Het belang van een goed beoordelingsmodel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het belang van een goed beoordelingsmodel"

Transcriptie

1 Door Aniek Geelen en Karen Heij Toets! wordt uitgegeven door Bureau ICE, de nieuwe generatie toetsen en examens Waarom heb ik een onvoldoende en hij niet? Het belang van een goed beoordelingsmodel Een beoordeling is goed als deze objectief is. Dat betekent dat de beoordeling van een product niet afhangt van het humeur van de beoordelaar en dat de beoordeling van de inspanningen van Michiel volgens dezelfde inzichten tot stand komt als de beoordeling van Fleur. Hoe pak je dit aan?

2 Toets! wordt uitgegeven door Bureau ICE, de nieuwe generatie toetsen en examens Je bent je het er niet altijd van bewust, maar als docent ben je eigenlijk voortdurend bezig met toetsen en beoordelen: je peilt met een aantal vragen of de leerling heeft begrepen wat je uitlegt, je controleert huiswerk, je kijkt proefwerken na en je corrigeert schoolexamens Het zijn allemaal vormen van toetsing. En steeds doe je, impliciet of expliciet, een uitspraak over iemands vaardigheid. Je beoordeelt. Dat kan tot discussie leiden. Waarom heb ik een 5,4 en hij een 6,8? Waarom krijg ik een onvoldoende? Het zijn vragen waarop je antwoord moet kunnen geven; je zult moeten uitleggen hoe je beoordeling tot stand gekomen is. Een goede beoordeling Een beoordeling wordt objectiever naarmate je meer beoordeelt aan de hand van vaste richtlijnen, een beoordelingsmodel. Een beoordelingsmodel zorgt voor een grotere vergelijkbaarheid, en daarmee voor een meer inzichtelijke beoordeling van en voor je leerlingen. Beoordelen kan heel makkelijk zijn. De uitkomst van een som kan goed of fout zijn. Het wordt al lastiger als de bewerking die leidt tot de uitkomst, ook meetelt in de beoordeling. Een goede bewerking met een slechte uitkomst; welke waarde kennen we hieraan toe? En het wordt nog moeilijker als je een product moet beoordelen waaraan verschillende kenmerken zitten. Een werkstuk voor CKV? Een technisch project bij Bouwtechniek? Nog ingewikkelder wordt het als je een vaardigheid moet beoordelen die veel aspecten heeft en als er veel variatie is in het proces op weg naar een eindproduct. Dat leidt al snel tot niet-consistente oordelen. Taalvaardigheid is zo n vaardigheid waarin docenten zich erg wisselend kunnen gedragen als het aankomt op beoordelen. Taal beoordelen: drie feiten die het lastig maken Het beoordelen van taalvaardigheid is al lang een punt van aandacht. Hoe beoordeel je of iemand de taal goed beheerst? Welke taaltaken onderscheid je? Wat is belangrijk? Welke rol speelt grammatica, en is dat belangrijker dan uitspraak? Om taal te beoordelen heb je meerdere handvatten die allemaal op een of andere manier met elkaar samenhangen. Je hebt te maken met de voorschriften uit de methode en met taaleisen uit de examensyllabus. Daarnaast wordt sinds enige tijd gewerkt met taalniveaus, zoals de Referentieniveaus voor Nederlands of de CEF- of ERK-niveaus voor moderne vreemde talen. Die niveaus bevatten pakketjes aandachtspunten en taaleisen die mede de beoordeling bepalen wanneer je een uitspraak wil doen over het specifieke taalniveau van iemand. Best lastig om al die bronnen samen te brengen. Een tweede uitdaging is dat je taalproductie niet eenvoudig kunt classificeren als goed of fout. Je hebt te maken met een continuüm: van uitermate gebrekkig naar uitmuntend en alles wat daar tussenin zit. Iedere docent kan beamen dat een taalproduct, zoals een opstel, debat of presentatie, in meer of mindere mate goed kan zijn. Daarbij leiden meerdere wegen naar Rome: verschillende taalproducten kunnen uiteindelijk gewaardeerd worden met hetzelfde cijfer. Helaas bestaat er niet één ultiem beoordelingsmodel dat je in elke beoordelingssituatie uit de kast kunt trekken. Het beoordelen van taal kun je op verschillende manieren benaderen en de keuze voor een passend beoordelingsmodel vraagt het nodige denkwerk. Variabelen in een beoordelingsmodel Beoordelen blijft mensenwerk, hoeveel je ook vastlegt in beoordelingsmodellen die zijn immers ook door mensen ontwikkeld. Maar zoals gezegd, een goed beoordelingsmodel helpt de beoordeling objectiever te maken. In een goed beoordelingsmodel voor taal wordt een aantal variabelen onderscheiden. Ook deze variabelen zou je kunnen zien als (kleine) continuüms: het is geen kwestie van wel of niet maar van in meerdere mate of in mindere mate. Laten we deze variabelen toelichten aan de hand van een voorbeeld: de inhoudelijke eisen aan een schrijfopdracht Nederlands op niveau zijn beschreven in het Referentiekader. Je kunt deze eisen terugvinden als de kenmerken van de taakuitvoering. Kenmerk van de taakuitvoering Beschrijving op niveau Samenhang Afstemming op doel Afstemming op publiek Woordgebruik en woordenschat Spelling, interpunctie en grammatica Leesbaarheid Gebruikt veelvoorkomende verbindingswoorden (als, hoewel) correct. De tekst bevat een volgorde; inleiding, kern en slot. Kan alinea s maken en inhoudelijke verbanden expliciet aangeven. Maakt soms nog onduidelijke verwijzingen en fouten in de structuur van de tekst. Kan in teksten met een eenvoudige lineaire structuur trouw blijven aan het doel van het schrijfproduct. Past het woordgebruik en toon aan het publiek aan. Varieert het woordgebruik, fouten met idiomatische uitdrukkingen komen nog voor. Zie niveaubeschrijving Taalverzorging. Vertoont een redelijke grammaticale beheersing. Gebruikt titel en tekstkopjes. Heeft bij langere teksten (meer dan twee A4) ondersteuning nodig bij aanbrengen van de lay-out. Figuur 1. Bron: Referentiekader Taal en Rekenen 2

3 Toets! wordt uitgegeven door Bureau ICE, de nieuwe generatie toetsen en examens Variabele 1 - Benadering taalproduct: van holistisch tot analytisch De benadering van het taalproduct gaat over de manier waarop je naar dat product kijkt. Je kunt besluiten om het schrijfproduct als geheel te beschouwen als wel of geen niveau product: een holistische benadering. Aan de andere kant van het continuüm bevindt zich de analytische benadering. Hierbij ga je uit van de verschillende elementen binnen het taalniveau. Niveau wordt gedefinieerd door allerlei elementen, zoals samenhang, grammaticale correctheid, leestekengebruik, enzovoort. De kenmerken van de taakuitvoering uit het Referentiekader zijn hier voorbeelden van. Bij een analytische benadering maak je als het ware een optelsom van al die afzonderlijke elementen: je beoordeelt per element of dat voldoet aan de eisen voor. De optelsom van al die afzonderlijke beoordelingen bepaalt uiteindelijk het eindoordeel. Variabele 2 - Schaalgrootte: van dichotoom tot polytoon Soms wil je een schrijfproduct afzetten tegen een meetlat die verschillende niveaus van schrijfvaardigheid beschrijft. De beschrijvingen uit het Referentiekader vormen zo n meetlat voor taalniveaus. In het Referentiekader is er bijvoorbeeld een beschrijving van samenhang op niveau tot en met niveau (zie figuur 2). Nu kun je twee dingen doen. Je kunt al deze beschrijvingen opnemen in het beoordelingsmodel en de beoordelaar laten aangeven welke omschrijving het beste past bij het taalproduct van de leerling. Je hanteert dan een polytone schaal: een schaal met meerdere keuzemogelijkheden. Tegenover deze polytone schaal staat een dichotome schaal. Daarbij geef je slechts één niveau of omschrijving als voorbeeld, waarvan de beoordelaar moet aangeven of het taalproduct wel of niet aan die uitwerking voldoet. Als je bijvoorbeeld niveau wilt meten geef je dus alleen de beschrijving van dat niveau. Variabele 3 - Informatie voor de beoordelaar: van weinig tot veel sturing Een andere variabele is de mate van sturing van de beoordelaar: krijgt hij veel richtlijnen waarmee hij de beoordeling moet uitvoeren en waaraan het taalproduct moet voldoen? De mate van sturing wordt bepaald door twee elementen: ten eerste de expertise van een beoordelaar. Een ervaren beoordelaar met veel kennis van taalniveaus heeft minder sturing nodig dan een onervaren beoordelaar. Die onervaren beoordelaar kan vanzelfsprekend minder putten uit zijn ervaring. Het tweede element is wat ongrijpbaarder dan expertise: persoonlijke voorkeur. Sommigen van ons vinden het nu eenmaal fijn om houvast te hebben aan keuzemogelijkheden en voorbeelden, terwijl anderen het spaans benauwd krijgen van zo n dichtgetimmerd model waarin alle stappen zijn voorgestructureerd. Variabele 4 - Tijdsinvestering van de beoordeling: van minimaal tot groot De laatste variabele is het aspect tijd: hoeveel tijd kan en mag de beoordelaar eraan besteden? De keuze die je hierin maakt is in principe afhankelijk van de drie aspecten die hiervoor genoemd zijn: hoe gedetailleerder de beoordeling, des te meer tijd deze kost. Over het algemeen doe je langer over een analytische beoordeling dan over een holistische, is scoren met een dichotome schaal sneller dan met een polytone schaal en levert minder sturing meer tijdwinst op. Hoe sneller hoe beter gaat helaas niet in elk geval op: als je meer tijd in details moet steken, levert dat ook meer gedetailleerde informatie op. Vanzelfsprekend geldt ook het omgekeerde: wanneer je drie klassen met elk dertig leerlingen moet beoordelen, moet je soms wat pragmatischer te werk gaan. In het ontwerpen van een beoordelingsmodel spelen de variabelen benadering, schaalgrootte, sturing en tijd dus een belangrijke rol. Waarom heb ik een 5,4 en hij een 6,8? 3

4 Toets! wordt uitgegeven door Bureau ICE, de nieuwe generatie toetsen en examens Kenmerken van de taakuitvoering Niveau Niveau Niveau Niveau Samenhang De informatie is zodanig geordend, dat de lezer de gedachtegang gemakkelijk kan volgen en het schrijfdoel bereikt wordt. De meest bekende voegwoorden (en, maar, want, omdat) zijn correct gebruikt, met andere voegwoorden komen nog fouten voor. Fouten met verwijswoorden komen voor. Samenhang in de tekst en binnen samengestelde zinnen is niet altijd duidelijk. Gebruikt veel voorkomende verbindingswoorden (als, hoewel) correct. De tekst bevat een volgorde: inleiding, kern en slot. Kan alinea s maken en inhoudelijke verbanden expliciet aangeven. Maakt soms nog onduidelijke verwijzingen en fouten in de structuur van de tekst. De gedachtelijn is in grote lijnen logisch en consequent met hier en daar een niet hinderlijk zijspoor. Relaties als oorzaak en gevolg, voor- en nadelen, overeenkomst en vergelijking zijn duidelijk aangegeven. Verband tussen zinnen en zinsdelen in samengestelde zinnen is over het algemeen goed aangegeven door het gebruik van juiste verwijs- en verbindingswoorden. Geeft een complete gedachtegang goed en helder weer. Geeft duidelijk aan wat de hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is in het betoog. Geeft relevante argumenten voor het betoog inzichtelijk weer. Verwijzingen in de tekst zijn correct. Lange, meervoudig samengestelde zinnen zijn goed te begrijpen. Alinea s zijn verbonden tot een coherent betoog. Figuur 2. Bron: Referentiekader Taal en Rekenen Kiezen voor aspecten van beoordeling Welke keuzes maak je bij het ontwerpen van een beoordelingsmodel? Het antwoord op die vraag is afhankelijk van het doel waarmee je toetst en dus beoordeelt. Je kunt leerlingen beoordelen om verschillende redenen: om hun taalontwikkeling in kaart te brengen (diagnose), om te controleren of ze de lesstof begrepen hebben, om onafhankelijk van de methode het taalniveau vast te stellen, om uiteindelijk te kunnen beoordelen hoe groot de kans is dat een leerling slaagt voor het schoolexamen. Kortom: om keuzes te maken in het ontwerp van je beoordelingsmodel moet je eerst bepalen wat je wilt zeggen over het taalniveau van de leerling. beoordelingsmodel te hanteren. Maar daarmee alleen is een objectieve beoordeling nog niet gegarandeerd. Zoals eerder al gezegd is beoordelen nu eenmaal mensenwerk en de beoordelaar moet het model op juiste wijze hanteren. Bent u een objectieve beoordelaar? Doe de test op pagina 40. Ook kunt u daar lezen welke effecten kunnen optreden tijdens het beoordelen en wat u kunt doen om deze, meestal ongewenste, effecten te voorkomen. Voorbeelden Voor verschillende toetssituaties primair gericht op het meten van taalniveau zijn verschillende beoordelingsmodellen geschikt. Om een idee te krijgen op welke manieren je naar taal kunt kijken en wat dat oplevert aan gegevens, laten we achterin dit artikel vier verschillende modellen zien om schrijfvaardigheid te beoordelen: v ier modellen waarmee je een oordeel kunt geven over taalvaardigheid in relatie tot taalniveau, ieder op een andere manier. Tot slot: het beoordelingsmodel en de beoordelaar Bij het beoordelen van taal is het belangrijk om een passend 4

5 Beoordelingsmodellen schrijfvaardigheid Diagnosemodel Leerling/Docent Schrijven - Stelling Stelling Inhoud Heeft de leerling de opdracht portfolio-opdracht inhoudelijk voldoende uitgewerkt? Dat wil zeggen dat de opdrachten voldoende leesbaar zijn en dat minstens 80% van de inhoud is gegeven. Woordenschat en woordgebruik 1 De leerling maakt vooral gebruik van standaardpatronen en heeft een beperkte set van veelvoorkomende woorden die hij gebruikt om zelf uitingen mee te maken. De leerling maakt gebruik van een redelijk gevarieerde woordenschat. Wanneer deze niet toereikend is, gebruikt hij passende omschrijvingen. 2 De leerling gebruikt lidwoorden in veelvoorkomende combinaties meestal correct. Soms vergeet hij echter lidwoorden te gebruiken. De leerling gebruikt lidwoorden meestal waar nodig en meestal correct. 3 De leerling gebruikt voorzetsels in veelvoorkomende combinaties meestal correct. In minder voorkomende combinaties gaat het bijna altijd fout. De leerling gebruikt voorzetsels in veelvoorkomende combinaties vrijwel altijd correct. In minder voorkomende combinaties gaat het regelmatig fout. Toon en register 1 De leerling gebruikt niet de juiste toon en het juiste register voor de ontvanger van de tekst. De leerling gebruikt de juiste toon en het juiste register voor de ontvanger van de tekst. Grammatica 1 De woordvolgorde in hoofdzinnen is alleen correct bij veelgebruikte constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen. De woordvolgorde in hoofdzinnen is meestal correct. 2 De leerling maakt nauwelijks bijzinnen. Als hij ze maakt, is de woordvolgorde lang niet altijd correct. De leerling gebruikt regelmatig bijzinnen. Als hij ze maakt, is de woordvolgorde meestal correct. 3 De werkwoordsvormen zijn overwegend correct bij zeer veelvoorkomende werkwoorden. De werkwoordsvormen zijn meestal correct, behalve bij sterke en onregelmatige werkwoorden. 4 De leerling past verbuiging toe bij een aantal uit het hoofd geleerde constructies. Dit gebeurt niet altijd correct. De leerling past verbuiging meestal correct toe. 5 De leerling gebruikt lidwoorden in veelvoorkomende combinaties meestal correct. Soms vergeet hij lidwoorden te gebruiken. De leerling gebruikt lidwoorden meestal waar nodig en meestal correct. 6 De leerling gebruikt voorzetsels in veelvoorkomende combinaties meestal correct. In minder voorkomende combinaties gaat het bijna altijd fout. De leerling gebruikt voorzetsels in veelvoorkomende combinaties meestal correct. In minder voorkomende combinaties gaat het regelmatig fout. Spelling en interpunctie 1 De spelling van veelvoorkomende woorden zijn redelijk correct, maar fouten komen zeer regelmatig voor. De spelling van woorden is redelijk correct, maar fouten komen regelmatig voor. De lezer moet zich regelmatig inspannen om te begrijpen wat er staat. De lezer hoeft zich nauwelijks in te spannen om te begrijpen wat er staat. 2 De leerling gebruikt hoofdletters, punten, vraagtekens, uitroeptekens en/of aanhalingstekens meestal correct. De leerling gebruikt hoofdletters, punten, vraagtekens, uitroeptekens en/of aanhalingstekens correct. Coherentie 1 De leerling gebruikt soms voegwoorden, maar dan alleen de veelvoorkomende zoals en, want, maar en omdat. Het gebruik is meestal passend. De leerling gebruikt veelvoorkomende voegwoorden vrijwel altijd correct. 2 De leerling maakt gebruik van eenvoudige verwijswoorden, maar lang niet altijd correct. De leerling gebruikt eenvoudige verwijswoorden meestal correct. 3 De leerling brengt regelmatig opbouw in zijn tekst aan met eenvoudige strategieën. Dit gaat niet altijd correct. De leerling brengt meestal op correcte wijze opbouw aan met eenvoudige strategieën. Soms gebruikt hij ook iets complexere strategieën, maar het gebruik is dan niet altijd correct. 5

6 Diagnosemodel Schrijven combinatietoets - Afstemming op doel 1 Bekijk de opdrachten die horen bij het laagste niveau en bekijk de opdrachten die horen bij het hoogste niveau. Vul het beoordelingsmodel in voor het geheel van de opdrachten behorend bij deze toets. Heeft de kandidaat minimaal 80% van de gevraagde inhoud van de toets ook De opdrachten van het laagste én van het hoogste niveau zijn inhoudelijk niet voldoende Let op! Als de opdrachten niet voldoende zijn uitgewerkt, gaat u niet verder met beoordelen. U bent dan klaar. De opdrachten van het laagste niveau zijn inhoudelijk voldoende uitgewerkt, maar de opdrachten van het hoogste niveau zijn inhoudelijk niet voldoende De opdrachten van zowel het laagste als van het hoogste niveau zijn inhoudelijk voldoende Samenhang 2 Gebruikt de kandidaat waar nodig voegwoorden? - De kandidaat gebruikt geen of sporadisch voegwoorden, met name en. Ja, de kandidaat gebruikt de meest bekende voegwoorden ( en, want, maar, omdat ) meestal correct. Ja, de kandidaat gebruikt veelvoorkomende voegwoorden vrijwel altijd correct. Ja, de kandidaat gebruikt veelvoorkomende voegwoorden vrijwel altijd correct. Hij gebruikt ook minder voorkomende voegwoorden meestal correct. Ja, de kandidaat gebruikt veelvoorkomende en minder voorkomende voegwoorden vrijwel altijd correct. 3 Gebruikt de kandidaat waar nodig verwijswoorden? - De kandidaat gebruikt geen of sporadisch verwijswoorden. Ja, de kandidaat gebruikt de eenvoudige verwijswoorden ( deze, die, dat, dit ), maar lang niet altijd correct. Ja, de kandidaat gebruikt eenvoudige verwijswoorden meestal correct. Ja, de kandidaat gebruikt verwijswoorden vrijwel altijd correct. Ja, de kandidaat gebruikt verwijswoorden altijd correct. 4 Brengt de kandidaat opbouw in zijn tekst aan? - Nee, de kandidaat brengt geen opbouw aan. Ja, de kandidaat brengt regelmatig opbouw aan met eenvoudige strategieën (zoals opsomming). Dit gaat niet altijd correct. Ja, de kandidaat brengt meestal op correcte wijze opbouw aan met eenvoudige strategieën. Hij hanteert indien nodig een opbouw van inleiding, kern en slot. Ja, de kandidaat brengt meestal op correcte wijze opbouw aan door: een logische gedachtelijn te volgen, relaties zoals oorzaak-gevolg of voor- en nadelen duidelijk aan te geven en een duidelijk verband tussen de alinea s aan te geven. Ja, de kandidaat brengt op correcte wijze opbouw aan door: een duidelijke scheiding in hoofd- en bijzaken, ook bij een complexe gedachtegang, en argumenten overzichtelijk weer te geven. 6

7 Woordgebruik en woordenschat 5 Hoe ziet de woordenschat van de kandidaat eruit? - De kandidaat drukt zich uit met een beperkte woordenschat met losse of veelvoorkomende woorden en eenvoudige standaard woordcombinaties (zoals Hoe gaat het? ). De kandidaat gebruikt voornamelijk frequent voorkomende woorden met een beperkte variatie. De kandidaat drukt zich uit met een redelijk gevarieerde woordenschat. De kandidaat drukt zich uit met een gevarieerde woordenschat. Deze zet hij in om herhaling te voorkomen. De kandidaat drukt zich uit met een zeer gevarieerde woordenschat, zonder merkbare beperkingen. 6 Hoe gebruikt de kandidaat lidwoorden? - + De kandidaat gebruikt nauwelijks tot geen lidwoorden. Als hij ze gebruikt doet hij dat meestal niet correct. De kandidaat gebruikt lidwoorden in veelvoorkomende combinaties meestal correct (zoals de man, het huis ). Soms vergeet hij echter lidwoorden of kiest hij het verkeerde lidwoord. De kandidaat gebruikt waar nodig meestal lidwoorden en meestal correct. De kandidaat gebruikt waar nodig altijd lidwoorden en altijd correct. 7 Hoe gebruikt de kandidaat voorzetsels? - De kandidaat gebruikt geen of sporadisch voorzetsels. De kandidaat gebruikt voorzetsels in veelvoorkomende combinaties meestal correct (zoals op school, naar huis ). In andere combinaties komen vaak fouten voor. De kandidaat gebruikt voorzetsels in veelvoorkomende combinaties vrijwel altijd correct. In andere combinaties komen regelmatig fouten voor. De kandidaat gebruikt voorzetsels in alle combinaties vrijwel altijd correct. De kandidaat gebruikt voorzetsels in alle combinaties altijd correct. Afstemming op publiek 8 Hoe stemt de kandidaat zijn taalgebruik op het publiek af? - + De kandidaat stemt zijn woordgebruik en toon niet af op het publiek. De kandidaat hanteert de basisconventies, zoals aanhef en afsluiting, in de afstemming op het publiek. De kandidaat stemt woordgebruik en toon op het publiek en de context af. 7

8 Spelling, interpunctie en grammatica 9 Hoe zijn de woorden gespeld? - De spelling van woorden volgens eenvoudige spellingsregels, zoals klank-tekenkoppeling, is niet of nauwelijks correct. De spelling van woorden volgens eenvoudige spellingsregels is vrijwel altijd correct. Fouten bij complexere regels komen vaak voor. De spelling van de woorden is meestal correct, ook bij spelambigue woorden (zoals lijden - leiden, mouwen - mauwen ). Bij complexere spellingsregels komen nog fouten voor. De spelling van de woorden is meestal correct, ook bij complexere spellingsregels, zoals tussenklanken, trema en het koppelteken. De spelling van de woorden is vrijwel altijd correct. 10 Gebruikt de kandidaat hoofdletters en leestekens? - De kandidaat gebruikt geen of sporadisch hoofdletters en leestekens. De kandidaat gebruikt hoofdletters aan het begin van de zin, punten, vraagtekens, uitroeptekens en/of aanhalingstekens vrijwel altijd correct. De kandidaat gebruikt hoofdletters - ook bij eigennamen en directe rede - punten, vraagtekens, uitroeptekens en/of aanhalingstekens vrijwel altijd correct. De kandidaat gebruikt alle soorten leestekens, ook komma s en dubbele punten, vrijwel altijd correct. De kandidaat gebruikt alle soorten leestekens altijd correct. 11 Hoe zijn de zinsconstructies van de kandidaat? - De kandidaat maakt vaak fouten in enkelvoudige zinnen. De kandidaat gebruikt enkelvoudige zinnen meestal correct. De kandidaat gebruikt enkelvoudige en samengestelde zinnen meestal correct. De kandidaat gebruikt enkelvoudige en samengestelde zinnen vrijwel altijd correct. De kandidaat gebruikt enkelvoudige en samengestelde zinnen altijd correct. 12 Hoe is de vorm van de werkwoorden? - De werkwoordsvormen zijn niet of sporadisch correct bij veelvoorkomende regelmatige werkwoorden (zoals werken, halen, delen ). De werkwoordsvormen zijn vrijwel altijd correct bij veelvoorkomende regelmatige werkwoorden. Bij weinig voorkomende regelmatige werkwoorden en bij onregelmatige werkwoorden komen nog fouten voor. De werkwoordsvormen zijn meestal correct, behalve bij weinig voorkomende onregelmatige werkwoorden (zoals bederven en heffen ). De werkwoordsvormen zijn meestal correct, ook bij weinig voorkomende werkwoorden. De werkwoordsvormen zijn vrijwel altijd correct. 13 Hoe is de verbuiging van voornaamwoorden, bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden gerealiseerd? - Verbuiging wordt niet gerealiseerd. Verbuiging wordt in standaardconstructies gerealiseerd (zoals het Witte Huis, de rode draad ). Dit gebeurt niet altijd correct. Verbuiging wordt meestal correct gerealiseerd. Verbuiging wordt vrijwel altijd correct gerealiseerd. Verbuiging wordt altijd correct gerealiseerd. 8

9 Leesbaarheid 14 Gebruikt de kandidaat tekstconventies? - De kandidaat gebruikt geen of sporadisch tekstconventies. Ja, de kandidaat gebruikt eenvoudige tekstconventies (zoals een titel of datering). Ja, de kandidaat gebruikt een titel en indien nodig tussenkopjes. Het gebruik van witregels en marges is niet altijd passend. Ja, de kandidaat gebruikt witregels, marges, titels en kopjes vrijwel altijd passend. Ja, de kandidaat gebruikt witregels, marges, titels en kopjes altijd passend. 9

10 Globaal beoordelingsmodel schrijven Het geheel van de schrijfopdrachten voldoet aan alle onderstaande precondities: De opdrachten zijn in het Nederlands geschreven; De opdrachten zijn voldoende leesbaar; Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd. NEE De kandidaat kan niet beoordeeld worden. cijfer = 1 ja Het geheel van de schrijfopdrachten voldoet minimaal aan de volledige onderstaande omschrijving: Samenhang De kandidaat brengt op eenvoudige wijze samenhang aan in zijn tekst. Dit doet hij door middel van een eenvoudige opbouw en veelvoorkomende voeg- en verwijswoorden. Enkele fouten met deze woordsoorten kunnen nog voorkomen. Afstemming op doel De kandidaat werkt de opdrachten adequaat uit, waarmee hij zijn schrijfdoel bereikt. Afstemming op publiek De kandidaat past zijn woordgebruik en toon aan het publiek aan. Woordenschat en woordgebruik De kandidaat heeft een redelijk goede woordenschat. Dit laat hij zien door te variëren in woordgebruik. Hij gebruikt lidwoorden en veelvoorkomende voorzetsels vrijwel altijd correct. Spelling, interpunctie en grammatica De kandidaat heeft een redelijke beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat hij zien door meestal correcte zinconstructies toe te passen. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, maar fouten in weinig voorkomende onregelmatige werkwoorden kunnen nog voorkomen. De verbuiging van overige woordsoorten gebeurt meestal correct. De kandidaat beheerst spelling en interpunctie redelijk: spelfouten komen nog voor bij complexere spellingsregels, maar tasten het begrip niet aan. De kandidaat gebruikt de meest gangbare leestekens correct. Leesbaarheid De kandidaat gebruikt, indien nodig, titel en tekstkopjes. ja NEE De kandidaat beheerst niveau 10. De kandidaat heeft alle zes aspecten excellent 9. De kandidaat heeft vier tot vijf aspecten excellent 8. De kandidaat heeft drie aspecten excellent 7. De kandidaat heeft één tot twee aspecten excellent 6. De kandidaat heeft alle aspecten voldoende, maar geen van de aspecten excellent De kandidaat beheerst niveau NIET 5. De kandidaat heeft één aspect onvoldoende 4. De kandidaat heeft twee aspecten onvoldoende 3. De kandidaat heeft drie tot vier aspecten onvoldoende 2. De kandidaat heeft vijf aspecten onvoldoende 1. De kandidaat heeft alle zes aspecten onvoldoende 10

11 Combinatiemodel profiel Vmbo Schrijven (opdracht Oriëntatie op leren en werken) Profiel 3 (niveau ) Inhoud - schrijven De leerling heeft een groot deel van de gevraagde informatie in zijn tekst verwerkt. De informatie in de tekst is op hoofdlijnen correct. Fouten kunnen nog voorkomen. De tekst heeft een opbouw die op hoofdlijnen bij het gevraagde teksttype past. De leerling brengt in de tekst soms met eenvoudige strategieën samenhang tussen de verschillende tekstdelen aan. Bij complexere strategieën maakt de leerling nog regelmatig fouten. Het schrijfdoel van de tekst wordt op hoofdlijnen tot uitdrukking gebracht en past redelijk bij het gevraagde teksttype. Woordgebruik en schrijfstijl zijn voldoende op de doelgroep afgestemd. Fouten en/of inconsequenties kunnen nog voorkomen. Inhoud - oriëntatie op leren en werken De leerling is op de hoofdlijnen in staat om het belang van de beheersing van het Nederlands aan te geven. De leerling is op de hoofdlijnen in staat om de betekenis te verwoorden van een mogelijke arbeidsrol voor zichzelf of anderen. De leerling is op de hoofdlijnen in staat om eigen normen en waarden ten aanzien van betaalde en onbetaalde arbeid en zorgtaken te verwoorden. Toelichting Vorm Spelling, interpunctie en grammatica. De leerling heeft op hoofdlijnen een voldoende beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat hij zien door een meestal correcte woordvolgorde in hoofd- en bijzinnen. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, maar enkele fouten in sterke en onregelmatige werkwoorden kunnen nog voorkomen. De verbuiging van overige woordsoorten gebeurt meestal correct. De leerling beheerst spelling en interpunctie voldoende: spelfouten komen nog voor, maar tasten het begrip niet aan. Ook interpunctie beheerst hij redelijk: de meest gangbare leestekens worden correct gebruikt. Woordenschat en woordgebruik De leerling heeft op hoofdlijnen een voldoende grote woordenschat. Dit laat hij zien door regelmatig te variëren in woordgebruik. Hij gebruikt lidwoorden en veelvoorkomende voorzetsels meestal correct. Leesbaarheid De leerling gebruikt, indien nodig, titel en tussenkopjes. Er komen nog wel regelmatig inconsequenties voor. Toelichting 11

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden. Beoordelingsmodel Schrijven 3F Toetsopdracht: opdrachtspecifiek Stap 1 Preconditie Leesbaarheid Niet beoordelen indien het schrijfproduct niet of onvoldoende leesbaar is, omdat er bijvoorbeeld sprake is

Nadere informatie

Kinderen leren schrijven. www.taalvorming.nl

Kinderen leren schrijven. www.taalvorming.nl Kinderen leren schrijven www.taalvorming.nl Uitgangspunten van taalvorming Taalvorming is een lang bestaande werkwijze die je ook kunt zien als schrijfdidactiek werken vanuit eigen ervaringen samenhang

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

RUBRIC VERKLAREN. Toelichting

RUBRIC VERKLAREN. Toelichting RUBRIC VERKLAREN Toelichting Deze rubric is ontwikkeld in het kader van het project Bevorderen van genrespecifieke teksten schrijven in de Mens- & Maatschappijvakken 1. Er zijn rubrics ontwikkeld voor

Nadere informatie

RUBRIC VERGELIJKEN. Toelichting

RUBRIC VERGELIJKEN. Toelichting RUBRIC VERGELIJKEN Toelichting Deze rubric is ontwikkeld in het kader van het project Bevorderen van genrespecifieke teksten schrijven in de Mens- & Maatschappijvakken 1. Er zijn rubrics ontwikkeld voor

Nadere informatie

RUBRIC ARGUMENTEREN. Toelichting

RUBRIC ARGUMENTEREN. Toelichting RUBRIC ARGUMENTEREN Toelichting Deze rubric is ontwikkeld in het kader van het project Bevorderen van genrespecifieke teksten schrijven in de Mens- & Maatschappijvakken 1. Er zijn rubrics ontwikkeld voor

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling Lesperiode: week 1 t/m week 3 Aantal lessen per week: 4 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel zuiver morfologisch

Nadere informatie

PORTFOLIO NEDERLANDS NAAM: OPLEIDING: KLAS: Portfolio Nederlandse taal, deel 1 Versie 11-07-13 Pagina 1

PORTFOLIO NEDERLANDS NAAM: OPLEIDING: KLAS: Portfolio Nederlandse taal, deel 1 Versie 11-07-13 Pagina 1 PORTFOLIO NEDERLANDS NAAM: OPLEIDING: KLAS: Portfolio Nederlandse taal, deel 1 Versie 11-07-13 Pagina 1 Het portfolio voor de Nederlandse taal bestaat uit de volgende onderdelen: - Inleiding - Algemeen

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel

Nadere informatie

Hoe maak ik een instellingsexamen Nederlands? s-hertogenbosch, 27 november 2018 Charlotte Jacobs

Hoe maak ik een instellingsexamen Nederlands? s-hertogenbosch, 27 november 2018 Charlotte Jacobs Hoe maak ik een instellingsexamen Nederlands? s-hertogenbosch, 27 november 2018 Charlotte Jacobs Voorstellen/ kennismaken Examens in het MBO Centrale examens: CvTE is verantwoordelijk voor de uitvoering

Nadere informatie

Ronde 8. Referentiekader taal: hoe werkt dat? 1. Inleiding. 2. Wat is het Referentiekader taal?

Ronde 8. Referentiekader taal: hoe werkt dat? 1. Inleiding. 2. Wat is het Referentiekader taal? Ronde 8 Theun Meestringa & Bart van der Leeuw SLO, Enschede Contact: t.meestringa@slo.nl b.vanderleeuw@slo.nl Referentiekader taal: hoe werkt dat? 1. Inleiding Het Nederlandse Ministerie van Onderwijs,

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden. Beoordelingsmodel Spreken 2F Toetsopdracht: opdrachtspecifiek Stap 1 Preconditie Verstaanbaarheid Niet beoordelen indien het spreekproduct niet of onvoldoende verstaanbaar is, omdat er bijvoorbeeld sprake

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

$% & ' & , -., /.., 0 )+ # ""1 2 # ""! 3 & &&- $# 4$"4# ""! & /

$% & ' & , -., /.., 0 )+ # 1 2 # ! 3 & &&- $# 4$4# ! & / ! ""# " $% & ' & ' & ( )* +! ""# """$, -., /.., 0 )+ # ""1 2 # ""! 3 & &&- $# 4$"4# ""! & / 0 ( $5 *. * 6 3 7 2 # 56 3 35 6., 7 8 * 5 53 9 73 6 13 : 58 ;

Nadere informatie

i n h o u d Inhoud Inleiding

i n h o u d Inhoud Inleiding V Inhoud Inleiding IX 1 Informatie structureren 1 1.1 Onderwerp in kaart brengen 1 1.1.1 Je doel vaststellen 1 1.1.2 De lezers inschatten 2 1.1.3 Het onderwerp afbakenen 3 1.1.4 Van ideeën naar mindmap

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Nederlands ( 2F havo vwo )

Nederlands ( 2F havo vwo ) Tussendoelen Nederlands Nederlands ( 2F havo vwo ) havo/vwo = Basis Leesvaardigheid zakelijke teksten Onderwerpen teksten over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de

Nadere informatie

4 Werken met beoordelingsmodellen voor productieve vaardigheden

4 Werken met beoordelingsmodellen voor productieve vaardigheden 4 Werken met beoordelingsmodellen voor productieve vaardigheden Inleiding Voor het vak Nederlands in het mbo is het Referentiekader Nederlandse taal de basis vormt voor de examinering. Hieronder lichten

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke

Nadere informatie

ENGELS GESPREKKEN A2 IE 002

ENGELS GESPREKKEN A2 IE 002 ENGELS GESPREKKEN A2 IE 002 Kennismaken met een collega Kandidaat00 1 Voor het examen Planning Voor het examen krijg je het examenboekje en stem je het onderwerp van je gesprek af met de examenafnemer

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

Didactische verantwoording. Allemaal taal. Taal en communicatie voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang en op de peuterspeelzaal

Didactische verantwoording. Allemaal taal. Taal en communicatie voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang en op de peuterspeelzaal Didactische verantwoording Allemaal taal Taal en communicatie voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang en op de peuterspeelzaal Jenny van der Ende Taalondersteuning bij kinderen Naast behoefte aan

Nadere informatie

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F Schrijfvaardigheid * Kan samenhangende teksten schrijven met een eenvoudige, lineaire opbouw, over uiteenlopende vertrouwde onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: - NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2, vijfde lid, onderdeel c Wet College voor toetsen en examens;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2, vijfde lid, onderdeel c Wet College voor toetsen en examens; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36991 28 oktober 2015 Regeling van het College voor Toetsen en Examens van 5 oktober 2015, nummer CvTE-15.01896, houdende

Nadere informatie

2. Schrijven. Algemene omschrijving

2. Schrijven. Algemene omschrijving 2. Schrijven B2 Algemene omschrijving Kan heldere, gedetailleerde teksten schrijven over uiteenlopende onderwerpen die verband houden met zijn of haar interessegebied, waarin informatie en argumenten uit

Nadere informatie

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden. Beoordelingsmodel Beoordelingsmodel Spreken 3F Toetsopdracht: opdrachtspecifiek Stap 1 Preconditie Verstaanbaarheid Niet beoordelen indien het spreekproduct niet of onvoldoende verstaanbaar is, omdat er

Nadere informatie

Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Engels

Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Engels Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Engels Versie januari 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 2. Toelichting leerlingrapportage DTT Engels schrijfvaardigheid 2 2.1 De diagnose 2 2.2 De diagnose

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (3F)

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (3F) Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink 1. Mondelinge Taalvaardigheid 1.1. Gesprekken Kan op effectieve wijze deelnemen aan gesprekken over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding

Nadere informatie

Instellingsexamen Nederlands - Voorblad

Instellingsexamen Nederlands - Voorblad Instellingsexamen Nederlands - Voorblad In te vullen door toetsleider: SETnummer.. Examencode Sector Kwalificatiedossier Uitstroomdifferentiatie Artiesten Opleiding Medewerker Evenementen Crebo uitstroom

Nadere informatie

TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA

TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA Aan: Directie opleiding Informatica Van: Huis van het Nederlands 11/04/2012 Dit zijn talige eisen die alleen de opleiding stelt. Voor de werkvloer zijn ze niet

Nadere informatie

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (4F)

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (4F) Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (4F) 1. Mondelinge Taalvaardigheid Niveau 4F 1.1 Gesprekken Algemene omschrijving Kan in alle soorten gesprekken de taal nauwkeurig en doeltreffend

Nadere informatie

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F Schrijfvaardigheid * Kan samenhangende teksten schrijven met een eenvoudige, lineaire opbouw, over uiteenlopende vertrouwde onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en

Nadere informatie

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden. Beoordelingsmodel Beoordelingsmodel Gesprekken Voeren 3F Toetsopdracht: opdrachtspecifiek Stap 1 Preconditie Verstaanbaarheid Niet beoordelen indien het gespreksproduct niet of onvoldoende verstaanbaar

Nadere informatie

Beoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2

Beoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2 eoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2 PROFIEL PROFESSIONELE TLVRDIGHEID eoordelingsmodellen Voorbeeldexamen 2 Deel Taak eter Zitcomfort Deze taak wordt alleen

Nadere informatie

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl ) Einddoelen Nederlands Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl ) vmbo bovenbouw = CE = Basis = SE = Varieert per bb/kb/gt-leerweg en varieert ook door de keuze voor papieren of digitaal examen. Zie Syllabus 2014. Leesvaardigheid

Nadere informatie

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs . Competentieleren Hajer, M. & T. Meestringa (2004). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho. Ministerie van OC&W (2004). Van A tot Z betrokken. Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010 (http://taalinmbo.kennisnet.nl/bronnen/aanvalsplan).

Nadere informatie

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal 2017 Oefenexamen Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2 Staatsexamen Nederlands als tweede taal Inhoudsopgave 1. Scores oefenexamen Schrijven II... 3 2. Aanwijzingen voor de beoordeling Schrijven II...

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:

Nadere informatie

Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Nederlands

Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Nederlands Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Nederlands Versie januari 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 2. Toelichting leerlingrapportage DTT schrijfvaardigheid Nederlands 2 2.1 De diagnose 2 2.2 De

Nadere informatie

Simulatie 1.2.2.1: Neem aangiften op van eenvoudige delicten (NOAS: 1221 Simulatie: Aangifte)

Simulatie 1.2.2.1: Neem aangiften op van eenvoudige delicten (NOAS: 1221 Simulatie: Aangifte) Kerntaak : Intake Beroepstaak : Neemt aangifte op Soort examen : portfolio-opdracht (integraal) NOAS-benaming : 1221 Simulatie: Aangifte Naam: Productidentificatienummer: 4501575 Studentnummer: Locatie:

Nadere informatie

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven Dit is een stuk over eenvoudig schrijven. Het is bedoeld om het belang van eenvoudig schrijven te laten zien en te helpen bij het schrijven van brieven of verslagen voor cliënten. Eenvoudig schrijven is

Nadere informatie

Eindtermen Nederlands

Eindtermen Nederlands Nederlands 1F NE2 Eindtermen Nederlands Deze eindtermen bestaan uit drie onderdelen: zakelijke teksten, fictionele teksten en schrijven. Zakelijke teksten Kan eenvoudige teksten lezen over alledaagse onderwerpen

Nadere informatie

- Wie wat waar: kaartjes kerst. - Wie wat waar: grabbelzakjes. - Kopieerblad. - Kopieerblad. Beroepen Les 7: Tovertitels: Jij bent een...

- Wie wat waar: kaartjes kerst. - Wie wat waar: grabbelzakjes. - Kopieerblad. - Kopieerblad. Beroepen Les 7: Tovertitels: Jij bent een... Thema Lessen en materialen groep 5 Instructie Spellingcheck Netversie voorlezen Geld Les 1: Wat te doen met poen? Gedichten Les 2: Dichten Doen: Naamgedicht Spelletjes Les 3: Spelregels Kerstmis Les 4:

Nadere informatie

C2-taken uitvoeren met een B2-niveau: kunst- en vliegwerk?

C2-taken uitvoeren met een B2-niveau: kunst- en vliegwerk? C2-taken uitvoeren met een B2-niveau: kunst- en vliegwerk? Ineke de Bakker Universiteit van Amsterdam Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) E.: r.t.debakker@uva.nl Programma II van

Nadere informatie

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

2003/2004 S C H R I J V E N E X A M E N I I. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2 S C H R I J V E N Voorbeeldexamen E X A M E N I I 2003/2004 Beoordelingsvoorschriften Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2 Inhoudsopgave 1 Scores voorbeeldexamen Schrijven II 4 2 Aanwijzingen

Nadere informatie

Voorwoord. Veel succes met de schrijftraining! Amsterdam, februari 2012. Freek Bakker Joke Olie. 6 Voorwoord

Voorwoord. Veel succes met de schrijftraining! Amsterdam, februari 2012. Freek Bakker Joke Olie. 6 Voorwoord Voorwoord Schrijven op B2 is een takenboek dat hulp biedt bij de training in het schrijven van korte en langere teksten in het Nederlands, die geschreven moeten worden op het Staatsexamen NT2 II. Schrijven

Nadere informatie

Beoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 1

Beoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 1 Beoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 1 PROFIEL PROFESSIONELE TAALVAARDIGHEID 1 Beoordelingsmodellen - Voorbeeldexamen Deel A Taak 1 Klacht levering studieboeken

Nadere informatie

Taal en rekenen ook in het praktijkonderwijs Passende Perspectieven. Flitsbijeenkomst januari 2012 Steunpunt Taal & Rekenen vo Els Leenders

Taal en rekenen ook in het praktijkonderwijs Passende Perspectieven. Flitsbijeenkomst januari 2012 Steunpunt Taal & Rekenen vo Els Leenders Taal en rekenen ook in het praktijkonderwijs Passende Perspectieven Flitsbijeenkomst januari 2012 Steunpunt Taal & Rekenen vo Els Leenders SLO en leerplannen Het referentiekader taal en rekenen Opbouw

Nadere informatie

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum: 2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) Die Arbeit mit dem Sprachtagebuch dient in den Seminaren Literatur- und Sprachwissenschaft zur Vertiefung und Erweiterung der erworbenen

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Klas: IG2 HV Onderdeel: Spelling - ANV Aantal lessen per week: 2 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode F Spelling: verdubbeling en verenkeling. F Spelling: vorming

Nadere informatie

Onderdeel: Grammatica -- RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Grammatica -- RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT IG3 2017-2018 Trimester 2 Vak: Nederlands Onderdeel: Grammatica -- RKW Woordsoorten Week 13 t/m 24 Aantal lessen per week: 3 Nieuw Nederlands 5 e editie 1, 2 en 3 De leerling kent de onderstaande woordsoorten:

Nadere informatie

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven NEDERLANDS Nederlands Teksverklaringen Samenvattingen 1. Hoofdgedachte 2. Meerkeuzevragen 3. Tekstverbanden 4. Open vragen 5. Argumentatie 6. Mening en doel van de schrijver 1. Spellen 2. Samenvatting

Nadere informatie

Vaardigheden. 1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau

Vaardigheden. 1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau Vaardigheden Wat zijn vaardigheden? Vaardigheden geven aan waar iemand bedreven in is. Ze zijn meestal aan te leren. Voorbeelden van vaardigheden zijn typen en kennis van het Nederlands. Wat meet Q1000

Nadere informatie

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. A. LEER EN TOETSPLAN DUITS Onderwerp: Leesvaardigheid De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2 Bereik van de Heeft een zeer die bestaat uit geïsoleerde woorden en uitdrukkingen met betrekking tot persoonlijke gegevens en bepaalde concrete situaties

Nadere informatie

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende

Nadere informatie

Beoordelingsmodellen PAT Profiel Academische Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2

Beoordelingsmodellen PAT Profiel Academische Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2 Beoordelingsmodellen PAT Profiel Academische Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2 PROFIEL ACADEMISCHE TAALVAARDIGHEID Beoordelingsmodellen Voorbeeldexamen 2 Deel A Taak TV en geweld PRECONDITIE De kandidaat

Nadere informatie

Profiel Professionele Taalvaardigheid

Profiel Professionele Taalvaardigheid Profiel Professionele Taalvaardigheid PPT Het Profiel Professionele Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om professioneel in het Nederlands te functioneren en is in de eerste plaats gericht

Nadere informatie

Lesstof overzicht Station vanaf

Lesstof overzicht Station vanaf Lesstof overzicht Station vanaf 2018 complete methode Nederlands vmbo STATION Mondelinge taalvaardigheid Nederlands vmbo KGT 1 Beter gebekt STATION Nederlands vmbo BK 1 Tussen hoofdletter en punt jaar

Nadere informatie

Werken met tussendoelen in de onderbouw

Werken met tussendoelen in de onderbouw Laura Punt 2013 Werken met tussendoelen in de onderbouw Interactief lees- en schrijfonderwijs Inhoud Het waarom en het wat van tussendoelen Aansluiting tussen po en vo Werken met tussendoelen Voorbeelden

Nadere informatie

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT Het Profiel Academische Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om op academisch niveau het Nederlands te functioneren en is de eerste plaats gericht op formele communicatie. Dit profiel

Nadere informatie

Studiewijzer TaalCompetent

Studiewijzer TaalCompetent TaalCompetent - Studiewijzer 1 Studiewijzer TaalCompetent leer-/werkboek basisvaardigheden taalbeheersing Nederlands 1 Werken met TaalCompetent 2 Overzicht uitwerkingen 3 Taaltoetsen voor de pabo 4 Kennistrainingen

Nadere informatie

Beoordelen we wat beoordeeld moet worden?

Beoordelen we wat beoordeeld moet worden? Taalconferentie Regels en ruimte Beoordelen we wat beoordeeld moet worden? Anne-Marie Speijers Corien Stevens Joanne van Emmerik Construeren van toetstaken Sinds november 2011 beschikbaar: Voorbeeldtoetsen

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling - ANV Aantal lessen per week: 2 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode F Spelling: verdubbeling en verenkeling. F

Nadere informatie

College voor Toetsen en Examens Februari 2017

College voor Toetsen en Examens Februari 2017 College voor Toetsen en Examens Februari 2017 Voor u ligt de toelichting op de rapportages van de Diagnostische Tussentijdse Toets (DTT) schrijfvaardigheid Nederlands. Deze toelichting is bedoeld om u

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 4 Aantal lessen per week: 2 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling

Nadere informatie

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal 2016 Oefenexamen Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2 Staatsexamen Nederlands als tweede taal Inhoudsopgave 1. Scores oefenexamen Schrijven II... 3 2. Aanwijzingen voor de beoordeling Schrijven II...

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

INFORMATIE- BIJEENKOMST DTT. LOCATIE: Zwolle, Utrecht en Tilburg DATUM: 6, 10 en 17 november 2015

INFORMATIE- BIJEENKOMST DTT. LOCATIE: Zwolle, Utrecht en Tilburg DATUM: 6, 10 en 17 november 2015 INFORMATIE- BIJEENKOMST DTT LOCATIE: Zwolle, Utrecht en Tilburg DATUM: 6, 10 en 17 november 2015 AGENDA 1. Welkom & animatie a. Quiz 2. Wat is de DTT? a. Wat maakt de DTT bijzonder? b. De meerwaarde van

Nadere informatie

Algemene karakteristiek

Algemene karakteristiek Algeme karakteristiek Wat schrijv leerling? Schrijv naar aanleiding stimulerde situaties (uit spel) (bijv. e teking met bijschrift de leraar). Eig naam schrijv. Spel met letterteks. Boem letters. Eig schrift

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235

Nadere informatie

Schrijftaal - Studiewijzer 1. Studiewijzer bij de 1e druk

Schrijftaal - Studiewijzer 1. Studiewijzer bij de 1e druk Schrijftaal - Studiewijzer 1 Studiewijzer bij de 1e druk 2 Schrijftaal - Studiewijzer Inhoud 1 Werken met Schrijftaal 3 2 Niveau en opleiding 5 3 Examen Schrijven en Taalvaardigheid 5 Schrijftaal - Studiewijzer

Nadere informatie

Programma van toetsing en afsluiting

Programma van toetsing en afsluiting Programma van toetsing en afsluiting Leerwerktraject (LWT) Locatie Etten-Leur 04YX-00 COHORT 2018 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Nederlands... 4 Beroepsgericht programma... 8 Inleiding

Nadere informatie

Leestekens op maat is een programma voor het aanleren van een juist gebruik van leestekens.

Leestekens op maat is een programma voor het aanleren van een juist gebruik van leestekens. Leestekens op maat is een programma voor het aanleren van een juist gebruik van leestekens. Doelgroepen Leestekens op maat Leestekens op maat is bedoeld voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs, voor de

Nadere informatie

LESSTOF. Formuleren 1F

LESSTOF. Formuleren 1F LESSTOF Formuleren 1F INHOUD INLEIDING... 3 STRUCTUUR... 3 INHOUD... 6 Lesstof Formuleren 1F 2 INLEIDING Muiswerk-programma s zijn web-based programma s voor het onderwijs. Dat betekent dat gebruikers

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Lesperiode: 5 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 4 Blz. 127 t/m 12 Nieuw Nederlands Online H 1 t/m 4, onderdeel Lezen extra en Test Nieuwsbegrip

Nadere informatie

TIP 3 BEOORDEEL ZO OBJECTIEF EN CONSEQUENT MOGELIJK

TIP 3 BEOORDEEL ZO OBJECTIEF EN CONSEQUENT MOGELIJK TIP 3 BEOORDEEL ZO OBJECTIEF EN CONSEQUENT MOGELIJK WAT VOORAF GING? TIP 1 Bepaal wat u wilt weten/meten: in welke situaties heeft uw student Nederlands nodig (nu of eventueel in de toekomst)? TIP 2 Bedenk

Nadere informatie

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde van

Nadere informatie

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer

Nadere informatie

De puntjes op de i Examen Nederlands Schrijven/Taalverzorging 3F

De puntjes op de i Examen Nederlands Schrijven/Taalverzorging 3F De puntjes op de i Examen Nederlands Schrijven/Taalverzorging 3F Inhoudsopgave Informatie voor alle betrokkenen 2 Examenboekje voor de kandidaat 4 Bijlagen bij het examen 12 Project Schoolmeubilairproject

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

2002/2003 SCHRIJVEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands. als tweede taal

2002/2003 SCHRIJVEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands. als tweede taal SCHRIJVEN Voorbeeldexamen EXAMEN II 2002/2003 Beoordelingsvoorschriften Staatsexamen Nederlands NT als tweede taal 2 Inhoudsopgave 1 Inhoud voorbeeldexamen Schrijven II 4 2 Aanwijzingen voor de beoordeling

Nadere informatie

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

Oefenexamen. Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2. Staatsexamen Nederlands als tweede taal 2014 Oefenexamen Beoordelingsvoorschriften Schrijven II NT2 Staatsexamen Nederlands als tweede taal Inhoudsopgave 1. Scores oefenexamen Schrijven II... 3 2. Aanwijzingen voor de beoordeling Schrijven II...

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 6. Inleiding 7

Inhoud. Voorwoord 6. Inleiding 7 Inhoud Voorwoord 6 Inleiding 7 Hoofdstuk 1 Adequaatheid / begrijpelijkheid 10 1.1 OKE 11 1.2 Het schrijven van een zin of enkele zinnen 11 1.3 Het schrijven van een korte tekst 22 1.4 Het schrijven van

Nadere informatie

Product Informatie Blad Toets Engels

Product Informatie Blad Toets Engels Product Informatie Blad Toets Engels PIB-2014-Engels Context Beheersing van de Engelse taal is een belangrijk onderdeel in het Nederlandse onderwijs. In het VO is Engels één van de doorstroomrelevante

Nadere informatie

Lesopzet docent- en zelffeedback gericht op verder leren door het schrijven van een beschouwende tekst 'Digitaal lesmateriaal'

Lesopzet docent- en zelffeedback gericht op verder leren door het schrijven van een beschouwende tekst 'Digitaal lesmateriaal' Lesopzet docent- en zelffeedback gericht op verder leren door het schrijven van een beschouwende tekst 'Digitaal lesmateriaal' Klas: 4 vmbo-t Leerdoelen door docent geformuleerd: Leerlingen gebruiken het

Nadere informatie