GESCHIEDENIS VAN HET HOOGE VEEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GESCHIEDENIS VAN HET HOOGE VEEN"

Transcriptie

1 GESCHIEDENIS VAN HET HOOGE VEEN 9 KERKSTICHTING OP HET HOOGEVEEN. DE OUDSTE GESCHIEDENIS VAN DE KERKELIJKE GEMEENTE, HET FONDS AD PIOS USUS EN DE RELATIE TUSSEN DE VAN ECHTENS, DE KERKELIJKE GEMEENTE EN DE COMPAGNIE VAN DE 5000 MORGEN. Informatiecentrum Geschiedenis Hollandseveld e.o. Albert Metselaar, Hoogeveen Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt of vermenigvuldigd, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. 1

2 EE KERK TE ECHTE Al lang voordat Hoogeveen zelf een kerk kreeg begon haar kerkgeschiedenis. Het grondgebied van de huidige plaats Hoogeveen viel kerkelijk onder Zuidwolde en Pesse 1. In Pesse was al een fonds tot vroom gebruik. Oftewel: een vonds waarvan de opbrengsten moesten worden besteed voor kerk, school en armen. Een ander fonds tot vroom gebruik werd actief voor Hoogeveen en omstreken door kerkstichting te Echten. Roelof van Echten richtte zijn aandacht niet specifiek op de ontwikkeling van de bevolking op het Hooge Veen. Zijn aandacht ging meer uit naar de ontwikkeling van Echten, wat in zijn ogen de kern van de nieuwe volksplanting zou worden. Op de rand van de marke van Echten stichtte hij de Ossehaar 2. Dat was bedoeld als een kolonie voor de arbeiders aan de Hoogeveensche Vaart en het Westerveen, oftewel Lageveen. In 1627 nam Roelof van Echten daar het werk over van vervener Jan van Buyren. Dat zou nog meer mensen trekken dan het daarvoor al deed, want Roelof had afgesproken dat hij al het veen in 10 jaar af zou graven. Roelof van Echten was in 1627 op de Synode van Drenthe aanwezig als vertegenwoordiger van de Stadhouder. Buiten de kerkelijke lijnen om bracht hij een eigen punt op de agenda. Hij gaf aan dat het goed zou zijn dat de predikanten van de naburige dorpen naar Echten zouden komen, omdat kerkgang naar Ruinen vanwege de grote afstand bezwaarlijk was. De classis nam dit over. De classis besloot op 30 januari 1628 dat eens in de 14 dagen een predikant uit de classis voor het houden van een kerkdienst naar Echten zou komen. De arbeid werd opgedragen aan ds.boekenbergh van Zuidwolde en ds.neander van Koekange, die vanwege dit werk werden vrijgesteld van het voorgaan in de vacante gemeenten van Dwingeloo en Nijeveen 3. De 12 e februari 1628 stelde Roelof het Landschapsbestuur voor om over te gaan tot aanstelling en salariëring van een eigen predikant voor Echten 4 : Geproponeerd zijnde bij de edele erenfeste Jhr. Roelof van Echten tot Echten, dat vermits het aansteken van de venen en cultuur van de landen omtrent Echten verscheidene huisgezinnen zich aldaar hebben gezet, en apparentie is dat dezelve van tijd tot tijd meer en meer zullen aanwassen, aldaaromwel nodig was, nadien de plaats wat ver gelegen is van Zuidwolde en Ruinen en dat men ook bij wintertijd daar niet wel komen kan, dat er een predikant mocht beroepen worden om de ingezetenen in Gods Woord te onderrichten. Maar alzo het in de macht van de particulieren niet en is dezelve te salariëren, verzocht dat er een eerlijke subsidie tot onderhouding van een predikant mocht worden geaccordeerd uit de geestelijke goederen. Ridderschap en Eigenerfden hetzelve in deliberatie genomen hebbende, vinden haar vooralsnog bezwaard bij deze conjuncture van tijden hierin te consenteren, houdende het verzoek in surseantie tot nadere en betere gelegenheid. Uit de aanvraag blijkt dat verscheide huisgezinnen zich omtrent Echten hadden gezet en dat Drost en Gedeputeerden het eigenlijk ook wel nodig achten dat er een predikant te Echten kwam, maar de slechten tijden waren oorzaak dat het verzoek aangehouden werd in surseantie tot nadere en betere gelegenheid. We moeten niet vergeten dat we nog steeds te maken hebben met een land in oorlogstijd. Duidelijk is tevens dat er toentertijd nog geen sprake was van wonen op het hoogveen. Het wonen omtrent Echten duidt op wonen in de marke van Echten en is op te vatten als een bevestiging van de stichting van de Ossehaar als arbeiderskolonie. Van wonen op het Hoogeveen was nog geen sprake. Dat was een andere marke en dat was kerkelijk een zaak van de kerkeraad van Zuidwolde. Waar kwam het geld voor kerkelijke ondersteuning van Echten vandaan? In 1601, drie jaar na de reformatie in Drenthe, waren de voormalige goederen van het klooster te Dikninge opgegaan in een fonds Ad Pios Usus. De Landschap Drenthe zag zichzelf als eigenaar. De 2

3 opbrengsten werden gebruikt voor kerk, school en armen. Op 16 februari 1630 besloot de Landschap Drenthe dat uit deze goederen jaarlijks een bedrag van f 250,- ter beschikking zou worden gesteld voor het traktement van een eigen predikant voor Echten. Hiervan ging vanaf februari 1635 jaarlijks f 30,- af om een onderwijzer te kunnen betalen. De predikant kreeg op 24 februari 1640 een traktementsverhoging van f 100,- per jaar. Vanaf 1630 had Echten dus een kerkelijke gemeente. Een schets van een gezicht op Dikninge van Abraham de Haen ( ). Van de abdijkerk stond toen alleen nog maar de toren. Waarom een kerkelijke gemeente in Echten? Alleen omdat er meer mensen kwamen? Die mensen moesten nog komen en leverden te weinig geld op om een predikant te onderhouden. Er speelden toentertijd veel meer zaken. Echten viel daarvoor kerkelijk onder Ruinen, waar de Heer van Ruinen de aanstelling van een predikant regelde. Roelof van Echten kon moeilijk beroep doen op de kerk van Ruinen voor de armenzorg of de geestelijke leiding van de arbeiders in de venen. Er lag namelijk een conflict tussen Roelof van Echten en de Heer van Ruinen, omdat Roelof een deel de venen van de bij de Heerlijkheid Ruinen behorende leengoederen onder zich had geslagen. In een juridisch onduidelijk contract uit 1625 hadden leenhorigen van de Heer van Ruinen (boeren van Steenbergen en Ten Arlo) een flink deel van het hoogveen van de marke verruild voor vrijstelling van turftienden en vrije afvaart door een nog te graven vaart 5. De Heer van Ruinen protesteerde fel toen in 1630 ook de ondergrond daarvan verkocht zou worden. Roelof had die ondergrond en venen daarna doorverkocht aan derden, zonder daar de Heer van Ruinen in te betrekken 6. Door de instelling van een eigen predikantplaats in Echten, met een kerkje voor de zondagse diensten, stond Echten kerkelijk los van Ruinen, stond Roelof van Echten los van de door de Heer van Ruinen gedomineerde kerkelijke gemeente, en kon armenzorg worden geregeld in een eigen gemeente, met Echten in het middelpunt en Roelof van Echten in een leidende rol. Politiek was dit voor Drost en gedeputeerden van Drenthe voordelig omdat de Heer van Ruinen een zo zelfstandig mogelijke rol wilde spelen, los van Drenthe. Door Roelof van Echten te steunen sneden Drost en Gedeputeerden een flink gebied af van de invloedssfeer van de Heer van Ruinen. Ook de afstand van Echten naar de andere kerken speelde een rol. Maar dat speelde op meer plaatsen en niet overal werd een kerk gesticht. We weten in ieder geval ook dat het loskoppelen van een Heer van Ruinen, waarmee hij in onmin lag, voor Roelof van Echten een zeer welkome bijkomstigheid moet zijn geweest. Ook de kerkgang van Roelof van Echten zelf zal door deze kerkstichting prettiger zijn geworden. Vanuit de herenbanken in de kerk van Ruinen hadden de Van Echtens zicht op de Van Ruinens, en omgekeerd, wat de sfeer in de kerk geen goed gedaan zal hebben. Met een predikantplaats 3

4 voor Echten, en kerkgang in een gebouw te Echten, was de Heer van Ruinen letterlijk en figuurlijk uit zicht. Los daarvan was het vooral de verwachting die een kerk in Echten rechtvaardigde. De verwachting dat er veel meer mensen zouden komen te wonen dan op dat moment het geval was. Een verwachting die nauwelijks uit is gekomen. De groei van Echten kwam tot stilstand toen de Hollandse Compagnie het dorp op het Hoogeveen stichtte 7. Zo kreeg Echten haar eerste kerk. Waar stond de kerk van Echten? We vinden zowel het Huis te Echten als de kerk terug op een kaart uit De kaart is gemaakt om in het grensgebied van Drenthe en Overijssel dijken te leggen, waardoor in tijd van oorlog hele stukken land rondom vestingen en schansen onder water gezet kunnen worden. Op de bovenkant van de kaart vinden we nog net een stukje van het kerspel Echten terug. Op bijgevoegde afbeelding vinden we een fragment van deze kaart. Rechtsonder zien we de boerderijen van Ten Arlo. De weg van Zuidwolde naar Echten loopt langs Ten Arlo. Een fragment uit een kaart uit 1684 met linksboven de kerk van Echten. De Hoogeveensche Vaart en het Oude Diepje worden gepasseerd. De kerk staat afgebeeld tegenover een weg naar het westen, en net beneden een splitsing van de weg, dichtbij het Huis te Echten. Deze situatie is herkenbaar op topografische kaarten. In de huidige situatie kunnen we het zo zeggen: de kerk van Echten stond in het weiland, dat we nu vinden op de kop van de Koekangerweg. Overigens was de kaart van 1681 niet zo gedetailleerd dat we de afbeeldingen mogen uitleggen als miniatuurtjes van de kerk en het Huis te Echten. We weten niet hoe de kerk eruit zag. We weten wel dat het Huis te Echten geen kasteel-achtig gebouw was met twee torens. We moeten de afbeeldingen zien als een symbool om iets aan te duiden, zoals we die tegenwoordig ook nog wel zien op kaarten. De gebouwtjes zijn slechts getekend om aan te geven dat er op die plaats een kerk en een havezate of een borg bij elkaar stonden. Dit maakt ook duidelijk dat de kerk en de havezate het Huis te Echten niet op één terrein stonden. Naar verwachting had het Huis te Echten ook een huiskapel. Maar die werd dus niet gebruikt voor de dorpelingen. De bijgebouwen die we tegenwoordig bij het Huis te Echten 4

5 vinden hebben ook geen dienst gedaan als dorpskerk. De bijgebouwen zijn veel later gebouwd. Van de eerste dorpskerk van Echten is niets meer te zien. Wie weet of grondonderzoek in het weiland nog eens wat op kan leveren. MEESTER THOMAS SAGITTARIUS Wanneer kreeg de jeugd van Echten voor het eerst les? Ridderschap en eigenerfden hadden op 12 februari 1628 besloten dat in alle kerspels van de Landschap Drenthe een bekwame en gekwalificeerde schoolmeester zou moeten worden aangesteld. Deze moest goedgekeurd zijn door de classis. Een schoolmeester in Drenthe was namelijk een persoon die in de Drentse situatie kerkrechtelijk in het ambt stond. Zijn onderwijzerschap was bedoeld als ondersteuning van de predikant. Zijn onderwijs was christelijk onderwijs, aan de hand van de belijdenisgeschriften en de catechismus. Deze persoon zou door de kerspels zelf onderhouden moeten worden. Wie geen schoolmeester aanstelde liep de kans dat de Landschap op hun kosten een schoolmeester in hun kerspel aanstelde. Een kerspel dat geen geld had om die schoolmeester te onderhouden moest dat aangeven op de Landdag 9. Op 12 oktober 1630 werd een hernieuwd bevel uitgevaardigd, omdat nogal wat kerspels die schoolmeester nog steeds niet hadden aangesteld, of niet goed hadden aangesteld. Een winterschool was namelijk niet voldoende. Er moest ook in de zomer school worden gehouden. Iedere schoolmeester zou f 100,-,- per jaar moeten ontvangen. Iedere mudde land, een oude oppervlaktemaat, zou daarvoor een stuiver per jaar moeten leveren. Kwam die f 100,-,- er niet dan kon men een beroep doen op ondersteuning van de Landschap, uit de voormalige kloostergoederen. Boven dit geld zouden de ouders voor ieder kind van zeven jaar en ouder vijftien stuivers per jaar moeten betalen, bovenop het bedrag van f 100,-,- of ze nu naar school gingen of niet. En al zouden ze lezen en schrijven geleerd hebben, ze moesten ook de catechismus en de fundamenten van de religie geleerd hebben, zo werd gesteld 10. De kerkelijke gemeente van Echten c.q. Roelof van Echten als beschermheer was dus verplicht om een school te regelen. Of hij nu wel of niet gemotiveerd was om de kinderen iets te laten leren, het moest gewoon gebeuren. In 1633 vroeg Roelof aan het Landschapsbestuur om in Echten ook een schoolmeester tot onderwijzinge van de jeugd aan te stellen. Hij was er dus nog niet, die schoolmeester. Dat wil echter niet zeggen dat er geen les werd gegeven. Het is evengoed mogelijk dat de eerste predikant van Echten (ds.francius) les gaf, bij gebrek aan schoolmeester, en zo zijn eigen traktement wat aanvulde met de ingebrachte schoolgelden. Per slot van rekening was een schoolmeester een verlengstuk van een predikant en bij gebrek aan die schoolmeester kwamen er meer taken bij die predikant. Het verzoek werd trouwens afgewezen. Echten zou zelf voor een schoolmeester moeten zorgen. En dat deed Echten blijkbaar ook. Het bestuur van de Classis Meppel vroeg het Landschapsbestuur op 17 februari 1635 opnieuw om ondersteuning. Ridderschap en Eigenerfden kenden toen f 30,-,- per jaar toe in faveur van Thomas Sagittarius, schoolmeester tot Echten. Er werd dus in februari 1635 geen school gesticht. De school was er al, de schoolmeester was er ook al. Aangesteld tussen het verzoek tot aanstelling van 1633 en de toekenning van de f 30,-,- in Wat nieuw was op 17 februari 1635 was dat de Landschap Drenthe besloot tot ondersteuning van het kerspel Echten in het opbrengen van het salaris 11. Alle subsidies voor schoolmeesters van alle kerspels werden echter het jaar daarop al weer ingetrokken. De kerspels moesten zelf weer zorgen voor de f 100,-,-. Meester Sagittarius (Latijn voor boogschutter) had een klein kerspel, weinig kinderen, weinig inkomen, en dan waren er ook 5

6 nog mensen die de kinderen elders naar school stuurden. Daar klaagde hij over in 1638 tijdens kerkvisitatie. Kerkvisitatie is het bezoek aan een kerkenraad door een commissie van een hoger kerkelijk orgaan, met als doel de controle van de kerkelijke handel en wandel. Sagittarius leed schade door het gedrag van deze mensen. Bij de kerkvisitatie van 1643 werd aangegeven dat er geen meester meer was. Ook de winter daarvoor werd er al geen les meer gegeven 12. Meester Sagittarius heeft dus een betere plek kunnen vinden en vertrok in of voor Waar gaf hij les? Er is op het 17 e eeuwse Echten wel een kerkje bekend. Er is tot op heden nog geen aparte school gevonden. De kleine kerk was doordeweeks vrij. De meester was ondersteuner van de predikant. Het ligt voor de hand dat er les werd gegeven in de kerk. DE 100 MORGE VA ECHTE S-HOOGEVEE Een derde fonds Ad Pios Usus voor kerk, school en armen van het Hoogeveen had moeten worden gevormd in 1631, gelijk met de Compagnie van de 5000 Morgen. Toen 12/22 maart 1631 de Compagnie van de 5000 Morgen werd opgericht 13 werd in het contract een opvallend artikel opgenomen. We lezen in artikel 19: Alzo de edele Heer Van Echten verklaart, ter ere Godes, tot opbouwing van een kerk, school, en tot behoef van de armen, boven de voorzeide vijf duizend morgen, uit zijn edeles andere venen te willen begiftigen met een partij van honderd morgen veen, zo is veraccordeerd, dat ten tijde enige kaveling zal geschieden op al zulke plaatsen, als de edele Heer Van Echten, nevens de vier andere directeurs, bekwaam zullen vinden, de kavels zulks geleid zullen worden, dat voor deze honderd morgen plaats zal wezen, ten ware bij dezelve goed gevonden mocht worden dezelve honderd morgen mede te laten kavelen als de andere, in welk geval deze honderd morgen genomen zullen worden voor de een vijftigste partij van deze gehele massa van de venen, blijvende de vruchten, en inkomsten van dien ten eeuwige dage, ter ere Godes, als boven, en hier over de dispositie bij de edele Heer Van Echten, en zijn successoren. De Compagnie van de 5000 Morgen werd dus wel zo genoemd maar zei feitelijk 5100 morgen te beheren. 100 morgen veenland zou gebruikt worden voor kerk, school en armen van het Hoogeveen. Aanvankelijk dacht men zelfs 200 morgen ter beschikking te stellen. We lezen bijvoorbeeld op de Perfecte Kaart van 1631 over 14 : de 5000 morgen die in de compagnie blijven, en belopen na die Rijnlandse maat 5832 morgens, hier nog bij 200 morgens voor die kerk. De 5000 morgen van de Compagnie van de 5000 Morgen hadden betrekking op Drentse morgens. Volgens de Rijnlandse morgen was er sprake van 5832 morgen. Inclusief de 200 morgen voor de kerk zouden we dus in Hollandse termen ook kunnen spreken van de Compagnie van de 6065 Morgen, want zoveel waren er in totaal volgens Rijnlandse begrippen. 1 Rijnlandse morgen was 8515,79 m 2. Een Drentse morgen was 9520 m 2. Waarom werd dit fonds ingesteld? Allereerst was het niet ongebruikelijk om daar waar mogelijk een bevolkingsgroep gevestigd zou worden een stuk grond ter beschikking te stellen. Overal in Drenthe zagen we al in de Rooms Katholieke tijd de zogenaamde vicarieën, bezittingen die voor een regelmatige opbrengst zorgden, ter ondersteuning van een kerkelijke functionaris en een altaar. Het fonds dat men in 1631 in gedachten had was gewoon een voortzetting van dit oude gebruik van de vicarieën. Daar kwam nog bij dat de oprichters van de Compagnie van de 5000 Morgen natuurlijk wisten dat de bevolking van de veenderij in dat deel van Drenthe al gebruik maakte van een fonds Ad Pios Usus, de opbrengsten van de bezittingen van Dikninge. Dit dus door de steun aan kerkelijk Echten. Het lag voor de hand dat die predikant ook wat zou gaan betekenen voor bevolking op het Hoogeveen. Het zou 6

7 volkomen onlogisch zijn om de hand op te blijven houden bij een door de Landschap Drenthe beheerd fonds en niet zelf een fonds in het leven te roepen, op het moment dat er de gelegenheid voor was. Niet ondenkbaar is dat Roelof van Echten, gedeputeerde van de Landschap Drenthe, door zijn medebestuurders werd ingeseind over de wenselijkheid om extra geldmiddelen te creëren voor een eventuele volksplanting, zodat het Landschapsbestuur niet direct te maken zou krijgen met vragen om geld. Natuurlijk is het fonds er gekomen met edele motieven, bedoeld voor kerk, school en armen. Maar een logische verklaring voor het moment dat het fonds er kwam, terwijl er nog helemaal geen sprake was van kerk, school en armen op het Hoogeveen, is dat de 100 morgen werden ingesteld als een vanzelfsprekend gebaar in de richting van de Landschap Drenthe, de gulle gever, binnen de al genoemde oude traditie van de vicarieën. Ook de participanten van de Compagnie van de 5000 Morgen hadden er belang bij. Het schenken van 100 morgen veen en ondergrond voor een kerk en een school was niet alleen bedoeld als een goede daad, voor God en voor de mogelijke kolonisten, het was ook eigenbelang van de grootgrondbezitters. Alleen dan wanneer er zich mensen permanent zouden vestigen op het Hooge Veen, zou de ondergrond ook na het afgraven van de turf wat op kunnen leveren. Een kerk en een school zouden ertoe bijdragen dat er meer mensen naar het veen zouden trekken, zodat de grondprijs zou gaan stijgen en er meer grond in erfpacht uitgegeven kon worden. Door bij voorbaat al 100 morgen voor de kerk en de school te reserveren, zou er tussentijds minder beroep op de grootgrondbezitters gedaan worden om de kerk en de school financieel te ondersteunen. Door de goederen onder te brengen in het totale bezit van de Algemene Compagnie van de 5000 Morgen, waren de grootgrondbezitters de baas over de kerk, de kerkengoederen en de school. Zo garandeerde het fonds Ad Pios Usus voor kerk, school en armen ook op de lange termijn vaste inkomsten en grote invloed op de samenleving voor alle participanten van de Compagnie van de 5000 Morgen. Het fonds was dus tevens een manier om zo min mogelijk geld te hoeven geven aan de plaatselijke bevolking. In de praktijk werd het in de eeuwen erop dan ook vaak zo gebruikt, dat een financiële ondersteuning van de kerk alleen dan kon, wanneer het geld gehaald kon worden uit het genoemde fonds. Los van de 100 morgen stond een gift van 2 morgen veenland van Ritmeester Hendrik van Echten. De opbrengsten daarvan kwamen eveneens ten goede van de school van het Hoogeveen. Hierover later meer. In ieder geval is het zeker dat het fonds er niet kwam omdat Roelof van Echten zelf daar zo n groot voorstander van was, zoals we nog zullen zien. En al is er sprake van begiftiging door Roelof van Echten, dan is hij dat als deel van een collectief, want hij is niet de bedenker van een dergelijk fonds en niet de feitelijke stichter. Als hij dat had gewild, had hij ook een fonds in kunnen stellen uit zijn aandelen in het Pesserveld. Dan was hij zelf baas geweest. Het fonds kwam er door de stichtingsakte van de Compagnie van de 5000 Morgen, zodat de stichters van de Compagnie en het fonds samenvielen. Dat waren de Leidenaren Christoffel van Nijenhove en Johan van der Meer, ds.johannes Boekenbergh, de Amsterdammer Arent Wouters Vreughden en tot slot natuurlijk ook Roelof van Echten. Deze mensen bepaalden gezamenlijk dat Roelof van Echten 100 morgen uit eigen middelen beschikbaar zou gaan stellen voor kerk, school en armen. Het pijnlijke van de situatie is dat het fonds Ad Pios Usus, tot vroom gebruik en ter ere Gods, op deze manier werd gesticht als onderdeel van een veenpakket dat feitelijk alleen nog in Roelofs fantasie bestond. Hij had geen 5100 morgen en het was op dat moment nog maar de vraag of hij dat ooit zou hebben. Het veen tot vroom gebruik, ter ere Gods, moest eerst nog van anderen afhandig worden gemaakt, zo moeten we achteraf concluderen 15. Het fonds was bij het opstellen van de akte niet meer dan een luchtbel. Roelof van Echten liet na te doen wat hij op papier had beloofd. 7

8 Terug naar de jaren van stichting. De 200 morgen voor kerk, school en armen, werden al snel terug gebracht naar 100 morgen. Zo kwam het ook in het contract van 12/22 maart 1631 terecht. Nadat er grote onduidelijkheid was ontstaan over de vraag of Roelof van Echten de 5000 morgen wel had die hij in de Compagnie zei in te brengen, en nadat de Amsterdamse participanten zich al hadden terug getrokken vanwege het wantrouwen in Roelofs doen en laten, werd er een nieuwe bepaling gemaakt omtrent de 100 morgen. Dit was op 11/21 mei 1632 te Leiden, waar toen vergaderd werd door de overgebleven participanten van de Compagnie 16. Het portie voor kerk, school en armen mocht binnen de Compagnie blijven bestaan, maar dan alleen als dat getrokken zou worden uit het veen van Roelof van Echten. Dat was geen gek voorstel, want Roelof beheerde toentertijd ook weer de venen van de Amsterdammers die zich hadden terug getrokken. In de notulen van die dag voelen we ook in het gesprek met de overgebleven participanten de onzekerheid over de vraag of Roelof wel had wat hij zei te hebben. Roelof moest eerst toezeggen dat hij de andere participanten alles zou leveren wat hij had verkocht, zelfs al moest hij hen zijn eigen aandeel in de Compagnie afstaan. Als Roelof zelf wat over zou houden, dan zou daaruit het deel voor kerk, school en armen kunnen komen. Als dat niet zeker was, wilde men ook niets apart stellen Ad Pios Usus. Daarmee wordt dus ook bevestigd dat het fonds in 1631 en 1632 niet meer was dan een afspraak op papier. Men besloot dat dit portie van 100 morgen vrij zou zijn van de eerste ommeslagen. De anderen zouden 4 gulden moeten betalen, voor iedere morgen dat men had ingetekend, om de f ,- bij elkaar te krijgen die de Hoogeveensche Vaart zou kosten. Het portie voor kerk, school en armen was vrij van het aandeel voor de vaart, maar zou bij andere ommeslagen wel mee moeten betalen, zo werd beslist. Alle financiële tegenvallers en extra ommeslagen grondbelastingen, opgelegd door de Compagnie zelf zouden ook over het veenland van de kerk betaald moeten worden. Daarmee dwong men Roelof van Echten tevens om zo snel mogelijk een stuk binnen het eigen veengebied ter beschikking te stellen. Als hij dat namelijk niet deed, moest hij zelf daarvoor wel de ommeslagen betalen, zonder dat er inkomsten tegenover stonden. Aan de andere kant werden de inkomsten van het fonds voor kerk, school en armen flink onder druk gezet. Er zou veel minder geld overblijven voor het doel waarvoor het was bestemd, dan wanneer men de 100 morgen echt helemaal tot vroom gebruik, vrijgesteld van lasten, voor kerk, school en armen terzijde had gelegd. Uiteindelijk zette Roelof het fonds Ad Pios Usus flink onder druk door het jarenlang niet in werking te stellen. Daardoor liepen de onkosten door de ommeslagen inderdaad steeds meer op. Roelof van Echten heeft namelijk voor zover bekend nooit een concreet stuk veenland aan snee gebracht, waaruit dit fonds inkomsten kon verwerven. Helaas is een boekhouding van de 100 morgen uit die tijd niet bewaard gebleven, maar we weten het door kaartstudies en onderzoek van de notulen van de Hollandse Compagnie. Er zijn diverse versies van de kaart van Steven van Broeckhuijsen van De kaarten hebben allemaal gemeen dat er op de oostkant van de Eerste Wijk, ten noorden van het gebied van de Hollanders, een ongedeeld gebied van Roelof van Echten en de familie Bentinck wordt aangegeven. Toen de Hollanders zich hadden afgescheiden, met een eigen compagnie, bleven de Van Echtens en de Bentincks dus nog één geheel. Pas later werden ook die venen onderling opgesplitst. De kaart van 1637 werd blijkbaar onder meer gebruikt om voorstellen te doen voor die splitsing. Wat er staat is later maar gedeeltelijk uitgevoerd, zodat het voornamelijk een voorstel is gebleven. Op een van de versies 18 van de kaart van 1637 vinden we een smalle strook veenland, beginnend ter hoogte van de Vijfde Wijk uit het Haagje, zo ongeveer op het punt waar nu de Fabrieksweg uitkomt op de De Vos van Steenwijklaan. Omdat deze strook 8

9 ook op jongere kaarten voorkomt, weten we dat die strook veenland Ad Pios Usus, in de volksmond de Kerkenkavel genaamd, hier als enige wel tot stand is gekomen 19. Die smalle strook liep ten noorden van het gebied van de Bentincks met een flinke kronkel door tot de huidige Riegshoogtendijk, ergens ten zuiden van Noordscheschut. De smalle strook mat alles bij elkaar iets meer dan 20 morgen veenland. Het grootste deel van de 100 morgen voor kerk, school en armen, werd gepland tussen de gebieden van de Bentincks en de Hollanders. Het begin lag even ten westen van het oostelijkste punt van de huidige Otto Zomerweg in het dorp Hollandscheveld. Deze weg, en de Kerkhoflaan tot aan Nieuwlande, lopen over de noordgrens van het gebied. Ten zuiden daarvan lag een strook veenland, ter grootte van 79 morgen en 326 roe 20, en een breedte van 40 roe en 7 voet, ongeveer 167 meter. We kennen dit gebied nog steeds als de Kerkenkavel. Het gebied van de 100 morgen werden dan wel omschreven, maar in 1637 zelf kwamen er nog geen inkomsten uit het veenland. We zien wel meer ingetekend op deze kaarten wat niet feitelijk werd uitgevoerd. Pas enige jaren later kwamen de eerste inkomsten, die mogelijk werden weggeschreven tegen de ommeslagen die inmiddels al betaald hadden moeten worden voor dit veenland. Wanneer was het dat het fonds Ad Pios Usus voor kerk, school en armen voor het eerst geld opleverde? Er zijn goede redenen om aan te nemen dat er tijdens het leven van Roelof van Echten nooit turf is gegraven uit dit veenland. Als dit wel was gebeurd, dan had de grond van het fonds (bijna) tot aan de huidige Hoofdstraat moeten lopen. Daar werd vanaf 1633 turf gegraven. Maar de grond van het fonds lag niet tot aan de Hoofdstraat. Een van de versies van de kaart van Het Krakeel is nog niet gegraven en nog niet gepland. Er was geen grond voor de kerk. De al dan niet al officieel gereserveerde venen bleven ongebruikt liggen tot na Roelofs dood. Het gebied waarin we de smalle strook veenland ingetekend vinden werd namelijk pas verveend nadat de omgeving via het Krakeel toegankelijk werd gemaakt. Het Krakeel is echter pas gegraven na Roelofs dood. De Bentincks en de Van Echtens verdeelden toen de venen en de Bentincks moesten zelf zien te zorgen voor vaarwater, om de turf afgevoerd te krijgen. Ze deden een beroep op de Hollandse Compagnie. Het opgaande van de Hollanders lag er zo mooi bij, dat ook de heren van Bentincks Compagnie er graag gebruik van zouden maken. Proost Bentinck deed het verzoek aan de Hollandse Compagnie of de laatsten hun wijken niet zouden kunnen verlengen, zodat de turfpramen van de Bentincks af zouden kunnen varen via het Hollandse Opgaande. Dit werd 3 juli 1646 door de Hollanders afgewezen 21. Het ging om de wijken in het Haagje, die de Bentincks graag doorgetrokken 9

10 zagen tot in hun eigen gebied. De zaak speelde ook nog in Hieruit kunnen we concluderen dat de eigen vaart van de Bentincks, het Krakeel, pas werd gegraven nadat de Hollandse afwijzing van het verlengingsvoor-stel definitief was. Het veen van het fonds voor kerk, school en armen kon toen pas voor het eerst worden aangesneden. We kunnen zo ook een conclusie trekken over degene die het fonds feitelijk vorm gaf. Dat was niet Roelof van Echten. Het was zijn zoon Johan van Echten. De rol van Roelof van Echten bij dit fonds is daarmee feitelijk geminimaliseerd. Hij heeft het fonds niet bedacht want men kende dergelijke fondsen al. Hij heeft het niet concreet vorm gege-ven en hij heeft het niet beheerd. Hij was medestichter, gedeelde eer, en al het andere gebeurde door zijn zoon. Waarom gebeurde er de eerste jaren niets rondom het fonds? Was er dan misschien geen geld nodig voor kerk, school en armen op het Hooge Veen? Een school, al was het maar een streekschool, zou welkom zijn voor de kinderen van de veenarbeiders. Van een school op het Hooge Veen is in deze periode echter niets bekend. Terwijl alle macht op het Hooge Veen bij de beide grote compagnieën lag, werd er niets over een school vermeld in de notulen van de Compagnie van de 5000 Morgen en de Hollandse Compagnie. Zonder hun toestemming had een school niet kunnen functioneren. Voor een onderwijzer was vrijwel zeker een beroep gedaan op een bijdrage van minstens één van deze compagnieën. Omdat er niets van bekend is en de notulen vrij goed bewaard zijn gebleven uit deze periode, moeten we concluderen dat er nog geen school was. De kinderen van het Hooge Veen moesten naar Echten, waar vanaf 1635 wel school werd gehouden, of naar Zuidwolde, waar ook de eerste doden van het Hoogeveen begraven konden worden. Per slot van rekening viel het Hoogeveen kerkelijk onder Zuidwolde. Maar Echten en Zuidwolde lagen voor kinderen ver weg. Waren er armen op het Hooge Veen? Iedere gemeenschap heeft zijn armen, zouden we kunnen zeggen, maar de woningen op het Hooge Veen bestonden in de 30 er jaren van de 17 e eeuw nog allemaal uit meierwoningen. Wie als vaste arbeider in vaste dienst werd genomen, was gezond genoeg om te werken. Na oktober 1636 had hij aanvullende mogelijkheden om voor de kost te zorgen, door het nieuwe beleid van de Hollandse Compagnie. De vaste arbeiders in vaste dienst kregen een meierwoning, huurwoning, toebedeeld. Of ze daarvoor moesten betalen in geld of in arbeid, dat is uit deze periode niet bekend. Wie vanwege langdurige ziekte of een ongeval niet meer voldoende werk kon verzetten, moest de meierwoning verlaten, om plaats te maken voor een andere arbeider in vaste dienst. Zo ging dat in het systeem van meierwoningen 22. Zo beschouwd is de kans klein dat er in de 30 er jaren van de 17 e eeuw armen woonden op het Hooge Veen. In de 40 er jaren, toen het particulier initiatief zich begon te ontwikkelen, kunnen ze er al wel zijn geweest 23. De eerste predikant van Echten was ds.david Francius. Hij was afkomstig uit Wola, in Silezië. Hij studeerde in Groningen en promoveerde in 1623 op Disput. Theologica, de verbo Dei. Op 2 augustus 1630 werd in de classis een brief voorgelezen van Roelof van Echten, waarin deze voorstelde ds.francius te beroepen. Duidelijk was dat Roelof van Echten degene was die beroepen zou. Noch de kerkelijke vergadering, noch Drost en Gedeputeerden hadden bezwaar. Hij werd op 4 oktober 1630 als lid van de classis aangenomen. Kort daarvoor was hij te Echten bevestigd 24. Zijn proefpreek in 1630 voor de Drentse Synode ging over de Brief van Paulus aan de Efeziërs, hoofdstuk 5 verzen 1 en 2. In de toenmalige tijd las men daar in de Deux-Aes vertaling: O weest dan Gods navolghers, als lieve kinderen, ende wandelt in de liefde gelijck Christus ons lief gehadt heeft, ende heeft hemselven voor ons ghegeven tot een offerande ende slachtoffer voor ons, Gode tot een welrieckende reucke. De synode vond de preek stichtelijk maar vermaande de predikant om zich vlijtig in de Nederlandse taal te oefenen. Ds. Francius werd aangenomen als lid van de Synode 25. Tussen zijn afstuderen en 10

11 zijn werkzaamheden in Drenthe zit een gat van zeven jaar. Waarschijnlijk had hij toen een andere gemeente. Omdat hij in 1630 nog zoveel problemen had met de taal is het waarschijnlijk dat hij die gemeente buiten Nederland had. Omdat hij bij zijn aanstelling in Drenthe direct dominee werd genoemd en niet werd geëxamineerd, is het in ieder geval zeker dat hij een andere standplaats heeft gehad, voor hij in Echten werkzaam werd. Ds. Francius werd op verzoek van Roelof van Echten gesteund door het fonds Ad Pios Usus van de Landschap Drenthe met een salaris van f 250,-,- per jaar. In 1640 werd dit verhoogd met f 100,-,-. Hij werd predikant voor het dorp Echten, de nieuwe veenkolonie op de Ossehaar en de nieuwe veenkolonie op het Hoogeveen. Hij woonde in Echten, bij het Huis te Echten, in de eerste woning van de 'ses platte huysen'. Deze in 1630 aangestelde predikant nam na een jaar of drie, vier, op zich om ook op het Hooge Veen de zieken te bezoeken. Vanaf de eerste rentmeesters woning en de eerste meierwoningen in 1633 was hij daar dus al op bezoek. Met de groei van het dorp was er ook behoefte aan eigen vieringen. Eens in de 14 dagen preekte Ds. Francius er op een zondag. In 1663 herinnerde hij zich over deze periode 26 dat hij gepredikt had in kamers, op zolders, schuren, zelfs onder de blauwe hemel totdat de kerk aldaar was gefundeerd. De kerkelijke gemeente van het Hoogeveen begon dus met huiskamerdiensten, uitgroeiend tot bijeenkomsten in schuren en hagepreken. De bevolking betaalde hem voor zijn ondersteuning een halve daalder per huishouden. Kunnen we misschien via een andere weg nog dichter bij het moment van het feitelijk stichten van het fonds voor kerk, school en armen komen? Niet een loos voornemen maar concreet vormgeven? Dat kan inderdaad. De Compagnie van de 5000 Morgen is namelijk in de laatste jaren van Roelof van Echtens leven bijna uit elkaar gevallen. Vervolgens besloten de participanten tot een heroprichting. Dit gebeurde in de 40 er jaren van de 17 e eeuw. Op 6/16 maart 1644 waren Johan van Echten en negen andere participanten in gesprek over de toekomst van hun samenwerking. De Compagnie van de 5000 Morgen leek op sterven na dood, en overleefde op het nippertje, door de dood van Roelof van Echten. De persoon die in alle samenwerking blokkades had opgeworpen was weg. Men besloot opnieuw met elkaar samen te gaan werken, volgens het contract van 12/22 maart Een van de artikelen van contract was dat van het eigen fonds Ad Pios Usus. Johan van Echten heeft dit dan ook opgepakt, volgens afspraak. Ter Ere Gods, en ten goede van de bevolking van het Hooge Veen. De feitelijke stichting van dit fonds was dus niet 1631, toen de eerste acte tot stand kwam, maar 1644, toen men in een nieuwe overeenkomst afsprak om eerdere besluiten ten uitvoer te brengen. Johan van Echten kon dat pas doen toen de erfenis van Roelof van Echten werd gescheiden. Dat was in Die boedelscheiding 27 gaf ook de ruimte voor vrijmaken van veen voor het bedoelde fonds. Maar dan niet als zelfstandig instituut. Het was en bleef een onderdeel van de Compagnie van de 5000 Morgen. Het Jonkheer Rudolf van Echten Fonds, dat momenteel de laatste delen van de oorspronkelijke 100 morgen beheert, heeft dus eigenlijk de verkeerde naam en gaat ook nog eens uit van een verkeerde stichtingsdatum 28. KERKSTICHTI G OP HET HOOGE VEE Na de dood van Roelof van Echten (1643) verlegde zijn zoon Johan van Echten ( ) de aandacht van het ontwikkelen van het dorp Echten naar het ontwikkelen van de volksplanting op het Hooge Veen. Voor Johan van Echten was het duidelijk dat daar de meeste bevolkingsgroei zou komen en hij was na een nieuw akkoord met de andere participanten weer volledig deelgenoot aan de ontwikkelingen op het Hoogeveen, zodat hij nu ook voor die gemeenschap aan een kerk zou kunnen werken. De plaats waar de kerk gebouwd 11

12 zou worden was oorspronkelijk ongedeeld eigendom van Roelof van Echten en de Bentincks. De deling van de venen van de Bentincks en de Van Echtens was al eerder geweest, en in 1645 werd de boedelscheiding tussen de erfgenamen van Roelof van Echten afgerond 29. Concreet hield dat ook in dat de venen ten oosten van de huidige Hoofdstraat werden verdeeld. In de jaren 40 van de 17 e eeuw werd een stuk veenland als grond voor de kerk en de daarbij behorende begraafplaats voorbestemd. Voor de hand ligt te veronderstellen dat dit stuk grond werd aanwezen toen de erven Van Echten in 1645 hun veenlanden verdeelden. De concrete voorbereidingen startten al in 1646, getuige de levering van 2000 gele stenen op 15 oktober Dit sluit aan bij de veronderstelling dat het concreet ter beschikking stellen van het veenland voor de kerk in of rond 1645 viel. Nog weer een indicatie voor het vaststellen van het jaartal waarin het fonds voor kerk, school en armen feitelijk vorm kreeg! De ondergrond kon veenvrij worden gemaakt, de turf kon verkocht worden en de stenen konden in 1646 worden geplaatst op de vrijgemaakte ondergrond. Johan van Echten was van begin af aan vindingrijk als het ging om geld en materiaal. In 1647 vroeg en kreeg hij toestemming om stenen te halen van de vervallen huizen en kerk van het voormalige klooster Dikninge 30. Die stenen zullen niet al te best meer zijn geweest, maar voor de fundamenten waren ze zeker nog wel geschikt. De betere exemplaren konden overal verwerkt worden. Er zijn al met al stenen in de eerste kruiskerk van Hoogeveen verwerkt, die stammen uit de middeleeuwen, en waar omheen vele eeuwen geleefd, gewerkt, gezongen en gebeden is. Voor de buitenmuren zullen deze stenen niet alles geweest zijn, maar voor de fundamenten was alles welkom wat stevig was. Goed beschouwd is er door de verwerking van de stenen van Dikninge iets opvallends gebeurd. Ten eerste werkte het fonds Ad Pios Usus van de Landschap Drenthe in natura mee aan het bouwen van een kerk op de grond van het fonds Ad Pios Usus van het Hoogeveen. Verder werd, meegaand in de gedachtengang van de middeleeuwer, er een kruis gebouwd (de fundamenten van de kruiskerk van Hoogeveen) dat als een heilig kruis te beschouwen was. Hoe dat zat? Een heilige was iemand die dicht bij God leefde en na diens overlijden dicht bij God was. Vandaar dat niet alleen tot die heilige gebeden kon worden rechtstreeks contact met de hemel en rechtstreeks contact met iemand bij God maar dat ook de beenderen en bezittingen van die heilige mensen dichter bij God zouden kunnen brengen. Dit volgens de logica van het magische denken van de middeleeuwer. De gebouwen waarin die beenderen en bezittingen werden bewaard kregen daarmee ook een waas van heiligheid. In Hasselt bijvoorbeeld ging dat zover dat de mensen poeier van de grote stenen ingang van de kerk probeerden te krabben, omdat dit bij inname geneeskrachtig zou zijn 31. In Drenthe was Dikninge zo n heilige plaats. Het klooster Zoetendaele, Dikninge, bezat relikwieën van de heilige Katharina 32. De daarmee binnen het volksgeloof geheiligde stenen van Dikninge kregen een plaats in de kerk van Hoogeveen. Maar als dit idee in de calvinistische 17 e eeuw nog gespeeld zou hebben, dan zou het onmiddellijk door de predikanten bestreden worden, zoals alle paapse superstitiën werden bestreden. Voor Johan van Echten gold dat het materiaal de kosten van de kerkbouw konden drukken. Dat was het belangrijkste. We gaan hier grotendeels voorbij aan alle financiële problemen die er waren rondom de bouw. Er is een flink dossier met rekeningen, correspondenties, subsidies en notities van particuliere giften bewaard gebleven, waarin we ook gegevens over werkzaamheden in de jaren daarna vinden 33. Twee van de gulle gevers verdienen het uitgelicht te worden, omdat via andere bronnen een achtergrondverhaal bekend is geworden dat zeer opmerkelijk is. In 1642 en 1643 werden er op het Hoogeveen getuigen gehoord rondom een zedenzaak. Carst Peters, rentmeester van de Compagnie van de 5000 Morgen, had in een dronken bui bekend gemaakt 12

13 dat hij gebruik maakte van de nachtelijke diensten van Clari Lambers, als zijn vrouw op familiebezoek in Friesland was 34. Clari Lambers en haar man leidden de herberg Den Claerenbergh, gebouwd door Roelof van Echten. Kortom, een moeilijke zaak, waarmee mensen van stand in diskrediet gebracht werden. De zaak werd in de doofpot gestopt 35. Opvallend is dat Carst Peters in 1649 bij het inzamelen van gelden het voor die tijd enorme bedrag van 100 gulden aan de kerk gaf. Dat was net zoveel als de Twaalve van Meppel (het bestuurscollege van Meppel) namens de hele bevolking van Meppel bijdroegen aan de kerk 36. De middeleeuwse stenen van de fundamenten van de kruiskerk van Hoogeveen kwamen weer boven, toen de oude Hervormde Kerk in de jaren werd gerestaureerd. Hoogeveen kende meer prominenten in die dagen. Niemand betaalde zoveel. Was het voor Carst een soort van boetedoening? Het betaalde bedrag was in ieder geval minder dan de straf die hij had gekregen als hij wel was veroordeeld. Clari Lambers en haar man moesten vertrekken uit de herberg. De nieuwe waard werd Pieter Lacourt of La Court. Die beheerde een herberg waar een slechte naam aan leek te zitten. In het zelfde jaar 1649 werd in het giftenregister bijgeschreven dat herbergier Pieter Lacourt de kerk een avondmaalsbeker zou schenken. We lezen er letterlijk: Lacoert, de beker tot het nacgtmaell sijn vrouwe het 13

14 lakenserviet, en scgotell, daertoe. Pieter zorgde dus voor een beker, zijn vrouw zorgde voor een schaal voor het brood en een tafellaken 37. Hoewel zeker met oprechte bedoelingen gegeven, hebben de beide giften in het licht van de zedenzaak zeer waarschijnlijk ook een rol gespeeld als vorm van boetedoening en zuiveren van een naam. Pieters vrouw gaf met de gift het signaal af een nette, zedige en gelovige herbergierster te zijn, totaal anders dan die Clari Lambers. Hoe moeilijk het was om geld te vinden voor de bouw en het bouwmateriaal blijkt wel uit de vaak jarenlang volgehouden pogingen van leveranciers om hun waren betaald te krijgen. Het toppunt is de correspondentie over een in 1653 geleverde partij lood, die in 1685 nog steeds niet betaald was. Bij de andere participanten van de Compagnie van de 5000 Morgen hoefde Johan niet om geld voor de kerk aan te komen. Toen de Hollanders in 1648 gevraagd werden om mee te betalen aan de bouw van de kerk, weigerden ze pertinent. Eerst zouden ze al de venen en ondergronden overgedragen moeten hebben, die ze van Roelof hadden gekocht. Dat was namelijk nog steeds niet gebeurd. Wel steunden de Hollanders als directeuren van de Algemene Compagnie van de 5000 Morgen de pogingen om elders geld voor de kerk bij elkaar te krijgen, wat uiteindelijk met veel moeite is gelukt. Stimulerende kracht achter de eerste kerk van Hoogeveen was dan ook vooral Johan van Echten. Aannemer van de bouw werd mr. Egbert van Benthem, zoon van Gerrit van Benthem, stadstimmerman te Hasselt, die ook jarenlang zijn best heeft moeten doen om zijn arbeid betaald te krijgen. Zijn vader, meester Gerrit van Benthem werkte al vanaf het begin van Echtens-Hoogeveen in dit gebied (zeker al vanaf 1635) en was vele jaren de vaste aannemer voor verlaten en andere werkzaamheden van de Compagnie van de 5000 Morgen 38. Op 26 december 1651 ondertekenden Egbert en Heer Johan van Echten een contract, waarin afspraken werden gemaakt over de bouw van de kerk 39. In het contract wordt gesproken van Egbert Gerrits, timmerman. Hij zou een neie karke maken in t Hooge Echtingerveen. In het contract zijn veel woorden opgenomen die we nu als Drents zouden benoemen. Het werd dan ook opgemaakt in een tijd dat het ABN nog niet bestond, en de Nedersaksische volkstaal, het Drents, de taal van iedereen was. Wat betreft het begin van de bouw van de kerk werd afgesproken om een start te maken in het voorjaar van 1652, zo gauw weer en wind daartoe de gelegenheid gaven. Egbert Gerrits van Benthem mocht gebruik maken van een lading eikenhout, die op dat moment al in het veen aanwezig was. Was dit aangevoerd, of was dit een deel van de bomen van het Kinholt? De opdrachtgevers zouden zorgen voor steen, kalk, pannen, lood, leien en glazen (in de ramen), al het andere wat nodig was moest de aannemer zelf leveren. De aannemer ontving voor zijn werk 2250 carolusguldens, en drie rosenobels voor de armen. Om er zeker van te zijn dat de kerk goed opgeleverd zou worden, werd afgesproken dat onpartijdige timmerlieden en metselaars de kerk bij oplevering zouden keuren. We vinden ook nog enige afspraken over de termijnen van betaling in het contract. Bij de ondertekening noemt de aannemer zich Egbert van Benthem, de naam waaronder hij het best bekend werd. De bouw zal nog niet direct begonnen zijn. Het was eerst nog wachten op geschikt weer. Zo kon het gebeuren dat op 14 april 1652 een tweede contract tussen Heer Johan van Echten en meester Egbert van Benthem werd gesloten. In dit contract werd aangegeven dat de kerk moest worden gebouwd volgens een bestek van architect Henrik Rusius. Het gebouw werd in dit contract omschreven als 81 voet breed, in het buitenwerk. Als er al fundamenten waren gelegd was er niets meer af te spreken over de breedte, dat was dan al gebeurd, dus de bouw moet pas daarna van start zijn gegaan. Weer en wind zullen een eerder begin niet toegestaan hebben. Anno 1652 gebouwt, staat er op een steen op de huidige Hervormde kerk. De steen 14

15 is niet afkomstig uit de eerste kerk, maar werd pas aangebracht in In de 18 de eeuw had men de beschikking over dezelfde archiefstukken die ons nu ook nog ter beschikking staan, zodat ook toen de conclusie getrokken kon worden dat de werkzaamheden aan het gebouw in dat jaar begonnen moesten zijn. Hendrik Rusius was in 1624 geboren in de pastorie in Ruinen, waar zijn vader Johannes predikant was. Zijn voorgeslacht kwam uit het Franse Lotharingen. Overgrootvader Bernhard Ruse vluchtte daar weg omdat hij als aanhanger van Calvijn vervolging vreesde. Hij werd prediker in Gildehaus, Bentheim. Johannes Rusius was predikant te Emmen en Ruinen. In het begin van zijn predikantschap in Drenthe waren er verdenkingen van Arianisme, oftewel: hij zou niet goed Gereformeerd zijn maar Remonstrants. Hij werd echter vrijgesproken van die verdenking en toen er nieuwe problemen rezen hebben Ridderschap en Eigenerfden hem onmiddellijk aanbevolen voor een nieuwe standplaats in Drenthe. Kortom, van een Remonstrant was geen sprake, maar een nieuwe gemeente was wel wenselijk 40. In 1623 kwam hij naar Ruinen. Zijn zoon Hendrik was de jongste van zeven kinderen. Hij kreeg een opleiding als militair en vestingbouwer. De kerk van Hoogeveen zal een van zijn eerste opdrachten zijn geweest. Nadien klom hij als militair in rang op tot luitenant-generaal van het koninklijke leger van Denemarken en Noorwegen. Hij werd in de adelstand verheven. Tussendoor was hij nog regelmatig in Nederland. Hij ontwierp als capitein-ingenieur van de stad Amsterdam de eerste huizen op Kattenburg. In 1672 droegen de staten van Stad en Lande van Groningen hem de versterking van de forten op. Hij overleed op 55-jarige leeftijd in Zijn lichaam werd bijgezet in de grafkelder van de Onsta s in de kerk van Sauwerd, waar hij in het bezit was van de heerlijkheid Sauwerd en het slot Onstaborg 41. In 1652 werd er volop gewerkt aan het gebouw, als we afgaan op het contract van Roelof van Echten met Egbert van Benthem en de vele gespecificeerde rekeningen en andere notities met betrekking tot dat jaar. Eén daarvan is die van 28 juni 1652, die extra aandacht verdient. Op die datum heeft Johan van Echten werk uitbesteed aan meester Egbert Gerrits (van Benthem), voor het maken van basementen en kapitelen van Bentheimer zandsteen. Voor het werk zou meester Egbert Gerrits 225 carolusguldens ontvangen. De basementen en kapitelen waren bedoeld voor de nieuwe kerk. Het onderste gedeelte van de muur was extra dik, en werd de lijst genoemd. Dit is ook nog te zien aan de huidige kerk. Bovenaan de lijst zouden enkele stukken zandsteen (basementen) worden geplaatst, op die plaatsen waar een verdikking in de muur omhoog zou lopen, de zogenaamde pilasters. Bovenaan de kapitelen, tegen de verdikking van de muur onder de dakrand, zaten ook stukken zandsteen (kapitelen). Een pilaster leek zo net een ingemetselde pilaar. Als Johan van Echten nog op 28 juni het maken van de basementen en de kapitelen uitbesteedt, dan is de kerk op dat moment waarschijnlijk nog maar amper boven de grond uit geweest. Het gebouw was toen nog niet veel meer dan fundamenten. Pas na het gereedkomen van de basementen, in augustus of september 1652, kon de lijst worden afgewerkt. De stukken zandsteen die meester Egbert Gerrits voor de kerk vervaardigde, werden later schoongebikt en verwerkt in de diverse verbouwingen. Ze zijn nog steeds in de kerkmuren aanwezig, maar we weten helaas niet welke uit 1652 stammen en welke later als aanvulling daarop werden vervaardigd. Tegen de winter van stonden er hooguit een flink deel van de muren, maar het gebouw was nog lang niet af. Het meeste werk werd verzet in Eind 1653 leek de kerk onder dak te kunnen komen. Johan van Echten schreef op 13 oktober van dat jaar een bedelbrief aan het landschapsbestuur, in de hoop een financiële bijdrage te kunnen krijgen in de kosten van materialen, timmerlieden en metselaars. Als er geld zou zijn, zou de kerk binnen de 14 dagen dicht kunnen zijn. Met het oog op de komende winter was dat hard nodig, 15

16 want het slechte weer zou grote schade aan het gebouw kunnen brengen. Het dichtmaken van het dak zal gelukt zijn, want we horen er niet meer over. We kunnen het gebouw dan ook vanaf eind 1653 als overkapt en dicht beschouwen, maar af was het nog zeker niet. Het gebouw werd pas in in 1658 opgeleverd. Voor zover we kunnen spreken van een opgeleverd gebouw. Het gebouw toonde nog zoveel gebreken dat het 1697 zou moeten worden, 45 jaar na het begin van de bouw, voordat alles redelijk in orde was. Reden van dit trage verloop van de afbouw: geldgebrek. Er werd net zolang aan de kerk gebouwd tot al het geld op was. Nadien werden verbeteringen pas weer ter hand genomen als er weer financiën waren. Hoe vindingrijk Johan van Echten was in het vinden van geld, blijkt wel uit zijn 17 de eeuwse vorm van sponsoring. De ramen waren verdeeld in tientallen kleinere ruitjes, die samen één groot glasoppervlak maakten. Dat moest wel, omdat men toentertijd geen grote glazen kon maken. Johan van Echten liet op één van die ruitjes de naam van de stad Hasselt zetten, de thuisplaats van de uitvoerder. Vervolgens werd het stadsbestuur van Hasselt een brief gestuurd 42 : Erentfeste Achtbare Wijze Voorzienige en zeer Discrete Heren, Mijne Heren! Alzo t God beliefd heeft, zekere plaats, het Hooge Echtensveen genaamd, in de jurisdictie Echten, met toelopende aanwas van mensen alzo te zegenen, dat dezelve zo groot al is geworden, dat ik daardoor bewogen ben geworden, een nieuwe kerk of Godshuis aldaar te laten bouwen, ten dienste van de ware Gereformeerde Christelijke Religie en tot voortplanting van Christi Gemeente en dezelve tegenwoordig voltrokken zijnde, zo heb ik de vrijheid genomen en mij de eer gegeven een glas met namen de stad Hasselt daarin te laten zetten, om tot gedachtenis en memorie van de nakomelingen te kunnen dienen en strekken dienst vriendelijk biddende en verzoekende UEd. Achtbaren willen gelieven, dat kleine zijnde bedongen voor 24 Carolus gulden aan toonder dezes goed te doen, waarvoor ik en de gezamenlijke ingezetenen ten grootsten dienst- en- en dankbaarheid zullen betonen, overbodig, des verzorgd zijnde naar ons vermogen dergelijke of andere vergelding te doen, sluitende bevele U Achtbaren in de H. Protectie Godes, verblijvende Mijn Heeren UEEd. Achtbaarh; verobliseerden Dienstwilligen Vriend en Dienaar J. van Echten. Echten deze 20 april Ook andere steden en instanties hebben een dergelijke brief gehad, en de sponsoring werkte goed. Volgens overleveringen, in 1873 te boek gesteld door Jan van der Veen Azn., was het kerkgebouw uiteindelijk rijk aan bovengenoemde kleurrijke glazen. Het glaswerk bleef doorlopend aandacht vragen. Omstreeks 1695 was Moses de Jode, waarschijnlijk identiek aan Moses Benjamins, hierbij betrokken. Voor het verloden van 24 glazen in de kercke ontving hij 30 caroliguldens. Verder leverde hij 249 ruiten en nog vier nieuwe glazen. Totaal voor een bedrag van f 52,1,-. In juli 1700 leverde hij 3 ½ spint kalk, ook voor bouwwerkzaamheden of onderhoud. Moses was een van de eerste Joden in Drenthe. Net even eerder werd de Joodse koopman Michiel genoemd als inwoner van Hoogeveen. Dat was in 1691 en dat is tot op heden de oudste vermelding van een Joodse inwoner van deze plaats 43. Johan van Echten overleed op 6 augustus Mede door het dubieuze grond- en veenbeleid van zijn vader had hij grote schulden gehouden. Een deel van de schulden betrof de kerk. Op 13 juli 1650 tekende Johan van Echten een schuldbekentenis aan Gerrit van Benthem voor 1300 caroligulden. Om zijn schuldeiser toch enigszins tegemoet te komen betaalde Johan van Echten op 20 augustus 1660 een klein deel van zijn schuld af in natura. Hij leverde voor 310 caroliguldens aan rogge, boekweit, enkele beesten van de meiers (koeien) en wat geld. De 9 e oktober 1663 werd geconstateerd dat er nog 990 caroliguldens schulden waren, die inmiddels waren belast met een bedrag van 148 caroliguldens aan rente 44. Het werd geconstateerd door de mombers, de voogden van de minderjarige kinderen. Mensen die voor 16

17 moeilijke beslissingen stonden. De mombers moesten zien te voorkomen dat de nabestaanden failliet gingen. Dit leidde ertoe dat een flink deel van het onroerend goed van de Van Echtens werd doorverkocht aan derden 45. HOE ZAG DE KERK ERUIT? Van de eerste Hervormde kerk van Hoogeveen kenden we lang alleen een plattegrond, gemaakt in november 1761 door timmerman Jan Hartman 46. De plattegrond kwam overeen met de funderingsresten die bij de restauratie (1967) onder de vloer van de huidige kerk werden gevonden. De eerste kerk van het dorp was een kruiskerk in de vorm van een Grieks kruis, met een plattegrond van een kruis met vier gelijke armen 47. Een soortgelijke kerk staat nog steeds in Coevorden en beide kerken stammen uit het midden van de 17e eeuw. De bouw van de Coevorder kerk werd begonnen in Op 14 september 1647 werd de kerk in gebruik genomen 48. De voorbereidingen tot de bouw van de Hoogeveense kruiskerk startte in 1646, de feitelijke bouw in In het Rijksarchief te Assen wordt een omvangrijke collectie kaarten bewaard. Daaronder zijn ook 17e en 18e eeuwse kaarten waar het toen nog prille Hoogeveen op wordt aangegeven. Om aan te geven welke plaats op de kaart het betrof, werd soms een opmerkelijk gebouw uit die plaats ingetekend. Zo komt het voor dat zowel van Coevorden als van Hoogeveen de kerk in het klein is uitgetekend, beide met gelijke tekeningetjes. Een mooie miniatuur van de Hoogeveense kruiskerk vinden we op een kaart uit 1734, gemaakt door Gerrit Vos en Hendrik Hesselink 49. De Hoogeveense kruiskerk werd weergegeven met een toren in het midden, net als de kruiskerk van Coevorden. Een tekening van de Coevorder kruiskerk uit 1876 toont ons een gebouw dat geplaatst kan worden op de Hoogeveense plattegrond uit In beide gevallen is de architect Hendrik Rusius. De conclusie kan niet anders zijn dan dat de in dezelfde periode gebouwde kerken van Coevorden en Hoogeveen sterk op elkaar leken, al waren ze niet identiek. De kruiskerk van Coevorden. De Hoogeveense kruiskerk was met een lengte van 24 meter 3 meter korter dan die van Coevorden. Het muurwerk was waarschijnlijk 6,75 meter hoog, in Coevorden was dat bijna 4 meter hoger. De schuine gedeelten tussen de hoeken, de armen van het kruis, waren in Hoogeveen 2,38 meter en in Coevorden 7 meter. Het gevolg was dan ook dat de kruisarmen van zichzelf in Hoogeveen verder uitstaken: 6 meter, tegen 3,5 meter in Coevorden. De kruisarmen waren in Hoogeveen 8 meter breed, tegen 11 meter in Coevorden. Uit alle cijfers blijkt dat de Hoogeveense kerk over alle maten iets kleiner was dan die van Coevorden. Opvallend is ook de andere 17

18 soort muurwerk. In Coevorden is sprake van muren van 1 meter dik, versterkt met steunberen op de hoeken van de kruisarmen. De dikte van de muren van de Hoogeveense kruiskerk was maar 0,65 meter 50. Om de muren stevig te maken, werden overal pilasters aangebracht. Door deze constructie, door alle latere kerkverbouwers in Hoogeveen overgenomen, kon men veel bakstenen besparen, en kon men goedkoper bouwen dan in Coevorden het geval was. Door het overnemen van deze constructie, tot op het huidige bouwwerk, heeft een belangrijk aspect van de bouwstijl van de architect Henric Husius tot op de dag van vandaag weten te overleven. De Hoogeveense kerk had een toren, net als die van Coevorden. Dat blijkt niet alleen uit het schetsje op voornoemde kaarten. De toren werd direct bij de bouw toegevoegd. In het bouwcontract van Johan van Echten met aannemer Egbert Gerrits van Benthem is ook al sprake van het torentje van de kerk. Men spreekt dan over een torentje met vier piramiden, uitgetekend door de aannemer zelf. Wat we ons bij die vier piramiden moeten voorstellen is niet duidelijk. Het zal in ieder geval een sierlijk torentje zijn geweest. Het torentje werd dus niet ontworpen door de architect Husius, maar was een ontwerp van Egbert Gerrits van Benthem zelf. We vinden het torentje ook vermeld in de stukken waarin bouwmateriaal ter sprake werd gebracht. Een leverancier van lood en andere metalen diende namelijk een rekening in, waarop genoteerd werd: Tot die toren moet wezen 475 voeten blik om die toren mee te bekleden, iedere voet gerekend 4 stuivers, bedraagt in geld f 95,-. Uit latere jaren kennen we rekeningen rondom herstelwerkzaamheden aan de toren, zodat we met zekerheid weten dat die toren altijd aanwezig is gebleven. In 1702 werd er bij herstelwerkzaamheden aan de toren opnieuw lood aangebracht. Jan Timmer haalde op 14 juli 1727 materiaal bij Hendrik ter Steege, toen hij met de toren aan het werk was. Voor zover bekend hebben er nooit klokken in de toren gehangen. In de toren zat namelijk geen klokkenhuis, want in 1754 is dit met zekerheid niet aanwezig, en een schenking van twee klokken ging dat jaar niet door, zodat ook toen geen klokkenhuis in de toren werd ingebouwd 51. Een reconstructie van de hoofdlijnen van de kruiskerk van Hoogeveen. Het begrip kruiskerk wijst niet op een naam, maar op een bouwvorm. De tijdens de restauratie van 1967 teruggevonden funderingsresten van de Hoogeveense kerk tonen aan dat de armen van het kruis aan alle zijden verdeeld waren in twee vlakken, tussen drie pilasters, in de muur ingemetselde verdikkingen, die de muur extra stevigheid gaven. Net als bij de Coevorder kerk zullen er op de uiteinden van de armen van het kruis twee ramen 18

19 gezeten hebben. Op de uiteinden van iedere arm van het kruis zat een deur in de buitengevel. Er liepen gangpaden vanuit de 4 deuren, over de graven in de kerk, naar het midden van de kruiskerk. Onder de oostelijke zijarm van de kruiskerk werd de grafkelder van de familie van Echten gebouwd. Daar werd kerkstichter Johan van Echten bijgezet 52. De kruiskerk was even breed en lang als de breedte van de huidige grote Hervormde kerk van Hoogeveen. Met zijn prachtige ramen, de muren van gele steen, zijn ranke toren en zijn blauwe geglazuurde dakpannen moet de kruiskerk een schitterende verschijning zijn geweest. KERKELIJK LEVE TE HOOGEVEE I DE 17 E EEUW. In het voorgaande stond het gebouw en de bouwgeschiedenis centraal. Wat weten we van het kerkelijk leven in de 17 e eeuw? Bij gebrek aan kerkboek, kerkenraadsnotulen, doopboek en eigen kerkelijk archief moeten we het doen met schaarse gegevens. We krijgen echter een aardig beeld over de periode , als we wat beschikbaar is bij elkaar leggen. Zo brengen ons bijvoorbeeld de klachten over de slechte staat van het kerkgebouw dicht bij de diensten en het doorbrengen van de zondag. De duif, het bijbelse symbool van de Heilige Geest, was nogal eens in de kerk aanwezig, maar de mensen hadden meer oog voor de overlast daarvan dan voor de symbolische waarde. Volgens kerkvisitatoren uit 1660 was de kerk 53 niet ongelijk een duivenkot, alsmede zonder vloeren, de glazen open, daar de duiven in en uit vlogen. In 1665 merkten de kerkvisitatoren op: dat bij gebrek aan goede voorzorg het gebouw lichtelijk komt te vervallen, gelijk wij ook zagen dat de duiven door de gebroken glazen in en uit vliegende de banken door haar drek vuil maken. Ook was de kerk nog ongevloerd. Met het woord duivenkot, duiventil, en met het in- en uitvliegende gedrag van de duiven worden we door de 17 de eeuwse bronnen verwezen naar tamme duiven. Dat maakte de zaak nog gecompliceerder. Het houden van duiven was een recht dat in Drenthe alleen hoorde bij boeren met voldoende grondbezit, zodat de duiven van zijn eigen land konden leven. Een recht dat op Echtens- Hoogeveen oorspronkelijk geclaimd werd door de Heer van Echten 54. Het was ook gekoppeld aan de rentmeesterswoning van de Hollandse Compagnie. Achter die rentmeesterswoning stond een duivenschuur, terwijl ook bij huize Venendal van de Van Echtens mogelijk een duivenschuur heeft gestaan. De duiven werden gehouden voor de eieren en het vlees. Men diende voorzichtig om te gaan met de duiven, want met het aantasten van de duiven werden de bezittingen van de Hoogeveense bovenlaag aangetast. Ze vangen of schieten was helemaal uit de boze. In 1728 kregen Arend Pals en Marten Andries bijvoorbeeld een flinke boete voor het schieten van duiven 55. Daar komt nog bij dat de duiven een reden zullen hebben gehad voor het binnenvliegen van de kerk. De duiven scharrelden overal hun kostje op. Wie van ver kwam, en s zondags naar de kerk ging, ging tussen twee kerkdiensten niet weer naar huis. Er was genoeg te doen om de tijd te doden. De schoolmeester, die ook koster en beheerder van de begraafplaats was, kreeg een paar stuivers voor elke mededeling die hij na de dienst voorlas, de zogenaamde kerkespraak. Vervolgens werden door de kerkgangers de nieuwtjes besproken, werden er afspraken gemaakt en werden er zaken gedaan, want het was voor velen de enige dag van de week dat men in het dorp kwam en daarvoor de tijd had. Kopen en verkopen was natuurlijk niet toegestaan op zondag, daar stonden zelfs flinke boetes op, als de Heer van Echten er tenminste achter kwam. Er werd gegeten in of bij de kerk. De duiven zullen dan ook aangetrokken zijn geweest door de broodresten en andere voedingswaren die achter bleven. 19

20 De zondagse bezigheden van de Hoogeveners trokken de aandacht van de Drentse Synode. Bij de kerkvisitatie op het Hoogeveen was in 1658 namelijk naar voren gekomen dat de zondag vóór de preek zeer ontheiligd werd, onder andere door turf in de schepen te laden 56. Bij visitaties in 1659 werd in Diever, Hoogeveen, De Wijk, Ruinen en Westerbork geklaagd over zondagsontheiliging door zuipen, kegelen, balslaan, kaatsen en kaarten 57. Het kaatsen en kaarten op het zondaagse Hoogeveen ging gewoon door, maar het waren vooral de drinkpartijen, zo werd in 1665 voor het Hoogeveen geconstateerd 58. In 1668 schaarde de Synode Echtens-Hoogeveen nog eens in zo n mooie rij van verboden activiteiten. Naar aanleiding van de zondagsontheiliging te Gieten, Zuidlaren, Peize, Meppel, het Echtens Veen en andere plaatsen werd vanwege drinkgelagen, kaatsen en kaartspelen besloten dat de predikanten van de kerspelen waar zich dat voordeed dit moesten melden bij de Drost 59. Nergens in Drenthe werd de zondag zo ontheiligd als in Hoogeveen, werd in 1671 bij visitatie geconstateerd. Er werd gekocht en verkocht alsof het een marktdag was. Van s ochtends vroeg tot s avonds laat waren er drinkpartijen 60. De zondag werd door zuipen en spelen ontheiligd, zo werd in 1680 nog eens weer geconstateerd 61. De Heer van Echten beloofde dat dit niet meer voor zou komen, op voorwaarde dat Drost en Gedeputeerden de schulte van Zuidwolde ook opdracht zou geven om ervoor te ijveren dat de zondag niet meer ontheiligd werd. Beide schulten van Hoogeveen zullen dus op zondag extra gecontroleerd hebben. En dat allemaal in het kleine gebied rondom de kerk en de stegen er omheen. Overigens kunnen we als schrale troost voor de kerkelijke Hoogeveners constateren dat het toenmalige Drenthe vol was van talrijke ondeugden: nachtzuiperijen, zuipcollege s (georganiseerde zuippartijen, o.a. in Zuidwolde), vloeken, papagaaischieten (schuttersfeesten), met veel lawaai met vioolspelers bruid en bruidegom naar de kerk begeleiden, dansen om een lindeboom, lawaaiige jeugd op het kerkhof rond de kerk, die even lawaaiig pas binnenkwam onder de preek, lichtzinnige en bijgelovige liederen op straat en in de tapperijen, onder de diensten met de klok bengelen, meivuren, paasvuren en vastenavondfeesten, het werd allemaal afgekeurd maar het bleef allemaal jarenlang in zwang 62. Drenthe was in 1698 per decreet gereformeerd, maar dat was een theologisch bestuurlijk standpunt. De bevolking had moeite met de cultuur die daar bij hoorde. De gerichte klachten over de ontheiliging van de zondag op het Hoogeveen hielden op, maar dat kan ook zijn geweest omdat men er niet meer tegen vocht. Los daarvan bleven de mensen ook op andere, niet verboden manieren hun zondag rondom de kerk doorbrengen. Het duivenprobleem van Hoogeveen zou dan ook alleen maar opgelost kunnen worden als er glazen zouden komen in alle ramen van de kruiskerk, en als deze glazen na breuk onmiddellijk vervangen werden. Maar daar was geld voor nodig. En geld was er weinig. En er waren geen kerkvoogden in Hoogeveen om de zaak aan te pakken, zo constateerden de Hoogeveners bij de kerkvisitatie van Kerkvoogden moesten lidmaten van de kerk zijn, zo werd in 1665 duidelijk door de Synode vastgesteld 63. De kerk van Hoogeveen werd als eigendom beschouwd van de Compagnie van de 5000 Morgen, beheerd door de Heer van Echten persoonlijk. Bovenstaande geeft aan dat op de zondag een groot deel van de bevolking naar de omgeving van de kerk ging, maar niet iedereen ook daadwerkelijk die kerk bezocht. In de in 1658 opgeleverde kerk werden rond augustus van dat jaar voor het eerst ouderlingen en diakenen gekozen. Er waren dat jaar al meer dan 150 lidmaten 64. De gemeente werd nog steeds bediend door ds.francius. Om de week preekte hij in Echten en in Hoogeveen. Er was dus geen wekelijkse kerkgang. Bij kerkvisitatie controleerden de visitatoren of alles aanwezig was om op de voorgeschreven wijze diensten te houden en de sacramenten te bedienen. Nodig waren 20

21 boeken voor het bijhouden van doop en huwelijken, een avondmaalstafel en beker, een doopvont of doopbekken en een kerkbijbel. Alle spullen waren er meestal. Bij kerkvisitaties in Hoogeveen, Vledder, Zuidwolde, Koekange, Dalen, Zweeloo en Schoonebeek bleek in 1675 dat gedurende de Münsterse bezetting de kerkbijbels door de vijand waren meegenomen. In 1677 bleken de kanselbijbels nog steeds afwezig te zijn in Hoogeveen, Koekange, Zuidwolde en Vledder. Achteraf moest Zuidwolde constateren dat het niet de vijand was geweest. De bijbel was gewoon zoekgeraakt tijdens het vluchten voor de vijand. Na 1677 werd in Hoogeveen geen gemis meer geconstateerd. De verdwenen Statenbijbel was blijkbaar vervangen door een ander exemplaar. Het doopbekken en de benodigdheden voor het avondmaal mochten gerust van tin zijn, als ze maar getoond konden worden. In 1689 werd bij visitatie geconstateerd dat doop- en avondmaalsbenodigdheden niet aanwezig waren 65. Of de kerk ze toen niet had of dat ze tijdelijk niet aanwezig waren, dat wordt niet duidelijk. In ieder geval lijkt het erop dat de kerk meestal aan zijn verplichtingen kon voldoen. Dat er niet gesproken werd over een avondmaalsbeker houdt in dat die er wel steeds was. De beker van Pieter Lacourt zal vele tientallen jaren dienst hebben gedaan. Omdat die niet meer bij het kerkzilver aanwezig is, en er ook nooit een klacht is geregistreerd over vermissing van een zilveren beker, zal dat erop wijzen dat in de 17 e eeuw nog niet gebruik werd gemaakt van een zilveren kerkbeker 66. In 1698 kreeg Hoogeveen de zilveren kerkbeker van Echten, toen de predikantsplaats te Echten werd opgeheven. In welke taal preekte ds.david Francius? Ds. Francius kreeg bij de Synode op basis van zijn proefpreek te horen dat hij vlijtig moest werken aan een betere beheersing van de taal, zo lazen we. De van oorsprong Duitstalige predikant was werkzaam in een gemeente die het toenmalige Drents sprak, die zelfs verwerkte in officiële contracten, en van elders alle mogelijke andere streektalen naar binnen bracht. Het ligt dan ook voor de hand dat de preken van ds.francius een mengeling waren van het Drents van zijn gemeente, het Midden- Nederlands van de Deux-Aes-bijbel, de oudste vorm van de Staten Vertaling, en het Duitse accent uit zijn geboortestreek. Dat ging zo in de kamers, op de zolders, in de schuren, en vervolgens op de preekstoel van het Hoogeveen. Dat was heel gebruikelijk in die dagen. Nederlands bestond nog niet als eenheidstaal. Dat zou nog gevormd moeten worden door de beide genoemde bijbelvertalingen. GELDSTROME I HET GEMEE TELEVE Omdat Hoogeveen gebruik maakte van de predikant van Echten vloeiden in de gemeente de bijdragen van twee fondsen Ad Pios Usus door elkaar: de steun van de Landschap Drenthe aan Francius salaris en de steun van de 100 morgen aan het beheer van de kerk. Ds.Francius had daarnaast nog een bijzondere afspraak over zijn salaris gemaakt met Johan van Echten. Hij zou verhoging krijgen vanwege het dienst doen in een tweede gemeente. Johan van Echten hield zich niet aan zijn woord. In 1660 vroeg ds.francius tijdens kerkvisitatie bemiddeling van de Synode, opdat hij eindelijk dat extra salaris zou krijgen 67. Met meer dan 150 lidmaten was kerkelijk Hoogeveen kon het kerspel zich goed meten met andere kerspelen, waar ze een eigen predikant hadden. De Synode constateerde dan ook in 1660 dat Hoogeveen graag een eigen predikant wilde benoemen. Maar ze had er zelf de gelegenheid niet toe, want ze werd bestuurd door de heren van het veen 68. Oftewel: de kerkelijke gemeente wilde een eigen predikant, de gemeenschap was groot genoeg voor een eigen predikant, maar geheel anders dan elders in Drenthe was de kerkelijke gemeente volledig onder toezicht. Alles werd bepaald door OF de Van Echtens, Of de Algemene Compagnie. 21

22 De predikantenkwestie kwam aan de orde bij de kerkvisitatie van Dat was dat vergadering waarbij ds. David Francius aan de visitatoren vertelde over zijn preken, toen al 30 jaar, in kamers, op zolders, ja zelfs onder de blauwe hemel, voordat de kerk werd gebouwd. Het was een inleiding op een verzoek, waarbij de oude predikant zijn eigen verdiensten voor de gemeente inzette om zijn zoon naar voren te schuiven. Als dan de gemeente die hij al 30 jaar had gediend een predikant zou krijgen, aangesteld op een gage, zouden de heren participanten van Hoogeveen dan zijn zoon niet aan kunnen stellen? Die was proponent, had goede getuigenissen, kon die niet de voorkeur genieten? De Synode van 1663 was van oordeel dat de bevolking van Hoogeveen eerst aan Drost en Gedeputeerden en de Classis Meppel moesten aantonen hoe ze aan het traktement voor de predikant zouden kunnen komen. Bovendien vond de Synode dat ds. David Francius niet in zijn traktement gekort mocht worden 69. De zoon, ds. Christianus Francius, was predikant van Zuidwolde. In 1660 deed hij zijn proefpreek 70 voor de Synode over Handelingen 24:16. Hij viel blijkbaar in de smaak bij de Van Echtens, die het collatierecht (recht van benoemen) hadden in zowel Zuidwolde als Hoogeveen. Als het toentertijd te Hoogeveen inderdaad tot de aanstelling van een eigen predikant was gekomen, dan had ds.christianus Francius dus een goede kans gemaakt. Maar het kwam er niet van. Het werd Hoogeveen ook wel lastig gemaakt. Als ds.david Francius niet in zijn traktement gekort mocht worden, dan zouden zowel de bijdrage van het Landschapsfonds Ad Pios Usus als de bijdragen van Hoogeveen en die van Johan van Echten gehandhaafd moeten worden. De Landschapsbijdrage kwam dus niet naar Hoogeveen. Men zou dus feitelijk bij de aanstelling van een eigen predikant bij wijze van spreken anderhalf salaris moeten betalen: het volle traktement van de nieuwe predikant en datgene dat men nog aan ds.francius verschuldigd was. Vijf jaar later kwam een eigen predikant voor Hoogeveen opnieuw op de Synode aan de orde. De zaak was weer besproken bij de kerkvisitatie. Hoogeveen had tevens aangegeven dat, als er geen eigen predikant zou kunnen komen, ds. Francius in Hoogeveen zou moeten komen wonen. Na zijn dood zou zijn traktement (men doelde blijkbaar op de bijdrage van het Landschapsfonds Ad Pios Usus ) aan Hoogeveen moeten komen. De Synode oordeelde echter in 1668 dat het besluit van 1663 van kracht bleef. Eerst moest voor Drost en Gedeputeerden en de Classis Meppel worden aangetoond dat Hoogeveen een eigen salaris kon betalen 71. De vraag aan ds.francius om naar Hoogeveen te verhuizen was ook al in 1665 bij kerkvisitatie door Hoogeveen aan hem gesteld. Het was een volkomen logische vraag. In Hoogeveen woonde het overgrote deel van zijn kerkelijke kudde. In Hoogeveen stond ook al een eigen woning van ds.francius. Blijkbaar was ook ds.francius er al van uit gegaan dat hij te zijner tijd naar Hoogeveen zou gaan. Hij kreeg een kans om in 1662 aan een woning op het Hoogeveen te komen en hij greep die kans. Op 25 maart 1662 werden ten huize van Jan de Vriese te Hoogeveen diverse panden van wijlen Johan van Echten verkocht. Het ging om de molen, huizen op het Hoogeveen en andere onroerende goederen 72. Johan van Echten stierf in 1661 met zoveel schulden dat de voogden van zijn kinderen volop bezittingen moesten verkopen. Daaronder was ook Het huis daar Tijmen Peerboom in woont met het land daar achter. Het was een pand met een flink stuk grond, met de weg voor en achteraan lang ongeveer 65 roeden. Dat is ongeveer 268 meter. Het pand stond in Zuidwolder-Hoogeveen 73, op de westkant van de Hoofdstraat, bij de huidige Raadhuisstraat 74. Ds.Francius kocht het pand voor f 1260,-,-..en bleef in Echten wonen. Hij was ook helemaal niet van plan om naar Hoogeveen te komen. Bij kerkvisitatie in 1671 in Hoogeveen klaagde de kerkenraad van Hoogeveen over de slechte bediening in haar kerk. Ten eerste 22

23 omdat ds.francius gedurig ziek of zwak was en ten tweede omdat ds.francius beweerde dat hij alleen in Echten beroepen was. Hij was helemaal niet verplicht om in Hoogeveen te preken. Kortom, de eigen Hoogeveense woning werd nog niet betrokken. verzocht de Synode om te bemiddelen bij Drost en Gedeputeerden, opdat ze een eigen predikant zouden krijgen. De kerkenraad was wel op de hoogte van de resoluties van 1663 en 1668 maar er zat helemaal geen schot in deze zaak. De synode besloot in 1678, maar liefst zeven jaar later, dat ze er niets aan kon doen. Bovendien was de toestand al wat verbeterd, zei men, want ds.francius woonde inmiddels op het Hoogeveen 75. Toen op 28 mei 1672 het haardstedenregister van Echten werd opgemaakt woonde ds.francius nog in de eerste en de tweede van de zes platte huizen bij het Huis te Echten 76. Hij had dus twee van de woningen tot zijn beschikking. Het Huis te Echten werd eind 1673 ingericht als een kleine vesting, een vooruitgeschoven post van de Groninger troepen van het Staatse Leger. Daarvoor werden enkele meierwoningen afgebroken, eigendom van de Heer van Echten 77. Hieronder moet ook de woning van ds.francius zijn geweest, temeer daar die het dichtst bij het Huis te Echten woonde in de eerste twee meierwoningen. Ds. Francius kwam dus in 1673 naar Hoogeveen. Voor de bouw en het onderhoud van de kerk was nooit genoeg geld aanwezig. Voor het gemeenteleven was dat soms wel. Wat dan gebeurt is een misgreep van Johan van Echten en een conflict over de armengelden. Het is gebruikelijk in een kerkelijke gemeente om afzonderlijk te collecteren, geld in te zamelen, voor armen zorg en beheer, het in stand houden of verbeteren van gebouwen. Beide kassen mogen niet door elkaar worden gehaald. Bij kerkvisitatie in 1658 klaagden de armvoogden van Hoogeveen over het feit dat de stichters van hun kerk geld uit de armpenningen hadden gepakt zonder te zeggen hoeveel en zonder een obligatie (schriftelijke verklaring van schulden) af te geven. Blijkbaar hielden ze het in hun taalgebruik toen nog een beetje neutraal, maar de Synode van Drenthe wist over wie ze het hadden. In 1660 werd daar verklaard dat men inmiddels van de Heer van Echten begrepen had dat deze penningen op rente gingen. Dit zou ook blijken uit het kerkboek op het Hoogeveen en Echten. Het lijkt er dus op dat er toentertijd één kerkboek was waarin de administratie van twee kerken werd bijgehouden, onder leiding van één gedeelde predikant. Het oudst bewaard gebleven Kerke-boek van t Hogeveen is nieuw in gebruik genomen in Er was dus een ouder boek, dat verdwenen is. Nu was het niet ongebruikelijk dat geld uit de armenkas voor wat anders werd gebruikt. In Meppel, Echten, Zuidwolde, Coevorden, Nijeveen, Havelthe, Wapserveen, Diever en Vledder werd in 1660 geconstateerd dat uit de armenkas ook het brood en de wijn van het avondmaal werden betaald. Omdat rondom het avondmaal in de kerkdienst voor de armen werd gecollecteerd is het nog enigszins te volgen dat men redeneerde dat de kas die er beter van werd dan ook maar aan het sacrament zelf moest bijdragen. Dit was echter niet toegestaan. Armenpenningen die voor kerkbouw werden gebruikt, daar horen we verder niet over in Drenthe in die dagen. De kwestie was uniek voor Drenthe. De zaak bleef jaren slepen. In 1663 besloot de Drentse Synode dat een besluit hierover zou moeten wachten tot de visitatoren een rapport hadden uitgebracht. Beheerder van de armenpenningen van Hoogeveen was oudrentmeester van de Compagnie van de 5000 Morgen Carst Peters. Carst was ook rentmeester voor de eigen venen van de familie Van Echten. Carst meldde in 1663 dat hij geen overzicht kon krijgen. Er was geen vaste staat van de armenmiddelen. Normaal werden de wereldlijke goederen beheerd door kerkvoogden, maar die had Hoogeveen niet. De Van Echtens hielden alle informatie voor zich

24 Een plattegrond van de kruiskerk. De cijfers in de vlakken er omheen geven aan wanneer de verschillende uitbouwen plaats vonden. Met deze plattegrond is de plaats van de preekstoel van ds.francius in de huidige kerk terug te vinden. Hij werd begraven voor die preekstoel, volgens oude traditie. We zien de graven, zoals ze eind 17 e eeuw werden geregistreerd. Het graf van de familie Carsten lag net voor de ingang van de grafkelder van de Van Echtens. Daarin werd Johan van Echten in 1661 bijgezet. De stamvader van de Carstens, Carst Peters, had ruzie over zijn stoel in de kerk. De stoel stond net voor de ingang van de grafkelder. 24

25 Bij de restauratie van de kerk werd bijgaande tekening gemaakt. Een mooi hulpmiddel om een en ander terug te vinden, want we zien niet alleen de fundamenten van de oude kruiskerk maar ook de pilaren van de huidige kerk. 25

26 Het was vreemd dat Carst Peters, de beheerder van de armenpenningen, jarenlang zelf niet in de kerk kwam en wegbleef van het avondmaal, zo constateerde de Synode in De reden: zijn stoel in de kerk was van zijn plaats verwijderd. Carst werd daar blijkbaar bij visitatie op aangesproken. In 1663 klaagde hij namelijk bij kerkvisitatie over het feit dat zijn gebongelde stoel van de aan hem aangewezen plaats was verwijderd en op een andere plaats was neergezet. Hij was vanwege dit feit twee jaar uit de kerk weggebleven. De Synode verwees dit conflict naar Drost en Gedeputeerden 79. Dezelfde Carst Peters deelde de visitatoren in 1663 mee dat het traktement dat de predikant van hem kreeg werd gegeven voor de bediening van de nieuwe kerk 80. Dus niet voor arbeid in Echten. Wat zegt het ons als we de gegevens over de functie van Carst Peters combineren? Hij beheerde armenkas en predikantstraktement, terwijl hij zijn beklag deed over het feit dat er geen vaste staat van de armenmiddelen was. Hij zou die dus wel moeten hebben. En dat in een kerk waar geen kerkvoogden waren. We kunnen de conclusie trekken dat Carst Peters administrateur van de kerk was, in opdracht van de eigenaar, de Compagnie van de 5000 Morgen 81? Toen in 1664 die visitatie plaats had meldden de armvoogden opnieuw dat een groot deel van de armenpenningen gebruikt was voor de opbouw van de kerk. Men vroeg zich in 1665 af hoe men die som ooit nog terug zou zien. Er kwam ook nog een ander probleem bij. Er was dus maar één kerkboek en één persoon die zich als eigenaar beschouwde van de beide kerken, Johan van Echten, later zijn zoon Roelof van Echten II. Hoe kreeg men dan duidelijk hoeveel geld er was en wat van Echten of van Hoogeveen was? In 1665 constateerde de Drentse Synode onenigheid tussen de diakenen van Echten en de diakenen van Hoogeveen over de belegde armenpenningen. Beide partijen beweerden dat het grootste deel door hen was gecollecteerd. Bij visitatie in 1671 klaagden de diakenen van Hoogeveen opnieuw over de armenpenningen. Inmiddels was er een regeling met de kerkvoogden, waarbij de armenpenningen als lening aan de kerkvoogden waren overgedragen, om vervolgens te kunnen gebruiken bij de bouw en verbetering van de kerk. Maar de geleende gelden waren nog steeds niet terug gegeven. Tevens gaven de diakenen van Hoogeveen in 1671 aan dat er onlangs veen van de kerk was verkocht, maar dat men niet aan wilde geven waar het geld gebleven was. Er speelde toentertijd blijkbaar ook een conflict over het beheer van het fonds Ad Pios Usus, de 100 morgen. Was dat veen van en voor de kerk, dus van en voor diakenen en kerkvoogden, of van de Compagnie van de 5000 Morgen, te beheren door die Compagnie, maar uiteindelijk te besteden aan een kerkelijk doel of armenzorg? Wie was baas over kerk en kerkegoederen? In 1671 deden de armenvoogden opnieuw hun beklag over de uitgeleende en nooit teruggegeven armenpenningen. De Drentse Synode besloot toen regels te maken voor het uitlenen van armenpenningen. Dat mocht voortaan alleen nog maar met toestemming van de kerkenraad en van de schulte ter plaatse. Bovendien mochten die penningen allen maar uitgeleend worden aan bezitters van onroerende goederen die niet boven hun waarde met schulden belast waren. Uitlening moest gebeuren met stoklegging en verzegelde brief. Zo stuurde het conflict op het Hoogeveen de Drentse regelgeving. De Drentse Synode droeg in 1678 de Classis Meppel op om ervoor te zorgen dat deze kwestie werd recht gezet. De zaak liep nog in Toen klaagden de diakenen en ouderlingen van Hoogeveen over het feit dat er inmiddels voor een bedrag aan f 4000,-,- aan gelden door de diaconie was uitgeleend voor de bouw van de kerk, particuliere huizen en voor veen van de kerk. Ze ontvingen daarover geen rente en er werd ook niet afgelost. De synode gelaste de diakenen om de personen, op wie ze een vordering hadden, aan te manen en desnoods gerechtelijke stappen te ondernemen. Ze gaven hun fiat aan een dagvaarding

27 DE KOSTER, SCHOOLMEESTER E BEHEERDER VA DE BEGRAAFPLAATS Toen vanaf omstreeks 1645 bekend was waar de kerk gebouwd zou worden was ook bekend waar de begraafplaats zou komen. Waar werden daarvoor de doden begraven? In Echten was ooit een noodkerkhof aangelegd, tijdens de pest van 1581, maar dat werd later niet meer gebruikt. Het dichtstbijzijnde kerkhof lag bij de kerk van Zuidwolde. Het grondgebied waarop de plaats Hoogeveen groeide was tot 1664 nog onderdeel van de marke van Steenbergen en Ten Arlo, vallend onder Zuidwolde, omdat de ondergrond nog steeds niet formeel was overgedragen. Het gebied hoorde dus feitelijk nog gewoon bij Zuidwolde, ook Echtens- Hoogeveen, want wie iets niet in ontvangst neemt heeft het nog niet 83. Het ligt dus voor de hand dat de eerste Hoogeveense doden in Zuidwolde werden begraven en dat vanaf omstreeks 1645 begraven werd op de grond waar de kerk zou komen te staan. Het kerkhof werd traditiegetrouw beheerd door de schoolmeester, die ook koster, voorzanger, voorlezer (bijbel en nieuwsbrieven van de kerkespraak) en min of meer assistent van de dominee was. Kinderen leerden bijvoorbeelden lezen aan de hand van de Heidelbergse Catechismus, die ze helemaal moesten kennen. Hij was wel beheerder van de begraafplaats, maar hij begroef de mensen zelden. Dat deden traditiegetrouw de buren van de overledene. Bij kerkvisitatie in 1635 werd al aangegeven dat op het Echtens-Hoogeveen een schoolmeester wenselijk was 84. Er stonden toen ongeveer 10 woningen, een verzameling bedrijfspanden, die van zichzelf nog geen leefbare kolonie vormden 85. De mensen hadden nog niets om een zelfstandig bestaan op te kunnen bouwen. Er was alleen het werk voor de Compagnieën. In de praktijk vooral voor de Hollandse Compagnie. In de zomer was er volop werkvolk aanwezig, mannen en vrouwen, iedereen die wat bij wilde verdienen en er werk kon vinden. Een schoolmeester zou dus zeer zinvol zijn, zeker wanneer de gemeenschap nog zou groeien. Wanneer de eerste Hoogeveense schoolmeester in dienst kwam, is niet bekend. Hij viel namelijk buiten de boekhoudingen. Ieder kerkdorp moest een meester aanstellen. Hoogeveen was toen nog geen kerkdorp. Ieder dorp en iedere streek die wat verder van dat kerkdorp gelegen waren mochten zelf een bijschool inrichten, waarbij de meester betaald moest worden door de mensen zelf. Per kind werd dan enig schoolgeld betaald. Waarschijnlijk heeft het flink groeiende dorp Hoogeveen al vroeg een bijschool gehad. De vraag uit 1635 geeft aan dat de mensen er mee bezig waren. Omdat schoolmeester en koster veelal dezelfde persoon waren, zal hij zeker aan het werk zijn geweest vanaf het moment dat er geregelde kerkgang in de kruiskerk van het Hoogeveen mogelijk was. Dat was al voor de volledige oplevering van het gebouw, want daar was tenminste ruimte genoeg voor alle hoorders. De schoolmeester werd in 1657 met name genoemd, en wel in een bijzondere situatie. Reijner Reijners deed op 2 april 1657 een opgave van wat er allemaal in zijn herberg was gebeurd, waarvoor mensen beboet zouden moeten worden. Het ging meestal om vechtpartijtjes, schelden en dronkenschap. Op zijn lijst vinden we ook Henrick Volckers. Hij hoeft echter niets te betalen, want achter zijn naam werd geschreven: De schoolmr wort vrij gehout, de schoolmeester wordt vrij gehouden 86. Hij was dus schoolmeester en hoefde daarom geen boete te betalen. In 1660 werd speciaal ten behoeve van de school een stuk veen in het Pesserveld ter beschikking gesteld. Ritmeester Hendrik van Echten kwam op 21 juni 1660 tot een akkoord met vier andere directeuren van de Compagnie van de 5000 Morgen over de afvaart van een stuk veen ten noorden van het gebied dat genoemde compagnie beheerde. Het Pesserveld, veen en ondergrond ten noorden van de huidige Willemskade, viel daar namelijk buiten. Dat stuk veen van Hendrik van Echten was 12 morgen en 25 roeden groot. De participanten van 27

28 de Compagnie van de 5000 Morgen waren gezamenlijk verantwoordelijk voor de Hoogeveensche Vaart en de wijk die we nu kennen als de Hoofdstraat. Daarvoor betaalden ze dan zo nodig extra ommeslagen, interne belasting, om de vaarten te kunnen onderhouden. Los daarvan betaalde iedereen lastgeld en biljetgeld voor iedere praam turf die daadwerkelijk werd afgevoerd. Men kwam 21 juni 1660 overeen dat Ritmeester Hendrik van Echten vrije afvaart kreeg door de vaarten van de compagnie. Hij zou wel last- en biljetgeld betalen, maar geen ommeslagen. In plaats daarvan zou hij 2 morgen veen ter beschikking stellen, inclusief ondergrond, tot meerdere bevordering en voortzetting van een school op t Hoogeveen. De directeuren van de compagnie zouden zelf mogen aangeven waar de 2 morgen in het blok aangewezen zou worden, net zoals ze konden aangeven waar de wijk in het blok gegraven zou moeten worden. Die wijk zou nodig zijn om de turf af te kunnen voeren. De 2 morgen veen en ondergrond het zogenaamde schoolveen - zou aan de wijk moeten komen te liggen 87. De overeenkomst werd gesloten, met een kaartje erbij om goed zich te hebben over waar men het over had, maar het veen leverde vooreerst nog niets op. Dat kwam deels door de Münsterse oorlogen en de daarop volgende economische crisis 88, en moet deels geschoven worden op gebrek aan betrokkenheid van de directeuren bij de school. Aanvankelijk was er jarenlang geen sprake van oorlog, maar werd er ook niets met het veen gedaan. Het veen werd pas in 1679 verkocht 89 aan Geert Hermens Sargers (helft), Vaake Booijs (een kwart) en Ouble Ougges (een kwart) voor in totaal f 1920,-,-. In de tussentijd bleef de schoolmeester van Hoogeveen met het probleem zitten dat hij amper rond kon komen.op de Drentse Synode van 27 mei 1663 kwam de klacht binnen van de schoelmeister van Hooge Echten en Echten, dat hij gans en geen traktement had dan t geen hij van t schoolgeld der kinderen ontving, en dat ook gering was en ook niet wel konde krijgen. Het geld dat de kinderen mee moesten nemen kwam dus slecht binnen. Hij had er een klacht van gemaakt, tijdens de kerkvisitatie van Zijn verzoek om subsidie van de Landschap werd 23 februari 1663 aan de toenmalige Heer van Echten overgebracht en hem werd een traktement van 15 carolus gulden toegekend 90. Na de dood van Johan van Echten was Ritmeester Hendrik van Echten als hoofdmomber over de kinderen van zijn broer jarenlang degene die alle familiezaken waarnam. In de praktijk was hij daarmee de nieuwe Heer van Echten en beheerder van de kerk van Hoogeveen, tot Johans oudste zoon Roelof alle taken over kon nemen. De schoolmeester werd dus voor 1663 volledig los van iedere kerkelijke administratie uitbetaald, was blijkbaar aangesteld of aangehouden door Johan van Echten, en kwam daardoor ook niet in de boekhouding van de Compagnie van de 5000 Morgen of de Hollandse Compagnie. Waarschijnlijk hadden we meer van hem geweten als het oudste kerkboek van Echten en Echtens-Hoogeveen bewaard was gebleven. Omdat Henrick Volckers aan het werk was ten tijde van de oplevering van het kerkgebouw (1658) mogen we hem beschouwen als de eerste met name genoemde officiële koster/schoolmeester van het Hoogeveen. Net als een gedeelde dominee hadden Echten en Hoogeveen ook een gedeelde schoolmeester, zo lazen we in het citaat. Dat maakt het waarschijnlijk dat het ook voordien al de schoolmeester van Echten was, de assistent van ds.francius zogezegd, die een bijschool had op het Hoogeveen. Al was het alleen maar om s woensdags en s zaterdags te catechiseren, zoals het een goede schoolmeester betaamde 91. Aannemelijk is dat ook Thomas Sagittarius op het Hoogeveen werkzaam was, juist vanwege de vraag van Echtens-Hoogeveen om onderwijs. Thomas was schoolmeester van Echten. Hij was daar in 1635 werkzaam op een toen door Ridderschap en Eigenerfden ter beschikking gesteld traktement van f 30,-,- per jaar 92. En de duiten die de kinderen meebrachten. Duiten uit Hoogeveen zullen een welkome aanvulling zijn geweest. 28

29 Wie waren er allemaal schoolmeester op het Hoogeveen? Jan Jacobs Paddinge werd in 1670 door Ritmeester Hendrik van Echten, waarnemend Heer van Echten, aangesteld tot schoolmeester en klokkenluider. Tenminste, dat laatste was de bedoeling. Hij kreeg de opdracht: zo daar klokken komen diezelve te luiden. Wanneer ze kwamen is niet duidelijk, maar ze kwamen er en alle volgende schoolmeesters lieten op gezette tijden de kleine klok van de school klinken. De klok hing in een bouwwerkje op de school. Hendrik van Echten was op 11 januari 1670 met de kerkenraad van Hoogeveen overeen gekomen dat ze een huis zouden laten bouwen waarin de schoolmeester les kon geven 93. Dat was de eerste kerspelschool. Waar de schoolmeesters voordien les gaven is niet bekend. Jan was omstreeks 8 november 1661 te Westerbork getrouwd met Grietje Albers. Hij is niet oud geworden. Zijn weduwe is in 1676 getrouwd met Harm Albers. Zijn broer Albert Jacobs Paddinge is tweemaal schoolmeester van Hoogeveen geweest. De eerste keer tot ongeveer 12 november 1677, toen hij zelf zijn betrekking opzei. Hij werd opgevolgd door meester Willem Christiaens van der Sleeden 94. Deze vertrok in 1685 naar Hasselt. De vertrekkende schoolmeester deed zijn school over aan zijn zoon Jannes van der Sleeden, daarvoor aangesteld door enige ingezetenen van Hoogeveen. Zuidwolder-Hoogeveen had Jannes benoemd, vooruitlopend op hun eigen kerkstichting, maar Roelof van Echten II besliste anders. Die benoemde als Heer van Echten de schoolmeesters, en die herstelde Albert Jacobs Paddinge in zijn oude functie. Albert Jacobs Paddinge was gewoon op het Hoogeveen blijven wonen. Zo had hij in 1682 een half huis (de helft van een dubbele woning) in de Kerksteeg, de huidige Grote Kerkstraat. Pas na 22 maanden kon Albert Jacobs Paddinge de school en de meesterswoning betrekken, toen Jannes van der Sleeden na een gerechtelijk bevel tot ontruiming vertrokken was 95. De Drost van Drenthe had namelijk ingegrepen. Aangenomen kan worden dat Albert Jacobs Paddinge tussentijds al gewoon zijn diensten in de kerk had waargenomen. Jannes van der Sleeden ging gewoon door met lesgeven 96, in Zuidwolder-Hoogeveen, naast Albert Jacobs Paddinge in Echtens-Hoogeveen. In 1687 kwam het tot een nieuw conflict over de school. Echtens-Hoogeveen wilde alleen nog meebetalen voor school en schoolmeester als Zuidwolder-Hoogeveen er ook aan meebetaalde. De vader van Jan en Albert Jacobs Paddinge was Jacob Roelofs Paddinge. Deze werd op 3 juni 1689 Oud schoolmeester te Hoogeveen genoemd 97. Daarvoor was hij van voor 23 mei 1649 tot na 21 november 1676 schoolmeester te Westerbork 98. Wanneer hij les gaf op het Hoogeveen is niet bekend. Schoolmeester Albert Jacobs Paddinge 99 was getrouwd met Trijntje Herms Ibinge. Ze trouwden 3 januari 1675 in Westerbork. Hij is overleden in 1693 en werd begraven in de kerk 100. De verdere geschiedenis van de schoolmeesters van Echtens- en Zuidwolder- Hoogeveen ligt buiten de grenzen van dit onderzoek. Het brengt ons op een voorlopige, niet volledige lijst van de eerste schoolmeesters van het Hoogeveen: Thomas Sagittarius 1635 e.v.? Henrick Volckers vm Jan Jacobs Paddinge voor Albert Jacobs Paddinge voor Willem Christiaens van der Sleeden Jannes van der Sleeden (Daarna alleen voor Zuidwolder-Hoogeveen). Jacob Roelofs Paddinge voor Albert Jacobs Paddinge

30 EE PLURIFORME GEMEE TE Kerkelijk Hoogeveen was een gemeente die van begin af aan verschillende wijzen van geloofsbeleving in zich verenigde. Al dan niet gedwongen. In 1650 constateerde de Drentse Synode dat er op het Echtens-Hoogeveen enkele ongedoopte kinderen waren. Waarschijnlijk ging het hier om Mennonieten. Onder die naam vatte men alle doopsgezinden samen, die kozen voor een volwassen doop op belijdenis. Ze dankten hun naam aan de Friese priester Menno Simons, hun 16 e eeuwse voorman. De opmerking van de Synode uit 1650 vinden we chronologisch terug tussen een vermelding van ongedoopte kinderen in andere kerspelen, waarbij steeds werd aangegeven dat het om Mennonieten ging, dus dat zal hier ook zo zijn geweest 101. Al vanaf het begin van de vervening speelde het probleem dat kinderen niet gedoopt waren. Ook in 1637 werd bij kerkvisitatie aan Echten al geconstateerd dat daar sommige kinderen niet gedoopt waren. De Synode besloot dat de Heer van Echten en de predikant van Echten samen zouden moeten proberen om hen te bewegen alsnog tot dopen over te gaan, en besloten een verzoek daartoe aan beide heren te schrijven 102. Het kan hier zijn gegaan om de eerste bewoners van het Hoogeveen, waaronder dus direct al doopsgezinden waren, maar het kan ook zijn gegaan om bewoners van de Ossehaar. In ieder geval werd hier de Heer van Echten geplaatst in de positie van ouderling. Goed mogelijk dat hij dat formeel ook was. We weten niet welke kerkenraadsleden aangesteld waren in Echten in die dagen. Het woord probleem is hier tussen haakjes geplaatst omdat het een kerkelijk probleem was dat feitelijk geen probleem hoefde te zijn, als er godsdienstvrijheid was geweest. Maar Drenthe was van bovenaf opgelegd Gereformeerd, iedereen was verplicht zijn kinderen te dopen, dus ieder ongedoopt kind in een kerspel viel onder die ene kerk en was een probleem voor de wereldlijke overheid en de door de wereldlijke overheid gecontroleerde kerk. Wie weigerde zijn kind te dopen kreeg een flinke boete. Men doopte dus de kinderen, er kwamen geen klachten meer, maar dat wil niet zeggen dat er geen doopsgezinden meer waren op Echtens-Hoogeveen. Ze vormden een kleine groep die gedwongen de kinderdoop aanvaarde, maar ervoor zorgde dat er feitelijk verschillende visies leefden onder de gelovigen. In de 18 e eeuw kwam het enkele malen voor dat er op het Hoogeveen bejaarden werden gedoopt. Ook hier zal het gegaan zijn om doopsgezinden. Hoogeveens eerste predikant, ds. David Francius, was afkomstig uit Silezië. Kerkelijk gezien was dit een Luthers gebied. In de jaren dat ds.francius in Hoogeveen actief was, werd de gemeente door hem noodgedwongen verwaarloosd. Twee preekstoelen moesten gedeeld worden, zijn gezondheid liet hem in de steek en er was geen geld voor ondersteuning. In de praktijk betekent minder aandacht voor de opbouw van een kerkelijke gemeente ook dat er meer ruimte is voor andersdenkenden om hun eigen geloofsleer hoog te houden. Hoogeveen kende een groepje Lutheranen. Emigranten uit de Lutherse gebieden ten oosten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Tijdens ds.francius ambtsperiode vroegen ze geen vrijheid van godsdienst aan. Herkenden ze zichzelf misschien voldoende in de predikant van Lutherse afkomst om zijn preken te bezoeken? Gaf een ziekelijke en tolerante ds.francius ruimte voor eigen bijeenkomsten, omdat hij zelf niet in staat was het kerkelijke werk naar behoren op zich te nemen? Of moeten we het ons zo voorstellen dat hij zelfs voorging in huiskamersamenkomsten in de hem zo vertrouwde taal? Per slot van rekening was hij begonnen in kamers, op zolders en in schuren. Het was een hem vertrouwde werkwijze, die ook de werkwijze was van de Lutheranen. Na de dood van ds.francius waaide er een andere wind over het Hoogeveen. Zijn opvolger ds. Petrus Curtenius werd geboren in 1660 te Huissen als zoon van ds.engelbertus Curtenius, 30

31 predikant te Huissen (1657), Kuinre (1674) en Steenwijk (1676), en Geesje Barends van Wieringen, jongedochter van Harderwijk 103. Zijn moeder overleed 20 juni Zijn vader hertrouwde in 1670 met Elisabeth Banen. Petrus Curtenius werd net als zijn vader predikant. Hij trouwde 21 september 1683 te Kampen met Nela van Wieringen uit Kampen. Nadat Petrus Curtenius op 22 maart 1682 beroepen werd in zijn eerste en enige gemeente, Hoogeveen, begon hij met het aanleggen van een lidmaatregister, een trouwboek en een doopboek. De door en door Calvinistisch opgevoede ds.curtenius was energiek genoeg om de kerkelijke gemeente Hoogeveen van binnenuit op te bouwen. Hoogeveen werd gesticht naar het Gereformeerde Calvinistische model van de Synode van Dordrecht, binnen het kader dat daarin werd aangebracht door de eigen Drentse kerkorde. In de praktijk moet dat betekend hebben dat er minder ruimte was voor het gedachtengoed van de Lutheranen. De Lutheranen organiseerden zich en vroegen om hun eigen godsdienst in alle openheid te mogen belijden. Op 17 maart 1685 meldden ze zich op de landdag met een verzoek aan Ridderschap en Eigenerfden 104. Hun vertegenwoordigers waren Mr. Ditlof Derks, chirurgijn, Mr. Jan van Luick, chirurgijn, Jan Lunenborger, Jan Smit en Hans Schelein. Ze spraken namens meer andere ingezetenen van het Hoogeveen. Ze verzochten en werden toegestaan de vrije exercitie van haar religie te mogen doen, edoch in alle stilheid en zedigheid, zonder de ingezetenen van de Gereformeerde kerk te mogen misleiden of daartoe occasie te geven, alles bij provisie en onder revocatie. Wanneer ze teveel zouden opvallen of wanneer ze zouden gaan evangeliseren onder de Gereformeerde Hoogeveners zou de toestemming worden ingetrokken. Het is hun gelukt om hun geloof zo stil te belijden dat we verder helemaal niets weten van de Lutherse gemeente van Hoogeveen. Een eigen predikant is niet bekend. Een eigen kerk is eveneens onbekend. De Lutheranen zullen het vooral hebben gehouden bij huiskamerbijeenkomsten, samenkomsten op de deel van een centrale woning, en het ontvangen van reizende predikanten. In de omgeving waren gemeenten en predikanten in Groningen, Kampen en Zwolle. Zo waren er veel meer kleine gemeenschappen van Lutheranen in Nederland, die in stilte hun geloof beleden. Ze werden geleid door oudsten, al dan niet officieel aangesteld als ouderling, maar feitelijk als zodanig functionerend voor de eigen gemeenschap. De vijf vertegenwoordigers van 1685 kunnen we beschouwen als het toenmalige bestuur. Drenthe kent sinds de 19 e eeuw diverse evangelisatieverenigingen binnen de Hervormde Kerk. De Lutherse emigranten hadden in de 17 e eeuw een soortgelijke organisatie in Hoogeveen. De voertaal van de emigrantengroepen was vaak Duits. In de praktijk komt het erop neer dat zowel het doopboek als het trouwboek dat we nu nog kennen van Hoogeveen uit de periode rond 1700 niet volledig is. We hebben namelijk alleen nog de boekhouding van de Gereformeerde religie uit die jaren. Zo de Lutheranen boekhouding hadden is die verloren gegaan. Overigens werden ze in de beschikbare stukken niet aangeduid als Lutheranen maar als belijders van de Augsburgse Confessie. Dit is een belijdenisgeschrift van Melanchton, een vriend van Luther, voorgelezen in 1530 op een rijksdag aan keizer Karel V. Voor zover bekend is de Lutherse gemeenschap van Hoogeveen in de eerste helft van de 18 e eeuw volledig geassimileerd in de Gereformeerde kerk. De familie Lunenborg/Lunenburger, een dochter van Mr. Ditlof Derks en de Smitten vinden we allemaal terug in de bewaard gebleven Gereformeerde doopboeken. Blijkbaar was het de eerste generatie, de emigranten zelf, die zich verbonden bleef voelen met de Lutherse moederkerk. De kinderen groeiden volledig op in de taal van hun omgeving, trouwden Gereformeerd en voelden geen behoefte om de gemeente/gemeenschap voort te zetten. 31

32 De vraag blijft open welke kleine groepen gelovigen zich nog meer vestigden op het Hoogeveen. We weten het niet. Uit wat we weten is echter zeker dat de zo op het oog ongedeelde Gereformeerde Kerk van het Hoogeveen van de 17 e eeuw meer scheuren vertoonde dan het beeld dat we uit de Synodeverslagen krijgen. Het ging niet alleen om kerkgangers en niet-kerkgangers, die zich bezig hielden met drank en spelen buiten de kerk. Ook binnen de kerk waren er meningen genoeg. De belangrijkste tegenstelling had op het oog zelfs helemaal niets te maken met godsdienstige visies. Het was het slepende conflict tussen Echtens- en Zuidwolder-Hoogeveen. Ook dat werd duidelijk na de dood van ds.francius. BOTSI GE E O DERHA DELI GE TE TIJDE VA DE AA STELLI G VA DS.CURTE IUS Echtens-Hoogeveen en Zuidwolder-Hoogeveen zijn gedurende de hele 17 e eeuw met elkaar in conflict geweest. Het ging in eerste instantie tussen de eigenaren van de marke van Steenbergen en Ten Arlo en de opeenvolgende Heren van Echten, over het uitblijven van betalingen van veen en land, over het blokkeren van de Van Echtens van mogelijkheden van de marke om zelf ook turfgraverijen in de eigen venen te beginnen, over het water in de vaarten en over de vraag of de Heren van Echten ook gerechtigd waren tot het uitoefenen van de lagere jurisdictie (rechtspraak) in delen van Zuidwolder-Hoogeveen. Roelof en Johan van Echten eisten die rechtspraak op over de westkant van de Hoofdstraat, beide zijden van de Schutstraat en de Alteveerstraat, om maar te praten in huidige aanduidingen 105. Daardoor werd het in tweede instantie ook een conflict tussen de Van Echtens en dat deel van de bevolking van Hoogeveen dat in de genoemde streken woonde. Op 28 december 1680 kwam het tot een akkoord tussen Roelof van Echten II en de bevolking van Echtens- en Zuidwolder- Hoogeveen 106. De directeuren van de Compagnie van de 5000 Morgen stonden in veel opzichten terzijde, waar het ging om het beheer van de kerk en de kerkengoederen. Uit een ongedateerde brief aan de momboiren, voogden, over de kinderen van Johan van Echten blijkt dat ze zich al met de zaak bezig hielden voordat Roelof van Echten II meerderjarig was. Bijgaande tekst kwam binnen bij waarnemend Heer van Echten, hoofdmomber Ritmeester Hendrik van Echten 107 : Ten einde dat de kerk en school op t Hooge Echter Veen ten allen tijde moge worden voorzien met Godvruchtige en bekwame predikanten en schoolmeesters, zo zouden de heren participanten van gevoelen wezen dat bij vacatie van kerk of schooldienst telkens twee personen wierden genomineerd, en bij de heer Van Echten electie gedaan. Hiertegen zouden de heren participanten ook niet ongenegen zijn om de kinderen Van Echten zoveel doenlijk te ontlasten van de nog openstaande schulden van de kerk door volgende middelen. Eerstelijk dat van iegelijk der heren participanten naar zijn vrije wil daartoe kwame een liberale gifte of subsidie. Ten tweede dat de Kerkenkavel door de heren participanten voortaan zoveel mogelijk werd gebenificeerd, en het veen van dien tot profijt van de kerk telkens verkocht. Ten derde dat door de te verkiezen predikanten in de provinciën alom een collecte zal worden gedaan, die de heren participanten bij haar respectieve magistraten, vrienden en verwanten 32

33 zullen recommanderen en met alle mogelijke devoiren seconderen als haar goede ijver tot zo christelijke werk zal medebrengen. Indien de heren momboiren oordelen dat bij enig ander middel of bezwaar iets meerders kan worden gevonden, daartoe zullen de heren participanten mede kunnen condescenderen. Zo de heren momboiren deze concept en voorslag zodanig oordelen dat men daarover behoort een formele vergadering uitteschrijven en t een of t ander vast te stellen, daarop zal men der momboiren heren spoedig antwoord verwachten, alzo bevreesd wordt periculum in mora te wezen. Er zit gevaar in uitstel, wil de Latijnse spreuk zeggen. Welk gevaar men op doelde is niet bekend, maar in te schatten is dat een steeds ziekelijker wordende ds.francius en oplopende schulden voor de kerk een combinatie vormden die grote problemen op konden leveren. Buiten de financiële voorstellen, die wijzen op volledige steun van de participanten aan de kerk op het Hoogeveen, was er een voorstel om te komen tot een systeem om de volgende predikant te beroepen. Dat voorstel was vergaand. De Van Echtens hadden tot dan toe zelf het voortouw genomen. De directeuren van de Compagnie van de 5000 Morgen wilden hun invloed beperken tot het kiezen uit een tweetal. In de kantlijn vinden we wat aantekeningen waaruit blijkt dat de hoofdparticipanten zelf wel zouden komen met een tweetal namen van predikanten. Het voorstel kwam ook niet verder dan een voorstel, maar het geeft aan dat de positie van de Van Echtens door de financiële problemen in de kerk steeds verder onder druk kwam te staan. Hoezeer de gezondheid van ds.francius achteruitging mag blijken uit de noodsprong die Roelof van Echten II in 1677 moest maken toen hij zijn jaarlijkse bezoek aan de kerkenraad wilde brengen. Op 7 januari 1677 werd door middel van kerkespraak bekend gemaakt dat hij langs zou komen. Daar kwam een briefje voor de kerkenraad achteraan, met de mededeling dat er een nieuwe ouderling en een nieuwe diaken gekozen zou moeten worden, volgens oude gewoonte, voor de vertrekkende ambtsdragers. Roelof van Echten II verzocht de kerkenraadsleden zich daarvoor te vervoegen ten huize van de Eerwaarde David Franzius, of anders reden van verweigering hieronder te stellen In een aantekening naast de tekst werd aangegeven dat dit was vanwege de hoge ouderdom van de predikant. Ds.Francius en twee kerkenraadsleden waren aanwezig. Ouderling Jan Karstens, die toch al in conflict 108 lag met Roelof van Echten II, protesteerde hevig, net als diaken Jan Frederiks ten Heuvel. Het briefje 109 lag blijkbaar op de plaats die de kerkenraad als vergaderadres had afgesproken. Zo kregen ze schriftelijk de mededeling of ze even naar ds.francius huis wilden lopen. Maar dat weigerden ze resoluut. Een weigering die we misschien kunnen begrijpen als we beseffen dat Roelof van Echten II ook de westkant van de Hoofdstraat onder zijn jurisdictie wilde brengen, waar Jan Karstens en anderen zich hevig tegen verzetten. Als ze nu wel accepteerden dat ze als kerkenraadsleden buiten het kerkelijke gebied van Echtens-Hoogeveen zouden moeten vergaderen, zou dat uitgelegd kunnen worden als accepteren dat ook die westkant van de Hoofdstraat bij Echtens-Hoogeveen zou horen. Besefte Roelof van Echten II dat niet toen hij dat briefje liet bezorgen of besefte hij dat juist wel? Jan Karstens en Jan Frederiks ten Heuvel kwamen niet ter vergadering. Ze keerden het briefje om en schreven: Tot antwoord op deze dat wij ons hebben gereguleerd naar de aanbestemde dag de 2 e als ook de 6 e januari 1677 bij eenparige stemme van volle kerkenraad geschied, en als doen om ter bestemder tijd en plaatse vervoegd, en daarom deze achterbakse aanbestemde 33

34 34

35 comparitie op vandaag daar toe niet kunnen vaceren, te meer voor zo veel ons eerlijk zulks tegen kerkorde en nimmer op Zuidwolde niet gebruikelijk, ook zeer bedenkelijk dat zulks tegen kerspels natuurlijke vrijheid strijdig tot welke goede voorzorge wij mede verplicht presenteren niettemin tot het voorzeide een andere dag op t spoedigste mede aanbestemmen, om verkiezing van kerkenraad mede te doen, als mede neffens gecommitteerden uit de gemeente die nodige rekeninge en de ganse staat des armbuidels te zuiveren, ten einde die kwaadsprekende de mond te stofferen. Item Hoogeveen de 12 e januari J.Karstens als ouderling, Jan Frederikx ten Huvvell 1677 als diaken. Zo moeilijk als de verhoudingen lagen rondom de kerkenraadsverkiezingen, zo soepel stelde Roelof van Echten II zich op in november 1677, toen meester Albert Jacobs Paddinge voor zijn functie bedankte. De aanleiding is onduidelijk. Hij had voor acht à tien dagen zijn dienst opgezegd aan de gemeenschap van Hoogeveen en daarna aan Roelof van Echten II, lezen we in een schrijven van de Hoogeveners aan Roelof 110. Daarna organiseerde diezelfde gemeenschap de verkiezing van een nieuwe schoolmeester. Zo is dat Remonstranten die persoon van Mr. Willem Christiaens, tegenwoordig koster en schoolmeester op ieuw- Leusen, eenparig hebben gekozen als blijkt uit die handen hier neffens. Aldus werd in diezelfde brief Roelof van Echten II voorgesteld Willem Christiaens van der Sleeden te benoemen. Vijf bladen vol namen en handtekeningen gaven de instemming van de gemeenschap weer. Er volgde een gesprek tussen de schoolmeester en de Heer van Echten, die bij brief met handtekeningen in de zijlijn noteerde: Meester Willem Christiaens bij ons geëxamineerd en daartoe bekwaam gevonden, wordt het verzoek in deze geaccordeerd. Echtens-Hoogeveen deze 21 november Maar de bevolking moest niet denken dat ze meer invloed kregen. Sterker nog, in de strijd om de rechten en plichten van de Van Echtens en de Hoogeveners maakte Roelof van Echten II dankbaar gebruik van de kerk en de kerkespraak om zijn positie te verstevigen. Hij trachtte de Staten Generaal ervan te overtuigen dat hij onterecht in zijn rechten beknot zou worden als de Zuidwoldigers de lopende processen zouden winnen 111. De Staten Generaal verwees hem naar de bestuurders van de Landschap Drenthe, maar Roelof bracht dat als een bevestiging onder de bevolking van Hoogeveen 112. Vervolgens liet Roelof van Echten II op zondag 3 maart 1678 zijn eigen visie op het ontstaan van Hoogeveen, de vermeende betrokkenheid van zijn grootvader daarbij en de door hem geclaimde positie voorlezen in de kerk. Een politiek verhaal, historisch niet gefundeerd, waarin door Roelof van Echten II een mythisch beeld werd neergezet. Maar met een ernstige waarschuwing erbij: wie hem tegensprak of zijn bevoegdheden wilde beperken werd juridisch vervolgd 113. De schoolmeester las de boodschap voor, de kerkelijke gemeenschap luisterde, het proces ging gewoon door, maar vanaf dat moment was de geschiedschrijving op het verkeerde been gezet. Tot op de dag van vandaag wordt die beïnvloed door een serie teksten van Roelof van Echten II, die in gedrukte vorm als enigen van de oude stukken beschikbaar waren voor de eerste geschiedschrijvers van Hoogeveen, en eigenlijk niet meer zijn dan partijpolitieke propaganda uit een eeuwenoude machtsstrijd 114. Ds.Francius stierf in april 1680, toen de juridische strijd om Echtens-Hoogeveen nog volop aan de gang was, en er nog geen regeling getroffen was voor het kiezen van een opvolger. Nog tijdens het leven van ds.francius hebben ook de inwoners van Echtens- en Zuidwolder- Hoogeveen gewerkt aan een gemeenschappelijk plan om zelf een predikant te benoemen, en daarmee de Heer van Echten in zijn recht van collatie (benoeming) te beperken 115. De koloniërs voelden zich net als de directeuren van de Compagnie van de 5000 Morgen in alles door de Van Echtens gepasseerd en overal buiten gehouden. 35

36 Na de dood van ds.francius kwam Roelof van Echten II direct in actie. Hij wilde op 28 april 1680 een bededag houden, ter voorbereiding op het zoeken naar een nieuwe predikant. Daarin zou ds.e.g.genade uit Havelte voorgaan. Die moest echter afzetten. De bededag werd twee weken opgeschoven, tot 12 mei Dit alles op gezag van Roelof van Echten II en georganiseerd door de classis 116. Of de bededag door is gegaan is niet bekend. Er kwam onmiddellijk een fel protest van de bewoners van Zuidwolder-Hoogeveen. Ze stonden volledig buiten de procedure, maar zouden wel mee moeten betalen. Roelof van Echten II noemde hun protest prematuur, ongeldig. Door snel de beroeping van een opvolger door te drukken zou hij zowel de bevolking als de directeuren van de Compagnie van de 5000 Morgen buiten spel zetten. Dat was door dit protest mislukt. Maar niet alleen door het protest van de bevolking van Zuidwolder-Hoogeveen. Ook de directeuren van de Compagnie accepteerden het niet. Toen ze op 14/24 mei 1680 voor hun jaarlijkse overleg bij elkaar waren werd een convenant gesloten, waardoor de macht van de Heer van Echten werd teruggebracht tot een minimum 117 : De Heer van Echten verklaart de directie van de Kerkenkavel van nu af overtegeven aan de heren directeuren van deze compagnie om bij dezelve, het inkomen en effecten daarvan gebeneficeerd en in de gemene rekening, onder een apart hoofd verantwoord te worden. Roelof van Echten II legde zijn exclusieve rechten opzij en deelde die voortaan met de andere directeuren. Er volgde daarna anderhalf jaar van onderhandelen met de kerkelijke gemeente. Het kwam op 22 oktober 1681 tot een akkoord 118. In dit akkoord ging met uit van drie partijen. Dat waren de Heer van Echten, de directeuren van de Compagnie van de 5000 Morgen en de ingezetenen van Hoogeveen. Bij een beroep zouden de acht kerkenraadsleden (4 ouderlingen en 4 diakenen, waarschijnlijk toen nog aangewezen door Roelof van Echten II of pas bevestigd na diens goedkeuring) aangevuld worden met acht volmachten, aangewezen door de bevolking zelf. Dit college van 16 personen zou predikanten horen en na wikken, wegen en veel overleg komen met een voorstel van twee te beroepen predikanten. Uit dit tweetal zouden de directeuren van de Compagnie van de 5000 Morgen (waaronder Roelof van Echten II zelf) er één uitkiezen. Die werd voorgedragen aan de Heer van Echten, in dit geval dus weer Roelof van Echten II, die vervolgens zijn goedkeuring aan de predikant moest geven. Volgens deze procedure werd vervolgens ds.petrus Curtenius beroepen. In het akkoord werd ook zijn salaris geregeld. Het akkoord moest namelijk aan alle mogelijke lang lopende problemen een einde maken. Er werd afgesproken dat de bevolking van Hoogeveen f 700,-,- als traktement op zou brengen. Zodra er een weeme, pastorie, voor de predikant getimmerd, of anderszins gekocht worde zou het traktement zakken tot f 600,-,-. Het traktement moest in vier gedeelten per kwartaal worden opgebracht. Daarvoor betaalden de ingezetenen het zogenaamde pastoorsgeld. De aanduiding pastoor was in de 17 e eeuw nog en gewone benaming voor een predikant. Door deze financiële regeling zou de bijdrage van het Landschapsfonds Ad Pios Usus voor het Hoogeveen niet meer nodig zijn. Hoogeveen en Echten zouden nu beiden een predikant aanstellen. Echten zou de bijdrage van de Landschap Drenthe in het predikantstraktement kunnen houden. Er was in het akkoord ook aandacht voor de overdracht van de kerk, de kerkengoederen en de Kerkenkavel, de 100 morgen voor kerk, school en armen: Des zo hebben de heren directeuren aan de samentlijke ingezetenen getransporteerd en mits dezen overgedragen de kerk en de Kerkenkavel, bestaande in honderd morgen veen met zijn recht en gerechtigheid, lasten en bezwaren, daartoe behorende, over het welke bij de Heer van Echten, kerkenraad en 36

37 de acht volmachten uit de gemeente zullen worden gekozen twee kerkvoogden, om de administratie van dien daarvan te hebben, de welke jaarlijks zullen af en aangaan en bij het afgaan gehouden wezen aan de heren Van Echten en de directeuren te doen behoorlijke reken, bewijs en reliqua, zo nochtans dat de heren directeuren bij deze hebben beloofd om tegen aanstaande meicomparitie de staat van de kerk en Kerkenkavel zoveel mogelijk is, aan dezelve bekend te maken, en inzonderheid bij de heren haar medeparticipanten de zaak daartoe te derigeren, dat die voorschreven Kerkenkavel van alle ommeslagen bereid gedaan en inkomstig nog te doen, zal zijn en blijven bevrijd, ook dat de Kerkenkavel een bekwame uitvaart moge hebben, na welke gedane verklaringen de ingezetenen nog zullen vermogen vrij te staan om de kerk en de Kerkenkavel te accepteren of niet. Belangende het verkiezen van de kerkenraad, dat dezelve zal staan tot dispositie van de Heer van Echten en de kerkenraad in der tijd volgens kerkorde. Zo leek ook aan het tere punt van het beheer van kerk en kerkengoederen een eind te zullen komen. Maar het bleef een opvallende constructie. De nog aan te stellen kerkvoogden zouden wel het beheer krijgen, en de kerkelijke gemeente kreeg daarmee wel officieel dat beheer overgedragen, maar was nog geen eigenaar. Dat zien we ook terug in het verantwoording moeten afleggen bij de Heer van Echten en de directeuren van de Compagnie van de 5000 Morgen, als een kerkvoogd aftrad. Wanneer de gemeente volledig eigenaar was geworden van kerk- en kerkengoederen zou dat niet meer nodig zijn geweest. Het regelen van de uitvaart van de Kerkenkavel was van belang om de turf af te kunnen voeren. Met uitvaart doelde men op het aan laten sluiten van een nog te graven wijk door de Kerkenkavel op een opgaande en de Hoogeveensche Vaart. Met die regeling was dus de afvaart van de turf van de Kerkenkavel naar de turfmarkt in Zwartsluis gegarandeerd. De kerkvoogden/beheerders zouden niet echt de kans krijgen om iets te doen voor of met de te beheren goederen, want ze werden ieder jaar vervangen. De kerkvoogden werden benoemd door de Heer van Echten, de kerkenraad en acht volmachten. De kerkenraad zelf werd ook weer benoemd door de Heer van Echten en de kerkenraad. De ingezetenen wilden niet zomaar akkoord gaan met de overdracht van het beheer. Ze wilden eerst volledige inzage in lasten en bezwaar, de onkosten die er drukten op de Kerkenkavel. Ze wilden de Kerkenkavel zoals die bedoeld was, volledig beschikbaar voor kerk, school en armen, vrij van ommeslagen, de interne belastingen van de Compagnie van de 5000 Morgen. Ze waren bang dat er meer lasten dan lusten waren, zodat ze de kerk zouden duperen als ze het beheer op deze wijze zouden overnemen. Het contract werd ondertekend door Roelof van Echten II, Henrick Bentinck, Cornelis Sinapius (hoofd- en mededirecteuren van de Compagnie van de 5000 Morgen), Jan ten Heuvel en Jan Thomas Smit (ouderlingen), Arent Clasen (diaken), Jan de Vriese, Jan de Vos, Jan Symens, Peter Coers, Willem Camerling (schulte), Lyckle Oegges, Hermen Hendircks en G. Karsten als volmachten namens de gemeente, en rentmeester D.J.Loman 119. Het contract werd ter goedkeuring aangeboden aan het Landschapsbestuur, dat 9 december 1681 akkoord ging. En daarmee werd een weg afgesloten voor één belangengroep, die volledig buiten spel was gezet. De eigenaren en bewoners van Zuidwolder-Hoogeveen. Daar was de Landschap Drenthe zich van bewust. Er lag direct al weer een protest van de Zuidwolder venen en bij het akkoord gaan met het compromis van Echtens-Hoogeveen werd dan ook uitgesproken dat hun rechten niet mochten worden beknot. De vertegenwoordigers van de Compagnie van de 5000 Morgen hadden beloofd op de komende meivergadering ervoor te zullen zorgen dat de 100 morgen van de Kerkenkavel volledig bevrijd zou worden van alle ommeslagen. Er zou inzage moeten komen in lusten 37

38 lasten. Daar zou rentmeester Abraham Calkoen voor moeten zorgen, lezen we in de notulen van de vergadering van 11/21 mei Op het eind werd besloten 120 : Verklaren de heren directeuren uit een zonderlinge goedheid en liefde tot de kerk, gemeente, en bevordering van dezelve, in de naam der gezamentlijke participanten te remitteren alzulke ommeslagen als dezelve van tijd tot tijd ten achter zijn gebleven, en ook dezelve voor het toekomende van alle ommeslagen te bevrijden, zonder iets daarop te resolveren, als alleen dat de participantengestoelten in de kerk nooit ten eeuwigen dage zullen mogen worden geïncommodeerd of belast. De bevolking van Zuidwolder-Hoogeveen stond echter nog steeds overal buiten en moest nog steeds wel meebetalen aan de predikant. Toen in 1683 de nieuwe predikant van Echtens- Hoogeveen beroepen werd besloten ze tot een nieuw protest en een gerichte vraag. Ridderschap en Eigenerfden besloten 121 in 1683 op de requeste van die van Zuidwolde dat dezelve een bekwame kerke zullen timmeren en daartoe als tot onderhoudinge van de predikant een genoegzaam fonds maken, waarvan dezelve behoorlijk gealimenteerd en gesustineerd kan worden. Ze hadden toestemming om op hunne gereserveerde venen een eigen kerk te stichten, mits ze zowel kerk als predikant zouden kunnen onderhouden. Tot deze stichting is het nooit gekomen. Maar het tekent de verdeeldheid op het Hoogeveen en de voortdurende financiële onzekerheid van de kerkelijke gemeente van Echtens-Hoogeveen. Was het daarvoor het ingrijpen van de Heer van Echten die door zijn machtspositie ieder overzicht over de interne financiën van de kerk onmogelijk had gemaakt, dan was het nu de dreiging van het uiteenvallen van de gemeente, als Zuidwolder-Hoogeveen een kerk zou krijgen, die als een zwaard van Damocles boven de gemeente hing. De kans was dat Echtens- Hoogeveen met schulden zou kunnen komen te zitten die gemaakt waren voor beide delen van het Hoogeveen samen, in een situatie waarin de groep die de schulden zou moeten opbrengen ineens gehalveerd zou zijn. Het schrijven van kerkgeschiedenis is een vak met valkuilen. De eerste die trachtte de oudste kerkgeschiedenis van het Hoogeveen goed te verwoorden was J.S.Magnin, archivaris van Drenthe, in zijn in 1855 uitgegeven boek Overzigt der kerkelijke geschiedenis van Drenthe. Op bladzijde 286 ging hij van het akkoord van 22 oktober 1681 over op de toestemming aan Zuidwolder Hoogeveen om tot een eigen kerk en voorganger te komen. Hij eindigde met: Zij waren daartoe niet bij machte en sloten later zich bij die van Echtens-Hoogeveen aan. Op deze wijze ontstond het kerspil Hoogeveen. In 1925 werd door Albert ten Heuvel een geschiedenisboek over Hoogeveen afgerond, dat echter niet verder kwam dan twee of drie proefdrukken. Vanaf blz. 102 verhaalde hij over de Hervormde Gemeente. Hij meldde het akkoord slechts vluchtig 122. Het kerspil Hoogeveen was geboren, concludeerde ook Lammert Huizing 123, toen hij in 1975 dit gedeelte van de kerkgeschiedenis op een rijtje zette, op bladzijde 92 van Hoogeveen, Van Echtens Morgenland. Hij gebruikte daarbij het onderzoek van Magnin uit 1855, zo laten de noten zien. Drs.H.Janssens ging er in 1983 ook van uit dat er een akkoord was, zo lezen we op bladzijde 244 van Hoogeveen, Oorsprong en Ontwikkeling Feitelijk zei Magnin dat het kerspel Hoogeveen zoals we dat later kenden pas ontstond toen Zuidwoldiger-Hoogeveen ophield met streven naar een eigen kerk, dus niet in Albert ten Heuvel lijkt juist wel weer terug te grijpen op 1681 en Huizing sloot zich daarbij aan. Een geboorte van een kerspel is echter het punt waarop de kerkeraad in zijn positie wordt gesteld, en dat was al in augustus 1658 geweest, zoals we zagen. Daarna was er een langdurige geschiedenis van wijzigingen in het grondgebied van de kerkelijke gemeente Hoogeveen, die doorgaat tot op de dag van vandaag, en wijzigingen van bevoegdheden van de ambtsdragers, 38

39 die eveneens nog steeds kan veranderen. Verder liet ook Roelof van Echten II al gauw merken dat er geen sprake was van een echt akkoord, dus zeker niet van de geboorte van een kerspel, een kerkelijke gemeente. Een briefje bij de originele tekst van het akkoord geeft een commentaar van zijn hand weer 124 : Dit akkoord is nooit voltrokken. Ja zelfs door de gemeente weer verworpen, te weten na het beroep van dominee Curtenius Kortom, een schijnakkoord, onderdeel van een lange reeks van conflicten. Mocht later worden teruggegrepen op dat akkoord bij de benoeming van andere predikanten wat we feitelijk zien gebeuren - dan was het omdat die latere generaties de regeling wel zagen zitten, maar de kerkelijke gemeente die het akkoord heeft gesloten wilde er weer van af en hanteerde het niet, zo lezen we in de tekst van Roelof van Echten II. Een akkoord dus dat nog lang niet af was. Als er al sprake was van een akkoord. We lezen de echo s van de discussies ook in de notulen van de Compagnie van de 5000 Morgen. Tot voorkoming van moeilijkheden, zo lezen we, werd in 1685 een minnelijk akkoord gemaakt en gesloten tussen Heer Roelof van Echten II en de gezamenlijke hoofdparticipanten en directeuren. Een nieuw akkoord dus. Roelof van Echten II en zijn familieleden moesten daarin afstand doen van alle rechten en pretenties die hij had of dacht te kunnen hebben op basis van het feit dat zijn vader de kerk had laten bouwen of wat zijn grootvader Roelof van Echten I had gedaan voor de Kerkenkavel 125. We kunnen dit zien als een reactie van de hoofdparticipanten op een zich steeds verder profilerende Roelof van Echten II, die alles uit de kast probeerde te halen om zijn eigen positie te verbeteren, tot en met een eigen geschiedschrijving, zoals we in 1678 zagen. Het was een inleiding van een serie afspraken waarmee men de kerkelijke gemeente zover trachtte te krijgen dat die alsnog akkoord zou gaan met de afspraken van 22 oktober Maar de stoelen in de kerk van de Heer van Echten en de directeuren en hoofdparticipanten zouden ten eeuwigen dage vrij moeten blijven van kosten, zo eindigde ook dit onderlinge contract tussen de participanten van de Compagnie van 16 juli Nog steeds bleef de kerkelijke gemeente weigeren om het beheer over te nemen. Uit de onderhandelingspunten tussen Roelof van Echten II en de directeuren krijgen we de indruk dat de blijvende invloed van de Van Echtens een struikelblok was. Er zullen ook andere zijn geweest, want geconstateerd werd dat men de kerk en de kerkengoederen alleen over wilde nemen op zekere condities 126. Door dit contract van 16 juli 1685 was er geen bijzondere positie meer van de Heer van Echten, zo werd geconstateerd, en stond hij daarbij op één lijn met de andere directeuren en participanten van de Compagnie van de 5000 Morgen. Kerk en kerkengoederen, inclusief de 2 morgen schoolveen en de 100 morgen Ad Pios Usus, werden nu volledig eigendom en beheerd door de Compagnie. Vervolgens kon men weer in overleg met de bevolking van Hoogeveen. In de kerk van het Hoogeveen werd op 27 juli 1686 het volgende voorgelezen 127 : Volgens extract uit de resolutie van de heren directeuren en hoofdparticipanten in de Hooge Eghter Veenen op huiden de 27 juli 1686 van de rentmeester Loman aan de ingezetenen van t Hoogeveen voorgelezen, wordt bij gemelde ingezetenen geaccepteerd in der voegen als volgt: 1. Dat kerk en Kerkenkavel mag opgedragen worden generaal aan die van t Hoogeveen en niet aan die van t Echtens Hoogeveen specifiek

40 Dat van de schoolvenen aan de ingezetenen mag worden een staat van de restanten opgeleverd, ten einde de ingezetenen als dan haar keur mogen hebben of zij de zelver kunnen accepteren of niet. 3. Dat de ingezetenen van de profiterende penningen van de Kerkenkavel op mede goedvinden van de voornoemde directeuren en hoofdparticipanten op behoorlijke interesse ten profijte van de kerk mogen uitgedaan. 4. Dat meer genoemde hoofdparticipanten believen te noemen hoe veel stoelen en wat plaatsen zij believen te hebben ten einde een groot getal der zelven tot merkelijke incommoditeit van de ingezetenen zoude strekken. 5. Op de mondelinge proposities van de rentmeester Loman dat als voornoemde participanten haar meieren in armoede kwamen te overlijden en kind of kinderen na te laten de zelve volgens resolutie van de Landschap tot haar last niet zullen komen maar tot last van de armen op t Hoogeveen zouden blijven. Welke propositie bij de gemelde ingezetenen in gene deze kan worden geaccepteerd. 6. Verder zeggen de ingezetenen dat bij haar geen verder of meerder lasten als in de afgegeven rekeningen staat gespecificeerd kan aangenomen worden en bij goedvinden van deze verzoeken de ingezetenen authentieke kopie van de gemelde resolutie en de rekening. We zien hier de eerste resultaten van de onderhandelingen. De winst voor de bevolking was duidelijk. De opbrengsten van de Kerkenkavel waren voortaan niet alleen meer voor kerk, school en armen van Echtens-Hoogeveen, maar ook voor Zuidwolder-Hoogeveen. Dit kunnen we tevens zien als een uitnodiging van de bevolking van Zuidwolder-Hoogeveen om actief deel te gaan nemen aan de kerkelijke gemeente, om samen een kerspel te gaan vormen, en geen gebruik te maken van het recht om een eigen kerk te stichten. Blijkbaar is de boekhouding op dat moment helemaal in orde. De bevolking kan inzage krijgen in de rekeningen, bezittingen, lusten en lasten van de kerkengoederen. Er kunnen afschriften worden verstrekt. Opnieuw lezen we over de stoelen van de hoofdparticipanten. Die mochten vrij gebruik maken van een eigen stoel in de kerk. In de kerk stonden zowel stoelen als banken 128. De stoelen komen steeds weer terug als het gaat over de gegoede burgerij en de hoofdparticipanten. Ze werden blijkbaar gezien als een betere plek, een eigen zetel, waardoor men niet tegen elkaar gedrukt in een bank hoefde te zitten. De stoelen bepaalden tevens de status van de kerkgangers. Maar hoeveel stoelen moesten er worden vrijgehouden? Met 5000 morgen in de Compagnie waren er maximaal 50 hoofdparticipanten, die er in de praktijk nooit geweest zijn, maar het maakt wel duidelijk dat je als kerk totaal niet wist waar je aan toe was. De hoofdparticipanten zouden nu aangeven of ze wel of niet gebruik zouden willen maken van een vrije stoel. Vervolgens kon de kerk de stoelen die niet meer vrijgehouden hoefden te worden gewoon verhuren aan derden. Dat gaf zekerheid. Dacht men. Die zekerheid is er toen niet gekomen. De Compagnie van de 5000 Morgen heeft tot aan de opheffing wrijving gehad met de Hervormde Gemeente van Hoogeveen over deze 50 stoelen. Nog in 1925 werd 40

41 genoteerd in de notulen van de commissie die zich toentertijd directeuren noemde van de Compagnie van de 5000 Morgen 129 : De Directeuren menen aan de eis te moeten vasthouden, dat het recht van Hoofdparticipanten op de 50 plaatsen onvoorwaardelijk moet worden erkend, waarna overleg mogelijk is. Dat was in situatie waarin degenen die zich directeuren noemden tijdens een gerechtelijk onderzoek hadden moeten toegeven dat ze geen grond genoeg hadden voor deze status 130. Ze hechten echter grote waarde aan het recht van de 50 plaatsen, terwijl er niemand bekend was die er - gezien de formele eis van 100 morgen grond voor iedere stoel zou kunnen gaan zitten. Maar ook met die grondeis voor stoelen gingen de laatste directeuren ruim om. De stoelen waren daardoor statussymbolen geworden, die voor degenen die er s zondags op gingen zitten grote waarde hadden, maar die voor de kerkelijke gemeente waar die mensen deel van uitmaakten grote stenen des aanstoots waren geworden. Terug naar de 17 e eeuw. De Landschap Drenthe had duidelijk gemaakt dat de arme wezen van het Hoogeveen niet terug konden vallen op de Landschap Drenthe, maar voor rekening van de armenzorg van het Hoogeveen bleven. Voorstelbaar is dat dit een stimulans was voor de participanten van de Compagnie van de 5000 Morgen om kerk en kerkengoederen over te dragen aan de inwoners van Hoogeveen. Zo voorkwamen ze dat er bij een groter wordende armoede een permanent beroep van de wezen op hen zou worden gedaan. Wanneer de kerkelijke fondsen niet voldoende zouden zijn, zouden de participanten moeten bijbetalen. Wanneer de kerkelijke gemeenschap zelf de goederen en verplichtingen op zich had genomen zou de kerkelijke gemeente zelf extra moeten bijdragen, als de fondsen tekort schoten. Dit geeft echter ook precies het probleem aan waarmee de kerkelijke gemeente kon komen te zitten. Als ze de kerk en de kerkengoederen zouden aanvaarden konden ze ook niet meer terugvallen op de Compagnie. Tegelijkertijd bleef het onduidelijk of de kerkelijke gemeente echt eigenaar zou worden of dat ze nog steeds niet verder kwamen dan een positie van een soort rentmeester, die verantwoording schuldig bleef aan de Compagnie. Los daarvan moest men met het overnemen van het beheer en de verantwoordelijkheid ook met de opbrengsten rond zien te komen. We kennen niet precies de motieven en overwegingen die speelden in de beslissing om wel of niet de kerk en de kerkengoederen over te nemen. We kunnen het proberen te benaderen, en dat doen we hier dan ook. We weten wel wat de uitkomsten waren. Kerk en kerkengoederen bleven gewoon eigendom van de Compagnie, beheerd door een door de Compagnie aangestelde administrateur. De ongewone situatie dat een kerkelijke gemeente geen eigenaar was van haar eigen kerk en het eigen beheer niet kon voeren heeft geduurd tot 1 februari Uiteindelijk liep het geschil zo hoog op, dat een Koninklijk Besluit uitkomst moest bieden. Op 1 februari 1840 besloot de koning dat de kerk overgedragen moest worden 131. De overdracht had plaats op 17 april De 100 morgen voor kerk, school en armen bleven deel van de Compagnie van de 5000 Morgen. Deze had twee afzonderlijke fondsen waarin grond en profijten werden beheerd. Los daarvan bleven ook de Van Echtens nog lang direct betrokken bij de kerk en het benoemen van schoolmeesters en predikanten, ondanks de toezegging geen beroep meer te doen op rechten en ondanks hevige conflicten met zowel de kerkelijke gemeente als de hoofdparticipanten 133. Maar dat was niet verwonderlijk. Het akkoord van 1681 was geen akkoord gebleken. Er was nooit een bindend akkoord voor alle zaken. Dan hoefde ook een Heer van Echten niet terug te treden. We zagen al dat ook de 50 stoelen voor de hoofdparticipanten nog lang in de kerk bleven staan, als onaantastbaar recht. Tussentijds ging het gewone kerkelijke leven gewoon door. Er werd gezongen, gepreekt, gedoopt, gelezen, gebeden, en er werd rondom de kerk gedronken, gezongen, gekaart en 41

42 gekaatst. Opvallend genoeg weten we bij kerkgeschiedenis vaak het minst van datgene wat het meest voorkwam. Preken uit die dagen zijn niet overgeleverd, doopboeken zijn er niet meer, notulen van de kerkeraad over wat er in het gemeenteleven voorviel, ze zijn weg of ze zijn er nooit geweest. Er werd ook een predikant beroepen. Kandidaat in de theologie te Steenwijk Petrus Curtenius stond 7 december 1681 bij het tweetal dat aan de Compagnie van de 5000 Morgen werd voorgedragen. De andere predikant was ds.gerhardus Lucas Fledderus uit Vledder. Hij was in 1678 door de Synode afgezet wegens valsheid in geschrifte, ook omdat hij daarvoor door de burgerrechter was veroordeeld. De keuze van de directeuren van de Compagnie viel eenstemmig op Curtenius, net als die van de Heer van Echten. Dat was misschien ook niet verwonderlijk, gezien de voorgeschiedenis van ds. Fledderus. Kunnen we misschien constateren dat de beroepingscommissie door te kiezen voor ds. Fledderus, als tweede op het lijstje, er eigenlijk wel zeker van kon zijn dat de keus van de Compagnie van de 5000 Morgen en de Heer van Echten zou vallen op ds. Curtenius? Hield men zich dus zo aan de afspraken, erkende men het collatierecht van derden, maar hield men zo zelf ook volledig de regie? Op 19 januari 1682 volgde de officiële kerkelijke goedkeuring, op 22 maart die van Drost en Gedeputeerden en de officiële beroepingsbrief was van 28 maart. In 1683 preekte ds.curtenius voor de Drentse Synode 134 over Johannes 4: 2-3. In 1682 vond ds.curtenius een gemeente, die door ziekte van de overleden ds.francius niet meer voldoende pastorale zorg gekregen had. Er was een achterstand in catechiseren. In de verslagen van de Drentse Synode was nooit sprake geweest van afwezigheid van doop- of lidmatenadministratie. Die was er dus altijd wel geweest. Waarschijnlijk bleef die in de kerkelijke gemeente van Echten. Ds.Curtenius legde zijn eigen kerkelijke administratie aan. Daardoor kunnen we afronden met als bijlage een lijst van lidmaten van de kerk van het Hoogeveen, zoals ds.curtenius die in 1682 aantrof. Inwoners van Echtens- en Zuidwolder-Hoogeveen, die samen een gemeente vormden. KERKGESCHIEDE IS Wat is kerkgeschiedenis? De kerk zegt de theologie van de kerk zelf - is het lichaam van Christus, zoals dat hier op aarde werkzaam is. De christenen maken deel uit van dit lichaam van Christus. Ze zijn als kerk, als lichaam en vertegenwoordiger van Christus bezig met de verwerkelijking van het Koninkrijk Gods, hier en in de toekomst, tot bij Christus terugkomst dit Koninkrijk Gods in zijn volle omvang verwezenlijkt zal worden. Volgens dezelfde gedachtengang gebeurt er doorlopend iets tussen in de relatie tussen de Heer en zijn kerk in het algemeen, of tussen de Heer en de individuele gelovigen, wat zich aan de waarneming van anderen onttrekt, en vaak eens zo persoonlijk is, dat anderen er nooit en te nimmer weet van krijgen. Los van de vraag of we zelf altijd wel ten volle beseffen wat de Heer met ons doet. Conclusie: vanuit de theologie bekeken onttrekt zich wat er in voorgaande eeuwen in en met de kerk is gebeurd aan een objectieve waarneming. We zullen het moeten doen met wat wel waarneembaar is. De notulen, de rekenboeken, brieven, spaarzame persoonlijke herinneringen, weergegeven in zakelijke stukken. We moeten constateren dat er hiaten zijn in de bronnen, als te verwachten boekhoudingen ontbreken. We hebben niet meer dan wat er is en zullen het daar mee moeten doen, ondanks dat we weten dat we altijd tekort schieten als we als doel zouden hebben om de kerk op zich te onderzoeken. We zullen wat anders moeten onderzoeken. Iets waarbij het woord kerk in kerkgeschiedenis wel recht wordt gedaan, maar dat tegelijkertijd ruimte biedt aan het 42

43 waarneembare. De boeken geven namelijk alleen een beeld van het doen en laten van de christenen, en niet van de kerk op zich. Tussendoor moeten we ook nog beseffen dat iedere onderzoeker zijn eigen beeldvorming meeneemt, hoezeer hij of zij ook probeert om objectief te zijn. Kerkgeschiedenis is dan ook nooit datgene wat er is gebeurd. Kerkgeschiedenis kan niet meer zijn dan het beeld dat bij de kerkhistoricus opgeroepen wordt door de beschikbare bronnen. Kerkgeschiedenis bestudeert en geeft een beeld van alles wat in verband gebracht kan worden met de christenen en hun leefmilieu, voor zover dat in relatie staat tot hun geloof. Dat is een mooie werkdefinitie. Dat was ook wat in het voorgaande werd gedaan. Binnen de grenzen van de beschikbare middelen. Bijlage: LIDMATEN 1682 De lijst van ds. Curtenius Ledematen van de Kerke Jesu Christu op het Hoogeveen, die ik in de aanvang van mijn dienst aldaar gevonden heb. 1. Geesjen Evers. 2. Claes Wilms Bogaart. 3. Luutjen Arents zijn huisvrouw. 4. Geert Herms Saris. 5. Wighertjen Bartels, zijn huisvrouw. 6. Jan Alberts. 7. Geertruit Dullemans, zijn huisvrouw. 8. Anna Berents. 9. Judith Wilms. 10. Wilm Andries de Vries. 11. Aaltjen Arents van den Bergh, zijn huisvrouw. 12. Aaltjen Coops Admiraals. 13. Marrighjen Herms. 14. Esaias Landman. 15. Femmighjen Croesen, zijn huisvrouw. 16. Henrick Karsten. 17. Joanna Monters, zijn huisvrouw. 18. Lambertus Karsten. 19. Jan Frerix ten Heuvel. 20. Aaltje Roelofs Steenbergen, zijn huisvrouw. 21. Jan Jans Julen. 22. Hendrik Jans Hoekman. 23. Hendrikjen Herms. 24. Swaantjen Sterk. 25. Annighjen Hendrix. 26. Hendrik Telvoorn. 27. Anna Karsten, zijn huisvrouw. 28. Geesjen Oostink, huisvrouw van Lambert van Alten. 29. Dieuke Peters. 30. Peter Teye. 31. Hillighjen Jans, zijn huisvrouw. 32. Aaltjen Jans. 33. Jantjen Claes. 34. Maghtelt Berents. 35. Geert Frerix. 36. Hendrickjen Jurjens. 37. Geert Telvoorn. 38 Hendrickjen Jacobs, zijn huisvrouw. 39. Annighjen Berents. 40. Arentje Geerts. 41. Wolter Frens. 42. Hillighjen Wolters, zijn huisvrouw. 43. Fake Boijs. 44. Berent Jans. 45. Geesjen Roelofs, zijn huisvrouw. 46. Derk Claessen. 47. Aaltjen Roelofs, zijn huisvrouw. 48. Jan Jakes. 49. Wilmtje Roelofs. 50. Femmighje Zeijne. 51. Peter Karsten. 52. Lijsbeth Coenders. 53. Berent Jansen. 54. Jantjen herms. 55. Roelofjen Simens. 56. Aaltjen Jacobs. 57. Marrighjen Tijmens. 58. Folker Lensen. 59. Wilmtje, zijn huisvrouw. 60. Peter Koenders. 61. Geesjen, zijn huisvrouw. 43

44 62. Jantjen Koerts. 63. Claesjen Arents. 64. Geert Herms. 65. Femmighjen Jans. 66. Teije Luutjes. 67. Lummighjen Jans, zijn huisvrouw. 68. Geertjen Aalders. 69. Hendrick Kok. 70. Margriet Herms, zijn huisvrouw. 71. Aaltjen Roelofs. 72. Geesjen Simens. 73. Wolter Hoekman. 74. Jantjen, zijn huisvrouw. 75. Claes Bouwman. 76. Jantje, zijn huisvrouw. 77. Marrighje. 78. Grietje. 79. Annighjen Egbers. 80. Albertjen Hendrix. 81. Annighjen Jannis. 82. Andries Reijtses. 83. Hendrickjen Hendrix. 84. Jan Thomas. 85. Wobbighjen Adams, zijn huisvrouw. 86. Jan egbers. 87. Annighjen Lensen, zijn huisvrouw. 88. Jantjen Herms. 89. Hendrickjen Jans. 90. Wilmina Hendrix. 91. Margrieta Jans. 92. Hermen Hendrix. 93. Marrighjen Jans. 94. Geesjen Fijten. 95. Gus Zeijtsen. 96. Jan Andries de Vries. 97. Jenneken Sleght, zijn huisvrouw. 98. Hendrickje. 99. Gerrighjen Jans Anna Jans Hillighjen Jans Aaltjen Claes Jan Burghers Stijntjen Herms, zijn huisvrouw Andries Hendrix Wilm Christiaens van der Sleden Wilmtjen Claessen, zijn huisvrouw Jan Koerts Riemke Dirx, zijn huisvrouw Jan Rutgers Spiegel Lijsbeth Peters, zijn huisvrouw Anna karsten Arent Claesen Grietjen Hendrix, zijn huisvrouw Dorethea Ekels Rutger Albers Lijcle Oeges Lijsbeth Steenbergen, zijn huisvrouw Sybella Stewich Jantjen Jans Jantjen Arents Abraham Kalkoen Maria Goethals, zijn huisvrouw Wilm Camerlingh Judith Ketel, zijn huisvrouw Hillighjen Roelofs Rutger Herms Lammighjen Hendrix, zijn huisvrouw Trijntjen Andries elle Albers Aaltjen Fijten Annighje Fijten Trijntjen Tijs Jan Adriaansch Maijken Arents Mette Roelofs Femme Platen Albert Jacobs Trijntjen Herms, zijn huisvrouw Hermen Arents Grietjen Jans, zijn huisvrouw Hendrik Guliker Agnieta Guliker, zijn huisvrouw Hendrik Jans Trijntjen thomas, zijn huisvrouw Kersjen Mulders Jantjen Egbers Jan Vos Hendrikjen Hendrix, zijn huisvrouw Albertjen Tijs Rebbe Sjoerts Hillighjen Arents Femmighjen Jans, weduwe Steenbergen Lutgertjen Coops Admiraels Elsje Simens Jantje Simens Pieter Jouke Albertje Meijnen, zijn huisvrouw Jan jans Grietjen Coerts, zijn huisvrouw. 44

45 161. Hebeltjen Hendrix Wilm Berents Hillighjen Herms Luuchje Westerbrink Geesien Hendrix, zijn huisvrouw Hendrik Gerts Jantjen Herms, zijn huisvrouw Jacob Gerrits Trijntje Jans, zijn huisvrouw Geesjen Simens De Wel-Geboren Juffer Anna Wilmina van Echten. Anno 1682 de 24ste september is in de bovengemelde kerk gemeenschap der Heiligen gehouden, en zijn tot dezelve toegelaten na voorgaande belijdenis des Christelijken Geloofs: 1. Grietjen Fake. 2. Femme Koops. 3. Claesjen Lens. 4. Jan Herms. 5. Jacob Jans. 6. Evert Jans. 7. Andries Egbers. 8. Sjoertjen Peters. 9. Trijntje Mertinx. 10. Lutchert Jans. 11. Aaltjen Albers. 12. Stoffel Hendrix. 13. Anna Jans. 14. Geesjen Jans Veenhuijsen. 15. Jantjen jans. 16. Hermen Albers. 17. Albertjen Peters. 18. Gert Jansen. 19. Lamme Roelofs, zijn huisvrouw. 20. Jantjen Gelmers Ybink. 21. Lammighjen Gelmers Ybink. Met attestatien zijn aangekomen: 1. Hiltje Berents, huisvrouw van Hendrik Hendrix, van Harlingen. 2. Wilmtjen Alers, van Beilen. 3. Hillighjen Roelofs Tabingh, van Diever. 4. Jan Hendrix Bruntingh, van Meppel. 5. Hermen Lubbers en 6. Jantjen Lambers, zijn huisvrouw, van de Ommerschans. 7. Jurjen Lubbers, van Meppel. 8. Aaltjen Wolters, van Vollenhove. 9. Aaltjen Jans, van Amsterdam. B. Willemtjen Alberts moet hier ook staan. Thans is haar van de E.Kerkenraad alhier de 24ste september attestatie naar Westerbork verleend. Anno Den 25ste december zijnde Kerstdag, is het H. Avondmaal uitgedeeld, en zijn tot het zelve toegelaten. a voorgaande belijdenis des Christelijken geloofs. 1. Hendrik Jurgen Tegeler. 2. Hermen Jans Smant. 3. Jan Hendrix hagen. 4. Roelof Jacob de Vries. 5. Jan Peter Leffers. 6. Maria Gerrits Rabberinge. 7. Peter Frerix. 8. Albertjen Otten. 9. Gerrit Albers. 10. Grietjen Arents. 11. Hendrikjen Luutjes. 12. Jan Arents. 13. Lutchert Hendrix. 14. Annighjen Albers Mensen. 15. Rensje jans. 16. Grietjen Hendrix. 17. Coert Reijnders. 18. Hendrik Roelofs. 19. Jantjen Kiers. 20. Wolter Kiers. 21. Teije Jans. 22. Aaltjen gosens. 23. Hendrik Geerts. 24. Geert Jans. 25. Albert Fijten. 26. Marrighjen Bartels. 27. Lubbighjen Jans. 28. Joannis Wilms. 29. Cnelisjen Hilbers. 30. Hendrikjen Arents. 31. Marrighjen Roelofs. 32. Griete Hendrix. 33. Hendrikjen Geerts. 34. Aaltjen Herms. 45

46 35. Hillighjen Hendrix. 36. Gerrit Hendrix. 37. Jantjen Jans. 38. Annighjen Albers. 39. Geesjen Jans. 40. Peter Wichers. 41. Stijne Roelofs. 42. Lijsbeth Gelmers Ybink. 43. Wilm Albers. 44. Fenne Sjabes. 45. Jan Lubbers. 46. Geesjen Otten. 47. Berent Jans. 48. Arent Gerrits. 49. Albert Hendrix. 50. Jutjen Luuchjes. 51. Peter Hendrix. 52. icolaes van der Leeuw. 53. Wolter Arents. 54. Aaltjen Jurjens. 55. Egbert Lens. 56. Hendrik Rutgers. 57. Grietje Martens. 58. Roelofjen Jans. 59. Anna Jans. Met attestatien zijn aangekomen: 1. Feijtse Reijtses en 2. Sijtske Lijkles, zijn huisvrouw, van Langewagen. 3. Swaantje Dirx, van Purmerend. 4. Vrouke Roelofs, van Diever. Ad Pios Usus , zo kreeg het Hoogeveense fonds voor vroom gebruik voor kerk, school en armen een gedenksteen bij de Kerkboerderij in De Weide. De begindatum klopt niet, zo moeten we op basis van voorgaand onderzoek constateren, met gevolg dat de tweede datum ter ere van het 350-jarig bestaan ook niet kan kloppen. Los daarvan was er niet één fonds dat vanaf het begin van de 17 e eeuw de gelden en goederen tot vroom gebruik heeft beheerd. Er was een aaneenschakeling van organisatorische constructies. De plaats waar de steen staat werd pas in 1981 deelgenoot van de gelden van dat fonds, toen de Kerkboerderij werd gebouwd. De geschiedenis van De Weide staat los van die van de rest van Hoogeveen. Al met al een opmerkelijke steen. 46

HET ONTSTAAN VAN HOOGEVEEN Albert Metselaar

HET ONTSTAAN VAN HOOGEVEEN Albert Metselaar HET ONTSTAAN VAN HOOGEVEEN Albert Metselaar SAMENVATTING EN CONCLUSIES (Op verzoek is een veel groter onderzoek ter inzage. In deze tekst vindt u de belangrijkste uitkomsten daarvan chronologisch weergegeven.)

Nadere informatie

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 5 Bidden Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 5 blz. 1 Joris is vader aan het helpen in de tuin. Ze zijn

Nadere informatie

DE KRUISKERK VAN T VEEN DE PRACHTIGE KERK UIT DE JAREN Albert Metselaar, 2016

DE KRUISKERK VAN T VEEN DE PRACHTIGE KERK UIT DE JAREN Albert Metselaar, 2016 DE KRUISKERK VAN T VEEN DE PRACHTIGE KERK UIT DE JAREN 1652-1766 Albert Metselaar, 2016 albertmetselaar@home.nl 1 Waar we nu de Grote Kerk van Hoogeveen vinden, heeft in de periode 1652-1766 een kruiskerk

Nadere informatie

Geschiedenis Gereformeerde kerk Ruinerwold Koekange

Geschiedenis Gereformeerde kerk Ruinerwold Koekange Geschiedenis Gereformeerde kerk Ruinerwold Koekange Ds. Hendrik de Cock Het zegel van de kerk Voor kant kerk Berghuizen 2018 Foto van het kerkgebouw van voor 1912 Het ontstaan van de afscheiding. De Afscheiding

Nadere informatie

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Willibrord Willibrord werd geboren als zoon van pas bekeerde ouders en werd als zevenjarige jongen door zijn vader Wilgis toevertrouwd aan het klooster van Ripon nabij

Nadere informatie

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf? Les 5 - Redding Vier feiten die je moet kennen om het Evangelie goed te begrijpen In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling Dag 1 Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf? In

Nadere informatie

Orde voor de viering van het heilig Avondmaal

Orde voor de viering van het heilig Avondmaal Orde voor de viering van het heilig Avondmaal Prediking Geloofsbelijdenis Onderwijzing bij het Avondmaal De apostel Paulus beschrijft hoe onze Heer Jezus Christus het heilig Avondmaal heeft ingesteld:

Nadere informatie

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn Filips II In 1566, meer dan vierhonderd jaar geleden, zijn veel mensen boos. Er is onrust in de Nederlanden. Er zijn spanningen over het geloof, veel mensen

Nadere informatie

Jezus, het licht van de wereld

Jezus, het licht van de wereld Jezus, het licht van de wereld Het evangelie naar Johannes 8: 1-30 1 Overzicht 1. De overspelige vrouw 2. Jezus als het Licht der wereld 3. Twistgesprekken met de Farizeeën 2 De overspelige vrouw Bijbeltekst

Nadere informatie

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen Zondag 52 Zondag 52 gaat over de zesde bede. Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, in der eeuwigheid. Amen. Lees de tekst

Nadere informatie

De Kerk - Geschiedenis (Van deze kerk heb ik de DTB boeken ingezien)

De Kerk - Geschiedenis (Van deze kerk heb ik de DTB boeken ingezien) De Kerk - Geschiedenis (Van deze kerk heb ik de DTB boeken ingezien) Kerkgeschiedenis Hervormde Gemeente Oldemarkt - Paasloo c.a. De Hervormde Gemeente omvat vier kerkdorpen. Allen met een eigen kerk en

Nadere informatie

Leven uit de bron 3: Leven met Jezus

Leven uit de bron 3: Leven met Jezus Leven uit de bron 3: Leven met Jezus Materiaal voor kringen of persoonlijk gebruik Jaarthema 2015-2016 van de Hervormde Gemeente van Enter Contact: Ds. W. Bevelander (0547) 38 12 22 Mail: predikant@hervormdenter.nl

Nadere informatie

Zondag 28 gaat over het Heilig Avondmaal (1)

Zondag 28 gaat over het Heilig Avondmaal (1) Zondag 28 Zondag 28 gaat over het Heilig Avondmaal (1) Lees de tekst van Zondag 28 Vraag 75 : Hoe wordt gij in het Heilig Avondmaal vermaand en verzekerd, dat gij aan de enige offerande van Christus, aan

Nadere informatie

Naam: KASTELEN. Vraag 1a. Waarvoor moeten we onze huizen tegenwoordig beschermen? ... pagina 1 van 6

Naam: KASTELEN. Vraag 1a. Waarvoor moeten we onze huizen tegenwoordig beschermen? ... pagina 1 van 6 Naam: KASTELEN Heb jij je wel eens afgevraagd hoe je jouw huis zou verdedigen als anderen het probeerden te veroveren? Nou, vroeger dachten de mensen daarr dus echt wel over na. Ze bouwden hun huis zelfs

Nadere informatie

Mag ik jou een vraag stellen?

Mag ik jou een vraag stellen? Mag ik jou een vraag stellen? Mag ik jou, die dit leest, een zeer belangrijke vraag stellen? Stel dat je vandaag zou sterven, doordat er iets verschrikkelijks gebeurt, bijvoorbeeld een auto ongeluk of

Nadere informatie

Kastelen in Nederland

Kastelen in Nederland Kastelen in Nederland J In ons land staan veel kastelen. Meer dan honderd. De meeste van die kastelen staan in het water. Bijvoorbeeld midden in een meer of een heel grote vijver. Als er geen water was,

Nadere informatie

Gebedsboek. voor dagelijks gebruik. Dinsdag

Gebedsboek. voor dagelijks gebruik. Dinsdag Gebedsboek voor dagelijks gebruik Gemaakt door club 12-14 Marije Hoekstra Indra de Vries Delia Postma Ekyoci Amisi Shabani Jentje Hansma Johan Gjaltema Mendé Bosma Femke Veenhuizen Elzerd Elzinga Gert

Nadere informatie

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen GODS GEZIN Studielessen voor 4-7 jarigen 2003 Geschreven door Beryl Voorhoeve en Judith Maarsen Oorspronkelijk bedoeld voor studie in kleine groepen in de Levend Evangelie Gemeente Gebruikte Bijbelvertaling

Nadere informatie

Schoolbestuur baha i-school Bofokule

Schoolbestuur baha i-school Bofokule Nieuwsbrief September 2013 Schoolbestuur baha i-school Bofokule Bofokule nieuwsbrief September 2013 Nieuws uit het binnenland van Suriname De brief aan FHF Paramaribo, 31 augustus 2013 Brief gezonden aan

Nadere informatie

Boekje over de kerk. voor kinderen van ca. 4 10 jaar gemaakt door de jongste catechisatiegroep

Boekje over de kerk. voor kinderen van ca. 4 10 jaar gemaakt door de jongste catechisatiegroep Boekje over de kerk voor kinderen van ca. 4 10 jaar gemaakt door de jongste catechisatiegroep Over dit boekje Wij hebben op catechisatie wat geleerd over de kerk. Daar willen we je wat over vertellen.

Nadere informatie

Menze Fernandus van Houten

Menze Fernandus van Houten Liturgieboekje bij het afscheid van Menze Fernandus van Houten * Groningen, 10 februari 1931 Tolbert, 21 februari 2016 in een samenkomst op donderdag 25 februari 2016, om 11.00u in de Gereformeerde Kerk

Nadere informatie

Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24

Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24 Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24 Als je iets verkeerd doet, verdien je straf. Ja toch? Dat is eerlijk. Er is niemand die nooit iets

Nadere informatie

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN STUDIONLINE JAARGANG 2, NR. 10 ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN DL 2 D O M I N E E O N L I N E. O R G Vierhonderd jaar geleden vergaderde de synode in Dordrecht. Je weet inmiddels wat een synode is: een

Nadere informatie

Heilig Jaar van Barmhartigheid

Heilig Jaar van Barmhartigheid Heilig Jaar van Barmhartigheid van 8 december 2015 tot 20 november 2016 Paus Franciscus heeft alle mensen van de hele wereld uitgenodigd voor een heilig Jaar van Barmhartigheid. Dit hele jaar is er extra

Nadere informatie

Hartelijk welkom in de kerk! Thema 3 Genade, fundament om op te leven

Hartelijk welkom in de kerk! Thema 3 Genade, fundament om op te leven Hartelijk welkom in de kerk! Thema 3 Genade, fundament om op te leven Mededelingen Wilt u aub uw mobiele telefoons uitzetten i.v.m. storing van de beeldopnames? Lied van de week Opwekking 412 Kom tot Mij

Nadere informatie

Gent 24b. De Predikherenlei anno 1820 door de Hollandse soldaat Wynantz. Onderbergen. Het pand van de Dominicanen. Predikherenlei

Gent 24b. De Predikherenlei anno 1820 door de Hollandse soldaat Wynantz. Onderbergen. Het pand van de Dominicanen. Predikherenlei De Predikherenlei anno 1820 door de Hollandse soldaat Wynantz Gent 24b Onderbergen. Het pand van de Dominicanen Predikherenlei Rue de la Valléé nr 40 /Onderbergen Onderbergen nr 57 in 1940 Tweede gedeelte

Nadere informatie

De tijd die ik nooit meer

De tijd die ik nooit meer De tijd die ik nooit meer vergeet Jan Smit uit eigen pen deel 3 De Stiep Educatief De tijd die ik nooit meer vergeet De schrijver die blij is dat hij iets kan lezen en schrijven, vertelt over zijn jeugd.

Nadere informatie

6 Stefanus gevangengenomen

6 Stefanus gevangengenomen 6 Stefanus gevangengenomen 8. En Stefanus, vol geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk. 9. En enigen van hen die behoorden tot de zogenoemde synagoge van de Libertijnen, van de

Nadere informatie

VIERING VAN SCHRIFT EN TAFEL IN DE PETRAKERK

VIERING VAN SCHRIFT EN TAFEL IN DE PETRAKERK VIERING VAN SCHRIFT EN TAFEL IN DE PETRAKERK 21 april 2011 WITTE DONDERDAG Voorganger Orgel Diaken Ds. Marja Terlouw-Sterk Bert Wisgerhof Gerrie de Vries Welkom Psalm 107 : 1, 3 Verstilling, bemoediging

Nadere informatie

1. Gods eigendom. Op Toonhoogte 265

1. Gods eigendom. Op Toonhoogte 265 Jaarreeks 1: Jaarreeks 1: 1. Gods eigendom Abba, Vader, U alleen U behoor ik toe. U alleen doorgrondt mijn hart. U behoort het toe. Laat mijn hart steeds vurig zijn, U laat nooit alleen U behoor ik toe.

Nadere informatie

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1 2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1! " #$% & #& '$' '& + ()" *% $, $ -% 1 H. Jagersma en M. Vervenne, Inleiding in het Oude Testament, Kampen, 1992. J. Bowker, Het verhaal

Nadere informatie

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is rcheobode Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is archeoloog. Hij hoort bij de groep archeologen die nu aan het opgraven is in Oosterhout in het gebied Vrachelen. Daar wordt over een jaar

Nadere informatie

Wie is er nou blind? Het evangelie naar Johannes 9:1-41 22-9-2015

Wie is er nou blind? Het evangelie naar Johannes 9:1-41 22-9-2015 Wie is er nou blind? Het evangelie naar Johannes 9:1-41 1 Inleiding (1) Schrijver: Johannes, discipel en apostel (noemt zichzelf: de discipel van wie Jezus hield) Doel (Joh 20:31): dat je gelooft dat Jezus

Nadere informatie

DE MIDDELEEUWEN. Gemaakt Door: Amy van der Linden Leonardo Middenbouw groep 6

DE MIDDELEEUWEN. Gemaakt Door: Amy van der Linden Leonardo Middenbouw groep 6 DE MIDDELEEUWEN Gemaakt Door: Amy van der Linden Leonardo Middenbouw groep 6 INHOUDSOPGAVE Middeleeuwen. Karel de Grote. Middeleeuwse straffen. De pest. Dokters in de Middeleeuwen. Beroepen in de Middeleeuwen.

Nadere informatie

Johannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Johannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente, Johannes 20, 1-18 20 april Pasen 2014 Wehl (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente, We zijn er doorheen gegaan, Veertig dagen en nachten, Tijd van voorbereiding...

Nadere informatie

Zondag 29 gaat over het Heilig Avondmaal (2)

Zondag 29 gaat over het Heilig Avondmaal (2) Zondag 29 Zondag 29 gaat over het Heilig Avondmaal (2) Lees de tekst van Zondag 29 Vraag 78 : Wordt dan uit brood en wijn het wezenlijk lichaam en bloed van Christus? Antw : Nee; maar gelijk het water

Nadere informatie

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 1 t/m 4

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 1 t/m 4 Dordtse Leerregels Hoofdstuk 3 en 4 Artikel 1 t/m 4 Werkboek 7 Dordtse Leerregels hoofdstuk 3 en 4 artikel 1 t/m 4 Hoofdstuk 3 en 4 gaat over de bekering. Hoofdstuk 3 en 4 heeft 17 artikelen. In dit werkboek

Nadere informatie

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn? Voor 16 jaar en ouder! Zondag 24 Zondag 24 gaat over de goede werken. Zondag 24 vraag en antwoord 62, 63 en 64. Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen Tijdvak 3 Toetsvragen 1 Op veel afbeeldingen wordt de Romeinse keizer Constantijn als een heilige afgebeeld met een stralenkrans om zijn hoofd. Welke reden was er om Constantijn als christelijke heilige

Nadere informatie

Tijdens de presentatie van het boek Clara van assisi, GesChrifTen en oudste bronnen op 30

Tijdens de presentatie van het boek Clara van assisi, GesChrifTen en oudste bronnen op 30 IN NAVOLGING VAN CLARA Tijdens de presentatie van het boek Clara van assisi, GesChrifTen en oudste bronnen op 30 januari jl. hield Marieke drent, studente TheoloGie (fhtl, utrecht) een boeiende voordracht

Nadere informatie

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

HC zd. 22 nr. 32. dia 1 HC zd. 22 nr. 32 een spannend onderwerp als dit niet waar is, valt alles duigen of zoals Paulus het zegt in 1 Kor. 15 : 19 als wij alleen voor dit leven op Christus hopen zijn wij de beklagenswaardigste

Nadere informatie

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven.

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven. Doel B: Relatie met Jezus de Koning : studenten ontwikkelen zich, vanuit een persoonlijke overtuiging, als leerling, vertrouweling en toegewijde volgeling van Jezus op elk terrein van hun leven. Doel van

Nadere informatie

LES6. De wegloper belonen. Sabbat. Zondag Lees Lees 'De wegloper. Teken Teken een gympie en. Leer Begin met het uit je hoofd

LES6. De wegloper belonen. Sabbat. Zondag Lees Lees 'De wegloper. Teken Teken een gympie en. Leer Begin met het uit je hoofd De wegloper belonen Sabbat Lees Lees Filemon 1 alvast door. Heb je er ooit over nagedacht van huis weg te lopen? Hoe zou dat zijn? Waar zou je naar toe gaan? Wat zou je kunnen doen? Onesimus bevond zich

Nadere informatie

Vijf redenen waarom dit waar is

Vijf redenen waarom dit waar is Les 14 Eeuwige zekerheid Vijf redenen waarom dit waar is In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling Dag 1 Is de echte (ware) gelovige voor eeuwig veilig en geborgen in Christus? Voor

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Kastelen De eerste kastelen De eerste kastelen werden tussen 800 en 1000 na Christus gebouwd. In die tijd maakten de Noormannen de kusten van Europa onveilig: ze plunderden dorpen en boerderijen. De mensen

Nadere informatie

Bijbelteksten Feest van Genade

Bijbelteksten Feest van Genade Week 1 Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar U, o God. (Psalm 42:2) Mozes sloeg steeds buiten het kamp, op ruime afstand ervan, een tent op die hij de ontmoetingstent noemde.

Nadere informatie

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

HC zd. 42 nr. 31. dia 1 HC zd. 42 nr. 31 weinig mensen zullen zeggen dat ze leven voor het geld geld maakt niet gelukkig toch zeggen we er graag achteraan: wel handig als je het hebt want waar leef ik voor? een christen mag zeggen:

Nadere informatie

BIJLAGE 1 BEELD BEZOEK DE KERK in Ede

BIJLAGE 1 BEELD BEZOEK DE KERK in Ede BIJLAGE 1 BEELD BEZOEK DE KERK in Ede voor groep 5 t/m 8 1.1 DE OUDE KERK IN EDE IN 1910 Toelichting bij de praatplaten bij het thema ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN 1.1 DE OUDE KERK IN EDE IN 1910 1.2 EEN KERK

Nadere informatie

Dagboek Sebastiaan Matte

Dagboek Sebastiaan Matte Vraag 1 van 12 Dagboek Sebastiaan Matte Uit het dagboek van Sebastiaan Matte: "Ik ben vandaag bij een hagenpreek geweest, in de duinen bij Overveen. Wel duizend mensen uit de stad waren bij elkaar gekomen

Nadere informatie

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam: Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom Naam: Het Christendom Hallo, dit is de vragenlijst die hoort bij de website over geestelijke stromingen. Je kunt de website vinden

Nadere informatie

Hoe zagen de omringende volken David, en waar was de tabernakel op dat moment?

Hoe zagen de omringende volken David, en waar was de tabernakel op dat moment? Het erfelijk koningschap aan David toegezegd. Hoe zagen de omringende volken David, en waar was de tabernakel op dat moment? Zie 2 Samuel 7 Veel van de omringende volken, die de voorspoed van Israël zagen,

Nadere informatie

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, Het gaat om aanraken vandaag. Aanrakingen die mensen beter maken. Heilzame, helende aanrakingen.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, Het gaat om aanraken vandaag. Aanrakingen die mensen beter maken. Heilzame, helende aanrakingen. Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, Het gaat om aanraken vandaag. Aanrakingen die mensen beter maken. Heilzame, helende aanrakingen. De verhalen van vandaag uit het evangelie van Marcus

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 Rapport Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is

Nadere informatie

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Eerst lezen. Daarna volgen er vragen en opdrachten. Gelijkenissen Toen de Heere Jezus op aarde was, heeft Hij gelijkenissen verteld om de mensen veel dingen

Nadere informatie

DE DUIVELSKERK IN 3. Luister, hoe je ketel zing! Hij neuriet de oude wijs van. Maar stop, hier is iets! Er zijn ook zware dromen...

DE DUIVELSKERK IN 3. Luister, hoe je ketel zing! Hij neuriet de oude wijs van. Maar stop, hier is iets! Er zijn ook zware dromen... 1 DE DUIVELSKERK IN 3 AKTEN Vrouw, heb je iets te lappen? Oude ketels, kruiken, pannen? Zo'n schurk! Hemel!... en hel! Dat wil je wel zeggen, boerin? Luister, hoe je ketel zing! Hij neuriet de oude wijs

Nadere informatie

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Jezus vertelt, dat God onze Vader is Eerste Communieproject 26 Jezus vertelt, dat God onze Vader is Jezus als leraar In les 4 hebben we gezien dat Jezus wordt geboren. De engelen zeggen: Hij is de Redder van de wereld. Maar nu is Jezus groot.

Nadere informatie

Philadelphiadienst Zondag 8 november 2015 Dorpskerk Bodegraven Aanvang: 17.00 uur

Philadelphiadienst Zondag 8 november 2015 Dorpskerk Bodegraven Aanvang: 17.00 uur Philadelphiadienst Zondag 8 november 2015 Dorpskerk Bodegraven Aanvang: 17.00 uur Voorganger: Organiste: Koster: Ds. M.J. van Oordt Bep Veenstra Dirk Bouwman 2 Voorzang: Psalm 116 vers 1 en 11 God heb

Nadere informatie

Hoe oud was Ismaël toen Izak werd geboren? Ismaël was ongeveer 14 jaar toen Izak werd geboren. toen Hagar Ismaël bij Abram baarde. Ismaël.

Hoe oud was Ismaël toen Izak werd geboren? Ismaël was ongeveer 14 jaar toen Izak werd geboren. toen Hagar Ismaël bij Abram baarde. Ismaël. Ismaël. Hoe oud was Ismaël toen Izak werd geboren? Genesis 16:16 16 Abram was zesentachtig jaar oud, toen Hagar Ismaël bij Abram baarde. Genesis 21:5 5 Abraham was honderd jaar oud, toen zijn zoon Izak

Nadere informatie

Middeleeuwen. door: Joshua Murray Vogelenzang groep 6 2013

Middeleeuwen. door: Joshua Murray Vogelenzang groep 6 2013 Middeleeuwen door: Joshua Murray Vogelenzang groep 6 2013 Inhoud blz 1. Voorpagina blz 2. Inhoud blz 7. Sint Willibrord blz 8. De Landheer blz 3. De Middeleeuwen blz 9. Munten blz 4. Carcassonne blz 10.

Nadere informatie

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te kijken...4 De mensenmenigte opende zich in het midden...5 Toen

Nadere informatie

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn: A Klein Kontakt Het is alweer eind maart wanneer dit Kontakt uitkomt, het voorjaar lijkt begonnen, veel kinderen hebben kweekbakjes met groentes in de vensterbank staan, die straks de tuin in gaan. Over

Nadere informatie

Dit verslag is van Ylaine en Ryanne Mulder 29-10-'03. Verslag van het oude Egypte Ylaine en Ryanne Mulder 29-10- 03

Dit verslag is van Ylaine en Ryanne Mulder 29-10-'03. Verslag van het oude Egypte Ylaine en Ryanne Mulder 29-10- 03 Dit verslag is van Ylaine en Ryanne Mulder 29-10-'03 blz.0 Inhoudsopgave Inleiding blz. 2 De Egyptenaren jagen en oogsten blz. 3 De Farao blz. 4 Doden blz. 5 Arm of welvarend blz. 6 Ik ben de Farao blz.

Nadere informatie

Het is nog in de Paastijd - maar met de schriftlezing uit Johannes zijn we weer terug in de geschiedenis van Jezus vóór zijn lijden en sterven.

Het is nog in de Paastijd - maar met de schriftlezing uit Johannes zijn we weer terug in de geschiedenis van Jezus vóór zijn lijden en sterven. Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Het is de vijfde zondag van Pasen. Zondag Cantate -oftewel: Zing! Dat hebben we gedaan, met Psalm 98 die ons daartoe oproept, met andere liederen. Dat doen we graag

Nadere informatie

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus 138 Tijdwijzer Het begin Op deze tijdbalk past niet de hele geschiedenis van de mens. Er lopen namelijk al zo n 100.000 jaar mensen rond op aarde. Eigenlijk zou er dus nog 95.000 jaar bij moeten op de

Nadere informatie

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur. Psalmen Psalm 78 1 Een lied van Asaf. De lessen van het verleden Luister allemaal naar mijn woorden. Luister goed, want ik wil jullie iets leren. 2 Wijze woorden wil ik spreken, wijze woorden over het

Nadere informatie

Het onze Vader. Naam:

Het onze Vader. Naam: Het onze Vader Naam: Onze Vader Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood.

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme Werkstuk door een scholier 1970 woorden 12 oktober 2005 6,7 72 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag: Hoe beschrijven en verklaren we

Nadere informatie

Les 2 Het huis van God in onze tijd

Les 2 Het huis van God in onze tijd Les 2 Het huis van God in onze tijd Intro Het huis van God noemen we in onze tijd de kerk. We spreken over de kerk met een kleine k en over de Kerk met een grote K. Met de kerk bedoelen we het stenen gebouw,

Nadere informatie

DE WEEK VOOR WE HET AV0NDMAAL VIEREN

DE WEEK VOOR WE HET AV0NDMAAL VIEREN DE WEEK VOOR WE HET AV0NDMAAL VIEREN AVONDMAAL VIEREN Het Avondmaal is meer dan zomaar een maaltijd. Om dat te begrijpen, is dit boekje gemaakt. Vooral is daarbij gedacht aan de kinderen, omdat zij met

Nadere informatie

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15 Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15 U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen

Nadere informatie

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam Leerlingen handout stadswandeling Amsterdam Groep 1: de Surp Hoki Armeens Apostolische kerk Adres: Kromboomsloot 22, Amsterdam Namen leerlingen: In deze handout staat alle informatie die je nodig hebt

Nadere informatie

De Dordtse Leerregels

De Dordtse Leerregels De Dordtse Leerregels Hoofdstuk 2 Artikel 6 t/m 9 Werkboek 6 Dordtse Leerregels hoofdstuk 2 artikel 6 t/m 9 Boven artikel 6 t/m 9 schrijven we : ongeloof en geloof Over ongeloof en geloof is veel te leren.

Nadere informatie

Oefenen in gehoorzaamheid

Oefenen in gehoorzaamheid LES Oefenen in gehoorzaamheid Sabbat Doe Lees om te beginnen Efeziers 6. Stel je eens voor dat je geen keus had over wanneer je opstond 's morgens, geen keus over wat je at of waar je naar toe ging of

Nadere informatie

Over het toneelstuk Gijsbrecht van Amstel

Over het toneelstuk Gijsbrecht van Amstel Voorwoord Gijsbrecht van Amstel leefde rond 1300. Hij was de belangrijkste man van de stad Amsterdam in die tijd. Gijsbrecht was geliefd bij de bevolking van Amsterdam, maar hij had ook veel vijanden.

Nadere informatie

Welke plaag moesten zij aankondigen; wanneer zou de vijfde plaag een feit worden en had Gods volk last van deze plaag?

Welke plaag moesten zij aankondigen; wanneer zou de vijfde plaag een feit worden en had Gods volk last van deze plaag? De overige plagen in Egypte. Welke plaag moesten zij aankondigen; wanneer zou de vijfde plaag een feit worden en had Gods volk last van deze plaag? Genesis 9:2-5 2 Want als u hun weigert te laten gaan

Nadere informatie

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen

L ang geleden zag de Achterhoek er. De geschiedenis van Doetinchem, Wehl en Gaanderen Vuurstenen werktuigen steentijd [Stadsmuseum] L ang geleden zag de Achterhoek er heel anders uit dan tegenwoordig. Er waren uitgestrekte heidevelden, moerassen en veel bossen. Kortom, een ruig en onherbergzaam

Nadere informatie

Hoe moeilijk had Jozef het in het begin in de gevangenis?

Hoe moeilijk had Jozef het in het begin in de gevangenis? Hoe moeilijk had Jozef het in het begin in de gevangenis? Psalm 105:17-18 De de bakker 17 Hij zond een man voor hen uit: Jozef werd als slaaf verkocht. 18 Men drukte zijn voeten vast in de boeien, hijzelf

Nadere informatie

De Bijbel open 2013 34 (31-08)

De Bijbel open 2013 34 (31-08) 1 De Bijbel open 2013 34 (31-08) Onlangs kreeg ik voor ons programma de Bijbel open een vraag over de onvruchtbare vijgenboom in Mattheus 21. Je kunt deze geschiedenis ook in andere evangeliën lezen. We

Nadere informatie

DOPEN. Th ema s N i e u w L e v e n M a as tri ch t. Geloven = dopen

DOPEN. Th ema s N i e u w L e v e n M a as tri ch t. Geloven = dopen Th ema s N i e u w L e v e n M a as tri ch t DOPEN Geloven = dopen Op veel plekken in de bijbel wordt gesproken over dopen. Maar als je onbekend bent met dopen, waar moet je dan beginnen? We hopen dat

Nadere informatie

Formulier om het heilig avondmaal te vieren (3)

Formulier om het heilig avondmaal te vieren (3) Formulier om het heilig avondmaal te vieren (3) Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Instelling Het avondmaal is door onze verlosser zelf ingesteld. Want de apostel Paulus verklaart: Wat ik heb ontvangen

Nadere informatie

Door onze keuze is er een breuk tussen God en mens.

Door onze keuze is er een breuk tussen God en mens. Probleem: breuk tussen en mens Door onze keuze is er een breuk tussen en mens. maakte de mens omdat Hij een vriend wilde. Hij wilde aanhoudend contact met de mens. Hij gaf de mens een verrassend mooi leven.

Nadere informatie

Wijkgemeente Ichthus Noordwijk. Gods-dag. LEER HEM KENNEN 25 bewaarexemplaar. Ds. F. van Roest zondag 15 februari

Wijkgemeente Ichthus Noordwijk. Gods-dag. LEER HEM KENNEN 25 bewaarexemplaar. Ds. F. van Roest zondag 15 februari LEER HEM KENNEN 25 bewaarexemplaar Wijkgemeente Ichthus Noordwijk Gods-dag 1 Ds. F. van Roest zondag 15 februari Veel mensen zijn zo bezet met de zorgen van deze tijd, dat ze geen tijd kunnen vinden om

Nadere informatie

Inleiding. Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland Symbolen in deze tijd

Inleiding. Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland Symbolen in deze tijd Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland 2016 Lesbrief voor de groepen 7 van de basisscholen in Midden-Delfland Deze les is de voorbereiding voor de Kindermonumentendag op

Nadere informatie

Zondag 12 april 2015 is er om 15 uur een aangepaste gezinsdienst in de Opstandingskerk te Terneuzen. Voorganger: de heer G.A. Slabbekoorn uit Goes

Zondag 12 april 2015 is er om 15 uur een aangepaste gezinsdienst in de Opstandingskerk te Terneuzen. Voorganger: de heer G.A. Slabbekoorn uit Goes LITURGISCHE WERKGROEP VOOR AANGEPASTE GEZINSDIENSTEN Corr. Adr.: Mevr. J. Pelle - Tel. 0115-694737 e-mail: japelle@zeelandnet.nl Dhr. A. Scheele - Tel. 0115-563188 e-mail: ascheele@hetnet.nl THEMA: Zondag

Nadere informatie

DE RIJKE MAN, DE ARME MAN

DE RIJKE MAN, DE ARME MAN Bijbel voor Kinderen presenteert DE RIJKE MAN, DE ARME MAN Geschreven door: Edward Hughes Illustraties door: M. Maillot en Lazarus Aangepast door: M. Maillot en Sarah S. Vertaald door: Arnold Krul Geproduceerd

Nadere informatie

Bespreken Zondag 26 en 27

Bespreken Zondag 26 en 27 C2 1 De Heilige Doop 25 Bespreken Handelingen 2: 37-41 Wat was de uitwerking van de prediking van Petrus? (vers 37) Welke oproep en welke belofte wordt verbonden met de doop? (vers38) Voor wie is deze

Nadere informatie

OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35

OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35 God en je naasten liefhebben LES 3 DEEL 5 DISCIPLE OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35 Wat leer

Nadere informatie

Lei en griffel: Kinderen schreven met een griffel op een lei. Soms leerden ze lezen met een ABC-boekje.

Lei en griffel: Kinderen schreven met een griffel op een lei. Soms leerden ze lezen met een ABC-boekje. Onderwijs Schooltje Lhee in het Openluchtmuseum Het schoolgebouwtje dat in het Openluchtmuseum staat, is een dorpsschooltje uit Lhee (Drenthe). De inwoners van Lhee hadden die speciaal gebouwd in de 18e

Nadere informatie

23 Spurgeons eerste gemeente Volmaakte mensen Hebben engelen zakken? Bidden en werken Een zacht antwoord Mevrouw

23 Spurgeons eerste gemeente Volmaakte mensen Hebben engelen zakken? Bidden en werken Een zacht antwoord Mevrouw Inhoud Eerst dit 7 1 De duivel wil niet dat je bidt 9 2 Wat gebeurt er in de kerk? 12 3 Alle beetjes helpen 14 4 God geeft ons wat we nodig hebben als wij op 17 Hem vertrouwen 5 Vliegen vangen! 20 6 Lees

Nadere informatie

Voorwoord Met oprechte blijdschap schrijf ik het voorwoord voor dit boek. Ik ken Henk Rothuizen al vele jaren en heb hem zien opgroeien tot een man van God, met een bediening die verder reikt dan zijn

Nadere informatie

De Bijbel open 2013 24 (22-06)

De Bijbel open 2013 24 (22-06) 1 De Bijbel open 2013 24 (22-06) In Mattheus 16 komen we een bijzondere uitdrukking tegen. Jezus zegt daar tegen Petrus en de andere discipelen dat zij zullen binden en ontbinden. Dat roept bij iemand

Nadere informatie

Romeinen. Romeinen. Germanen

Romeinen. Romeinen. Germanen Romeinen Romeinen Grieken en Romeinen lijken op elkaar qua levensstijl. Het Romeinse rijk is ontstaan in Rome (753 v. Chr.). De Romeinen kwamen 50 v. Chr. naar Nederland. De Romeinen hebben het Latijns

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Vereniging voor Vrij Beheer van kerkelijke Goederen

Inventaris van het archief van de Vereniging voor Vrij Beheer van kerkelijke Goederen Inventaris van het archief van de Vereniging voor Vrij Beheer van kerkelijke Goederen (1838-1889) 238 Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden) Vrije Universiteit Amsterdam

Nadere informatie

Vandaag is rood. Pinksteren 2014. Rood is al lang het rood niet meer Het rood van rode rozen De kleur van liefde van weleer Lijkt door de haat gekozen

Vandaag is rood. Pinksteren 2014. Rood is al lang het rood niet meer Het rood van rode rozen De kleur van liefde van weleer Lijkt door de haat gekozen Vandaag is rood. Pinksteren 2014 Rood is al lang het rood niet meer Het rood van rode rozen De kleur van liefde van weleer Lijkt door de haat gekozen Dat mooie rood was ooit voor mij Een kleur van passie

Nadere informatie

GROEPSOPDRACHT: Bespreek met elkaar welke relatieverbanden in de Bijbel genoemd worden:

GROEPSOPDRACHT: Bespreek met elkaar welke relatieverbanden in de Bijbel genoemd worden: Relaties halen het beste in je naar boven Les 1 GROEPSOPDRACHT: Bespreek met elkaar welke relatieverbanden in de Bijbel genoemd worden: Lees met elkaar de volgende hoofdstukken en laat iemand opschrijven

Nadere informatie

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN STUDIONLINE JAARGANG 2, NR. 4 ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN DORDTSE LEERREGELS D O M I N E E O N L I N E. O R G DORDTSE LEERREGELS Vierhonderd jaar geleden was er in de stad Dordrecht een grote landelijke

Nadere informatie

Genieten van het echte leven

Genieten van het echte leven Genesis 3: 19 Tot de dag van je dood zul je zwetend het land bewerken om te kunnen leven. 1 De Hamvraag Mag ik genieten en wat is dan eigenlijk genieten? Het leven is toch vooral lol maken! X Het moet

Nadere informatie

Verhaal 23 juni :49 Door: Joep Maigret

Verhaal 23 juni :49 Door: Joep Maigret Nieuws Vallei Verhaal 23 juni 2016-14:49 Door: Joep Maigret Een splitsing maak je eerder dan dat je die herstelt In het kleine dorpje Scherpenzeel staan zes kerken. Dit op een bevolking van nog geen 10.000

Nadere informatie