LEREND BEHEREN KWALITEITSBEWAKING COLLECTIEVE BEHEERPLANNEN HANDLEIDING VOOR GEBIEDSCOÖRDINATOREN EN AGRARISCHE NATUURVERENIGINGEN. Haarlem, juli 2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LEREND BEHEREN KWALITEITSBEWAKING COLLECTIEVE BEHEERPLANNEN HANDLEIDING VOOR GEBIEDSCOÖRDINATOREN EN AGRARISCHE NATUURVERENIGINGEN. Haarlem, juli 2012"

Transcriptie

1 LEREND BEHEREN KWALITEITSBEWAKING COLLECTIEVE BEHEERPLANNEN HANDLEIDING VOOR GEBIEDSCOÖRDINATOREN EN AGRARISCHE NATUURVERENIGINGEN Haarlem, juli 2012 Veelzijdig Boerenland Mark Kuiper Astrid Manhoudt José van Miltenburg

2 Lerend beheren Kwaliteitsbewaking Collectieve Beheerplannen Handleiding voor gebiedscoördinatoren en agrarische natuurverenigingen Mark Kuiper Astrid Manhoudt José van Miltenburg In het kader van de Prestatieovereenkomst 2012 die Veelzijdig Boerenland heeft met de provincie Noord-Holland is deze handleiding opgesteld. Veelzijdig Boerenland, Haarlem, 2012

3 INHOUD 1 Inleiding Leeswijzer Uitgangspunten voor collectief beheerplan Nestregistratie, gedragswaarnemingen, territoriumtelling, alarmtelling Benodigde informatie Nestgegevens verzamelen en vastleggen Gedragwaarnemingen Gebiedsdekkende territoriumtelling Alarmtelling Rondes voor het einde van een rustperiode De keuze van geschikte telmethode(n) voor een gebied Evaluatie Evaluatie met behulp van inventarisaties Inplannen van kuikenland Evaluatie met behulp van nestgegevens Evaluatie omzetten naar doelen voor het volgende seizoen Spelen met water Interpretatie van de drooglegging Aanleg van plas-dras Tijdelijk uitzetten van de onderbemaling Kuikenlandpeilvakken met tijdelijke uitschakeling onderbemaling Opzetten waterpeil De hoogtekaart voor de selectie van kansrijk kuikenland Relatie kuikenland bedrijfsvoering Waar het niet kan Ver van het bedrijf: rust voor weidevogels Openheid van het landschap Graslandstructuur Kwaliteitsverbetering van het grasland Het opstellen of wijzigen van het collectief beheerplan Analyse van de verspreidingsgegevens De locatie van kuikenland in een mozaïek Analyse van de graslandkwaliteit Kuikenland kwaliteit plan Last minute beheer Ecologische commissie Selectie van de gebruikte literatuur... 59

4

5 1 INLEIDING Het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) geeft boeren gereedschap in handen om de weidevogels te beschermen. De effectiviteit van de beheerpakketten is in hoge mate afhankelijk van een doordachte toepassing van de beheer- en inrichtingspakketten. Het doel is om de weidevogels voldoende bescherming te bieden om het hele reproductieproces, van vestiging tot aan vliegvlug worden van de jongen, te doorlopen zodat het een gezonde weidevogelpopulatie oplevert. De voortdurende achteruitgang van de weidevogelpopulaties is echter een teken dat verbetering van het gevoerde beheer nodig is. Het subsidiestelsel SNL werkt met gebiedscoördinatoren die verantwoordelijk zijn het maken van beheerafspraken met de boeren en voor de effectieve besteding van de gelden. Zij hebben daarbij de bevoegdheid de afspraken ieder jaar bij te stellen om de effectiviteit van het weidevogelbeheer te optimaliseren. Het stelsel regelt niet dat de informatie over de vogels (waar broeden ze, komen de nesten uit, worden de kuikens volwassen) systematisch wordt verzameld en verwerkt. Zolang dit manco niet is opgelost, moeten de gebiedscoördinatoren en agrarische natuurverenigingen binnen de mogelijkheden die ze hebben met vrijwilligers en de vergoeding voor de organisatiekosten of andere geldstromen, de informatie verzamelen om hun plannen te evalueren en bij te stellen. Wat ontbreekt is voor de gebiedscoördinatoren een handvat waarmee zij, met de beschikbare instrumenten, het weidevogelbeheer kunnen optimaliseren. In deze handleiding beschrijven we verschillende methoden om het weidevogelbeheer onder de telkens wisselende omstandigheden effectief te krijgen en te houden. Deze handleiding schetst een stappenplan, waarbij op elk moment ingestapt kan worden, afhankelijk van de huidige inrichting en kwaliteit van het mozaïekbeheer. De handreiking beschrijft verschillende instrumenten die de gebiedscoördinator kan kiezen om de kwaliteit van het beheer te vergroten. Het is niet alleen een stuk dat van de eerste tot laatste bladzijde gelezen kan worden, maar vooral een verzameling instrumenten waar naar behoefte iets kan worden uitgepikt om in de praktijk te brengen. 5

6 2 LEESWIJZER De handleiding is te gebruiken als een checklist: weten we dit? kunnen we dit toepassen? of als een gereedschapskist: we willen dit punt verbeteren en welke acties kunnen we ondernemen? De onderwerpen worden daarom in op zichzelf staande hoofdstukken gepresenteerd. Uiteraard is er een logische samenhang tussen verschillende onderdelen. Wie zoekt naar een optimale positie voor kuikenland, zal eerst in kaart moeten brengen waar de vogels broeden, wat de geologische kenmerken van een polder zijn, hoe de bedrijfsvoering bij de verschillende bedrijven gewoonlijk is etc. Tijdens het proces van het collectief weidevogelbeheer zijn diverse momenten waarop de gebiedscoördinator kan sturen op het verbeteren van de kwaliteit van beheer. Op welk moment acties moeten worden ingezet, zal per situatie verschillen. Wie precies weet hoe het met de vogels is, zal verbetering zoeken in het bijstellen van het collectief beheerplan. Wie wil weten of het collectief beheerplan werkelijk voldoet, zal met inventarisaties moeten beginnen. Tijdens het proces heeft de gebiedscoördinator verschillende instrumenten en methoden tot zijn beschikking voor het verbeteren van het collectief beheer in zijn gebied. De huidige inrichting en kwaliteit van het beheer en de benoemde doelen voor het mozaïek bepalen welke instrumenten of aanpak de gebiedscoördinator op dat moment het beste kan gebruiken. Figuur 1: Overzicht van de cyclus van het opstellen, wijzigen en uitvoeren van het collectief beheerplan. 6

7 Aan de hand van de cyclus van het opstellen, wijzigen en uitvoeren van het collectief beheerplan zoals is weergegeven in Figuur 1 wordt in deze handleiding een overzicht gegeven van alle beschikbare instrumenten en methoden voor het continue verbeteren van het collectief beheerplan. Deze handleiding is opgebouwd met hoofdstukken die het proces van het beheerplan volgen, te beginnen met de stap Inventarisaties in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 volgt met instrumenten voor de evaluatie. In hoofdstuk 6 beschrijven we de tips en methoden die er zijn om voldoende vochtige gebieden in het beheerplan te krijgen. Hoofdstuk 7 geeft weer hoe de relatie tussen weidevogelbeheer en bedrijfsvoering kan worden afgestemd, terwijl hoofdstuk 8 nadere adviezen geeft voor het opstellen en bijstellen van het collectief beheerplan. Ieder hoofdstuk bevat de daarbij handige instrumenten en methoden. Op ieder moment in de cyclus kan worden ingestapt. Voorafgaand aan deze stappen geven we in hoofdstuk 3 een aantal uitgangspunten. 7

8 3 UITGANGSPUNTEN VOOR COLLECTIEF BEHEERPLAN Op basis van wetenschappelijk onderzoek in combinatie met de nodige praktijkervaring geven we hier een aantal uitgangspunten die van belang zijn voor een effectief collectief beheerplan. Deze uitgangspunten zijn de rode draad in deze handleiding. Basis voor het Mozaïekbeheer Algemeen wordt aangenomen dat met mozaïekbeheer voldoende variatie in de gewenste biotoop voor weidevogels kan worden gerealiseerd. Weidevogels, en met name de kritische soorten, stellen hoge eisen aan hun vestiging, voedsel-, broed- en kuikenbiotoop. Belangrijk zijn voldoende variatie in graslandstructuur en maaipatronen, beweiden, bemesten en natte en droge omstandigheden. Er ontstaat dan een mozaïek van gemaaid, beweid en ongemaaid grasland. Er zijn percelen met lang en kort gras met voldoende ruimte voor weidevogels om te foerageren en om beschutting te vinden. Uitgangspunten voor het collectief beheerplan: Mozaïekbeheer is pas effectief als ook aan andere voorwaarden wordt voldaan, zoals voldoende openheid en rust, variatie in waterpeil en beperkte predatiedruk. De aanleg van plas-dras heeft een aantrekkende werking voor de vestiging van grutto s en tureluurs en kan daarom gebruikt worden om in het gebied de vestiging van grutto s naar een bepaalde locatie in het gebied te sturen. Variaties in de drooglegging in een gebied kunnen benut worden voor de sturing op de vestiging van de weidevogels, gekoppeld aan het kuikenlandbeheer. Het (tijdelijk) verhogen van de waterstand trekt broedvogels aan en verhoogt de kwaliteit van het kuikenland, dit is een belangrijk instrument om vogels en kuikenland bij elkaar te brengen. Een analyse van de graslandstructuur op basis van het maairegime en de beweiding tijdens het weidevogelseizoen geeft een beeld van mogelijkheden voor kuikenoverleving en zo voor het benodigde kuikenland door het seizoen heen. Een gebiedsdekkende analyse van de graslandkwaliteit (kruidenrijk, open structuur) geeft inzicht in geschikte locaties voor kuikenland. Volwassen grutto's kunnen profiteren van regulier agrarisch land dat rijk is aan voedsel en snel hoog gras biedt om in te broeden ('wormenland'), maar dit geeft geen ruimte om kuikens in groot te brengen ('kuikenland'). Voor de gezinnen is voldoende kuikenland (vochtig grasland met een open structuur in juni) nodig. Bij een hoge gruttodichtheid op zeer geschikt weidevogelland is het benodigde oppervlak per gezin kleiner dan bij lagere dichtheden 8

9 en kwalitatief minder kuikenland. De waarden liggen tussen 0,5 (topgebied) tot 1,5 ha (normaal agrarisch land), per gezin. Uitgesteld maaien is alleen effectief bij een voldoende open structuur van het gras. Na de afloop van een afgesproken rustperiode dient voor het maaien gecontroleerd te worden of er nog gezinnen aanwezig zijn. Het maaien van een perceel met gruttogezinnen betekent dat de rustperiode een zinloze operatie is geweest! Uitgesteld maaien of last minute beheer op turbogras heeft al snel in het seizoen geen waarde voor de overleving van de pullen. Voorweiden is een geschikt instrument om percelen met turbogras in de periode eind mei/begin juni als kuikenland te laten functioneren. Aaneengesloten kuikenland heeft meer effect dan verspreid liggend kuikenland. Nesten en kuikenland moeten zoveel mogelijk samenvallen of dicht bij elkaar liggen. Een analyse van de typen bedrijven in een gebied maakt het mogelijk te sturen op de inpasbaarheid van het gewenste beheer voor de boer. De effectiviteit van de gebiedsbeheersplannen in de SNL staat of valt met de actualiteit en de kwaliteit van de informatie over aantallen vogels, nesten, broedparen, vliegvlugge kuikens, drooglegging, beheer enzovoort. 9

10 4 NESTREGISTRATIE, GEDRAGSWAARNEMINGEN, TERRITORIUMTELLING, ALARMTELLING De effectiviteit van de gebiedsbeheerplannen in de SNL staat of valt met de actualiteit en de kwaliteit van de informatie. Informatie van drie of zes jaar oud is onvoldoende. Informatie die bestaat uit anekdotische kennis op bedrijfsniveau is onvoldoende. Niet alleen de bedrijfsvoering van de boerenbedrijven, ook de ruimtelijke inrichting van een gebied kan snel veranderen. Het weer, het optreden van predatoren, recreanten, loslopende honden of katten kunnen grote veranderingen in de weidevogelbevolking veroorzaken. Weidevogelbeheer is een proces waarin voortdurend aanpassingen nodig kunnen zijn. Gegevens over weidevogelaantallen en de plek waar ze voorkomen kunnen worden verzameld door middel van veldinventarisaties. In dit hoofdstuk beschrijven wij de diverse methoden. Actuele gegevens over de verspreiding van de weidevogels zijn essentieel voor de gebiedscoördinatoren om te kunnen sturen op: last minute beheer in de vorm van kuikenvelden; last minute beheer in de vorm van het verschuiven van de einddatum van de rustperiode; flexibel beheer in de vorm van het aanpassen van de locatie van het beheer; flexibel beheer in de vorm van het aanpassen van het type pakket op een perceel. 10

11 4.1 BENODIGDE INFORMATIE Voor een goede sturing op het last minute beheer en het flexibel beheer zijn meerdere methoden beschikbaar voor de veldinventarisatie. Uiteindelijk is het van belang dat de gebiedscoördinator een zo volledig mogelijk beeld heeft van de verspreiding en de dichtheid van de weidevogels in het gehele gebied en de locaties van de nesten op met name de percelen met legselbeheer. Voor de veldinventarisatie zijn verschillende methoden beschikbaar: nestgegevens; gedragwaarnemingen; gebiedsdekkende territoriumtelling; alarmtelling. De inrichting van het gebied, de ligging van de mozaïeken, het type beheer en de aaneengeslotenheid van de mozaïeken bepalen uiteindelijk welke methode of combinatie van methoden het meest geschikt is voor een bepaald gebied. 4.2 NESTGEGEVENS VERZAMELEN EN VASTLEGGEN Op percelen met legselbeheer worden nesten zo nodig gemarkeerd en beschermd bij landbouwkundige werkzaamheden. Hiervan wordt ten minste op bedrijfsniveau administratie bijgehouden. Deze nestadministratie is een belangrijke bron van informatie. Door vrijwilligers en boeren te stimuleren hun waarneming goed te noteren, kan er meer informatie worden verkregen dan het aantal nesten alleen. Het meest basale niveau is het noteren van de nesten op een stalkaart en een plattegrond. Figuur 2: Voorbeeld van een stalkaart en plattegrond. 11

12 De stalkaart en plattegrond geven nestinformatie die na het seizoen verwerkt kan worden om de relatie tussen nesten en beheer in beeld te krijgen. De kaart is niet alleen nodig volgens de regeling, maar ook tijdens overleg met de boer over last minute beheer is de kaart onmisbaar! Op de stalkaart moeten de beheerafspraken staan aangegeven, zodat de vrijwilligers weten waar ze vroeg in het seizoen geen nesten hoeven te zoeken. Het is belangrijk dat de controle van de stalkaarten door de veldmedewerker ook plaatsvindt vóór de eerste snede. Dit is het moment om op percelen met veel nesten in het kader van Last Minute beheer nog kuikenvelden af te spreken. De nestgegevens kunnen eenvoudig worden ingevoerd in de website van Landschapsbeheer Nederland. Vrijwilligers, boeren en/of anv s kunnen hier hun nestgegevens invoeren op perceelsniveau. Groot voordeel van het gebruik van deze website is dat de informatie via internet meteen voor iedereen die geautoriseerd is, beschikbaar is en goed te communiceren is naar anderen. Ook kunnen de GPS-coördinaten van gevonden nesten worden ingevoerd. In dat geval kunnen gebruikers van een Geografisch Informatie Systeem (GIS) de informatie van de nesten downloaden en met een druk op de knop projecteren op bijvoorbeeld de kaarten met het kuikenlandbeheer. Zo komt een digitaal beeld op het scherm dat in één oogopslag laat zien of de nesten dicht genoeg bij kuikenland liggen. Figuur 3: Nestgegevens ingevoerd op de website weidevogelbescherming.nl Nog beter is het wanneer de beschermers de gegevens over de nesten direct invoeren (op de pc, via GPS of smart phone). De gegevens zijn dan voor iedereen: veldmedewerker, boer, gebiedscoördinator, te raadplegen op het gewenste moment, dus ook gedurende het broedseizoen. Het is verhelderend zijn om per mozaïek een kaart te maken van de gevonden nesten: In principe kan dit met stift en papier. De gegevens zijn beter bruikbaar wanneer ze beschikbaar zijn via GIS. 12

13 Een projectie van de gevonden nesten op een plattegrond met het kuikenlandbeheer van een mozaïek geeft een indruk van de beschikbaarheid en de bereikbaarheid van kuikenland voor grutto's. Figuur 4: Voorbeeld van projectie van de nesten op de beheerkaart Met een druk op de knop zijn de gegevens van de website in een GIS-systeem te laden. In figuur 4 is te zien hoe de nesten zijn geprojecteerd op een plattegrond met het maaibeheer. Merk op dat op percelen met uitgesteld maaien geen nesten zijn gezocht. De gebiedscoördinator kan bij Landschapsbeheer een autorisatie aanvragen voor toegang tot de nestgegevens in zijn gebied. 4.3 GEDRAGWAARNEMINGEN Lang niet alle nesten kunnen worden gevonden. Lang niet alle nesten hoeven te worden gemarkeerd, bijvoorbeeld omdat er nog een fikse rustperiode in het vooruitzicht is. Hierdoor geven de nestgegevens een fragmentarisch beeld van het werkelijk aantal broedvogels. Om de informatie die de nestgegevens oplevert aan te vullen, kunnen vrijwilligers ook hun overige waarnemingen systematisch noteren. Omdat gegevens op een kladkaartje niet makkelijk verspreid worden, is het een grote stap voorwaarts als gegevens als waarnemingen worden ingevoerd op dezelfde website als de nesten. Ook deze gegevens zijn direct te downloaden en in GIS te verwerken. 13

14 Figuur 5: Ingevoerde weidevogelwaarnemingen op de website. 4.4 GEBIEDSDEKKENDE TERRITORIUMTELLING Een systematische telling van een mozaïek als geheel in één keer door een ervaren teller (niet iedere vrijwillige nestbeschermer kan dit) geeft het meest betrouwbare beeld van de territoria van de weidevogels. Waar nestgegevens ontbreken, is dit een goed alternatief. Wel ontbreekt uiteraard de informatie over uitkomstpercentage, bescherming et cetera. De stippen van een enkele, goed getimede ronde (niet te vroeg in het seizoen en met goed weer) geven het meest heldere beeld, al moet men beseffen dat het slechts een momentopname is. Het beste moment om de telling uit te voeren, is wanneer het gros van de vogels broedt: meestal in de tweede helft van april, niet eerder. Als de vogels, door de weersomstandigheden gedwongen bijvoorbeeld, niet erg synchroon broeden, maar voor een deel vroeg (begin april) en voor een deel ook laat (begin mei), dan kan één enkele telling een onderschatting opleveren. De gegevens van de territoriumtellingen kunnen direct worden ingevoerd op de website GIS-gebruikers kunnen de informatie vervolgens direct downloaden en combineren met hun kaarten. 14

15 Figuur 6: Weergave van territoriumtellingen op de website Projectie van de waarnemingen van de gebiedsdekkende telling op het geplande kuikenland is een belangrijk middel om inzicht te krijgen in de effectiviteit van het beheer. Vogels zonder kuikenland zijn in gevaar. Kuikenland zonder grutto's is weinig zinvol. Figuur 7: Projectie van de waarnemingen van territoria op de kaart met beheerafspraken. Wanneer er bij de telling onderscheid wordt gemaakt tussen nesten en waakse partners enerzijds en paren waarvan beide partners nog rondlopen anderzijds, krijgt men een algemene indruk van de timing van het broeden. Dit kan binnen een mozaïek nogal verschillen. Op drogere, voedselrijkere delen van de polder, met een snelle grasgroei en 15

16 veel voedsel, zullen de vogels sneller broeden. Terwijl in de gebieden die natter en schraler zijn, zoals vaak bij kuikenland het geval is, de vogels vaak wat later eieren leggen. De kennis in welke fase de vogels verkeren (vestigingsfase, broedend, alarmerend) kan aanvullende informatie geven of de hoeveelheid en ligging van het kuikenland en de duur van de rustperiode afdoende zijn. Zo is in figuur 8 te zien dat begin mei veel grutto s nog aan de eifase moesten beginnen. Op basis hiervan kon vast worden aangekondigd dat de rustperiode tot 15 juni in die delen verlengd zou moeten worden. Figuur 8: Projectie van de waarnemingen naar fase, op de kaart met beheerafspraken. 4.5 ALARMTELLING Een effectief, feitelijk onmisbaar, instrument om zowel last minute beheer als flexibel beheer effectief uit te voeren, is het houden van alarmtellingen. Bij een alarmtelling wordt een polder in zijn geheel in één dag geteld. Hierbij lopen de tellers de hele polder systematisch door en noteren zij de alarmerende grutto paren dat zijn vogels met kuikens en eventueel de grutto's die nog broedgedrag vertonen. Aanvullend wordt eventueel per perceel genoteerd wat de grastoestand is (gemaaid, beweid, ongemaaid, kruidenrijk, open, turbogras en dergelijke). Dergelijke tellingen leveren een beeld waar kuikenlandmaatregelen wel of niet effectief zijn en geven ook een goede indicatie of het beheer überhaupt effect heeft. 16

17 Ook alarmtellingen kunnen rechtstreeks worden ingevoerd op de website. De gegevens kunnen ook worden gedownload voor GIS. De maat voor het broedsucces is het Bruto Territoriaal Succes (BTS). Dat is het percentage gruttogezinnen ten opzichte van het totaal aantal territoria in april. Aangenomen wordt dat het BTS over een reeks jaren gemiddeld boven de 50 % moet liggen om de populatie op peil te houden. Uiteraard zijn deze getallen slechts indicatief. Figuur 9: Weergave van alarmtellingen op de website De alarmtellingen kunnen het beste uitgevoerd worden op het moment vlak voordat de eerste kuikens vliegvlug worden. Meestal valt die datum samen met de eerste snede van het gangbare beheer. In vroege gebieden wordt daarom vroeger geteld dan in late. Overigens zijn de vogels ook dikwijls vroeger in gebieden waar vroeger gemaaid wordt. Door ook deze telling, net als de territoriumtelling van april, snel onder alle betrokken partijen, de boeren in de eerste plaats, te verspreiden, is de alarmtelling het belangrijkste instrument om effectief last minute beheer in te zetten. Ook hier is de combinatie van en daarvan afgeleid een eigen website, en brief, buitengewoon nuttig. 4.6 RONDES VOOR HET EINDE VAN EEN RUSTPERIODE Het is niet zinvol om gruttokuikens voor veel geld te sparen tot 1 of 8 juni en de dieren dan alsnog om zeep te helpen door kuikenland te maaien. Het is daarom een essentieel onderdeel van de combimethode dat kuikenland op percelen met een contract voor een rustperiode worden onderzocht op de aanwezigheid van gruttogezinnen, daags voor het aflopen van de contractdatum. Dit vereist dat de veldmedewerker of vrijwilliger het perceel inloopt en controleert op alarmerende grutto's of tureluurs. 17

18 Zijn er daadwerkelijk gruttokuikens aanwezig en kunnen de vogels niet naar aanliggend kuikenland, dan dient er een dringend beroep gedaan te worden op de gebruiker van het grasland om een contract voor last minute beheer af te sluiten. Ook bij reservaatbeheer is het gevaarlijk om met een vaste maaidatum te werken (alles maaien op 15 juni). Zijn de grutto's laat, wat vooral in de nattere reservaten het geval is, dan komt alsnog de hele populatie om. Ook hier is het Beter als de gebruiker pas mag maaien als na controle is gebleken dat er geen jonge vogels in het perceel zijn. 4.7 DE KEUZE VAN GESCHIKTE TELMETHODE(N) VOOR EEN GEBIED De keuze voor een bepaalde telmethode in een gebied is afhankelijk van de grootte van het gebied, de spreiding van het beheer en de beschikbare financiën. Elke methode levert andere informatie op en heeft daarom ook verschillende voor- of nadelen. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de eerder beschreven telmethoden met per methode een aantal overwegingen waarom deze geschikt is. 18

19 Tabel 1: Overzicht van de voor- en nadelen van de beschikbare telmethoden voor het collectief beheer Methode Punttelling Voor: goedkoop Tegen: geen bruikbare informatie voor beheer BMP 5 rondes Resultaat:getallen die het aantal waargenomen vogels per tijdseenheid weergeven. Optelsom van veel tellingen over veel jaren geeft een trend aan. Resultaat gewoonlijk: verslag met territoriumstippen. Dit is onvoldoende rendement! Dus: Voor: degelijk, veel informatie, aansluiting bij eerder tellingen Tegen: veel inspanning/geld in verhouding tot het rendement Combimethode 2 rondes Voor: effectieve manier op informatie te verzamelen. Ondersteuning nestbescherming. Tegen: afwijkingen zijn iets groter dan bij vijf ronden, geen aansluiting bmp/tellingen Combimethode Aanvulling nestgegevens en gedragswaarnemingen Extra aanvulling - Combimethode Rondes voor afloop van rustperiode Voor het beheer is het interessanter om de stippen per ronde te zien, zo komen de veranderingen in beeld, bijvoorbeeld als gevolg van het maaien. Meer inzicht is te verkrijgen door per ronde per perceel de gewastoestand in beeld te brengen (lang, kort, gemaaid, beweid); in 2e of 3e ronde de aan elk perceel een waardering te geven voor geschiktheid als kuikenland (ongeschikt=turbogras, redelijk geschikt, of goed=open structuur en/of kruidenrijk); van iedere ronde de stippen te projecteren op de SNLcontracten; op basis van ronde 2 en 4 het BTS te berekenen. Probeer oorzaken van succes en verlies te zien. het BTS+ te berekenen door in beeld te brengen hoeveel procent van de gezinnen 'veilig' is d.w.z. in percelen die niet gemaaid worden voor de kuikens vliegvlug zijn. Resultaat: stippen met territoria (nesten en zich vestigende paren) in april. Stippen met nesten en gezinnen met kuikens in april. Extra s: Per ronde per perceel de gewastoestand in beeld. Een waardering voor geschiktheid als kuikenland (ongeschikt=turbogras, redelijk geschikt, of goed=open structuur en/of kruidenrijk). Stippen projecteren op de SNL-contracten. Bereken op het BTS. Probeer oorzaken van succes en verlies te zien. Bereken BTS+ door in beeld te brengen hoeveel procent van de gezinnen 'veilig' is d.w.z. in percelen die niet gemaaid worden voor de kuikens vliegvlug zijn. Resultaat: stippenkaart met gevonden nesten en stippenkaart met waarnemingen van territoriaal gedrag. Vergelijking van territoriumstippen met nestvondsten 'ijken' elkaar. Gedragswaarnemingen vormen nuttige aanvulling op de momentopname van de tellingen. Resultaat: informatie over gezinnen vult alarmtellingen aan en versterkt de informatie voor de bepaling van het BTS+ Belangrijkste winstpunt is invoer van Last Minute beheer! Voor: effectiviteit van beheer aanzienlijk verhogen; BTS+ nog beter in beeld; Tegen: niets 19

20 Ook kunnen er keuzes gemaakt in het schaalniveau waarop de tellingen worden uitgevoerd (zie tabel 2). Tabel 2: Overzicht van de voor- en nadelen van het schaalniveau waarop binnen een gebied geïnventariseerd kan worden. Gebiedsdekkend Geldt niet voor punttelling! Voor: compleet beeld en daarmee inzicht. Tegen: kost extra tijd/geld; toegang van percelen regelen Alleen SNL Voor: besparing tijd/geld Resultaat: compleet beeld per polder verantwoorde inschatting van BTS (+) goede basis voor evaluatie Resultaat: beeld voor percelen met beheer. Door incompleetheid beheer Tegen: informatie verliest groot deel van zijn waarde en bruikbaarheid. geen berekening BTS (+) mogelijk; onvoldoende basis voor evaluatie Door verschillende methoden slim te combineren samen met goede afspraken over het verzamelen van de gegevens van de stalkaarten moet dit kunnen leiden tot een goed en actueel beeld van de weidevogelstand in een gebied. Ook zal dat voldoende aanknopingspunten geven voor de gebiedscoördinator voor het maken van nieuwe afspraken voor last minute beheer. Het financiële budget hoeft hiervoor geen beperking te zijn. Omdat elk gebied anders georganiseerd is, is het moeilijk op voorhand algemene uitspraken te doen over de meest geschikte methoden of de organisatie van de inventarisatie. Daarom is het verstandig om dit per gebied uit te werken in samenhang met de financiën. 20

21 5 EVALUATIE Een evaluatie van een collectief beheerplan met als doel het zoeken van verbeterpunten in het kader van het flexibel beheer kan alleen worden uitgevoerd op basis van actuele informatie over de vogels. Daarnaast is natuurlijk ook het beheer en de bedrijfsvoering van de boer zeer belangrijk. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de analyse van de informatie over de weidevogels. In het voorgaande hoofdstuk zijn methoden uitgewerkt waarmee de benodigde informatie over de weidevogels verzameld kan worden. In de evaluatie is het van belang de volgende ontwikkelingen in het gebied zichtbaar te krijgen: Is het percentage nesten dat uitkomt voldoende (70 % of hoger)? Is het Bruto Territoriaal Succes, de verhouding tussen het aantal vogels dat een territorium in het gebied vestigt en het aantal gezinnen eind mei, voldoende namelijk 50% of hoger (Zie kader volgende pagina)? Neemt de populatie weidevogels toe of af? Verandert de spreiding van de weidevogels in het gebied? 21

22 Kader: Beschrijving hoe de analysemethoden nestresultaat, BTS en BTS+ bepaald kunnen worden. NESTRESULTAAT Neem het aantal nesten waarvan het resultaat bekend is in de nestregistratie. Bepaal het percentage nesten dat verloren is gegaan en dat is uitgekomen. Splits de verliesoorzaak zo mogelijk op in type oorzaak: werkzaamheden, verlaten, predatie. Bekijk dit ook per soort: kievit kan sterk verschillen van grutto! Kievit kan ook meer eiverlies aan dan grutto doordat er meer tweede of zelfs derde legsels volgen. Gaat 30 % of meer verloren, dan is er een probleem met bijvoorbeeld beheer, vossen of kraaien. Bij beheer, overleg met boeren. Bij predatie: oplossingen zoeken in minder nesten markeren of anders markeren en zo mogelijk beheer van predatoren. BTS Neem het aantal gruttoterritoria dat in de telling van de tweede helft van april is vastgesteld. Stel vast welk percentage hiervan eind mei met kuikens wordt waargenomen. Is het BTS lager dan 50 %, dan zal de populatie afnemen. Controleer of het verlies al in de eifase plaatsvindt. Zo niet, dan moet een oplossing worden gezocht in het kuikenland: een betere situering, een betere kwaliteit of meer. BTS+ Na de alarmtelling is de race om het bestaan niet voorbij. Het is daarom belangrijk te kijken wat het beheer van de percelen in de periode na de alarmtelling is. Een alarmtelling op 25 mei met een goed resultaat heeft natuurlijk geen betekenis als op 1 juni de hele polder wordt kaal gemaaid. Door de beheerpakketten van de SNL en eventueel andere gegevens onder de stippen van de telling te projecteren, komt in beeld of de gezinnen in de weken die volgen veilig kunnen opgroeien door voldoende lang rust te bieden. In de evaluatie stellen we deze vragen: 1. Komen de nesten uit? Wat zijn de oorzaken van nestverlies? 2. Beschikken de grutto's die in het gebied broeden gedurende het hele seizoen over voldoende, bereikbaar kuikenland? a. Afhankelijk van de kwaliteit van het grasland en de dichtheid van de gruttopopulatie streven naar 1,5 ha kuikenland per paar (bij intensief gebruikt land en een niet te hoge dichtheid aan vogels) tot 0,5 ha per paar (bij goed kuikenland en hoge dichtheid). b. Jonge gezinnen zijn nauwelijks in staat net gemaaide percelen levend over te steken. Grote blokken kuikenland zijn altijd beter dan verspreid liggende kleine stukjes. Zorg dat kuikenland zoveel mogelijk onderling verbonden wordt. Maak eventueel verbindingsstroken tussen kuikenlandpercelen met kuikenvelden of stroken in last minute beheer. c. Is er door het seizoen heen op enig moment onvoldoende bereikbaar kuikenland in het gebied? Bijvoorbeeld begin mei of juist na 1 of 8 juni omdat het ongemaaide gras te lang is? Omdat hergroei onvoldoende is? 22

23 3. Zijn er investeringen in legselbeheer of kuikenlandmaatregelen (rustperiode, voorweiden, extensief weiden, kruidenrijk weidevogelgrasland, plasdras) die niet door vogels worden gebruikt en beter elders (of niet) kunnen worden ingezet? 4. Analyse van externe factoren die een eventuele negatieve trend veroorzaken: a. Is de openheid van het landschap voldoende? b. Is het land vochtig genoeg? c. Zijn er verstoringfactoren, zoals wandelpaden, recreanten, honden, predatoren e.d.? Bij de analyse is het van belang te zien wat de cijfers zeggen en niet alleen af te gaan op een algemene indruk (we zagen veel grutto's in april)! Is een gebied goed of lijkt het alleen maar zo? Oftewel: is het een put of een bron? Ter illustratie volgt hieronder een voorbeeld. PUT OF BRON, THAT IS THE QUESTION Een gebied met een gemiddeld BTS lager dan 50% functioneert als een put (of sink) waardoor de gruttopopulatie wegspoelt. Verraderlijk is dat grutto's soms heel graag in gebieden met veel voedsel en een hoge grasproductie broeden. Aanvankelijk kunnen de verliezen door natuurlijke sterfte van de adulte vogels lang worden goed gemaakt door influx van vogels uit naburige gebieden, zodat ten onrechte het idee kan ontstaan dat het goed gaat (er worden jaarlijks veel nesten gevonden!). Een gebied met een gemiddeld BTS van 70% of hoger zal meer jonge grutto's in de wereld zetten dan er adulte vogels van nature sterven. Hier groeit de populatie of 'vloeit over' naar naburige gebieden. Dit is wat er met weidevogelbeheer bereikt moet worden. PUT analyseren: 1. BTS: Is het percentage (ten opzichte van territoria) gezinnen eind mei lager dan 50%? Vindt het verlies plaats in de ei-fase? Vindt het verlies plaats in de kuikenfase? 2. BTS+: Zijn de gezinnen eind mei veilig in de volgende weken? Welk percentage zit op kuikenland dat niet gemaaid wordt tenzij de kuikens gevlogen zijn? 23

24 Een putje... Een putje...wordt bron! Op 26 mei 2005 bleek dat eind mei 70% van de gruttoparen uit de polder was verdwenen. 80% van de polder was kaal. De resterende 20% gras dat er nog stond, bestond voor meer dan de helft uit turbogras waar geen kuiken meer was te vinden. Conclusie: de gruttopopulatie krimpt omdat de reproductie lang niet voldoende is om de sterfte te compenseren. Na een jarenlang proces van leren beheren en de instelling van een reservaat in het hart van de polder is in 2011 eind mei nog bijna 40% ongemaaid en dat gras is voor 80% nog lange tijd zo open en kruidenrijk dat de kuikens er nog weken in kunnen verblijven. 90% van het gebruikte kuikenland zal pas gemaaid worden als uit controle is gebleken dat de kuikens vliegvlug zijn.het aantal gezinnen eind mei steeg van 35 in 2005 naar 229 in Figuur 10:Illustratie van de overgang van put- naar een brongebied voor grutto s met de uitleg van de wijzigingen in het beheer. Afhankelijk van het beoogde doel voor een mozaïek, namelijk meer kuikenland of meer wormenland (eigenlijk alleen een probleem in uitgestrekte reservaten) heb je een andere analyse nodig van bijvoorbeeld de graslandkwaliteit en de hydrologie (zie tabel 3). De adulte grutto stelt andere eisen aan het mozaïek dan de kuikens. 24

25 Tabel 3: Een overzicht van het gruttogedrag en zijn behoefte aan typen land afhankelijk van de reproductiefase en de mogelijke ondersteunende maatregelen die daarvoor beschikbaar zijn binnen SNL. februari maart april mei juni juli gruttogedrag aankomst vestiging broeden broeden/kuikens kuikens landgebruik wormenland wormenland wormenland wormenland wormenland wormenland ondiep water kuikenland kuikenland kuikenland ondiep water ondersteunende maatregel plasdras plasdras plasdras opdrogend plasdras opdrogend plasdras legselbeheer legselbeheer rustperiode rustperiode rustperiode kruidenrijk kruidenrijk kruidenrijk extensief weiden extensief weiden extensief weiden voorweiden voorgeweid voorgeweid (opzetten waterpeil)* (opzetten waterpeil)* opzetten waterpeil* opzetten waterpeil* * het opzetten van het waterpeil remt de grasgroei en maakt daarmee het gras geschikt als kuikenland in de maanden april, mei en juni 25

26 Uitgangspunt voor de evaluatie zijn de volgende gegevens, die gedurende het broedseizoen zijn verzameld: legselgegevens; territoriagegevens; kaart met SNL-beheer voor kuikens; kaart met afgesloten last minute beheer;overzicht van de graslandkwaliteit en - structuur door het seizoen heen. De evaluatie begint met het op-elkaar-leggen van de kaart van SNL (toolkit) en de beschikbare stippenkaarten. We proberen de aanpak met (fictieve) kaartbeelden te verduidelijken. 5.1 EVALUATIE MET BEHULP VAN INVENTARISATIES De traditionele stippenkaarten (zoals aangeleverd bij de bmp-tellingen) die alleen een territorium aangeven, zijn bruikbaar maar kennen beperkingen. Dergelijke beelden geven wel aan waar de concentraties van vogels zich 'gemiddeld' gedurende het seizoen bevinden. Deze clustering van grutto s bepaalt het zoekgebied voor kuikenland. Omdat vogels die in vijf rondes zijn waargenomen, tot een enkele stip worden samengevoegd, is de informatie echter niet precies. De fusie-afstand die voor de grutto wordt gehanteerd is een kilometer. Het is dus mogelijk dat een paar dat in mei met de kuikens een kilometer verwijderd zit van het nest in april op deze kaart verschijnt als een stip midden tussen beide locaties waar de vogels misschien wel nooit waren. Figuur 11: Fictieve kaart met territoriumstippen van grutto. De stippen staan geconcentreerd; een indicatie waar het kuikenland moet liggen. Zoekgebied voor kuikenlandcontracten op basis van deze kaart is de rode cirkel. 26

27 Figuur 12: Illustratie van 'vertekening' van de locatie van de grutto op basis van de territoriumstippen. In april: gruttoman zit waaks in slootkant, groene stip. In mei: alarmerend gezin in ongemaaid land, een kilometer van het nest, rode stip. De territoriumstip komt tussen beide in, in een gebied waar geen grutto's zitten: blauwe stip. In het voorbeeld hierboven hebben we te maken met een gruttopaar dat onvoldoende kuikenland heeft in de omgeving van het nest, doordat het op de verkeerde plek is ingetekend op basis van de BMP-telling. Het is zaak te zoeken naar mogelijkheden om goed kuikenland te creëren dichtbij het nest, dus bij de groene stip, niet bij de blauwe territoriumstip. Een goede manier om de werking van het beheer voor grutto's in beeld te krijgen, is een combinatie van de stippen met de nestlocatie met de stippen die aangeven waar de vogels met kuikens lopen. Dat is in de regel nadat de eerste snede in het gangbare beheer goeddeels is binnen gehaald. In het fictieve voorbeeld hierboven zijn dat de groene en de rode stip, aan de blauwe heb je natuurlijk weinig. De neststippen zijn de meest precieze informatie over de broedlocatie: Deze kunnen worden aangevuld met stippen die waarnemingen representeren van vogels waarvan het nest niet is gezocht (of niet is gevonden). Een uitstekend alternatief is stippen die territoriaal gedrag (mannetjes die op wacht staan langs de slootkant) weergeven in de periode dat de meeste vogels broeden (vaak de tweede helft van april). De toolkit biedt de mogelijkheid de stippen te projecteren op het SNL-beheer. Dit kan direct indien men beschikt over een GIS-applicatie. Wie die niet tot zijn beschikking heeft, kan met digitaal of handmatig kopieer- en plakwerk de kaarten ook maken. 27

28 5.2 INPLANNEN VAN KUIKENLAND Inplannen van het kuikenland is een continue proces van reageren op veranderingen. De belangrijkste uitgangspunten voor het selecteren van geschikte locaties voor het kuikenland zijn: de ligging van het kuikenland in relatie tot de broedlocaties; het aansluiten van percelen tot grotere gebieden; de verbinding van kuikenstroken met kuikenland. Om een idee te geven van de voor de hand liggende conclusies die in een oogopslag in beeld komen als de kaarten gemaakt worden, maar zonder de juiste informatie nooit in beeld komen(!), geven we hieronder beelden van SNL-mozaïek met (fictieve) stippen en de conclusies voor aanpassingen in beheer die daaruit volgen. Figuur 13: Kuikenland dichtbij de nesten: op basis van nestinformatie en waarnemingen. Mozaïek is goed. We zien in figuur 13 drie kleine (fictieve) 'kolonies' van grutto op of nabij percelen met kuikenlandbeheer. Conclusie: beheer ligt goed, zoeken naar uitbreiding ligt voor de hand. 28

29 Figuur 14: Kuikenland dichtbij de nesten: op basis van nestinformatie en waarnemingen. Mozaïek is fout. Figuur 14 laat zien dat de grutto's zich in een grotere kolonie in het centrum van het mozaïek hebben gevestigd. Conclusie: vogels beschikken in het geheel niet over kuikenland, het geld dat wordt ingezet voor kuikenlandbeheer landt allemaal op de verkeerde plek. Het plan moet herzien worden. Figuur 15: Kuikenland dichtbij de nesten: op basis van telling april (rood) en alarmtelling (blauw) in mei. Mozaïek: oppervlakte kuikenland te klein 29

30 We zien in figuur 15 drie 'kolonies' van grutto op of nabij percelen met kuikenlandbeheer. De gezinnen weten het kuikenland goed te gebruiken, maar het verlies is meer dan 50 %. Conclusie: kuikenlandbeheer ligt op de goede plek, maar er is onvoldoende oppervlak. Uitbreiding is nodig. Figuur 16: Kuikenland dichtbij de nesten: op basis van telling april (rood) en alarmtelling (blauw) in mei. Mozaïek: kuikenland op foute plek. In figuur 16 zien we grutto's in een kolonie in het centrum van het mozaïek. Conclusie: het kuikenland wordt niet of nauwelijks bereikt. De vergoeding voor legselbescherming is zinloos, de kuikens overleven nauwelijks. Nieuwe afspraken zijn nodig: kuikenland naar grutto's brengen en/of bestaand kuikenland aantrekkelijker maken voor broedvogels. 5.3 EVALUATIE MET BEHULP VAN NESTGEGEVENS Statistische verwerking van de nestgegevens kan inzichten opleveren die bijdragen tot de kwaliteit van het beheer: Nuttig is bijvoorbeeld te onderzoeken hoeveel gemarkeerde nesten daadwerkelijk bescherming nodig hebben. Het streven moet zijn om onnodig zoeken en markeren van nesten tot een minimum te beperken. Door de gegevens van wel/niet beschermde nesten helder in beeld te brengen en te communiceren naar vrijwilligers en boeren, kan het 'nutteloos' zoeken/markeren van nesten worden teruggebracht (een nestbezoek verhoogt de verlieskans met 10 %). Hieronder wordt voor de figuren 17 tot en met 21 een toelichting gegeven, waarvoor deze gebruikt kunnen worden. Alle figuren worden gemaakt op de website weidevogelbescherming.nl op basis van de daar ingevoerde gegevens. 30

31 Legsels per bedrijf in 2010 Beschermd Niet beschermd Dick Andriessen Vof van Blaaderen Hugo de Boer Fa. Bunnik Fred van de Hoek Marijke de Jong Wes Korrel Kees Lambalk Henk van Schaik John Snelderwaard Adri Stam Geert Timmer Cees Jan van Wees Figuur 17: Voorbeeld van een overzicht van wel en niet beschermde nesten per bedrijf. Figuur 17 toont een overzicht van hoeveel van de gemarkeerde nesten bij welk bedrijf bescherming in de vorm van een nestenclave (maaien) of nestbeschermer (beweiden) nodig hebben (groen). Een deel van de nesten werd wel gemarkeerd, maar praktische bescherming was niet nodig (geel), omdat het merendeel van de nesten al uit was voordat er gemaaid of beweid werd. Het streven dient te zijn het te markeren aantal nesten zo klein mogelijk te laten zijn. Onnodig markeren verhoogt de risico's voor de nesten! Nuttig is het wanneer van nesten bekend is of ze uitkomen. Figuur 18: Een overzicht van het uitkomstresultaat van de gemarkeerde nesten bij een bedrijf over een periode van negen jaar. In figuur 18 is te zien dat de uitkomst van gemarkeerde kievitsnesten daalt. Zijn er wellicht meer nesten naar bouwland gegaan en is de situatie daar onveiliger? 31

32 Figuur 19: Een overzicht van het predatie van de gemarkeerde nesten bij een bedrijf. In figuur 19 blijkt dat het percentage gepredeerde nesten in dezelfde periode stijgt. Probleem met kraaien!? Minder markeren kan een deel van de oplossing zijn! Figuur 20: Uitkomstresultaat van de gruttonesten. In de polder in figuur 20 stijgt de kans dat een gemarkeerd gruttonest uitkomt. Misschien doordat in 2010 overgegaan is naar grote nestenclaves? 32

33 Figuur 21: Een overzicht van predatie van de gruttonesten in een polder. De kans dat een gruttonest wordt geroofd in de polder van figuur 21 daalt. Betere bescherming door grotere enclaves die de krappe plukjes gras hebben vervangen of verdere uitbreiding van het kuikenland kunnen hiervoor de oplossing zijn geweest. 5.4 EVALUATIE OMZETTEN NAAR DOELEN VOOR HET VOLGENDE SEIZOEN De evaluatie wordt uitgevoerd om problemen in zicht te krijgen. Is er sprake van onvoldoende broedresultaat en/of onvoldoende kuikenoverleving, dan moet gezocht worden naar oplossingen. Nesten gaan verloren? Bepaal de oorzaken: Verlies na werkzaamheden? Maak duidelijke afspraken over de bescherming. Door ruimer om nesten heen te maaien en bij clusters van nesten hele delen van een perceel te laten staan, kan de uitkomstkans van de nesten worden vergroot. Nesten in een geïsoleerd plukje gras gaan vaak alsnog verloren! Predatie? Kijk of de openheid van het gebied is te verbeteren: bomen en polderbosjes kappen of gaan beheren als hakhout. Kunnen klompenpaden e.d. misschien beter gesloten worden in het broedseizoen? Hekken en palen die als uitzichtpunt gebruikt worden door kraaien uit het land halen. Overleg met de WBE over beheer van vossen, ondersteun zo mogelijk een vergunningaanvraag voor een vangkooi. Kuikenoverleving onder de maat (het belangrijkste probleem in Nederland)? Bepaal de oorzaken: Controleer of het kuikenland bereikbaar is vanaf de nestplaatsen. Controleer de beschikbaarheid van ongemaaid land in de hele periode dat kuikens aanwezig zijn. Verplaats zo nodig het uitgesteld maaien naar de nestplaatsen. 33

34 Trek de vogels naar percelen waar laat gemaaid wordt d.m.v. plas-dras, hogere waterstand en/of ruige mest. Verhoog de kwaliteit van het kuikenland door verschraling (geen kunstmest, geen drijfmest in het voorjaar, wel ruige mest) en tijdelijk hogere waterstanden. Overweeg opnieuw in te zaaien met een grasmengsel voor schraal land, aangevuld met kruiden. Spreek af dat percelen met een uitgestelde maaidatum bij aanwezigheid van kuikens niet gemaaid worden als er nog kuikens lopen (last minute beheer). Spreek af dat op percelen met legselbeheer kuikenvelden komen als er gruttokuikens lopen, zorg dat de kuikenvelden of -stroken aansluiten bij ander kuikenland. 34

35 6 SPELEN MET WATER De factor water is essentieel voor weidevogelbeheer waarbij de grutto een rol speelt. De vogel is afhankelijk van een vochtige bodem waaruit hij met zijn lange snavel voedsel kan pikken. De kuikens zijn afhankelijk van een relatief open en traag groeiende vegetatie die we juist in vochtige graslanden aantreffen. De verlaging van de waterstanden en het als gevolg daarvan intensievere gebruik van de graslanden worden algemeen gezien als de fundamentele oorzaak van de achteruitgang van de grutto in Nederlandse weiden. Water is bovendien een krachtig instrument om de vogels te sturen naar de plaatsen waar goed kuikenland aanwezig is en dus veiligheid voor hen is geregeld. Sturen op het waterbeheer is daarom het essentiële sluitstuk van het weidevogelbeheer. Goed waterbeheer heeft de volgende positieve effecten op het weidevogelbeheer: nat = voedsel voor broedende grutto's; nat = tragere grasgroei voor kuikenland voor gruttokuikens; nat = hoge vogeldichtheid; nat = late bewerking door de boer, rustperiode past dus goed in de bedrijfsvoering. In het algemeen geldt: vernatting is goed voor weidevogels. Natuurlijk zijn er grenzen: een heel reservaat zo nat maken dat het gras eind mei nog altijd geen dekking biedt aan kuikens, schiet zijn doel voorbij. Met name polders waar het waterpeil in de afgelopen decennia is verlaagd, met een achteruitgang van de grutto als gevolg, lenen zich voor vernattingsprojecten! 35

36 In polders is de drooglegging niet overal gelijk. In de regel zoeken weidevogels, en zeker grutto's, de nattere delen van de polder om te broeden en hun kuikens groot te brengen. Doordat deze lagere delen ook meestal het laatst in aanmerking komen om te worden gemaaid, lenen die zich goed om er kuikenlandbeheer af te spreken. Waterschappen zullen altijd bereid zijn hoogtekaarten of misschien zelfs droogleggingskaarten ter beschikking te stellen. Dit is een krachtig instrument om het kuikenland, zowel voor de vogels als uit oogpunt van de bedrijfsvoering, te plannen. Opties voor het verbeteren van het waterbeheer t.b.v. de voedselbeschikbaarheid voor de weidevogels zijn: de aanleg van plas-dras; het tijdelijk uitzetten van de onderbemaling op percelen met een rustperiode; het tijdelijk opzetten van het waterpeil in het voorjaar op percelen met een rustperiode; het opzetten van het waterpeil in winter en voorjaar. Hierna worden deze verschillende opties nader uitgewerkt. De financiële gevolgen van de verschillende maatregelen verschillen sterk: plas-dras wordt vergoed in de SNL. Het tijdelijk verhogen van de waterstand in het voorjaar, al dan niet door een onderbemaling uit te zetten, zal niet of nauwelijks een vermindering van de grasopbrengst veroorzaken. Mogelijk wordt de grasgroei langs de slootkanten wat vertraagd, maar dat is als er laat wordt gemaaid vaak meteen een verhoging van de kwaliteit van het kuilgras. Verhoging van het peil al in de winter zal een aanzienlijke vermindering van de grasopbrengst met zich meebrengen. Daarnaast zal soms ook externe financiering gezocht moeten worden voor de aanleg van bijvoorbeeld een apart peilvak. 6.1 INTERPRETATIE VAN DE DROOGLEGGING Droogleggingkaarten, in combinatie met kaarten van beheer en kaarten waarop is aangeduid waar de vogels zich concentreren, geven veel inzicht in polder. Figuur 22 laat dat zien. Figuur 22 toont linksboven een droogleggingkaart (hoogtekaart met daarop een kaart met het waterpeil. Let op: zomer, winter, gemiddeld waterpeil maakt verschil! Het is hanidg om zomer- en winterpeil naast elkaar te gebruiken. Alleen het gemiddelde waterpeil is te grof om goede locaties voor het beheer te bepalen. Rechtsboven toont een kaart met zwaar beheer en vogels. De relatie is duidelijk: zwaar beheer en vogels concentreren zich in de nattere gebieden. Merk op dat percelen die zo laag liggen dat ze langdurig onder water staan weinig door grutto's worden gebruikt. Dit was aanleiding om de waterstand na een proefperiode iets lager te houden. Zoiets leer je meestal pas in de praktijk! Linksonder het ruimtegebruik van de grutto. Groene kleuren zijn broedgebieden die geen kuikenland bieden, bruin tot rood de kuikenlandgebieden die deels ook broedgebieden zijn. Ook hier springt de relatie tot waterpeil in het oog. 36

37 Figuur 22: Interpretatie van de drooglegging in een polder: drooglegging (linksboven), beheer en vogels (rechtsboven) en behoefte aan kuikenland (linksonder). 37

38 6.2 AANLEG VAN PLAS-DRAS Plas-dras percelen kunnen verschillende functies hebben voor weidevogels. Op het moment dat het water hoog wordt gezet, bij voorkeur ergens rond 1 maart, komt er veel voedsel beschikbaar voor steltlopers zoals de grutto. Plas-dras percelen helpen zo de vogels snel een goede conditie te krijgen voor het broedseizoen. Bestaande ondiepe plassen hebben deze plotselinge piek in het voedselaanbod uiteraard niet. Is het gebied voldoende groot, bijvoorbeeld enkele hectaren, dan kan het ook functioneren als rustgebied. Grutto's staan graag met hun poten in het water! Ook in deze functie levert een plas-dras hoek een positieve bijdrage aan een goede conditie van de vogels. Belangrijke rustgebieden trekken soms grote aantallen vogels aan. Als er in een polder nieuwe kansen voor weidevogels worden gemaakt, zal ook een plas-dras hoek ook bijdragen aan het bevolken van deze geschikte percelen. Het makkelijkst is plas-dras te realiseren waar in een klein afgesloten peilvak de waterafvoer kan worden geregeld of, zo nodig, water kan worden aangevoerd vanaf een hoger gelegen peilvak. Een dergelijke uitgangssituatie zal in de regel ook zeer succesvol zijn. Een voorbeeld hiervan is het 'Landje van Geijsel' bij Ouderkerk aan de Amstel. Waar deze condities niet voor handen zijn, kan gezocht worden naar natuurlijke laagtes in een polder. Hier is het wellicht mogelijk met beperkte (een paar sloten met schotten isoleren en volpompen) middelen veel te bereiken. In andere gevallen zal er een kade moeten worden aangelegd en moet het water met een pomp of molentje worden opgepompt. In veengebieden is dit technisch niet altijd even makkelijk uit te voeren, omdat het water vaak snel weg loopt! Controle of er nog voldoende water aanwezig is dan ook belangrijk. 6.3 TIJDELIJK UITZETTEN VAN DE ONDERBEMALING In veel gebieden vindt onderbemaling plaats vanwege de benodigde draagkracht van de bodem voor de diverse trekkerwerkzaamheden. Afhankelijk van de locatie van de peilvakken kan er voor worden gekozen om de onderbemaling tijdens het broedseizoen tijdelijk uit te schakelen. Alle voorjaarswerkzaamheden kunnen dan gewoon worden uitgevoerd waarna bijvoorbeeld in de periode april t/m mei de onderbemaling wordt uitgeschakeld. De hogere waterstand remt de grasgroei langs de slootkant wat af, waardoor er meer geschikt kuikenland is tijdens het broedseizoen. Ook de plas-dras oever die ontstaat doordat de sloot het land opkruipt is goed voor vogels en is dat opnieuw als de onderbemaling weer aan wordt gezet, dan beschikken de vogels over een modderige oever. De negatieve effecten op de grasopbrengst zullen door de korte duur van de peilverhoging beperkt zijn. We zijn ervan overtuigd dat er op veel plaatsen mogelijkheden zijn om de onderbemaling in het voorjaar uit te zetten. Zo kan de bedrijfsvoering profiteren van de onderbemaling in het vroege voorjaar en gedurende de hele zomer en blijft de negatieve werking voor de vogels in april en mei beperkt. Het tijdelijk uitzetten van de onderbemaling moet wel gecombineerd worden met zwaar beheer zoals een rustperiode tot 1 juni of kruidenrijk grasland. 38

Aantal gevonden legsels in 2008

Aantal gevonden legsels in 2008 10 1 Broedpaaraantallen 2. Reproductie Na terugkomst van weidevogels in hun broedgebied vormen zich paren en kiezen de vogels een plek om te gaan broeden: de vestiging. Daarna komen twee belangrijke reproductiefasen:

Nadere informatie

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

Beheerevaluatie 2018 weidevogels Beheerevaluatie 2018 weidevogels Auteur Opdrachtgever Status Stichting Landschapsbeheer Gelderland VALA Definitieve versie Datum 06-11-2018 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave 2 Inleiding... 3 3 Beltrumse

Nadere informatie

De kern ligt bij plasdras

De kern ligt bij plasdras 7-3-2014 Inleiding presentatie Weidevogelbeheer Vereniging Noardlike Fryske Wâlden Weidevogelaantallen 2009-2012 Plasdras voor meer weidevogels Netwerken voor vitale populaties De kern ligt bij plasdras

Nadere informatie

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve Rapportage natuurbeheer Weidevogels Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve 2016 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Weidevogels... 5 2.a.

Nadere informatie

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Bescherming Weidevogels Zuid-Holland 2018 Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Dit jaarverslag is tot stand gekomen in samenwerking met 17 actieve weidevogelgroepen

Nadere informatie

Greppel plas dras op Texel. Resultaten van een driejarig experiment

Greppel plas dras op Texel. Resultaten van een driejarig experiment Greppel plas dras op Texel Resultaten van een driejarig experiment ANLV De Lieuw Texel Siebold van Breukelen September 2015 ANLV De Lieuw Texel - Ottersaat 5-1792 CC Oudeschild - tel 0222 314072 -E mail

Nadere informatie

Toelichting flexibiliteit binnen het ANLB 2016

Toelichting flexibiliteit binnen het ANLB 2016 STICHTING COLLECTIEF AGRARISCH NATUURBEHEER SCAN Toelichting flexibiliteit binnen het ANLB 2016 Het nieuwe stelsel ANBL2016 biedt het collectief op meerdere manieren flexibiliteit in de uitvoering van

Nadere informatie

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD 214 Er is goed nieuws en er is slecht nieuws WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD 214: ER IS GOED NIEUWS EN ER IS SLECHT NIEUWS Sinds 211 telt DNatuur voor ANV Lopikerwaard hoeveel Grutto

Nadere informatie

Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017

Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017 Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017 Collectief Rivierenland Beeld: Shutterstock Datum: 15-11-2017 In opdracht van De agrarische collectieven Gelderland 1 Duivense broek Een deel van het Duivense

Nadere informatie

Weidevogelbeheer 2016

Weidevogelbeheer 2016 Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer 2016 16 februari 2015 (Wijzigingen voorbehouden) 1 Grasland met rustperiode - De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot. - Cumulatie met alle

Nadere informatie

Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017

Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017 Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017 Collectief Veluwe Beeld: Shutterstock Datum: 15-11-2017 In opdracht van De agrarische collectieven Gelderland 1 Polder Oosterwolde Delen van de polder Oosterwolde

Nadere informatie

Even (nou even..) bijpraten

Even (nou even..) bijpraten Even (nou even..) bijpraten Reageren? info@collectiefnhz.nl Meer informatie, ook persoonlijke documenten: www.collectiefnhz.nl Beste leden van Collectief Noord-Holland Zuid, De drukke tijd is voor iedereen

Nadere informatie

Weidevogelbeheer 2016

Weidevogelbeheer 2016 Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer 2016 Versie 1.5, 1 Oktober 2015 (Wijzigingen voorbehouden) 1 Grasland met rustperiode - De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot. - Cumulatie

Nadere informatie

Uitleg flexibiliteit beheer ANLb

Uitleg flexibiliteit beheer ANLb Uitleg flexibiliteit beheer ANLb Het stelsel ANLb biedt het collectief op meerdere manieren flexibiliteit in de uitvoering van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. De gebiedsaanvraag, de toepassing

Nadere informatie

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld Landbouwkundige situatie vroeger en nu Weidevogelnieuws Het Zoelense en Rijswijkse Veld vind je in het meest westelijke deel van het werkgebied van onze VANL. De bodem bestaat er overwegend uit laaggelegen

Nadere informatie

JAARVERSLAG WEIDEVOGELBESCHERMING IN AMSTELLAND. Werkgroep Weidevogelbescherming IVN Amstelveen Vogelwerkgroep Ouderkerk ANV De Amstel

JAARVERSLAG WEIDEVOGELBESCHERMING IN AMSTELLAND. Werkgroep Weidevogelbescherming IVN Amstelveen Vogelwerkgroep Ouderkerk ANV De Amstel JAARVERSLAG WEIDEVOGELBESCHERMING IN AMSTELLAND 2012 Werkgroep Weidevogelbescherming IVN Amstelveen Vogelwerkgroep Ouderkerk ANV De Amstel 0 1 1. Weersverloop voorjaar 2012 Het voorjaar van 2012 was zacht

Nadere informatie

Beste Randy, Bedankt voor de medewerking. Met vriendelijke groet, Danny Eijsackers.

Beste Randy, Bedankt voor de medewerking. Met vriendelijke groet, Danny Eijsackers. Van: Danny Eijsackers [mailto:d.eijsackers@milieufederatie.nl] Verzonden: woensdag 10 mei 2017 14:58 Aan: Statengriffie Onderwerp: Bijeenkomst boerenlandvogels Beste Randy, Hierbij stuur ik je 2 documenten

Nadere informatie

WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017

WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017 WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017 Opdrachtgever: Auteur: Datum: Hoogheemraadschap van Delfland Ferry van der Lans 2 juli 2017 I N H O U D S O P G A V E 1. Inleiding...

Nadere informatie

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

Beheerevaluatie 2018 weidevogels Beheerevaluatie 2018 weidevogels Auteur Opdrachtgever Status Stichting Landschapsbeheer Gelderland Collectief Veluwe Definitief Datum 11-12-2018 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Polder Oosterwolde... 5 2.1 Gegevens

Nadere informatie

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve Rapportage natuurbeheer Weidevogels Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve 2015 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Weidevogels... 5 2.a.

Nadere informatie

WAARNEMEN REGISTREREN ANALYSEREN COMMUNICEREN/RAPPORTEREN. Aad van Paassen, Landschapsbeheer Nederland/LandschappenNL

WAARNEMEN REGISTREREN ANALYSEREN COMMUNICEREN/RAPPORTEREN. Aad van Paassen, Landschapsbeheer Nederland/LandschappenNL BROEDEN OP WEIDEVOGELDATA VAN WAARNEMEN TOT REGISTREREN TOT ANALYSEREN TOT COMMUNICEREN/RAPPORTEREN Aad van Paassen, Landschapsbeheer Nederland/LandschappenNL VAN WAARNEMEN TOT REGISTREREN TOT ANALYSEREN

Nadere informatie

21 januari 2014 overleg met. Vogelwachten en A.N.V De Súdwesthoeke. Plaats : Dorpshuis It Swaeigat It Heidenskip

21 januari 2014 overleg met. Vogelwachten en A.N.V De Súdwesthoeke. Plaats : Dorpshuis It Swaeigat It Heidenskip 21 januari 2014 overleg met Vogelwachten en A.N.V De Súdwesthoeke Plaats : Dorpshuis It Swaeigat It Heidenskip Werkgebied van A.N.V De Súdwesthoeke Groot ongeveer 15000 hectare 1 Warns 2 De Noardermar

Nadere informatie

JAARVERSLAG WEIDEVOGELBESCHERMING IN AMSTELLAND

JAARVERSLAG WEIDEVOGELBESCHERMING IN AMSTELLAND JAARVERSLAG WEIDEVOGELBESCHERMING IN AMSTELLAND 2013 Werkgroep Weidevogelbescherming IVN Amstelveen Vogelwerkgroep Ouderkerk ANV De Amstel en erfvogels 0 Inhoudsopgave 1. Weersverloop voorjaar 2013 2 2.

Nadere informatie

JAARVERSLAG WEIDEVOGELS EN ERFVOGELS AMSTELLAND 2014

JAARVERSLAG WEIDEVOGELS EN ERFVOGELS AMSTELLAND 2014 JAARVERSLAG WEIDEVOGELS EN ERFVOGELS AMSTELLAND 2014 Werkgroep Weidevogelbescherming IVN Amstelveen Vogelwerkgroep Ouderkerk ANV De Amstel 0 1 Inhoudsopgave 1. Weersverloop voorjaar 2014 2 2. Vinddata

Nadere informatie

VOGELWERKGROEP OUDERKERK WERKGROEP WEIDEVOGELS IVN AMSTELVEEN AGRARISCHE NATUURVERENIGING DE AMSTEL

VOGELWERKGROEP OUDERKERK WERKGROEP WEIDEVOGELS IVN AMSTELVEEN AGRARISCHE NATUURVERENIGING DE AMSTEL JAARVERSLAG WEIDEVOGELBESCHERMING EN -BEHEER IN AMSTELLAND 2008 VOGELWERKGROEP OUDERKERK WERKGROEP WEIDEVOGELS IVN AMSTELVEEN AGRARISCHE NATUURVERENIGING DE AMSTEL Colofon Samenstelling en foto s: Mark

Nadere informatie

... BELANGRIJK FLEXIBELBEHEER. Purmerend, 16 augustus 2014

... BELANGRIJK FLEXIBELBEHEER. Purmerend, 16 augustus 2014 .... BELANGRIJK FLEXIBELBEHEER Purmerend, 16 augustus 2014 Kenmerk: 14096/1060/MB/sl Behandeld door: Martine Bijman Betreft: flexibel beheer en aanpassen oppervlakten Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer

Nadere informatie

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open grasland

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open grasland Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Open grasland 2019 1 Grasland met rustperiode Er wordt een rustperiode in acht genomen van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) [1]

Nadere informatie

Handleiding BTS-telling

Handleiding BTS-telling Handleiding BTS-telling De BTS-telling is één van de drie methodieken die worden ingezet bij de beheermonitoring van weidevogels: het verzamelen van weidevogelgegevens voor een zo effectief mogelijk weidevogelbeheer

Nadere informatie

Weidevogel beheer Spaarnwoude Andries Kamstra & Mark Kuiper

Weidevogel beheer Spaarnwoude Andries Kamstra & Mark Kuiper Weidevogel beheer Spaarnwoude 2017 Andries Kamstra & Mark Kuiper Inhoud 1. Gebied en beheer... 3 2. Weidevogelstand... 4 3. Nestbescherming en broedsucces... 7 4. Randfactoren... 9 4.1 Predatie... 9 4.2

Nadere informatie

Hoe kunt u meedoen? Help

Hoe kunt u meedoen? Help Agrariërs Weidevogelwerkgroepen snest Gemeenten Weidevogelwerkgroep Binnenveld-Oost, Weidevogelwerkgroep Binnenveld-West, de initiatiefnemers van het Weidevogelplan WERV-gemeenten Wageningen, Ede, Rhenen

Nadere informatie

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

Beheerevaluatie 2018 weidevogels Beheerevaluatie 2018 weidevogels Auteur Opdrachtgever Status Stichting Landschapsbeheer Gelderland Collectief Rivierenland Definitief Datum 08-11-2018 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave 2 Inleiding... 5 3

Nadere informatie

Weidevogelbescherming ~ jaarverslag 2012. Staphorsterveld

Weidevogelbescherming ~ jaarverslag 2012. Staphorsterveld Weidevogelbescherming ~ jaarverslag 2012 Staphorsterveld 1 Contactgegevens Agrarische Natuurvereniging Horst en Maten Postweg 2, 7951 KT Staphorst T: 06-55556812 E: info@anvhorstenmaten.nl I: www.anvhorstenmaten.nl

Nadere informatie

U bent deelnemer in het Subsidiestelsel voor Natuur- en Landschapsbeheer onderdeel agrarisch, SNL A.

U bent deelnemer in het Subsidiestelsel voor Natuur- en Landschapsbeheer onderdeel agrarisch, SNL A. .Aan alle relaties die in de SNL regeling blijven ná 1 januari 2016... BELANGRIJK FLEXIBELBEHEER Purmerend, 6 augustus 2015 Kenmerk: 15093/1060/MB/sl Betreft: flexibel beheer en aanpassen oppervlakten

Nadere informatie

WEIDEVOGELS RESULTATEN 2011 TOTAAL

WEIDEVOGELS RESULTATEN 2011 TOTAAL WEIDEVOGELS RESULTATEN 211 TOTAAL A. Weidevogelmeetnet Overijssel van 1994 tot en met 211 Het gaat nog steeds niet goed met de weidevogels. De al jarenlang neerwaartse trend blijft doorgaan. Positief is

Nadere informatie

Nieuwsbrief algemeen

Nieuwsbrief algemeen Nieuwsbrief algemeen 207. Terugblik 20 Leden In 20 telde de vereniging 2 leden, waaronder vrijwilligers en praktiserende veehouders. De weidevogelpas: Om zich te kunnen legitimeren als door de Vereniging

Nadere informatie

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer Open Grasland, beheerjaar 2018 (2)

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer Open Grasland, beheerjaar 2018 (2) COLLECTIEF SÚ DWESTKÚST Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer Open Grasland, beheerjaar 2018 (2) Cumulatie en Terrein Cumulatie is het stapelen van pakketten. In de meeste gevallen is dit

Nadere informatie

Weidevogelbescherming Spaarndam/Haarlemmerliede. Spaarndam/Haarlemmerliede in het voorjaar van 2010

Weidevogelbescherming Spaarndam/Haarlemmerliede. Spaarndam/Haarlemmerliede in het voorjaar van 2010 Weidevogelbescherming 2010 Spaarndam/Haarlemmerliede Martin Ikelaar In dit artikel gaan we in op de activiteiten van de vrijwilligers weidevogelbescherming Spaarndam/Haarlemmerliede in het voorjaar van

Nadere informatie

BLk format Bedrijfsnatuurplan BLk melkkoe 1 ster

BLk format Bedrijfsnatuurplan BLk melkkoe 1 ster BLk format Bedrijfsnatuurplan BLk melkkoe 1 ster Adviseur: Bedrijfsnaam: UBN: Datum: BLk Format Bedrijfsnatuurplan versie 1.0, dd. 10.04.2019 Pagina 1 van 7 1. Meting ALGEMENE INFORMATIE Bedrijf gelegen

Nadere informatie

Beheerpakketten Leefgebied Open Grasland

Beheerpakketten Leefgebied Open Grasland Pakket 1 Grasland met rustperiode Het in acht nemen van een rustperiode op grasland is vooral voor weidevogels van belang. Ze biedt rust aan broedende vogels door de kans op verstoring van de legsels te

Nadere informatie

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer Open Grasland, beheerjaar 2019

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer Open Grasland, beheerjaar 2019 COLLECTIEF SÚ DWESTKÚST Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer Open Grasland, beheerjaar 2019 Cumulatie en Terrein Cumulatie is het stapelen van pakketten. In de meeste gevallen is dit niet

Nadere informatie

weidevogelbeheer 2013 in ha

weidevogelbeheer 2013 in ha Weidevogelbalans Hierbij de Weidevogelbalans met een overzicht van zoveel mogelijk basisgetallen over de weidevogels en het weidevogelbeheer binnen onze ANV De Súdwesthoeke. Deze verkorte versie laat de

Nadere informatie

Weidevogelpact Midden-Delfland

Weidevogelpact Midden-Delfland Weidevogelpact Midden-Delfland Midden-Delfland is van oudsher een goed weidevogelgebied. Maar ook in dit open veenweidegebied is het aantal weidevogels fors afgenomen: de populaties grutto, kievit en tureluur

Nadere informatie

Naar een goed weidevogelbeheer. Cees Witkamp Senior beleidsmedewerker boerenlandvogels Vogelbescherming Nederland

Naar een goed weidevogelbeheer. Cees Witkamp Senior beleidsmedewerker boerenlandvogels Vogelbescherming Nederland Naar een goed weidevogelbeheer Cees Witkamp Senior beleidsmedewerker boerenlandvogels Vogelbescherming Nederland 1 Even iets over Vogelbescherming o Opgericht 1899 o C. 140.000 leden o C. 65 werknemers

Nadere informatie

Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels. Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen

Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels. Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen Aantalveranderingen 200 180 160 140 Index 120 100 80 60 40 20 1960 1970 1980 1990 2000 2010

Nadere informatie

Kansen voor de kievit?

Kansen voor de kievit? Kansen voor de kievit? Maatregelen voor de kievit op bouwlandpercelen Weidevogelwerkgroep VANL TCW ca. 100 vrijwilligers Ca. 110 bedrijven Geldermalsen: 67 ha gras, 30 ha bouwland Buren-Culemborg: 661

Nadere informatie

Knop om voor weidevogels

Knop om voor weidevogels Achtergrond 7 mei 2019 Knop om voor weidevogels Gerwout Netjes heeft voor 22% van zijn areaal zwaar natuurbeheer ingepast in zijn bedrijfsvoering. Het doel is het aantal weidevogels in stand te houden

Nadere informatie

Acht jaar maatregelen ter bescherming van grutto, wulp en tureluur op graslandpercelen

Acht jaar maatregelen ter bescherming van grutto, wulp en tureluur op graslandpercelen Eindrapportage Regeling Rustzones voor kritische weidevogels Periode 2008-2015 Acht jaar maatregelen ter bescherming van grutto, wulp en tureluur op graslandpercelen Jochem Sloothaak & Annette den Hollander

Nadere informatie

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha)

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha) Lichte groei weidevogelstand Giethoorn-Wanneperveen in 2010 Obe Brandsma De belangrijkste resultaten samengevat: Het onderzoeksgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha) is één van de weinige gebieden in Nederland

Nadere informatie

NATUURNIEUWS DE FRISSE WIND

NATUURNIEUWS DE FRISSE WIND NATUURNIEUWS DE FRISSE WIND Gortdroog voorjaar speelt weidevogels parten, enkele deelgebieden nader bekeken, Grutto s en grutto nesten Grutto nest met 5 eieren gevonden door Tinus Mooy. Het gortdroge voorjaar

Nadere informatie

WEIDEVOGELINVENTARISATIE EN ADVIES TOEKOMSTIG BEHEER WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2016

WEIDEVOGELINVENTARISATIE EN ADVIES TOEKOMSTIG BEHEER WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2016 WEIDEVOGELINVENTARISATIE EN ADVIES TOEKOMSTIG BEHEER WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2016 Opdrachtgever: Auteur: Datum: Hoogheemraadschap van Delfland Ferry van der Lans 17 juli 2016 I N H O

Nadere informatie

Weidevogels Lopikerwaard

Weidevogels Lopikerwaard Weidevogels Lopikerwaard Leo Kramer en Arjan van Duijvenboden Weidevogelbescherming is moeilijk. Weidevogels zijn divers, slecht te sturen, niet op te sluiten in reservaten en ze broeden ook nog eens in

Nadere informatie

Selectief maar voortvarend investeren in effectief agrarisch natuurbeheer

Selectief maar voortvarend investeren in effectief agrarisch natuurbeheer Selectief maar voortvarend investeren in effectief agrarisch natuurbeheer De breedte van het speelveld Betaald beheer (SNL): 179.000 ha, 64 mln. (excl. ganzen) 13.500 bedrijven = 27% van grondgebonden

Nadere informatie

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2019

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2019 BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2019 Overzicht beheerpakketten Binnen het leefgebied Open AKKER zijn er in het werkgebied van Collectief Midden Overijssel enkele

Nadere informatie

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2018-2019 Overzicht beheerpakketten Binnen het leefgebied Open AKKER zijn er in het werkgebied van Collectief Midden Overijssel enkele

Nadere informatie

Voortgangsrapportage ANLb Collectief Eemland

Voortgangsrapportage ANLb Collectief Eemland Voortgangsrapportage ANLb 2017 Collectief Eemland 1. Hoe is het afgelopen beheerjaar verlopen (beschrijving per leefgebied en/of deelgebied)? Aandachtspunten per leefgebied Open Grasland, Droge Dooradering,

Nadere informatie

Berekening van het reproductiesucces in collectieve weidevogelgebieden aan de hand van de alarmtellingen

Berekening van het reproductiesucces in collectieve weidevogelgebieden aan de hand van de alarmtellingen Reproductiesucces van de grutto, tureluur en wulp in Noord-Brabant Berekening van het reproductiesucces in collectieve weidevogelgebieden aan de hand van de alarmtellingen Eindrapport Janneke Scholten

Nadere informatie

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten Het Kenniscentrum Weidevogels 1 heeft in 2008 het initiatief genomen in Noord-Holland het gehele weidevogelseizoen onderzoek te

Nadere informatie

nestbescherming, Inleiding Bescherming weidevogellegsels in Noord-Holland

nestbescherming, Inleiding Bescherming weidevogellegsels in Noord-Holland 14 Bescherming weidevogellegsels in Noord-Holland Frans Parmentier * Inleiding Sedert begin jaren tachtig houden ook in Noord-Holland vrijwilligers zich bezig met nestbescherming, de laatste jaren in toenemende

Nadere informatie

Het belang van kruidenrijk grasland voor de Grutto Grutto-onderzoek Rijksuniversiteit Groningen

Het belang van kruidenrijk grasland voor de Grutto Grutto-onderzoek Rijksuniversiteit Groningen Het belang van kruidenrijk grasland voor de Grutto Grutto-onderzoek Rijksuniversiteit Groningen Krijn Trimbos Projectleider weidevogelbeheer Landschap Noord Holland Langjarig Demografisch Onderzoek = Burgerlijke

Nadere informatie

Pakketten voor agrarisch natuurbeheer in Regio Gouwe Wiericke

Pakketten voor agrarisch natuurbeheer in Regio Gouwe Wiericke Pakketten voor agrarisch natuurbeheer in Regio Gouwe Wiericke Uit de Index: de agrarische natuurtypen A01 Agrarische faunagebieden Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) Beheertype A01.01: Weidevogelgebied

Nadere informatie

MISSIE VAN LANDSCHAPPENNL WAAROM BEHEER MONITOREN? WAT IS EEN BTS-TELLING? WAARUIT BESTAAT BEHEERMONITORING?

MISSIE VAN LANDSCHAPPENNL WAAROM BEHEER MONITOREN? WAT IS EEN BTS-TELLING? WAARUIT BESTAAT BEHEERMONITORING? MISSIE VAN LANDSCHAPPENNL 3.4 Broedsucces van de grutto in stoplichttermen Workshopspreker: Aad van Paassen LandschappenNL Het faciliteren en ondersteunen van de provinciale organisaties door bovenprovinciaal

Nadere informatie

EemlandE. Weidevogelland

EemlandE. Weidevogelland EemlandE Weidevogelland Completering Natuurgebied 2001 1 Samen het verschil maken Robuust Uitgifte Gronden NM u Onder voorwaarden u Aan lokale agrariërs u Deelname agrarisch natuurbeheer op bedrijf u Op

Nadere informatie

JAARVERSLAG WEIDEVOGELS EN ERFVOGELS AMSTELLAND 2016

JAARVERSLAG WEIDEVOGELS EN ERFVOGELS AMSTELLAND 2016 JAARVERSLAG WEIDEVOGELS EN ERFVOGELS AMSTELLAND 2016 Werkgroep Weidevogelbescherming IVN Amstelveen ANV De Amstel 0 1 Inhoudsopgave 1. Weersverloop voorjaar 2016 2 2. Vinddata eerste eieren van weidevogels

Nadere informatie

Hydrologische maatregelen voor weidevogels

Hydrologische maatregelen voor weidevogels foto Martijn van Schie Hydrologische maatregelen voor weidevogels Speciale in- en uitlaatconstructie in de Nieuwkoopse Plassen Zuid om het waterpeil stabiel te houden. Veel weidevogelsoorten nemen in Nederland

Nadere informatie

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen Rijksuniversiteit Groningen Wetenschapswinkel Biologie Rapport 67 Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Een literatuuronderzoek naar de rol van kraaiachtigen als predator en de invloed daarvan

Nadere informatie

1. Grasland met rustperiode

1. Grasland met rustperiode 1. Grasland met rustperiode Er wordt een rustperiode in acht genomen van datum x tot datum y (zie beschreven onder pakketten) In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats Pakket

Nadere informatie

Jaarverslag 2009. Tureluurnest op maïsakker. Weidevogelwerkgroep "De Marel" Bunschoten-Spakenburg jaarverslag 2009

Jaarverslag 2009. Tureluurnest op maïsakker. Weidevogelwerkgroep De Marel Bunschoten-Spakenburg jaarverslag 2009 Pagina 1 Colofon Tureluurnest op maïsakker Weidevogelwerkgroep "De Marel" Bunschoten-Spakenburg jaarverslag 29 "De Marel" is een oudhollandse benaming voor grutto en betekent: "Boodschapper van het nieuwe

Nadere informatie

ONDERZOEK WEIDEVOGELBEHEER IN HET RESERVAATSGEBIED GIETHOORN-WANNEPERVEEN XXI I (2010) O.H. Brandsma

ONDERZOEK WEIDEVOGELBEHEER IN HET RESERVAATSGEBIED GIETHOORN-WANNEPERVEEN XXI I (2010) O.H. Brandsma ONDERZOEK WEIDEVOGELBEHEER IN HET RESERVAATSGEBIED GIETHOORN-WANNEPERVEEN XXI I (21) O.H. Brandsma 1 2 ONDERZOEK WEIDEVOGELBEHEER IN HET RESERVAATSGEBIED GIETHOORN-WANNEPERVEEN XXII (21) Drs. O.H. Brandsma

Nadere informatie

in 2016 Algemene ledenvergadering Collectief Alblasserwaard/Vijfheerenlanden

in 2016 Algemene ledenvergadering Collectief Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Nieuwe start ANLb in 2016 Algemene ledenvergadering Collectief Alblasserwaard/Vijfheerenlanden Programma Cees de Jong Opening en terugblik (Cees de Jong, voorzitter) Jaarplan 2016 (Karel Rietveld, secretaris)

Nadere informatie

Weidevogelinventarisatie ANV De Amstel 2009

Weidevogelinventarisatie ANV De Amstel 2009 Weidevogelinventarisatie ANV De Amstel 2009 CONCEPT juli Opdrachtgevers: ANV De Amstel Landschap Noord-Holland Uitvoering: NatuurBeleven bv René Reekers Ton Rewijk Mark Kuiper e.a. Van der Goes en Groot

Nadere informatie

Voorlichtingsavonden SNL Fryslan Vragen en antwoorden

Voorlichtingsavonden SNL Fryslan Vragen en antwoorden Voorlichtingsavonden SNL Fryslan Vragen en antwoorden 1. Ik heb in 2007 subsidie aangevraagd, moet ik nu opnieuw aanvragen? Antwoord: U kan overstappen per 1 januari, maar dat hoeft niet. 2. Mijn contracten

Nadere informatie

Lidnummer Naam Adres Pc woonplaats. uitrijden en melden van ruige mest, lid WLD. Purmerend, 16 januari 2015. Geachte mevrouw, mijnheer,

Lidnummer Naam Adres Pc woonplaats. uitrijden en melden van ruige mest, lid WLD. Purmerend, 16 januari 2015. Geachte mevrouw, mijnheer, Lidnummer Naam Adres Pc woonplaats Ons kenmerk: Behandeld door: Onderwerp: 15002/MB/1060 Martine Bijman uitrijden en melden van ruige mest, lid WLD Purmerend, 16 januari 2015 Geachte mevrouw, mijnheer,

Nadere informatie

Woord vooraf. Hoe hun seizoen verliep, kunt u lezen in dit jaarverslag.

Woord vooraf. Hoe hun seizoen verliep, kunt u lezen in dit jaarverslag. 1 xxxx 2 3 - - - xxxx Woord vooraf Op de cover van dit jaarverslag staat een grutto, een mannetje. De kans is groot dat het legsel van zijn vrouwtje is beschermd door vrijwillige weidevogelbeschermers.

Nadere informatie

WEIDEVOGELINVENTARISATIE EN ADVIES TOEKOMSTIG BEHEER WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2015

WEIDEVOGELINVENTARISATIE EN ADVIES TOEKOMSTIG BEHEER WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2015 WEIDEVOGELINVENTARISATIE EN ADVIES TOEKOMSTIG BEHEER WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2015 Opdrachtgever: Auteur: Datum: Hoogheemraadschap van Delfland Ferry van der Lans 10 augustus 2015 I N

Nadere informatie

Onderdeel B. Bijlage 3: Agrarisch natuurbeheer. Onderdeel A: Agrarisch natuurtype en bijbehorend agrarische beheertypen:

Onderdeel B. Bijlage 3: Agrarisch natuurbeheer. Onderdeel A: Agrarisch natuurtype en bijbehorend agrarische beheertypen: Bijlage 3: Agrarisch natuurbeheer Onderdeel A: Agrarisch natuurtype en bijbehorend agrarische beheertypen: Agrarisch natuurtype Agrarisch beheertype A01 Agrarische Faunagebieden A01.03 Ganzenfourageergebied

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2009 WEIDEVOGELBESCHERMING EN WEIDEVOGELBEHEER IN HET WERKGEBIED VAN ANV DE AMSTEL AGRARISCHE NATUURVERENIGING "DE AMSTEL"

JAARVERSLAG 2009 WEIDEVOGELBESCHERMING EN WEIDEVOGELBEHEER IN HET WERKGEBIED VAN ANV DE AMSTEL AGRARISCHE NATUURVERENIGING DE AMSTEL WEIDEVOGELBESCHERMING EN WEIDEVOGELBEHEER IN HET WERKGEBIED VAN ANV DE AMSTEL AGRARISCHE NATUURVERENIGING "DE AMSTEL" VOGELWERKGROEP OUDERKERK WERKGROEP WEIDEVOGELBESCHERMING IVN-AMSTELVEEN Samenstelling

Nadere informatie

Agrarisch Natuurbeheer: wat kost het, wat levert het op, hoe kan het beter? David Kleijn

Agrarisch Natuurbeheer: wat kost het, wat levert het op, hoe kan het beter? David Kleijn Agrarisch Natuurbeheer: wat kost het, wat levert het op, hoe kan het beter? David Kleijn Landbouwgebied Productie van voedsel en grondstoffen Natuur op boerenland Intensivering van landbouw Agrarisch natuurbeheer

Nadere informatie

Zuid-Hollandse weide- en akkervogels in de knel, hernieuwde aanpak nodig

Zuid-Hollandse weide- en akkervogels in de knel, hernieuwde aanpak nodig Zuid-Hollandse weide- en akkervogels in de knel, hernieuwde aanpak nodig Inleiding Nederland heeft op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn de verplichting om voor alle van nature voorkomende

Nadere informatie

Subsidie voor het Texelse weidevogelgebied.

Subsidie voor het Texelse weidevogelgebied. Subsidie voor het Texelse weidevogelgebied. Algemene informatie Vanuit de SNL regeling is weidevogelbeheer op gemengde agrarische gebied mogelijk mits het voldoet aan de leefgebieden criteria voor weidevogels

Nadere informatie

april 2011 natuur bos landschap Prunus bestrijden, het kan! Groene lobby in Den Haag 100 jaar Veluwezoom april 2011

april 2011 natuur bos landschap Prunus bestrijden, het kan! Groene lobby in Den Haag 100 jaar Veluwezoom april 2011 april 2011 natuur bos landschap Prunus bestrijden, het kan! Groene lobby in Den Haag 100 jaar Veluwezoom april 2011 1 uit de wetenschap Ruimtelijke samenhang grondgebruik bepalend voor succes grutto In

Nadere informatie

De Vogelvriendelijke weken van Ekoplaza en Vogelbescherming

De Vogelvriendelijke weken van Ekoplaza en Vogelbescherming De Vogelvriendelijke weken van Ekoplaza en Vogelbescherming Concept criteria voor akkerbouw om de mate van Vogelvriendelijk boeren te bepalen De grondstoffenleverancier van het product is een agrarisch

Nadere informatie

GEBIEDSBEHEERPLAN SNL ZUID-WEST RIJNLAND

GEBIEDSBEHEERPLAN SNL ZUID-WEST RIJNLAND GEBIEDSBEHEERPLAN SNL ZUID-WEST RIJNLAND Gebiedscoördinator SNL: ANV Haarlem/Spaarnwoude Contactpersoon: Mark Kuiper Adres: Oostermeerkade 6, 1184 TV Amstelveen Tel./email: 020 47 20 777; mark@natuurbeleven.nl

Nadere informatie

Naam Adres Pc woonplaats. uitrijden en melden van ruige mest, geen lid WLD. Purmerend, xx januari 2015. Geachte mevrouw, mijnheer,

Naam Adres Pc woonplaats. uitrijden en melden van ruige mest, geen lid WLD. Purmerend, xx januari 2015. Geachte mevrouw, mijnheer, Naam Adres Pc woonplaats Ons kenmerk: Behandeld door: Onderwerp: 15003/MB/1060 Martine Bijman uitrijden en melden van ruige mest, geen lid WLD Purmerend, xx januari 2015 Geachte mevrouw, mijnheer, Water,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 576 Natuurbeleid Nr. 97 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Index Natuur en Landschap. Onderdeel Agrarische beheertypen

Index Natuur en Landschap. Onderdeel Agrarische beheertypen Index Natuur en Landschap Onderdeel Agrarische beheertypen 7 oktober 2012 1 A01.01 Weidevogelpakketten A01.01.01 Weidevogelgrasland met rustperiode A01.01.02 Weidevogelgrasland met voorweiden A01.01.03

Nadere informatie

Weidevogelvisie Provincie Utrecht

Weidevogelvisie Provincie Utrecht Weidevogelvisie Provincie Utrecht Weidevogelvisie Provincie Utrecht 1 Colofon Uitgave Provincie Utrecht, januari 2012 Vormgeving/DTP Del Puerto Design Grafische begeleiding MultiMediaCentrum provincie

Nadere informatie

Toekomst agrarisch natuurbeheer in West-Friesland in 2016. Boeren en weidevogels: vrienden voor het leven.

Toekomst agrarisch natuurbeheer in West-Friesland in 2016. Boeren en weidevogels: vrienden voor het leven. Toekomst agrarisch natuurbeheer in West-Friesland in 2016 Boeren en weidevogels: vrienden voor het leven. 1 2 Toekomst agrarisch natuurbeheer in West-Friesland in 2016 Boeren en weidevogels: vrienden voor

Nadere informatie

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

2013 wordt het jaar van de Patrijs. 2013 wordt het jaar van de Patrijs. 1 Waarom? De soort kwam vroeger in grote aantallen voor in NL; er werd zelfs op gejaagd (en in sommige landen nog steeds) Bijna iedereen heeft de vogel wel eens gezien

Nadere informatie

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013 Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013 Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag

Nadere informatie

Bijlagen Collectief Rivierenland

Bijlagen Collectief Rivierenland Bijlagen Collectief Rivierenland Optimaliseren broedresultaten weidevogelgebieden Gelderland Uitwerking in een predatiebeheerplan voor de leefgebieden open grasland Beeld: Shutterstock Opdrachtgever Agrarische

Nadere informatie

1-1. f e bruari INVENTARISATIE BROEDVOGELS OP DE GRASLANDKAVELS W 29, W 32. EN W 36 IN OOSTELIJK FLEVOLAND, VOORJAAR door. H.

1-1. f e bruari INVENTARISATIE BROEDVOGELS OP DE GRASLANDKAVELS W 29, W 32. EN W 36 IN OOSTELIJK FLEVOLAND, VOORJAAR door. H. BIBLIOTHEEK IJS~tl Mi: :l,.;(:,loehs...... W E R K D O C U M E N T INVENTARISATIE BROEDVOGELS OP DE GRASLANDKAVELS W 29, W 32. EN W 36 IN OOSTELIJK FLEVOLAND, VOORJAAR 1980 door H. van Elburg 198127 Abw

Nadere informatie

Weidevogelrapport December 2015

Weidevogelrapport December 2015 Weidevogelrapport 2015 December 2015 www.vanlweststellingwerf.nl 2 Inhoudsopgave. Inhoudsopgave.... 3 Voorwoord... 3 Inleiding... 4 De Ontginning (Collectief Beheerplan sinds 2010)... 6 Parel Postma...

Nadere informatie

SrnTËN. '?',îîhonand. Lid Gedeputeerde Staten 3 0 AUG 2017

SrnTËN. '?',îîhonand. Lid Gedeputeerde Staten 3 0 AUG 2017 '?',îîhonand Provinciale Staten SrnTËN Lid Gedeputeerde Staten Mr. J.F. (Han) Weber Contact 070 441 61 96 jf.weber@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl

Nadere informatie

Weidevogelrapport november 2011

Weidevogelrapport november 2011 Weidevogelrapport 2011 november 2011 Foto voorpagina: Tureluur (Foto gemaakt door Adri de Groot van www.vogeldagboek.nl) MAAIEN? ALTIJD VAN BINNEN NAAR BUITEN! 2 Inhoudsopgave. 3 Voorwoord 4 Inleiding

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 2 november 2010) Nummer 2411

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 2 november 2010) Nummer 2411 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 2 november 2010) Nummer 2411 Onderwerp Afschot kraaien en vossen Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller

Nadere informatie

Tegast in een vervreemd landschap? Eddy Wymenga, A&W

Tegast in een vervreemd landschap? Eddy Wymenga, A&W Tegast in een vervreemd landschap? Eddy Wymenga, A&W planologisch Hoog dynamische gebieden Stedelijk gebied, infrastructuur, economische zones, ontwikkelzones voor bedrijventerreinen, transportzones Laag

Nadere informatie

BESCHERMING VERSNELT ACHTERUITGANG WEIDEVOGELS

BESCHERMING VERSNELT ACHTERUITGANG WEIDEVOGELS BESCHERMING VERSNELT ACHTERUITGANG WEIDEVOGELS Vanaf 1997 houdt Stichting Weidevogelbescherming De Monden zich bezig met het beschermen van weidevogellegsels in het veenkoloniale gebied tussen Gasselternijveen

Nadere informatie

TOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN

TOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN TOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN Foto: Onno Steendam Landschap Noord-Holland Toelichting Weidevogelleefgebieden Over wie gaat het? Weidevogels zijn vogels die in uitgestrekte en kruidige graslanden

Nadere informatie

Kievitonderzoek Landschap Noord-Holland 2016/2017

Kievitonderzoek Landschap Noord-Holland 2016/2017 Kievitonderzoek Landschap Noord-Holland 2016/2017 Wat onderzochten we precies? Verbetert het broedbiotoop van kieviten door kleinschalige maatregelen? Waarom willen we dat weten? Territoria van kievit

Nadere informatie

SCAN. Checklist Beheerstrategie

SCAN. Checklist Beheerstrategie STICHTING COLLECTIEF AGRARISCH NATUURBEHEER SCAN Checklist Beheerstrategie In de beheerstrategie legt het collectief uit welke keuzen het heeft gemaakt uit de overheidsdoelen, hoe deze doelen mede op basis

Nadere informatie