10s ATP. Snelkracht Powerlifting, Hoogspringen ATP-CP. Snelheid, 50 tot 80 meter sprint. Type inspanning. ATP-CP + Melkzuur. Koolhydraten en vetten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "10s ATP. Snelkracht Powerlifting, Hoogspringen ATP-CP. Snelheid, 50 tot 80 meter sprint. Type inspanning. ATP-CP + Melkzuur. Koolhydraten en vetten"

Transcriptie

1 Plus + Hans Cooman Een trainingsgids voor duursporters Hoe kan ik mijn fysieke conditie trainen of op peil houden? Hoe vaak moet ik trainen? Is looptraining efficienter dan fietsen om mijn fysieke conditie te verbeteren? Deze en vele andere vragen komen spontaan op wanneer men begint met (duur)sport. Op de meeste van deze vragen kan de sportwetenschap een duidelijk antwoord bieden. Op andere heeft zelfs de wetenschap geen duidelijk antwoord. In de praktijk ziet men echter heel wat recreatie- en zelfs competitiesporters en trainers maar wat aanmodderen en afgaan op hun intuïtie. Op gevoel trainen is niet verkeerd, tenminste als er niet zwaar gezondigd wordt tegen universele trainingsprincipes. Om een beetje klaarheid te brengen in de erg complexe trainingswetenschap wordt er in dit dossier een overzicht gegeven van de elementaire trainingsprincipes en hun fysiologische achtergrond. Trainingsprincipes en trainingsschema s zijn mooi, maar men zal er weinig van begrijpen als men geen fysiologische basisprincipes onder de knie heeft. Daarom gaan we eerst in op de verschillende energiesystemen waarop men beroep doet om inspanning te leveren. Vervolgens overlopen we de voornaamste trainingsprincipes, de testmethodes en tenslotte de verschillende trainingsmethodes. Energiesystemen Naargelang de duur en de intensiteit van de inspanning doet het menselijk lichaam beroep op verschillende energiesystemen (zie fig. 1). Bij elke inspanning werken verschillende energiesystemen samen, maar afhankelijk van de duur en de intensiteit van de inspanning verschilt hun relatieve bijdrage tot de energielevering. Anaëroob alactisch Korte krachtexplosies die maximaal 6 seconden duren, doen voornamelijk beroep op de onmiddellijke energie die vrijkomt bij de afbraak van de in de spier opgestapelde energierijke fosfaten: fosfocreatine (CP) en adenosinetrifosfaat (ATP). Dit soort energielevering wordt anaëroob (zonder zuurstof) én alactisch (zonder lactaat of melkzuur) genoemd. De intensiteit is zeer hoog, maar de duurtijd is zeer beperkt. Anaëroob lactisch Voor maximale inspanningen tot ongeveer één minuut blijft de energielevering voornamelijk anaëroob (zonder zuurstof). Hierbij verzuren de spieren sterk en wordt er als gevolg daarvan melkzuur gevormd. Deze energievorm wordt daarom anaëroob lactisch (met vorming van melkzuur) genoemd. Aëroob Wanneer een maximale inspanning langer dan 1 minuut volgehouden moet worden (bv. atletiek 8 meter), daalt de intensiteit en zal de energielevering meer en meer met tussenkomst van zuurstof gebeuren. Deze vorm van energielevering wordt dan ook aërobe energielevering genoemd. Figuur 2 geeft de verhouding weer tussen het anaërobe en aërobe energiesysteem voor een maximale inspanning in functie van de Type inspanning 4s ATP Snelkracht Powerlifting, Hoogspringen ATP-CP 1s ATP-CP + Melkzuur Snelheid, 5 tot 8 meter sprint Koolhydraten en vetten Anaëroob systeem Fig. 1: verschillende energiesystemen. Tijd 1 1/2 min. 3 min. Anaëroob vermogen - uithouding 2-4 m Aëroob uithouding > 8 m lopen Aëroob-oxydatief systeem 9

2 Percentage van de totale energielevering % anaëroob % aëroob Aërobe energielevering Anaërobe energielevering Seconden Inspanning aan maximale intensiteit Tijd (min) Minuten Fig. 2: relatieve bijdrage van aërobe en anaërobe energie tijdens maximale fysieke activiteit van verschillende duur. Trainingsprincipes Vaak is een verhoging van het prestatieniveau hét belangrijkste doel van training. Dit kan omdat er zich tal van aanpassingen in het lichaam voltrekken nà training. Vooraleer men de reactie van het lichaam analyseert, moet ook de training zelf ontleedt worden in verschillende deelaspecten die gemakkelijk onthouden kunnen worden met de FITT-regel. FITT-principe Elke vorm van lichaamsbeweging of training kan objectief beschreven worden aan de hand van de frequentie van training (F) de intensiteit (I), die op verschillende manieren kan uitgedrukt worden de tijdsduur (T) per training (of trainingsonderdeel) het type training (T) Door combinatie van de verschillende onderdelen kan men andere parameters berekenen, bv. het we- 1 tijd. Bedenk wel dat de relatieve bijdrage van de energiesystemen anders verloopt wanneer men geen maximale inspanning levert. Voorbeeld : Wanneer men gevraagd wordt om een Coopertest (12-min. duurloop) af te leggen, zullen de energiesystemen zoals weergegeven in figuur 2 aangesproken worden. Begint men daarentegen aan een rustige duurloop, dan zal het anaërobe lactische energiesysteem veel minder sterk aangesproken worden omdat de intensiteit (en dus de energiebehoefte) veel lager ligt. Een onmiddellijk gevolg is dat er snel een evenwichtstoestand tussen zuurstofbehoefte en zuurstofopname tot stand komt. Het aërobe energiesysteem neemt op dat ogenblik zeer snel het grootste deel van de energielevering op zich. Het is uitermate belangrijk dat men de verschillende energiesystemen traint in de mate dat men ze voor zijn wedstrijd nodig heeft. Een overzicht van een aantal populaire sporten en de energiesystemen waarop in die sporten tijdens een wedstrijd beroep wordt gedaan, is weergegeven in tabel 1. Dit zijn gemiddelde waarden die kunnen verschillen naargelang het niveau van de wedstrijd en de fysieke conditie van de sportbeoefenaar. Energiesysteem Anaëroob Anaëroob Aëroob alactisch lactisch Sport Snelheid Weerstand Uithouding Voetbal Zaalvoetbal Basketbal Volley Wielrennen (weg) (+) Tennis Zwemmen 5m m m m (+) m m Atletiek 6m +++ (+) - 1m m m m m m m - (+) m / Veldlopen - (+) +++ Marathon Olympisch turnen Squash Tabel 1 : de belangrijkheid van de verschillende energiesystemen bij enkele populaire sporten. Op basis van deze gegevens kan snel een eerste analyse gebeuren van de huidige trainingsschema s.

3 kelijkse gelopen volume (door tijd per training met de gemiddelde loopsnelheid te vermenigvuldigen). Ideaal houdt men deze gegevens systematisch bij in een trainingslogboek zodat de analyse achteraf snel en eenvoudig kan verlopen. Overloadprincipe Om een fysiologische aanpassing in het lichaam uit te lokken, moet het lichaam stelselmatig zwaarder belast worden. Dit kan op verscheidene manieren gebeuren, maar vooral door met de FITT-regel te spelen. Een specifieke trainingsprikkel, bv. een progressieve stijging van de gelopen afstand, zal het lichaam er toe aanzetten om zich te wapenen tegen een volgende zware belasting. In functie van het type overload zullen er specifieke aanpassingen optreden. Lange duurtraining leidt bv. tot een verbeterde vetverbranding in de spieren. Snelheidstraining leidt tot een efficiënter gebruik van de anaërobe energieleveringsmechanismen. Krachttraining heeft voor gevolg dat de spierkracht toeneemt. Prestatievermogen + Fase 1 training Fase 2 herstel Fig. 3: verloop van het prestatievermogen tijdens en nà training. Individualiteitsprincipe De optimale prikkel voor elk individu is verschillend. Enkel door aanpassingen van intensiteit en duur, kan de optimale individuele trainingsfrequentie tussen twee verschillende trainingsprikkels in gevonden worden Heel belangrijk in de trainingsopbouw is niet alleen de trainingsprikkel, maar ook de duur van de recuperatie. Men kan namelijk vier fasen onderscheiden tijdens een trainingsprikkel (zie fig. 3). Tijdens de eerste fase (het trainen) treedt vermoeidheid op die een afname in prestatievermogen veroorzaakt. Fase twee (de recuperatie) treedt in vanaf men stopt met de training en wordt gevolgd door een periode waarin het lichaam het best in staat is om een volgende training aan te vatten (supercompensatiefase). Om een optimaal trainingseffect te krijgen, moet de volgende training tijdens fase 3 plaatsvinden. De duur van de herstelfase 2 én de supercompensatiefase 3 is individueel verschillend. Aan de trainer de zware taak om aan de hand van verschillende gegevens (gevoel op training, trainingsresultaten, wedstrijdanalyses, inspanningsproeven in labo, veldtesten...) de juiste trainingsprikkel voor zijn atleet te vinden. Voor groepssporten wordt het natuurlijk nog moeilijker. Elk individu zou zijn specifieke trainingsprikkel moeten krijgen, wat bij groepstraining een nagenoeg onmogelijke taak wordt. Indien men te lang wacht met de volgende trainingsprikkel, daalt het prestatievermogen terug naar zijn uitgangsniveau (fase 4). Specificiteitsprincipe De trainingsprikkel moet specifiek naar de noden van de atleet én de sporttak gericht zijn. Training van het anaërobe alactische of lactische energiesysteem, brengt weinig of geen verbetering van het aërobe energiesysteem mee en omgekeerd. Krachttraining heeft slechts weinig invloed op het uithoudingsvermogen, en omgekeerd zal men weinig kracht bijwinnen door te beginnen met looptraining. De specificiteit gaat zelfs verder: het aërobe energiesysteem van een zwemmer moet getraind worden door te zwemmen, dat van een loper door te lopen. Triatleten doen er dus goed aan om elk type training in hun verschillende sporttakken aan bod te laten komen. Alhoewel er soms sprake kan zijn van cross-trainingseffecten (bv. fietsers kunnen baat hebben bij looptraining), zijn deze over het algemeen zeer gelimiteerd. In geval van blessure kan men natuurlijk wel andere sporten inschakelen om bv. het cardio-vasculaire systeem te blijven trainen (bv. joggers kunnen dan aquajogging overwegen). Reversibiliteitsprincipe Als men stopt met training, treedt snel het effect van detraining op. Reeds na 2 weken inactiviteit of verminderde activiteit kan het prestatievermogen verminderd zijn. Dit hangt echter sterk af van de techniciteit van de sporttak. Men kan eenvoudig stellen dat het prestatievermogen met supercompensatie = winst Fase 3 supercompensatie Fase 4 daling tot beginniveau Tijd 1% per dag vermindert bij volledige bedrust. Nochtans moet men ook voldoende rust en recuperatietraining in een schema inschakelen. Alhoewel vele trainers weten dat rust een zeer belangrijke component is van een goed trainingsschema, is over de optimale hoeveelheid rust (actief of passief) nog veel te weinig gekend om algemeen geldende regels op te leggen. Voor recreatieatleten is er nochtans wél een handig hulpmiddel om de nodige hoeveelheid rust in te schatten : wanneer men op training écht geen zin meer heeft in de sport en het erg veel energie vergt om de voorgenomen training af te haspelen, kan men beter extra rust inschakelen en de oorzaak van de mentale of lichamelijke vermoeidheid trachten te achterhalen. Plezier beleven aan de training blijkt achteraf vaak een zeer belangrijke factor in de verklaring van het succes. Trainingsschema s : Factoren waarmee rekening moet gehouden worden Initieel niveau Hoe lager het beginniveau, hoe groter het mogelijke trainingseffect. Niet getrainden (sedentairen) kunnen vaak 5 tot 1% vooruitgang boeken op enkele weken tijd zonder daarom extreem zwaar te moeten trainen. Een elite-atleet die reeds jaar en dag op een hoog niveau presteert, mag slechts een kleine relatieve verbetering verwachten ondanks een forse aanpassing van het trainingsregime. Nochtans kan op dat niveau een kleine verbetering het verschil tussen winst of verlies uitmaken. Ook als men jarenlang op een verkeerde manier getraind heeft, kan 11

4 12 de winst in prestatievermogen aanzienlijk zijn. In het algemeen kan gesteld worden dat het prestatievermogen (uithouding) reeds na 2 tot 3 weken training merkbaar toeneemt. Intensiteit van de training: hoe hard moet ik trainen? Het trainingseffect is voornamelijk afhankelijk van de intensiteit van de training. Deze bepaalt het calorisch verbruik én het energiesysteem dat in hoofdzaak wordt aangesproken. Men kan een trainingsintensiteit zowel absoluut als relatief uitdrukken. Trainen aan een absolute intensiteit betekent bv. fietsen op een fietsergometer aan 2 Watt of lopen aan 14 km per uur. De absolute intensiteit houdt géén rekening met externe omstandigheden, bv. met hellingen, ondergrond, weersomstandigheden, enz. Omdat er daarnaast grote individuele verschillen bestaan in trainingsstatus kan men de intensiteit van individuele trainingsschema s beter relatief uitdrukken. Voorbeeld : Een absolute intensiteit van 2 Watt op de fiets zal door een professioneel wielrenner als zeer licht omschreven worden, maar voor de gemiddelde fietser betekent dit vaak een meer dan behoorlijke inspanning. Voor de wielrenner komt 2 Watt gemiddeld overeen met 5% van zijn maximaal vermogen, voor een ongetraind sportief type met 8 tot 1% van zijn maximaal vermogen. Het is dus zaak om vooraleer met training te beginnen, een goed idee te hebben over zijn/haar maximaal prestatievermogen. Dit komt men te weten door een test af te leggen (op de piste, in het inspanningslabo of elders). De relatieve intensiteit wordt meestal uitgedrukt als een percentage van een maximale capaciteit: nl. de maximale zuurstofopname, de maximale hartfrequentie, het maximale vermogen op de fietsergometer. Trainingsduur: hoe lang moet ik trainen? De ideale duur per trainingseenheid is afhankelijk van verschillende factoren zoals trainingsintensiteit, trainingsfrequentie, conditionele toestand van de atleet, enz. Sommige mensen (in slechte conditie) verbeteren hun uithoudingsvermogen reeds door 5 tot 1 minuten training per dag, terwijl dit voor atleten of goedgetrainden zeker niet geldt. Trainingsfrequentie: hoe vaak moet ik trainen? Ook op deze vraag is zeer moeilijk een duidelijk antwoord te geven. Vast staat dat minder dan twee keer per week trainen, geen duidelijke veranderingen in aërobe of anaërobe capaciteit teweegbrengt. Verder zijn er studies die 2 trainingen per week vergelijken met 5 trainingen per week. De personen die 5 keer per week trainden (dezelfde intensiteit en duur) verbeterden niet meer, dan zij die slechts twee keer per week trainden! In de praktijk ziet men vaak dat om de twee dagen trainen goede resultaten oplevert bij recreatiesporters: één week traint men dan 3 keer, de daaropvolgende week 4 keer. De dag rust tussen elke training levert bijkomend een (kleine) garantie tegen oververmoeidheid. Trainingsmonotonie: breng variatie in uw training Uit onderzoek van de voorbije jaren komt duidelijk naar voren dat een gevarieerde en plezierige training zeer belangrijk is om mentale en lichamelijke oververmoeidheid tegen te gaan. Vooral in de duursport komt het er op aan om in lange, monotone trainingen afwisseling te brengen. Conditie behouden: hoe kan men, eens men een bepaalde conditie heeft bereikt, deze behouden? Het is voornamelijk de trainingsintensiteit die moet behouden worden. De trainingsduur en -frequentie daarentegen kunnen behoorlijk teruggeschroefd worden. De trainingsduur en -frequentie om een bepaalde conditie te behouden, zijn lager dan die om een bepaalde conditie te verkrijgen. Dit op voorwaarde dat de intensiteit dezelfde blijft. Bepaling van de anaërobe drempel Gebaseerd op de maximale hartfrequentie Vertrekkend van iemands maximale hartfrequentie mag men 7 % van de maximale hartfrequentie als minimale en 9 % van de maximale hartfrequentie als maximale drempel beschouwen. De maximale hartfrequentie is eenvoudig te bepalen door gebruik te maken van een hartslagmeter én vervolgens een gestandaardiseerde test af te leggen. Wanneer men achteraf deelneemt aan een wedstrijd en daarbij zijn hartslagmeter draagt, kan men de bekomen waarde controleren. Onderstaande test is zeker niet aan te raden voor volwassenen die nog geen grondige medische checkup hebben ondergaan en zeker niet voor mensen met een risico op harten vaatziekten. Beginnende sporters laten zich ook best bijstaan door iemand met ervaring. Omdat er aan de test ter bepaling van de maximale hartfrequentie (een klein) risico verbonden is, wordt er in de praktijk vaak gewerkt met de theoretische maximale hartfrequentie die 22 min de leeftijd (in jaren) bedraagt. Van deze theoretische waarde wordt dan 7 en 9 % berekend, die als minimale en maximale hartfrequentie worden aangenomen. Wanneer men zoiets voor de verschillende leeftijden doet, krijgt men een figuur zoals hieronder aangegeven, waar men dan makkelijk de trainingsgevoelige zone kan op aanduiden. Deze manier van werken is misschien wel bruikbaar voor een algemeen programma in het fitnesscentrum, maar is zeker niet accuraat genoeg om echte atleten te begeleiden. Ook voor de amateur-sporter die zo effectief mogelijk wil trainen en vooruitgang wil boeken in zijn discipline, zijn preciezere testmethodes nodig. Veldtest ter bepaling van de maximale hartfrequentie 1. Doe een rustige opwarming van minstens 1 minuten. Hierbij stapt, jogt of fietst men rustig. 2. Vervolgens drijft men de intensiteit van de inspanning om de 1 tot 3 seconden gradueel op. Inmiddels blijft men de hartslag op de hartslagmeter nauwlettend volgen. 3. Wanneer men voelt dat de vermoeidheid zwaar begint door te wegen en men de inspanning bijna moet staken, haalt men nog even alles uit de kast. Forceer een eindsprint en bekijk onmiddellijk na het beëindigen van de inspanning de hartslagmeter. 4. Stap, loop of fiets rustig uit. Ga zeker niet liggen of zitten na een maximale inspanning.

5 Individuele trainingsintensiteit Om de optimale individuele trainingsintensiteit te bepalen wordt in de praktijk gebruik gemaakt van verschillende methodes. Vaak wordt de maximale zuurstofopname of de maximale hartfrequentie gemeten of geschat. Aan de hand van percentages van deze maximale waarden wordt dan een trainingsschema opgesteld. Vermits hartfrequentie en zuurstofopname onafhankelijk van leeftijd of geslacht goed met elkaar correleren, kan men een persoon aan een bepaald percentage van zijn maximale hartfrequentie laten trainen. Zo weet men bij benadering (fout = ca 8 %) aan welk percentage van zijn maximale zuurstofopname men traint. De relatie tussen het percentage van de maximale hartfrequentie en het percentage van de maximale zuurstofopname wordt weergegeven in onderstaande tabel Als algemene regel kan gesteld worden dat het uithoudingsvermogen verbetert als er getraind wordt bij minimum 55% van de % VO 2 max % HF max Tabel 2 : Relatie tussen zuurstofopname en hartslag bij duursport. maximale hartfrequentie, wat overeenkomt met 4% van de maximale zuurstofopname. Deze intensiteit blijkt de minimale prikkel te zijn om de conditie te verbeteren bij ongetrainden. Voor getrainde mensen ligt deze drempel hoger, nl. op ± 65% van de maximale hartfrequentie (ACSM-richtlijnen, 1998). Een andere manier om de minimale oefenhartfrequentie te bepalen is via de formule van Karvonen (zie ook BodyTalk nr. 213). De fout met deze formule bedraagt ongeveer 6% (tussen HF en werkelijk gemeten zuurstofopname). HF minimaal = HF rust +,4 x (HF max HF rust ) (voor sedentairen) HF minimaal = HF rust +,5 x (HF max HF rust ) (voor getrainden) Om een trainingseffect te krijgen, moet dus niet zo intensief getraind worden. Een training aan 65 % van de maximale hartfrequentie is immers een training die lange tijd kan aangehouden worden met weinig 2 HF 19 of geen moeite. Tijdens zulke trainingen kan 16 men ook nog rustig een 15 praatje slaan en raakt men zeker niet buiten 12 adem. Een gevolg hiervan is dat men een duidelijke vermindering van de hartfrequentie opmerkt tijdens inspanning (de lijn verschuift naar rechts). Regelmatig ziet men een daling van 1 tot 2 slagen per minuut na een uithoudingstraining. Geleidelijk aan moet de intensiteit tijdens zo n trainingsprogramma dan ook opgedreven worden om de minimum hartfrequentie te bereiken. Hoe meer men boven deze minimum hartfrequentie gaat trainen, des te groter zal de conditieverbetering zijn. Maar, naast een minimale drempel is er ook een maximale drempel. Trainen boven deze drempel, die ook wel de anaërobe drempel genoemd wordt, verbetert de uithou-dingscapaciteit niet merkelijk. Waar deze bovenste of anaërobe drempel zich precies bevindt, is individueel verschillend en sterk afhankelijk van iemands trainingstoestand. Bij zeer goed getrainden gaat dit tot 95 % van de maximale hartfrequentie. Gemiddeld ligt deze tussen 7 en 9% van de maximale hartfrequentie. Voor training Na training zuurstofverbruik (ml. min.kg ) Fig. 4: toont een 25-jaar oude vrouw vóór en na een aëroob trainingsprogramma van 1 weken. Test van Conconi Om de anaërobe drempel te bepalen werd door de Italiaanse Prof. Conconi een test uitgewerkt. In de regel neemt de hartfrequentie met toenemende belasting lineair toe, om dan op een bepaald punt af te buigen (zie fig. 6). De bolletjes op onderstaande figuur geven de hartslag weer, gemeten om de 2 meter op een atletiekpiste van 4 m. De atleet loopt elke 2 m. 2 seconden sneller totdat uitputting optreedt (en de gevraagde snelheid niet meer aangehouden kan worden). Het punt waarop de hartfrequentie bij toenemende belasting niet meer lineair toeneemt, wordt door Prof. Conconi aanzien als de anaërobe drempel. In het voorbeeld werd er ook af en toe een bloedstaaltje genomen om het melkzuur te meten zodat het verloop van de hartfrequentie en het melkzuur met elkaar in verband gebracht konden worden. Een buigpunt zoals we op figuur 6 zien, wordt echter zelden aangetroffen. Aantal hartslagen per minuut % = oefendrempel Trainingszone 126 Fig. 5 : maximale hartslag en traininggevoelige zones bij verschillende leeftijd Theoretisch maximale hartfrequentie volgens de leeftijd = 22 - leeftijd Leeftijd 8% 7% 13

6 14 HF Wetenschappelijk is deze methode sterk in vraag gesteld geworden omdat verschillende andere onderzoekers nooit de resultaten konden herhalen die Conconi voorlegde. Deze methode is dan ook niet echt betrouwbaar Fig. 6 : Verhouding tussen afbuigpunt van de hartfrequentie (Vd) en de anaërobe drempel bepaald via melkzuurmeting (AT). Volgens Conconi komen beide knikpunten met elkaar overeen en kan de anaërobe drempel dus louter op basis van het verloop van de hartfrequentie bepaald worden. Ademminuutvolume (AMV) = Hartfrequentie = Melkzuur V d AT (km/u) MZ (Mg/dl) Fig. 7 : Bepaling van de anaërobe drempel volgens Wasserman. 8 4 Anaërobe drempel volgens Wasserman Ergospirometrie In vele sportcentra wordt gebruik gemaakt van een inspanningsproef op de fietsergometer met spirometrie. Tijdens deze test krijgt de proefpersoon een masker op zodanig dat hij de buitenlucht nog kan inademen en dat alle lucht die uitgeademd wordt naar een toestel (de ergospirometer) gaat. Daarbij wordt de hoeveelheid uitgeademde lucht, de zuurstofconcentratie en de koolstofdioxideconcentratie bepaald. Door het volume lucht dat per minuut wordt uitgeademd grafisch voor te stellen ten opzichte van de stijgende belasting, kan men een buigpunt weervinden dat door sommigen de anaërobe drempel genoemd wordt. Deze methode, genoemd naar Dr. Wasserman, bepaalt de drempel dus op een niet-invasieve manier (fig. 7) Soms wordt ook gebruik gemaakt van de verhouding tussen zuurstofverbruik (VO 2 ) en geproduceerde hoeveelheid koolstofdioxide (VCO 2 ). De verhouding van beide geeft het zogenaamde respiratoire quotiënt of RQ weer en is belangrijk om het type brandstof te achterhalen waarmee de inspanning geleverd wordt. Vetverbranding verbruikt relatief veel zuurstof en heeft een lager RQ (RQ =.7) dan zuivere verbranding van koolhydraten (RQ = 1.). Vermits de voeding meestal samengesteld is uit een mengsel van koolhydraten, vetten en eiwitten bekomt men in rust een RQ dat tussen beide in ligt (RQ =.85). Tijdens een oplopende inspanning zal het lichaam geleidelijk overschakelen naar pure koolhydraatverbranding. Het is dus logisch dat tijdens een inspanningsproef het RQ van ±.8 tot 1. zal stijgen. Naarmate de inspanning echter zwaarder wordt, zal het anaërobe energiesysteem meer en meer aangesproken worden. De verzuring van het lichaam gaat daarbij gepaard met extra afgifte van CO 2 via de longen waardoor het RQ groter kan worden dan 1.. Het punt waarop men het RQ = 1. bereikt wordt daarom gemakkelijkheidshalve beschouwd als een goede indicatie van de anaërobe drempel, maar echt nauwkeurig is dit niet. De belangrijkste nadelen aan het gebruik van een spirometrie ter bepaling van de anaërobe drempel zijn: - zeer dure, gesofistikeerde apparatuur is nodig voor dit soort test; - men kan deze test zeer moeilijk op het terrein uitvoeren, tenzij men beschikt over een draagbare spirometrie; - de meeste personen vinden het erg lastig om een maximale inspanningsproef te doen met een masker op hun aangezicht; ze Belasting vertonen geen normaal ademhalingspatroon als zij door een masker of mondstuk moeten ademen; - meestal wordt de test op een fietsergometer gedaan. Hieruit conclusies trekken voor een niet-fietser, heeft weinig zin (omwille van het specificiteitprincipe van training). Om al deze redenen is een ergospirometer misschien wel nuttig om een algemeen idee te krijgen over de conditie en de maximale zuurstofopname van de sporter. De ergospirometer hoort ook thuis bij het sportgeneeskundig onderzoek, maar voor een éénmalige trainingssturing of -begeleiding zijn er goedkopere methodes dan de ergospirometrie (bv. veldtests). Melkzuurbepaling : de gouden standaard Melkzuurtests maken vandaag integraal deel uit van de sportgeneeskunde. Aan de hand van deze tests kan men op een gemakkelijke manier de anaërobe en aërobe drempel van de atleet beoordelen. Om melkzuur te bepalen hoeft men alleen een minieme hoeveelheid bloed af te nemen. De staalname gebeurt meestal aan de oorlel, de vingertop of via een kleine catheder en hindert de atleet praktisch niet. De verschillende tests kunnen zowel in het laboratorium als op het terrein worden uitgevoerd. Werkwijze: Men doet een graduele inspanningsproef. Dit betekent dat de belasting om de zoveel minuten verhoogd wordt, tot uitputting. Meestal worden 3 minutenprotocols gebruikt, maar eigenlijk kan men voor veldtests alle richtingen uit. Om de anaërobe drempel uit een inspanningstest met melkzuurdosering te bepalen, werden en worden verschillende manieren gebruikt. Vroeger werd steeds de 2 mmol/l en 4 mmol/l-grens bepaald. De 2 mmol/ l-grens werd aërobe drempel en de 4 mmol-grens anaërobe drempel genoemd. Tussen deze twee grenzen diende de uithoudingstraining te gebeuren. Daar deze absolute waarden sterk afhankelijk zijn van o.a. protocol, voedingstoestand, inspanning voor de test e.d., worden op deze manier (als men gebruik maakt van een 3-minuten protocol) de meeste atleten overschat. Daarom worden ook een andere methodes gebruikt om de anaërobe drempel te bepalen, steeds uitgaande van een inspanningstest met 3 minuten protocol. Een van de huidige methodes stelt dat het punt, waar

7 de melkzuurcurve raakt aan een hoek van 51 34', als aëroob-anaërobe drempel aanzien. (zie figuur 8) MZ 7 6 MZ 7 6 Alle inspanningen boven deze drempel zijn anaëroob of weerstand. Alle inspanningen onder deze drempel zijn uithouding. Bij goed uithoudingsgetrainden kan de melkzuurcurve in 3 delen opgesplitst worden (zie figuur 8). Deel I : een gebied waar de melkzuurconcentratie ongewijzigd blijft of daalt ondanks een verhoging van de belasting. In dit gebied gaat men de recuperatietraining laten uitvoeren. Deel II : een gebied waar de melkzuurconcentratie langzaam stijgt. Dit gebied gaat tot de aëroob-anaërobe drempel. In dit gebied worden de uithoudingstrainingen gedaan. In het begin van het gebied, de lange duurtraining; in het midden van het gebied de extensieve duurtraining en uiterst rechts van het gebied de intensieve duurtraining. Deel III : het gebied rechts van de aëroob-anaërobe drempel. In dit gebied gebeurt de weerstandstraining. De tempotraining, waarbij je bepaalde afstanden aflegt aan een tempo dat precies op de uithoudingsgrens ligt, gebeurt op de aëroob-anaërobe drempel. Eénmaal men op deze wijze de individuele anaërobe drempel bepaald heeft, kan men nog een stapje verder gaan en deze in de praktijk valideren met een tweede test. De drempel komt overeen met de hoogste intensiteit die men kan volhouden gedurende 2 tot 45 minuten zonder een continue stijging van het melkzuurgehalte te bekomen. Indien de drempel correct is, zal de melkzuurconcentratie binnen een marge van 1 mmol/l blijven bij een inspanning van 2 minuten aan de intensiteit van de drempel. Trainingsmethoden Naargelang het beoogde doel zal meer het accent moeten gelegd worden op de training van één van de drie verschillende energiesystemen (Anaëroob - Alactisch; Anaëroob lactisch of Aëroob, zie pag 9) ' HF Fig. 8 : bepaling van de anaërobe drempel op basis van de methode van Keul. Snelheidstraining ATP en fosfocreatine zijn de voornaamste energiebronnen die hierbij aangesproken worden. Omwille van de beperkte reserve aan deze energiebronnen vergt dit een zeer specifieke vorm van training. In duursport kan deze training in combinatie met andere vormen gebeuren. Zo kunnen bijvoorbeeld versnellingen deel uitmaken van een duurloop. Tijdens een duurloop neemt de loopsnelheid geleidelijk toe van joggen via hardlopen naar sprinten. Bv. tijdens een ronde op de 4 meter-piste na elke 35 meter joggen, 3 meter hardlopen, 2 meter sprinten en vervolgens verder uitlopen. Indien men sterk begint te verzuren, moet men de snelheidstraining afbreken, zoniet schakelt men over op het anaëroob-lactisch systeem. Op snelheid doet men zeer vaak beroep tijdens spelsporten (voetbal, volleybal, basketbal, enz.), gewichtheffen of andere sporten. Voor alle soorten training van dit energiesysteem, waarbij dus een toename van de ATP-fosfocreatine-reserve in bepaalde spieren wordt beoogd, is het belangrijk dat de spieren aan dezelfde snelheid en bewegingsamplitude worden getraind als in de sport of wedstrijd wordt gebruikt. Slechts op die manier worden de spiervezelgroepen getraind die voor die specifieke beweging nodig zijn. Weerstandstraining Om het anaërobe lactisch energiesysteem te trainen moeten maximale inspanningen van 1 tot 6 seconden afgewisseld worden met voldoende lange recuperatieperiodes (3 tot 5 minuten). Enkele typische voorbeelden van weerstandstraining: - de klassieke suicides of shuttle deel II deel II deel III HF runs in de balsporten - 6 x 4 meter lopen maximaal met rustintervallen van ongeveer 5 minuten. - fietsen op een heuvelachtig parcours waarbij aan maximale snelheid de heuvels wordt opgefietst en rustig wordt verder getraind tussen de heuvels. Dit soort training is psychologisch erg zwaar. Deze trainingsvorm moet in een trainingssessie altijd op het einde worden gepland, vermits de vermoeidheid anders de rest van de training (bv. techniek) kan compromitteren. Dit soort training is eveneens niet geschikt voor biologisch onvolgroeide kinderen of ouderen. Voor kinderen is deze training psychologisch te zwaar. Voor onfitte ouderen is deze training een regelrechte aanslag op hart en bloedvaten. Uithouding Het aërobe systeem wordt geoefend door te trainen onder de anaërobe drempel. Zowel herhalingen van korte inspanningen als continue, lange duurinspanningen, verbeteren het aërobe systeem als de intensiteit correct is. Uithoudings- of duurtraining kan onderverdeeld worden in : Intensieve duurtraining Deze training gebeurt aan een intensiteit die zo dicht mogelijk bij, maar nooit hoger dan de anaërobe drempel komt. Praktisch komt het er op neer dat men na een goede opwarming in 2 tot 45 minuten een zo groot mogelijke afstand tracht af te leggen aan een tempo dat relatief constant blijft. De melkzuurconcentratie in de spieren stabiliseert zich. Dit noemt men de maximale lactaat steady state of MaxLaSS. Er hoeven 15

8 16 dus geen versnellingen in deze training ingebouwd te worden, het tempo tijdens de eerste kilometer is hetzelfde als tijdens de laatste kilometer. Bij voorkeur doet men deze training op een vlak parcours of op piste. Indien men zijn individuele hartfrequentie kent waarbij deze training optimaal gebeurt, dan is het belangrijk dat men geleidelijk naar deze frequentie toewerkt en ze dan stabiel tracht te houden. Doe deze training maximaal 1 keer per week en ten laatste 5 dagen vóór een belangrijke wedstrijd. Extensieve duurtraining De intensiteit van deze training situeert zich tussen de intensiteit van een recuperatietraining (zie verder) en een intensieve duurtraining. Aan dit tempo maalt men zijn kilometers af waarbij men nog rustig kan praten. Op de melkzuurcurve is deze intensiteit gemakkelijk te bepalen, namelijk als de intensiteit waarbij de melkzuurconcentratie begint te stijgen (zone II van de curve). Deze training kan je verschillende keren per week doen. Geleidelijk kan de duur (en afstand) van dit soort training opgedreven worden. Vermeerder de trainingsomvang nooit met meer dan 1 % per week, zeker voor lopers.deze training kan ook gecombineerd worden met snelheidstraining. Fartlek Deze training kan men eigenlijk eenvoudiger wisselduurtraining noemen. Het is een duurtraining aan verschillende intensiteiten waarbij men afwisselend traag en snel loopt (of fietst,...). Belangrijk is wel dat men tijdens de snelle stukken niet over de uithoudingsgrens (anaërobe drempel) gaat. Om deze training goed uit te voeren is het gebruik van een hartslagmeter wel erg handig. Op die manier ontloopt men het risico om te hard te trainen tijdens de snelle stukken. Zonder voorafgaandelijke melkzuurtest en hartslagmeter is het gevaar hiervoor wel erg groot. Tempotraining Hierbij doet men bepaalde afstanden aan een tempo dat precies op de uithoudingsgrens ligt. Tussen de verschillende tempo(lopen), doet men het bv. 3 minuten rustig aan. De pauzes tussenin houdt men best zo kort mogelijk. Anders bestaat de neiging om de intensiteit van de tempo s te hoog te leggen. Dat geeft aanleiding tot een aanzienlijke melkzuuropstapeling waardoor men geen uithouding maar weerstand traint. Het doel van dit type training is om aan een hogere snelheid te kunnen lopen, fietsen,... zonder onmiddellijk te verzuren. Lange duurtraining Hierbij traint men minstens anderhalf uur (het aantal kilometers wordt geleidelijk verhoogd) aan een intensiteit die overeenkomt met het begin van zone II op de melkzuur curve (begin van de melkzuurconcentratiestijging). Dit type training is heel belangrijk voor de atleet die zijn lichaam wilt laten wennen aan hoge trainingsvolumes. Recuperatietraining Hierbij loopt, fietst of zwemt men rustig los. Deze training doet men best de dag na een wedstrijd, of na een intensieve- of weerstandtraining. Ook als er meermaals per dag wordt getraind is dit type training een vast onderdeel van het trainingsschema. Vetloop Deze training is erg nuttig voor marathonlopers. Hierbij gaat men als volgt te werk: 2 tot 3 uur na een normale avond maaltijd gaat men nog een uurtje lopen (maximaal extensief). Na de training eet men niet meer (water drinken mag natuurlijk wel). Men gaat slapen en de volgende morgen doet men nuchter een trage duurloop van ± 1u3 tot 2 uur. Omdat het spierglycogeen door de avondtraining en het leverglycogeen tijdens de nacht sterk uitgeput werden, verplicht men zijn lichaam de vetreserves aan te spreken tijdens de ochtendtraining. Daarom noemt men dit soort training vetloop. Men moet er wel zorg voor dragen regelmatig (water) te drinken voor en tijdens deze training. Beginners doen deze training ook nooit alleen! Enkele tips train nooit weerstand en intensieve duurtraining op twee opeenvolgende dagen; laat de trainingsomvang nooit met meer dan 1 % per week toenemen; een degelijke opwarming is erg belangrijk vóór elke training. In uithoudingssporten kan men beter langer opwarmen en minder tijd besteden aan stretching, dan heel even op te warmen en lang te stretchen. na de training is stretching sterk aanbevolen. Blijf echter steeds binnen de pijngrens en rek elke spier (per oefening) niet langer dan 3 seconden. bij een begin van ziekte is het beter om het wat rustiger aan te doen of te rusten in plaats van kost wat kost de voorgeschreven of geplande training te willen uitvoeren. Door blessure of ziekte verliest men méér tijd dan door een dag extra rust. in een trainingsschema zijn recuperatieweken noodzakelijk. Eén recuperatieweek na drie weken lijkt aangewezen. In deze week wordt de trainingsomvang en -intensiteit sterk naar benden geschroefd (tot 3 % bijvoorbeeld) Intervaltraining Onder intervaltraining verstaat men een trainingsmethode waarbij een aantal relatief korte periodes van belasting worden afgewisseld met korte herstelperioden. Veel atleten schrijven hun succes toe aan intervaltraining. Mits de juiste verdeling arbeid-rust, kan heel wat meer arbeid verricht worden in 1 trainingssessie in vergelijking met een continue duurtraining. De arbeidsintervallen kunnen variëren van een aantal seconden tot een aantal minuten. Bij het opstellen van een intervaltraining kan gespeeld worden met de intensiteit en de duur van het herstelinterval, het aantal werkintervals (herhalingen) en het aantal series (= het aantal herhalingen) per trainingssessie. Naargeland men de bovenstaande variabelen verandert, kan men trainingen opstellen voor de verschillende energiesystemen. Daar zit precies het probleem van de intervaltraining. Men weet namelijk heel moeilijk welk energiesysteem men precies traint. Heel wat richtlijnen, hulpmiddelen worden gegeven om te bepalen hoe snel men moet lopen of zwemmen om aan de juiste intensiteit te trainen. Om één bepaald energiesysteem te trainen blijft deze methode echter moeilijk hanteerbaar. Een continue controle van hartfrequentie en/of melkzuur is quasi noodzakelijk.

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training?

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training? Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training? Looptraining is in de eerste plaats leren efficiënt met je energie omgaan. Dit betekent niet voor elke loper hetzelfde. Een sprinter zal zijn beschikbare

Nadere informatie

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER ENERGIESYSTEMEN Fosfaatsysteem Melkzuursysteem Zuurstofsysteem FOSFAAT SYSTEEM Anaeroob (zonder zuurstof) Alactisch Duurt bij maximale sprint 14

Nadere informatie

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem Anaëroob a-lactisch Afbraak ATP (voedsel van de spier) en creatinefosfaat. Waarbij geen zuurstof nodig is. Geen vorming van lactaat/melkzuur Maximale inspanning 20 seconde Ontwikkelen van veel snelheid

Nadere informatie

Voorbeeld veldrijden Fietstest 2

Voorbeeld veldrijden Fietstest 2 Voorbeeld veldrijden Fietstest 2 TEST 1 TEST 2 TEST 3 TEST 4 4-01-02 11-12-02 vermogen vermogen tijd Hf lactaat tijd Hf lactaat tijd Hf lactaat tijd Hf watt watt/kg min-sec,,,/min mmol min-sec,,,/min mmol

Nadere informatie

Training Trainingsintensiteit:

Training Trainingsintensiteit: Training Niet de kwantiteit maar wel de kwaliteit van de trainingen zorgen voor resultaat. Iedere sporter heeft individuele eigenschappen qua aanpassingsvermogen en genetische kenmerken. Training is daarom

Nadere informatie

Trainen is het PLANMATIG toedienen van TRAININGSPRIKKELS, met als DOEL de sportprestaties te verbeteren

Trainen is het PLANMATIG toedienen van TRAININGSPRIKKELS, met als DOEL de sportprestaties te verbeteren Trainen is het PLANMATIG toedienen van TRAININGSPRIKKELS, met als DOEL de sportprestaties te verbeteren Progressiviteit en overload Principe van verminderde meeropbrengst Principe van de supercompensatie

Nadere informatie

Inspanningstest Lopen

Inspanningstest Lopen Inspanningstest Lopen GHYS NAND 16/08/2012 www.energylab.be -1- Identificatie Naam: Voornaam: E-mail: Leeftijd: Geslacht: Gestalte: Gewicht: BMI: Rusthartslag: Sporttak: Afstand: Niveau: Personalia Ghys

Nadere informatie

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink Energie systemen v/h lichaam Door: Theo Baks, Hennie Lensink DATUM: 21-2-2014 Inleiding De bloedglucose van een gezond lichaam zit tussen 4/9 mmol/l lactaat. Net als vuur voor verbranding zuurstof nodig

Nadere informatie

Methoden voor training van het uithoudingsvermogen

Methoden voor training van het uithoudingsvermogen Methoden voor training van het uithoudingsvermogen Deel 1 Algemeen In dit stuk worden verschillende trainingsmethodieken besproken die het duur uithoudingsvermogen en snelheid uithoudingsvermogen verbeteren.

Nadere informatie

Inspanningstest Fietsen

Inspanningstest Fietsen Inspanningstest Fietsen Van Gysel Stefan 7/10/2013-1- www.energylab.be Identificatie Naam: Van Gysel Voornaam: Stefan E-mail: Leeftijd: 40,6 jaar Geslacht: Man Gestalte: 187,0 cm Gewicht: 91,8 kg BMI:

Nadere informatie

4/07/2013. intensiteit

4/07/2013. intensiteit Trainen met hartslagmeting Herentals - juni 2013 Trainingsdoel Indeling in trainingszones volgens hartslag * % HR max * % HRR (Karvonen) * % VO 2 max * volgens aërobe/anaërobe drempel Welke problemen zijn

Nadere informatie

55 à 60% volgens de formule van Karvonen of 70à 75% van het omslagpunt.

55 à 60% volgens de formule van Karvonen of 70à 75% van het omslagpunt. Duurtrainingen A. De herstelduurtraining. Trainingseffect: Versnellen van het herstel. Vermoeidheid verdwijnt het snelst door het leveren van lichte inspanningen, waardoor afvalstoffen afgevoerd worden.

Nadere informatie

Sportgeneeskunde for dummies

Sportgeneeskunde for dummies Sportgeneeskunde for dummies Jan Vercammen JYZ-Ieper-Poperinge UZ-Gent Inleiding Effecten van sportbeoefening : Bloeddrukdaling Verbetering van vetprofiel Verbetering van het lichaamsgewicht Voorkomen

Nadere informatie

Trainen met een hartslagmeter

Trainen met een hartslagmeter Trainen met een hartslagmeter Giel Hermans 11-2008 Dit artikelt is gemaakt ten behoeve van PVB3.4 (kennis vergaren) van de ST3 cursus van de KNSB. Inleiding In iedere sportwinkel zie je ze liggen. Hartslagmeters.

Nadere informatie

Een intensieve extensieve interval

Een intensieve extensieve interval Een intensieve extensieve interval Interval trainingen: Wat is het doel, hoe werkt het? Hoe pas je ze in je trainingsprogramma? 2 Wat gaan we doen? Energiesystemen: Welke kennen we? Wanneer gebruiken we

Nadere informatie

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda 04-02-2009

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda 04-02-2009 DWV Klein Verzet Trainen met een hartslagmeter Jasper Reenalda 04-02-20092009 Opzet clinic Theoretische introductie: Inspanningsfysiologie Meten van de inspanning Basisprincipes training Trainen met een

Nadere informatie

Berekening hartslagzones

Berekening hartslagzones Berekening hartslagzones 1. Formule via maximale hartslag Een eenvoudige en snelle berekening (maar minst betrouwbare). MAN VROUW 220 minus leeftijd 226 minus leeftijd 2. Formule van KARVONEN via het verschil

Nadere informatie

Hardloopschema voor semi-gevorderden

Hardloopschema voor semi-gevorderden Hardloopschema voor semi-gevorderden Heb je je eerste tien trainingsweken erop zitten? Dan kun je de overstap maken naar het onderstaande schema voor semi-gevorderden. Dit hardloopschema is opgebouwd als

Nadere informatie

Trainen met je hartslag. Pieter Breeuwsma Looptrainer 3 Runnersclub Woerden www.runnersclub.nl

Trainen met je hartslag. Pieter Breeuwsma Looptrainer 3 Runnersclub Woerden www.runnersclub.nl Trainen met je hartslag Pieter Breeuwsma Looptrainer 3 Runnersclub Woerden www.runnersclub.nl Waarom trainen we eigenlijk? Ik ben niet aan het trainen, ik loop gewoon lekker.. Conditieverbetering of conditiebehoud?

Nadere informatie

Alpe d Huzes 2016 Hoe bereid ik me voor? Alpe d HuZes Opgeven is geen optie!

Alpe d Huzes 2016 Hoe bereid ik me voor? Alpe d HuZes Opgeven is geen optie! Alpe d Huzes 2016 Hoe bereid ik me voor? Medisch team 2010 2013 21 bochten Bevoorrading: Start Bocht 16 Bocht 7 Finish Alpe d Huez Aantal beklimmingen in 2010-2012 Acute hartdood In Nederland 150-200

Nadere informatie

Alpe d Huzes 2015 Hoe bereid ik me voor? Alpe d HuZes Opgeven is geen optie!

Alpe d Huzes 2015 Hoe bereid ik me voor? Alpe d HuZes Opgeven is geen optie! Alpe d Huzes 2015 Hoe bereid ik me voor? Wie zijn wij? Griet Vander Slagmolen Sportarts Prosano Terneuzen Karin van der Ende- Kastelijn Sportarts De Sportartsengroep Baarn Medisch team 2010 2013 Hulpverlening

Nadere informatie

Periodiseren in de schermsport. Door Brecht Stevens

Periodiseren in de schermsport. Door Brecht Stevens Periodiseren in de schermsport Door Brecht Stevens - Bijscholing - Doelstelling Resultaatsdoelstellingen Procesdoelstellingen e Training e componenten Reactie van het lichaam Periodisatie Hoe systematisch

Nadere informatie

DOEL VAN LANGE DUURLOPEN Wat is het doel van lange duurlopen op weg naar je marathon?

DOEL VAN LANGE DUURLOPEN Wat is het doel van lange duurlopen op weg naar je marathon? TRAINEN VOOR DE KUSTMARATHON ZEELAND Dat lange rustige duurlopen de basis zijn voor een goede marathontraining, weet iedere hardloper. Maar velen weten niet, of willen niet weten, dat deze duurlopen heel

Nadere informatie

Trainen voor Alpe d HuZes. 12 maart 2011

Trainen voor Alpe d HuZes. 12 maart 2011 Trainen voor Alpe d HuZes 12 maart 2011 Martin Breedijk Afgestudeerd aan de ALO; nu docent (o.a. duursport) opleiding SM&O. Oud proftriatleet, 1996 2 e NK wintertriathlon en 1/1 triathlon Almere (8:14).

Nadere informatie

Aandachtspunten bij het schema: Mogelijke trainingsvormen:

Aandachtspunten bij het schema: Mogelijke trainingsvormen: Aandachtspunten bij het schema: 1. Het trainingsschema werd opgesteld op basis van de informatie die u ons hebt doorgegeven. Indien u frequenter of langer wenst te trainen dan kan dit uiteraard, doch wij

Nadere informatie

HARDLOOPSCHEMA'S VOOR BEGINNERS

HARDLOOPSCHEMA'S VOOR BEGINNERS HARDLOOPSCHEMA'S VOOR BEGINNERS Beginnen met hardlopen?...de tips en schema s vind je in dit boekje! Maar al te vaak zie je dat beginnende hardlopers door onvoldoende voorbereiding al weer snel afhaken.

Nadere informatie

TRAINEN MET HARTSLAGMETERS

TRAINEN MET HARTSLAGMETERS TRAINEN MET HARTSLAGMETERS Door Mette van der Ven In dit stuk worden redenen beschreven om te gaan sporten/trainen met een hartslagmeter. Verder wordt informatie gegeven over het hart, de sterkste spier

Nadere informatie

PrestatieTest. De eerste stappen naar betere prestaties.

PrestatieTest. De eerste stappen naar betere prestaties. PrestatieTest De eerste stappen naar betere prestaties. Naam: Mevrouw X Lengte: 172 cm Geboortedatum: 23-9-1987 Gewicht: 67,3 kg Geslacht: Vrouw Testdatum: 22-01-13 Standaard metingen Vetpercentage (%)

Nadere informatie

Wat na Start- to- Run? Voorkom overtraining!

Wat na Start- to- Run? Voorkom overtraining! Wat na Start- to- Run? Voorkom overtraining! Je bent net klaar met je sessies start- to- run te volgen en jogt dus vlot je 5km. Proficiat! Maar wat nu? Eerst en vooral is het belangrijk dat je het verschil

Nadere informatie

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Introductie Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND Begeleiding: Roompot Oranje Peloton Team4Talent Bondsarts NTB Individuele atleten WWW.SPORTARTS.ORG Inspanningsfysiologie Duursport

Nadere informatie

SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS

SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS EVEN VOORSTELLEN Jan Eversdijk Tot 1980 atleet Tot 1990 atletiektrainer Van 1988 t/m nu CIOS docent: Trainingskunde en o.a. keuzevak conditie-/hersteltrainer spelsporten

Nadere informatie

Fietstest met ademgasanalyse

Fietstest met ademgasanalyse Fietstest met ademgasanalyse U besteedt als duursporter veel tijd aan trainingen. Dan wilt u ook dat die trainingen optimaal effect hebben op uw prestaties. De afdeling Sportgeneeskunde van HMC (Haaglanden

Nadere informatie

Nieuwsbrief Trainingen bij Fietsclub Voordewind Zuidhorn

Nieuwsbrief Trainingen bij Fietsclub Voordewind Zuidhorn Nieuwsbrief Trainingen bij Fietsclub Voordewind Zuidhorn Waarom deze Nieuwsbrief? Vorig seizoen zijn we begonnen met het geven van specifieke trainingen bij onze fietsclub. Uit de grote opkomst, de positieve

Nadere informatie

Bron: http://www.emmausinstituut.eu/.../conditietests%20en%20training.doc

Bron: http://www.emmausinstituut.eu/.../conditietests%20en%20training.doc 1. CONDITIETESTS Je kan je conditie testen met de Coopertest en de Légertest (= beeptest). Deze laatste wordt ook shuttle-run-test genoemd, omdat je zoals een badmintonshuttle heen en weer loopt tussen

Nadere informatie

Inspanningstest Fietsen

Inspanningstest Fietsen Inspanningstest Fietsen Johan Hermie 21/02/2014-1- www.energylab.be Identificatie Naam: Johan Voornaam: Hermie E-mail: Leeftijd: 49,5 jaar Geslacht: Man Gestalte: 174,0 cm Gewicht: 99,3 kg BMI: 32,8 kg/m²

Nadere informatie

trainingsadvies Fietsen beginners Voorbereidingsfase 1

trainingsadvies Fietsen beginners Voorbereidingsfase 1 trainingsadvies Fietsen beginners Voorbereidingsfase 1 Periode I 3 maanden Fietsen I nadruk op de ontwikkeling van het basisuithoudingsvermogen I eerst het aantal trainingen opvoeren, daarna de trainingsduur

Nadere informatie

Efficient trainen. Leendert Parlevliet Wilbert Hilkens

Efficient trainen. Leendert Parlevliet Wilbert Hilkens Efficient trainen Leendert Parlevliet Wilbert Hilkens 20-10-2009 Opbouw Trainingstheorie Testen en meten Trainingsschema Praktijk Vragen Wilbert Leendert Wilbert Leendert&Wilbert Leendert&Wilbert Verhaal

Nadere informatie

BELANG VAN HET JUISTE TRAININGSTEMPO

BELANG VAN HET JUISTE TRAININGSTEMPO BELANG VAN HET JUISTE TRAININGSTEMPO 9,58 sec Berlijn 2009 De snelste man ter wereld, Usain Bolt, loopt de 100 meter ruim binnen de 10 sec. Dat is meer dan 36 km per uur! We weten dat hij deze explosie

Nadere informatie

Training week 1. Week 1

Training week 1. Week 1 Week 1 Om met een goede kans op succes te beginnen aan een 12-wekenplan voor een marathon in minder dan 4 uur, moet je in staat zijn om tijdens de eerste week toch ongeveer 4 te lopen. Deze week loop je

Nadere informatie

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer 1. Trainingsleer AWI opleiding Trainingsleer Onderwerpen Algemene fysiologie Fysiologie en wandelen Energiesystemen Trainingswetten Fysiologie Algemene fysiologie Inspanning heeft direct invloed op: Bloedsomloop

Nadere informatie

meer aanraakt. Dat is zonde. Om je doel te halen moet je gericht

meer aanraakt. Dat is zonde. Om je doel te halen moet je gericht Trainen Je hebt je doel voor ogen, je hebt een goede fiets, je bent getest, je hebt de juiste kleding en helm, kortom; je bent klaar om op de fiets te springen. Wat ga je doen? Als een dolle rondcrossen

Nadere informatie

Wetenschap en praktijk verbinden. Marcel Schmitz. Inspanningsfysioloog / Bewegingswetenschapper (M.Sc.) - 2008: IC-verpleegkundige Roermond

Wetenschap en praktijk verbinden. Marcel Schmitz. Inspanningsfysioloog / Bewegingswetenschapper (M.Sc.) - 2008: IC-verpleegkundige Roermond Marcel Schmitz Inspanningsfysioloog / Bewegingswetenschapper (M.Sc.) - 2008: IC-verpleegkundige Roermond 2003 2007 Bewegingswetenschappen Universiteit Maastricht (thesis Rabobank ProCycling Team) SMI TopSupport

Nadere informatie

Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld

Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld AUTEURS VANBEKBERGEN J., PELGRIM K. REDACTEUR MEYLEMANS S. INSTITUUT Katholieke

Nadere informatie

Duurmethode. a. Duurloop 1 b. Duurloop 2 c. Duurloop 3

Duurmethode. a. Duurloop 1 b. Duurloop 2 c. Duurloop 3 Duurmethode Trainen volgens de duurmethode houdt in dat je looptraining niet wordt onderbroken door rustpauzes. De trainingsmiddelen in deze methode bestaan uit e doorlopen. Op basis van intensiteit kun

Nadere informatie

Trainingstips voor afstanden langer dan 50 km.

Trainingstips voor afstanden langer dan 50 km. Trainingstips voor afstanden langer dan 50 km. Sommige deelnemers aan wandeltochten vinden training overbodig. Veelal zijn dit personen die regelmatig wandeltochten lopen edoch slechts afstanden van 10

Nadere informatie

Wat maakt het verschil?

Wat maakt het verschil? Wat maakt het verschil? Waarvoor ben je aan het trainen? Ik train niet, ik loop... (Peter Klos). Wie te weinig traint zal niet finishen, maar wie te hard traint zal niet starten. WAT IS TRAINEN? Het regelmatig,

Nadere informatie

Week 1 50 min in D1 10 min in D2 Fartlek 45 min in D1 met 3 x 2 min versnellen naar/in D2 verspreid over de totale looptijd 45 min in D1 5 min in D2 10 min in D1 Week 2 50 min in D1 10 min in D2 Interval

Nadere informatie

De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je?

De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je? Aeroob en anaeroob De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je? Om maar met de deur in huis te vallen de vertalingen: "aeroob"

Nadere informatie

Work-out Basisconditie

Work-out Basisconditie Work-out Basisconditie Bart Vervenne 2 Work-out Basisconditie Disclaimer: Deze workout is opgesteld voor basketbalspeelsters, -spelers vanaf de leeftijd van 12-14 jaar die al een zekere sporthistorie achter

Nadere informatie

Wil je nog meer lezen over de hartslag? Dan verwijzen we je naar:

Wil je nog meer lezen over de hartslag? Dan verwijzen we je naar: Hartslag Onze hartslag, of ook wel polsslag genoemd, is één van de bruikbare indicaties voor diverse aspecten van onze gezondheid. Het is dan ook zeker interessant om iets meer te weten over onze rusthartslag

Nadere informatie

Testverslag. Jan Janssen 12-08- 14. Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab.

Testverslag. Jan Janssen 12-08- 14. Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab. Testverslag 12-08- 14 Jan Janssen Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab. 1 Testverslag Algemene gegevens Naam Jan Janssen Datum 12-08- 14

Nadere informatie

Wat is training? Aitske Ruben Met dank aan Jeroen Rietveld

Wat is training? Aitske Ruben Met dank aan Jeroen Rietveld Wat is training? Aitske Ruben Met dank aan Jeroen Rietveld Trainingswetten: Individualiteit Overload Verminderde meeropbrengst Duurzaamheid Specificiteit Variatie Omvang? Intensiteit? Frequentie? Wat is

Nadere informatie

Trainersrichtlijn Der Utrechtse Studenten Schaats Vereniging Softijs

Trainersrichtlijn Der Utrechtse Studenten Schaats Vereniging Softijs Trainersrichtlijn 2013-2014 Der Utrechtse Studenten Schaats Vereniging Softijs Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Gebruik lichaam Blz. 4 Afzet Blz. 8 Plaatsen Blz. 10 Valbeweging Blz. 11 Bocht Blz. 12 Trainingsvormen

Nadere informatie

Allesoverwielrennen.nl. Het50dagen. trainingsprogramma. Van 0 naar 60 kilometer in 50 dagen

Allesoverwielrennen.nl. Het50dagen. trainingsprogramma. Van 0 naar 60 kilometer in 50 dagen Allesoverwielrennen.nl Het50dagen trainingsprogramma Van 0 naar 60 kilometer in 50 dagen Inleiding Wat goed dat je dit e-book hebt aangevraagd. Misschien kun je het je nog niet voorstellen, maar over nog

Nadere informatie

1 Inleiding 9 INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding 9 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 9 Voor wie is dit boek? 9 Structuur van het boek 9 Theorie 11 Factoren die het succes op de 10K bepalen 11 Aerobe capaciteit en uithoudingsvermogen 12 Snelheid 17 Efficiëntie

Nadere informatie

Marc Lambert gsm : 0476/888799 fax : 016/608192 e-mail : Info@trimedico.be website : www.trimedico.be. Beste Gert,

Marc Lambert gsm : 0476/888799 fax : 016/608192 e-mail : Info@trimedico.be website : www.trimedico.be. Beste Gert, Beste Gert, Je hebt een inspanningstest gedaan ( Fieldtest ) met 4 stappen op 12/16/2007. De staplengte van de test is 2000.0 m. Met deze test kunnen we je individuele aërobe en je individuele anaërobe

Nadere informatie

Tabel 2 Trainingsvorm Duur Intensiteit *)

Tabel 2 Trainingsvorm Duur Intensiteit *) Trainen voor De Zestig van Texel Hoe stel je zelf een trainingsschema op? Door Gerrit van Rotterdam (oud-bondscoach ultralange afstand) Deel 3 Trainingsmethoden Om de gewenste aanpassingen in het lichaam

Nadere informatie

ONDERWERPEN. Voordelen Zoladztest

ONDERWERPEN. Voordelen Zoladztest DE ZOLADZTEST 1 ONDERWERPEN Welkom Basis begrippen Waarom harstlagmeting Wat is de Zoladztest Zone berekening Zone betekenis Hoe doe je de test Wat kan je met de test Praktijk Voorbeelden Invloeden op

Nadere informatie

OPBOUW 125 KM VLAK. Intensief Interval Kort (IIK)

OPBOUW 125 KM VLAK. Intensief Interval Kort (IIK) OPBOUW 125 KM VLAK In de schema's wordt gebruik gemaakt van trainingszones. De uitleg van de zones kan u hieronder terugvinden. Iedere trainingszone heeft specifieke In doelstellingen, de schema's het

Nadere informatie

Week 1. Dag Training Intensiteitsomschrijving

Week 1. Dag Training Intensiteitsomschrijving Week 1 Om in een periode van 12 weken het totale trainingsvolume te kunnen opbouwen naar ongeveer per week, moet je in staat zijn om tijdens de eerste trainingsweek ongeveer 7 te verwerken. Hoewel het

Nadere informatie

10/09/2015. Energy Lab Physical. Conditionele screening van recreatieve & competitieve atleten van korte & lange hardloopnummers.

10/09/2015. Energy Lab Physical. Conditionele screening van recreatieve & competitieve atleten van korte & lange hardloopnummers. Conditionele screening van recreatieve & competitieve atleten van korte & lange hardloopnummers van der Zweep Cees-Jan Energy Lab Physical Master Bewegingswetenschappen (Amsterdam) Ploegleider Argos-Shimano

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2017

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2017 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2017 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit te bereiken

Nadere informatie

Van bewegen naar trainen

Van bewegen naar trainen Van bewegen naar trainen Charles Heus Sportfysiotherapeut J&C Sportrevalidatie Geblesseerd Trainingsfit Wedstrijdfit Arts / Fysio??? Trainer Pat 0% Fysio 100% Pijn en of Functionele beperking 1e fase:

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal april 2017

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal april 2017 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal april 2017 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit te

Nadere informatie

JAARPLANNING TRAININGEN Wedstrijd en Masterszwemmen

JAARPLANNING TRAININGEN Wedstrijd en Masterszwemmen DE TRAININGSZONES: (gemaakt nav diverse artikelen op internet en de KNZB trainingszones) Hersteltraining of net na een ziekte/blessure Zwemsnelheid 60% - 65% Ontspannen. Aëroob 0 (actief herstel) Afvoer

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal mei 2018

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal mei 2018 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal mei 2018 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit te bereiken

Nadere informatie

Samenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid

Samenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid Samenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid Trainingsleer Tijdens het sporten vinden er perfect gecoördineerde processen plaats in het lichaam, waardoor er complexe bewegingen mogelijk zijn. Vroeger waren

Nadere informatie

Het meten van de intensiteit van fysieke activiteiten

Het meten van de intensiteit van fysieke activiteiten Het meten van de intensiteit van fysieke activiteiten 1.1 Inleiding De intensiteit van de fysieke activiteit, of hoe hard het lichaam moet werken, is onderverdeeld in een schaal van drie: lichte arbeid

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2018

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2018 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2018 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit

Nadere informatie

Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer

Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer Erkend Fit!vak opleidingscentrum www.start2move.nl Methodiek en Didactiek WAT IS EEN GOEDE TRAINER? WAARAAN VOLDOET EEN GOEDE TRAINING? Start2move.nl

Nadere informatie

Trainingsmiddelen en methoden

Trainingsmiddelen en methoden Trainingsmiddelen en methoden Inleiding De essentie van training is prestatieverbetering en op het juiste moment de gewenste topprestatie leveren. Voor het verkrijgen van een optimaal trainingseffect is

Nadere informatie

Trainingsschema voor gevorderden: Week 5

Trainingsschema voor gevorderden: Week 5 Trainingsschema voor gevorderden: Week 5 (60) = 60% maxhf) min rust = wandelen of rustig lopen Week 5 Do 31 maart: 5 x 7min (60,70,60,70,60) 1min rust Vrij 1 april: rustdag Za 2 april: 5 x 8min (60,70,60,70,60)

Nadere informatie

Algemeen trainingsschema scheidsrechters

Algemeen trainingsschema scheidsrechters Algemeen trainingsschema scheidsrechters Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, is het belangrijk het spel goed te kunnen volgen. Hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om je hierbij te helpen

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal augustus 2018

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal augustus 2018 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal augustus 2018 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2018

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2018 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2018 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit te bereiken

Nadere informatie

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Inspanningsfysiologie Hoofdstuk 5 Energiesystemen 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Fosfaatpool Anaërobe alactische systeem Energierijke fosfaatverbindingen in de cel Voorraad ATP en

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal oktober 2018

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal oktober 2018 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal oktober 2018 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit te

Nadere informatie

15 km Zevenheuvelenloop

15 km Zevenheuvelenloop 15 km Zevenheuvelenloop Uitleg trainingsschema Variatie is de basis voor succes! Wil je goed voorbereid aan de start staan van jouw einddoel, dan is het volgen van een trainingsschema een zeer goed plan.

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal oktober 2017

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal oktober 2017 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal oktober 2017 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit te

Nadere informatie

7 km Zevenheuvelenloop

7 km Zevenheuvelenloop 7 km Zevenheuvelenloop Uitleg trainingsschema Variatie is de basis voor succes! Wil je goed voorbereid aan de start staan van jouw einddoel, dan is het volgen van een trainingsschema een zeer goed plan.

Nadere informatie

Trainingsschema. PS: Volg het schema en laat me weten wat je resultaten zijn. Stuur me een berichtje naar

Trainingsschema. PS: Volg het schema en laat me weten wat je resultaten zijn. Stuur me een berichtje naar Beste Lezer, Jaar in jaar uit trainen is wat je beter kan maken. Ik zeg heel bewust kan, want er is meer. Je kunt namelijk nog zoveel trainen, maar als je niet de juiste voeding neemt, niet op tijd naar

Nadere informatie

Het Geheim van Wielrennen. ADV, wat is dat?

Het Geheim van Wielrennen. ADV, wat is dat? Het Geheim van Wielrennen ADV, wat is dat? Afgelopen week hadden we het op TriPro over het zuurstofopnamevermogen, de VO 2 max, een belangrijk begrip bij duursporten als wielrennen. Tegenwoordig zie je

Nadere informatie

Training is oefenen, het verbeteren van prestaties. "Het regelmatig, systematisch toedienen van prikkels om de prestatie te verhogen.

Training is oefenen, het verbeteren van prestaties. Het regelmatig, systematisch toedienen van prikkels om de prestatie te verhogen. Training algemeen Training is oefenen, het verbeteren van prestaties. "Het regelmatig, systematisch toedienen van prikkels om de prestatie te verhogen." Prestatie Psychische eigenschappen o Motivatie o

Nadere informatie

Train naar het piekmoment op de hele en halve marathon. Carel van Nisselroyl

Train naar het piekmoment op de hele en halve marathon. Carel van Nisselroyl Train naar het piekmoment op de hele en halve marathon Carel van Nisselroyl Inleiding Magie van de marathon: Olympisch, heroïsch, complex, geduld? Introductie 2 Inleiding Ervaringen en verwachtingen Wie

Nadere informatie

In de VP1 moet er ook een uitgebreide plaats voor krachttraining ingeruimd worden.

In de VP1 moet er ook een uitgebreide plaats voor krachttraining ingeruimd worden. Het Jaarplan 1. De voorbereidingsperiode A. De VP1 Deze begint meestal op één november. In deze periode dient vooral het ontwikkelen van het uithoudingsvermogen geaccentueerd te worden. Daarom is het ook

Nadere informatie

Trainingsschema assistent-scheidsrechters amateur voetbal februari 2018

Trainingsschema assistent-scheidsrechters amateur voetbal februari 2018 Trainingsschema assistent-scheidsrechters amateur voetbal februari 2018 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig.

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2019

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2019 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2019 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal mei 2019

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal mei 2019 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal mei 2019 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit te bereiken

Nadere informatie

Dit trainingsschema is ontwikkeld i.s.m. Michael Zijlaard (o.a. ploegleider en coach van team AA Drink/Leontien.nl) en Dick Siliakus (fysiotherapeut)

Dit trainingsschema is ontwikkeld i.s.m. Michael Zijlaard (o.a. ploegleider en coach van team AA Drink/Leontien.nl) en Dick Siliakus (fysiotherapeut) Inleiding trainingsschema Onderstaand trainingsschema is geschikt voor beginnende fietsers die binnen vijf maanden 100 tot 300 kilometer willen fietsen. Het schema is gebaseerd op je Hmax, dit is je maximale

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2017

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2017 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2017 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit

Nadere informatie

Trainingsschema assistent scheidsrechters amateur voetbal december 2017

Trainingsschema assistent scheidsrechters amateur voetbal december 2017 Trainingsschema assistent scheidsrechters amateur voetbal december 2017 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig.

Nadere informatie

TRAININGSSCHEMA 300 KILOMETER

TRAININGSSCHEMA 300 KILOMETER Onderstaand trainingsschema is geschikt voor beginnende fietsers die binnen vijf maanden 100 tot 300 kilometer willen. Het schema is gebaseerd op je Hmax, dit is je maximale hartslag. Dit kun je berekenen

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal september 2017

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal september 2017 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal september 2017 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit

Nadere informatie

Bereik je ideale gewicht

Bereik je ideale gewicht Robert van der Wulp Beste Lezer, Gewicht speelt een belangrijke rol bij het fietsen. Het is niet alleen maar een gezondheidsaspect. Sterker nog: veel fietsers willen graag richting ondergewicht. Alles

Nadere informatie

Trainingsplan. 1. Doelstelling

Trainingsplan. 1. Doelstelling Trainingsplan 1. Doelstelling Dit trainingsplan heeft tot doel een overzicht te genereren van de trainingsdoelstellingen op lange en korte termijn en zal als leidraad dienen voor invulling van de trainingsschema

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal maart 2019

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal maart 2019 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal maart 2019 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit te

Nadere informatie

Trainingsschema assistent-scheidsrechters amateur voetbal oktober 2018

Trainingsschema assistent-scheidsrechters amateur voetbal oktober 2018 Trainingsschema assistent-scheidsrechters amateur voetbal oktober 2018 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig.

Nadere informatie

19627427.00 FRA/NLD A NLD TIPS VOOR EEN GOEDE CONDITIE

19627427.00 FRA/NLD A NLD TIPS VOOR EEN GOEDE CONDITIE TIPS VOOR EEN GOEDE CONDITIE 19627427.00 FRA/NLD A NLD INHOUD 1. Volg uw hartslag... 3 2. Kies de sport die bij u past... 4 3. Aanbevolen hartslagzone... 6 4. De perfecte training... 8 1. VOLG UW HARTSLAG

Nadere informatie

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2017

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2017 Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2017 Om voetbalwedstrijden goed te kunnen leiden, dien je het spel goed te kunnen volgen en hiervoor heb je een optimale conditie nodig. Om dit te bereiken

Nadere informatie

Het meten van uithouding als een prestatiebepalende factor tijdens inspanning

Het meten van uithouding als een prestatiebepalende factor tijdens inspanning Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Het meten van uithouding als een prestatiebepalende factor tijdens inspanning AUTEUR(S) BOGAERT, I. CO AUTEURS MEEUSEN,

Nadere informatie