Behandelingsmogelijkheden heupfracturen

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Behandelingsmogelijkheden heupfracturen"

Lander de Wit
8 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Behandelingsmogelijkheden heupfracturen Dr. W. De Weerdt Dienst Orthopedie en Traumatologie AZ Sint-Trudo, Sint-Truiden Friday 5 february 2010

2 Take home message - anatomische reductie - goede fixatie - oefenstabiele constructie - minimale weefselschade bot en weke delen - stimulatie natuurlijke fractuurheling

3 Anatomie

4 De wet van Wolff - Julius Wolff ( ) - Duits chirurg : The Law of Bone Remodeling - de interne architectuur van het bot past zich aan in functie van de krachten waaraan het onderhevig is en waardoor het bot zelf sterker of zwakker wordt

van het bot past zich aan in functie van de krachten waaraan

5 Osteologie - F > 6 x gewicht - aanpassing interne achtitectuur - fractuurmechanisme en fixatieprinciepes

$fractuurmechanisme en$

6 Arteriële bloedvoorziening

7 Intracapsulair vs. Extracapsulair

8 Classificatie Localisatie intracapsulair: - subcaptiaal - transcervicaal - basicervicaal extracapsulair: - intertrochanterisch - subtrochanterisch

9 Garden Classificatie Garden I: incomplete fracture of the femoral neck Garden II: complete fracture without displacement Garden III: complete fracture with partial displacement Garden IV: complete fracture with full displacement

$displacement Garden III: complete fracture with partial$

10 Garden I = onvolledige breuk van de hals (geïmpacteerd - in abductie)

11 Garden II = volledige breuk maar onverplaatst

12 Garden III = volledige breuk gedeeltelijk verplaatst zodat er nog contact bestaat tussen de beide fragmenten

13 Garden IV = volledige breuk van de hals met totale verplaatsing

14 Pauwels Classificatie verticale fractuurlijn groter risico op non-union ( shear stress = afglijden)

15 PIPKIN-classificatie heukopfracturen - high energy trauma s (VKO) - soms fractuurluxatie ( AVN) - arthrotomie met fliposteotomie grote trochanter ( AVN) - eenvoudige breuken schroefosteosynthese (HCS) - complexe breuken arthroplastie (THP)

fliposteotomie grote trochanter ( AVN) - eenvoudige breuken

16 ORIF PIPKIN-fracturen

17 Rationale R/ subcapitale heupfractuur Conservatief: analgesie, bedrust, tractie indien patiënt chirurgie weigert of patiënt met zeer slechte algemene toestand de ingreep vermoedelijk niet zal overleven Chirurgisch: Manninger et al toonde een significante reductie van osteonecrose en segmentale collaps wanneer de ingreep binnen de 6 uur wordt uitgevoerd osteosynthese: GCS, DHS arthroplastie: hemi, THR

overleven Chirurgisch: Manninger et al toonde een significante reductie van osteonecrose en

18 < 65 jaar Onverplaatste fracturen - risico secundaire verplaatsing - dringende osteosynthese aanbevolen Verplaatste fracturen - behoud originele heupkop primeert - riscio op avasculaire necrose afhankelijk van de duur van de de ingreep en de graad van verplaatsing - onherroepelijk afsterven osteoblasten na 6-12 uur - dringende osteosynthese geïndiceerd

riscio op avasculaire necrose afhankelijk van de duur van de de ingreep en de graad van

19 > 65 jaar Operatief vs. Non-operatief Verplaatste fracturen - niet-acceptable hoge graad van mortalilteit, morbiditeit en slechte outcome mortality, morbidity, and poor outcome with non-operative treatment [Koval 1994] Onverplaatste fracturen - onvoorspelbaar risico op secundaire verplaatsing - > AVN rate 2X Standaardbehandeling is chirgisch voor elk type heupfractuur - Conservatieve behandeling kan enkel overwogen worden bij een selectie van patiënten met geïmpacteerde / onverplaatste fracturen [Raaymakers 2001]

$morbidity, and poor outcome with non-operative treatment [Koval 1994] Onverplaatste fracturen - onvoorspelbaar risico op$

20 Reductie op tractietafel Valgus reductie: CCD tussen reductie acceptabel tot 15 valgus CCD >185 deg at risk of AVN Varus reductie: groter risico op non-union meer kans op postoperatieve verplaatsing Angulatie: 0-15 anteversion

risk of AVN Varus reductie: groter risico op non-union

21 Behandelingsopties heupfracturen Gecannuleerde schroeven Dynamische Heup Schroef Intramedullaire heupnagel Proximale femur locking plate Hemiarthroplastie: BHP Totale Heup Prothese

22 Gecannuleerde heupschroeven

23 Gecannuleerde heupschroeven (Richards) onverplaatste femurhalsfractuur horizontale type Krastman (2004): 112 patiënten : 95% consolidatie met 2 gecannuleerde schroeven bij intracapsulaire stabiele fracturen onafhankelijk van positie van de schroeven negatief effect inadequate anatomische reductie en onstabiele fracturen

24 Gecannuleerde heupschroeven Fixatie verschillende schroeven parallel: geen voordeel indien > 3 schroeven uniforme compressie van de fractuur botkwaliteit beïnvloedt de fixatie Positie schroeven vermijd het posterieure superieure quadrant» bloedvoorziening» cut-out biomecanisch voordeel inferieure/calcar schroef (Booth 98)

25 Gecannuleerde heupschroeven

26 Dynamische Heup Schroef indien meer verticale fractuurlijn dikwijls anti-rotatieschroef nodig (gecannuleerde heupschroef) verhindert fractuurimpactie non-union opofferen grote hoeveelheid bot stress laterale cortex

27 Hemiarthroplastie: BHP

28 Hemiarthroplastie: BHP Indicaties: Contraindicaties: slechte algemene toestand pathologische heupfractuur gevorderde osteoporose geriatrisch profiel (dementie, CVA, Parkinson) epileptici falen gesloten reductie voorafbestaande heuppathologie sepsis jonge patiënt mechanisch falen osteosynthese voorafbestaande afwijkingen van het acetabulum

29 Hemiarthroplastie: BHP voordelen BHP - (Luyao 1994, lorio 2001) minder revisies (6-18% vs %) betere functionele scores minder pijn meer kosten-effectief nadelen BHP - slechts minimaal toegenomen korte termijn mortaliteit (geen verschil na 1 jaar) - meer bloedverlies tijdens ingreep - toegenomen infectierisico

30 BHP vs. THP Luxaties: BHP 2-3% vs. THP 11% (korte termijn) - 2.5% THR recidiverende dislocaties (Cabanela1999) Revisie: THP 4% vs. BHP 6-18% DVT / longembolie / mortaliteit geen significant verschil pijn / functionaliteit/ mortaliteit / kosten-effectiviteit - THP betere resultaten dan BHP (Lu Yao 1994) (Iorio 2001)

31 Totale Heup Prothese

32 Complicaties intracapsulaire fracturen Falen fixatie - inadequate / instabiele reductie - slechte botkwaliteit - foute keuze implantaat Behandeling ouderen: arthroplastie jongeren: revisie osteosynthese valgiserende osteotomie arthroplastie

33 Avasculaire necrose 5-8% onverplaatste fracturen 20-45% verplaatste fracturen groter risico indien INADEQUATE REDUCTIE duurtijd tot reductie initiële verplaatsing geassocieerde heupluxatie

34 Avasculaire necrose Behandeling oudere populatie slechts % revisie THP > resultaten minder goed dan primaire electieve arthroplastie - Girdlestone resectie arthroplastie?

35 Avasculaire necrose Behandeling Jonge patiënten > er bestaat GEEN ideale behandeling - proximale osteotomie > minder dan 50 % collaps - arthroplastie > vroegtijdig falen? - artrodese > belangrijke functionele beperkingen ** Voorkomen is belanrijker dan genezen **

36 Revisie ORIF Nonunions (18.5%, range 5-28%) AVN (9.7%, range 5-18%)

37 Avasculaire necrose

38 Succesratio ORIF subcapitale heupfracturen AZ KLINA Retrospectieve studie van 5 jaar: : 612 heupfracturen TOTAAL STUDIE: 56 ORIF (holle schroeven / DHS) 48 ORIF subcapitale heupfracturen 8 ORIF collum basocervicale fracturen Falen ORIF subcapitale heupfracturen: 5/48 (10,4%) Falen ORIF collum basocervicale #: 1/8 (12,5%) TOTAAL FALEN ORIF: 6/56 (10,7%)

39 Pertrochantere heupfractuur frequentste heupfractuur varusdeformiteit Evans classificatie: stabiel vs. onstabiel meest gebruikte classificatie: Jensen type 1-2 stabiel type onstabiel

40 Evans Classificatie

41 Jensen Classificatie

42 Subtrochanterische fractuur Seinsheimer classificatie: onverplaatst 2-part comminutief

43 Seinsheimer classificatie

44 Geïsoleerde fractuur grote trochanter: vooral bij osteoporotische vrouwen t.g.v. een val op de grote trochanter of avulsiefractuur gluteus medius insertie

45 Behandeling van extracapsulaire fracturen: Proximale femurplaat DHS IM nagel

46 Dynamische HeupSchroef stabiele fixatie en gecontroleerde impactie van de fractuur intacte calcar intacte laterale cortex weinig complicaties, meest frequent cut out heupschroef uit de heupkop

47 IM heupnagel intramedullaire fixatie + gecontroleerde impactie dankzij de sliding screw mechanisch voordeel kortere krachtarm zodat er minder spanning en minder risico op falen falingspercentage 0-4.5% (Dean 2004) resultaten 1 jaar post-op betere mobiliteit t.o.v. DHS (Hardy 1998) wegens minder weefselschade

48 IM heupnagel

49 ORIF proximale femurplaat

50 Periprosthetische fracturen

51 R/ periprosthetische # Revitan

52 Take home message - anatomische reductie goede fixatie oefenstabiele constructie minimale weefselschade bot en weke delen - stimulatie natuurlijke fractuurheling

Vergelijkbare documenten

Update in de behandeling van heupfracturen. Dr Thomas De Geest Week van de Orthopedie, AZ Damiaan Oostende 26/2/2014

$Update in de behandeling van heupfracturen. Dr Thomas De Geest Week van de Orthopedie, AZ Damiaan Oostende 26/2/2014$ Update in de behandeling van heupfracturen Dr Thomas De Geest Week van de Orthopedie, AZ Damiaan Oostende 26/2/2014 Heupfracturen in België Jaarlijks > 12 000 heupfracturen in België vooral ouderen, gemiddeld