Aan: De heer Verberkmoes Koningsvaren EB Valkenswaard. Geachte heer Verberkmoes,

Transcriptie

1 Dienst Water en Milieu Aan: De heer Verberkmoes Koningsvaren EB Valkenswaard Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 19 december 2005 Sector MBS / MKT Nummer 2005WEM005411i Referentie De heer ing. P.J.H. Rood Uw brief van 9 december 2005 Doorkiesnummer Uw nummer - Faxnummer Bijlage 2 adres Bodemsanering@provincie-utrecht.nl Onderwerp Beoordeling evaluatie sanering s-gravensloot 15 te Kamerik, UT 0632/00158 Geachte heer Verberkmoes, Wij hebben op 9 december 2005 een saneringsevaluatie van de tweede fase van de sanering op de s- Gravensloot 15 te Kamerik van Grondslag milieukundig adviesbureau (opgesteld 8 december 2005) ontvangen. Op 3 oktober 2002 (Grondslag milieukundig adviesbureau BV, rapportnummer 2769) hebben wij een interim evaluatierapport ontvangen van de eerste fase van de sanering. Tussentijds heeft de provincie Utrecht nog een briefrapportage ontvangen van Grondslag op 26 oktober 2005 waarin werd verzocht om een wijziging op het saneringsplan. Dit wijzigingsverzoek is in een brief van Grondslag (21 november 2005) ingetrokken. In deze brief geven wij een beoordeling van alle toegestuurde rapporten die betrekking hebben op de bodemsanering in 2002 en 2005 op de s-gravensloot 15. Saneringsplan Op 17 juli 2002 (nummer: 2002WEM002576i) hebben wij ingestemd met het saneringsplan van 6 mei 2002 (Grondslag Milieukundig Adviesbureau BV, rapportnummer 2769). In verband met de voorgenomen sloop en nieuwbouw van een woning zijn op de locatie bodemonderzoeken uitgevoerd. De aangetoonde verontreinigingen en de nieuwbouw vormden de aanleiding tot het saneren van de bodem. Op de locatie zijn op twee plaatsen verontreinigingen in de grond aangetroffen. Het betreft een punt verontreiniging met lood in de tuin achter de woning. Als saneringsdoelstelling voor de verontreiniging met lood is de tussenwaarde (½(S+I)) vastgesteld. De verwachte te verwijderen hoeveelheid grond verontreinigd met lood is ca. 44 m 3. De achterblijvende lichte verontreinigingen met lood in de tuin worden afgedekt met een leeflaag van 1,0 m.

2 De tweede verontreiniging bevindt zich ter plaatse van een gedempte sloot op de erfgrens van s- Gravensloot 15 en 16 waarbij het dempingsmateriaal verontreinigd is met koper, lood en zink tot een diepte van maximaal 2,4 meter minus maaiveld. De perceelsgrens loopt over het hart van de slootdemping. De opdrachtgever van de sanering destijds, Treur bedrijfshuisvesting b.v., heeft in het saneringsplan aangegeven de verontreiniging in de gehele gedempte sloot te ontgraven, dus ook het deel dat buiten de perceelsgrens valt. Argumenten hiervoor zijn de (relatief) geringe omvang van de verontreiniging in zijn geheel (ca. 25 m 3 op het perceel s Gravensloot 15 en ca. 25 m 3 op het perceel s Gravensloot 16) en de civieltechnische onuitvoerbaarheid van het saneren waarbij maar één sloothelft wordt ontgraven. In totaal wordt naar verwachting 50 m 3 verontreinigde grond worden verwijderd. Als saneringsdoelstelling voor de aangetroffen verontreinigingen in de gedempte sloot is de tussenwaarde (½(S+I) vastgesteld. De toplaag boven het dempingsmateriaal wordt in depot gezet en na bemonstering opnieuw teruggebracht in de ontgraving. Evaluatie uitgevoerde sanering Het interim-evaluatierapport van 2 oktober 2002 (Grondslag Milieukundig Adviesbureau BV, rapportnummer 2769), de briefrapportage van 26 oktober 2005 (Grondslag milieukundig adviesbureau rapportnr. 2769) en de briefrapportage van 8 december 2005 hebben wij beoordeeld. De eerste fase van de sanering heeft plaatsgevonden in De tweede fase van de sanering heeft plaatsgevonden in De sanering heeft plaatsgevonden op de volgende kadastrale percelen: Gemeente Kamerik, sectie M, nummers 400, 447 en 598 respectievelijk s-gravensloot 15 en s-gravensloot 16. Sanering 2002 (fase 1) De loodverontreiniging is over een oppervlakte van 125 m 2 gesaneerd waarbij ontgraven is tot een diepte van 0,3 m-mv en plaatselijk tot een diepte van 0,5 m-mv op de onderliggende oorspronkelijke kleibodem. In horizontale richting kon zintuiglijk geen onderscheid gemaakt worden tussen de bodem binnen de verontreinigingscontour en de bodem daarbuiten aangezien de gehele toplaag geroerd is en zich kenmerkt door bijmengingen van grind en puin. Derhalve is vastgehouden aan de verontreinigingscontour die was vastgesteld in het saneringsplan waarbij ongeveer een halve meter buiten deze contour is ontgraven. In totaal is ca. 56 m 3 ontgraven (89 ton). De ontgraving van het dempingsmateriaal heeft plaatsgevonden zoals dat vooraf in het saneringsplan is aangegeven. Echter op het terrein van s-gravensloot 16 bleek de voormalige gedempte sloot verder door te lopen dan vooraf was aangenomen. Het dempingsmateriaal aan de zijde van s-gravensloot 16 is niet verder ontgraven dan was voorgenomen aangezien dan schade zou ontstaan aan de sierbomen die pal langs het talud stonden en de bestrating. Omwille van de extra kosten van de ontgraving inclusief het herstellen van de oprit en de tuin, het beperkte milieurendement en aangezien de eigenaar van het perceel van s-gravensloot 16 vooraf en tijdens de sanering aangegeven heeft niet mee te willen delen in de saneringskosten op zijn perceel, derhalve is afgezien van het verwijderen van dit dempingsmateriaal. Op basis van putwandmonsters en horizontale proefboringen is vastgesteld dat op het terrein van s- Gravensloot 16 ter plaatse van de gedempte sloot een restverontreiniging is achtergebleven met zware metalen tot boven de interventiewaarde met een omvang van ca. 30 m 3. Dit is echter niet geheel vastgesteld door een afperkend bodemonderzoek. Om een fysische scheiding tussen het wel en niet Briefnummer: 2005WEM005411i - UT0632/ /7

3 gesaneerde terreindeel aan te brengen is de restverontreiniging van het ontgraven deel afgescheiden door een folie. In totaal is ca. 67 m 3 (107 ton) verontreinigd dempingsmateriaal verwijderd. Tijdens de ontgraving van de gedempte sloot bleek een ondergrondse tank aanwezig op het terrein van s- Gravensloot 16. De provincie Utrecht en de gemeente Woerden zijn direct in kennis gesteld van de aanwezigheid van de ondergrondse tank. Ons college heeft verzocht om de grond onder de tank te bemonsteren om na te gaan of als gevolg van de aanwezigheid van deze tank verontreiniging heeft kunnen plaatsvinden. Op basis van de analyseresultaten is een licht verhoogd gehalte met minerale olie aangetroffen. Deze lichte verhoging wordt mede veroorzaakt door humuszuren en PAK verbindingen. Wij concluderen dat als gevolg van deze tank geen verontreiniging met minerale olie is aangetroffen. In totaal is 196 ton met dempingsmateriaal en met lood verontreinigde grond ontgraven. De ontgraven putten zijn aangevuld met gecertificeerd zand afkomstig van Ballast Nedam Bulkgrondstoffen VOF en Zeezand IJmuiden VOF. De certificaten en weegbonnen zijn opgenomen in bijlage V van het interim evaluatierapport. In totaal is 320 ton (190 m 3 ) gecertificeerd zand aangevoerd. Een deel hiervan is gebruikt als ophoging van het terrein s-gravensloot 15. Aangezien geen leeflaag is aangebracht in deze fase van de sanering is bij brief op 9 december 2002 door ons meegedeeld aan Treur bedrijfshuisvesting b.v. dat de beoordeling van het toegezonden interimevaluatierapport niet kan plaatsvinden omdat de sanering nog niet geheel is afgerond conform de beschikking. Sanering 2005 (fase 2) De aanvullende sanerende werkzaamheden van fase 2 hebben plaatsgevonden tussen 25 oktober 2005 en 2 december Deze sanerende werkzaamheden bestonden uit het ontgraven van een achtergebleven puntverontreiniging met lood in de tuin van s-gravensloot 15 nadat deze verontreiniging was aangetoond in een bodemonderzoek van DHV (briefrapportage DHV kenmerk SB-MN , 14 oktober 2002) en het aanbrengen van een leeflaag op het gehele terrein van s-gravensloot 15. In het briefrapport van Grondslag milieukundig adviesbureau afwijking op het saneringsplan van 6 mei 2002 is voorgesteld om een leeflaag aan te brengen van 0,5 m-mv met BGW I grond. Dit voorstel is gewijzigd in een brief van Grondslag op 21 november 2005 in het aanbrengen van een leeflaag van 1,0 m met BGW I grond conform het saneringsplan waar wij oorspronkelijk mee hadden ingestemd. De puntverontreiniging met lood is onder milieukundige begeleiding van Grondslag op 25 oktober 2005 ontgraven. De omvang van de ontgraving betrof ca. 7 m 2 en de diepte ca. 0,7 m. Van de zijwanden en de putwand zijn een drietal controlemonsters genomen en geanalyseerd op lood. De concentraties blijken allemaal onder de streefwaarde. De ontgraven grond is op een folie in depot gezet en bemonsterd op het NEN Pakket. De grond is indicatief getoetst en als categorie I afgezet. De ontgraven grond is op 14 november 2005 afgevoerd naar Alpha BV te Wilnis. In totaal is ca. 5,5 m 3 (8,9 ton) met lood verontreinigde grond afgevoerd. Briefnummer: 2005WEM005411i - UT0632/ /7

4 De leeflaag is in twee fases (oktober november 2005) aangevoerd en aangebracht. Een deel van de aangevoerde grond ten behoeve van de leeflaag (ca. 500 m 3 ) is afkomstig van een onlangs ontgraven bouwput op het perceel s-gravensloot 143. Een ander deel van de aangevoerde grond (ca. 100 m 3 ) is afkomstig van sportpark Lunetten. Beide partijen grond zijn onderzocht conform het Bouwstoffenbesluit en beoordeeld als schone grond. Certificaten zijn in het evaluatieverslag bijgevoegd. Inhoudelijke beoordeling evaluatie en conclusie Op het perceel s-gravensloot 15 zijn alle verontreinigingen tot aan de saneringsdoelstelling verwijderd en voldoet de locatie in milieuhygiënische zin aan de functie wonen met tuin. Het deel van de gedempte sloot is gesaneerd tot de contour die in het saneringsplan was aangegeven. Zoals reeds is beschreven bleek de verontreiniging omvangrijker dan voorzien en is er nog restverontreiniging op het buurperceel achtergebleven ( s-gravensloot 16). Omdat de restverontreiniging geen risco s van milieuhygiënische aard oplevert, omdat de sanering daarvan niet kosteneffectief zou zijn en omdat de kosten volledig voor rekening van de saneerder zouden komen, hebben wij gemeend in redelijkheid te kunnen oordelen dat de sanering op grond van de Wet bodembescherming en de overige relevante regelgeving, in voldoende mate is afgerond. Restverontreiniging Op het perceel s-gravensloot 16 is een restverontreiniging achtergebleven vanaf een diepte van 0,5 m- mv in de directe omgeving van de voormalige gedempte sloot. Er zijn geen contactrisico s met de restverontreiniging en daarom zijn er geen gebruiksbeperkingen. Indien in de toekomst ter plaatse van de restverontreiniging grond wordt ontgraven (bijvoorbeeld vanwege bouwwerkzaamheden) dan dient rekening te worden gehouden met het opstellen van een aanvullend saneringsplan of plan van aanpak. Op het perceel van s-gravensloot 15 zijn in de oorspronkelijk toplaag slechts lichte verontreinigingen aanwezig waaronder lood die afgedekt zijn met de leeflaag van 1,0 m. Deze leeflaag dient in stand gehouden te worden. Kadastrale registratie Conform artikel 55, lid 3 van de Wet bodembescherming (Wbb) zenden wij een kopie van deze brief aan het Kadaster en de Openbare Registers. Kadastrale registratie vergroot de kenbaarheid van de Wbbbesluiten over bodemverontreiniging. De zogeheten WB code wordt gehandhaafd voor de volgende percelen: gemeente Kamerik, sectie M, nummers 400, 447 en 598. Deze vermelding van de WB-code is niet meer of minder dan een verwijzing naar onder meer dit besluit. Briefnummer: 2005WEM005411i - UT0632/ /7

5 Mocht u nog vragen hebben over deze brief, dan kunt u die stellen aan de heer P. Rood van de sector Bodemsanering. projectleider bij de sector Bodemsanering. Hij is op woensdag en vrijdag bereikbaar via het secretariaat onder telefoonnummer Hoogachtend, gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, Ing. G.C.M. Nortier Hoofd sector Vergunningen en Handhaving/Ketenbeheer a.i. Briefnummer: 2005WEM005411i - UT0632/ /7

6 Bijlage 1: bij de beoordeling van het evaluatierapport behorende rapporten: - Verkennend bodemonderzoek s-gravensloot 15 te Kamerik, Grondslag Milieukundig Adviesbureau BV, rapportnummer 2769, Kamerik, 13 juni 2001; - Briefrapportage aanvullend onderzoek s-gravensloot 15 te Kamerik, Grondslag Milieukundig Adviesbureau BV, rapportnummer 2769, Kamerik, 25 maart 2002; - Saneringsplan bouwlocatie s-gravensloot 15 te Kamerik, Grondslag Milieukundig Adviesbureau BV, rapportnummer 2769, Kamerik, 6 mei 2002; - Briefrapportage bodemonderzoek DHV kenmerk SB-MN , 14 oktober 2002; - Briefrapportage met wijzigingen op het saneringsplan van 6 mei 2002, s-gravensloot 15 te Kamerik, Grondslag Milieukundig Adviesbureau BV, 25 oktober 2005; - Brief met wijziging op wijzigingsverzoek van 25 oktober 2005 s-gravensloot 15 te Kamerik, Grondslag Milieukundig Adviesbureau BV, 21 november 2005; - Briefrapportage aanvullende gegevens saneringsevaluatie s-gravensloot 15 te Kamerik, Grondslag Milieukundig Adviesbureau BV, 8 december 2005; Briefnummer: 2005WEM005411i - UT0632/ /7

7 Bijlage 2: Verzendlijst, van deze brief is verzonden aan: - Gemeente Woerden, t.a.v. de heer J.H. Luidens (kamer B 209), Postbus 45, 3440 AA Woerden; - mw. M.J.M. Verkleij, s-gravensloot 16, 3471 BM, Kamerik; - Gemeente Woerden, dhr. K. Vermeent, Postbus 45, 3440 AA, Woerden - Milieudienst Noord-West Utrecht, afdeling Leefomgeving & Bedrijven, Postbus 242, 3620 AE Breukelen; - Grondslag Milieukundig Adviesbureau BV, dhr. J. Stoop, Nijverheidsweg 7, 3471 GZ, Kamerik; - VROM Inspectie, Regio Noord-West, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; - Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht. Briefnummer: 2005WEM005411i - UT0632/ /7