Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs"

Transcriptie

1 Guimardstraat BRUSSEL MEDEDELING Datum: Gewijzigd: Contact: Dienst Lerenden Katrien Bressers - katrien.bressers@vsko.be Joost Laeremans - joost.laeremans@vsko.be Jan Schokkaert - jan.schokkaert@vsko.be Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 1 Inleiding Situering t.a.v. het project Prodia Definities, begrippen en theorieën Wat is ASS? De binnenkant van leerlingen met ASS: het autistisch denken Centrale coherentietheorie Theory of mind Executieve functies Sensorische problemen De buitenkant: kernproblemen van ASS Bijkomende problemen Angst Leerproblemen... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Motorische problemen Probleemgedrag ASS bij adolescenten Sterktes van leerlingen met ASS ASS in cijfers Prevalentie Verhouding normaal begaafd en verstandelijke beperking Verhouding jongens en meisjes ASS en het zorgcontinuüm Fase 0: Brede basiszorg Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 1 van 24

2 5.1.1 Op schoolniveau Op klasniveau Fase 1: Verhoogde zorg Concreet communiceren Verhelderen van leren en studeren Sensorische aanpassingen Sociale scripts aanbieden Groepswerk Pesten Buddysysteem Dispenseren Fase 2: uitbreiding van zorg Fase 3: Individueel aangepast curriculum Interessante publicaties Interessante websites Bibliografie van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

3 Inleiding Meer dan vroeger rijzen bij sommige leerlingen vermoedens van ASS (= autismespectrumstoornis) of stelt men vast dat normaal begaafde leerlingen effectief ASS hebben. De begeleiding van deze leerlingen roept vaak vragen op. Hoe gaat de school om met een vermoeden van ASS bij een leerling? Wie wordt hier bij betrokken? Welke maatregelen kan een school nemen? Waarvoor kan een school bij het CLB terecht? Deze Mededeling wil scholen een kader aanreiken om op deze vragen in concrete situaties een antwoord te kunnen geven. Deze tekst kwam tot stand in nauwe samenwerking met het VVKBuO. Wanneer leerlingen een diagnose ASS hebben (en dit bij de inschrijving melden), is het voor de school duidelijk. Een psychiater, een centrum voor ontwikkelingsstoornissen (COS) of een referentiecentrum heeft de diagnose gesteld. Wanneer de ouders en de leerling tijdens het intakegesprek open spreken over wat er aan de hand is en wat er nodig is, faciliteert dit vaak samenwerking tussen school, leerlingen en ouders. In samenspraak wordt dan bekeken hoe men tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van deze leerling. Zo kan bijkomende ondersteuning nodig zijn, via GON-begeleiding, medicatie,. Omgaan met een vermoeden van ASS is voor een school veel moeilijker. Sommige signalen van leerlingen zouden bij directies en leerkrachten wel een voorzichtige alertheid voor deze stoornis kunnen oproepen. De leerling past zich moeilijk aan bij het aanleren van schoolse routines, bij overgangen, bij het wisselen van activiteit, bij nieuwe situaties (weerstand, huilbuien, angst, ). De samenwerking met anderen geeft problemen. Klassikale instructies komen niet over. Veel van deze problemen zijn op te vangen binnen de brede basiszorg. Wanneer die niet volstaat, wordt dit besproken op de begeleidende klassenraad en indien nodig op de cel leerlingenbegeleiding waar ook de CLB-medewerker lid van is. In samenspraak met de ouders, de CLB-medewerker wordt dan verder bekeken wat deze leerling nodig heeft. Deze tekst wil een poging doen om meer inzicht te bieden in de autistische manier van waarnemen en denken. Daarnaast willen we ingaan op de vraag hoe men deze leerlingen kan ondersteunen bij het leren en studeren. Verduidelijking en verheldering zijn hierbij sleutelbegrippen. Door onderwijs aan te bieden dat openstaat voor leerlingen met ASS kunnen begaafde leerlingen met ASS hun energie stoppen in datgene waar hun niet-autistische medeleerlingen hun energie in stoppen, met name het curriculum, de vakken, de leerstof. We bekijken ook welke consequenties en mogelijkheden het decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (M-decreet) 1 biedt voor het onderwijs en het ondersteuningsaanbod voor leerlingen met (een vermoeden van) ASS 2. Deze Mededeling strookt met het M-decreet, maar gaat verder. Leerlingen met (een vermoeden) ASS ondersteunen maakt immers deel uit van een school-brede visie op zorg. De adviezen en tips die we in deze Mededeling formuleren, zijn weliswaar specifiek ontworpen vanuit de problematiek van ASS, maar veel ervan zijn ook nuttig voor alle leerlingen. Het hebben 1 Mededeling van 16 januari 2014 over "Toelichting bij het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (M-decreet)" (M-VVKSO ) 2 Mededeling van 16 januari 2014 over "Toelichting bij het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (M-decreet)" (M-VVKSO ) Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 3 van 24

4 van een label of een diagnose ASS is geen voorwaarde om bepaalde ondersteuningsmaatregelen te ontvangen. Elke leerling heeft bijvoorbeeld baat bij duidelijkheid, overzichtelijke taken of een studieplanning 1 Situering t.a.v. het project Prodia Sinds november 2007 participeert het VSKO aan het netoverschrijdend project Protocollering van Diagnostiek in leerlingenbegeleiding (Prodia) 3. Deze Mededeling is complementair met dit netoverschrijdend project. Prodia 4 heeft als doel om diagnostische protocollen te ontwikkelen die de mogelijkheden en beperkingen van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in beeld brengen. Een eventuele diagnose wordt in de eerste plaats gezien als een middel om nog beter tegemoet te kunnen komen aan de specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerlingen. De ambitie is dat de ontwikkelde protocollen zullen toegepast worden door alle CLB-teams, in nauwe samenwerking met de basis- en secundaire scholen waarmee ze een beleidscontract hebben afgesloten en met de andere betrokkenen (leerlingen, ouders en externe diensten). De focus van Prodia ligt op de diagnostiek van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, al is er wel uitdrukkelijk voor gekozen om het diagnostisch traject als een onderdeel van een groter geheel te zien. Zo dienen de diagnostische besluitvorming en de schoolinterne zorg op elkaar afgestemd te zijn. Deze zorg en bijhorende diagnostiek worden beschreven aan de hand van het zorgcontinuüm, met aandacht voor de taakverdeling tussen school en CLB. Communicatie is hierbij het sleutelbegrip. Deze Mededeling sluit hierbij aan. De klemtoon ligt niet op de diagnostiek, maar op de begeleiding van leerlingen met (een vermoeden van) ASS. Door in punt 5 het zorgcontinuüm als uitgangspunt te nemen, beperken we ons ook niet louter tot leerlingen met een diagnose. Alle leerlingen profiteren van een goed uitgebouwde brede basiszorg (fase 0) en verhoogde zorg (fase 1). Een ander verschil met Prodia is dat de protocollen zich richten tot basis- en secundaire scholen en deze Mededeling enkel bedoeld is voor het secundair onderwijs. Concepten als geïntegreerde zorg en de zeven uitgangspunten van het handelingsgericht werken komen in deze tekst niet uitdrukkelijk aan bod, maar zijn er wel op van toepassing. De Mededeling van 28 juni 2012 over Visie op zorg voor de leerlingen in het secundair onderwijs (M-VVKSO ) gaat hier uitgebreider op in. 2 Definities, begrippen en theorieën Het detecteren van en het ingaan op noden van leerlingen met ASS of een vermoeden van ASS kan maar door een goed begrip van ASS. We bieden hieronder een kort overzicht van definities, begrippen en theorieën die meer duidelijkheid bieden in ASS. Deze informatie is uiteraard niet volledig en mag ook niet gebruikt worden om leerlingen te labelen. Niet het label staat centraal, wel de onderwijsbehoeften van de leerling. 3 Mededeling van 18 november 2010 over Protocollering en diagnostiek in leerlingenbegeleiding (PRODIA) (M-VVKSO ) van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

5 2.1 Wat is ASS? ASS is een spectrum: niet alle kenmerken komen bij iedereen evenveel voor. Of een leerling ASS heeft, is af te leiden uit de criteria die men heeft vastgelegd in de DSM 5 5 -TR, een internationaal classificatiesysteem van psychische stoornissen. In de DSM-5 is gekozen voor één overkoepelende classificatie, namelijk de autismespectrumstoornis. De DSM-5 onderscheidt twee hoofddomeinen: de sociale communicatie en de aanwezigheid van beperkt, repetitief gedrag. In de DSM-5 zijn de criteria van de vertraging in de taalontwikkeling en het fantasiespel nagenoeg tot geheel verdwenen. Andere criteria zijn samengevoegd of anders beschreven. Daarnaast is er een nieuw criterium toegevoegd: de aanwezigheid van sensorische over-, of ondergevoeligheid. Om een diagnose ASS te krijgen dient een leerling te voldoen aan alle drie criteria van de sociale communicatie en aan twee van de vier criteria bij het beperkte, repetitieve gedrag. De classificatie in subgroepen (bv. stoornis van Asperger)is volledig verdwenen in de DSM-5. Deze classificatie had sowieso geen betekenis voor het handelen binnen onderwijs en opvoeding, niet voor de keuze van de aanpak, noch voor de keuze van eventuele medicatie, noch voor de keuze van het soort van onderwijs en evenmin voor andere aspecten van begeleiding of behandeling. Handelen binnen onderwijs en opvoeding bij een leerling met ASS steunt op de individuele noden van deze leerling binnen zijn context. ASS kan niet zomaar klinisch vastgesteld worden. De stoornis uit zich via uitwendige patronen in het gedrag. Het grote probleem hierbij is dat ASS zich op heel veel verschillende manieren manifesteert. Er bestaat niet zoiets als het prototype van een persoon met ASS. Het kernprobleem is drieledig en wel gemeenschappelijk: een afwijkende sociale interactie, moeilijkheden met de communicatie en een tekort in de verbeelding. 2.2 De buitenkant: kernproblemen van ASS 6 De drie hierboven beschreven cognitieve processen die anders verlopen bij leerlingen met ASS, geven aanleiding tot de triade van stoornissen. Dit is het gedrag dat aan de buitenkant zichtbaar is. Men spreekt in dit verband vaak over de ijsbergtheorie van ASS. De niet-zichtbare, onderliggende problemen (het grote niet-zichtbare gedeelte van de ijsberg dat zich onder water bevindt) liggen aan de basis van de zichtbare uiterlijke kenmerken (de zichtbare ijsberg). Personen met ASS vertonen typische gedragingen op de volgende drie gebieden: sociale interactie, communicatie en verbeelding. Sociale interactie Er is sprake van een kwalitatief sociaal tekort. Het wederzijdse contact is soms verstoord, soms zelfs niet aanwezig. Is er wel contact, dan wijkt dat af van het gewone. Het lijkt alsof leerlingen met ASS niet geïnteresseerd zijn in hun omgeving en dat uit zich op diverse manieren. In elke 5 DSM-5: American Psychiatric Association, Desk reference to the diagnostic criteria from DSM-5, American Psychiatric Association, Arlington, Wing L., The autistic spectrum, Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 5 van 24

6 situatie buiten het vertrouwde klaslokaal lijkt dit probleem zich extra te manifesteren. Sociale wetten en regels zijn er ongeschreven; dit maakt het vaak onduidelijk voor heel wat leerlingen met ASS. Zij maken bv. heel moeilijk vrienden. Communicatie Leerlingen met ASS begrijpen vaak de bedoeling achter iemands woorden niet. Soms lijkt het alsof leerlingen met ASS een andere taal spreken Ze interpreteren bepaalde uitspraken nogal letterlijk waardoor ze de nuances missen. Het functioneel spreken verloopt soms moeizaam en zeker niet altijd spontaan. Sommige jongeren met ASS hebben een beperkte woordenschat, anderen kennen juist enorm veel woorden. Ook hebben jongeren met ASS het moeilijk met non-verbale communicatie: gebaren, gelaatsuitdrukkingen, stemintonatie e.d. worden niet opgemerkt of verkeerd begrepen. Communicatie is ook afhankelijk van de context. Soms lukt individuele communicatie wel aan de individuele werktafel, maar niet aan de lessenaar in de klas, op de speelplaats, in de refter, in de turnzaal, thuis Leerlingen met ASS hebben soms last van echolalie. Echolalie is het als een papegaai herhalen van de woorden die door iemand anders werden uitgesproken. Voor leerkrachten en medeleerlingen kan de echolalie gezien worden als een teken van betekenisvolle verbale communicatie. Dit moet echter steeds zorgvuldig worden onderzocht. Verbeelding Het tekort in de verbeelding maakt dat de leerling met ASS soms niet in staat is om dingen in de juiste context te plaatsen. Leerlingen met ASS begrijpen de betekenis van symbolen en verwijzingen onvoldoende of zelfs helemaal niet. Ze vertonen dan ook een duidelijke voorliefde voor objectieve, concrete feiten. Ze vinden het, door het gebrek aan verbeeldingskracht, ook lastig om hun vrije tijd creatief in te vullen. Verder zijn het interpreteren van humor, stereotiep gedrag en abstracte tijdsbegrippen soms lastig. 2.3 De binnenkant van leerlingen met ASS: het autistisch denken Een aantal (neuro)psychologische theorieën helpen ons om ASS beter te begrijpen, maar geen enkele ervan is voldoende specifiek noch verklaart het volledige gedragsbeeld ervan Centrale coherentietheorie Centrale coherentie is de vaardigheid om in een veelheid van prikkels samenhang te zien. Leerlingen met ASS missen soms de flexibiliteit om in te zien dat de betekenis van datgene dat ze waarnemen verandert naargelang de context. Zij begrijpen de dingen letterlijk en handelen daar ook naar. Dit noemt men contextblindheid. Personen zonder ASS gebruiken deze vaardigheid tot centrale coherentie heel spontaan en zonder inspanning. Zij weten bv. dat een rood voetgangerslicht betekent niet oversteken. Maar zij begrijpen ook dat doorlopen toch het best is, wanneer ze al bezig zijn met oversteken. Een rood licht betekent dus de ene keer stop en de andere keer doorlopen. Alles hangt van de context af. 6 van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

7 Leerlingen met ASS kunnen deze context niet vatten door een tekort aan centrale coherentie. Details in hun waarneming staan vaak los van elkaar en hebben elk hun eigen betekenis waardoor de omgeving als onveilig wordt beschouwd en de behoefte aan een voorspelbare, gelijkblijvende, overzichtelijke omgeving groot is. Contextverheldering is dus noodzakelijk. Het probleem om samenhang aan te brengen heeft niet alleen gevolgen voor de sociale interactie en communicatie, maar ook voor het onderwijs aan deze leerlingen. Het leggen van verbanden is immers een groot onderdeel van het leren. Leerlingen met ASS begrijpen bv. niet dat een definitie van buiten leren voor het vak wiskunde iets totaal anders is dan een definitie leren voor het vak geschiedenis. Zij gaan, indien dit niet wordt verduidelijkt, zowel voor wiskunde als voor geschiedenis, alles uit het hoofd leren Theory of mind De Theory of mind heeft betrekking op de vaardigheid die toelaat bewust te zijn van de eigen en van andermans gevoelens en gedachten. Vanaf de leeftijd van 4 jaar ontwikkelen kinderen een innerlijke theorie over hoe andere mensen denken en voelen. Het kind ontwikkelt de vaardigheid om gedachten, gevoelens, bedoelingen en ideeën toe te schrijven aan zichzelf en een ander en op basis daarvan het gedrag van de ander te voorspellen en daarnaar te handelen. Deze theory of mind is bij leerlingen met ASS gebrekkig ontwikkeld. Adolescenten met ASS hebben minder inzicht in de gevoelens van anderen. Zij kunnen zich moeilijk verplaatsen naar de binnenkant van anderen en hebben dus minder inlevingsvermogen. Dit is echter niet altijd even gemakkelijk te zien en het misverstand bestaat dan ook dat leerlingen met ASS en een normale begaafdheid toch die theory of mind zouden kunnen gebruiken. Groepswerk is een voorbeeld van een werkvorm die voor leerlingen met ASS niet eenvoudig is. Zij kunnen de reacties en de verwachtingen van medeleerlingen t.a.v. hen moeilijker plaatsen. Dit maakt het voor henzelf en de andere leerlingen moeilijk Executieve functies De Executive functioning theory beschrijft executive functies als mentale processen die een leerling ertoe brengen bij het plannen, uitvoeren en evalueren van een taak de meest adequate strategie te kiezen. Leerlingen met ASS hebben het echter moeilijk met plannen, organiseren, overzicht houden op en bijsturen van hun gedrag. Hierdoor zijn ze soms star in het toepassen van oplossingsstrategieën en lopen ze vast in het uitvoeren van schoolopdrachten. Plannen en zelfstandig werken zijn soms een echte opgave. Studieplanning en de organisatie van bv. het huiswerk kunnen hierdoor, indien er geen ondersteuning wordt geboden, flink mislopen Sensorische problemen Veel van de leerlingen met ASS voelen zintuiglijke prikkels anders aan dan gewone leerlingen. Zowel een verlaagde als een verhoogde gevoeligheid zijn mogelijk. Het kan voorkomen dat een kind met ASS amper op pijn of koude reageert en dat het overgevoelig is voor geluid. Deze leerling kan ook erg gevoelig zijn voor geluiden die anderen nauwelijks opvallen, zoals het geritsel van papier, het krassen van een vork, het schuiven van een stoel. Het is belangrijk om sensorische problemen in elke context te onderkennen en er rekening mee te houden. Ze kunnen zich op alle sensorische kanalen situeren. Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 7 van 24

8 2.4 Bijkomende problemen Vaak stellen zich ook nog bijkomende problemen. Als dergelijke problemen vastgesteld worden, is het overwegen van een meervoudige diagnose van belang met het oog op een optimale behandeling en begeleiding. Hieronder bieden we een overzicht van die mogelijk bijkomende problemen Angst Angst komt veel voor bij leerlingen met ASS. Vaak houdt die angst dan verband met sociale situaties. De sociale wereld met zijn impliciete regels is voor hen onbegrijpelijk en onvoorspelbaar. Sociale situaties met weinig structuur (groepsactiviteit, vrije tijd, pauze) zijn het moeilijkste. Onverwacht moeten afwijken van een routine kan hen angstig maken, maar ook zintuiglijke prikkels zoals geluid en aanraking. Angst kan voortvloeien uit hun concrete manier van denken. Humoristisch bedoelde uitspraken of dubbele bodems nemen ze vaak letterlijk op. Ze hebben moeite om beeldspraak en spreekwoorden te begrijpen (vb. de nacht gaat vallen ) Leermoeilijkheden Leerlingen met ASS kunnen problemen krijgen met leren door hun specifieke manier van informatie verwerken. Hun leren verloopt vaak fragmentarisch of stroef via ongewone denkstrategieën. Zo zal de oplossingsweg die bij een nieuwe taak gehanteerd is erg dominant aanwezig blijven bij latere toepassingen. Daarom is het belangrijk dat nieuwe opdrachten meteen tot de correcte oplossingsweg kunnen leiden (bij voorbeeld bij het aanleren van een nieuwe rekentechniek). Hun denken is meestal erg concreet en ze hebben moeite met abstracte begrippen. Ook hun beperkte patroon van interesse en motivatie kan een impact hebben op het leren. Deze leerlingen hebben dikwijls moeite om instructies te begrijpen en om kennis of vaardigheden uit de ene situatie toe te passen in de andere (generalisatie of transfer). Velen onder hen hebben aandachtsproblemen of zijn hyperactief, wat hun schoolse leren belemmert. Ook faalangst en een laag zelfvertrouwen spelen vaak een rol bij zwakke prestaties. Ze kunnen tevens problemen hebben met planning en organisatie Motorische problemen Een aantal leerlingen met ASS heeft problemen op het gebied van de motorische ontwikkeling of zijn onhandig, krampachtig of houterig. Problemen kunnen zich situeren op vlak van evenwicht, coördinatie, motorische voorbereiding en planning, fijne en grof motorische vaardigheden, gebaren enz. Het is belangrijk dat de motorische problemen onderkend en benoemd worden Probleemgedrag Problemen met het doseren van gevoelens gaan samen met ASS (bijvoorbeeld woedeuitbarstingen). Deze kinderen kunnen agressief overkomen en heel explosief gedrag vertonen. Hierbij willen ze zelden anderen kwetsen. Ze kunnen de sociale gevolgen van hun daden niet goed inschatten. Meestal gaat het om paniekreacties. 2.5 ASS bij adolescenten De leerling bereikt in de adolescentie op het vlak van denken, communicatie, mobiliteit, sociale vaardigheden en zelfstandigheid het niveau van een volwassene. Hij formuleert lange termijndoelen én weet hoe hij ze kan bereiken, hij zorgt voor de eigen gezondheid, verricht op eigen initia- 8 van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

9 tief eenvoudige huishoudelijke herstellingen, beheert eigen geld, maakt afspraken enz. Op lichamelijk, psychologisch en sociaal gebied ondergaat hij ook ingrijpende veranderingen. Leerlingen met ASS onderscheiden zich qua lichamelijke rijping en qua cognitieve ontwikkeling nauwelijks van hun leeftijdsgenoten. In deze fase zijn alle adolescenten neurologisch kwetsbaar. Sommigen ontwikkelen epileptische verschijnselen en/of hervallen in vroegere zintuiglijke en motorische gedragingen. Hun communicatie blijft achter bij hun technische taalgebruik. De intonatie is vaak vlak. De kwaliteit van de gelaatsexpressie correspondeert niet altijd met de inhoud van de boodschap. Sommige leerlingen met ASS gedragen zich vaak rigide en ritualistisch, een rigiditeit die zich bij een goede begaafdheid vooral in het denken situeert. Ze ervaren een toegenomen sociale druk, trachten hieraan te voldoen, falen dikwijls en ervaren een laag of hoog zelfbeeld en gevoelens van neerslachtigheid. Angst en verwarring nemen toe en kunnen aanleiding vormen voor agressief of depressief gedrag. Specifiek is ook het zwart/wit denken. De kernproblemen blijven aanwezig, ook al kan de verschijningsvorm totaal veranderen. Zo kan een kind met een passieve sociale stijl veranderen in een adolescent met een actieve interactiestijl. Bij sommigen worden de autismespecifieke moeilijkheden nu pas zichtbaar omdat de context andere eisen gaat stellen dan in de kindertijd. 2.6 Sterktes van leerlingen met ASS De eigenheid van leerlingen met ASS houdt ook een aantal bijzondere vaardigheden en sterktes in: de gerichtheid op feiten kan iemand voordelen bieden bij wetenschappelijk denken en logica. de gedachteblindheid in menselijke relaties kan resulteren in een eerlijker en minder manipulerend gedrag. het leren nadenken over sociale situaties; hierdoor kunnen ze vaak sociaal correcter reageren dan anderen. het objectiever zijn, het meer zin hebben voor orde en perfectie, kan zich uiten in meer doorzettingsvermogen. het hebben van een beter ruimtelijk inzicht, kan leiden naar meer praktische oplossingen. het beschikken over een goed geheugen biedt een duidelijk voordeel in alle facetten van het leven. het houden van routine, maakt dat leerlingen met ASS kunnen genieten van activiteiten die andere mensen eerder saai noemen. Deze lijst is uiteraard onvolledig maar zoals bij de beperkingen uiten de sterktes zich ook bij iedereen anders en kunnen de mogelijkheden van een persoon nooit in een aantal zinnen gevat worden. Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 9 van 24

10 3 ASS in cijfers 3.1 Prevalentie 7 Recente prevalentiecijfers die uitgaan van de diagnose autismespectrumstoornis geven aan dat het over ongeveer 1 op 100 personen gaat. Er is op dit moment geen enkel wetenschappelijk bewijs dat ASS vaker voorkomt dan vroeger, al kan dit ook niet helemaal uitgesloten worden. De stijging in de prevalentiecijfers kan evenzeer toegeschreven worden aan aanpassingen in de diagnostische criteria in de loop der jaren en aan een betere opsporing en een meer nauwkeurige en snellere diagnosestelling. Vooral bij personen met een normale of grensnormale begaafdheid wordt ASS nu beter onderkend. 3.2 Verhouding normaal begaafd en verstandelijke beperking Lange tijd werd aangenomen dat 70 tot 80% van de personen met ASS ook verstandelijk beperkt was. Dat is nog steeds zo voor autisme wanneer we heel strenge diagnostische criteria hanteren. Maar wanneer we de criteria iets minder nauw interpreteren, zien we dat de verhouding tussen wel of niet verstandelijk beperkt binnen het gehele spectrum eerder opschuift 30 à 50 %. In sommige onderzoeken is er zelfs een meerderheid van personen met een normale of grensnormale begaafdheid. 4 ASS en het zorgcontinuüm De fasen van het zorgcontinuüm worden in deze Mededeling beschreven in functie van het omgaan met leerlingen met (een vermoeden) van ASS. Deze leerlingen In fase 0, de fase van de brede basiszorg, focussen we op alle leerlingen. Pas vanaf de fase van de verhoogde zorg komen de leerlingen met een diagnose van ASS of een vermoeden van ASS in beeld. Afhankelijk van de onderwijsbehoeften van de leerling met (een vermoeden van) ASS zal de ondersteuning een andere invulling krijgen. En naarmate een leerling met (een vermoeden) van ASS meer zorg nodig heeft, worden andere maatregelen genomen en verandert de rol van de verschillende betrokkenen. De meeste scholen zijn al jaren vertrouwd met (de fasen) van het zorgcontinuüm. Sinds het M- decreet zijn de fasen van de brede basiszorg, verhoogde zorg en uitbreiding van zorg ook decretaal verankerd en worden ze strak gedefinieerd. Katholiek onderwijs Vlaanderen vindt dit jammer. In de Mededeling van 28 juni 2012 over Visie op zorg voor de leerlingen in het secundair onderwijs (M-VVKSO ) pleit Katholiek Onderwijs Vlaanderen voor een meer flexibele invulling. Een continuüm betekent een doorlopend, aansluitend geheel. Het zorgcontinuüm zal er niet in elke school hetzelfde uitzien. Maatregelen die in de ene school deel uitmaken van de verhoogde zorg, kunnen bv. in een school die verder staat in haar zorgbeleid een onderdeel vormen van de brede basiszorg. In wat volgt, nemen we de definities van de fasen in het M-decreet niet als uitgangspunt, maar vertrekken we van de wijze waarop ze omschreven worden in de visietekst over zorg. Deze omschrijvingen zijn rijker en genuanceerder dan de definities in het M-decreet. Dat neemt niet weg dat de concrete invulling van de fasen overeenstemt met de bepalingen van het M-decreet. 7 Roeyers Herbert, Autisme: alles op een rijtje, uitgeverij ACCO, van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

11 4.1 Fase 0: Brede basiszorg Op schoolniveau De school speelt een belangrijke rol bij het aanleren van sociale (hoe omgaan met elkaar), cognitieve (hoe omgaan met kennis) en emotionele vaardigheden (hoe omgaan met eigen gevoelens en gevoelens van anderen). Het realiseren van kwaliteitsvol onderwijs is de meest effectieve preventie van sociaal-emotionele en gedragsproblemen op school. Van doorslaggevend belang is een cultuur in de school van begrip, acceptatie en verdraagzaamheid ten aanzien van de eigenheid van elke leerling. Daarnaast zijn een bereidheid om rekening te houden met de onderwijsbehoeften van elke leerling van enorm belang. Deze cultuur komt tot uiting in de visie van de school op het omgaan met verschillen, waarbij gekeken wordt naar de sterke kanten van leerlingen. Hierbij spelen de leerkrachten een grote rol en hun gedrag staat centraal. De ouders en leerlingen worden betrokken bij het opzetten en uitwerken van een preventieve aanpak en dit met wederzijds respect. Meer nog dan de andere fasen binnen een zorgbrede aanpak op school is het bieden van brede basiszorg dus een zaak van het hele team. Brede basiszorg omvat alle initiatieven die het welbevinden van alle school-betrokkenen verhogen en optimale ontwikkelingskansen creëren voor alle leerlingen. Op niveau van de school kunnen volgende maatregelen hiertoe bijdragen: Inzetten op een goede en duidelijke schoolorganisatie, een verbindend schoolklimaat m.i.v. herstelgericht maatregelen; verhelderen van de schoolcontext; duidelijk communiceren naar iedereen; voeren van een anti-pestbeleid; uitwerken van een beleid rond crisissen, rouwen. bieden van duidelijkheid in de ruimtes door bv. het aanbieden van plattegronden, het aanbrengen van pictogrammen,.; een krachtige leeromgeving;. Een school die veel aandacht besteedt aan de brede basiszorg, zal ook veel aandacht aan haar inschrijvings-beleid schenken. Een goed onthaal- en inschrijvingsbeleid is gericht op: het verkleinen van bestaande afstanden: tussen leerling/ouders en de school; tussen leerling/ouders en het CLB; tussen leerlingen onderling; tussen ouders onderling; het uitbouwen van een goede relatie met focus op communicatie met de leerling en zijn ouders. De schoolloopbaan van elke leerling begint dus bij een goed intakegesprek 8 dat inzoomt op de specificiteit van de leerling. Het is tijdens dit gesprek belangrijk dat de school extra aandacht besteed aan de communicatie met de ouders. Niet alleen omdat de ouders de eerste verantwoordelijken zijn met betrekking tot de opvoeding van hun kinderen en de overdracht van de leerlin- 8 Mededeling van 16 juni 2010 betreffende De inschrijving, sleutelmoment voor een ideale start (M-VVKSO ). Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 11 van 24

12 gengegevens in samenspraak met hen en indien mogelijk met de leerling gebeurt. Maar ook omdat een goede communicatie tussen ouders en school is ook de beste garantie voor het welbevinden en voor het gunstig schoolverloop van een leerling. Tijdens het intakegesprek gaat er vanuit een brede kijk op ontwikkeling - aandacht naar het verzamelen van informatie over specifieke onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling. De ouders krijgen de kans om de problematiek van hun kind te duiden en de school te wijzen op elementen waar zij eventueel rekening mee kan houden. Zo kan indien nodig tijdens het gesprek dieper ingegaan worden op specifieke gegevens m.b.t het verloop van de schoolloopbaan, eventuele gedrags-, en/of leermoeilijkheden, gezondheidsproblemen Omwille van de vertrouwelijkheid en gevoeligheid van deze informatie is het belangrijk dat leerling en ouders goed geïnformeerd worden over wat met deze informatie gebeurt, wie deze gegevens in handen krijgt Ook tijdens het schooljaar blijft de communicatie met de ouders uiteraard zeer belangrijk. Tijdens het intakegesprek kan de school ook haar visie op zorg en meer specifiek haar visie op de begeleiding van leerlingen verduidelijken. Het uitbouwen van een zorgbeleid voor alle leerlingen gebeurt door de cel leerlingenbegeleiding. De cel leerlingenbegeleiding 9 ondersteunt de leerkrachten alsook alle andere leden van het schoolteam bij de begeleiding van de leerlingen waardoor de personeelsleden zelf competenter worden om de leerlingen zelf te begeleiden. Extra aandacht gaat naar de begeleiding van beginnende leerkrachten Op klasniveau Op klasniveau is het de individuele leerkracht die instaat voor het welbevinden en het leren van de leerlingen. De meest effectieve preventie van gedrags- en emotionele problemen is een goede aanpak in de klas. Het gedrag van leerlingen wordt in belangrijke mate bepaald door de context en de kwaliteit van de interacties. De aanpak van de leerkracht heeft een grote invloed op het bevorderen van gewenst gedrag. De basishouding en aanpak van de leerkracht doet er toe. Met de basishouding van de leerkracht wordt de eigen visie, waarden en overtuigingen betreffende het beroep, het onderwijs en de eigen persoon bedoeld. Daarnaast is het belangrijk dat de leerkracht oog heeft voor de onderwijsbehoeften van elke leerling. Aan die behoeften kan voldaan worden door: het creëren van een krachtige leeromgeving; het bieden van differentiatie in werkvormen en taken, het oog hebben voor structuur, orde en regelmaat; het aanbieden van flexibele klassenorganisatie concreet communiceren: open vragen, figuurlijk taalgebruik, en negatieve boodschappen kunnen voor veel leerlingen tot verwarring leiden. Daarom dat ze best zoveel mogelijk vermeden worden. Daarnaast is het belangrijk dat alle leerlingen effectieve instructies krijgen bij opdrachten, examens, taken Wanneer leerlingen instructies of opdrachten niet opvolgen, is het best dat ze hier persoonlijk op worden aangesproken. het stellen van hoge en voldoende uitdagende verwachtingen; het bieden van duidelijkheid in de ruimtes; het nemen van remediëringsinitiatieven; 9 Mededeling van 8 februari 2011 betreffende De cel leerlingenbegeleiding als onderdeel van leerlingenbegeleiding op school (M-VVKSO ). 12 van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

13 het vooraf nadenken over de leerplandoelstellingen die bereikt moeten worden en over de mogelijke barrières/drempels die het bereiken van die doelstellingen verhinderen/bemoeilijken. Hiervoor kunnen de principes van Universal design for learning gebruikt worden 10.. Daarnaast zullen de leerkracht en de leerling regelmatig in dialoog gaan met elkaar betreffende de leer- en leefomgeving op school. Dit kan bijvoorbeeld door: op regelmatige basis te peilen naar het welbevinden van de leerlingen; de leerlingen te betrekken bij het opstellen van de regels; de leerlingen te betrekken bij het oplossen van hun conflicten. Elke leerling kan baat hebben bij de initiatieven en de maatregelen die hierboven opgesomd staan. Zo vermijdt men dat de school voor deze leerlingen extra maatregelen moet nemen. Het concept van Universal design for learning sluit hier bij aan. UDL betekent dat er van bij de start een aanbod gecreëerd wordt waar zoveel mogelijk leerlingen voordeel uit halen. Alle leerlingen profiteren van pedagogisch-didactische aanpak die universeel is ontworpen en waarbij de onderwijsomgeving zodanig is uitgebouwd dat ze toegankelijk is voor een divers leerlingenpubliek. Tegelijk komt dit tegemoet aan de noden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Indien de preventieve aanpak door de leerkracht(en) niet (meer) volstaat of indien de aanpak wel volstaat maar de leerkracht maakt zich zorgen over bepaalde signalen, bespreekt hij dit in eerste instantie op de begeleidende klassenraad. Voor verder overleg wordt de cel leerlingenbegeleiding ingeschakeld en wordt eventueel de overstap gemaakt naar de fase van de verhoogde zorg. 4.2 Verhouding jongens en meisjes Wat wel steeds relatief ongewijzigd is gebleven, is de verhouding jongens/meisjes: 3 à 4 jongens tegen één meisje. Het verschil in voorkomen tussen beide geslachten is overigens gekoppeld aan het IQ. Binnen de groep met een normale tot betere begaafdheid kan de verhouding oplopen tot 9 jongens tegen één meisje. Bij mensen met een ernstige verstandelijke beperking kan ze dalen tot 2 op 1. Het is nog niet duidelijk waarom dit zo is. 4.3 Fase 1: Verhoogde zorg Voor een aantal leerlingen met (een vermoeden van) ASS zullen de preventieve en proactieve acties uit de brede basiszorg niet volstaan. Zij hebben naast de basiszorg nood aan extra ondersteuning. Vaak zal het de begeleidende klassenraad zijn die na een aantal signalen deze conclusie trekt. Voor deze leerlingen voorziet de begeleidende klassenraad i.s.m. de cel leerlingenbegeleiding extra zorg onder de vorm van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, afgestemd op behoeften van de leerling. Dit gebeurt binnen de reguliere werking en omkadering van de school. Het M-decreet beschouwt deze maatregelen als voorbeelden van redelijke aanpassingen, maar het decreet bouwt via de memorie van toelichting wel een zekere hiërarchie in: Vanaf het moment dat remediëring en differentiatie niet volstaan, wordt in eerste instantie nagegaan of compenserende maatregelen een oplossing kunnen bieden; 10 De Mededeling van 26 juni 2014 betreffende Universal design for learning (UDL) en redelijke aanpassingen (M-VVKSO ); Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 13 van 24

14 Pas daarna zijn eventuele dispenserende maatregelen aan de orde De afspraken worden gemaakt door de begeleidende klassenraad of minstens door de klassenraad bevestigd. Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS die op basis hiervan specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften hebben, hebben recht op deze redelijke aanpassingen 11. Alle maatregelen blijven er op gericht dat de leerlingen de aansluiting met de klasgroep niet kwijtraken. Het gemeenschappelijk curriculum geldt immers voor alle leerlingen. Ook in deze fase blijft de leraar de eindverantwoordelijke. Intern kan hij daarbij ondersteund worden door de begeleidende klassenraad, de leerlingenbegeleider en de cel leerlingenbegeleiding. Het is in deze fase niet noodzakelijk dat er bij elke leerling al een diagnose van ASS is. Wel belangrijk is dat in overleg met de leerkrachten, de ouders en de leerling de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling worden geformuleerd om zo tot een goede aanpak te komen. De ouders worden als ervaringsdeskundigen en verantwoordelijken voor de opvoeding nauw betrokken bij de verhoogde zorg. Met de leerling wordt een dialoog aangegaan met als doel hem actief te betrekken, te motiveren en te komen tot gedeelde verantwoordelijkheid. Om samenwerking te stimuleren bespreekt de begeleidende klassenraad de reden van de verhoogde zorg eveneens met de leerling. Om leerkrachten en schoolteamleden te coachen en te ondersteunen bij het bieden van deze zorg kan de school de pedagogische begeleiding en het CLB aanspreken, die zich daarbij overeenkomstig hun opdracht actief opstellen. School en CLB werken nauw samen om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften op te volgen en waar nodig specifieke interventies uit te werken.. De CLB-medewerker ondersteunt de school in deze fase op beleidsvlak en via zijn aanwezigheid op de klassenraden, maar biedt (nog) geen rechtstreekse, individugebonden hulp aan de leerling. Om tot goede interventies te komen in de fase van de verhoogde zorg staan de volgende elementen centraal: de onderwijsbehoeften worden zo goed mogelijk bepaald; alle partners worden betrokken: leerkrachten, ouders en leerlingen, CLB, pedagogische begeleiding; er wordt gebruik gemaakt van de positieve kenmerken; er wordt breed gekeken naar de leerling. Een valkuil is immers te snel een bepaald spoor in te slaan of al meteen vermoedens te uiten rond een diagnose of label; de maatregelen zijn concreet omschreven; er wordt gestreefd naar succeservaringen; de interventies zijn afgestemd op de context; er wordt rekening gehouden met de ondersteuningsbehoeften van leerkrachten en ouders; naar een einddoel werken zal dikwijls in haalbare (tussen)stappen moeten gebeuren; goede planning, afspraken en evaluatie van de gekozen acties zijn nodig. Leerlingen met ASS (of een vermoeden van ASS) ontwikkelen en leren anders dan andere leerlingen. Voor veel van de moeilijkheden waarmee ze kampen, bestaan goede tips. Maar om leerlingen met (een vermoeden van) ASS adequaat te ondersteunen en hen optimale kansen tot ontplooiing te bieden, is er meer nodig. We bespreken hieronder een aantal concrete maatregelen. We willen er uitdrukkelijk op wijzen dat niet elke leerling aan elke maatregel behoefte zal hebben. ASS (of een vermoeden van ASS) is immers een breed spectrum. Het is aan de begeleidende 11 Punt 4.1 van de Mededeling van 26 juni 2014 (M-VVKSO ); 14 van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

15 klassenraad, na overleg met alle betrokkenen, om deze maatregelen te bepalen en aan de individuele leerkracht om ze toe te passen. Het is voor de begeleidende klassenraad wel niet toegelaten om bv. voor alle leerlingen met een vermoeden van ASS of ASS hetzelfde standaardpakket van maatregelen te nemen. In vele scholen kunnen klassenraden zich wel laten inspireren door een pakket van maatregelen dat bv. door de cel leerlingenbegeleiding of in de vakwerkgroepen werd ontwikkeld. Telkens zal echter de vertaalslag moeten gemaakt worden naar de noden van de individuele leerling. De ene leerling met een vermoeden van ASS of ASS heeft niet automatisch dezelfde aanpassingen nodig als een andere leerling met ASS of een vermoeden van ASS Concreet communiceren De communicatiestijl naar alle leerlingen (zie fase 0) én in het bijzonder voor leerlingen met (een vermoeden van) ASS is best zo concreet mogelijk. We geven hieronder een aantal voorbeelden die kunnen toegepast worden bij de concretisering van de communicatie naar leerlingen met (een vermoeden van) ASS. Concrete mondelinge instructies geven aan leerlingen met (een vermoeden van) ASS: Geef de instructie zo rustig mogelijk en vertraag de snelheid van de communicatie. Geef de leerling eventueel bedenktijd geven: leerlingen met (een vermoeden van) ASS hebben meer tijd nodig om boodschappen, zeker verbale, te verwerken en het kan langer duren alvorens ze die begrijpen en reageren. Indien ze na een tijd nog niet reageren, dan wordt de boodschap het best letterlijk herhaald; Treed niet in details. Beperk de instructie tot de essentie; Geef zo veel mogelijk enkelvoudige instructies, bv. Neem je handboek. Lees het verhaal op p. 15. Noem bij groepsinstructies de leerling met (een vermoeden van) ASS bij de naam; Geef expliciet aan wat er van de leerling met (een vermoeden van) ASS verwacht wordt na het geven van de instructie; Maak bij de instructie eventueel gebruik van visuele ondersteuning; Maak een vaste afspraak met de leerling met (een vermoeden van) ASS wat hij moet doen indien hij de instructie niet begrepen heeft, bv. een kaart met een vraagteken op zijn bank leggen. Concrete schriftelijke opdrachten formuleren: Markeer goed begin- en eindpunt van de opdracht; Stel op een klokje in hoeveel tijd de leerling heeft om aan de opdracht te werken; Gebruik bij complexere opdrachten een handelingsschema waarin de precieze stappen worden beschreven die de leerling moet zetten; Spreek bij groepsopdrachten af wat de concrete rol is van de leerling met (een vermoeden van) ass; Geef na het beëindigen van de opdracht directe feedback; Leerlingen met (een vermoeden van) ass hebben last met lege momenten. Geef duidelijk aan wat de leerling moet doen na de opdracht Verhelderen van leren en studeren Zonder specifieke aanpassingen of begeleiding bij het studeren, zou het kunnen dat een begaafde leerling met (een vermoeden) van ASS, ondanks zijn goede intellectuele capaciteiten, onderpresteert en weinig succes behaalt in het verwerven van kennis en vaardigheden. Om hun intellectuele potentieel optimaal te kunnen benutten, hebben leerlingen met (een vermoeden van) ASS vaak nood aan ondersteuning bij het studeren. Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 15 van 24

16 Voor een leerkracht concreet aan de slag kan gaan met aanpassingen of begeleiding bij het studeren, is het belangrijk om zicht te krijgen op de specifieke leerstijl van de leerling, zijn reeds verworven vaardigheden, zijn sterke punten en zijn hulpvragen. Best om ook in kaart te brengen of er nog bijkomende problemen zijn die de leerprestaties zouden kunnen beïnvloeden (leerstoornissen, faalangst, concentratieproblemen ) Daarbij moet gekeken worden naar zowel naar de specifieke leerstrategieën (memoriseren, samenvatten ) als naar de overkoepelende vaardigheden (taakspanning, plannen, creativiteit, gebruik van agenda...) en naar de leerattitude (motivatie, zin voor orde, open staan voor nieuwe dingen ). Bij leerlingen met (een vermoeden van) ASS kunnen er grote verschillen zijn in vaardigheden, strategieën en attitude naargelang de context (verschillen tussen vakken, verschil tussen school en thuis). Ze vertonen vaak een disharmonisch ontwikkelingsprofiel: een ongelijke ontwikkeling van vaardigheden met pieken en dalen. Een leerling kan bv. een goed geheugen hebben voor data, namen en feiten, maar een gedicht van buiten leren kan hij nauwelijks. Nadat de leerstijl van een welbepaalde leerling in kaart gebracht is, kan de leerkracht hem concrete ondersteuning bieden. Wij bieden hieronder een aantal tips met betrekking tot leren en studeren. Onnodig te zeggen dat deze zullen moeten aangepast worden in hoofde van een individuele leerling: een studiewijzer maken die volgende zaken verduidelijkt: hoe welke leertaak het best ingestuurd wordt; wat de concrete stappen zijn van de strategie of studiemethode; slechte studieresultaten of prestaties niet onmiddellijk wijten aan te weinig gestudeerd of een gebrek aan motivatie (sommige leerlingen met (een vermoeden van) ASS studeren net veel meer, maar missen de goede studiemethodes) Sensorische aanpassingen De sensorische problemen (zie punt 3.4.1) zijn bij leerlingen met (een vermoeden van) ASS erg verschillend. Om een individuele leerling hierin te ondersteunen is het de moeite waard om het sensorische profiel van een leerling in kaart te brengen. Dat kan op diverse manieren: door de ouders te vragen of zij specifieke sensorische gedragingen kennen bij hun zoon of dochter; door informeel onderzoek (bv. via signalen van medeleerlingen); door rechtstreeks bevraging van de leerling met (een vermoeden van) ASS: waar heeft hij/zij last van? Met behulp van het sensorische profiel van een leerling kan men aanpassingen aanbrengen in de leeromgeving: Welke prikkels zijn hinderlijk? Welke prikkels heeft de leerling nodig om alert te blijven?. Aangezien de sensorische problemen van leerlingen met (een vermoeden van) ASS erg verschillend zijn, bestaat er geen vaste lijst met autismevriendelijke aanpassingen. Aanpassingen kunnen heel divers zijn: de leerling geen plaats geven naast de radiator indien het getik hem afleidt; geen ruitjesblad geven wanneer de vele ruitjes visueel storend zijn voor de leerling waardoor hij het blad niet kan bekijken; een hoofdtelefoon tijdens individuele werken; 16 van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

17 Sociale scripts aanbieden Een sociaal script kan men vergelijken met een sociaal stappenplan. Het is een scenario met daarin essentiële voorschriften voor het handelen in concrete situaties. Zo bestaan er sociale scripts die verduidelijken hoe een leerling moet reageren wanneer er een klant iets vraagt op stage. Ze vormen een serieuze houvast voor de leerling met (een vermoeden van) ASS. Ze slaan meestal ook goed aan omdat ze aansluiten bij een strategie die veel personen met (een vermoeden van) ASS spontaan gebruiken om hun tekort aan sociale intuïtie of knowhow te compenseren, met name het verbaal of cognitief beredeneren van situaties Groepswerk Groepswerk kan meer dan een uitdaging zijn voor een leerling met (een vermoeden van) ASS. Het is alsof de leerling drie vakken tegelijkertijd krijgt: sociale vaardigheden, communicatie en het vak waarover het groepswerk gaat. Groepswerk bevat vaak een open opdracht waar de groepsleden zelf een planning voor moeten maken. Ze dienen de algemene opdracht zelf op te splitsen in deelopdrachten en moeten die onder elkaar verdelen. Dat impliceert voor sommige leerlingen met (een vermoeden van) ASS een zeer grote onvoorspelbaarheid. Een groepsgesprek is bovendien veel ingewikkelder dan een gesprek met slechts één partner. Groepswerk vergt doorgaans meer sociale vaardigheden dan de leerling met (een vermoeden van) ASS bezit. Het helpt een leerling als hij naast de groepsopdracht ook een geschreven uitleg krijgt met een duidelijke verwoording van wat er gaat gebeuren, welke rol de leerling in de groep heeft en wat er concreet van hem verwacht wordt. Opnieuw: de leerkracht dient expliciet te verhelderen wat groepswerk betekent. Om de leerling met (een vermoeden van) ASS te helpen, kan er bv. een groepswerkkaart aangeboden worden. Die kan volgende vragen bevatten: Wat is het thema van het groepswerk? Wat is de opdracht? Wat is het concrete eindresultaat dat verwacht wordt? Wanneer moet de opdracht klaar zijn? Wie zit er allemaal in de groep? Wie heeft welke rol? Welke deelstappen of deeltaken zijn er nodig? Welk materiaal is er nodig? Pesten Pestgedrag tegenover leerlingen met (een vermoeden van) ASS komt vaak voor. Mede door hun gebrek aan empathie en wederkerigheid zien deze leerlingen hun aandeel soms niet in het geheel van de gebeurtenissen. Ook het feit dat zij vaak heel naïef zijn, maakt ze kwetsbaar. Vaak worden ze overschat of belanden ze in een isolement. Speciale behandelingen door de leerkrachten worden vaak niet begrepen en daardoor niet aanvaard door de klasgroep. Het kan helpen dat de klasgenoten geïnformeerd worden over de problematiek. Het kan een openheid creëren om het pestgedrag te doen afnemen en hulp te bieden. Medeleerlingen kunnen actief betrokken worden in de aanpak. Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 17 van 24

18 Bij het inlichten van de klasgroep is het belangrijk dat de nadruk op het anders zijn van deze leerling ligt, dat niet slechter of beter is. De leerkracht probeert tijdens het gesprek een positief beeld te scheppen, door bv. de sterke kanten van de leerling met (een vermoeden van) ASS te benadrukken (eerlijkheid, goed geheugen voor feiten, logisch denkvermogen). Een voorwaarde voor het inlichten van de klasgroep is dat men de toestemming heeft van de ouders en de leerling zelf. Bovendien zal ook veel afhankelijk zijn van de sfeer die in de school en in de klasgroep heerst Buddysysteem Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het inschakelen van medeleerlingen in het ondersteunen van leerlingen met (een vermoeden van) ASS erg heilzaam is. Een buddysysteem kan eveneens helpen om deze leerlingen te beschermen tegen andere leerlingen. Een beurtrol voorkomt dat die taak op de schouders van één enkele leerling rust. Een goede buddy kan niet enkel een leerling met (een vermoeden van) ASS verdedigen tegen bijv. mogelijke pesterijen, maar kan tevens zijn tolk zijn en hem zelfs helpen bij het uitvoeren van schoolse taken. Daarnaast kan een buddy in de groep voor de leerling met (een vermoeden van) ASS een enorme ondersteuning bieden Dispenseren Dispenseren is een verregaande maatregel en wordt pas overwogen als andere maatregelen herhaaldelijk werden toegepast, maar ontoereikend blijken. Ruim gedefinieerd betreft dispenseren het vrijstellen van bepaalde activiteiten, vakonderdelen, vakken of doelen en bij voorkeur de vervanging ervan door evenwaardige activiteiten en doelen. Het M-decreet definieert dispenserende maatregelen enger. Het zijn maatregelen waarbij de school doelen toevoegt aan het gemeenschappelijk curriculum of de leerling vrijstelt van doelen van het gemeenschappelijk curriculum en die, waar mogelijk, vervangt door gelijkwaardige doelen, in die mate dat ofwel de doelen voor de studiebekrachtiging in functie van de finaliteit voor het betreffende structuuronderdeel ofwel de doelen voor het doorstromen naar het beoogde vervolgonderwijs of naar de arbeidsmarkt nog in voldoende mate kunnen bereikt worden 12. Het gemeenschappelijk curriculum komt overeen met de goedgekeurde leerplannen. Vrijstellingen hoeven niet noodzakelijk betrekking te hebben op de leerplandoelen. Leerlingen worden soms vrijgesteld van bepaalde activiteiten. Voor leerlingen met ASS zal dit vooral zijn op het gebied van sociale activiteiten (bv. afspraken maken over het deelnemen aan groepswerk, niet onvoorbereid spreken). Soms stellen leraren ook meer doelen voorop dan nodig vanuit het leerplan. Deze wijze van vrijstellen vormt geen probleem. Vrijstellingen van leerplandoelen kan enkel in het kader van het M-decreet. Dat veronderstelt dat de leerling valt onder de definitie van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften. Deze leerlingen hebben steeds een handelingsgericht diagnostisch traject doorlopen. Sommige leerlingen met ASS hebben het heel moeilijk om in de derde graad tso/bso de stagedoelstellingen te behalen. Die stagedoelstellingen bepalen echter in sterke mate de eigenheid van 12 Codex S.O., art /2 (idem) 18 van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

19 bepaalde tso/bso-studierichtingen. Het is dan ook logisch dat een klassenraad niet zo maar beslist om deze leerlingen te dispenseren van stage. Het is in elk geval erg belangrijk dat de delibererende klassenraad op het einde van het 2de leerjaar van de tweede graad tso/bso of de begeleidende klassenraad van het 1ste leerjaar van de derde graad tso/bso een aantal vragen kritisch beantwoordt: Wat is de juiste problematiek? Zijn de problemen tijdens de stage een rechtstreeks gevolg van de beperking van de leerling? Is er een manier waarop de leerling de stages kan volgen en er voldoende elementen uit kan halen? Kan een verandering van context (bv. een kinderdagverblijf i.p.v. een kleuterschool) hierbij een oplossing bieden? Welke compenserende maatregelen kan de school bieden om de leerling te ondersteunen bij het toepassen van bepaalde stage-handelingen? Kan de leerling op het einde van het leerjaar of de graad over voldoende vaardigheden bezitten die noodzakelijk zijn om te kunnen slagen in het volgende leerjaar of de volgende graad? Kan de leerling bij het afstuderen de noodzakelijke vaardigheden bezitten die voor een beroepsloopbaan in het verlengde van de opleiding essentieel zijn?. Wanneer de klassenraad leerlingen moet dispenseren van doelen die niet vervangbaar zijn door gelijkwaardige doelen, dan moet de klassenraad oordelen of nog wel voldaan is aan het principe van het volgen van het gemeenschappelijk curriculum: indien dat het geval is, dan blijft de leerling in aanmerking komen voor een individuele afweging in functie van certificering; indien dat niet het geval is, dan (en pas dan!) wordt best nagegaan of de leerling georiënteerd kan worden naar een ander gemeenschappelijk curriculum waar de doelen wel haalbaar zijn. Hier wordt bedoeld: een andere studierichting of onderwijsvorm. Is dit laatste het geval dan wordt dit best zo eerlijk en zo snel mogelijk tijdens het schooljaar gecommuniceerd naar de ouders en de leerling. Menselijk ligt dit uiteraard heel moeilijk. De ouders, de leerling, zullen waarschijnlijk grote druk uitoefenen op de school om de gekozen studies verder te zetten. Bovenstaande maatregelen zijn slechts voorbeelden. Indien ze voor sommige leerlingen nog niet voldoende zijn, dreigt de begeleiding van de leerling in de schoolse situatie vast te lopen. Mogelijk hebben deze leerlingen nood aan een uitbreiding van zorg. 4.4 Fase 2: uitbreiding van zorg Indien de school oordeelt dat zij onvoldoende antwoord kan bieden wat betreft de onderwijs- en opvoedings-behoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de leerkracht(en) en ouders, wordt het CLB tijdig ingeschakeld. Tijdig betekent dat de school, bij de eerste tekenen van een ernstig gedrags- en/of emotioneel probleem bij de leerling mét ASS, het CLB inschakelt om samen met de ouders en de leerling in de fase van uitbreiding van zorg te zoeken naar een geschikte oplossing. Dit kan op verschillende manieren: de vraag wordt besproken op de cel leerlingenbegeleiding waarvan de CLB-medewerker lid is. De cel neemt zelf het initiatief om de leerling te begeleiden of formuleert een voorstel aan de begeleidende klassenraad; indien ook de cel leerlingenbegeleiding niet meteen een oplossing ziet, kan een aanmelding bij het CLB overwogen worden. Dit betekent de start van een handelingsgericht diagnostisch traject (HGD). Diagnostiek wordt hier ruim geïnterpreteerd en leidt niet noodzakelijk tot de diagnose van een bepaalde stoornis. Het Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 19 van 24

20 diagnostisch proces verloopt volgens systematische procedures, in samenwerking met de school, de ouders en de leerling. Concreet verzamelt het CLB informatie over de leerling en zijn omgeving (intake en strategie), analyseert het de problemen van de leerling (mét eventueel bijkomend onderzoek) en formuleert het op het einde van het traject concrete adviezen (indicering en advies). Op basis van het advies dat geformuleerd wordt, zullen verdere stappen worden gezet. Vaak zal het de begeleidende klassenraad zijn die in samenwerking met het CLB, de ouders en de leerling beslist op basis van de aangeleverde informatie. De ondersteuningsinitiatieven uit de vorige fasen kunnen alleszins worden verdergezet. De initiatieven die genomen worden in deze fase onderscheiden zich van de initiatieven uit de vorige fasen in die zin dat ze nog specifieker en dus nog meer gericht zijn op de individuele leerling. In sommige gevallen zal de school voor het nemen van deze maatregelen ook extra middelen krijgen, bv. bij GON-begeleiding. Zoals reeds gezegd is de samenwerking tussen de verschillende betrokkenen in deze fase van groot belang. We beschrijven hieronder kort de rol van de mogelijke betrokkenen: Rol van de leerling Een leerling met (een vermoeden van) ASS heeft het recht om zo goed mogelijk geïnformeerd en betrokken te worden over hoe de adviezen concreet omgezet worden in het handelen. De communicatie van deze leerling is zo wezenlijk anders dat gemakkelijk miscommunicatie ontstaat. Daarom is het van groot belang om zijn signalen en zijn taal te begrijpen, zodat de communicatie en het taalgebruik van leerkrachten, medeleerlingen en andere betrokkenen op school, daarop afgestemd kan worden. Het is ook een hulp als de school de leerling met (een vermoeden van) ASS een soort handleiding aanbiedt die het schoolse gebeuren verduidelijkt en verheldert. Omdat er aanwijzingen zijn dat een leerling met een autismespectrumstoornis in algemene zin beter gaat functioneren wanneer hij beter gaat communiceren, wordt er aanbevolen om het verbeteren van de communicatie indien nodig - als eerste behandeldoel te kiezen en liefst zo vroeg mogelijk. Rol van de ouders Ouders worden actief betrokken bij het ondersteuningstraject van de leerling met (een vermoeden van) ASS. Er wordt gestreefd naar afstemming van de initiatieven op school en de ondersteuningsmogelijkheden van de ouders. Hun ervaring met de omgang met hun kind is een belangrijke bron van informatie voor de school. Zij kennen de signalen van hun kind het beste. Een goede samenwerking met ouders kan crisissen voorkomen. Rol van het CLB Samen met de cel leerlingenbegeleiding, de ouders en de leerling kiest de CLB-medewerker voor een handelingsgerichte aanpak van de specifieke problemen zoals ze uit het indicerend onderzoek naar voor zijn gekomen. Deze handelingsgerichte aanpak is steeds gericht op een zo optimaal mogelijk functioneren op school, ongeacht of er sprake is van een stoornis of niet. 20 van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

21 Ter ondersteuning van de aanpak van het zorgteam op school en de ouders thuis bij de aanpak van een leerling met ASS kan de CLB-medewerker een kortdurende begeleiding opstarten. Eveneens verdient de onderwijsloopbaan van deze leerling extra aandacht. Een eventuele oriëntering naar onderwijs op maat vraagt kennis van het zorgaanbod van de betreffende school. Het CLB kan betrokken worden bij de handelingsplanning op school en bij de overgang naar een ander onderwijsniveau. Bij de aanwezigheid van ASS is het ook aangewezen om te kiezen voor een samenwerking met partners uit het sociale netwerk (o.m. logopedisten, CAW ). Rol van de GON-begeleiding Leerlingen bij wie de diagnose ASS gesteld werd, kunnen GON, geïntegreerd onderwijs, volgen. Deze leerlingen lopen school in het regulier onderwijs en een aantal uren per week krijgen ze ondersteuning vanuit het buitengewoon onderwijs. Deze voorziening is meestal beperkt tot twee schooljaren. De aanwezigheid van GON-begeleiding heeft een sensibiliserend effect op de school; ze draagt bij tot een meer autismevriendelijk schoolklimaat. GON-begeleiding is een voorbeeld van uitbreiding van zorg. Een leerling heeft pas recht op GONbegeleiding indien hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden van het gewoon secundair onderwijs en beschikt over een gemotiveerd verslag 13. De diagnosestelling moet gebeuren door een psychiater of een referentiecentrum. Vooraleer de leerling met ASS die naar het GON verwezen is, effectief tot het gewoon geïntegreerd secundair onderwijs kan worden toegelaten, moet een gemotiveerd verslag worden opgemaakt. Het gemotiveerd verslag bevat o.a. elementen m.b.t. onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de ouders en het schoolteam: een beschrijving van de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen en de sterktes van de leerling; een beschrijving van de ondersteuningsbehoeften van de ouders die samengaan met de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling; een beschrijving van de ondersteuningsbehoeften van het schoolteam die samengaan met de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. De school voor gewoon onderwijs formuleert die ondersteuningsbehoeften in overleg met de ouders en CLB; een beschrijving van de maatregelen, met inbegrip van compenserende of dispenserende maatregelen, die voor de leerling al genomen werden of nodig zijn. Indien er nieuwe maatregelen nodig zijn, is het de begeleidende klassenraad die deze maatregelen neemt en concretiseert in een begeleidingsplan (zie punt 6). de motivering dat de ondersteuning in het kader van het GON in combinatie met de maatregelen vermeld in het 4de bolletje, nodig en voldoende zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te laten participeren. Naast het gemotiveerd verslag dat opgemaakt wordt door het CLB zullen GON-leerlingen op school dus een begeleidingsplan krijgen. De inhoud van het begeleidingsplan is niet vastgelegd door de regelgever. De regie van het begeleidingsplan is i.t.t. die van het gemotiveerd verslag in handen van de secundaire school. 13 Alle informatie i.v.m. de organisatie van het GON, de inhoud van het integratieplan en de gevolgen hiervan op evaluatie en deliberatie zijn terug te vinden in de Mededeling van 23 juni 2011 betreffende Geïntegreerd onderwijs in het SO GON-begeleiding (M-VVKSO ). Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 21 van 24

22 Het begeleidingsplan zal alle bestaande en eventueel nieuwe dispenserende en compenserende maatregelen bevatten die de begeleidende klassenraad i.s.m. ouders, leerlingen en GONbegeleiders nodig acht om GON-leerlingen het gemeenschappelijk curriculum te laten volgen. Het begeleidingsplan zal opgemaakt worden in het begin van het schooljaar en het zal op regelmatige tijdstippen door alle betrokkenen geëvalueerd en bijgestuurd worden. De bijsturing van het programma moet wel van die aard zijn dat de leerplandoelstellingen en de eigenheid van het structuuronderdeel op een redelijke wijze behouden blijven. Het is de klassenraad die daarover beslist. Achteraf moeten alle leerkrachten handelen conform de gemaakte afspraken die worden opgenomen in het gemotiveerd verslag. Meer informatie over GON is terug te vinden in de Mededeling van 23 juni 2011 betreffende Geïntegreerd onderwijs in het gewoon SO GON-begeleiding (M-VVKSO ). 4.5 Fase 3: Individueel aangepast curriculum Indien de (aangepaste) uitbreiding van zorg onvoldoende tegemoet kan komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling met ASS of wanneer de maatregelen die nodig zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te blijven meenemen ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn, kan het CLB een verslag opmaken dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs. De opmaak van een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs en de studievoortgang op basis van een individueel aangepast curriculum houdt geen automatische overstap naar een school voor buitengewoon onderwijs in. Ouders kunnen met dat verslag hun kind met ASS inschrijven in een school voor buitengewoon onderwijs of aan een school voor gewoon onderwijs de vraag stellen om hun kind een individueel aangepast curriculum te laten volgen. Het CLB-team bespreekt met de ouders, de leerling en het schoolteam de situatie van onvoldoende afstemming in de huidige school, overloopt de verschillende mogelijkheden die zich nu aanbieden en ondersteunt het keuzeproces. Wanneer een overstap naar het buitengewoon onderwijs wordt gemaakt, kunnen leerlingen met ASS vanaf het schooljaar worden ingeschreven in type 9. In het type 9 kunnen leerlingen terecht bij wie op basis van gespecialiseerde, door een multidisciplinair team aangeleverde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld: de autistische stoornis; een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet-anders-omschreven. 5 Externe partners De ouders, het CLB of de school kan voor bijkomende informatie ook steeds contact opnemen met volgende externe partners: Vlaamse Vereniging Autisme Groot Begijnhof Sint-Amandsberg Tel Fax: vva@autismevlaanderen.be Website: 22 van 24 Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs

23 Autisme Centraal Groot Begijnhof Sint-Amandsberg Tel Fax: Website: Referentiecentra Autisme Het Referentiecentra Autisme hebben als hoofdtaak diagnostisch onderzoek te verrichten bij een vermoeden van een autismespectrumstoornis bij zowel kinderen, jongeren als volwassenen. Het multidisciplinair onderzoek wordt uitgevoerd door artsen, psychologen of orthopedagogen, logopedisten, kinesitherapeuten en maatschappelijk werkers. De dienstverlening van een RCA is bijna gratis. Per uur diagnostisch onderzoek of coördinatiegesprek betaal je 1,60 (op 1 januari 2010). Voor meer informatie Referentie centra in Vlaanderen Provincie Antwerpen RCA Antwerpen UCKJA (Universitair Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie Antwerpen) Lindendreef Antwerpen Tel.: 03/ / Fax: 03/ rcautisme@zna.be Gouverneur Kinsbergen Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen COS Oriëntatiecentrum - Doornstraat Wilrijk Tel. COS: 03/ / COS: cos@provincieantwerpen.be OC: gkcoc@provincieantwerpen.be OPZ Geel Dr. Sanodreef Geel Aanmeldingen via het secretariaat divisie Jongeren Anneleen.peeters@opzgeel.be Tel.: Website: Provincie Oost-Vlaanderen RCA Gent UZ - Gent afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie De Pintelaan 185 OK 12 F 9000 Gent Tel.: 09/ / Fax: 09/ kinderpsychiatrie@uzgent.be Provincie Brabant RCA Leuven Expertisecentrum voor Autisme - ECA - UZ Gasthuisberg Leuven Herestraat, Leuven Tel.: Fax: christine.vandezande@uzleuven.be RCA Brussel UZ-Brussel Laarbeeklaan, Jette Tel.: Fax: odette.thon@uzbrussel Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair onderwijs 23 van 24

Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair

Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. : M-VVKSO-2013-002 datum : 2013-01-07 gewijzigd : 2013-10-03 contact : Dienst Leerlingen en schoolorganisatie,

Nadere informatie

Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair

Leerlingen met een vermoeden van ASS of met ASS in het gewoon secundair Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. : M-VVKSO-2012-?? CEPOC/DOC/12/35 datum : 2012-??-?? CODIS/DOC/12/27 gewijzigd : contact : Dienst

Nadere informatie

4/5/2012. Continuüm in zorg

4/5/2012. Continuüm in zorg Continuüm in zorg Studiedag Leerrijk Saar Callens 20 april 2012 De visie en methodiek van handelingsgericht werken (HGW) kan de school helpen om haar interne werking te optimaliseren. De school structureert

Nadere informatie

elk kind een plaats... 1

elk kind een plaats... 1 Elk kind een plaats in een brede inclusieve school Deelnemen aan het dagelijks maatschappelijk leven Herent, 17 maart 2014 1 Niet voor iedereen vanzelfsprekend 2 Maatschappelijke tendens tot inclusie Inclusie

Nadere informatie

Autisme en een verstandelijke beperking 20 september 2016

Autisme en een verstandelijke beperking 20 september 2016 Autisme en een verstandelijke beperking 20 september 2016 Cecile Blansjaar: orthopedagoog/autisme specialist Gedragskundige Stichting de Waerden Mede oprichter De Sociale Bron Wat is Autisme? In Nederland

Nadere informatie

G.V.Basisschool Hamont-Lo

G.V.Basisschool Hamont-Lo G.V.Basisschool Hamont-Lo Zorg onze schooleigen visie op BREDE zorg Als school hebben we de opdracht om met brede zorg te werken aan de ontplooiing van iedere leerling. Dat is één van de pijlers van het

Nadere informatie

Autisme als contextblindheid

Autisme als contextblindheid Leerlingen met autisme in het secundair onderwijs Autisme Limburg 18 oktober 2011 KobeVanroy Autisme Centraal, Gent Autisme als contextblindheid P. Vermeulen, 2009 Autisme: prevalentie 2010 Autisme Centraal

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Omgaan met kinderen met autismespectrumstoornissen. Rob Neyens 22.10.2009

Omgaan met kinderen met autismespectrumstoornissen. Rob Neyens 22.10.2009 Omgaan met kinderen met autismespectrumstoornissen Rob Neyens 22.10.2009 Programma 1. Theorie: wat is autisme? 1.1 Buitenkant 1.2 Binnenkant 2. Praktijk: hoe omgaan met autisme? 2.1 Remediëren 2.2 Compenseren

Nadere informatie

Prodiaen het protocol Wiskundeproblemen en dyscalculie

Prodiaen het protocol Wiskundeproblemen en dyscalculie Prodiaen het protocol Wiskundeproblemen en dyscalculie Het Project 2 Prodia doelstellingen Ontwikkeling van diagnostische protocollen - meer gestandaardiseerd en gelijklopend - wetenschappelijk onderbouwd

Nadere informatie

Seksualiteit en ASS. Presentatie symposium pleegzorg 19 juni 2014. presentatie symposium pleegzorg

Seksualiteit en ASS. Presentatie symposium pleegzorg 19 juni 2014. presentatie symposium pleegzorg Seksualiteit en ASS Presentatie symposium pleegzorg 19 juni 2014 programma Opfrissen van informatie over ASS (heel kort het spectrum toelichten). ASS en seksualiteit belichten. Seksuele en relationele

Nadere informatie

Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS

Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS Bart Lenaerts Jorinde Dewaelheyns 6 december 2010 Wat mag je verwachten? Wat is autisme? Het stellen van de diagnose Wie? Hoe? Triade van stoornissen Autisme = anders

Nadere informatie

Andy van den Berg Vakleerkracht bewegingsonderwijs op een praktijkschool en op een school voor z.m.l.k.

Andy van den Berg Vakleerkracht bewegingsonderwijs op een praktijkschool en op een school voor z.m.l.k. Andy van den Berg Vakleerkracht bewegingsonderwijs op een praktijkschool en op een school voor z.m.l.k. In het verleden leerkracht op deze scholen, Ambulant begeleider, stagebegeleider. Docent stichting

Nadere informatie

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door Welkom DGM en Autisme Presentatie door Esther van Efferen-Wiersma Inhoud Autisme: recente ontwikkelingen Van beperkingen naar (onderwijs)behoeften DGM en autisme Hulpmiddelen en materialen Vragen? Autisme?

Nadere informatie

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door Welkom DGM en Autisme Presentatie door Esther van Efferen-Wiersma Inhoud DGM en autisme? Autisme: recente ontwikkelingen Van beperkingen naar (onderwijs)behoeften DGM en autisme! Vragen? DGM en Autisme?

Nadere informatie

Het Project. Congres Netwerk Leerproblemen Vlaanderen - 7 feb work. Prodia doelstellingen. Algemeen Diagnostisch Protocol = Rode Draad

Het Project. Congres Netwerk Leerproblemen Vlaanderen - 7 feb work. Prodia doelstellingen. Algemeen Diagnostisch Protocol = Rode Draad Prodia @ work Het Project 2 Prodia doelstellingen Ontwikkeling van diagnostische protocollen - meer gestandaardiseerd en gelijklopend - wetenschappelijk onderbouwd - gedragen door onderwijs, CLB, overheid

Nadere informatie

Overzicht Autisme net ff anders. Herkennen van autisme in contact. Autisme Specifieke Communicatie. Vragen

Overzicht Autisme net ff anders. Herkennen van autisme in contact. Autisme Specifieke Communicatie. Vragen Autisme niet begrepen? Niet herkend! Gemeente Koggenland 6 november 2017 & Stichting Deuvel Mieke Bellinga Mariëlle Witteveen Overzicht Autisme net ff anders Herkennen van autisme in contact Autisme Specifieke

Nadere informatie

Een doelgericht en efficiënt handelingsplan bevat wenselijk de volgende onderdelen:

Een doelgericht en efficiënt handelingsplan bevat wenselijk de volgende onderdelen: HULPMIDDEL WERKEN MET EEN HANDELINGSPLAN Een mogelijke manier om de planmatige aanpak op school efficiënt te organiseren is het werken met een handelingsplan. Dat beschrijft de concrete aanpak en de interventies

Nadere informatie

Schipper mag ik overvaren. Zeg. Zeg dat ik fantastisch ben, briljant, gevat, sociaal, gevoelig, handig, grappig en bijzonder geniaal.

Schipper mag ik overvaren. Zeg. Zeg dat ik fantastisch ben, briljant, gevat, sociaal, gevoelig, handig, grappig en bijzonder geniaal. Zeg Zeg dat ik fantastisch ben, briljant, gevat, sociaal, gevoelig, handig, grappig en bijzonder geniaal. Zeg dat je zo n wonderkind als ik maar zelden ziet, zeg dat je me super vindt, maar liegen mag

Nadere informatie

Wie is wie? Tips & tricks om mijn sport AUTISME-VRIENDELIJKER te maken. Vertaling van wetenschappelijke inzichten naar de praktijk.

Wie is wie? Tips & tricks om mijn sport AUTISME-VRIENDELIJKER te maken. Vertaling van wetenschappelijke inzichten naar de praktijk. Tips & tricks om mijn sport AUTISME-VRIENDELIJKER te maken Vertaling van wetenschappelijke inzichten naar de praktijk Debbie Van Biesen Wie is wie? 1 Opwarming Is mijn sport autismevriendelijk? Is mijn

Nadere informatie

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers Autismespectrumstoornis SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND 19-10-2016 Mandy Bekkers (mandybekkers@hotmail.com) Waarschuwing vooraf! 2 Geschiedenis Autos (Grieks: zelf) 1937-1940: Term autisme 1943 &

Nadere informatie

Visie op zorg voor leerlingen in het secundair onderwijs

Visie op zorg voor leerlingen in het secundair onderwijs Visie op zorg voor leerlingen in het secundair onderwijs Joost Laeremans Stafmedewerker Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Edegem 15 november 2011 1. Inleiding Het is mei 2011. Robbe

Nadere informatie

maakt meedoen mogelijk Workshop Wennen aan de brugklas 2014

maakt meedoen mogelijk Workshop Wennen aan de brugklas 2014 maakt meedoen mogelijk Workshop Wennen aan de brugklas 2014 Voorstellen Elly van Vliet Consulent MEE ZK Cursusleider Coördinator autisme netwerken convenant autisme Kennemerland en Amstelland en Meerlanden

Nadere informatie

zorgvisie Heilige familie Lagere school

zorgvisie Heilige familie Lagere school zorgvisie Heilige familie Lagere school 1) Inleiding Onze school- en zorgvisie staat gesymboliseerd in ons schoollogo en in onze slogan sterk onderwijs, warme sfeer! : Ieder kind is van harte welkom in

Nadere informatie

GEMOTIVEERD VERSLAG M-DECREET

GEMOTIVEERD VERSLAG M-DECREET GEMOTIVEERD VERSLAG M-DECREET IDENTIFICATIEGEGEVENS LEERLING Voor- en achternaam Geboortedatum Geslacht Adres OUDERS Voor- en achternaam moeder Voor- en achternaam vader Adres (indien anders dan adres

Nadere informatie

COZOCO 19 maart 2014. M-decreet. Goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 maart 2014

COZOCO 19 maart 2014. M-decreet. Goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 maart 2014 COZOCO 19 maart 2014 M-decreet Goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 maart 2014 Situering 2005: lancering van het leerzorgkader 2009-2014 geleidelijke invoering van het decreet op leerzorg -geen

Nadere informatie

Stappenplan (Stroomschema Zorg), van vraag naar antwoord!

Stappenplan (Stroomschema Zorg), van vraag naar antwoord! Stappenplan (Stroomschema Zorg), van vraag naar antwoord! Het stappenplan/stroomschema zorg volgt het zorgcontinuüm met aandacht voor de rol van: kinderen en jongeren, ouders, scholen gewoon en buitengewoon

Nadere informatie

HET ZORGBELEID OP ONZE SCHOOL

HET ZORGBELEID OP ONZE SCHOOL HET ZORGBELEID OP ONZE SCHOOL VISIE OP ZORG Elke leerling, elke leerkracht en elke medewerker is een unieke persoonlijkheid. Wij stimuleren de leerlingen om zich optimaal te ontplooien en scheppen mogelijkheden

Nadere informatie

decreet leerlingenbegeleiding november 2018

decreet leerlingenbegeleiding november 2018 STAP VAN JE SCHOOLWERKING NAAR HET DECREET LEERLINGENBEGELEIDING EN TERUG Greet Vanhove, dienst Lerenden DOELEN EN VERLOOP Decreet leerlingenbegeleiding in notendop 4 begeleidingsdomeinen inhoudelijk concretiseren

Nadere informatie

Welkom. Voorstellen. Programma. Inleiding en voorstellen Wat is autisme, oorzaak en hoe herken je het? Autisme vanuit eigen ervaring

Welkom. Voorstellen. Programma. Inleiding en voorstellen Wat is autisme, oorzaak en hoe herken je het? Autisme vanuit eigen ervaring Welkom Algemene informatieavonden GGZ Noord- Holland-Noord in samenwerking met Stichting Deuvel Voorstellen Mieke Bellinga & Mariëlle Witteveen Programma Inleiding en voorstellen Wat is autisme, oorzaak

Nadere informatie

VISIETEKST: Autiwerking OV1, OV2 en OV3 IBSO De Horizon

VISIETEKST: Autiwerking OV1, OV2 en OV3 IBSO De Horizon VISIETEKST: Autiwerking OV1, OV2 en OV3 IBSO De Horizon 1. INLEIDING In het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs vindt men als één van de leidende principes terug dat het PPGO een project

Nadere informatie

Bijlage 1:Begrippenlijst

Bijlage 1:Begrippenlijst Bijlage 1:Begrippenlijst In het kader van het project protocollering diagnostiek is het nuttig een aantal termen te definiëren zodat deze op een uniforme wijze kunnen worden gehanteerd. Deze termen worden

Nadere informatie

Bijlage 2 Competentieprofiel leerling

Bijlage 2 Competentieprofiel leerling Bijlage 2 Competentieprofiel leerling Naam leerling: Geboortedatum leerling: Kalenderleeftijd: Diagnose: School: Naam medewerker school: Functie medewerker school: Datum: Protocol overgang leerlingen met

Nadere informatie

Infosessie Scholen 2015

Infosessie Scholen 2015 Infosessie Scholen 2015 Rol Coach en het M-decreet Wat verandert er? De rollen van de CLB-medewerker 2 De rol coach 2 Resultaatsgebieden : 1. Coachen van leerkrachten 2. Schoolondersteuning 3 De rol coach

Nadere informatie

AUTISME EN CONFLICTHANTERING. Anneke E. Eenhoorn

AUTISME EN CONFLICTHANTERING. Anneke E. Eenhoorn AUTISME EN CONFLICTHANTERING Anneke E. Eenhoorn UITGANGSPUNT UITGANGSPUNT DRIE VOORBEELDEN Rosa van 8 jaar. Na een ogenschijnlijk gewone dag op school, haalt ze fel uit Mike van 11 jaar. Na een kleine

Nadere informatie

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Dit is de inleiding van de psycho-educatie modules. Aan de hand van deze modules geven we meer informatie over hoe autismespectrumstoornissen (ASS) zich uiten

Nadere informatie

23 oktober 2013 1. Wat betekent autisme voor jou? Waaraan denk je spontaan? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over?

23 oktober 2013 1. Wat betekent autisme voor jou? Waaraan denk je spontaan? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over? Tegenwoordig heeft iedereen wel een etiketje! Hebben we dat niet allemaal een beetje? Als je niks hebt, is het precies al abnormaal! Mijn kind heeft (net)

Nadere informatie

Autisme en de gevolgen Els Ronsse / MDR

Autisme en de gevolgen Els Ronsse /   MDR Autisme en de gevolgen Els Ronsse / www.psysense.be MDR Voorkomen? Voor het hele spectrum komen een aantal studies onafhankelijk van elkaar uit op 60 tot 70 op 10.000 of 1 op ongeveer 150 personen. Af

Nadere informatie

Samen maken we BUITENGEWOON onderwijs!

Samen maken we BUITENGEWOON onderwijs! Samen maken we BUITENGEWOON onderwijs! OF DECREET Typologie: vroeger nu Type voor kinderen Type voor kinderen 1 met een licht mentale beperking 2 met een matig of ernstig mentale beperking 3 met ernstige

Nadere informatie

Leren/coachen van meisjes - Dingen om bij stil te staan

Leren/coachen van meisjes - Dingen om bij stil te staan De ontwikkeling van vrouwen en meisjes in het rugby heeft de afgelopen jaren flink aan momentum gewonnen en de beslissing om zowel heren als dames uit te laten komen op het sevenstoernooi van de Olympische

Nadere informatie

Visie op het basisaanbod

Visie op het basisaanbod 1. Doel van de tekst Het M decreet voorziet het type basisaanbod voor leerlingen die, al dan niet tijdelijk, kampen met moeilijkheden die het leren hinderen. De wetgeving geeft geen invulling aan de organisatie

Nadere informatie

KANS OP SLAGEN. Definitie van probleemgedrag. Autisme en Probleemgedrag. Steven Degrieck. 14 juni 2012. Definitie van probleemgedrag

KANS OP SLAGEN. Definitie van probleemgedrag. Autisme en Probleemgedrag. Steven Degrieck. 14 juni 2012. Definitie van probleemgedrag KANS OP SLAGEN Definitie van probleemgedrag Autisme en Probleemgedrag Steven Degrieck 14 juni 2012 Altijd een sociale definitie (normen; omgeving) Gevaar voor persoon zelf, gevaar voor omgeving of belemmert

Nadere informatie

1. Zorgvisie: elk kind telt op t Veld.

1. Zorgvisie: elk kind telt op t Veld. Zorgbeleid 1. Zorgvisie: elk kind telt op t Veld. Iedereen is uniek en mag een eigen aanpak vereisen voor de verschillende ontwikkelingsdomeinen. Met ons zorgbeleid pogen we om elk kind datgene te geven

Nadere informatie

Brede basiszorg. Schooljaar :

Brede basiszorg. Schooljaar : Brede basiszorg Schooljaar : 2017-2018 Ondersteuningsmaatregelen - brede basiszorg. Schooljaar: vanaf 2017-2018. Fase 0 - Brede basiszorg Wat hebben leerlingen nodig om te leren? Elke school biedt brede

Nadere informatie

ten we het aantal normaal begaafde leerlingen met een autismespectrumstoornis

ten we het aantal normaal begaafde leerlingen met een autismespectrumstoornis 9 Inleiding Voor alle duidelijkheid. Dat was niet alleen de kernboodschap maar ook de titel van het boek over leerlingen met autisme in het gewoon onderwijs dat in 2002 verscheen. Leerlingen met autisme

Nadere informatie

Zorgwerking Scholengroep Onze-Lieve-Vrouw

Zorgwerking Scholengroep Onze-Lieve-Vrouw Zorgwerking Scholengroep Onze-Lieve-Vrouw Campus Tuinbouw Campus Sint-Aloysius Voorwoord In onze school staat het opvoeden van kinderen tot gelukkige, zelfbewuste en mondige jonge mensen centraal. We streven

Nadere informatie

AUTISME EN MONDZORG. Informatie en tips voor mondzorgverleners

AUTISME EN MONDZORG. Informatie en tips voor mondzorgverleners AUTISME EN MONDZORG Informatie en tips voor mondzorgverleners AUTISME: EEN SOMS ONZICHTBARE HANDICAP Autisme komt bij ongeveer 1% van de Nederlandse bevolking voor. Dat betekent dat iedere mondzorgverlener

Nadere informatie

Wat betekent autisme voor een persoon met een verstandelijke beperking?

Wat betekent autisme voor een persoon met een verstandelijke beperking? Wat betekent autisme voor een persoon met een verstandelijke beperking? (Héle korte introductie) Gerlie Willemsen, orthopedagoog-generalist Gerianne Smeets, psycholoog Eva Braune, coördinerend begeleider

Nadere informatie

Tips voor medewerkers met ASS. (Autisme Spectrum Stoornis)

Tips voor medewerkers met ASS. (Autisme Spectrum Stoornis) Tips voor medewerkers met ASS (Autisme Spectrum Stoornis) Wat is ASS? ASS staat voor een Autisme Spectrum Stoornis. ASS is van bij de geboorte aanwezig en beïnvloedt alle levensdomeinen. Iemand met ASS

Nadere informatie

Zandakkerlaan 17 9070 Heusden Tel.: 09 230 03 48 E-mail: zorgco@sportbasisschool.be. Sticordi-maatregelen

Zandakkerlaan 17 9070 Heusden Tel.: 09 230 03 48 E-mail: zorgco@sportbasisschool.be. Sticordi-maatregelen Zandakkerlaan 17 9070 Heusden Tel.: 09 230 03 48 Email: zorgco@sportbasisschool.be Sticordimaatregelen Doel van de invoering van sticordimaatregelen Het team een leidraad bezorgen met verschillende toepasbare

Nadere informatie

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Autisme DSM IV: Stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in

Nadere informatie

Inzicht in Autisme. Lezing

Inzicht in Autisme. Lezing Inzicht in Autisme Lezing 18-09-2014 FRANS COOLEN ASS Trainer NVA ASS Trainer/coach bij In to Autisme frans.coolen@intoautisme.nl ASS Autisme Spectrum Stoornis Per persoon Per leeftijd In ernst In verschijningsvorm

Nadere informatie

Studiedag. Relatie en autisme Over de invloed van autisme op liefdesrelaties

Studiedag. Relatie en autisme Over de invloed van autisme op liefdesrelaties Studiedag Relatie en autisme Over de invloed van autisme op liefdesrelaties Relaties en autisme HouvASS /Therapeutisch Gerda Bastiaan, MaNP Centrum Flevoland GGZ Diagnose en dan? Volwassenzorg; steeds

Nadere informatie

Autisme en depressie. Congres Nijcare 14 juni 2018 Katelijne Robbertz & Cees Kan

Autisme en depressie. Congres Nijcare 14 juni 2018 Katelijne Robbertz & Cees Kan Autisme en depressie Congres Nijcare 14 juni 2018 Katelijne Robbertz & Cees Kan Hoe herken je autisme bij een depressieve patiënt? 3 Wat gaat hier mis? DSM5 criteria Autismespectrumstoornis A. Beperkingen

Nadere informatie

De HGW-bril toegepast in de cel leerlingenbegeleiding

De HGW-bril toegepast in de cel leerlingenbegeleiding De HGW-bril toegepast in de cel woensdag 20 februari 2013 Kris Loobuyck 1 2 3 VVKSO 1 Uitgangspunten van HGW 4 HGW biedt kansen! 5 We zijn gericht op het geven van haalbare en bruikbare adviezen. We werken

Nadere informatie

Autisme (ASS) begeleiding of aansturing? Platformdag Passend Onderwijs 3 december 2015 Chul Joo Ro

Autisme (ASS) begeleiding of aansturing? Platformdag Passend Onderwijs 3 december 2015 Chul Joo Ro Autisme (ASS) begeleiding of aansturing? Platformdag Passend Onderwijs 3 december 2015 Chul Joo Ro Voorzet Voorzet is gespecialiseerd in het begeleiden van mensen met autisme sinds 1994. Is actief in Noord

Nadere informatie

Wat helpt leerlingen met autisme?

Wat helpt leerlingen met autisme? Het streven is, dat een leerling met autisme geactiveerd wordt zoveel mogelijk zelfredzaam te worden. Om dit te kunnen bereiken is de support van ouders en school een voorwaarde. Structuur en veiligheid

Nadere informatie

ALGEMENE PRINCIPES VAN HET NIEUWE ONDERSTEUNINGSMODEL IN BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS

ALGEMENE PRINCIPES VAN HET NIEUWE ONDERSTEUNINGSMODEL IN BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS INFORMATIE VAN HET KABINET ONDERWIJS JUNI 2017 Een nieuw ondersteuningsmodel voor kinderen en jongeren met specifieke onderwijsbehoeften in basis- en secundair onderwijs, en voor studenten met een functiebeperking

Nadere informatie

VLAAMSE THUISBEGELEIDINGSDIENSTEN AUTISME. Floor Tempelaere Pedagogisch begeleider in het project rond competentieontwikkeling Regio West-Vlaanderen

VLAAMSE THUISBEGELEIDINGSDIENSTEN AUTISME. Floor Tempelaere Pedagogisch begeleider in het project rond competentieontwikkeling Regio West-Vlaanderen VLAAMSE THUISBEGELEIDINGSDIENSTEN AUTISME Floor Tempelaere Pedagogisch begeleider in het project rond competentieontwikkeling Regio West-Vlaanderen floor.tempelaere@katholiekonderwijs.vlaanderen Als een

Nadere informatie

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG 1 Autisme spectrum stoornissen Waarom dit onderwerp? Diagnostiek

Nadere informatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Thema Kernelementen Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Tips voor de trainer: Werken met mensen is werken met emotie. Leer emoties als signaal te herkennen, maar niet als leidraad te

Nadere informatie

Provinciaal Instituut voor Secundair Onderwijs

Provinciaal Instituut voor Secundair Onderwijs Provinciaal Instituut voor Secundair Onderwijs ZORGVISIE Aan de basis van onze visie op zorg en de manier waarop we leerlingbegeleiding willen realiseren, liggen de grondbeginselen van ons pedagogisch

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Tips bij het in gesprek gaan met een burger met een licht verstandelijke beperking

Tips bij het in gesprek gaan met een burger met een licht verstandelijke beperking Tips bij het in gesprek gaan met een burger met een licht verstandelijke beperking S.N. Kuik (2014, ongepubliceerd) Inleiding Het in Gesprek gaan met iemand met een LVB vergt nogal wat van Gespreksvoerders.

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Pesten en plagen. 3 Aanpak van de school. 3.1 Preventieve maatregelen

1 Inleiding. 2 Pesten en plagen. 3 Aanpak van de school. 3.1 Preventieve maatregelen 1 Inleiding Pesten is een veelvoorkomend gedrag bij kinderen. Omdat wij het belangrijk vinden dat iedereen zich goed voelt op onze school, willen we het pesten preventief en concreet aanpakken. Daarom

Nadere informatie

Kansrijk Onderwijs Workshop Ondersteuningsnetwerken 29 mei 2018 Lode De Geyter en Dirk Uten

Kansrijk Onderwijs Workshop Ondersteuningsnetwerken 29 mei 2018 Lode De Geyter en Dirk Uten Kansrijk Onderwijs Workshop Ondersteuningsnetwerken 29 mei 2018 Lode De Geyter en Dirk Uten Inclusief onderwijs M-decreet Van GON en ION naar ondersteuningsnetwerken Kansen tot krachtige samenwerkingsverbanden

Nadere informatie

Ontwikkeling van een arbeidsidentiteit bij mensen met een autisme spectrum stoornis

Ontwikkeling van een arbeidsidentiteit bij mensen met een autisme spectrum stoornis Ontwikkeling van een arbeidsidentiteit bij mensen met een autisme spectrum stoornis Diana Rodenburg d.rodenburg@leokannerhuis.nl Copyright Dr. Leo Kannerhuis Visie en missie Het Dr. Leo Kannerhuis is een

Nadere informatie

Probleemgedrag begrijpen en preventief aanpakken

Probleemgedrag begrijpen en preventief aanpakken Probleemgedrag begrijpen en preventief aanpakken Albert Janssens 12.12.2011 Kinderen die probleemgedrag stellen, raken ons in ons werk en in onze persoon. In ons werk: Gevoel van te weinig aandacht voor

Nadere informatie

AUTISME EN CONFLICTHANTERING ANNEKE E. EENHOORN

AUTISME EN CONFLICTHANTERING ANNEKE E. EENHOORN AUTISME EN CONFLICTHANTERING ANNEKE E. EENHOORN EEN VOORBEELD Mira, 14 jaar. Derde klas van de middelbare school. Vanaf baby snel boos. Nu zo vlug kwaad dat ouders het niet meer weten. DRIE MOGELIJKE

Nadere informatie

WORKSHOP AUTISME & WERK DE AUTIPROOF WERKPLEK

WORKSHOP AUTISME & WERK DE AUTIPROOF WERKPLEK WORKSHOP AUTISME & WERK DE AUTIPROOF WERKPLEK Wie doet de workshop? Han Dijkslag Consultant/Coach Han.dijkslag@effectyf.nl 06-53126821 www.effectyf.nl Programma workshop -Wat is een Autisme Spectrum Stoornis

Nadere informatie

Om pestgedrag te voorkomen, kiest ons schoolteam ervoor om acties te ondernemen die ervoor zorgen dat pestgedrag weinig kans maakt.

Om pestgedrag te voorkomen, kiest ons schoolteam ervoor om acties te ondernemen die ervoor zorgen dat pestgedrag weinig kans maakt. Plagen is vooral een spel en het gebeurt vaak tussen vrienden. Het spel gaat om te kijken of je creatief kan reageren en dat waardeer je. Pesten is herhaaldelijk uitoefenen van lichamelijke en/of geestelijke

Nadere informatie

GEWOON ANDERS ASS BIJ JONGE KINDEREN. AutismeTeam Noord-Nederland, Jonx Lentis

GEWOON ANDERS ASS BIJ JONGE KINDEREN. AutismeTeam Noord-Nederland, Jonx Lentis GEWOON ANDERS ASS BIJ JONGE KINDEREN AutismeTeam Noord-Nederland, Jonx Lentis Programma Even voorstellen Wat is autisme? Vroege signalen bij autismespectrumstoornissen De eerste stap richting onderzoek

Nadere informatie

THEMA 1 PREVENTIE EN REMEDIËRING VAN ONTWIKKELINGS- EN LEERACHTERSTANDEN *

THEMA 1 PREVENTIE EN REMEDIËRING VAN ONTWIKKELINGS- EN LEERACHTERSTANDEN * THEMA 1 PREVENTIE EN REMEDIËRING VAN ONTWIKKELINGS- EN LEERACHTERSTANDEN * 1. De motivatie voor ontwikkeling en leren bij de leerlingen verhogen. 2. De ontwikkeling en /of leerwinst bij elke leerling verhogen.

Nadere informatie

1 Visietekst autisme: Het auti-project van MPIGO De Vloedlijn

1 Visietekst autisme: Het auti-project van MPIGO De Vloedlijn 1 Visietekst autisme: Het auti-project van MPIGO De Vloedlijn 1.1 Inleiding : In onze scholen bieden wij verschillende mogelijkheden aan met betrekking tot autiwerking. In onze kleuterklassen bevinden

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Project Leerzorg. Achtergrond

Hoofdstuk 2. Project Leerzorg. Achtergrond Hoofdstuk Project Leerzorg Achtergrond 3 . Project Leerzorg - Achtergrond ONTSTAAN Het Project Leerzorg werd ingediend in antwoord op de oproep tot voorstellen voor netoverschrijdende en multidisciplinaire

Nadere informatie

HANDELINGSGERICHT WERKEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN. Onderwijsbehoeften van de leerling 11/09/2013

HANDELINGSGERICHT WERKEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN BELEIDSVOEREND VERMOGEN. Onderwijsbehoeften van de leerling 11/09/2013 Gericht Werken als bril om naar het zorgbeleid te kijken zorg Handelings- Leerlingenbegeleiding fase 0 fase 1 HGW HGW Leren & studeren Studieloopbaanbegeleiding Socioemotioneel fase 2 fase 3 HGW HGW centrale

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Mijn kind heeft een LVB

Mijn kind heeft een LVB Mijn kind heeft een LVB Wat betekent een licht verstandelijke beperking nu precies? Informatie voor ouders van kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking in de leeftijd van 6 tot 23 jaar

Nadere informatie

18-9-2014. Pedagogische opleiding theorie. Doelstellingen. Doelstellingen. Hoofdstuk 1 Communicatie en feedback. De kennis over de begrippen:

18-9-2014. Pedagogische opleiding theorie. Doelstellingen. Doelstellingen. Hoofdstuk 1 Communicatie en feedback. De kennis over de begrippen: Pedagogische opleiding theorie Hoofdstuk 1 Communicatie en feedback Doelstellingen De kennis over de begrippen:, feedback, opleiden en leren kunnen uitdrukken en verfijnen Doelstellingen De voornaamste

Nadere informatie

Autisme voor beginners. www.psysense.be

Autisme voor beginners. www.psysense.be Autisme voor beginners www.psysense.be Oorzaak? Autisme = handicap Stoornis in functioneren van de hersenen Neurologische (biologische )stoornis andere ontwikkeling laatste theorie (augu 2014: teveel synapsen!

Nadere informatie

ASKe-instrument. Instrument voor Autisme Specifieke Kwaliteitsevaluatie. Algemene Evaluatiecriteria

ASKe-instrument. Instrument voor Autisme Specifieke Kwaliteitsevaluatie. Algemene Evaluatiecriteria Vlaamse Vereniging Autisme Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen Henri Dunantlaan 2 9000

Nadere informatie

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Zelf Gevoelens Verbaal en non-verbaal primaire gevoelens beschrijven en uiten. Kwaliteiten Verbaal en non-verbaal beschrijven dat fijne en nare

Nadere informatie

HUISTAAKVOORBEREIDING:

HUISTAAKVOORBEREIDING: HUISTAAKVOORBEREIDING: Het blijkt dat vooral bij jonge kinderen de ouders dikwijls de opdracht opnieuw moeten uitleggen en toelichten. We zorgen bij het geven van huistaken voor ondubbelzinnige en concrete

Nadere informatie

houd altijd de specifieke leerling met zijn individuele hulpvraag in het achterhoofd

houd altijd de specifieke leerling met zijn individuele hulpvraag in het achterhoofd Sleutelwoord is structuur De school is een uitgelezen plaats om de leerling met het Syndroom van Asperger te leren omgaan met leeftijdgenoten. Goede begeleiding is dan van belang. Docent kunnen veel voor

Nadere informatie

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind MEE Nederland Raad en daad voor iedereen met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave

Nadere informatie

Door Andy van den Berg (vakleerkracht op een praktijkschool en een school voor z.m.l.k.) en Tanja Ites (bewegingsconsulent bij sportservice Den

Door Andy van den Berg (vakleerkracht op een praktijkschool en een school voor z.m.l.k.) en Tanja Ites (bewegingsconsulent bij sportservice Den Door Andy van den Berg (vakleerkracht op een praktijkschool en een school voor z.m.l.k.) en Tanja Ites (bewegingsconsulent bij sportservice Den Helder). 1950-1985 Kinderen met specifieke behoeften worden

Nadere informatie

Iedereen telt vinden we belangrijk in onze school. Al onze leerlingen krijgen de nodige kansen om te groeien.

Iedereen telt vinden we belangrijk in onze school. Al onze leerlingen krijgen de nodige kansen om te groeien. Onze visie op zorg Iedereen telt vinden we belangrijk in onze school. Al onze leerlingen krijgen de nodige kansen om te groeien. We willen samen zorgen voor een aangenaam klimaat waarin leerlingen zich

Nadere informatie

Voorbeelden compententieprofiel mentor

Voorbeelden compententieprofiel mentor BIJLAGE 1 Voorbeelden compententieprofiel mentor Voorbeeld 1 Meetindicator voor competenties en gedragingen van een mentor, opgesteld door Ryhove, beschutte werkplaats in Gent (PH= persoon met een handicap)

Nadere informatie

Zorgbeleid. 1. Visie van de scholengemeenschap

Zorgbeleid. 1. Visie van de scholengemeenschap Zorgbeleid 1. Visie van de scholengemeenschap Als scholengemeenschap willen wij aan elk kind gelijke kansen bieden op kwaliteitsvol onderwijs. Dit is het uitgangspunt van onze schoolorganisatie. Elk kind

Nadere informatie

Tijdens dit proces wordt ook overlegd met de leerling en ouders in kwestie.

Tijdens dit proces wordt ook overlegd met de leerling en ouders in kwestie. Zorgcontinuüm Het zorgcontinuüm omvat de stappen die een school zet om de leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden. Dit gebeurt steeds in samenspraak met de verschillende actoren (leerling, ouders, leerkrachten,

Nadere informatie

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid. Beleid rond begaafdheid voor leerlingen van De Vosseschans Met ingang van het schooljaar 2009-2010 hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid. Dit wil niet zeggen dat

Nadere informatie

Autisme begeleiding of aansturing? Workshop Platformdag gehandicapten 9 april 2015 Chul Joo Ro

Autisme begeleiding of aansturing? Workshop Platformdag gehandicapten 9 april 2015 Chul Joo Ro Autisme begeleiding of aansturing? Workshop Platformdag gehandicapten 9 april 2015 Chul Joo Ro Voorzet Voorzet is gespecialiseerd in het begeleiden van mensen met autisme sinds 1994. Actief in Noord en

Nadere informatie

Procedure inschrijving onder ontbindende voorwaarde

Procedure inschrijving onder ontbindende voorwaarde Procedure inschrijving onder ontbindende voorwaarde 1. Doel Dit document ondersteunt directeurs en hun teams bij het inschrijven van leerlingen onder ontbindende voorwaarde en het doorlopen van de bijhorende

Nadere informatie

ONTWIKKELINGSSCHALEN VOOR HET KWALITEITSGEBIED LEERLINGENBEGELEIDING

ONTWIKKELINGSSCHALEN VOOR HET KWALITEITSGEBIED LEERLINGENBEGELEIDING ONTWIKKELINGSSCHALEN VOOR HET KWALITEITSGEBIED LEERLINGENBEGELEIDING GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS M.U.V. DOORLICHTINGSEENHEDEN DIE BESTAAN UIT EEN CENTRUM VOOR DEELTIJDS ONDERWIJS 1. Toelichting bij de ontwikkelingsschalen

Nadere informatie

Autisme Spectrum Stoornissen

Autisme Spectrum Stoornissen www.incontexto.nl to nl Autisme Spectrum Stoornissen Drs. Nathalie van Kordelaar Nathalie van Kordelaar en Mirjam Zwaan Opbouw voorlichting Algemene kennis van autisme. Handelen in werksituaties. Alle

Nadere informatie

in onze school is elk kind een ster!

in onze school is elk kind een ster! 2 Kom er bij en zoek het niet te ver, in onze school is elk kind een ster! Een kort fragment uit ons schoollied dat perfect weergeeft waar wij met onze school willen voor staan. Een school die elk kind

Nadere informatie

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Leidraad bij het stappenplan Sinds 1 september 2012 is elke school verplicht een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid te voeren. Dit

Nadere informatie

1. Gedrag. Au3sme. UMCG Publiekslezing Au3sme. Els M.A. Blijd- Hoogewys. Overzicht presenta3e. Wat is au3sme? Drie probleemgebieden

1. Gedrag. Au3sme. UMCG Publiekslezing Au3sme. Els M.A. Blijd- Hoogewys. Overzicht presenta3e. Wat is au3sme? Drie probleemgebieden Au3sme dr. Behandelcoördinator Au3sme Team Noord Nederland Overzicht presenta3e Wat is au3sme? naar Morton & Frith, 1995 1. Gedrag 2. Biologie 3. Cogni3e 4. Diagnose 5. Behandeling genen, hersengebieden

Nadere informatie

Zorgboekje. Kindgegevens

Zorgboekje. Kindgegevens Zorgboekje De pedagogisch medewerker vult dit boekje behorende bij het overdrachtdocument peuter kleuter in als er een zorgbehoefte bij het kind is gesignaleerd. Zij/ hij vult in wat van toepassing is

Nadere informatie

M-decreet 05 mei 2015 Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften

M-decreet 05 mei 2015 Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften M-decreet 05 mei 2015 Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Waarover gaat het M-decreet Over kinderen en jongeren die hun leraren uitdagen op hun Meesterschap Geen miskenning van

Nadere informatie