Samenvatting Economie Verdienen en uitgeven (H1 t/m H5)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Verdienen en uitgeven (H1 t/m H5)"

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Verdienen en uitgeven (H1 t/m H5) Samenvatting door een scholier 3732 woorden 8 januari ,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting - Verdienen en uitgeven Hoofdstuk 1 Hoogconjuctuur en laagconjuctuur. Hoogconjuctuur- prijzen, krabbe arbeidsmarkt lonen gaan omhoog Laagconjuctuur- conjucturele werkloosheid, prijzen dalen (dit is niet goed) Hoofdstuk 2 Als er een bedrijf geproduceerd wordt, wordt er waarde aan een product toegevoegd. Kosten die bestaan uit inkoop van bijvoorbeeld stoffen, garens en energie en de beloning voor het gerbuik van productiefactoren. Voeg de waarde toe aan de inkoop ervan noemen we toegevoegde waarde. = Verkoopprijs-inkoopprijs-diensten v. De toegevoegde waarde is gelijk aan de omzet min de inkoopwaarde Toegevoegde waarde wordt ook nog wel productiewaarde genoemd. De toegevoegde waarde wordt verdeeld over iedereen die geholpen heeft bij de productie. (als voorbeeld bakken van pannekoeken) Mede bakkers loon De bank rente Pandjesbaas huur De eigenaar winst (had het idee en loopt het risico) De toegevoegde waarde noemt men ook wel de bruto toegevoegde waarde. Er is ook een netto toegevoegde waarde. Voordat de toegevoegde waarde wordt verdeeld, worden eerst de vervangings investeringen (=afschrijvingen), om continuiteit te borgen er vanaf getrokken. Omzet Inkoopwaarde van de omzet - Toegevoegde waarde=productiewaarde= inkomen -huur -rente Inkomen= -pacht Pagina 1 van 10

2 -loon -winst Groot verschil tussen primair inkomen en overdrachtsinkomens. Primair inkomen= Loon, winst,huur,pacht en rente zijn inkomens die verdiend worden door bij te dragen aan de productie. Over dit inkomen moet nog belasting en sociale premies worden betaald. Uit de belastingen en sociale premies worden uitkeringen betaald. Deze uitkeringen, zoals die voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en bijstand worden ook wel overdrachtsinkomen genoemd. Overdrachtsinkomen= ontang je echter zonder een bijdrage te leveren aan de productie. Je ontvangt het onder dat een prestatie tegenover staat in de vorm van het verrichten van arbeid of het ter beschikking stellen van kapitaal of natuurlijke hulpbronnen. (rente) Secundaire inkomen= het primaire inkomen verminder met inkomsten belasting en sociale premies en vermeerder met sociale uitkeringen en subsidies/toeslagen. =het besteedbaar inkomen. Primaire inkomen -inkomenbelansting en sociale premies +sociale uitkeringen en subsidies/toeslagen =secundaire inkomen(=besteedbaar inkomen) De waarde van de productie kan worden vastgesteld aan de hand van de resultatenrekening. Bepalen we de totale productie van een land. Om de binnelandselandse productie te kunnen bepalen, moeten we een stap maken van microniveau- het niveau van het individuele bedrijf-naar microniveau-alle bedrijven in een land. Als tussenstap onderzoeken we de productie binnen een bedrijfskolom. De geledingen in de bedrijfskolom bestaan uit bedrijven die dezelfde soort productie verrichten. Bedrijfskolom: Stoffenproducenten = geldstroom = goederenstroom Naaiateliers Kledingzaken Consumenten De totale prodcutie van de bedrijven in een bedrijfskolom bereken je door de productiewaarde van de afzonderlijke bedrijfstakken bij elkaar op te tellen. Door de toegevoegde waarde van alle bedrijven in een land(commercieel en niet vommercieel) bij eklaar op te tellen, krijg je producite van een heel land. Dit noemen het bruto binnelands product. (bbp) Om een productie van niet-commerciele instellingen toch mee te kunnen tellen, wordt gebruik gemaakt van het gegeven dat producte inkomen is. De niet commerciele instellingen betalen de mensen die voor hun werken een salaris. Dat berekenen we als toegevoegde waarde en is dus de productiewaarde van de niet-comerciele instelling. Het bruto binnenlands productie is gelijk aan het bruto binnenlands inkomen. Inkomen gemeten in geld noemen we het nominaal inkomen. Inkomen gemeten in goederen noemen we het reeel inkomen. De stijging van reeele inkomen is afhankelijk van de hoogte van inflatie. Als jouw inkomen met 10% stijgt en de prijzen van de producten die jij koopt ook met 10% stijgen, dan kun je niet meer producten kopen voor je hogere inkomen. Economoen zeggen dan: je nominaal inkomen is gestegen, maar je reeele inkomen is gelijk gebleven. De koopkracht van je inkomen is neit veranderd. Om de verandering van het reeele inkomen te berekenen, maken we gebruik van indexcijfers. Pagina 2 van 10

3 RIC(indexcijfer reeel inkomen)= NIC(indexcijfer nominaal inkomen) x100 PIC (prijsindexcijfer) Welvaart- het begrip gerbuiken economen om aan te geven in welke mate mensen in hun behoeften kunnen voorzien. Je kunt de welvaart van landen vergelijken door het bruto binnenlands product (bbp) van de landen met elkaar te vergelijken. Het bbp van een land is in sterke mate afhankelijk van de grootte van het land en dan vooral van het aantal inwoners. Je kunt beter het bbp bereken per inwoner, om het te vergelijken met 2 landen. Je berekent de bbp per inwoner door het bbp van een land te delen door het aantal inwoners. Alleen het bruto binnenlands product egt niets over het prijsniveau in het betreffende land. Als prijzen van de producten laag zijn is de koopkracht van het inkomen hoog. Het beste is daarom het reeele bruto binnenlands product per inwoner te berekenen, als het reeele bruto binnenlands product stijft is er sprake van economische groei. Toch heeft deze maatstaf een aantal nadelen. 1. Gemiddeld reeel inkomen weinig zegt over de verdeling van het inkomen in een land. 2. Bij het berekenen van het inkomen aken niet worde meegeteld die de welvaart verhogen. Vrijwilligerswerk en huishoudelijk werk ijn daar voorbeelden van. Wanneer iemand, onbetaald, bejaarden verzorgt, levert dat dezelfde welvaart op als wanneer iemand dat werk betaald doet. 3. Hetzelfde geldt voor zwart werk. Ook dat levert welvaart op, maar het inkomen uit zwartwerk wordt neit meegteld bij de meting van het inkomen. 4. op het feit dat sommige vormen van productie wel worden meegeteld bij het inkomen, maar dat bijkomende negatieve externe effecten, de de welvaart verlagen, niet in mindering worden gebracht. Bijvoorbeeld is milieuvervuilende productie. (allerlei bedrijven lozen afvalstoffen in de natuur. 5. Bij demeting van het inkomen ook geen rekening gehouden met de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Als de welvaart op korte termijn tot gevolg heeft dat de olievoorraden in de wereld uitgeput raken of de noordzee leeg gevist wordt, gaat die welvaart ten koste van de welvaard van komende generaties. Bij vrijwillegers werk en zwart werk spreken we van het informele circuit of van de informele economie. Tegenstelling tot het formele circuit (de formele economie) waarin de geregistreerde productie plaatsvindt. Bij berekening van het binnenlands inkomen wordt alleen rekening gehouden met de formele economie. Politici en economen vinden dat het binnelands inkomen product neit meer gerbuikt moet worden om de welvaart te regelen het begrip duurzame ontwikkeling geintroduceerd als maatstraf voor de welvaart. Duurzame ontwikkeling- een economische ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie onder de welvaart van de komende generaties aant te tasten. Bij de meting van welvaart zou je bij iedere vorm van productie en inkomensverkrijging moeten bekijken of het pas bij duurzame ontwikkeling. De verdeloing van het inkomen over de verschillende productiefactoren noemen we de categoriale inkomensverdeling. Kunnen we op micro- en marconiveau bekijken. Op marconiveau kunnen wij soortgelijke berekeningen maken. Vraag hoeveel procent van het totale inkomen de productiefactoren arbeid ontvangt en hoeveel procent van het totale inkomen de overige productie ontvangen. Tegenover elkaar staan de beloning voor arbeid en de beloning voor de overige productiefactoren. Vooral Pagina 3 van 10

4 bij de cao-onderhandelingen komt deze tegenstelling voor. Als vakbonden de lonen hoger eisen voor de werknemers kan de belonging voor andere productiefactoren en vooraal de winst voor de ondernemers onder druk komen te staan. Zullen de partijen bij de cao-onderhandleingen vooral kijken naar de ontwikkeling van de loonquote: LQ= loon x100% Binnenlandse inkomen De LQ geeft informatie over de verdeling van de productiewaarde over arbeid en kapitaal en si daarom een belangrijk kengetal in de economie. De overige inkomensquote (OIQ) kan als volgt berekent worden: OIQ= huur, pacht, rente en winst x100% = 100%-LQ Binnelandse inkomen Door een hoge LQ staan vooral de winsten van de bedrijven onder druk. Het gevolg hiervan is dat bedrijven minder investeren en de werkgelegenheid afneemt. Je kan dan lonen matigen dat wil zeggen dat de lonen minder stijgen dan op basis van inflatie en arbeidsproductiviteit mogelijk is. Als de longen gematigd worden, daalt de LQ en stijgt de beloningen voor de ander productiefactoren. *transfer Hebben de LQ gedefineerd als het loon in procenten van het binnenlands inkomen. Het loon is daarbij de beloning voor arbeid. Maar hoe moet dat met de vele zelfstandingen die een eigen bedrijf hebben ook werkzaam ijn in dat bedrijf? Een deel van de winst die deze zelfstandigen maken, moet eigenlijk toegerekend worden aan de productiefactor arbeid. Productiearbeid bestaat dus eigenlijk uit het loon van de werknemers in loondienst + de beloning voor de arbeid die elfstandigen verrichten= toegerekend loon zelfstanigen. We krijgen dan de arbeisinkomensquote (AIQ) AIQ= loon + toegerekend loon elfstandigen Binnenlandse inkomen x100% Hoofdstuk 3 Productie=inkomen. Als de omet tegenvalt, dan is de toegevoegde waarde kleiner en dat kost inkomen. Als je de productiewaarden van alle bedrijven en de overheid bij elkaar optelt dan krijg je het bruto binnenlands product (bbp). Tegelijk is ookd e som van alle primaire inkomens bekend. Het bruto binnenlands product (bbp)=bruto binnenlands inkomen. Er is een kringloop van productie die tot inkomen leidt waarna die inkomens weer worden gerbuikt om producten van bedrijven te kopen. Dit proces heet de economische kringloop. In een economische kringloop zijn twee kringlopen te zien. De reele kringloop en de geldkringloop. Als je kijk naar de kringloop op blz 23 figuur 3.1 dan is de pijl links boven de bbp en de pijl rechtsonder de bbi. De bedrijven heben met de door de gezinnen opgeleverde productiefactoren de consumptiegoederen geproduceerd en leveren die nu aan de gezinnen. Daarmee is zowel de reele kringloop als de geldkringloop rond. Pagina 4 van 10

5 Gezinnen sparen ook een deel van hun inkomen. En bedrijven willen investeren. Bij de investeringen van bedrijven onderscheiden we drie vormwen van investeringen. 1. De vervangingsinvesteringen. Bedrijven moeten de bestaande kapitaalgoederen op een bepaald moment vervangen omdat ze zijn versleten. 2. De uitbreidingsinvesteringen in vaste activia. Als bedrijven mogelijkheden zien om meer producenten te verkopen dan zullen ze dit niet naleten want meer productie betekent meestal meer winst. Dus moeten ze nieuwe machines aanschaffen. 3. Investeringen in voorraden. Als gezinnen minder gaan consumeren omdat ze deel van hun geld sparen, blijven de bedrijven met overtollige producten zitten. De voorraden in hun magazijnen nemen dan toe. We zeggen dan er geinvesteerd is in voorraden. Alle investeringen bij elkaar wordt bruto investeringen genoemd. De investeringen in vaste kapitaalgeoderen voor de uitbreiding en do voorraadinvesteringen samen worden netto investeringen genoemd. Hier zie je de kringloop van een land waarin rekening is gehouden met het feit dat de gezinne sparen en de brijven investeren. (alleen de geldkringloop getekent) C S IN Y Iv Y= inkomen gezinnen C= consumptie gezinnen S= besparing gezinnne Iv= vervangingsinversteringen in vaste activia IN= netto in versteringen De besparingen van de gezinnen zijn de financieringsbron voor de netto investringen van de bedrijven. De bedrijven finanvieren zelf via de afschrijvingen de vervangingsinvesteringen met het doel de kapitaalgoederen in stand te houden. Bedrijven nu zelf via afschrijvingen de vervangingsinvesteringen financieren, is de geldkringloop iet ingekrompen nu spreken we van netto binnenlands product Geldt nog wel steed netto binnenlands product= netto binnelands inkomen netto binnelands product(w)=(y)netto binnelands inkomen netto binnelands product(w)= consumptiegoederen(c) +(I) investeringen Y=C+I is het zelfde als W=C+I Gezinnen sparen ook dus: Y=C+S Omdat Y=C+S en Y=C+I geld: C+S=C+I dus S=I De besparingen van de gezinnen worden door de brijven gebruikt om de netto investeringen te financieren. De kringloop kan groeien en krimpen. Voorraden groeien als de vraag naar producten kleiner is dan de productie. En de voorraden nemen weer af als de bestedingen groter ijn dan de productie. Het groeien en krimpen van de kringloop is de conjuctuurbeweging. De overheid is ook een besteder. Zij investeert in kapitaalgoederen. (wegen en bruggen) De bestedingen van de overheid komen uiteindelijk terecht bij de bedrijven als vraag naar goederen en Pagina 5 van 10

6 diensten. De inkomsten van de overheid komen in de vorm van belastingen binnen. Export: het buitenland koopt bij onze bedrijven. Het levert een geldstroom op naar de bedrijven. Import: binnelandse bedrijven kopen in het buitenland. Dat is een geld stroom van de bedrijven naar het buitenland. S B (belastingen) Y C I O (overheidsbesteding) E M Hoofdstuk 4 De hoogste van het bruto binnelands product wordt bepaald door twee factoren: de productiecapaciteit en de bestedingen Productiecapaciteit is bepalend voor water maximaal geproduceerd kan worden en geef daarmee de grens aan voor de hoogte van het bruto binnenlands product. Het betreft de aanbodkant ofwel de structurele kant van de economie. Op lange termijn bepaalt de productiecapaciteit de hoogte van het bruto binnenlands product en daarmee ook de hoogte van eht nationaal inkomen. De gemiddelde groei van de productie over een langere periode noemen de economen de trendmatige groei of kortweg de trend. De groei van de productie op lange termijn is afhankelijk van de ontwikkeling van de produc- tiefactoren arbeid, kapitaal en natuur. Gaat hier om de kwaliteit van de productiefactoren. Arbeid: Zowel kwaliteit als kwantiteit van de beroepsbevolking heeft invloed op de productiecapaciteit. Betere kwaliteit=hogere arbeidsproductiviteit. Arbeidsproductiviteit bepaalt door deze factoren: De mate van scholing vand e beroepsbevolking. Verhogen van het opleidingsniveau van de bevolking leidt tot een hogere productiviteit. De efficientie (doelmatigheid) van de organisatie. In de tijd dat de gezinnen in hoge mate zelfvoorzienend waren en alles zelf produceerden was de arbeidsproductiviteit bijzonder laag. De arbeidsmentaliteit. Bedoelen we mee of er hard gewerkt wordt tijdens de werktijd of dat er wat rustiger aan gedaan wordt. dit wordt vaak in verband gebracht met culturele verschillen. Het aanbod van arbeid (kwantiteit) het aanbod van arbeid op de arbeidsmarkt wordt bepaald door de factoren: - De omvang van de bevolking (geboortes, immigratie en emigratie) - De samenstelling van de bevolking (vergrijzing) - De participatiegraad - De wetgeving:leerplichtleeftijd, pensioenleeftijd. Nederlandse overheid bemoeit zich uitgebreid met de kwaliteit en omvang van de beroepsbevolking: Goed onderwijs, arbeidsparticipatie te vergroten, deeltijdarbeid te stimuleren, zorgen voor kinderopvang. Kaptiaal kapitaalgoederen en geldkapitaal(dat kun je lenen tegen rente) Pagina 6 van 10

7 Deze begrippen komen samen als bedrijven investeren. Z Zij kopen kapitaalgoederen van geleend geld. Meer en betere vergroten de productiecapaciteit, hoeveelheid die geproduceerd kan worden. Het geld dat bedrijven lenen komt van de consumenten die sparen. Door toepassing van nieuwe technologieen stijgt de arbeidsproductiviteit. Nieuwe, betere productieprocessen heten innovaties. Natuur Natuurlijke omstandigheden bepalen mede de samenstelling v.d. productie van een land. De natuur is een belangrijke productiefactor, maar moeilijker te beinvoelden dan andere productiefactoren. Ondernemerschap wordt als een aparte productiefactor beschouwd. Hierbij gaat het immers om kennis, inzichten en activiteiten van mensen. Je kan ondernemerschap onder arbeid kunnen scharen. Om te kijken of arme en rijke landen bij elkaar komen kun je vergelijken met het reele inkomen per hoofd van de bevolking van rijke en arme landen. Het is convergentie tussen rijke en arme landen als het inkomen per hoofd van de bevolking naar elkaar toe groeit. Als het verschil groter is dan noem je het divergentie. Andere manier voor na te gaan of er sprake is vna convergentie of divergentie. Verschillende landen vergeleken met het inkomen per inwoner van één bepaald land. Bv. NL en FR is de inkomensratio van frankrijk dan ten opzichten van NL: /30.000=0,9 Bij het vergelijken van de inkomensratio s tussen de verschillende landen wordt geen rekening gehouden met de bevolkingsaantallen. Hou je wel rekening met de bevolkingsaantallen dan verandert het beeld enigszins. Een ander kritiekpunt is dat er geen rekening wordt gehouden met de inkomensverschillen binnen de landen. Sommige zijn rijker en anderen veel armer. Hoofdstuk 5 Deeltijd-ww = dat de werknemer gedeeltelijk werkt en gedeeltelijk werkoos is. Voor het gedeelte dat hij werkloos is, ontvangt hij een ww-uitkering. Oorzaken van de problemen in de vervoerssector liggen bij de teruglopende bestedingen. Wanneer consumenten minder goederen kopen, hoeven de vrachtwagens ook minder goederen naar de winkels te brengen. Als de bestedingen dalen, daalt ook de productie en dus het inkomen. Is het stijgen en dalen van de bestedingen en dus van het nationaal inkomen zit een patroon. We noemen dit de conjunctuurbeweging of kortweg de conjuctuur. In de economie wordt uitgegaan van groei van het nationaal inkomen, als gevolg van groei en beroepsbevolking en de arbeidsproductiviteit. De gemiddelde groei van het nationaal inkomen over een langere periode noemen de de trendmatige groei of kortweg de trend. In geval van bovengemiddelde groei spreken we van hoogconjuctuur en bij groei beneden de trend is het laagconjuctuur. Aanhoudende laagconjuctuur leidt tot onderbesteding: de productiecapaciteit is onderbezet en daardoor Pagina 7 van 10

8 ontstaat er conjuncturele werkloosheid. Aanhoudende hoogconjuctuur leidt tot overbesteding: een situatie waarin de bestedingen zo hoog zijn dat de grenzen van de productiecapaciteit bereikt worden. Dit leidt tot meer inflatie en een krappe arbeidsmarkt. Als bestedingen stijgt, zal het nationaal inkomen toenemen. Gezinnnen meer consumeren import toe neemt. Deel van consumptiegoederen uit buitenland komt. Hoger nationaal inkomen leidt tot meer belasting inkomsten. Nationaal inkomen stijgt Import stijgt Consumptie stijgt Nationaal inkomen stijgt Inflatie stijgt Export daalt Nationaal inkomen daalt Belastinginkomsten overheid dalen Bestedingen dalen Werkloosheid stijgt Bij de indicator voor productie bijvoorbeeld betkeent 3 veel productie, bij werkloosheid betkent 3 weinig werkloosheid. Het CBS hanteert 3 soorten indicatoren: vertrouwensindicatoren, economische indicatoren en arbeidsmarktindicatoren. Al deze indicatoren zijn van invloed op het bbp en worden ook weer beinvloed door het bbp. Het consumentenvertrouwen geeft informatie over het vertrouwen en de verwachtingen van consumenten over de ontwikkeling van de nederlandse economie. CBS stelt maandelijks vragen aan 1000 mensen. Van elke vraag wordt het verschil genomen tussen het aantal optimistische antwoorden en het aantal pessimistische antwoorden. Kan in grafiek maximaal +100 en minimaal -100 zijn. Je kunt verschillende soorten vraag- en aanbodfuncties tekenen. Als het van 1 consument en 1 producent tekent, spreek je van een indiciduele vraag en aanbodfunctie. Als je functies tekent van 1 producent spreek je van collectieve vraag- en aanbodfunctie. Om van hele economie te tekenen wordt geaggregeerde vraagcurve en geaggregeerde aanbodcurve. Geaggregeerde vraag= totale hoeveelheid goederen en diensten die consumenten, producenten en overheid willen kopen. Geaggregeerde aanbod= totale hoeveelheid goederen en diensten die bedrijven willen produceren en verkopen. Totale vraag naar goederen en diensten in een land (C+I+E-M) is gelijk aan de totale productie in een land.(bbp) Bbp wordt verdiend door de inzet van de productiefactoren en is dus gelijk aan het nationale inkomen (y) p r V A ij s p e i l Reeel BBP (hoeveelheid productie) De geaggregeerde vraagcurve en de geaggregeerde aanbodcurve. Vraag daalt, de gevraagde hoeveelheid van consumenten,producenten, bedrijven en het buitenland Pagina 8 van 10

9 (export) stijgt wanneer de prijzen dalen. Aanbod stijgt, bij lager prijspeil de geproduceerde hoeveelheid goederen en diensten afneemt en bij een hogerprijspeil de geproduceerde hoeveelheid goederen en diensten toeneemt. Aanbod curve kan verschuiven. Recht als aanbod toeneemt als gevolg van stijging van de arbeidsproductiviteit en van de beroepsbevolking. Links krimpen. De conjuctuurschommelingen worden veroorzaakt door veranderingen in de vraag. Als de vraag stijgt, verschuift de vraagcurve naar rechts. Korte termijn Bij een horizontale geaggregeerde aanbodcurve gaan als gevolg van een vraagdaling de prijzen niet omlaag, maar wordt er minder geproduceerd, waardoor werkgelegenheid kan dalen. Dat geldt het zelfde andersom. Hij kan niet de loonkosten verlagen, omdat lonen vaak star zijn. Ze zijn niet flexibel. En ander wordt voor star is rigide. Komt door wetgeving en vakbonden die er voor zorgen dat er loonafspraken gemmaakt worden. De meeste economen nemen aan dat op korte termijn de geaggregeerde aanbodcurve redelijk horizontaal verloopt. D.w.z. dat op korte termijn de prijzen redelijk star zijn, er is sprake van prijsrigiditeit (prijsstarheid) Lange termijn Op korte termijn is er sprake van prijsrigiditeit omdat hij zijn kosten niet kan verlagen. Lange termijn kan wel. Lonen passen zich aan door marktmechanisme, aan de nieuwe situatie. aanbodcurve wordt hierdoor niet meer afhankelijk van de prijs, maar van de hoeveelheid beschikbare productiefactoren. aanbodcurve loopt verticaal. Een daling van de bestedingen leidt hier allleen maar tot prijsdaling, geproduceerde hoeveelheid blijft hetzelfde. Lonen en prijzen passen zich makkelijk aan: er wordt minder besteed, maar dordat producenten hun prijzen aanpassen (in dit geval verlagen) blijft de geproduceerde hoeveelheid gelijk. Conjunctuurbeleid. Conjuctuurschommelingen hebben nadelen. lageconjuctuur met werkloosheid wordt als ongewenst gezien. Overheid kan daar helpen door belastingen verlagen, eigen bestedingen te verhogen. Overheid beinvloed de conjuctuur. Overheidsbeleid dat tegen de conjunctuurgolf ingaat en zo probeert de conjunctuur te dempen noemen we anticyclisch conjunctuurbeleid. Overheisbeleid ddat de cyclus versterkt noemen we procyclish conjunctuurbeleid. Sociale uitkeringen zorgen ervoor dat mense die in een periode van laagconjunctuur hun baan kwijtraken, toch hun bestedingen op peil kunnen houden. De sociale uitkeringen beperken de onderbesteinge, waardoor de conjunctuurgolf wordt afgevlakt. We noemen het een ingebouwde stabilisator. Progressieve belastingen, Bij een progressief belastingsysteem betaal je procentueel meer belasting als je inkomen stijgt. Overbesteding stijgen del onen vanwege de grotere vraag naar arbeid. Omdat je dan in % meer belasting gaat betalen, stijgen de nettolonen minder snel als de brutolonen. Door de progessie worden de bestedingen dus enigszins geremd. Bij onderbesteding moet je dus lager percentage aan belasting betalen. Remt de daling van bestedingen. Ook een progressief belastingsysteem is een ingebouwde Pagina 9 van 10

10 stabilisator. Er bestaat een verband tussen de hoeveelheid geld, de productie en de prijspeil. Irvin Fisher heeft relatie eerst beschreven. MxV=PxY M=maatschappelijke geldhoeveelheid (hoeveelheid geld) V= de omloopsnelheid van het geld P=de prijspeil Y= reeel BBP, reeel nationaal product. MxV wordt bij Irvin Fisher de geldstroom genoemd. PxY de goederenstroom. Op korte termijn is vaak sprake van prijsrigiditeit. Dat betekent dat prijsniveau (P) constant blijft. Omdat ook V constant verondersteld wordt, moet in de verkeersvergelijke van Fisher het reeel nationaal product (y) stijgen als de maatschappelijke geldhoeveelheid toenement. Productie neemt toe. kan alleen als productiecapaciteit niet volledig benut is. is bij laagconjunctuur. Een toename van geldhoeveelheid leidt dan tot hogere bestedingen en tot meer productie. Op korte termijn kan de omloopsnelheid van eht geld wel veranderen, bijvoorbeeld doordat consumenten in een periode van laagconjunctuur minder snel uitgeven. Bij hoogconjunctuur = overbesteding. Nauwelijks meer geproduceerd worden, waardoor toename van geldhoeveelheid leitd tot inflatie. Op lange termijn Een stijging van geldhoeveelheid niet leidt tot een staijging van Y. Omdat de omloopsnelheid constant is, leidt een stijging van M dus tot een stijging van de prijspeil. Dit noemen we neutraliteit van geld. Gorei van de maatschapelijke geldhoeveelheid zorgt niet voro meer productie, maar voor meer inflatie. Door de groei van de maatschappelijke geldhoeveelheid te beheersen probeert de ECB de inflatie laat te houden. Pagina 10 van 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Economie. Boekje Verdienen & Uitgeven Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Economie. Boekje Verdienen & Uitgeven Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud: Boekje Verdienen & Uitgeven Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 samengevat 2 h2 samengevat 2 & 3 h3 samengevat 4 h4 samengevat 5 h5 samengevat 6,7 & 8 wat

Nadere informatie

20.1 Wat is economische groei?!

20.1 Wat is economische groei?! 20.1 Wat is economische groei? Om te beoordelen of er geproduceerd is, moet het BBP worden gecorrigeerd voor de inflatie. BBP is de totale product door binnenlandse sectoren. We vinden dan de toename van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

H2: Economisch denken

H2: Economisch denken H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3

Samenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3 Samenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3 Samenvatting door een scholier 2598 woorden 19 februari 2007 6,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economische groei: Welvaart: De mate waarin

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen en groei

Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2696 woorden 8 januari 20 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Economie inkomen en groei Luna H5A HOOFDSTUK. Vroeger waren de mensen zelfvoorzienend.

Nadere informatie

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele

Nadere informatie

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag. Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen en groei

Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2020 woorden 10 maart 2009 8,2 49 keer beoordeeld Vak Economie Productie en ruilen. Als je zelfvoorzienend bent dan produceer je goederen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

Het rendement van een belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag.

Het rendement van een belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag. Samenvatting door een scholier 1412 woorden 18 juli 2015 6,7 33 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO De klassieken Keynes Lange termijn/geen termijn Korte termijn Prijsmechanisme: vraag en aanbod

Nadere informatie

UIT theorie ASAD

UIT theorie ASAD Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam

Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam Macro-economie bestudeert economische variabelen om op die manier te begrijpen hoe de economie in zijn geheel (nationaal

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud: Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je

Nadere informatie

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting door een scholier 1747 woorden 18 november 2004 4,8 57 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie 1.1 Macro-economie Kenmerk macro-economie

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

5.1 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos? 5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

5.2 Wie is er werkloos?

5.2 Wie is er werkloos? 5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting door H. 1617 woorden 18 november 2012 6,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hfd 17 Het Bruto Binnenlands Product (blz 24 & 25) 17.1 Een

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting door Suzanne 4057 woorden 20 september 2017 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 16,17,18 Paragraaf 16.1

Nadere informatie

Economische conjunctuur

Economische conjunctuur Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door een scholier 1385 woorden 6 mei 2006 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H. 1, Crisis. Conjunctuurtheorie = theorie over crisis met

Nadere informatie

UIT groei en conjunctuur

UIT groei en conjunctuur Economische groei. Economische groei drukken we uit in de procentuele groei van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee oorzaken. Het BBP kan groeien omdat de prijzen van producten stijgen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Door arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel.

Door arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel. LESBRIEF INKOMEN EN GROEI Hst. 1 De vorming van inkomen Door arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel. Directe ruil: Indirecte ruil: ruil van goed tegen goed. ruil

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen & Groei - H1 t/m H4

Samenvatting Economie Inkomen & Groei - H1 t/m H4 Samenvatting Economie Inkomen & Groei - H1 t/m H Samenvatting door een scholier 5097 woorden 2 december 2010 8, 17 keer beoordeeld Vak Economie Economie samenvatting Inkomen & Groei Hoofdstuk 1 De vorming

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan. Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inkomen verdienen 1.1 productiefactoren vorm van inkomen

Hoofdstuk 1 Inkomen verdienen 1.1 productiefactoren vorm van inkomen Hoofdstuk 1 Inkomen verdienen 1.1 productiefactoren vorm van inkomen arbeid loon kapitaal rente en huur ondernemerschap winst 1.2 a. 480.000 165.000 32.000 = 283.000. b. (39.000/283.000) 100% = 13,8 %.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

Eco samenvatting H16 t/m H23

Eco samenvatting H16 t/m H23 Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in een beleggingsobject in de hoop hier een financieel voordeel uit te halen (een nadeel is ook een reëel mogelijkheid)

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische-opdracht door een scholier 3697 woorden 29 juni 2004 4,7 54 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Deze praktische

Nadere informatie

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur Samenvatting door een scholier 2122 woorden 8 januari 2003 6,6 66 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Toetsperiode

Nadere informatie

- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente)

- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente) Samenvatting door een scholier 2461 woorden 12 maart 2017 4,4 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Economische Groei, H1 t/m H4

Samenvatting Economie Lesbrief Economische Groei, H1 t/m H4 Samenvatting Economie Lesbrief Economische Groei, H1 t/m H4 Samenvatting door een scholier 2087 woorden 18 maart 2004 7,9 163 keer beoordeeld Vak Economie Economie 1,2 Economische Groei Hoofstuk 1 Par.

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk

Samenvatting Economie Hoofdstuk Samenvatting Economie Hoofdstuk 21 22 23 Samenvatting door E. 2523 woorden 12 juli 2013 5,7 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 21 22 23 Havo 4 en 5 Hoofdstuk 21: Conjuctuur

Nadere informatie

UIT loonruimte en AIQ v1.1

UIT loonruimte en AIQ v1.1 Uitleg loonruimte en AIQ. 1. Wat is de AIQ? De AIQ is de arbeidsinkomensquote en geeft weer hoeveel procent van het Nationaal inkomen (totaal aan beloningen productiefactoren) uitgekeerd wordt aan arbeidsloon.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp.

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp. Boekverslag door P. 2397 woorden 24 september 2013 7.7 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 Paragraaf 1; Binnenlands product De macro-economie kijkt naar de optelsom

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 salaris: 122.000 175 = 86.437

Nadere informatie

5,8. Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december keer beoordeeld

5,8. Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 1585 woorden 12 december 2007 5,8 10 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuur Deze praktische opdracht gaat over conjunctuur. Ik beantwoord een aantal vragen in mijn

Nadere informatie

5,3. Samenvatting door K. 811 woorden 21 oktober keer beoordeeld. Economie in context

5,3. Samenvatting door K. 811 woorden 21 oktober keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door K. 811 woorden 21 oktober 2013 5,3 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context De volledige word (.docx) versie zit bijgevoegd als bestand! Productie: Grondstoffen Hulpstoffen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1377 woorden 29 maart 2010 7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie samenvatting Hoofdstuk 4 Beroepsbevolking

Nadere informatie

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven Samenvatting door een scholier 2043 woorden 8 april 2004 7,4 17 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2 Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 2112 woorden 10 maart 2004 5,5 28 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Hoofdstuk 1 De vorming van inkomen Microniveau= de

Nadere informatie

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst 4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst De arbeidsvoorwaarden van veel werknemers zijn vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst. Dit is een overeenkomst die per bedrijf of bedrijfstak wordt afgesloten

Nadere informatie

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving 1. Schaarste heeft in de economie een andere betekenis dan in het normale spraakgebruik. We spreken in de economie van schaarste als: a. De behoeften beperkt en

Nadere informatie

Economische crisis vragen

Economische crisis vragen Economische crisis vragen 1. Op welke manier kan je de toegevoegde waarde van een bedrijf berekenen? Omzet ingekocht van derden = toegevoegde waarde/productie 2. Leg uit dat productie en inkomen aan elkaar

Nadere informatie

Samenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid

Samenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid Samenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid Samenvatting door Marise 1679 woorden 6 maart 2017 6,7 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Economie Conjunctuur en economisch

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1767 woorden 28 juni 2011 6,4 212 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie lesbrief Werk hoofdstuk 1 t/m 6. Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Jong & Oud

Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door S. 1109 woorden 25 april 2017 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: School of baantje Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 Inhoud 1 Inleiding 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 modellen 12 2 Markt of overheid 1 de vraag 14 Prijzen en gevraagde hoeveelheid 14 D De vraagfunctie 14 D Verschuiving

Nadere informatie

8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen

8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni 2003 8,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Inkomen in natura: een inkomen dat uit goederen bestaat. Zelfvoorzienend:

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal

Nadere informatie

Meeliftgedrag-> profiteren van de inzet van de ander, je lift mee op de inspanning van de ander en doet zelf niks

Meeliftgedrag-> profiteren van de inzet van de ander, je lift mee op de inspanning van de ander en doet zelf niks Samenvatting door Anika 1652 woorden 3 mei 2018 9 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO SAMENVATTING LESBRIEF JONG & OUD HAVO Meeliftgedrag-> profiteren van de inzet van de ander, je lift mee op

Nadere informatie

Domein Welvaart en Groei

Domein Welvaart en Groei Domein Welvaart en Groei Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Welvaart Welvaart Hoe je jouw wensen kan vervullen met producten. Dat is thuistaal. Voor een toets schrijf je op: de mate van behoeftebevrediging

Nadere informatie