Mentorprojecten en migrantenjeugd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mentorprojecten en migrantenjeugd"

Transcriptie

1 Mentorprojecten en migrantenjeugd Effecten en werkzame factoren

2 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren Mieke van t Hoog, ISW Corine van Egten, E-Quality Aafje Dotinga, ISW Saskia de Hoog, E-Quality Menno Vos, ISW ISW, Instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid, Rijksuniversiteit Groningen E-Quality, kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit

3 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding Mentor/mentee niveau Factoren mentee Factoren mentor Factoren mentorrelatie Organisatieniveau Leeswijzer 18 2 Methode Werkwijze Onderzoekspopulatie Projecten Mentees Mentoren Koppels Analyse 29 3 Resultaten Uitkomsten van de mentorrelatie Projectleiders over uitkomsten Mentees over uitkomsten Mentoren over uitkomsten Samenvatting uitkomsten Werkzame factoren Factoren op het niveau van de mentee Factoren op het niveau van de mentorrelatie Factoren op het niveau van de mentor Factoren op projectniveau 47

4 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 3 4 Conclusies Samenvatting Discussie Aanbevelingen 76 Referenties 79 Bijlage: Projecten waarvan projectleiders zijn geïnterviewd 82

5 samenvatting

6 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 5 Samenvatting Doelstelling Sinds de jaren negentig is het aantal mentorprojecten in Nederland flink gegroeid. Omdat problemen als voortijdig schoolverlaten en gebrek aan sociaal kapitaal relatief vaak voorkomen bij migrantenjongeren maken zij deel uit van de doelgroep van mentorprojecten. Er is echter tot op heden nog weinig bekend of mentoring tot de gewenste resultaten leidt bij migrantenjeugd, en welke factoren op project-, mentor-, en menteeniveau bijdragen aan deze uitkomsten. E-Quality, kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit, en het Instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid van de Rijksuniversiteit Groningen voerden een onderzoek uit naar de effecten en werkzame factoren van mentorprojecten voor jongeren uit migrantengroepen. Het doel van dit onderzoek is om de beschikbare kennis over de effectiviteit en succesfactoren van mentorprojecten te toetsen bij migrantenjeugd in mentorprojecten. Uitkomsten van dit onderzoek kunnen inzicht bieden in waar projecten rekening mee moeten houden bij het opzetten van dergelijk initiatieven. Onderzoeksopzet In dit onderzoek zijn met behulp van kwantitatieve en kwalitatieve instrumenten op drie niveaus data verzameld: Projectniveau: digitale enquêtes (N=63) en interviews (N=25) Mentor niveau: digitale/schriftelijke enquête (N=129) en interviews (N=10) Mentee niveau: digitale/schriftelijke enquête (N=68) en interviews (N=10) Uitkomsten mentoring voor migrantenmentee Het onderzoek laat zien dat mentoring succesvol is om mentees met een migrantenachtergrond te kunnen helpen bij hun persoonlijke ontwikkeling. De effecten van mentoring bij 2 e of 3 e generatie migrantenjongeren verschillen niet of nauwelijks van de effecten die onderzoek naar mentoring bij autochtone mentees laat zien: mentoring draagt voor beide groepen bij aan hun cognitieve ontwikkeling en emotioneel welbevinden. Echter, migrantenmentees van de eerste generatie profiteren op een breder vlak van de ondersteuning van de mentor: bij hen zien we ook effecten van mentoring op de ontwikkeling van hun sociale vaardigheden en identiteitsontwikkeling.

7 6 Samenvatting Werkzame factoren Welke factoren zijn op de verschillende niveaus van belang om effecten van mentoring bij migranten te behalen, en waar moeten projecten rekening mee houden? Etniciteit en etnische identiteit kunnen een onderdeel zijn van de hulpvraag, met name onder eerste generatie migrantenmentees, maar blijken geen belangrijke voorspeller van het succes van de mentoring. De sociaal-economische situatie, die met een migrantenachtergrond gepaard kan gaan, lijkt een belangrijkere factor. Migranten maken vaak deel uit van groepen met een lagere sociaal-economische positie, en verschillen daarmee in de achterliggende problematiek niet veel van autochtonen in een vergelijkbare positie. Aspecten die daarbij een rol spelen voor migranten- en autochtone jeugd zijn: het ontbreken van de juiste steun vanuit de thuissituatie tijdens de schoolloopbaan, en weinig hoger opgeleide rolmodellen in omgeving. Bij de analyse van de problematiek van migrantenmentees is het voor projectleiders dus van belang om rekening te houden met de sociaal-economische situatie van de jongere. De meeste projecten zijn niet nadrukkelijk gericht op etniciteit bij het nagaan waarom een jongere een mentor wil en de achterliggende problematiek. Echter, sommige projecten blijken wel oog te hebben voor factoren die de migrantenachtergrond van mentees met zich meebrengt: problemen met taal (met name bij de eerste generatie) en het leven tussen twee culturen (vooral de tweede generatie) en het ontbreken van de juiste steun van thuis, omdat de ouders het Nederlandse schoolsysteem onvoldoende kennen en (daardoor) onjuiste verwachtingen hebben. Mentorrelatie Op het gebied van de koppeling van mentor aan mentee (matching) lijkt etniciteit ook geen grote rol te spelen; niet voor projectleiders, en niet voor mentees en mentoren. Geslacht lijkt als het gaat om dergelijke surface level kenmerken belangrijker. Projectleiders houden bij de matching rekening met dergelijke kenmerken wanneer de mentee of de ouders daar een duidelijke voorkeur in hebben. Dit komt het sterkst voor bij meisjes (en hun ouders) met een islamitische achtergrond die graag een vrouwelijke mentor willen. Het onderzoek op de verschillende niveaus laat zien dat deep level factoren, zoals interesses, hobby s etc. het meest relevant zijn voor het matchen van mentoren en mentees. Voor de klik tussen mentor en mentee zijn overeenkomsten op deep level niveau eveneens belangrijk. Overeenkomsten op deep level niveau leiden eerder tot identificatieprocessen met de mentor en daarmee tot de gewenste uitkomsten bij de mentee. De matching gebeurt voornamelijk op basis van intuïtie van de projectleider. Zij houden, zoals gezegd, rekening met geslacht en etniciteit als er sprake is van een sterke voorkeur, maar matchen vooral op deep level kenmerken.

8 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 7 Sensitiviteit voor etniciteit tijdens de matching lijkt in veel projecten dus geen grote rol te spelen. Waar de projectleiding wel een visie heeft op de relevantie van etniciteit in de matching, is het in de praktijk niet altijd mogelijk een allochtone mentor te koppelen aan een allochtone mentee. Er wordt door projectleiders bij de werving van mentoren ook niet expliciet aandacht besteed aan het werven van allochtone mentoren. Hoewel de resultaten op mentor- en mentee niveau laten zien dat de etniciteit van de mentor niet bepalend is voor de uitkomsten bij mentees, kan een match op etniciteit voor ouders van migrantenmentees wel van belang zijn om toestemming te geven voor het begeleiden van hun zoon of dochter. Diversiteitsgevoeligheid projecten Projectleiders vinden het belangrijk dat mentoren die migrantenjeugd begeleiden open staan voor andere culturen (openmindedness). Dergelijke competenties zien we inderdaad terug bij de mentoren. Projectleiders bepalen, vaak op basis van intuïtie, in een intakegesprek met de mentor of hij of zij die competenties in huis heeft. Ze maken zelden gebruik van objectieve meetinstrumenten. Er is niet of nauwelijks sprake van gerichte werving als het gaat om (diversiteit)competenties, maar toch melden zich bijna alleen mentoren die een open houding hebben. Het inzetten van training om de diversiteitscompetenties van mentoren te beïnvloeden gebeurt niet consistent: culturele diversiteit krijgt relatief weinig aandacht in trainingen, de vorm (kennisoverdracht of vaardigheidstraining) verschilt tussen projecten en projectleiders verschillen van mening over de vraag of het überhaupt nuttig is om aandacht aan culturele verschillen te besteden. In intervisiebijeenkomsten komt het onderwerp wel vaker aan bod. Dit sluit aan bij de behoefte van mentoren aan handvaten en uitwisseling van ervaringen op dit thema. De werving van mentees gebeurt voor een groot deel via scholen en andere (jeugdzorg)instellingen, waar in principe zowel autochtone als allochtone jongeren te vinden zijn. Bovendien worden bij de selectie vaak algemene criteria gebruikt, die niets te maken hebben met de etniciteit van de jongere. Wanneer men zich vanuit het project specifiek wil richten op migrantenjongeren, worden ook vaak geen andere specifieke wervingsstrategieën gebruikt. Ook bij de werving van mentoren valt op dat bijvoorbeeld migrantenorganisaties weinig worden genoemd als ingangen voor de werving van mentoren. Er lijkt bij de projecten in dit onderzoek niet of nauwelijks aandacht te zijn voor het vergroten van de diversiteit onder de mentoren. Projectleiders ervaren het zelden als een probleem dat er weinig niet-autochtone mentoren zijn. Dit kan wellicht verklaard worden vanuit het feit dat maar zelden bewust een match wordt gemaakt met een mentor uit een etnische minderheidsgroep.

9 8 Samenvatting Conclusie De resultaten van ons onderzoek suggereren dat projectleiders weinig specifieke sturing kunnen geven om de effecten van de mentoring voor migrantenjongeren specifiek te beïnvloeden. De matching heeft invloed op de uitkomsten als dit gebeurt op basis van deep level kenmerken, dus kenmerken die zonder de juiste instrumenten moeilijk objectief zijn vast te stellen. Ditzelfde geldt voor de competenties van de mentoren: openmindedness is goed te meten met de vragenlijsten die wij in dit onderzoek gebruikten, maar de projectleiders hebben nog weinig toegang tot dit soort instrumenten. Dit betekent dat de analyse van de hulpvraag, de selectie van mentoren en de matching van mentoren aan mentees voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de ervaringen, kennis en intuïtie van projectleiders. De meeste onderzochte koppels blijken succesvol in een of meer opzichten. We weten echter niet of de niet-succesvolle koppels wel resultaat hadden geboekt wanneer de projectleiding meer objectieve sturingsmogelijkheden had. Dit onderzoek biedt aanbevelingen, waarmee een projectgerichte visie op etniciteit wellicht concreter kan worden omgezet in activi teiten voor mentoren en mentees die de goede resultaten kunnen bestendigen en wellicht uitbreiden.

10 inleiding

11 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 10 1 Inleiding Mentoring is populair. Dat blijkt uit het grote aantal mentorprojecten in Nederland sinds de jaren negentig. De eerste mentorprojecten waren specifiek gericht op het ondersteunen van migranten. Tegenwoordig zijn de meeste projecten gericht op een brede doelgroep. Migrantenjongeren kunnen daar onderdeel van zijn. Een belangrijk doel van mentorprojecten is (kansarme) jongeren te helpen hun sociale positie te verbeteren en maatschappelijk vooruit te komen. Daarbij wordt een jongere gekoppeld aan een mentor, die hem of haar cognitieve en/of sociaal emotionele ondersteuning biedt gedurende een bepaalde periode. Jongeren uit migrantengroepen Omdat problemen als voortijdig schoolverlaten en gebrek aan sociaal kapitaal relatief vaak voorkomen onder migrantenjongeren (Crul, 2002), maken zij deel uit van de doelgroep van mentorprojecten. Er is echter weinig bekend over de effecten van mentoring voor migrantenjongeren: hoe werkt mentoring precies bij hen? Moeten projectleiders bij migrantenjongeren rekening houden met specifieke factoren? Onderzoeken met beoordelingen van jongeren, mentoren, ouders en/of docenten na afloop van de mentorrelatie suggereren positieve effecten op harde uitkomstmaten zoals schoolprestaties (Meijers, Deen & Veendrick, 2003). Maar er is relatief weinig nationaal wetenschappelijk onderzoek beschikbaar waarin methodologisch verantwoord een causaal effect is aangetoond tussen mentorondersteuning en zachte uitkomstmaten, zoals zelfvertrouwen en identiteit (Meijers et al, 2003). Dergelijke factoren zijn echter belangrijke voorwaarden voor gedragsverandering (Bandura, 1991). Zowel de harde als de zachte uitkomstmaten zijn tot nu toe in onderzoeken nauwelijks gerelateerd aan de etniciteit van mentees. Behalve uit een kleinschalig onderzoek van Crul (2002) naar mentoren uit de Nederlands-Turkse en Nederlands-Marokkaanse tweede generatie, is er weinig bekend over de effecten van formele mentoring op mentees met een migrantenachtergrond. Terwijl veel jongeren met een niet-westerse migratie-achtergrond een mentor krijgen en daar baat bij kunnen hebben. Migratie en een lage sociaal-economische positie geven namelijk een verhoogd risico op het ontwikkelen van psychosociale problemen, zo blijkt uit onderzoek van de UvA en GGD Amsterdam (Teeuwen & Verhoeff, 2008). Bovendien kan er bij migranten jongeren sprake zijn van een beperkter netwerk, zeker als het gaat om hogeropgeleiden die als rolmodel kunnen fungeren (Van Egten & De Hoog, 2009). Een mentor zou daarom een belangrijke meerwaarde voor migrantenjongeren kunnen zijn.

12 11 Inleiding Onderzoek E-Quality, kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit, en het Instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid (ISW) van de Rijksuniversiteit Groningen voerden een onderzoek uit naar de effecten en werkzame factoren van mentorprojecten voor jongeren uit migrantengroepen. Het doel van dit onderzoek is om de beschikbare kennis over de effectiviteit en succesfactoren van mentorprojecten te toetsen bij migrantenjeugd in mentorprojecten. In dit rapport doen wij verslag van het onderzoek. De volgende onderzoeksvragen staan daarbij centraal: Draagt het mentorcontact bij aan het emotioneel welbevinden, de ontwikkeling van cognitieve en sociale vaardigheden en de identiteitsontwikkeling van mentees met een migrantenachtergrond? Wat zijn werkzame factoren op het niveau van de mentee en de mentor die inzicht geven in de ontwikkeling van mentees met een migrantenachtergrond? Hoe diversiteitsgevoelig zijn mentorprojecten? In dit hoofdstuk gaan we in op de theoretische achtergrond van mentoring op drie niveaus: mentee, mentor en projectorganisatie. Daarin lichten we toe op welke werkzame factoren we ons in het onderzoek hebben gericht en waarom. 1.1 Mentor/mentee niveau Een belangrijke succesfactor voor mentees is de klik tussen mentor en mentee. Wanneer er minder vertrouwen en wederkerigheid bestaat in de relatie tussen mentor en mentee, bereikt een project minder (positieve) effecten in de persoonlijke ontwikkeling van de jongere, zo blijkt uit eerder onderzoek (Spencer, 2007). Daarom bespreken we in deze paragraaf het niveau van mentor en mentee gezamenlijk. Aspecten van de persoonlijke ontwikkeling In dit onderzoek kijken we allereerst naar de uitkomsten van mentorondersteuning voor migrantenmentees. Rhodes (2005) onderscheidt verschillende aspecten van de persoonlijke ontwikkeling die jongeren kunnen doormaken met behulp van mentoring: cognitieve ontwikkeling; sociaal emotionele ontwikkeling; en identiteitsontwikkeling. In ons onderzoek includeren we uitkomstmaten die aansluiten bij deze aspecten van de persoonlijke ontwikkeling en bij de meeste doelen van mentorprojecten (zie figuur 1).

13 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 12 Uitkomstmaten Ten eerste onderscheiden we de cognitieve vaardigheden, vaardigheden die nodig zijn voor het opnemen, verwerken, beoordelen, toepassen en (re)produceren van informatie. Bij migrantenjongeren komt voortijdig schoolverlaten en gebrek aan sociaal kapitaal relatief vaak voor. Onderzoeken (o.a Crul 2000) laten zien dat bijvoorbeeld ouders van de eerste generatie met een Turkse en Marokkaanse achtergrond zelf laag opgeleid zijn, de Nederlandse taal niet goed beheersen en weinig kennis hebben van het schoolsysteem. Daardoor kunnen zij hun kinderen weinig steun en begeleiding bieden tijdens hun schoolcarrière. Mentoring wordt daarom vaak ingezet om migrantenjongeren te ondersteunen in cognitieve vaardigheden zodat zij het beter doen op school, betere cijfers halen en een geschikte opleiding of baan kunnen vinden. Andere elementen van de persoonlijke ontwikkeling van een mentee, emotioneel welbevinden, sociale vaardigheden en identiteitsontwikkeling, zijn vaak ook doelen van mentoring. Verbetering in emotioneel welbevinden betekent voor de mentee dat hij of zij meer zelfvertrouwen krijgt, trots is op zichzelf, de toekomst positief ziet en tevredener is over zijn of haar leven. Sociale vaardigheden hebben bijvoorbeeld betrekking op beter op kunnen schieten met leraren en ouders. Betere sociale vaardigheden kunnen bijdragen aan een verbetering van het sociale netwerk van de mentee. Identiteitsontwikkeling heeft voor mentees met een migrantenachtergrond een extra dimensie (Phinney & Rosenthal, 1992). Zij hebben een etnische identiteit gekoppeld aan hun geboorteland of dat van hun ouders én een Nederlandse identiteit. Van beide identiteiten moeten ze ontdekken wat deze voor hen betekent. Onderzoek wijst uit dat het belang en de betekenis van de etnische identiteit (Bryant & Zimmerman, 2003) en de aanwezigheid van een rolmodel (Caldwell & Zimmerman, 2002) belangrijke determinanten zijn van het psychologisch welbevinden van migrantenjongeren. In ons onderzoek gaan wij daarom na of mentoring effect heeft op bovenstaande factoren onder migrantenjongeren. Onderzoeksmodel In ons onderzoeksmodel in figuur 1 staan de factoren op het niveau van de mentor en de mentee die mogelijk gerelateerd zijn aan de gewenste uitkomsten van mentoring bij mentees. Het gaat hierbij om kenmerken van de mentee, de mentor en van de relatie tussen mentor en mentee. Het is echter niet bekend of deze factoren ook een rol spelen bij het succes van mentoring onder migrantenjongeren. In de volgende paragrafen bespreken we hoe factoren op het niveau van de mentee, de mentor en de relatie tussen mentor en mentee van invloed kunnen zijn op de effecten van mentoring voor migrantenjeugd.

14 13 Inleiding Figuur 1 Onderzoeksmodel: effect van factoren op mentor en menteeniveau op uitkomsten mentee Mentor 1b motivatie competenties Waargenomen overeenkomsten kwaliteit relatie uitkomsten geslacht culturele achtergrond leeftijd (surface-level) 1e cognitieve identificatie affectieve identificatie 1d cognitieve vaardigheden emotioneel welbevinden mentee hulpvraag interesses eigenschappen oplossingsstrategie humor (deep-level) 1c sociale vaardigheden identiteitsontwikkeling 1a Factoren mentee Een factor op het niveau van de mentee die voor migrantenjongeren relevant kan zijn, is de hulpvraag (zie figuur 1, a). Uit het onderzoek naar succesfactoren van coaching en mentoring (Uyterlinde et al., 2009) blijkt dat het zoeken naar concrete aanknopingspunten bij de leefwereld van de mentee een belangrijke sleutel vormt tot een vruchtbare mentorrelatie. In het geval van mentorprojecten voor migrantenjongeren is het dus belangrijk dat de hulpvraag van de mentee en zijn of haar verwachtingen van de mentor goed in kaart worden gebracht. Vervolgens is het van belang dat de mentor aansluit bij de doelen van de mentee. Bij migrantenjongeren kan de etnische identiteit een belangrijk onderdeel zijn van de hulpvraag. Zij kunnen bijvoorbeeld te maken hebben met discriminatie en vooroordelen. Voor etnische minderheden speelt het omgaan met discriminatie en vooroordelen een centrale rol bij de vorming van etnische identiteit (Phinney & Rosenthal, 1992). Etnische identiteit neemt daarom in dit onderzoek een belangrijke plaats in: zowel bij de analyse van de hulpvraag als bij de effecten op de identiteitsontwikkeling Factoren mentor Naast kenmerken van de mentee zijn kenmerken van de mentor belangrijk voor de uitkomsten die hij of zij met zijn of haar begeleiding kan bereiken bij de mentee (zie figuur 1, b).

15 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 14 Mentoren moeten in de eerste plaats gemotiveerd zijn om jongeren te helpen bij hun persoonlijke ontwikkeling. Ook moet hun motivatie aansluiten bij de behoefte van de mentee. Wanneer een mentee vooral behoefte heeft aan sociaal emotionele steun zal een mentor die zich richt op schoolse vaardigheden weinig effectief zijn. Daarnaast zijn de competenties van mentoren belangrijk om de juiste uitkomsten bij jongeren te behalen. Onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat de mate van culturele sensitiviteit, de wijze van feedback geven door de mentor (Sanchez & Colon, 2005), interesse in jongeren en de capaciteit om sensitief support te geven (Ascher, 1988, Flaxman, 1992) belangrijke competenties zijn voor mentoren die jongeren met een andere culturele achtergrond begeleiden. In dit onderzoek kijken we in hoeverre mentoren over dergelijke competenties beschikken, in hoeverre benodigde competenties verschillen voor het begeleiden van autochtone en migrantenjeugd en of mentoren training en begeleiding nodig hebben in het ontwikkelen en toepassen van die competenties Factoren mentorrelatie Bij mentoring is er een klik nodig tussen mentoren en mentees, wil het traject effect hebben op de mentee. Met klik wordt bedoeld dat de kwaliteit van de relatie goed moet zijn (zie figuur 1, c). Een van de indicatoren van de kwaliteit van de relatie die in de literatuur veel genoemd wordt, is identificatie. Identificatie heeft een cognitief en een affectief aspect (Verkuyten, 1999). Affectieve identificatie heeft betrekking op het zich verbonden voelen met de mentor. Van cognitieve identificatie is sprake als de mentee de mentor als voorbeeld ziet. In een mentorrelatie kunnen beide aspecten een rol spelen. De mentor kan door de identificatie als rolmodel voor de mentee dienen en zodoende bijdragen aan zijn of haar identiteitsontwikkeling en psychosociaal welbevinden (Caldwell et al, 2002). In ons onderzoek kijken we specifiek naar identificatieprocessen van migrantenmentees met mentoren van verschillende achtergronden. Welke factoren zijn van belang bij het ontstaan van identificatie? Wanneer mentor en mentee aan het begin van het mentortraject veel overeenkomsten ervaren, ontstaat er emotionele betrokkenheid, zo blijkt uit onderzoek (Enscher, Grant-Vallone & Marelich, 2002). Deze betrokkenheid kan uiteindelijk leiden tot identificatie (figuur 1, d). In ons onderzoek maken we onderscheid tussen uiterlijk waarneembare overeenkomsten (surface level), zoals geslacht en afkomst, en uiterlijk niet-waarneembare overeenkomsten (deep level) zoals interesses, persoonlijke eigenschappen, wijze van problemen oplossen en humor.

16 15 Inleiding Onderzoek naar diversiteit en mentoring laat zien dat zowel mentees (Liang & Grossman, 2007) als mentoren (Lankau, Riordan & Thomas, 2005) vooraf de voorkeur geven aan iemand van hun eigen geslacht en etniciteit. Ook uiterlijk nietwaarneembare overeenkomsten zijn voor beiden in het begin belangrijk. In de loop van de relatie lijkt echter het belang van surface level similarity af te nemen terwijl deep level similarity belangrijk blijft of nog belangrijker wordt (Enscher, Grant-Vallone & Marelich, 2002). Dit is ook af te leiden uit het fasen-model van Crul (2003) die verschillende fasen beschrijft in de relatie tussen mentor en mentee: de kennismakingsfase; de intensieve begeleidingsfase, waarin mentoren en mentees gezamenlijk aan de slag gaan met de hulpvraag en het leren van (studie) vaardigheden centraal staat; en de verdiepingsfase, waarin ook meer persoonlijke vragen (bijvoorbeeld rond zelfvertrouwen en zelfbeeld) aan de orde komen. Voor een verdieping van de relatie is een degelijke vertrouwensband nodig volgens Crul (2003). Deep level similarity kan helpen om die vertrouwensband te ontwikkelen. In hoeverre deep level similarity en surface level similarity onder migrantenjongeren met de mentor belangrijk zijn voor de uitkomsten van de mentoring, is een belangrijke vraag in ons onderzoek. 1.2 Organisatieniveau Een goede relatie tussen mentor en mentee is een belangrijke succesfactor voor de uitkomsten. Het zijn de projectleiders en andere medewerkers van het project die mentor en mentee met elkaar in contact brengen. Zij zorgen ervoor dat de voorwaarden voor het ontwikkelen en behouden van een goede mentorrelatie optimaal zijn. In dit onderzoek staat de vraag centraal hoe diversiteitsgevoelig mentorprojecten daarbij zijn: in welke mate zijn projectleiders sensitief voor de percepties en behoeften van jongeren en ouders met een migratie-achtergrond en in hoeverre houden ze daar rekening mee in het creëren van de juiste voorwaarden voor een goed mentorcontact? Het Verwey-Jonker Instituut ontwikkelde in opdracht van het ministerie van VROM/ Wonen, Wijken en Integratie de Meetladder Diversiteit Interventies met tien criteria om de diversiteitsgevoeligheid van professionele interventies te beoordelen (Pels, Distelbrink & Tan, 2009). Figuur 2 geeft een overzicht van de tien criteria van de meetladder. In ons onderzoek gebruiken we deze tien concepten om op organisatieniveau systematisch te beoordelen welke factoren bij migrantenjeugd de effectiviteit van

17 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 16 mentoring bepalen. In hoeverre houden organisaties van mentorprojecten rekening met de etniciteit van de doelgroep? Hieronder lichten we de tien criteria toe. Figuur 2 Criteria Meetladder Diversiteit Interventies 1 Analyse van de problematiek 2 Screening/diagnose 3 Doelen 4 Cliëntbetrokkenheid 5 Methodiek 6 Communicatie 7 Competenties van professionals 8 Bereik en retentie 9 Institutionele inbedding 10 Onderzoek De tien criteria Analyse van de problematiek is van belang om na te gaan of de achtergrond van het (probleem) gedrag van migrantenjongeren hetzelfde is als die van autochtone jongeren. Wanneer er verschillen bestaan in risicofactoren, moet een interventie mogelijk aangepast worden. Theoretische modellen om gedrag te verklaren van jongeren zijn vaak gericht op autochtone jongeren. Analyses die daaruit voortvloeien gaan niet altijd op voor migrantenjongeren. De vraag is daarom in hoeverre op organisatieniveau voldoende rekening wordt gehouden met alternatieve gedragingen en risicofactoren die binnen mentorprojecten voor migrantenjeugd mogelijk aandacht verdienen. Op organisatieniveau moet men dus sensitief zijn voor mogelijke etnische/culturele aspecten in de leefwereld en het gedrag van migrantenjongeren. Screening en diagnose hebben betrekking op de fase die vooraf gaat aan de interventie. Het kan nodig zijn om te bepalen of een jongere tot de doelgroep van de interventie behoort, of om nader inzicht te krijgen in de achterliggende problematiek. Met meer informatie over en aandacht voor de achtergrond van migrantenjongeren en hun problematiek, kan het type ondersteuning bijvoorbeeld beter bepaald worden. In het verlengde daarvan ligt het aansluiten op de doelen van de jongeren. Daarbij moet een organisatie openstaan voor vragen die vanuit de etnische achtergrond van de doelgroep een rol spelen. De projectleider moet in gesprek met de jongere (en de

18 17 Inleiding ouders) om consensus te bereiken over wat de doelen zijn. Daarbij moet men een cultuur-dynamische houding hebben. Het is ook van belang om rekening te houden met specifieke achtergronden en ervaringen van de doelgroep, zoals gebrekkige kennis van het schoolsysteem bij migrantenouders of cultural mistrust naar hulpverleners en/of autochtonen. Cliëntbetrokkenheid kan helpen bij het vormgeven van de interventie voor de specifieke doelgroep. De mate waarin cliënten betrokken worden bij het formuleren van de hulpvraag kan helpen om de doelen scherp te krijgen, zodat mentees op de juiste manier geholpen kunnen worden. De betrokkenheid van de ouders zou bij migrantenjeugd een specifiek aandachtspunt kunnen zijn. Wat betreft de methodiek van mentoring kun je je afvragen of je bij autochtone en migrantenjeugd dezelfde methodiek kunt hanteren om je doelen te behalen. Een familiebenadering lijkt soms bijvoorbeeld succesvoller dan een individuele benadering. Daarnaast kunnen het geslacht en de etniciteit van de mentor een andere rol spelen onder migrantenjongeren dan onder autochtone jongeren. Meisjes met een islamitische achtergrond hebben mogelijk voorkeur voor een vrouwelijke mentor. Bij de matching van mentor en mentee kunnen daarom andere factoren belangrijk zijn onder migranten dan onder autochtone jongeren. In dit onderzoek kijken we hoe projectleiders de matching aanpakken: op basis van welke kenmerken matchen ze mentor en mentee en tot welke resultaten leidt de match uiteindelijk? Communicatie is een belangrijk concept in de meetladder. In hoeverre houden organisaties in hun communicatie rekening met de specifieke culturele achtergrond van de mentees? Het kan bijvoorbeeld nodig zijn om in de moedertaal te spreken met de familie van mentees. In dat geval dienen mensen uit de eigen etnische groep bij het mentorprogramma betrokken te worden. In hoeverre hier op projectniveau rekening mee wordt gehouden, geeft daarmee diversiteitsgevoeligheid van mentorprojecten aan. Bij competenties kijken we naar de diversiteitscompetenties van de projectleider en de mentoren. Zijn projectleiders sensitief voor overeenkomsten en verschillen, bijvoorbeeld in de communicatie met ouders? Zijn mentoren in staat om niet alleen culturele vooroordelen te vermijden, maar ook vooroordelen op basis van sociaal-economische positie, gezinsstructuur, geslacht, generatie en acculturatie? Daarnaast is het van belang om te kijken of organisaties actief invloed uitoefenen op die competenties door gerichte werving en selectie, en specifieke training en begeleiding van mentoren.

19 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 18 In dit onderzoek kijken we naar de competenties die mentoren volgens projectleiders nodig hebben. Ook kijken we welke competenties ze daadwerkelijk hebben, of ze daarop geselecteerd worden en op welke manier hun competenties versterkt worden. We leggen daarbij het accent op interculturele en diversiteitcompetenties. Kunnen mentorprojecten mentees met een migrantenachtergrond bereiken en vasthouden? Daarover gaat het bij het achtste criterium, bereik en retentie. Hoe komen mentees in het project terecht? Worden de jongeren die het meest geholpen zijn met mentoring wel bereikt? Denken projectorganisaties bij de werving aan organisaties en plaatsen waar veel jongeren uit migrantengroepen komen? Gaan ze bijvoorbeeld naar de huiswerkklas in de moskee of naar de migrantenorganisatie om de hoek? Institutionele inbedding gaat over het draagvlak voor de interventie in de institutionele context. Er is ten eerste draagvlak nodig in de betrokken instelling. Het diversiteitsdenken moet in een zekere mate geïnstitutionaliseerd zijn. In ons onderzoek hebben we dit geconcretiseerd als visie op diversiteit, diversiteit in de projectleiding en samenwerking met andere organisaties. Onderzoek, het laatste criterium, betreft monitoring van het proces en van het succes van mentoring. Ook daarbij is specifieke aandacht nodig voor diversiteit. Is de interventie succesvol voor migrantenjeugd? Wordt gekeken naar welke specifieke factoren ervoor hebben gezorgd dat de mentoring wel of niet succesvol was? En in hoeverre is het monitoringsysteem gericht op migrantenjongeren? In ons onderzoek gaan we dat na. 1.3 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk beschrijven we hoe we het onderzoek hebben uitgevoerd. We gaan in op de werkwijze, de instrumenten en de analyse. Ook lichten we de onderzoekspopulatie toe: de verschillende projecten, mentees, mentoren en koppels. De resultaten van het onderzoek komen aan de orde in hoofdstuk 3. Daarbij geven we antwoord op de volgende onderzoeksvragen: Draagt het mentorcontact bij aan het emotioneel welbevinden, de ontwikkeling van cognitieve en sociale vaardigheden en de identiteitsontwikkeling van mentees met een migrantenachtergrond? Wat zijn werkzame factoren op het niveau van de mentee en de mentor die inzicht geven in de ontwikkeling van mentees met een migrantenachtergrond? Hoe diversiteitsgevoelig zijn mentorprojecten volgens de tien criteria van de meetladder?

20 methode

21 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 20 2 Methode In dit hoofdstuk lichten we toe hoe we in dit onderzoek te werk zijn gegaan. We beschrijven de werkwijze, de instrumenten en de analyse. We staan uitgebreid stil bij de onderzoekspopulatie: de verschillende projecten, mentees, mentoren en koppels. 2.1 Werkwijze Mentorprojecten Allereerst hebben we 144 mentorprojecten benaderd met een digitale enquête, om inzicht te krijgen in hun doelen, doelgroep en werkwijze. De namen en contactgegevens van deze mentorprojecten hebben we verzameld via Sardes, MOVISIE, de maatjesprojecten van het Oranjefonds, via een oproep onder welzijnsinstellingen, scholen en migrantenorganisaties en via een internetsearch. Daarnaast is de vragenlijst ingevuld voor 9 projecten die onder het Stimuleringsprogramma van het Oranjefonds vallen, op basis van de gegevens die bekend waren uit het onderzoek van het ISW. Na ongeveer drie weken hebben we een herinnering gestuurd aan de projecten die de enquête nog niet hadden ingevuld. Vervolgens hebben we contactpersonen van 62 projecten gebeld en/of nogmaals afzonderlijk g d. Uit deze belronde bleek dat elf projecten niet meer bestonden, merendeels vanwege beëindiging van financiering. Daarnaast bleken twintig projecten niet binnen ons onderzoek te passen, omdat ze geen een-op-een mentoring bieden, omdat ze niet op kinderen of jongeren gericht zijn, omdat ze met professionele mentoren werken en/of omdat ze gericht zijn op jongeren met zware problematiek. 63 enquêtes zijn gedeeltelijk ingevuld, de bruikbare antwoorden zijn meegenomen in de analyse. Voor 56 projecten is de hele vragenlijst ingevuld, wat neerkomt op een respons van 49%. Daarvan hebben we 25 projecten nader onderzocht door de projectleider of een projectmedewerker te interviewen. Hiervoor selecteerden we projecten die werken met mentees uit migrantengroepen. Andere selectiecriteria waren: spreiding over Nederland; spreiding naar leeftijdsgroep (binnen de leeftijdscategorie 11 tot 25 jaar); en spreiding naar het doel van de mentoring: gericht op schoolprestaties en gericht op sociaal emotionele aspecten.

22 21 Methode Mentorkoppels Vervolgens hebben we de projectleiders van deze 25 projecten gevraagd om mee te helpen met de dataverzameling onder mentoren en mentees. Van zestien mentorprojecten hebben mentoren en mentees de vragenlijsten ingevuld. In totaal stuurden 164 mentoren en 115 mentees de vragenlijst ingevuld terug. Omdat het onderzoek retrospectief is, moest de mentorrelatie zich in de verdiepende of afsluitende fase bevinden. Voor de analyse hebben we daarom alleen respondenten meegenomen die al zes maanden of langer betrokken zijn in een mentorrelatie. De analyse betreft uiteindelijk 129 mentoren uit vijftien verschillende projecten en 68 mentees, uit dertien verschillende projecten. 2.2 Onderzoekspopulatie In deze paragraaf lichten we toe wie er deelnamen aan ons onderzoek. We staan stil bij de data die we verkregen van projectmedewerkers, van mentees en van mentoren. Hoe lang bestaan de projecten al en wat zijn de doelen ervan? Van welke leeftijd zijn de mentees en de mentoren? Omdat niet iedereen de vragenlijst volledig heeft ingevuld, kan het totaal aantal respondenten verschillen per vraag. Waar dat opgaat, noemen we daarom in plaats van percentages het deel van het geheel, bijvoorbeeld: 33 van 60 of 21 van Projecten Bestaansduur De helft van de mentorprojecten die de enquête hebben ingevuld (29 van de 63), bestaat twee tot drie jaar. Zes projecten zijn in 2010 opgestart. De overige projecten lopen al langer, soms al sinds 1993 of Doel In figuur 3 is te zien welke projecten deelnamen aan het onderzoek en de doelen die zij nastreven.

23 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 22 Figuur 3 Doelen van mentorprojecten (n=60) doelen schoolloopbaan overgang basisschool naar voortgezet onderwijs voorkomen voortijdig schoolverlaten voorbereiden op werk 5 toekomstplannen/ambities formuleren 8 talentontwikkeling 3 sociaal emotionele ontwikkeling 14 integratie in Nederlandse samenleving 5 De projecten in ons onderzoek zijn te verdelen in twee groepen: projecten waarbij de focus ligt op school en (toeleiding naar) werk, en projecten die meer gericht zijn op de sociaal emotionele ontwikkeling, talentontwikkeling of integratie van jongeren. Ruim de helft (33 van de 60) van de mentorprojecten heeft het bevorderen van de schoolloopbaan als hoofddoel en soms ook het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Een derde van alle projecten (23 van de 60) benoemt het voorkomen van voortijdig schooluitval als expliciet doel. De focus van de projecten is afhankelijk van de leeftijd van de doelgroep. Het kan gaan om de overgang van de basisschool naar voortgezet onderwijs, het behalen van een startkwalificatie, maar ook over de doorstroom naar hoger onderwijs en de toeleiding naar de arbeidsmarkt. Enkele projecten benoemen hierbij ook de keuze van de juiste vervolgopleiding en beroepsoriëntatie als specifieke doelstelling. De projecten die niet direct schoolgeoriënteerd zijn (27 van de 60), richten zich vooral op het algemene toekomstperspectief, talentontwikkeling, de sociaal emotionele ontwikkeling van jongeren of een combinatie hiervan. Deze projecten zetten in op het formuleren van ambities, kennismaken met beroepsmogelijkheden en/of het ontdekken van eigen talenten, c.q. het vergroten van zelfvertrouwen, zelfinzicht, sociale vaardigheden en sociale contacten. Vijf projecten verwijzen in hun doel naar een culturele of integratiecomponent, namelijk: het bevorderen van integratie; jonge nieuwkomers zich thuis laten voelen in Nederland; de ontwikkeling van een multiculturele identiteit;

24 23 Methode helpen een eigen identiteit te ontwikkelen die past bij de normen en waarden in onze maatschappij; migrantenjeugd en autochtone jeugd samen activiteiten laten ondernemen. Deze eerste twee projecten zijn specifiek gericht op de eerste generatie migranten, het derde project is gericht op meisjes met een migrantenachtergrond, vooral van de tweede generatie. Doelgroep De projectleiders die de enquête hebben ingevuld, hanteren een minimumleeftijd voor de mentees die varieert van 5 tot 18 jaar. De maximumleeftijd ligt tussen de 12 en 54. De meeste (51 van de 63) van deze projecten zijn gericht op leerlingen in het voortgezet onderwijs (dus vanaf 12 jaar), of op de overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs. Drie projecten hebben (ook) mentees van 30 jaar en ouder, bijvoorbeeld doordat ze aan een mbo-opleiding gerelateerd zijn, en daar ook volwassenen een (deeltijd) opleiding volgen. De projectleiders en medewerkers geven aan dat de leeftijd van de mentoren varieert van 14 tot 99 jaar. Mogelijk is de leeftijd van 99 jaar ingevuld om aan te geven dat mentoren van alle leeftijden welkom zijn. Bijna alle projecten werken met volwassen mentoren, dus vanaf 18 jaar. Twee projecten werken met peer mentoren: ouderejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs of mbo. Enkele projecten werken bewust met mentoren van rond de 20 jaar namelijk hbo-studenten of met dertigers. Etniciteit doelgroep Een groot deel van de projecten in dit onderzoek (50 van 58) bereikt een etnisch diverse groep jongeren. Veelal bestaat de meerderheid van de doelgroep uit autochtone jongeren. Enkele projecten zijn specifiek gericht op migrantenjongeren. Voor de interviews zijn projecten geselecteerd die ervaring hebben met een diverse doelgroep Mentees De enquête onder mentees leverde data op van 68 mentees uit dertien verschillende projecten, allen met een migrantenachtergrond. De gemiddelde leeftijd van de mentees is 15 jaar (range jaar). De grootste groep mentees is tussen 13 en 17 jaar oud (58%). De meerderheid (61%) van de mentees is meisje. In figuur 4 is te zien dat ruim de helft (56%) van de mentees op het vmbo zit, driekwart van deze groep volgt de basisberoeps- of kadergerichte leerweg. Van de overige mentees zit 18% op het mbo, 12% volgt havo/vwo en 12% zit op de basisschool. Een klein aantal mentees zit in de internationale schakelklas (1%) of volgt universitair onderwijs (1%).

25 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 24 Figuur 4 Verdeling migranten mentees naar onderwijsniveau ONDERWIJSNIVEAU % Basisschool 12 vmbo 56 Havo/vwo 12 mbo 18 Universiteit 1 Internationale schakelklas 1 De grootste groep mentees (72%) zijn migrantenjongeren van de tweede en derde generatie (zie figuur 5). Zij zijn zelf in Nederland geboren, een of beide (groot)ouders zijn geboren in Turkije, Marokko, Suriname, voormalig Nederlandse Antillen of een ander niet-westers land. De overige groep bestaat uit eerste generatie migranten (28%). Dit zijn jongeren die, evenals hun ouders, niet in Nederland zijn geboren. Deze groep bestaat voornamelijk uit (voormalig) asielzoekers, jongeren die alleen of met hun ouders naar Nederland zijn gevlucht. Zij zijn bijvoorbeeld geboren in Irak, Afghanistan, Somalië of Sierra Leone. Figuur 5 Verdeling migrantenmentees naar migratiegeneratie 28% 72% 1E GENERATIE 2E/3E GENERATIE

26 25 Methode Mentoren De enquête onder mentoren leverde data op van 129 mentoren, uit vijftien verschillende projecten. Ruim driekwart (78%) van de mentoren is vrouw en autochtoon. Tien procent van de mentoren valt onder de categorie westerse allochtoon 1. De overige groep (12%) is van niet-westerse allochtone afkomst 2. De mentoren zijn hoog opgeleid: 90% heeft een universitaire of hogere beroepsopleiding, 6% heeft een mbo opleiding en 4% heeft havo of vwo. Bijna de helft van de mentoren (48%) werkt, in loondienst of als zelfstandige. Ruim een kwart (28%) werkt niet en het overige deel studeert. De leeftijd van de mentoren ligt tussen de 17 en 71 jaar. De gemiddelde leeftijd is 42 jaar. De mentoren zijn te verdelen in vier leeftijdsgroepen van vergelijkbare omvang. In figuur 6 staan de kenmerken van deze vier groepen naast elkaar. Figuur 6 Kenmerken mentoren wat betreft leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en werkzaamheden Leeftijdsgroep % vrouw Opleiding Voornaamste bezigheid jaar n=31 90% hbo/wo Studerend jaar n=33 80% hbo/wo Werkzaam, in loondienst (90%) jaar n=31 90% mbo/hbo/wo Werkzaam, in loondienst/zelfstandig (77%) jaar n=34 56% mbo/hbo/wo Niet werkzaam (85%) Koppels Bij 65% van de koppels is er sprake van een match op basis van geslacht maar niet op basis van culturele achtergrond (zie figuur 7). Dit zijn de koppels met een autochtone (meestal vrouwelijke) mentor en een migrantenmentee van hetzelfde geslacht. 9% van de koppels kent een match zowel op geslacht als op culturele achtergrond. Dit zijn koppels met een migrantenmentor en een mentee met dezelfde culturele achtergrond. Een kwart van de koppels heeft geen match op geslacht noch op culturele achtergrond. Koppels met een match op culturele achtergrond maar niet op geslacht komen in de groep respondenten niet voor. 1 Allochtoon met als herkomstgroepering een van de landen in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië, of Indonesië of Japan (definitie CBS). 2 Allochtoon met als herkomstgroepering een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije (definitie CBS)

27 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 26 Figuur 7 Verdeling koppels naar match op geslacht en/of culturele achtergrond 9% 65% 26% MATCH OP GESLACHT EN CULTURELE ACHTERGROND MATCH ALLEEN OP GESLACHT MATCH OP GEEN VAN BEIDE 2.3 Instrumenten Projectniveau De enquête onder projectleiders is digitaal uitgezet. Hierin hebben we vragen gesteld over: het doel en de doelgroep van het project; de kenmerken van de mentees en de mentoren; de visie van de projectleiding op diversiteit; de manier van werven, selecteren en matchen van mentees en mentoren; de samenwerking met andere organisaties; en eventueel onderzoek naar resultaten van de mentoring. In de interviews met de projectleiders zijn we vervolgens nader ingegaan op de onderwerpen uit de enquête, om verdiepende informatie te krijgen over de werkzame factoren en aandachtspunten in mentoring voor migrantenjeugd, vanuit het perspectief van projectleiders. Bij de interviews werkten we met een semi-gestructureerde vragenlijst, gebaseerd op de punten uit de Meetladder Diversiteit Interventies. Mentor/mentee niveau Het onderzoek onder de mentoren en mentees bestond uit een kwantitatief en een kwalitatief deel. Het kwantitatieve deel omvatte vragenlijsten die mentoren en mentees schriftelijk of digitaal hebben ingevuld. Per project bekeken we in overleg met de projectleider of een schriftelijke of een digitale vragenlijst het beste was voor de mentoren en mentees in het project.

28 27 Methode Kwantitatief De vragenlijsten voor de mentor en de mentee waren verschillend maar bevatten overeenkomstige vragen over: demografische gegevens (leeftijd, geslacht, opleiding, geboorteland); identiteit (etnische en Nederlandse); waargenomen overeenkomsten; identificatie; uitkomsten; en duur, frequentie en inhoud van de mentorrelatie. Het grootste deel van de vragen moesten mentoren en mentees beantwoorden op een vijfpuntschaal: van helemaal niet mee eens tot helemaal mee eens. Een overzicht van de gemeten concepten in de vragenlijsten voor de mentor en/of mentee staat in de onderstaande tabellen. Figuur 8 Gemeten concepten gezamenlijk bij mentor en mentee Concept Operationalisatie Voorbeeld item Identiteit Zelfcategorisatie Tot welke groep rekent u zich? Participatie Ik spreek het liefst.(taal) Commitment Ik ben blij dat ik ben (etniciteit) Attitude De cultuur betekent veel voor mij Waargenomen overeenkomsten Surface level Deep Level Mijn mentor/mentee en ik hebben dezelfde culturele achtergrond Mijn mentor/mentee en ik hebben dezelfde interesses Identificatie Cognitief Mijn mentor is een voorbeeld voor mij/ ik ben een voorbeeld voor mijn mentee Affectief Ik voel me verbonden met mijn mentor/mentee

29 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 28 Figuur 9 Concepten gemeten bij de mentor Concept Operationalisatie Voorbeeld item Motivatie Anderen helpen Omdat ik mensen wil helpen Zelf iets van leren Migrantenjongeren/ andere culturen Omdat ik meer wil leren over de leefwereld van jongeren Om te voorkomen dat migrantenjongeren buiten de boot vallen Verkorte Multiculturele Persoonlijkheids Vragenlijst * Culturele empathie Flexibiliteit Openmindedness Ik begrijp gevoelens van anderen Ik hou van routine Ik verdiep me in andere culturen (Van der Zee & van Oudenhoven, 2000) Figuur 10 Concepten gemeten bij de mentee Concept Operationalisatie Voorbeeld item Hulpvraag Cognitief Ik wilde een mentor om te helpen bij mijn huiswerk Sociaal emotioneel Ik wilde een mentor om iemand te hebben waar ik persoonlijke dingen mee kan bespreken Identiteit Ik wilde een mentor om meer te leren over mijn culturele achtergrond Sociaal netwerk Persoonlijke problemen Problemen op school Bij hoeveel van deze mensen kun je terecht als je ergens mee zit? Bij hoeveel van deze mensen kun je terecht als je problemen op school/ stage/werk hebt?

30 29 Methode Kwalitatief Het kwalitatieve deel van het onderzoek bestond uit interviews met mentoren en mentees. Via de vragenlijst of projectleider konden mentoren en mentees zich aanmelden voor een interview. Vervolgens selecteerden we de koppels waarvan zowel de mentor als de mentee hadden ingestemd met een interview. Als laatste selectiecriterium kozen we koppels op basis van spreiding qua leeftijd, geslacht en culturele achtergrond. De mentor en mentee van een koppel werden individueel geïnterviewd, in de meeste gevallen bij de persoon thuis. De interviews waren semi-gestructureerd en bestonden uit vragen over: motivatie; doelen en verwachtingen; de matching; waargenomen verschillen en overeenkomsten; opbouwen van vertrouwen; de rol van culturele aspecten in de mentorrelatie; identificatie; uitkomsten; en belangrijke eigenschappen van een mentor. 2.4 Analyse Projectniveau De data van de enquête onder projectleiders zijn geanalyseerd met behulp van SPSS. Hiermee berekenden we de frequentie van de antwoorden. Gezien de kleine aantallen hebben we geen uitgebreide vergelijkende analyses toegepast op de enquêtedata op projectniveau. Wel hebben we op een aantal punten de mogelijke succesfactoren gekeken of de verschillende typen projecten daadwerkelijk verschillende effecten hebben. De resultaten van de interviews met projectleiders zijn geanalyseerd met behulp van Atlas.ti. Mentor/mentee niveau De data van de enquête onder mentoren en mentees zijn, zoals gezegd, van mentoren en mentees die betrokken zijn in een mentorrelatie van zes maanden of langer. Deze data zijn ook geanalyseerd met behulp van SPSS. In de analyse maken we onderscheid naar generatie en geslacht. Wanneer een ander onderscheid relevant is voor de resultaten, melden we dat in de bespreking. Waar mogelijk vergelijken

31 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 30 we de data van de jongeren uit ons onderzoek met data van autochtone mentees in het Evaluatieonderzoek Stimuleringsprogramma Mentoring van het ISW, ook wel het TOP!onderzoek genoemd (Vos, Pot & Dotinga, 2001). De kwalitatieve data van de interviews hebben we geanalyseerd aan de hand van concepten die in de vragenlijst gemeten zijn. Voor de analyse van de interviews met mentoren keken we bovendien naar motivatie. Bij de mentees keken we ook naar (de betekenis van) culturele identiteit. In de bespreking van de resultaten in het volgende hoofdstuk gebruiken we de gegevens uit de interviews om de data uit de vragenlijsten te ondersteunen, te verdiepen en te illustreren.

32 resultaten

33 Mentorprojecten en migrantenjeugd: effecten en werkzame factoren 32 3 Resultaten In dit hoofdstuk bespreken we de resultaten van ons onderzoek. We kijken vanuit de drie verschillende perspectieven naar de opbrengsten van mentoring. Wat levert mentoring op? En wat zijn de werkzame factoren? Welke factoren zijn ecologisch valide: dat wil zeggen, werken ze op dezelfde manier en net zo goed bij autochtone jeugd als bij migrantenjeugd of zijn er aanpassingen nodig? Op projectniveau kijken we daarvoor de tien criteria van de Meetladder Diversiteit Interventie. 3.1 Uitkomsten van de mentorrelatie Wat levert mentoring op? Dat vroegen we projectleiders, mentees en mentoren. Wat vertellen zij over de resultaten van het mentorproject? Wat zien zij als opbrengst? In deze paragraaf gaan we daarop. Eerst bespreken we wat de projectleiders als uitkomst zien, vervolgens staan we stil bij de bevindingen onder mentees en tot slot onder de mentoren. Waar mogelijk maken we een vergelijking met uitkomsten bij autochtone mentees uit Evaluatieonderzoek Stimuleringsprogramma Mentoring van het ISW. We willen immers weten of mentoring succesvol is voor migrantenjongeren, en of dit succes vergelijkbaar is met dat bij autochtone jongeren Projectleiders over uitkomsten 42 van de 53 projectleiders noemen in de enquête minimaal tweederde van hun mentorkoppels succesvol. Van de projecten die een veel lager percentage geven, zijn de meeste pas in 2010 gestart, zodat het succes waarschijnlijk nog niet goed te meten is. Daarbij tellen de projectleiders in hun succespercentages ook de koppels mee die voortijdig zijn gestopt met de mentoring. Deze niet-succesvolle koppels hebben helaas niet aan ons onderzoek meegewerkt. Uit de interviews met de projectleiders blijkt niet dat zij duidelijke verschillen zien in de uitkomsten bij autochtone mentees en mentees met een migrantenachtergrond. Wel geven de meesten aan dat ze in hun aanpak rekening houden met culturele verschillen en met factoren in de thuissituatie die te maken hebben met de migratieachtergrond van de ouders van de mentees, om de mentoring voor migrantenjeugd net zo succesvol te maken als voor autochtone mentees. Ze doen dat bijvoorbeeld in de formulering en analyse van de hulpvraag van de mentee, de manier waarop ze matchen, de training en begeleiding van de mentoren en de manier waarop ouders bij de mentoring betrokken worden. Deze punten werken we in de paragraaf verder uit wanneer we bespreken in hoeverre de mentorprojecten voldoen aan de tien criteria van de Meetladder Diversiteit Interventies.

Onderzoek als middel om de mentormethodiek te versterken

Onderzoek als middel om de mentormethodiek te versterken Datum 08-11-2012 1 Onderzoek als middel om de mentormethodiek te versterken Menno Vos m.w.vos@rug.nl Datum 08-11-2012 Waarde onderzoek voor mentoring 1) Effectiviteit: geeft inzicht in wat je project oplevert

Nadere informatie

Wat is het effect van mentoring?

Wat is het effect van mentoring? Wat is het effect van mentoring? Februari 2016 HET IS AANNEMELIJK DAT MENTORING DE WERKLOOSHEID ONDER MIGRANTENJONGEREN KAN VERMINDEREN De werkloosheid onder jongeren van niet-westerse herkomst is veel

Nadere informatie

Effectiviteit van mentortrajecten

Effectiviteit van mentortrajecten Evaluatieonderzoek Stimuleringsprogramma Mentoring Effectiviteit van mentortrajecten Werkt mentoring en waarom werkt het? Dr. Menno Vos Hanneke Pot Dr. Aafje Dotinga Evaluatieonderzoek Stimuleringsprogramma

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

ISW. Telefoon (050) 3636917

ISW. Telefoon (050) 3636917 Met mentoring naar de TOP! Toekomst, Ontwikkeling en Perspectief Evaluatieonderzoek Stimuleringsprogramma Mentorprojecten Dr. Menno Vos Hanneke Pot Dr. Aafje Dotinga Met mentoring naar de TOP! Toekomst,

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen Zorg op Tijd EIF Conferentie Nijmegen 19-11-2015 Projectpartners Project in Gouda Scholen in Gouda Onderdelen Training van professionals Overleg over de screening Bijeenkomsten met ouders Individuele

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens, , Toelichting bij geleverde maatwerktabellen 2006/2007 en 2007/2008* Levering: 17 februari 2010 De maatwerktabel over voortijdig schoolverlaters 2006/2007 bevat gegevens over het voortgezet onderwijs (vo)

Nadere informatie

Opvoeden in andere culturen

Opvoeden in andere culturen Opvoeden in andere culturen Bevorderen en versterken: competenties vergroten Een betere leven DVD 1 Bevolkingsgroepen aantal Allochtoon3.287.706 Autochtoon13.198.081 Europese Unie (exclusief autochtoon)877.552

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen

Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen Esmée E. Verhulp Ontwikkelingspsychologie - Universiteit Utrecht Met dank aan: Gonneke Stevens, Wilma Vollebergh, Trees

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen Achtergrondinformatie Man 2.0 Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen April 2010 1 Inleiding Het is het Oranje Fonds gebleken dat veel maatschappelijke

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Jeroen Groenewoud. Het rolmodellenproject

Jeroen Groenewoud. Het rolmodellenproject Jeroen Groenewoud Het rolmodellenproject Inhoud presentatie Aanleiding project Theoretische achtergrond Inhoud rolmodellenproject Ervaringen en uitkomsten onderzoek Werving rolmodellen en randvoorwaarden

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

Diversiteit Loont?! Factsheet Middelbaar Beroepsonderwijs

Diversiteit Loont?! Factsheet Middelbaar Beroepsonderwijs Diversiteit Loont?! Factsheet Middelbaar Beroepsonderwijs Inleiding In opdracht van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt heeft EIM onderzoek gedaan naar de meerwaarde van diversiteitsbeleid in het onderwijs.

Nadere informatie

School s cool Utrecht helpt brugklassers een goede start te maken in het voortgezet onderwijs

School s cool Utrecht helpt brugklassers een goede start te maken in het voortgezet onderwijs School s cool Utrecht helpt brugklassers een goede start te maken in het voortgezet onderwijs In Utrecht verlaten jaarlijks zo n 600 risicojongeren de basisschool. Dit zijn jongeren die om verschillende

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren Samenvatting Gap Year onderzoek Mei 2012 Gap Year onderzoek In april 2012 hebben het Europees Platform en de Nuffic onderzoek gedaan naar de toekomstplannen van leerlingen na hun eindexamen. De focus van

Nadere informatie

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Scholen in de Randstad sterk gekleurd Scholen in de Randstad sterk gekleurd Marijke Hartgers Autochtone en niet-westers allochtone leerlingen zijn niet gelijk over de Nederlandse schoolvestigingen verdeeld. Dat komt vooral doordat niet-westerse

Nadere informatie

Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van

Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van de Hogeschool Rotterdam. Mijn presentatie is opgebouwd

Nadere informatie

Interculturele Competenties:

Interculturele Competenties: Interculturele Competenties: Een vak apart W. Shadid Leiden, mei 2010 Interculturele Competenties 2 Inleiding Vooral in multiculturele samenlevingen wordt de laatste tijd veel nadruk gelegd op interculturele

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

BEWIJS VOOR HET GEBREK AAN SKILLS VAN JONGEREN MET EEN MIGRATIE ACHTERGROND IS TE MAGER OM DAAR STERK OP IN TE ZETTEN

BEWIJS VOOR HET GEBREK AAN SKILLS VAN JONGEREN MET EEN MIGRATIE ACHTERGROND IS TE MAGER OM DAAR STERK OP IN TE ZETTEN Werkt het verbeteren van werknemerscompetenties tegen jeugdwerkloosheid? DECEMBER 2016 BEWIJS VOOR HET GEBREK AAN SKILLS VAN JONGEREN MET EEN MIGRATIE ACHTERGROND IS TE MAGER OM DAAR STERK OP IN TE ZETTEN

Nadere informatie

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus Kenniswerkplaats Tienplus Laagdrempelige ondersteuning aan ouders met tieners in Amsterdam Pauline Naber, Hogeschool INHolland Marjan de Gruijter, Verwey-Jonker Instituut http://www.kenniswerkplaats-tienplus.nl/

Nadere informatie

Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam

Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot 2009 Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Colofon Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot 2009 In opdracht van Stichting Kennisnet IVO Heemraadssingel

Nadere informatie

Mogen we uit het hokje alsjeblieft?

Mogen we uit het hokje alsjeblieft? 44 ONDERWIJSBLAD ONDERWIJSACHTERSTAND TEKST JOËLLE POORTVLIET BEELD TYPETANK Mogen we uit het hokje alsjeblieft? Meiden met een migratie-achtergrond doen het goed in het onderwijs. Althans, ze halen steeds

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Centraal Bureau voor de Statistiek Erratum 13 december 2007 Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, is een aantal zaken niet juist vermeld. Onze

Nadere informatie

Opleidingsniveau stijgt

Opleidingsniveau stijgt Opleidingsniveau stijgt Grote doorstroom naar hogere niveaus Meer leerlingen vanuit vmbo naar havo Grote groep mbo ers naar het hbo 10 Jongens groeien gedurende hun onderwijsloopbaan Jongens na een diploma

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Stapelaars in het voortgezet onderwijs

Stapelaars in het voortgezet onderwijs [Geef tekst op] Stapelaars in het voortgezet onderwijs Een analyse van de basisschooladviezen en schooltypen van de stapelaars. Onderzoek, Informatie en Statistiek Onderzoek, Informatie en Statistiek Stapelaars

Nadere informatie

Grootouderbetrokkenheid Connecting Generations stimuleert de persoonlijke ontwikkeling van kinderen door de kracht van levenservaring en aandacht.

Grootouderbetrokkenheid Connecting Generations stimuleert de persoonlijke ontwikkeling van kinderen door de kracht van levenservaring en aandacht. Connecting Generations Grootouderbetrokkenheid Connecting Generations stimuleert de persoonlijke ontwikkeling van kinderen door de kracht van levenservaring en aandacht. Connecting Generations is een individueel

Nadere informatie

Zie De Graaf e.a. 2005 voor een uitgebreide onderzoeksverantwoording van het onderzoek Seks onder je 25ste.

Zie De Graaf e.a. 2005 voor een uitgebreide onderzoeksverantwoording van het onderzoek Seks onder je 25ste. 6 Het is vies als twee jongens met elkaar vrijen Seksuele gezondheid van jonge allochtonen David Engelhard, Hanneke de Graaf, Jos Poelman, Bram Tuk Onderzoeksverantwoording De gemeten aspecten van de seksuele

Nadere informatie

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo factsheet Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het, het en het mbo Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft in 2012 een enquête over ouderbetrokkenheid gehouden onder ouders in het, het en het middelbaar beroepsonderwijs.

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Onderzoek Culturele Diversiteit in de Rotterdamse cultuursector. Onderzoeksresultaten Documentanalyse & Survey

Onderzoek Culturele Diversiteit in de Rotterdamse cultuursector. Onderzoeksresultaten Documentanalyse & Survey Onderzoek Culturele Diversiteit in de Rotterdamse cultuursector Onderzoeksresultaten Documentanalyse & Survey Erasmus Universiteit Erasmus Universiteit Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC) Gemeente

Nadere informatie

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking Nuray Dogan Nadia el Gharnati Erasmus Universiteit 19-11-2015 De effectiviteit van preventieve voorlichting aan migrantenouders in Rotterdam over ggz problematiek en licht verstandelijke beperking De Rotterdamse

Nadere informatie

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) 2013. De gehele publicatie is na te lezen op de website

Nadere informatie

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit.

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit. nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit. Onderzoek naar sociale hulpbronnen als studiesuccesfactor voor niet-westerse allochtone studenten in het Nederlandse hoger onderwijs Lunchbijeenkomst

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in e088 Voortijdig schoolverlaten 0c olverlaten vanuit het voortgezet et onderwijs in Nederland en 21 gemeenten naar herkomstgroepering en geslacht Antilianen- Toelichting bij geleverde everde maatwerktabellen

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

Methodiek Junior Praktijk Opleider

Methodiek Junior Praktijk Opleider Methodiek Junior Praktijk Opleider ONDERZOEK TEN BEHOEVE VAN HET VERSTERKEN VAN DE DOELMATIGHEID Maaike van Rooijen Suzan de Winter-Koçak Eva Klooster Harrie Jonkman Methodiek Junior Praktijk Opleider

Nadere informatie

Resultaten WO-monitor 2013

Resultaten WO-monitor 2013 Resultaten WO-monitor 2013 Samenvatting: De WO-Monitor is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in Nederland. De WO-monitor wordt

Nadere informatie

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek in opdracht van Pensioenkijker.nl Projectleider Kennisgroep : Vivianne Collee : Content Unit Financiën Datum : 09-11-010 Copyright:

Nadere informatie

Big Brothers Big Sisters of Rotterdam

Big Brothers Big Sisters of Rotterdam Big Brothers Big Sisters of Rotterdam Margriet Lenkens (Onderzoeksinstituut IVO) Loïs Schenk (Erasmus Universiteit Rotterdam) Big Brothers Big Sisters in het algemeen Onderzoek Het Erasmus Urban Youth

Nadere informatie

D U TC H S U M M A RY Samenvatting In zowel westerse als diverse niet-westerse samenlevingen wordt veel waarde gehecht aan schoolprestaties. Ouders en docenten stimuleren kinderen al op jonge leeftijd

Nadere informatie

Interculturele Competentie:

Interculturele Competentie: Interculturele Competentie: Een vak apart W. Shadid, Leiden, mei 2010 Inleiding In deze korte uiteenzetting wordt aandacht besteed aan het onderwerp interculturele competenties waarop de laatste tijd en

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Peer School Support. Rayondag Ingrado Noord Donderdag 18 mei Dirk Postma Associate lector Welzijn Nieuwe Stijl

Peer School Support. Rayondag Ingrado Noord Donderdag 18 mei Dirk Postma Associate lector Welzijn Nieuwe Stijl Rayondag Ingrado Noord Donderdag 18 mei 2017 Peer School Support Dirk Postma Associate lector Welzijn Nieuwe Stijl Yorick van Zanten Mentorprogrogramma Friesland inhoud 1. Waar kunnen de oorzaken van schoolverzuim

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Parallellen tussen België en Nederland

Parallellen tussen België en Nederland Parallellen tussen België en Nederland Integratie in Nederland Beleidstheorie, beleidsinformatie en beleidsimplicaties Mechelen 8 mei 2018 Arjen Verweij Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het

Nadere informatie

De positie van etnische minderheden in cijfers

De positie van etnische minderheden in cijfers De positie van etnische minderheden in cijfers tabel b.. Omvang van de allochtone bevolking in Nederland naar herkomst (00 en prognose voor 00 en 0), aantallen x 00, per januari Bron: CBS, Allochtonen

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Kenniswerkplaats Tienplus

Kenniswerkplaats Tienplus Workshop Jeugd in Onderzoek Kenniswerkplaats Tienplus Laagdrempelige ondersteuning van ouders met tieners in Amsterdam http://www.kenniswerkplaats-tienplus.nl Triple P divers Marjolijn Distelbrink Verwey-Jonker

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

De overgang po vo. Hoe bepalen wat een leerling kan? Trudie Schils Universiteit Maastricht

De overgang po vo. Hoe bepalen wat een leerling kan? Trudie Schils Universiteit Maastricht De overgang po vo Hoe bepalen wat een leerling kan? Trudie Schils Universiteit Maastricht Kansenongelijkheid bij overgang po vo % 60 50 40 30 20 Laag opgeleide ouders (geen startkwalificatie) Gemiddeld

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Internet op School :

Internet op School : Internet op School 2006-2010: Vijf jaar internetgebruik in de klas in beeld Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Colofon In opdracht van Stichting Kennisnet IVO Heemraadssingel 194 3021 DM Rotterdam

Nadere informatie

De ondervertegenwoordiging van migrantenjeugd in de jeugdhulpverlening: de rol van de schoolcontext

De ondervertegenwoordiging van migrantenjeugd in de jeugdhulpverlening: de rol van de schoolcontext De ondervertegenwoordiging van migrantenjeugd in de jeugdhulpverlening: de rol van de schoolcontext Esmée E. Verhulp Ontwikkelingspsychologie - Universiteit Utrecht Met dank aan: Gonneke Stevens, Jochem

Nadere informatie

Stromen door het onderwijs

Stromen door het onderwijs Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het

Nadere informatie

Cultureel management van hogescholen

Cultureel management van hogescholen Cultureel management van hogescholen Workshop Fontys Docentevent Yolanda te Poel Lector Diversiteit in de jeugdzorg Fontys Hogeschool Pedagagogiek Eindhoven 10 januari 2013 Dialoog: Wat is goed cultureel

Nadere informatie

kinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen)

kinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen) In opdracht van de Gemeente Amsterdam (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling) Als ik mijn vader had gehad vanaf mijn jeugd, dan zou ik misschien anders zijn in het leven. (...) Wat ik allemaal wel niet

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

De Brede School Academie Utrecht

De Brede School Academie Utrecht OOK IN uw wijk! De Brede School Academie Utrecht Er gebeurt iets nieuws in Utrecht. Iets bijzonders. Basisscholen uit de wijken Overvecht, Hoograven, Ondiep/Zuilen, Kanaleneiland en Lombok/Oog in Al werken

Nadere informatie

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Houding van ouders ten aanzien van het

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Almende College, locatie Isala voor havo en vwo HAVO

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. Almende College, locatie Isala voor havo en vwo HAVO ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING Almende College, locatie Isala voor havo en vwo HAVO Plaats : Silvolde BRIN nummer : 14UM C1 BRIN nummer : 14UM 00 HAVO Onderzoeksnummer : 276258 Datum onderzoek :

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING 1p 1 Het aantal asielaanvragen is sinds 2000 gedaald. Waardoor is het aantal asielzoekers in Nederland

Nadere informatie

STICHTING KENNISNET MONITOR INTERNET EN JONGEREN: RESULTATEN IN TABELVORM 2006, 2007, A.J. (Tony) van Rooij, MSc.

STICHTING KENNISNET MONITOR INTERNET EN JONGEREN: RESULTATEN IN TABELVORM 2006, 2007, A.J. (Tony) van Rooij, MSc. STICHTING KENNISNET MONITOR INTERNET EN JONGEREN: RESULTATEN IN TABELVORM 2006, 2007, 2008 A.J. (Tony) van Rooij, MSc. IVO Rotterdam Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE...2 METHODE VAN ONDERZOEK...3 Eerste meting...3

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Beroepsaspiraties en loopbanen van witte meisjes in het mbo. dr. Talitha Stam ECBO Donderdagmiddaglezing 7 februari 2019

Beroepsaspiraties en loopbanen van witte meisjes in het mbo. dr. Talitha Stam ECBO Donderdagmiddaglezing 7 februari 2019 Beroepsaspiraties en loopbanen van witte meisjes in het mbo dr. Talitha Stam ECBO Donderdagmiddaglezing 7 februari 2019 Proefschrift: Wat een meisje wil Een etnografische studie naar de beroepsaspiraties

Nadere informatie

Onderwijs. Kerncijfers

Onderwijs. Kerncijfers Kerncijfers 205 Onderwijs. Kerncijfers.2 Voor- en vroegschoolse educatie.3 Primair onderwijs.4 Speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs.5 Voortgezet onderwijs. Middelbaar beroepsonderwijs.7 Verzuim,

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Triple P Divers: nog beter aansluiten bij migrantenouders

Triple P Divers: nog beter aansluiten bij migrantenouders Triple P Divers: nog beter aansluiten bij migrantenouders Voor wie? Deze brochure is bedoeld voor alle beroepskrachten die met Triple P werken of daar in de toekomst mee aan de slag willen gaan. Triple

Nadere informatie

RAPPORT EVALUATIE GEBRUIK ONLINE KLACHTGERICHTE MINI-INTERVENTIES (SNELBETERINJEVEL.NL)

RAPPORT EVALUATIE GEBRUIK ONLINE KLACHTGERICHTE MINI-INTERVENTIES (SNELBETERINJEVEL.NL) RAPPORT EVALUATIE GEBRUIK ONLINE KLACHTGERICHTE MINI-INTERVENTIES (SNELBETERINJEVEL.NL) Voor de periode 26-09-2016 tot 01-02-2017 Februari 2017, Trimbos-instituut. ACHTERGROND Het ministerie van VWS is

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Tabak, cannabis en harddrugs

Tabak, cannabis en harddrugs JONGERENPEILING 0 ZUID-HOLLAND NOORD De jongerenpeiling heeft als doel om periodiek op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van jongeren in kaart te brengen. Dit is het eerste

Nadere informatie

Effectonderzoek Mentorproject

Effectonderzoek Mentorproject Effectonderzoek Mentorproject Swammerdamstraat 38bg 1091 RV Amsterdam +20 6 75 08 80 +20 6 70 84 56 info@skcnet.nl www.skcnet.nl Dhr. Prof.dr. M.R.J. Crul Dhr. Drs. M.R. Belkadi Mevr. Drs. H. Belkadi Mevr.

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Beginmeting 2014 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, september

Nadere informatie

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 Datum: 31 Mei 2013 Opdrachtgever: FNV Jong Onderzoeksbureau: YoungVotes TM (DVJ Insights) Contactpersoon FNV Jong: Esther de Jong, Kim Cornelissen Contactpersoon YoungVotes:

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Ondernemerschap & Ondernemendheid. In de beroepssector handel & de bedrijfstak MITT 2010

Ondernemerschap & Ondernemendheid. In de beroepssector handel & de bedrijfstak MITT 2010 Ondernemerschap & Ondernemendheid In de beroepssector handel & de bedrijfstak 2010 Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Inleiding... 4 Samenvatting... 5 Conclusies en aanbevelingen... 6 1. Ondernemers in Nederland...

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt?

Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt? Werkt confrontatie met eigen vooroordelen tegen discriminatie op de arbeidsmarkt? Februari 2016 SEPTEMBER 2016 ONDERZOEK NAAR DE PLAUSIBILITEIT VAN TRAININGEN GERICHT OP BEWUSTWORDING VAN VOOROORDELEN

Nadere informatie

Als het economisch tegenzit, worden zij hard getroffen. Ze zitten vaker dan gemiddeld in de bijstand.

Als het economisch tegenzit, worden zij hard getroffen. Ze zitten vaker dan gemiddeld in de bijstand. 1 Dank voor dit rapport. Mooi dat het Sociaal en Cultureel Planbureau dit jaar dieper ingaat op één onderwerp dat de aandacht verdient: de arbeidsmarktpositie van migrantengroepen. Als het economisch tegenzit,

Nadere informatie

Ouderen migranten en (psycho)psychiatrie. Meten is weten?

Ouderen migranten en (psycho)psychiatrie. Meten is weten? Ouderen migranten en (psycho)psychiatrie Meten is weten? Dag van de inhoud dr. J. Witlox, specialismegroep neurocognitieve stoornissen drs. Nour Alkaduhimi, specialismegroep ouderen Ouderen migranten in

Nadere informatie

Verbinden vanuit diversiteit

Verbinden vanuit diversiteit Verbinden vanuit diversiteit Krachtgericht sociaal werk in een context van armoede en culturele diversiteit Studievoormiddag 6 juni 2014 Het verhaal van Ahmed Een zoektocht met vele partners Partners De

Nadere informatie