopzet In vier zomerstalvoederproeven ( 2 in voorzomer en 2 in nazomer) zijn 36 melkkoeien gebruikt die werden verdeeld over 3 N-behandelingen (450 (450N), 300 (SOON) en 150 {150N) kg N/ha*jaar). De verschillen in N-bemesting per snede waren globaal 90, 60 en 30 kg/ha voor respectievelijk 450N, SOON en 150N. Het gras werd gemaaid bij een ds-opbrengst van kg/ha en ad lib verstrekt gedurende 10 (voorzomer) of 8 (nazomer) weken. Additioneel kregen de dieren per dag in de voorzomer 2 en in de nazomer 3 kg krachtvoer per dag. In de hoofdperioden (8 in voorzomer en 6 weken in nazomer) werd van ieder dier de voeropname 4 dagen per week en de melkproduktie 3 dagen per week bepaald. In

4 die perioden werd bij 27 van de 36 dieren de mest gedurende 3 dagen per week bemonsterd voor de bepaling van de mestproduktie per dier per dag met behulp van Cr^Oa Effecten op chemische samenstelling en voederwaarde Door verlaging van de N-gift daade het ruw eiwit (re) gehalte van het gras in de voorzomer sterker dan in de nazomer (Tabel 1). De suikerfractie steeg in de voorzomer sterker. Het ruwe celstof (rc)-gehalte verschilde maar weinig tussen de N-trappen en werd vooral bepaald door de ouderdom van het gewas. In de voorzomer was het aantai groeidagen tussen de N-trappen nauwelijks verschillend, terwijl in de nazomer het gras van 150N gemiddeld 4 dagen ouder was dan het gras van 450N. In een van de vier experimenten was het 150N gras 7 dagen ouder dan het 450N gras hetgeen wel leidde tot verschillen in rc-gehalte (225 versus 245 g per kg ds). De in-vitro verteerbaarheid van de os (VCos) van 150N gras daalde in de nazomer. De VEM-waarde van gras daalde bij lagere N-bemesting. Deze daling werd voornamelijk veroorzaakt door het lagere re-gehalte waardoor ook het vre-gehalte lager werd. Als gevolg van het vre-verschil was de VEM-waarde van SOON gras 3% en van 150N gras 5% lager dan van 450N gras. Wanneer een groter verschil in VEM-waarde tussen de behandelingen optrad was er sprake van een verschil in VCos. Het DVE gehalte, berekend volgens de CVB-methode (CVB,1991) daalde bij lagere N-giften vooral als gevolg van een afname van de hoeveelheid darmverteerbaar bestendig re (DVBE). De daling van GEB werd vooral verklaard door een daling van de re-fractie. Tabel 1. Chemische samenstelling, voederwaarde en opname van gras bemest met 3 verschillende N-trappen (150, 300 en 450 kg N/ha*jaar) met de daarbij behorende melkproduktie en N- benutting uitgedrukt als gemiddelde van 2 voor- en 2 nazomerproeven. Voorzomer Chem. sam. in g/kg ds Voederwaarde in ds Vert, in OS Opname /dier Prod, /dier N-beh. re sui. rc VEM DVE GEB vitro' vivo DS kvem FPCM N-ben.2 (g) (g) (g) (g) (kg/dag) (kg) (%) 450N SOON N Nazomer N-beh. 450N N N ^ VCos = verteerbaarheid van de os gemeten in-vitro met Tilley & Terry methode ^ N-ben. = (N in melk/n opgenomen) * 100.

5 Effecten op voeropnanne, verteerbaarheid en melkproduktie In de nazomer daalden zowel de ds- als de kvem-opname significant bij een daling van 450N naar 150N, terwijl in de voorzomer alleen de kvem-opname daalde (tabel 1). De daling van de opname van 150N gras wordt toegeschreven aan de daling van de afbraaksnelheid van de NDF, waardoor het voer langer in de pens verblijft. Dit kan de voeropname negatief hebben beinvloed. De verschillen tussen de N- giften in VCos gemeten in vivo waren gelijk aan die gemeten in vitro. Alleen de verteerbaarheid in vivo was lager dan in vitro hetgeen toegeschreven kan worden aan het effect van verteringsdepressie. De gevonden verschillen in FPCM-produktie kwamen min of meer overeen met de verschillen in kvem-opname. De melkproduktie daalde meer wanneer de lagere kvem-opname werd veroorzaakt door een lagere voeropname (bij gelijke voederwaarde) in plaats van door een lagere voederwaarde (bij gelijke voeropname). Dit betekent dus dat verhoging van de voeropname van gras meer respons op melkproduktie heeft dan verhogen van de voederwaarde van gras. De verwachte FPCM-produktie was steeds ongeveer 10% lager dan op basis van de kvem-opname mocht worden verwacht. Wanneer in de formule van de VEMberekeningswijze ME = 3.4vos -I- 1.4vre de factor 1.4vre werd weggelaten, kwam die gecorrigeerde VEM-waarde (VEMCQR) overeen met die (VEM^ELK) gebaseerd op de gerealiseerde melkproduktie (figuur 1), aannemende dat de berekening van de VEM-behoefte en de VEM waarde van het mengvoer correct waren. Nader onderzoek is nodig om te komen tot een juistere schatting van de energie waarde, van het gras N A 300N O 450N VEMmelk/DM Figuur 1. De relatie tussen VEM^,,^ en VEM^

6 Uit eerdere proeven (Valk e.a., 1990) bleek dat bijvoeren van snijmais naast vers gras leidde tot een hogere melkproduktie dan op basis van de kvem-opname mocht worden verwacht. Kennelijk levert de combinatie van gras en snijmais een verbetering van de nutrientenbenutting op, ten opzichte van het voeren van enkel gras. Effecten op N-balans De N-benutting (N-melk/N-opname) nam relatief met 35% toe van 19.7% voor 450N gras naar 26.5% voor 150N gras (tabel 1). In de nazomer was de stijging duidelijk lager (ongeveer 21% van 450N naar 150N). Dit kwam vooral omdat in de nazomer de melkproduktie op 150N gras daalde en daarmee ook de N-uitscheiding in de melk. Verlaging van de N bemesting leidde wel tot een lagere N-uitscheiding in mest en urine. Wanneer de N-uitscheiding in mest en urine wordt uitgedrukt per kg geproduceerde melk, dan daalde deze in de voorzomer van 21.0 g voor 450N naar 13.9 g voor 150N. In de nazomer was deze daling duidelijk kleiner (22.0 versus 17.7 g/kg melk). Samenvatting en Conclusies Door de sterke verlaging van de N-bemesting van 450 naar 150 kg/ha/jaar daalde de N-opname en verbeterde de N-benutting aanzienlijk. Dit effect was in de voorzomer groter dan in de nazomer. De N-uitscheiding per kg geproduceerde mest en urine daalde in de voorzomer van 21.0 g bij 450N naar.13.9 g bij 150N. In de nazomer was deze daling geringer (22.0 versus 17.7 g/kg melk). Nadelige gevolgen van verlaging van de N-bemesting naar het niveau van 150 kg N/ha/jaar zijn de daling van de ds-opbrengst (25% t.o.v. 450 kg N/ha/jaar) en de verminderde voederkwaliteit van het gras. Deze laatste was niet zo zeer het gevolg van een lagere voederkwaliteit (VEM of DVE waarde) van het gras, maar van een lagere voeropname van 150N gras, die met name in de voorzomer optrad. Deze lagere voeropname is mogelijk het gevolg van de lagere afbraaksnelheid van de celwandfractie van dat gras. Door deze lagere voeropname nam ook de energieopname af hetgeen leidde tot een daling van de melk- en melkeiwitproduktie. Hierdoor steeg de N-benutting minder dan op basis van dezelfde melkeiwitproduktie mag worden verwacht. Uit de resultaten kwam naar voren dat een daling van de N-gift naar 150 kg N/ha/jaar de voederkwaliteit van gras negatief beinvloed, vooral door een daling van de voeropname in de nazomer. Bij een daling naar 300 kg N/ha/jaar traden nagenoeg geen voedertechnische problemen op. Vanaf het niveau van 450N nam de N-benutting bij SOON toe van ongeveer 20% naar 23% in de voorzomer en van 18% naar 21 % in de nazomer, terwijl de N-uitscheiding in mest en urine daalde van 20.8 naar 17.S g/kg melk in de voorzomer en van 21.6 naar 19.2 g/kg melk in de nazomer.

7 Literatuur Centraal Veevoederbureau, Eiwitwaardering voor herkauwers:het DVE-systeem. CVB-reeks no. 7. Kappers, I.E. en Valk, H., Het effect van N-bemesting op voederwaarde, voeropname en N-benutting van gras bij hoogproduktieve melkkoeien. 1. In sacco afbraakgegevens. ID-DLO rapport no Kappers, I.E. en Valk, H., Het effect van N-bemesting op voederwaarde, voeropname en N-benutting van gras bij hoogproduktieve melkkoeien. 2. Resultaten van de stalvoederproeven. ID-DLO rapport no Kappers, I.E. en Valk, H., Het effect van N-bemesting op voederwaarde, voeropname en N-benutting van gras bij hoogproduktieve melkkoeien. 3. Mineralenbalansen. ID-DLO rapport no Minson, D.J., Forage in ruminant nutrition. Academic Press Inc. Valk, H. Klein Poelhuis, H.W. en Wentink, H.J., Snijmais of krachtvoer bijvoedering naast gras in het rantsoen voor hoogproduktief melkvee. IVVO rapport no. 213

8 Invloed van verlaging van de N bemesting op graslandgebruik^ graskwaliteit en dierprestatie. Th.V. Vellinga, R.L.G. Zom en A.P. Stegeman PRAKTIJKONDERZOEK RUNDVEE, SCHAPEN EN PAARDEN (PR) 1. Inieiding Bij een intensieve bemesting kunnen er grote verliezen aan stikstof optreden zowel op bedrijfs- als op dierniveau. De siechte benutting van stikstof veroorzaakt een beiasting voor zowel de koe (uitscheiding overtollig stikstof via lever en nieren) als het milieu (ammoniakemissie en nitraatuitspoeling). Mede doordat de veebezetting op veel bedrijven is afgenomen waardoor de noodzaak om een maximale grasproduktie te behalen niet meer aanwezig is, is de vraag wat de gevolgen zijn van verlaging van de stikstofbemesting weer aktueel geworden. Naast een lagere ds-produktie per ha kan verlaging van de N-gift ook gevolgen hebben voor de chemische samenstelling, verteerbaarheid en mogelijk ook voor de opname van het gras. Ook de melkproduktie en melksamenstelling kan mogelijk worden beinvloed door het niveau van N- bemesting van het grasland. Om inzicht te krijgen in de gevolgen van verlaging van de N-gift op het graslandmanagement, de grasopname, melkproduktie en melksamenstelling is.stalvoeronderzoek.gestart in 1992 en beweidingsonderzoek in In dit artikel wordt ingegaan op de resultaten van het beweidingsonderzoek in 1993 en Proefopzet De proef werd uitgevoerd met 36 koeien die gedurende het hele weideseizoen als drie gelijkwaardige groepen gescheiden worden geweid. Groep A weidt op grasland dat wordt bemest met 300 kg N (incl. N uit organische mest) per ha per jaar. Er wordt steeds ingeschaard bij een opbrengst van kg ds/ha, grashoogte ongeveer 16 cm. Groep B weidt op grasland dat wordt bemest met 150 kg N (incl. N uit org. mest) per ha per jaar. Er wordt omgeweid op percelen met dezelfde groeiduur voor een weidesnede als groep A. Groep C weidt ook op grasland dat wordt bemest met 150 kg N (incl. N uit org. mesoper ha per jaar. Deze groep wordt ingeschaard bij een ds-opbrengst van kg ds/ha, grashoogte ongeveer 16 cm. De groeiduur voor weidesnedes zal in de loop van het seizoen steeds langer worden in vergelijking met die bij de groepen A en B. De perceelsgroottewas in 1993 voor de groepen a en C 0.4 ha en voor groep B 0.6 ha. In 1994 was bij alle groepen de perceelsgrootte 0.4 ha. De veebezetting was voor A, B en C resp. 2.0, 1.1 en 1.1 koe per ha. De veebezetting was zo laag gekozen om zelfs in periode van tegenvallende groei de beweiding door te laten gaan. De drie groepen weiden dag en nacht, zonder bijvoeding en worden in principe om de drie

9 dagen omgeweid. In het najaar wordt zolang mogelijk gewacht met het bijvoeren van graskuil. De percelen worden voor alle groepen in dezelfde mate afgeweid. Dit wordt door de bedrijfsboer beoordeeld, die zo het moment van uitscharen bepaalt Als de resten na een beweiding te groot zijn, wordt het grasland geblool Het graslandgebruik wordt wekelijks gepland in overleg tussen onderzoeker en bedrijfsboer. Op twee "meetpercelen" per groep wordt bij gebruik steeds de droge stofopbrengst bepaald. Op de opbrengststroken voor de volgende snede wordt de weiderest weggemaaid om dubbeltelling te voorkomen. Het bemestingsniveau van de proefpercelen lag in de jaren voorafgaande aan de proef ongeveer op 300 kg N per ha per jaar (inclusief werkzame N uit dierlijke mest en spoelwater). Bemesting met P en K is steeds uitgevoerd volgens het in dat jaar geldende bemestingsadvies (CAD-BWB, 1989). Het percentage Engels raaigras was gemiddeld over alle percelen hoger dan 75 %, met een bedekking van meer dan 92 %. De geplande bemesting per snede voor de drie groepen is weergegeven in Tabel 1. Aanwenden van drijfmest gebeurt in het voorjaar en voorzomer met de zodebemester. De maximale hoeveelheid bedraagt voor het 300 N systeem 35 m^ per ha. Voor de systemen met 150 kg N bedraagt de maximale hoeveelheid 25 m^. De in Tabel 1 gegeven stikstofgiften worden gekort voor de werkzame stikstof uit drijfmest Bemesting met P en K vindt plaats op basis van grondonderzoek. Tabel 1. De geplande stikstofbemesting per snede in kg per ha voor de drie behandelingen. Groep Weidesneden Maaisneden eerste sneden voor sneden na eerste sneden voor sneden na snede 1/7 1/7 snede 1/7 1/7 A B C lin de proefperiode wordt van alle percelen de grashoogte bij inscharen bepaald door 60 hoogtemetingen te doen. Bij iedere eerste omweiding per behandeling per week wordt een grasmonster genomen. Bij de toedeling van de hoeveelheid krachtvoer per koe wordt uitgegaan van de melkproduktie uit gras volgens Tabel 2. Tabel 2. De hoeveelheid melk (kg per koe) die op basis van gras geproduceerd kan worden. Maand Mei Juni Juli Aug Sep Okt koeien vaarzen Voor elke 2 kg melk die meer wordt geproduceerd dan in Tabel 2 staat aangegeven wordt 1 kg krachtvoer verstrekt De melkproduktie is gebaseerd op de meetmelkproduktie (gecorrigeerd voor vet en eiwit) van de laatste twee weken. Alle groepen krijgen krachtvoer van dezelfde soort, met een zo constant mogelijke samenstelling. De hoeveelheid krachtvoer per groep van dieren is steeds gelijk.

10 3. Resultaten 3.1 Graslandgebruik Tabel 3. Overzicht graslandgebruik in 1993 en A B C A B C N-bemesting (kg'ha) Gebruiks% Opbrengst: kg ds/ha Maaipercentage Beweidings% Beweidings% rest - ;; :::; ; % op etgroen Groeiduur Inschaarhoogte Beweidingsduur In 1993 is de geplande bemesting gerealiseerd, het was een jaar met veel neerslag in de zomer waardoor het gras goed bleef groeien. Van de werkzame stikstof was bij A ongeveer eenderde uit drijfmest afkomstig, bij B en C was dit ongeveer de helft Het verschil in opbrengst tussen A enerzijds en B en C anderzijds bedraagt ongeveer 1500 kg ds per ha. Tussen B en C is nauwelijks enig verschil in droge-stofopbrengst Bij A zijn per perceel ongeveer 4 beweidingen gerealiseerd, tegenover ongeveer 3 bij B eri C. Bij B en C is wel meer op etgroen geweid. Het is gelukt om de groeiduur van A en B gelijk te houden. Bij C was sprake van gemiddeld 4 dagen meer groei voor een weidesnede. A en C hebben een gelijke Inschaarhoogte, terwijl deze bij B ongeveer 1 cm lager is. De beweidingsduur bij B is groter dan bij A en C omdat in 1993 de B- percelen groter waren dan van de beide andere groepen. In 1994 is de streefhoeveelheid N niet gehaald, hetgeen met name werd veroorzaakt door de droogte in juli. Bij A en B Is ongeveer een halve snede minder gerealiseerd dan in 1993, terwijl dit bij C ongeveer een snede was. Het opbrengstverschil tussen A en B,C bedraagt ongeveer 2000 kg ds, terwijl er tussen B en C nauwelijks sprake is van een verschil in opbrengst Het maaipercentage ligt in 1994 fors lager dan in Daarvoor zijn twee redenen: de grasproduktie was lager en de percelen die niet nodig of geschikt waren voor beweiding zijn beweid met pinken of een restgroep koeien als de opbrengst te laag was voor een maaisnede. Ook in 1994 hebben de groepen B en C meer op etgroen geweid dan groep A. De

11 groeiduur voor een weidesnede was bij groep B 4 dagen langer dan bij groep A. Met name tijdens de droogte waren niet voldoende geschikte percelen voorhanden bij B. De groeiduur bij weiden was voor groep C weer 4 dagen langer dan bij B. Het schatten van de roestaantasting is in 1994 gebeurd in de laatste week van augustus en in September. De gemiddelde roestscores voor de groepen A, B en C waren 1.27, 2.86 en 2.8. Het gras van groep A, met de 300-N bemesting, was het minst aangetast door roest 3.2 Voederwaarde weidegras Tabel 4. Voederwaarde van het weidegras in 1993 en A B C A B C Droge stof (%) VEM DVE (g/kg ds) OEB (g/kg ds) VCos {%) RC (g/kg ds) N (g/kg ds) Ki^kgds Ca (g/kg ds Mg (g/kg ds P(g/kgds Nitraat (^kg ds) Suiker (g^kg ds) De invloed van de bemesting op de voederwaarde van het weidegras is vergelijkbaar voor 1993 en In 1994 zijn de verschillen groter dan in 1993, er is in 1993 waarschijnlijk nog sprake van naijiingseffecten van de bemesting uit de voorgaande jaren. Bij B en C is het droge stofgehalte van het weidegras ongeveer 1.5 tot 3 % hoger dan bij A. Het verschil in VEM gehalte tussen A enerzijds en B en C anderzijds bedraagt gemiddeld over het weideseizoen ongeveer 20 VEM. In het voorjaar is het verschil slechts enkele eenheden, terwijl in het najaar het verschil opioopt tot ongeveer 40 eenheden. De lagere VEM waardering is vooral een gevolg van het geringere ruw eiwit(stikstof)gehalte dat een onderdeel is van de VEM waarde. De verschillen in verteringscoefficient tussen A, B en C zijn zeer klein. Het gehalte aan ruwe celstof weerspiegelt enigszins het oudere gras bij de groepen B en C ten opzichte van A. Het gras van B heeft door de kortere groeiduur wel een duidelijk hoger N gehalte dan C en daardoor ook een hoger DVE en

12 vooral hoger OEB-gehalte. Bij de mineralengehalten valt op dat de gehalten aan K en Mg lager worden bij een lagere N bemesting, terwijl het P gehalte iets hoger ligt Ook het suikergehalte stijgt bij een lagere bemesting. Het suikergehalte bij C is beduidend hoger dan bij B. 3.3 Melkproduktie Tabel 5. Melkproduktie, ureumgehalten in de melk en de gewichtstoenamevan de koeien in 1993 en A B C A B C Melkproduktie (kg) Vet (gram/dag) Vetgehalte (%) Eiwit (gram/dag) Eiwitgehalte (%) FPCM (kg/koe/dag) Ureum (mg^dl) Krachtvoer (kg) Gewichtstoename (kg) In 1993 is er geen verschil in produktie in meetmelk tussen de groepen A, B en C. Bij B en C is sprake van iets lagere ureumgehalten in de melk en een iets hogere gewichtstoename van de dieren to.v. A. In 1994 is de meetmelkproduktie bij B en C 2.3 liter lager dan bij A. De hoeveelheid melk is bij B iets groter dan bij C, terwijl de produktie van vet iets lager ligt De gehalten in de melk zijn daardoor bij B iets lager. In 1994 is het ureumgehalte bij alle groepen duidelijk lager dan in 1993, het verschil tussen A ten opzichte van B en C is in 1994 groter geworden. 3.4 Stikstofhuishouding en benutting van het vee. Tabel 6. Stikstofbenutting (vastgelegde N in melk en vlees in % to.v. de N opname via het voer) in 1993 en 1994 A 6 C Door een lagere bemesting is een verbetering van de stikstofbenutting te bereiken. Een lagere bemesting, maar jonger inscharen, zoals bij B, leidt echter tot een kleinere stijging van de stikstofbenutting omdat in relatief eiwitrijk gras wordt geweid.

13 Tabel 7. Stikstofuitscheiding (g N per kg FPCM) in 1993 en 1994 A e C De stikstofuitscheiding in mest en urine per kg melk is bij B en C lager dan bij A. In 1993 is er nog sprake van een duidelijk verschil tussen B en C in stikstofuitscheiding, in 1994 is er slechts weinig verschil tussen B en C. 4. Discussie Het is bij beweidingsonderzoek niet mogelijk om de resultaten statistisch te toetsen, omdat de herhalingen op hetzelfde moment ontbreken. De kracht van de resultaten moet dan worden gehaald uit een lange proefduur (een heel weideseizoen) en een herhaalde uitvoering over enkele jaren en uit vergelijking met andere proeven. Het onderzoek wordt daarom nog voortgezet in 1995 en Ook is naast het beweidingsonderzoek door het PR stalvoeronderzoek gedaan met dezelfde behandelingen (Meijer, 1995). Het ID-DLO heeft stalvoerproeven uitgevoerd bij de bemestingsniveaus van 450, 300 en 150 kg N per ha per jaar, zonder varianten in graslandmanagement (Valk 1996). Het eerste jaar van ons onderzoek (1993) moet als een aanloopjaar worden beschouwd omdat er nog sprake is van naijiingseffecten van bemesting uit voorgaande jaren. Wel zijn er al verschillen te zien in opbrengst en voederwaarde. In 1994 worden de gevolgen van de verlaagde N bemesting op de melkproduktie zichtbaar, De verschillen in graskwaliteit nemen wat toe to.v De groepen met een lage bemesting hebben in beide jaren verhoudingsgewijs meer op etgroen geweid en kunnen daardoor mogelijk zijn bevoordeeld. Helaas is het niet helemaal gelukt om in 1994 de nagestreefde behandeling in het graslandmanagement te realiseren. De groeiduur voor weidesnedes was bij B toch enkele dagen langer dan bij A. Ondanks deze onvolkomenheid blijkt dat jonger inscharen niet leidt tot een betere melkproduktie, er is eerder sprake van iets lagere gehalten van vet en eiwit in de melk. Door de hogere N gehalten in het gras leidt jonger inscharen wel tot een lagere N bnutting dan bij een dergelijk bemestingsniveau van 130 tot 150 kg N mogelijk is. De energieinhoud van het weidegras wordt slechts in geringe mate beinvloed door de lagere bemesting. Toch resulteert een verlaagde bemesting in een lagere melkproduktie. Uit onderzoek van Valk en van ons blijkt dat dit wordt veroorzaakt door een lagere voeropname. Waarom de dieren minder opnemen van het op het oog gelijkwaardige gras is niet duidelijk. Hierbij kunnen smaakaspecten een rol spelen. Daarnaast is het ook mogelijk dat verschillen in de verteringssnelheid van het gras een rol spelen. Door een mogelijk lagere verteringssnelheid van laag bemest gras kan de passage van voer door de pens enigszins afnemen, waardoor de opame daalt De grotere mate van tevredenheid bij de groepen B en C in de weide is daar eveneens een indicatie voor.

14 De duidelijke daling van het K-gehalte in het gras ligt in de lijn der verwachting, bij een verlaagde opname van (negatieve) nitraationen hoeven ook minder positieve ionen als begeleider te worden opgenomen. In het stalvoeronderzoek van het ID-DLO (Valk, 1996) en van het PR (Meijer, 1995) worden tussen de stikstofniveaus 300 en 150 kg N vergelijkbare verschillen in melkprodukties gevonden. Het stalvoeronderzoek van het PR laat iets postievere effecten zien van het voeren van jonger gras aan melkvee dan uit de beweidingsproef naar voren komt In de stalvoerproef is de groeiduur van het gras voor de groepen A en B nagenoeg gelijk geweest 5. Voorlopige conclusies Door verlaging van de stikstofbemesting van 300 naar 150 kg N per ha per jaar treden de volgende effecten op: Voederwaarde: Het droge stofgehalte van weidegras stijgt met 1.5 tot 3 % De in vitro verteerbaarheid blijft gemiddeld gelijk. De gehalten aan VEM en DVE dalen met resp 20 en 10 eenheden per kg ds. Het gehalte aan OEB daalt bij jong inscharen met ongeveer 25 gram per kg ds en bij inscharen bij gelijke opbrengst ongeveer 40 gram per kg ds. De gehalten van Kalium, Magnesium en Natrium en nitraat dalen, terwijl het gehalte van suiker stijgt Ook het P gehalte stijgt licht Melk: De melkproduktie daalt in het tweede jaar van de proef met ruim 2 kg meetmelk. De bemesting in het eerste proefjaar daalde niet, maar daar kan de bemesting uit voorgaande jaren een rol spelen. Jonger inscharen helpt niet om de produktiedaling te voorkomen. De gehalten van vet en eiwit zijn bij jonger inscharen wel iets lager dan bij normaal inscharen. Inscharen in jonger weidegras leidt wel tot een iets lagere N-benutting! Het ureumgehalte van de melk daalt met 8 tot 10 mg per deciliter. Er is een goede overeenkomst tussen de resultaten van de stalvoerproeven en het beweidingsonderzoek Literatuur. Valk, H. (1996) Inieiding NVWV, maart gebundelde verslagen NVWV, Meijer, R.G.M. (1995) Feeding management to improve nitrogen utilization. In: Applied Research for Sustainable Dairy Farming. (Eds. Luten et al.).

15 NVWV voorjaarsbijeenkomst: Weide en Voederbouw in relatie tot Voeding VOEDINGSASPECTEN VAN KLAVER Prof.dr.ir. Seerp Tamminga Wageningen Institute of Animal Sciences, WIAS Vakgroep Veevoeding Inieiding In toenemende mate worden vraagtekens gezet bij het aanwenden van hoge giften kunstmest stikstof (N) ter stimulering van de kwaliteit en kwantiteit van de grasopbrengst ten dienste van de Nederlandse rundveehouderij. Ook krijgt het begrip "duurzaamheid" in het kader van beschouwingen over de Nederlandse melkveehouderij de laatste jaren ruimschoots aandacht. In dat kader wordt er herhaaldelijk gepleit voor meer voer van eigen bodem en meer ruwrvoer in het rantsoen van melkkoeien. Bij dat laatste valt te denken aan een betere kwaliteit van de huidige, veelal op gras gebaseerde, ruwvoeders of aan andere ruwvoeders zoals snijmais, snijgranen en vlinderbloemigen zoals lucerne en klavers. Als gevolg van de hierboven geschetste ontwikkelingen komt er weer belangstelling voor mengcultures van gras met klavers. Echter, als gevolg van het nagenoeg verdwijnen van klavers uit de Nederlandse graslanden, is er de laatste 25 jaar nauwelijks meer (veevoedkundig) onderzoek naar verricht. Het gevolg is dat betrouwbare gegevens over de voederwaarde in termen van VEM, DVE en OEB nagenoeg ontbreken. In het kader van de toegenomen belangstelling is er de laatste jaren bij ID-DLO en PR in Lelystad onderzoek verricht naar gebruikswaarde- en voederwaardeaspecten van witte klaver (Trifolium repens) en bij LUW-W i.s.m. het Louis Bolk Instituut (LBI) te Driebergen naast v^tte klaver naar die van rode klaver (Trifolium pratense). In beide onderzoeken zijn studenten actief geweest en voor meer gedetailleerde resultaten wordt verwezen naar de desbetreffende afstudeerscripties (Wensink, 1991; Dooper, 1991; Van der Wel, 1993; De Knegt, 1994; Degenhardt, 1994). Kwaliteit van vlinderbloemigen vs. grassen Vlinderbloemigen en grassen verschillen vrij duidelijk in een aantai gebruikseigenschappen (tabel 1). Anatomisch verschillen vlinderbloemigen (witte klaver, rode klaver, lucerne) van de meeste grassen doordat de verschillen tussen stengel en blad in vlinderbloemige planten groter zijn, Verschillen in N-behoefte zijn het gevolg van de symbiose van vlinderbloemigen met Rhizobium bacterien die in staat zijn N uit de lucht te binden en door te geven aan de gastplant. Als tegenprestatie krijgen de bacterien de beschikking over nutrienten (m.n. koolhydraten en/of organische zuren) die door de gastplant via fotosynthese worden gemaakt. Nadelen van vlinderbloemigen t.o.v. grassen zijn hun trage ontwikkeling in het voorjaar en een veel groter risico voor trommelzucht (tympanie). Bij proeven van het PR (Schils e.a., 1993) bleek bij een mengculture van wdtte klaver en gras het aandeel klaver in het voorjaar slechts 10-25% te bedragen, in de loop van het groeiseizoen opiopend tot 80-90% in de nazomer, met over het hele seizoen een gemiddelde van 35-45%. De droge stof (ds) opbrengsten van de mengcultures waren over het algemeen hoog en zeker conctirrerend met 13

16 monocultures van gras. Op het PR werden opbrengsten bereikt varierend van ton ds/jr, terwijl door het Louis Bolk Instituut in de praktijk verzamelde gegevens opbrengsten te zien gaf van 8-10 ton ds/jr (Schils e.a., 1993). Tabel 1. Eigenschappen vlinderbloemigen vs. grassen Eigenschap Vlinderbloemigen Grassen Verschil blad en stengel groot gering Droge stof opbrengst hoog hoog N-behoefte laag hoog Ontwikkeling in voorjaar traag goed Voeropname goed/hoog goed Risico tronmielzucht vrij groot afwezig Ontwikkelingen in de voederwaardering In 1977 is de Nederlandse melkveehouderij overgestapt van het Zetmeelwaarde (ZW) systeem voor energie waardering op het VEM (Voeder Eenheid Melk) systeem, terwijl in 1991 het vre systeem voor eiwitwaardering werd verruild voor het DVE (Darm Verteerbaar Eiwit) systeem. De Zetmeelwaarde was in 1905 door Kellner gedefinieerd als het vermogen van 1 kg verteerbaar zetmeel om in volwassen ossen vet te vormen (Van der Honing & Alderman, 1988). De basis voor het VEM systeem is de Omzetbare Energie (OE), d.w.z. Bruto Energy (verbrandingswaarde) verminderd met energie in faeces, urine en methaangas. Door een kwaliteitsafhankelijke correctiefactor k of k, kan hieruit de Netto Energie (NE) voor melk worden berekend, die vervolgens wordt teruggerekend naar een Voeder Eenheid (VEM), gebaseerd op de NE inhoud van 1 kg gerst (CVB, 1994). De eenheid vre (voedernorm ruw eiwit) was gebaseerd op het verschil tussen de met het voer opgenomen ruw eiwit (re=nx6,25) en de in de faeces verloren gegane Nx6,25, waarbij er voor silages een correctie voor Nx6,25 in NH3 plaats vond. Het systeem met vre als rekeneenheid hield er geen rekening mee dat er als gevolg van microbiele activiteit in de pens een aanzienlijk deel van het met het voer opgenomen re, verloren kon gaan en dus het dier niet ten goede kwam. In het DVE systeem wordt hiermee wel rekening gehouden en wordt geschat welk deel van het voereiwit aan afbraak in de pens ontsnapt (Bestendig Eiwit) en hoeveel microbieel eiwit er gevormd wordt. De hoeveelheid microbieel eiwit wordt verondersteld recht evenredig te zijn met de in de pens gefermenteerde os (FOS) en per kg FOS 150 g microbiele re te bedragen. Bestendig eiwit en microbieel eiwit worden gecorrigeerd voor uitscheiding van re in de mest en microbieel eiwit wordt bovendien gecorrigeerd (25%) voor Nx6,25 in nucleinezuren en andere niet aminozuur N. Resteert het Darmverteerbaar Bestendig Voereiwit (DVBE) en Darmverteerbaar Microbieel Eiwit (DVME). De som van beide, verminderd met een voerafhankelijke hoeveelheid eiwdt die nodig is om de endogene verliezen te compenseren vormen uiteindelijk de DVE waarde. In de pens afgebroken voereiwit dat niet wordt geincorporeerd in microbieel eivdt wordt de Onbestendige Eiwdt Balans (OEB) genoemd. De OEB geeft direct een schatting van de hoeveelheid re die in de pens verloren gaat.

17 Samenstelling van klaver t.o.v. gras Onderzoek naar de chemische samenstelling van gras en klaver zoals gebruikt in de onderzoek van ID-DLO/PR en LUW-W/LBI, laat zien dat zowel rode als witte klaver zeer hoge eiwitgehaltes hebben. Wat verder opvalt zijn de relatief lage gehaltes aan NDF in zowel rode als witte klaver (tabel 2). Tabel 2. Chmische samenstelling (g/kg) van grassen en klavers gras - ~ witte klaver ~ rode klaver prl) LBI^) PR'> LBI^) LBI^) DS OS/DS RE/OS RC/OS NDF/OS RC/NDF ADL ADL/NDF vos,i^ 75,3 80,2 76,6 81,9 76,5 ": ID-DLI/PR; '': LUW-VV/LBI Van de organische stof (os) in gras wordt zo'n 24% niet verklaard door re en NDF, terwijl het "gat" voor rode en witte klaver varieert van 36-43%. Het niet verklaarde deel is bij gras waarschijnlijk ruw vet (rvet) en oplosbare suikers (finctanen); bij klavers rvet en organische zuren. Wat verder opvalt zijn de veel hogere lignine (ADL) gehaltes in de NDF van klaver in vergeljking met die in gras. Voederwaarde van vlinderbloemigen Voor rode klaver is in de zeventiger jaren op beperkte schaal (n=7) onderzoek gedaan naar de VEM waarde. Dit leverde een gemiddelde waarde op van ca. 875 VEM/kg ds (CVB, 1992). Van witte klaver worden in de Nederlandse voederwaardetabellen geen gegevens vermeld. Schils e.a. (1993) hebben m.b.v. in vitro verteerbaarheidsmetingen de voederwaarde onderzocht van mengseis van gras/klaver en van gras bij een N-bemesting van resp. 50 en 300 kg/ha/jr. De (samengevatte) restiltaten worden gegeven in tabel 3. Tabel 3. Voederwaarde (in de ds) van gras en gras/klaver mei-juni aug.-sept. gras gras/klaver gras gras/klaver DS (g/kg) VEM DVE OEB bron: Schils,

18 De eiwitwaarde van grassen en klavers Het bepalen van de eiwitwaarde van voeders vindt plaats door incubaties in de pens van met 5g ds van het te onderzoeken voedermiddel gevulde nylon zakjes (afmeting 9x18 cm; poriengrootte 0,041 mm). Fracties die worden onderscheiden zijn een uitwasbare fractie S, een niet afbreekbare fractie U en een afbreekbare fractie D, waarbij D wordt afgebroken met een constant veronderstelde fractionele afbraaksnelheid kj. De grootte van S wordt bepaald door zonder incubatie het zakje met inhoud in een wasmachine uit te wassen, die van U door langdurig (tot aan 14 etmalen) in de pens te incuberen. D is dan 100-S-U. De darmverteerbaarheid wordt bepaald door hoeveelheden van ca. 0,5 g ds in te sluiten in dichtgesealde kleine nylon zakjes (2,5x4,5 cm), ze gedurende 12 uren in de pens te incuberen, ze vervolgens gedurende 1 uur in een pepsine-hcl oplossing te incuberen, ze dan via een canule in het begin van de dunne darm te brengen en ze na darmpassage weer uit de mest te bergen. Het na uitwassen nog in de zakjes achtergebleven re wordt verondersteld onverteerbaar te zijn. FOS (nodig om DVME te kunnen schatten) wordt geschat door VOS (vitro) te corrigeren voor rvet, bestendig eiwit, bestendig zetmeel en indien aanwezig fermentatieprodukten (FP). Tabel 4 geeft de verschillende fracties zoals bepaald voor re en NDF. Tabel 4. Pensafbraak van re en NDF van gras en klavers X/DS (g/kg) S D - g/kg re U K hr-' X=re X=NDF gras (PR) ,082 gras (LBI) ,075 wdtte klaver (PR) ,073 witte klaver (LBI) rode klaver (LBI) ,073 gras (PR) ,026 gras (LBI) ,043 witte klaver (PR) ,047 witte klaver (LBI) ,039 rode klaver (LBI) ,060 Wat opvalt is de lagere onverteerbare fractie van re in de klavers t.o.v. de grassen. De afbraaksnelheden van de re liggen overigens op eenzelfde niveau. Wat verder opvalt is de hogere onverteerbare fractie van NDF in de klavers. Dit hangt wellicht samen met een sterkere vervlechting van NDF met lignine in klavers (tabel 3). Voor de onderzochte 16

19 grassen is de eiwitbestendigheid resp. 40 en 36%, voor de witte klavers 32 en 35% en voor de rode klaver 36%. De eiwitbestendigheden voor witte klaver zijn aanzienlijk hoger dan de 27,9 en 17,3 die in vivo bij schapen zijn bepaald (Minson, 1990). De eiwitwaardes van gras en klavers en de onderdelen waaruit ze zijn opgebouwd worden gegeven in tabel 5. Tabel 5. Eiwitwaardes van gras en klavers gras - ~ witte klaver ~ rode klaver PR') LBP) PR') LBP) LBI2> FOS DVBE 61,0 58,5 93,0 98,3 97,7 DVME 54,8 58,5 54,2 55,0 51,1 DVMFE 22,0 16,0 21,0 18,8 29,7 DVE OEB VEM De resultaten laten voor klavers aanzienlijk hogere DVE waardes zien d in voor grassen. Dit is vooral het gevolg van de hoge re gehaltes, als gevolg waarvan de bijdrage van DVBE aan de DVE in klavers aanzienlijk hoger is dan bij grassen. Overigens is de OEB bij klavers ook aanzienlijk hoger dan bij gras. De voor witte klaver gevonden waarden voor OEB komen goed overeen met in vivo bij schapen bepaalde waarden, die varieerden van 71 tot 93 g/kg ds (Minson, 1990) en bij jonge groeiende ossen (Beever e.a., 1985) waar de variatie g/kg ds bedroeg. Voor witte klaver op basis van in jonge groeiende ossen ( kg) bepaalde ME waarden berekende VEM bedroeg 890 (Beever e.a, 1985). In het kader van nader onderzoek naar de voedings- en gebruikswaarde van klaver werd in 1992 op de Waiboerhoeve, het proefbedijf van het PR in Lelystad, via zomerstalvoedering een melkveeproef uitgevoerd (Schils e.a. 1993). De resultaten worden weergegeven in tabel 6. Tabel 6. Voeropname en produktie met gras en gras/klaver. mei-juni aug.-sept. gras gras/klaver gras gras/klaver Opname ds 16,5 17,5 16,5 17,6 krachtv. 2,3 2,3 3,8 3,8 kvem 17,0 18,4 18,0 20,5 DVE 1,41 1,51 1,46 1,65 Produktie FPCM 26,9 27,0 25,0 25,7 17

20 De produktieresultaten van het gras/klaver mengsel kunnen in vergelijking met gras alleszins bevredigend worden genoemd. Dit werd bevestigd door de resultaten van beide systemen ook op jaarbasis te vergelijken (Schils, 1995). Conclusies Op basis van het beschikbare vergelijkingsmateriaal kan (voorlopig) de conclusie getrokken worden dat klaver, in vergelijking met gras, beschikt over aantrekkelijke voederwaarde eigenschappen. De voederwaarde (VEM) en de voeropname doen niet onder voor die van gras, terwijl de DVE waarde van klaver hoger is dan die van gras. Echter ook de OEB is bij klaver aanzienlijk hoger dan bij gras. Op basis van de beperkte hoeveelheid gegevens lijkt witte klaver nog iets aantrekklelijker dan rode klaver. Literatuur Beever, D.E., D.J. Thomson, M.J. Ulyatt, S.B. Cammell & M.C. Spooner, The digestion of fresh perennial ryegrass {Lolium perenne L. cv. Melle) and white clover (Trifolium repens L. cv. Blanca) by growing cattle fed indoors. Br. J. Nutr., 54: CVB, Handleiding voederwaardeberekening ruwvoeders, Centraal Veevoederbureau, Lelystad CVB, Veevoedertabel, Centraal Veevoederbureau, Lelystad. Degenhardt, N., Verteringseigenschappen van rode klaver, witte klaver en gras in de pens van melkvee. Scriptie Landbouwuniversiteit, vakgroep Veevoeding. Dooper, F., De vertering van gras en klaver door melkvee, Scriptie Landbouwuniversiteit, vakgroep Veevoeding. Honing, Y. van der & G. Alderman, Feed Evaluation Systems. III.2. Ruminants. Livest. Prod. Sci., 19: Knegt, L. de, Eiwitverteerbaarheid van rode klaver, witte klaver en gras in de dunne darm bij melkvee, Scriptie Landbouwuniversiteit, vakgroep Veevoeding. Minson, Forage in ruminant nutrition. Academic Press, San Diego, p Schils, R.L.M., New opportunities for perennial ryegrass-white clover mixtures. In: Applied research for sustainable dairy farming (W. Luten, H. Snoek, S. Schukking & M. Verboon, eds.). Research Station for Cattle, Sheep and Horse Husbandry, Lelystad, p Schils, R.L.M., M.C. Verboon & W.J. Bruins, Nieuwe kansen voor witte klaver? Praktijkonderzoek, Proefstation voor de Rundveehouderij, Schapenhouderij en Paardenhouderij, Lelystad, 6/5: Wel, C. v.d., Verteringseigenschappen van rode klaver, witte klaver en gras in pens en dunne darm van melkvee, Scriptie Landbouwuniversiteit, vakgroep Veevoeding. Wensink, W.A., Afbraakeigenschappen van gras en klaver in de pens van melkkoeien, Scriptie Landbouwuniversiteit, vakgroep Veevoeding. 18

21 Praktijkonderzoek Rundvee, Schapen en Paarden (PR) Krachtvoervervanging: Bezint eer ge begint Ing. Tj. Boxem De veebezetting is als gevolg van produktiebeperkende maatregelen maar ook door de steeds verder toenemende produktie per koe in de achterliggende jaren, zodanig afgenomen dat veel bedrijven met een overschot aan ruwvoer zijn komen te zitten. Bij de grootte van een voeroverschot spelen vanzelfsprekend ook uiteenlopende groeiomstandigheden van jaar tot jaar een grote rol. Bij een te veel aan ruwvoer zou men het overschot kunnen beperken door enerzijds de koeien meer ruwvoer te laten opnemen door de krachtvoergift te veriagen of anderzijds door een vermindering van de grasproduktie door het strooien van minder stikstof. Maar ook valt te denken aan vervanging van een deel van het aangekochte mengvoer door eigen gewonnen krachtvoer. Dit kan bijvoorbeeld door van het grasoverschot grasbrok te laten maken of door een bepaald deel van de bedrijfsoppervlakte te bestemmen voor de teelt van krachtvoervervangers zoals voederbieten en maiskolvensilage. Genoemde produkten zijn echter alleen interessant indien er werkelijk sprake is van een overschotsituatie aan grond. In het vervolg van deze bijdrage willen we wat nader ingaan op de voedertechnische kant van krachtvoervervanging. 1. Verlaging krachtvoergift Zowel in binnen- als buitenland zijn resultaten bekend van de invloed van krachtvoerverlaging op de ruwvoeropname, melkproduktie en het eiwitgehalte. In tabel 1 wordt daarvan een overzicht gegeven. Tabel 1 Enkele gemiddelde resultaten van krachtvoerverl aging Daling Ruwvoer Daling Daling krachtvoer opname produktie eiwit DS (kg) DS (kg) FCM (kg) (%) Buitenland 3,0 + 1,3 2,4 0,12 Zegveld^' 2,3 -t- 0,9 1,7 0,02 Zegveld^' 4,7 + 2,4 3,3 0,11 Waiboerhoeve 2,6 + 1,1 1,9 0,11 Waiboerhoeve/Heino^' 4,6 + 1,1 2,2 0,13 ^' uitsluitend graskuil, ^' uitsluitend maiskui De in tabel 1 weergegeven effecten van krachtvoerverlaging laten een grote mate van overeen-

22 stemming zien. Per kg droge stof krachtvoerverlaging wordt in alle gevallen de opname van droge stof uit ruwvoer tussen de 0,4 en 0,5 kg verhoogd terwijl de daling van de melkproduktie neerkomt op 0,7 a 0,8 kg. Een uitzondering hierop vormt de produktiedaling in de proeven op de proefbedrijven Waiboerhoeve en Aver Heino. Hier bedroeg de produktiedaling (FCM) 0,5 kg per kg droge stof krachtvoerverlaging. Het ruwvoerrantsoen bestond bij dit onderzoek uit uitsluitend snijmaiskuil. Naast het negatieve effect van een krachtvoerverlaging op de melkproduktie zal ook het negatieve effect op het eiwitgehalte weinig veehouders aanspraken. Samenvatting: De mogelijkheden tot het veriagen van de krachtvoergift zijn vrij beperkt. Alleen bij een zeer goede ruwvoerkwaliteit (>900 VEM) kan de krachtvoergift worden beperkt tot een niveau van ongeveer 9 kg. Een sterkere verlaging van de krachtvoergift gaat ten koste van de melkproduktie en het eiwitgehalte. Bovendien zijn er aanwijzingen dat de vruchtbaarheid nadelig kan worden beinvloed door het grotere energietekort bij verlaagde krachtvoerniveaus. Verlaging van het krachtvoerniveau komt het eerst aan de orde bij snijmaisrantsoenen vanwege de doorgaans betere en constantere kwaliteit van snijmais in vergelijking met graskuil. In alle gevallen van krachtvoerverlaging zal men de mineralenvoorziening (vooral magnesium) goed in het oog moeten houden. 2. Vervanging mengvoer door grasbrok Op gronden die niet geschikt zijn voor de teelt van voedergewassen kan de produktie van grasbrok als krachtvoervervanger een mogelijkheid zijn om een overschot aan ruwvoer te beperken en de hoeveelheid aangekocht mengvoer te verminderen. Voor het produceren van grasbrok dient alleen gras van uitstekende kwaliteit te worden gebruikt zodat voor werkelijke vervanging de kwaliteit van grasbrok die van mengvoer zo dicht mogelijk benadert. Grasbrok bestaat voor het overgrote deel uit celwandmateriaal. Bij grasbrok dat is gemaakt van jong gras, bevat het celwandmateriaal nauwelijks lignine zodat het celwandmateriaal goed afbreekbaar is. Door de kleine deeltjesgrootte is de afbraaksnelheid van grasbrok in de pens en de verdwijnsnelheid uit de pens hoog. De verteringssnelheid van grasbrok kan zelfs hoger zijn dan van handelskrachtvoer. Naarmate het gras in een ouder stadium wordt geoogst neemt de afbreekbaarheid en de afbraak- en verdwijnsnelheid af. Grasbrok, geproduceerd van jong gemaaid gras (ruwe celstof minder dan 200 gram per kg), zal bij afbraak in de pens het fermentatiepatroon meer in de richting van propionzuurproduktie sturen en minder in de richting van azijnzuurproduktie. Er kan dan ook een verlaging van het melkvetgehalte verwacht worden bij het voeren van grasbrok. Grasbrok in een ouder stadium geoogst zal dit effect in mindere mate of helemaal niet bewerkstelligen.

23 Grasbrok op 'Bosma Zathe' Gedurende drie stalseizoenen ( ) zijn op proefbedrijf Bosma Zathe een tweetal rantsoenen met elkaar vergeleken, te weten: een graskuil-mengvoerrantsoen (groep 1) en een graskuilmengvoer/grasbrokrantsoen in de verhouding (groep 2). De gevoerde grasbrok in de verschillende jaren was voornamelijk afkomstig van de eerste snede. Gemiddeld over alle jaren bedroeg de energieinhoud 955 VEM per kg droge stof en het suikergehalte ruim 140 gram. De DVE-waarde lag gemiddeld op 88 en de OEB op 10 gram per kg. Het krachtvoer en de grasbrok werden door middel van krachtvoer-doseerapparatuur aan de koeien verstrekt. Gemiddeld is het gras in een vrij jong stadium gemaaid met een gemiddeld ruwe-celstofgehalte van 208 gram per kg droge en een ruw-asgehalte van 106 gram. Het laatste betekent weinig verontreiniging met grond wat voor de produktie van grasbrok van bijzonder groot belang is. Bij aanvang van de vergelijking is gestart met 2 gelijkwaardige groepen van elk 17 koeien. De gemiddelde voeropname en de gerealiseerde produktie van de twee groepen koeien staat vermeld in tabel 2. label 2 Gemiddelde voeropname en produktie per koe per dag Groep 1 2 Ds graskuil (kg) 10,8 10,8 Ds krachtvoer (kg) 8,6 4,4 Ds grasbrok (kg) - 4,6 19,4 19,8 kvem 18,5 18,5 DVE (g) DEB (g) Melk (kg) 26,5 26,4 Vet (%) 4,71 4,54 Eiwit(%) 3,42 3,42 Meetmelk (kg) 28,7 28,2 Uit tabel 2 blijkt dat bij groep 2 ongeveer 51% van het mengvoer is vervangen door grasbrok. Met deze vervanging is ook de totale droge stof-opname wat hoger uitgevallen. De gemiddelde kvemopname was bij beide rantsoenen niet verschillend. De DVE-opname lag bij vervanging van mengvoer door grasbrok op een wat lager niveau. Toch was bij dit rantsoen de DVE-opname nog altijd 6% hoger dan de DVE-behoefte. Van een verschil in melkproduktie en eiwitgehalte is geen sprake geweest. Wel zien we bij vervanging van mengvoer door grasbrok een verlaagd melkvetgehalte. Bij onderzoek van het ID-DLO te Lelystad, waarbij 40% van de krachtvoergift door grasbrok werd

24 vervangen, is eveneens een vetgehalte-daling geconstateerd. Dit werd toegeschreven aan het feit dat in de pens grasbrok sneller wordt afgebroken dan krachtvoer. Samenvatting: Vervanging van de helft van het mengvoer door grasbrok heeft een negatieve invloed op het melkvetgehalte, terwijl het melkeiwitgehalte niet wordt beinvloed. Voedertechnisch, maar ook uit oogpunt van produktie is het goed mogelijk de helft (50%) van het mengvoer te vervangen door grasbrok. Wil men mengvoer gaan vervangen door grasbrok van het eigen bedrijf, dan dient men zeer alert te zijn op de VEM-waarde van de gewonnen grasbrok. Alleen uitstekende grasbrok kan zich qua VEM-waarde meten met handelskrachtvoer. Als men teveel toegeeft op het VEM-gehalte, gaat dit ten koste van de totale VEM-opname. Grasbrok in het rantsoen betekent wel dat er extra moet worden gelet op de mineralenvoorziening. Denk vooral aan een voldoende ruime magnesiumaanvulling. 3. Vervanging mengvoer door voederbieten In het verleden kwam in meer of mindere mate de voederbiet in het rantsoen voor melkkoeien veelvuldig voor. Tussen 1945 en 1960 schommelde de oppervlakte voerderbieten tussen de 50 en ha. Ruim 15 jaar later werden nog nauwelijks voederbieten geteeld. Eind tachtiger jaren kwam de voederbiet weer wat meer in de belangstelling omdat bij een overschot aan grond, de voederbiet mogelijk een goede krachtvoervervanger zou kunnen zijn. Naast betere teelt- en oogstmogelijkheden werd als belangrijkste voordeel genoemd: de hoge voederwaardeopbrengst per hectare. De energie van voederbieten wordt voor een belangrijk deel geleverd door suikers. Voederbieten bestaan (in de ds) voor ongeveer 55% uit suiker. Met het oog op pensverzuring is het de vraag of voederbieten wel zo geschikt zijn als voedermiddel. Dit geldt zeker voor hoogproduktieve koeien. Wanneer voederbieten echter niet te fijn worden gemalen is het gevaar voor pensverzuring beperkt. De suiker zit opgesloten in de plantecellen. Pas als de celwanden zijn afgebroken of beschadigt (herkauwen), komt de suiker vrij. Is dit het geval, dan kan men toch vrij grote hoeveelheden bieten voeren zonder kans op pensverzuring, Ervaringen met krachtvoervervanging door voederbieten A. Bosma Zathe (1989/ /92) Tijdens de stalperioden tot en met is op Bosma Zathe een graskuil-krachtvoerrantsoen (groep 1) vergeleken met een rantsoen waar in alle jaren een deel van het krachtvoer vervangen werd door 5 kg droge stof uit voederbieten (groep 2). Deze hoeveelheid werd verdeeld over twee giften per dag. De kwaliteit van de bieten varieerde tussen de jaren heel

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien Ronald Zom, Herman van Schooten en Ina Pinxterhuis Quinoa is een eenvoudig te telen gewas dat in korte tijd een hoge opbrengst geeft, goed te conserveren is en

Nadere informatie

wat is de kwaliteit van het weidegras

wat is de kwaliteit van het weidegras 8 Veevoeding en beweiding VERTEERBAARHEID NDF / ADF / ADL Hemicellulose gemakkelijk verteerbaar Cellulose Lignine Wat moet ik weten van veevoeding en vers gras? moeilijk verteerbaar niet verteerbaar 3

Nadere informatie

Livestock Research Kwaliteit gras gedurende het jaar. Kwaliteit gras groeiperiode. 7 Graskwaliteit door het jaar Verloop voederwaarde

Livestock Research Kwaliteit gras gedurende het jaar. Kwaliteit gras groeiperiode. 7 Graskwaliteit door het jaar Verloop voederwaarde 7 Graskwaliteit door het jaar Verloop voederwaarde Kwaliteit gras gedurende het jaar 1050 1040 1030 1020 1010 1000 990 980 970 960 950 apr mei jun juni aug sept 85,0 84,0 83,0 82,0 81,0 80,0 79,0 VEM VC-os

Nadere informatie

Planning graslandgebruik bij 109 percelen en 5 groepen koeien

Planning graslandgebruik bij 109 percelen en 5 groepen koeien Planning graslandgebruik bij 109 percelen en 5 groepen koeien Achtergrondartikel Th.V. Vellinga, R.L.M. Schils (PR) en F. Meijer (Waiboerhoeve) Het gemiddelde aantal percelen bij gebruikers van BAP bedraagt

Nadere informatie

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf Pilotveehouder Henk van Dijk Proeftuinadviseur Gerrit de Lange Countus Accountants Proeftuin Natura 2000 Overijssel wordt mede mogelijk gemaakt door: 8

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw Gerjan Hilhorst WUR De Marke Kringlooplandbouw Kringlooplandbouw begint met het verminderen van de verliezen => sluiten van de kringloop => minder aanvoer

Nadere informatie

Energie WAARDERING. Voederwaarde bepaling 26/09/2018

Energie WAARDERING. Voederwaarde bepaling 26/09/2018 VAKGROEP VOORTPLANTING VERLOSKUNDE EN BEDRIJFSDIERGENEESKUNDE FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT Voederwaarde bepaling Jenne De Koster, Geert Opsomer, Miel Hostens Energie WAARDERING Het hechten

Nadere informatie

Compleet weiden Combi weiden Compact weiden. WeideKompas

Compleet weiden Combi weiden Compact weiden. WeideKompas WeideKompas Compleet weiden Compact weiden Kompas WeideKompas Beweiden is een keuze die u als veehouder zelf maakt. Wilt u starten met beweiden of wilt u meer rendement uit weidegang halen? WeideKompas

Nadere informatie

Beter stikstofadvies voor grasland op komst

Beter stikstofadvies voor grasland op komst Beter stikstofadvies voor grasland op komst Kees-Jan van Dam, Theun Vellinga Er komt een beter stikstofadvies voor grasland. De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen heeft eind 1997 de contouren

Nadere informatie

Van dit product worden onderstaand allereerst de gehalten van de benodigde componenten weergegeven:

Van dit product worden onderstaand allereerst de gehalten van de benodigde componenten weergegeven: REKENVOORBEELDEN VOEDERWAARDEN HERKAUWERS 1 Energiewaarde herkauwers: VEM en VEVI In het rekenvoorbeeld voor de VEM-en VEVI waarde voor herkauwers wordt uitgegaan van een willekeurige partij palmpitschilfers

Nadere informatie

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Gerjan Hilhorst WUR De Marke Inhoud Resultaten (waar staan we?) Vergelijking laag en hoog scorende bedrijven Resultaten

Nadere informatie

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem Proefverslag nr. 649 oktober 2004 auteur: dr. ir. W.M. van Straalen

Nadere informatie

Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee

Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee André Bannink andre.bannink@wur.nl Animal Sciences Group Wageningen UR in samenwerking met : Jan Dijkstra, Lsg Diervoeding, Wageningen Universiteit Pensfermentatie

Nadere informatie

Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting

Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting Juli 2005 Gertjan Holshof (ASG) Gertjan.holshof@wur.nl Deze publicatie is tot stand gekomen in het kader van het project 100

Nadere informatie

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1 Onderzoek Onderzoek-/ordernummer: Datum verslag: 731267/002743994 22-07-2011 Oogstdatum: Datum monstername: Monster genomen door: Contactpersoon monstername: 16-05-2011 07-07-2011 Dick Huiberts: 0652002131

Nadere informatie

Waarde van kruidenrijk gras en inpassing in de bedrijfsvoering

Waarde van kruidenrijk gras en inpassing in de bedrijfsvoering Waarde van kruidenrijk gras en inpassing in de bedrijfsvoering Hein Korevaar Slotbijeenkomst Praktijknetwerk Natuurlijk kruidenrijk gras voor de veehouderij; Wageningen 12 maart 2014 Inhoud van presentatie

Nadere informatie

Bemesting en uitbating gras(klaver)

Bemesting en uitbating gras(klaver) Bemesting en uitbating gras(klaver) Alex De Vliegher ILVO-Plant T&O Melle, 10 november 2011 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Plant www.ilvo.vlaanderen.be Beleidsdomein Landbouw en

Nadere informatie

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien J. Zonderland (ROC Bosma Zathe) K. Kalis (Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Nederland) Als weidende koeien krachtvoer krijgen of als koeien op stal

Nadere informatie

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Gerjan Hilhorst (WLR De Marke) In het project Vruchtbare Kringloop Overijssel hebben 220 bedrijven in 2014 een gemiddeld bodemoverschot van

Nadere informatie

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen.

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen. 2.4: Eiwitten 1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen. Plantaardige aminozuren worden door de pensmicroben omgezet in dierlijke aminozuren. 2. Hoe wordt het

Nadere informatie

aangepast snedeadvies = snedeadvies uit basistabel bij betreffende NLV x (geplande stikstofjaargift / stikstofjaargift uit basistabel).

aangepast snedeadvies = snedeadvies uit basistabel bij betreffende NLV x (geplande stikstofjaargift / stikstofjaargift uit basistabel). 2.1.2 Grasland zonder klaver: Stikstof Het stikstofbemestingsadvies wordt gestuurd door de stikstofjaargift en het stikstofleverend vermogen van de grond (NLV). De stikstofjaargift is de vooraf geplande

Nadere informatie

KUNNEN VOEDERBIETEN PERSPULP VERVANGEN IN HET

KUNNEN VOEDERBIETEN PERSPULP VERVANGEN IN HET KUNNEN VOEDERBIETEN PERSPULP VERVANGEN IN HET MELKVEERANTSOEN? Daniël De Brabander en Sam De Campeneere Vlaamse overheid, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) Eenheid Dier Alex De Vliegher

Nadere informatie

Resultaten KringloopWijzers 2016

Resultaten KringloopWijzers 2016 Resultaten KringloopWijzers 2016 7 september 2017 Gerjan Hilhorst WLR - De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu EU beleid: beperken verliezen uit landbouw Streven:

Nadere informatie

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven Kringloopdenken centraal op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven Inhoud - Introductie - Duurzame melk en de kringloopwijzer - Wetgeving geeft weinig andere opties - Van kringloopwijzer naar kringloopboer!

Nadere informatie

Ingekuilde mengteelt van witte en rode klaver met gras voor melkvee

Ingekuilde mengteelt van witte en rode klaver met gras voor melkvee Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw Gegevens uit deze publicatie mogen overgenomen worden mits bronvermelding (=vermelding kader onderaan) Ingekuilde mengteelt van witte en rode klaver met gras voor

Nadere informatie

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium 2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium Het natriumadvies voor grasland is niet gericht op verhoging van de opbrengst, maar wordt uitsluitend gegeven met het oog op de gezondheidstoestand van het rundvee

Nadere informatie

Weiden. Beweidingssystemen

Weiden. Beweidingssystemen Weiden Beweidingssystemen Beweidingssystemen 1. Omweiden 2. Standweiden 3. Roterend standweiden 4. Stripweiden en rantsoenweiden 5. Weiden met robot 6. Overige weidesystemen 7. Zomerstalvoedering en Summerfeeding

Nadere informatie

Weidemengsels Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2019 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels Het wordt voor de veehouder steeds belangrijker om zo veel mogelijk ruwvoer zelf te telen. Lagere voerkosten zorgen voor een beter rendement.

Nadere informatie

Weiden. Beweidingssystemen

Weiden. Beweidingssystemen Weiden Beweidingssystemen Beweidingssystemen 1. Omweiden 2. Standweiden 3. Roterend standweiden 4. Stripweiden en rantsoenweiden 5. Weiden met robot 6. Overige weidesystemen 7. Zomerstalvoedering en Summerfeeding

Nadere informatie

2.2 Grasland met klaver

2.2 Grasland met klaver 2.2 Grasland met klaver Tot grasland met klaver wordt gerekend grasland met gemiddeld op jaarbasis meer dan 10 15 procent klaver. 2.2-1 2.2.1 Grasland met klaver: Kalk In deze paragraaf wordt alleen de

Nadere informatie

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al. Weidegang & KringloopWijzer Michel de Haan, et al. Veelgehoorde kreet Weiden is slecht voor de KringloopWijzer! -> slechte benadering; het gaat om efficientie en niet om KringloopWijzer Vergelijk: -> Sneeuw

Nadere informatie

Ureumonderzoek in tankmelk voor betere stikstofbenutting

Ureumonderzoek in tankmelk voor betere stikstofbenutting Ureumonderzoek in tankmelk voor betere stikstofbenutting Pim Bruins (IKC Landbouw), Alfons Beldman (LEI-DLO) In diverse onderzoeken is een relatie tussen ureum-gehalte in de melk en de stikstofverliezen

Nadere informatie

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN OPBRENGST EN KWALITEIT VAN RAAIGRAS BIJ VERMINDERDE BEMESTING Greet Verlinden, Thomas Coussens en Geert Haesaert Hogeschool Gent, Departement Biowetenschappen

Nadere informatie

Kort verslag oriënterende voerproef hooi

Kort verslag oriënterende voerproef hooi Kort verslag oriënterende voerproef hooi Voerproef naar de invloed van hooi op melkproductie en melksamenstelling Uitgevoerd voor het netwerk Heerlijk, Helder Hooi Locatie proef: proefboerderij Zegveld

Nadere informatie

Variatie in nutriëntenaanbod bij melkvee in relatie tot voeropname en opnamepatronen bij beweiding

Variatie in nutriëntenaanbod bij melkvee in relatie tot voeropname en opnamepatronen bij beweiding Introductie Boerenzoon (www.molenperk.nl) HAS Den Bosch (dier- en veehouderij) MSc Wageningen Universiteit Afstudeervak Provimi in Nieuw-Zeeland PhD Wageningen Universiteit Graslandmanagement Variatie

Nadere informatie

Kuilkenner Grasbalen (afgesloten) balen juli. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen

Kuilkenner Grasbalen (afgesloten) balen juli. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen Kuilkenner Grasbalen (afgesloten) Uw klantnummer: 2011239 H. Holman Markewg 17 9307 PC STEENBERGEN DR Eurofins Agro Postbus 170 NL - 6700 AD Wageningen T monstername: Johan de Vries: 0652002171 T klantenservice:

Nadere informatie

Fundamenten rekenregels enterisch methaan

Fundamenten rekenregels enterisch methaan Fundamenten rekenregels enterisch methaan ( in de KringLoopWijzer ) André Bannink Wageningen Livestock Research Monitoren BKG emissies On-line meting CH 4 -emissie, onzeker op nationale schaal en op bedrijfsniveau,

Nadere informatie

m \m Geeft intensieve graslandexploitatie meer kweek?

m \m Geeft intensieve graslandexploitatie meer kweek? ..:. Geeft intensieve graslandexploitatie meer kweek?. BOXEM Proefstation voor de Akker en Weidebouw, Wageningen De laatste jaren neemt in verschillende streken van ons land het percentage kweek in het

Nadere informatie

Granen in de Melkveehouderij. Henk Woolderink/ Roy Berentsen 30 mei 2013

Granen in de Melkveehouderij. Henk Woolderink/ Roy Berentsen 30 mei 2013 Granen in de Melkveehouderij Henk Woolderink/ Roy Berentsen 30 mei 2013 Aandachtspunten Ontwikkelingen mestbeleid! Dreigend ruwvoeroverschot? Krachtvoervervangers! Projectmatig! Voedergewassen Eigen eiwit

Nadere informatie

Voederwaardeonderzoek Grasbalen (afgesloten) Voeding compleet Balen 73 x. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen

Voederwaardeonderzoek Grasbalen (afgesloten) Voeding compleet Balen 73 x. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen Voederwaardeonderzoek Grasbalen (afgesloten) Voeding compleet Uw klantnummer: 2704803 D. Oosterhof Het Zuid 53 9203 TC DRACHTEN Eurofins Agro Postbus 170 NL - 6700 AD Wageningen T monstername: Sipke Nijboer:

Nadere informatie

Kurzrasen vs Stripgrazen

Kurzrasen vs Stripgrazen Kurzrasen vs Stripgrazen Resultaten van beweidingsonderzoek te Zegveld Nyncke Hoekstra Amazing Grazing: Bert Philipsen Gertjan Holshof Ronald Zom Joop vd Werf Kees van Reenen Zegveld: Karel van Houwelingen

Nadere informatie

Amazing Grazing deelproject: De Weidewasser 2013

Amazing Grazing deelproject: De Weidewasser 2013 Amazing Grazing deelproject: De Weidewasser 2013 Innovatievraag: Hogere opbrengst en lagere verliezen van grasland? Opgave: Negatief effect van mestflatten omzetten in positief effect. Januari 2014 Amazing

Nadere informatie

RE-gras. Bedrijfsspecifiek advies voor het sturen op ruw eiwit, grasopbrengst en stikstofbenutting

RE-gras. Bedrijfsspecifiek advies voor het sturen op ruw eiwit, grasopbrengst en stikstofbenutting Soil for life RE-gras Bedrijfsspecifiek advies voor het sturen op ruw eiwit, grasopbrengst en stikstofbenutting Een project van het Nutriënten Management Instituut NMI in opdracht van het Productschap

Nadere informatie

Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels De fosfaatrechten zijn een feit, daardoor komen er minder melkkoeien per ha. Het belang voor een maximaal rendement wordt steeds belangrijker

Nadere informatie

GRASDUINEN IN HET GRAS

GRASDUINEN IN HET GRAS Ruraal Netwerk 25 april 2013 GRASDUINEN IN HET GRAS GEBRUIKSDOELSTELLINGEN VAN GRAS VOOR LANDBOUW Geert Rombouts Mathias Abts Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Voorlichting

Nadere informatie

Weidemengsels 2017 Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels 2017 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2017 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels Voor de veehouder wordt het steeds belangrijker om zo veel mogelijk ruwvoer zelf te telen. De lagere melkprijs van het afgelopen jaar heeft

Nadere informatie

Effecten van LG Animal Nutrition-weidevernieuwing op de graslandopbrengst en -kwaliteit per hectare, en de melkproductie van melkkoeien

Effecten van LG Animal Nutrition-weidevernieuwing op de graslandopbrengst en -kwaliteit per hectare, en de melkproductie van melkkoeien Effecten van LG Animal Nutrition-weidevernieuwing op de graslandopbrengst en -kwaliteit per hectare, en de melkproductie van melkkoeien Samenvatting van de opzet, resultaten en conclusies van de opbrengst-,

Nadere informatie

Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2018 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels Mengselwijzer Kies het juiste weidemengsel De fosfaatrechten zijn een feit, daardoor komen er minder melkkoeien per ha. Het belang voor

Nadere informatie

Gezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding

Gezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding Gezond voeren met een optimale melkproductie Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding Periodes in en rondom de droogstand-afkalven Droogzetten Afkalven Transitieperiode Einde lactatie

Nadere informatie

Uitslag Excretiewijzer

Uitslag Excretiewijzer Uitslag Excretiewijzer Bedrijfspecifieke excretie van melkvee Bedrijfspecifieke emissie ammoniak Bedrijfspecifieke gebruiksnormen fosfaat Jaaropgave : 2011 Omschrijving : Voorbeeld 2010 Naam veehouder

Nadere informatie

Machiel C. Blok Veevoederbureau Productschap Diervoeder. Achtergronden van het CVB DVE/OEB 2007 systeem voor melkvee

Machiel C. Blok Veevoederbureau Productschap Diervoeder. Achtergronden van het CVB DVE/OEB 2007 systeem voor melkvee Machiel C. Blok Veevoederbureau Productschap Diervoeder Achtergronden van het CVB DVE/OEB 2007 systeem voor melkvee Inleiding Opzet van de presentatie Opbouw DVE Chemische componenten en fracties in situ

Nadere informatie

KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN

KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN MELKVEERANTSOENEN? J. De Boever, J. Vanacker, S. De Campeneere en D. De Brabander Vlaamse Overheid, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, Eenheid Dier Koolzaadolie

Nadere informatie

klaver melkveebedrijf Groene van motor De groene motor van het melkveebedrijf

klaver melkveebedrijf Groene van motor De groene motor van het melkveebedrijf De groene motor van het melkveebedrijf Door Minas neemt het gebruik van kunstmeststikstof af en komt het gebruik van klaver als groene motor achter de Gras & graslandproductie steeds meer in beeld. Deze

Nadere informatie

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie!

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie! Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk!? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari 2017 Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Ruwvoerproductie en economie! KLW Actualiteit: Managementinstrument

Nadere informatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding

Nadere informatie

KringloopWijzer. Johan Temmink

KringloopWijzer. Johan Temmink KringloopWijzer Johan Temmink 1 Juli 2013: Sectorplan koersvast richting 2020 Melkveehouderij: Zuivelplan (NZO, LTO) Technische invulling binnen milieurandvoorwaarden KringloopWijzer centraal Film KringloopWijzer

Nadere informatie

7.1 Grasgroei Groei eerste snede

7.1 Grasgroei Groei eerste snede Grasgroei en graslandgebruik: Grasgroei Graslandgebruik Perceelsgrootte Dit hoofdstuk bevat informatie die u nodig heeft bij het opstellen en analyseren van weide gebruiksplannen. Het hoofdstuk is gesplitst

Nadere informatie

De Weende-analyse bij veevoeding. Scheikunde voor VE41, Auteur: E. Held; bewerkt : door H. Hermans

De Weende-analyse bij veevoeding. Scheikunde voor VE41, Auteur: E. Held; bewerkt : door H. Hermans De Weende-analyse bij veevoeding Scheikunde voor VE41, 2017-2018 Auteur: E. Held; bewerkt : door H. Hermans Weende-analyse: DS-gehalte Droge stof (DS): Het materiaal dat overblijft als, door verwarming

Nadere informatie

DE N-BEMESTING VAN KLAVER EN LUZERNE, AL DAN NIET GEMENGD

DE N-BEMESTING VAN KLAVER EN LUZERNE, AL DAN NIET GEMENGD DE N-BEMESTING VAN KLAVER EN LUZERNE, AL DAN NIET GEMENGD MET RAAIGRASSEN. Alex De Vliegher Vlaamse overheid, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) Eenheid Plant: Teelt en Omgeving De teelt

Nadere informatie

MEI Groningen. De Bodem voor Koegezondheid. 6 juni 2014. Gerrit Hegen. Bodem- plant- dier rela>es

MEI Groningen. De Bodem voor Koegezondheid. 6 juni 2014. Gerrit Hegen. Bodem- plant- dier rela>es MEI Groningen Bodem- plant- dier rela>es De Bodem voor Koegezondheid 6 juni 2014 Gerrit Hegen Kringloopwijzer KoeKompas: voorspellende risicoinventarisa:e Koe: 5 basisprocessen 1. Fokkerij: gene>ca nu

Nadere informatie

Voederwaardeonderzoek Gras ingekuild Voeding compleet Plaat 2. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen

Voederwaardeonderzoek Gras ingekuild Voeding compleet Plaat 2. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen Voederwaardeonderzoek Gras ingekuild Voeding compleet Uw klantnummer: 3105474 R. Logtenberg Vinkegavaartwg 4 8394 TC DE HOEVE Eurofins Agro Postbus 170 NL - 6700 AD Wageningen T monstername: Sipke Nijboer:

Nadere informatie

Praktisch aan de slag met duurzaamheid! Koeien voeren! Doel = meer melk uit eigen ruwvoer. Sojaprijzen stijgen. Voerprijzen stijgen

Praktisch aan de slag met duurzaamheid! Koeien voeren! Doel = meer melk uit eigen ruwvoer. Sojaprijzen stijgen. Voerprijzen stijgen Koeien voeren! Doel = meer melk uit eigen ruwvoer Praktisch aan de slag met duurzaamheid! ir. Frank Verhoeven Boerenverstand Consultancy Voerprijzen stijgen Sojaprijzen stijgen A-brok 1992-2013 600 Soja

Nadere informatie

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf.

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf. Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf. Eddy Decaesteker Bedrijfsadvisering Melkveehouderij eddy.decaesteker@inagro.be LCV-avond Poperinge 31 jan 2018 Ruwvoederkostprijzen LCV 2012 Kostprijs

Nadere informatie

Livestock Research Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee. Belang jongvee weiden? Beweiding van jongvee

Livestock Research Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee. Belang jongvee weiden? Beweiding van jongvee 12 Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee Jongvee Beweidingsdag 23 mei 2013 Beweiding van jongvee Belang jongvee weiden Grasbenutting, grondbenutting Grasgroei/kwaliteit Grasaanbod/dier/dag

Nadere informatie

Koeienvoer klas 1 WERKBOEK

Koeienvoer klas 1 WERKBOEK Koeienvoer klas 1 WERKBOEK 1 Inhoud Hoofdstuk 1: Verteringsstelsel van de koe... 3 1.1: Herkauwen en speeksel... 3 1.2: Magenstelsel... 5 1.3: Darmstelsel... 8 1.4: Verteringsstelsel kalf... 8 Hoofdstuk

Nadere informatie

Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven

Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven Aart Evers, Michel de Haan en Gerjan Hilhorst In 2014 is het mestbeleid behoorlijk gewijzigd. Dit leidt in het algemeen tot meer mestafvoer

Nadere informatie

Bemesting Gras Hogere ruwvoeropbrengst

Bemesting Gras Hogere ruwvoeropbrengst Bemesting Gras 2017 Hogere ruwvoeropbrengst oktober 2016 Top Flow entec fl voor in drijfmest Top Flow entec fl: hogere benutting stikstof uit drijfmest Plant N 2 O lachgas Organische stikstof Mineralisatie

Nadere informatie

Onze zorgboerderij. Ons melkveebedrijf. Denken in kringlopen (2010): Bodemgezondheid

Onze zorgboerderij. Ons melkveebedrijf. Denken in kringlopen (2010): Bodemgezondheid Ons melkveebedrijf 26,45 ha huiskavel 18. kg melk/ha 6 melkkoeien 22 jongvee zorgtak 1993 bedrijfsverplaatsing 2 bedrijfsovername 28 oprichting VOF met Conny 28 bouw jongveestal 29 start zorgboerderij

Nadere informatie

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018 Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen VK Loonwerkers Najaar 2018 Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Methaan Lachgas Kooldioxide Ammoniak Nitraat Fosfaat Milieuopgave melkveehouderij 1 Ammoniak

Nadere informatie

Kuilkenner Gras ingekuild kuilsilo 2. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen

Kuilkenner Gras ingekuild kuilsilo 2. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen Kuilkenner Gras ingekuild kuilsilo 2 Uw klantnummer: 2011239 H. Holman Markewg 17 9307 PC STEENBERGEN DR Eurofins Agro Postbus 170 NL - 6700 AD Wageningen T monstername: Johan de Vries: 0652002171 T klantenservice:

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel

Vruchtbare Kringloop Overijssel Vruchtbare Kringloop Overijssel Resultaten KringloopWijzers Gerjan Hilhorst (WUR De Marke) Inhoud Resultaten vee Gewasopbrengsten en bemesting Bodemoverschot Vergelijking Vruchtbare Kringloop Overijssel

Nadere informatie

Weiden. Smakelijkheid en verteerbaarheid Doorschieten en rassen keuze

Weiden. Smakelijkheid en verteerbaarheid Doorschieten en rassen keuze Weiden Smakelijkheid en verteerbaarheid Doorschieten en rassen keuze Grassoorten en -rassen doen er niet toe, het gaat om het juiste stadium van inscharen. Verschillen in VC-OS zijn klein tussen rassen

Nadere informatie

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei?

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei? Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei? VKNN Bert Philipsen, zomer 2017 De KringloopWijzer Beoordeling van kengetallen II De KLW en Weidegang projecten: Wat is een goed KringloopWijzer

Nadere informatie

RUWVOER + Inkuilmanagement. Assortiment inkuilmiddelen

RUWVOER + Inkuilmanagement. Assortiment inkuilmiddelen RUWVOER + Inkuilmanagement Assortiment inkuilmiddelen De melkveehouderijsector staat met de afloop van het melkquotum voor een aantal grote uitdagingen. Gezien de verwachte stijging van de melkproductie

Nadere informatie

11/6/2016. Voeding voor plant is voeding voor dier. Snijmais opbrengst. Grasland opbrengst. Wat willen we t.a.v. bodem en vee

11/6/2016. Voeding voor plant is voeding voor dier. Snijmais opbrengst. Grasland opbrengst. Wat willen we t.a.v. bodem en vee Voeding voor plant is voeding voor dier SLIM VOEDEN GEZONDE BODEM, GEZONDE PLANTEN, GEZONDE DIEREN KRACHT IN DE KETEN Op maat voeden en beschermen van dieren en gewassen leidt tot de beste prestaties op

Nadere informatie

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer?

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? NISCOO Heerenveen Zwier van der Vegte, Bedrijfsleider KTC De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu: Overheid wil dit beperken

Nadere informatie

In deze circulaire zal aandacht worden besteed aan maatregelen om deze ongewenste situaties te voorkomen of te beperken.

In deze circulaire zal aandacht worden besteed aan maatregelen om deze ongewenste situaties te voorkomen of te beperken. SCH-1996-20 DE INTERNE OF VOERGEBONDEN WARMTE VAN VARKENSVOEDERS Inleiding Van de energie die met het voer aan varkens wordt verstrekt komt een aanzienlijk deel vrij als warmte. Dit is de interne of voergebonden

Nadere informatie

soort- en cultivarkeuze van gras en klaver

soort- en cultivarkeuze van gras en klaver Optimale eiwitproductie met grasland voor rundvee: soort- en cultivarkeuze van gras en klaver Joost Baert Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Plant www.ilvo.vlaanderen.be Beleidsdomein

Nadere informatie

2.2 De Weende-analyse bij veevoeding

2.2 De Weende-analyse bij veevoeding 2.2 De Weende-analyse bij veevoeding Scheikunde voor VE31-VE41, 2018-2019 Auteur: E. Held; bewerkt door H. Hermans : Hoofdstuk 2 De Weende-analyse (presentatie) 1 Bij het oprispen boeren komt methaan (CH4)

Nadere informatie

Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht

Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels 2016 Informatie en productenoverzicht Weidemengsels Mengselwijzer Kies het juiste weidemengsel Na de afschaffing van het melkquotum is het voor de veehouder nog belangrijker geworden om goed

Nadere informatie

Ervaringen met voederbieten

Ervaringen met voederbieten 172 e themadag NVWV t Beste bouwplan Ervaringen met voederbieten Erik Smale Groot Steinfort Introductie Tuesday 18 October 2016 Dare to Dairy Environment & Biodiversity Iets over mijzelf Groot Steinfort

Nadere informatie

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers Marleen Plomp en Gerjan Hilhorst (Wageningen Livestock Research) Maart 217 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Dataset...

Nadere informatie

Inhoud Workshop, duur ~ 30 min Frank: - De link tussen met de kringloop en de bodem - Zelf sturen en zelf beredeneren Niek: - Ervaringen vanuit de praktijk Discussie Centraal: meer uit minder! Kringloop(wijzer)

Nadere informatie

TARWE INGEKUILD IN DRAF VERGELEKEN MET GEPLETTE TARWE EN

TARWE INGEKUILD IN DRAF VERGELEKEN MET GEPLETTE TARWE EN TARWE INGEKUILD IN DRAF VERGELEKEN MET GEPLETTE TARWE EN INGEKUILDE GEMALEN TARWE BIJ MELKVEE S. De Campeneere, J. De Boever, D. De Brabander Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) Eenheid

Nadere informatie

Bijvoedering van melkveerantsoenen op basis van gras(klaver)

Bijvoedering van melkveerantsoenen op basis van gras(klaver) Bijvoedering van melkveerantsoenen op basis van gras(klaver) Daniël De Brabander ILVO-studienamiddag Optimale eiwitproductie met grasland voor rundvee 10/11/2011 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek

Nadere informatie

Mest- en mineralenkennis voor de praktijk

Mest- en mineralenkennis voor de praktijk Mest- en mineralenkennis voor de praktijk Rantsoenen in de melkveehouderij: dekking van de stikstofbehoefte 1. Achtergrond Met de handreiking voor de melkveehouderij wordt een bedrijfsspecifieke afrekening

Nadere informatie

Verslag expertbijeenkomst ruwvoer

Verslag expertbijeenkomst ruwvoer Verslag expertbijeenkomst ruwvoer Datum: 15 mei 2013 Plaats: Doel: De Marke, Hengelo (Gld) Vaststellen in hoeverre de geconstateerde teruglopende ruwvoerkwaliteit (graskuil) op De Marke een gevolg is van

Nadere informatie

Graslandvernieuwing is investeren in hoogwaardig ruwvoer. Edward Ensing

Graslandvernieuwing is investeren in hoogwaardig ruwvoer. Edward Ensing Graslandvernieuwing is investeren in hoogwaardig ruwvoer Edward Ensing Graslandvernieuwing nodig? Nee, waarom graslandvernieuwing? Voer genoeg? Geen vooruitgang rassen? Gras is groen en groeit vanzelf?

Nadere informatie

Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer?

Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer? Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer? DMS Hans Dirksen Edward Ensing Bouwen aan een betere balans een analyse van bedrijfststijlen in de melkveehouderij Saldo per kg meetmelk Bedrijfsstijl

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 106 Samenvatting Samenvatting Actieve sportpaarden krijgen vaak vetrijke rantsoenen met vetgehalten tot 130 g/kg droge stof. De toevoeging van vet verhoogt de energiedichtheid van voeders.

Nadere informatie

Voederwaardeonderzoek Grasbalen (afgesloten) Voeding compleet 3e snee. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen

Voederwaardeonderzoek Grasbalen (afgesloten) Voeding compleet 3e snee. Uw klantnummer: Eurofins Agro Postbus 170 NL AD Wageningen Voederwaardeonderzoek Grasbalen (afgesloten) Voeding compleet Uw klantnummer: 2745984 Mts K. & R. Lieuwes De Wygeast 67 9294 KR OUDWOUDE Eurofins Agro Postbus 170 NL - 6700 AD Wageningen T monstername:

Nadere informatie

Koeienvoer klas 1. Werkboek: Koeienvoer klas 1

Koeienvoer klas 1. Werkboek: Koeienvoer klas 1 Koeienvoer klas 1 1 Inhoud Hoofdstuk 1: Verteringsstelsel van de koe... 3 1.1: Herkauwen en speeksel... 3 1.2: Magenstelsel... 5 1.3: Darmstelsel... 8 1.4: Verteringsstelsel kalf... 8 Hoofdstuk 2: Voedingsstoffen

Nadere informatie

12 Voeding. 12.1.1 Koolhydraten

12 Voeding. 12.1.1 Koolhydraten 12 Voeding 12.1 Voederwaarde... 171 12.1.1 Koolhydraten... 171 12.1.2 Eiwit... 173 12.1.3 Vet... 174 12.1.4 Mineralen, sporenelementen en vitaminen... 174 12.2 Opname van snijmaïs... 175 12.3 Structuurwaarde

Nadere informatie

Moderne grasmengsels voor circulaire melkveehouderij

Moderne grasmengsels voor circulaire melkveehouderij Moderne grasmengsels voor circulaire melkveehouderij Smart Fertilization day Edward Ensing, november 2018 Bemesting wordt belangrijker Circulaire landbouw afval bestaat niet Doelstelling: Eiwit van eigen

Nadere informatie

Passagesnelheid (Kp) van deeltjes Gehalten aan verteerbare organische stof (VOS) van geplette tarwe, geplette gerst en tarwevlokken

Passagesnelheid (Kp) van deeltjes Gehalten aan verteerbare organische stof (VOS) van geplette tarwe, geplette gerst en tarwevlokken Voorstel in situ pensafbraakkarakteristieken voor de gemalen voedermiddelen gerst, tarwe, mais, triticale en rogge en voor geplette gerst, geplette tarwe, tarwevlokken en gemalen ontsloten mais, Inleiding

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Opdrachtgever: Auteur:

Nadere informatie

Graan voeren aan melkvee Effecten op voeropname, productie en diergezondheid

Graan voeren aan melkvee Effecten op voeropname, productie en diergezondheid Graan voeren aan melkvee Effecten op voeropname, productie en diergezondheid Arie Klop Marleen Plomp December 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding...1 2 Proefopzet...2 3 Resultaten...4 3.1 Samenstelling voeders

Nadere informatie

REgras. Bedrijfsspecifiek advies voor het sturen op ruweiwit, grasopbrengst en stikstofbenutting

REgras. Bedrijfsspecifiek advies voor het sturen op ruweiwit, grasopbrengst en stikstofbenutting REgras Bedrijfsspecifiek advies voor het sturen op ruweiwit, grasopbrengst en stikstofbenutting Een project van het Nutriënten Management Instituut NMI in opdracht van het Productschap voor de Zuivel.

Nadere informatie

Ruwvoeravond. Passen alternatieve gewassen bij u?

Ruwvoeravond. Passen alternatieve gewassen bij u? Ruwvoeravond Passen alternatieve gewassen bij u? Hoornaar, 16 feb 2017 Akkerbouwmatige Ruwvoerteelt Planmatig werken aan een optimale(ruwvoer)opbrengst door te sturen op bodem en gewas +2.000 kg ds Wat

Nadere informatie

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV.

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV. Toelichting op de cijfers van de mestproductie in 2018 zoals berekend in de vorm van momentopnames in kwartaalrapportages en zoals gepubliceerd als voorlopige cijfers d.d.15-2-2018 op de CBS-website. Deze

Nadere informatie