Getuigen onderweg. Effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3e graad secundair onderwijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Getuigen onderweg. Effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3e graad secundair onderwijs"

Transcriptie

1 Getuigen onderweg Effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3e graad secundair onderwijs A. Cuenen, K. Brijs, T. Brijs, K. Van Vlierden, S. Daniels RA /11/2013

2 Steunpunt Verkeersveiligheid Wetenschapspark 5 bus Diepenbeek Consortium UHasselt, KU Leuven en VITO Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder uitdrukkelijk te verwijzen naar de bron. Dit rapport kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Overheid, programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek. In deze tekst komen onderzoeksresultaten van de auteur(s) naar voor en niet die van de Vlaamse Overheid. Het Vlaams Gewest kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de meegedeelde gegevens. Het Steunpunt Verkeersveiligheid voert in opdracht van de Vlaamse overheid beleidsondersteunend Wetenschappelijk onderzoek uit over verkeersveiligheid. Het Steunpunt Verkeersveiligheid is een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Hasselt, de KU Leuven en VITO, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek.

3 Inhoudstafel 1 Inleiding Verkeersveiligheid Jongeren in het verkeer Verkeerseducatie Getuigenissen als educatieve strategie Getuigen onderweg Organiserende omkadering Historiek Aanpak en inhoud Huidige effectevaluatie Meetinstrument Dataverzameling Respons Gegevensanalyse Betrouwbaarheidsanalyses Variantie-analyses Resultaten Betrouwbaarheidsanalyse Beschrijvende statistiek Achtergrondvariabelen Doelvariabelen Programmareceptievariabelen Sociaal wenselijk antwoordgedrag Onmiddellijk effect van Getuigen onderweg Constructniveau Itemniveau Invloed programmareceptie Middellange termijn effect van Getuigen onderweg Constructniveau Itemniveau Conclusies en aanbevelingen Conclusies Onmiddellijk effect Middellange termijn effect Aanbevelingen Doelgroep Uitvoering Slotbeschouwing Literatuurlijst... 34

4 7 Bijlagen Vragenlijst voormeting en onmiddellijke nameting Figuren Figuur 1. Bijdrage van de drie componenten in verkeersongevallen (Sabey en Taylor, 1980) Figuur 2. Proportionele verdeling van doodsoorzaken in OECD-landen voor de verschillende leeftijdsgroepen (SafetyNet, 2009) Figuur 3. Verdeling verkeersdoden in EU-19, (European Road Safety Observatory, 2011) Figuur 4. Getuigenis door verkeersslachtoffer (Het nieuwsblad, 2 april 2012) Figuur 5. Onderzoeksdesign (Yzer et al., 2000; Brijs et al., 2009) Figuur 6. Theorie van Gepland Gedrag (Ajzen, 1991) Figuur 7. Verdeling van de aan de evaluatie deelnemende scholen over de Vlaamse provincies (Eigen ontwerp) Figuur 8. Aantal reacties 2e vragenlijst per provincie (Eigen ontwerp) Tabellen Tabel 1. Resultaten betrouwbaarheidsanalyses Tabel 2. Beschrijvende statistische maten per item op de voormeting Tabel 3. Beschrijvende statistische maten per construct op de voormeting Tabel 4. Resultaten voor mannen en vrouwen op de voormeting (N=658) Tabel 5. Resultaten voor leerlingen uit ASO, TSO en BSO op de voormeting (N=658) Tabel 6. Beschrijvende statistische maten voor de programmareceptievariabelen Tabel 7. Resultaten voor mannen en vrouwen op de nameting (N=704) Tabel 8. Resultaten voor leerlingen van ASO, TSO en BSO op de nameting (N=704) Tabel 9. Resultaten onmiddellijke effecten op de constructen per onderwijsniveau Tabel 10. Resultaten onmiddellijke effecten per item Tabel 11. Resultaten middellange termijn effecten op de constructen voor mannen en vrouwen

5 Gebruikte afkortingen VV IMOB VITO Verkeersveiligheid Instituut voor mobiliteit Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek 5

6 Samenvatting Getuigen onderweg is een Vlaams sensibiliserend schoolprogramma dat jongeren van de 3 e graad secundair onderwijs bewust wilt maken van de gevaren in het verkeer en ervoor wil zorgen dat zij zich veiliger gaan gedragen. In dit programma vertellen (nabestaanden van) slachtoffers van een verkeersongeval over hun leven voor het ongeval, het ongeval zelf en hun leven na het ongeval. Ondanks dat deze vorm van verkeerseducatie waarbij slachtoffers van verkeersongevallen een getuigenis brengen veel gebruikt is, is weinig geweten over het effect van deze strategie. Wat opvalt, is dat men bij deze strategie vaak gebruik maakt van de principes van angstaanjagende communicatie (fear appeals) waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de meestal expliciet getoonde letsels vlak na het ongeval zonder echter aandacht te schenken aan de (niet altijd duidelijk zichtbare) langere termijngevolgen (sociaal leven, revalidatie, financiële situatie, etc.). Getuigen onderweg wil zich hiervan onderscheiden door juist wel aandacht te besteden aan de breder gesitueerde en langere termijngevolgen, zodat men gestimuleerd wordt om na te denken over zijn/haar gedrag in het verkeer. Aangezien het niet haalbaar is om het effect van dit programma op verkeersgedrag direct te meten, is het effect van het programma op gedrag in dit onderzoek indirect gemeten door het gebruik van zelfrapportage technieken. Meer in het bijzonder hebben deelnemers aan de evaluatiestudie hun mening gegeven over een reeks stellingen die betrekking hebben op zowel hun eigen gedrag als enkele belangrijke determinanten van dat gedrag. Deze determinanten zijn ontleend aan de vakliteratuur inzake gezondheidspreventie en verkeerspsychologie. Meer in het bijzonder hebben we gebruik gemaakt van een reeds uitvoerig gevalideerd gedragsverklarend model, namelijk de Theorie van Gepland Gedrag (Theory of Planned Behavior, TPB). Volgens deze theorie wordt gedrag voornamelijk beïnvloed door intenties, attitudes, sociale normen en zelf-effectiviteit. Om informatie over deze determinanten te verzamelen werd gebruik gemaakt van een vragenlijst, bestaande uit achtergrondvariabelen (vb. geslacht), doelvariabelen (vb. TPB constructen) en receptievariabelen (vb. cognitieve/affectieve receptie). In deze studie werden leerlingen willekeurig toegewezen aan een controlegroep of een experimentele groep. Beide groepen kregen twee maal een vragenlijst aangeboden, een eerste maal (net voor of net na het programma) via een papieren versie, een tweede maal (2 maanden na het programma) via een online versie. Onderzoek op basis van zelfrapportage heeft als voornaamste voordeel dat men informatie kan bekomen over niet direct observeerbare sociaalpsychologische factoren waarvan we weten dat ze belangrijk zijn met het oog op gedragsbeïnvloeding. Dergelijk onderzoek is echter geen evidentie en dient voldoende methodologisch omkaderd te zijn. Immers, als mensen hun eigen overtuigingen en gedragingen dienen te beoordelen, dan kan het zijn dat men zich (on)bewust laat leiden door zaken als sociale antwoordwenselijkheid (i.e., het gevoel dat men zichzelf best zo goed mogelijk voordoet naar anderen toe). Bovendien is het zo dat wanneer men meerdere malen dezelfde vragenlijst moet invullen (zoals dat in deze studie het geval was), men bij de antwoorden op een 2 e meting mogelijk onbewust beïnvloed wordt door de antwoorden die men op een 1 e meting reeds gaf. Dit laatste staat beter bekend als een vragenlijst effect. Met het oog op eventueel gevonden programma-effecten is het belangrijk om na te gaan of deze niet verward worden met zulke vragenlijsteffecten. Deze studie heeft gecontroleerd voor zowel sociale antwoordwenselijkheid als een vragenlijsteffect. Wat het laatste betreft, tonen analyses aan dat er in deze studie over het algemeen geen indicatie is voor een vragenlijsteffect. Uit de resultaten blijkt dat alvorens het programma te hebben bijgewoond, jongeren reeds een positieve instelling t.o.v. verkeersveiligheid lijken te hebben, m.u.v. bepaalde aspecten zoals het gebruik van de fietshelm en het fluorescerend vestje. Ook blijken vrouwen een positievere instelling te hebben dan mannen en blijken leerlingen uit ASO en TSO een positievere instelling te hebben dan leerlingen uit BSO. Onmiddellijk na participatie aan het programma blijkt het programma een klein effect te hebben bij leerlingen uit ASO en BSO op alle TPB constructen. Twee maanden na participatie aan het programma blijkt het programma een groot effect te hebben bij mannelijke leerlingen, op alle TPB constructen, m.u.v. zelf-effectiviteit. Interessant hierbij is dat leerlingen van BSO en mannelijke leerlingen het laagste instapniveau hadden, waardoor er juist bij hen meer ruimte is voor verbetering. Daarnaast hadden leerlingen uit ASO de hoogste cognitieve receptie en leerlingen uit BSO de hoogste affectieve receptie. De resultaten geven aan dat zowel een cognitieve als affectieve receptie het effect van het programma vergroot. 6

7 Op basis van deze resultaten kunnen we enkele aanbevelingen doen wat betreft doelgroepkeuze en uitvoering. Kijkend naar de doelgroep, kunnen we aanbevelen om het programma verder te blijven aanbieden aan jongeren van de 3 e graad secundair onderwijs. Het programma heeft voor leerlingen uit ASO en BSO en mannelijke leerlingen een verbeterende functie, terwijl het eerder een herbevestigende functie heeft bij leerlingen uit TSO en vrouwelijke leerlingen. Daarnaast zou men, vanwege het hoge instapniveau van deze jongeren, ook kunnen overwegen om het programma aan te bieden aan een groep met een lager instapniveau, vb. als alternatieve straf voor bepaalde groepen van verkeersovertreders. Kijkend naar de uitvoering, kunnen we aanbevelen om vooral aandacht te besteden aan risicofaciliterende en preventieremmende omstandigheden. Daarnaast is het aanbevolen om leerlingen strategieën aan te reiken waarmee ze hun intenties concreet kunnen omzetten in gedrag. In essentie: het programma Getuigen onderweg slaagt erin om jongeren zowel cognitief als affectief te raken. Ze vinden het dus met andere woorden een nuttige en interessante ervaring die hen bovendien ook gevoelsmatig wel wat doet. Deze inleving draagt er toe bij dat deelnemende jongeren eens echt even bewust nadenken over hun gedrag en verantwoordelijkheid in het verkeer. Puur statistisch gezien toont de evaluatiestudie aan dat het programma erin slaagt om voor het merendeel van de vooropgestelde doelvariabelen een significante verbetering te realiseren. Wat de interpretatie van deze statistische resultaten betreft, dient men echter voldoende genuanceerd te zijn. Zo dient men op te merken dat de gevonden programma effecten duidelijk afhankelijk zijn van het achtergrondprofiel van de deelnemende leerlingen en dat ze niet altijd bestendig zijn over de tijd heen. Bovendien is het zo dat als we enkel kijken naar de omvang, we met eerder kleine programma effecten te maken hebben. Vooral met het oog op zelf-effectiviteit en de vaardigheid om weerstand te bieden aan de ongunstige invloed uitgaande van risicobevorderende of preventieonderdrukkende omstandigheden, is het aangewezen om verder bij te sturen. Het is immers een algemeen aanvaard idee binnen de vakliteratuur over risicocommunicatie dat als men mensen werkelijk wil bewegen tot (bestendigd) veiliger gedrag, men niet enkel de ernst van en de kans op risico s onder de aandacht moet brengen, maar tevens (en vooral zelfs) de effectiviteit van mogelijke preventieve maatregelen en het zelfvertrouwen dat men als individu wel degelijk beschikt over de vaardigheden die nodig zijn om deze preventieve maatregelen succesvol te implementeren. Uiteraard zijn bovenstaande bevindingen afhankelijk van de robuustheid van het gebruikte onderzoeksdesign en de kwaliteit van het gehanteerde meetinstrument. Wat het meetinstrument betreft, is het aangewezen om bijkomende analyses uit te voeren met het oog op validatie. Denken we daarbij aan exploratorische factoranalyse om de constructvaliditeit verder in kaart te brengen en aan regressieanalyse om de predictieve validiteit te bepalen. Daarnaast is aanvullend onderzoek aangewezen om te bepalen of de effectiviteit van het programma mogelijk ook afhankelijk is van het type getuige. Zo zijn er namelijk enerzijds getuigenissen gebracht door een verkeersslachtoffer en anderzijds getuigenissen gebracht door een nabestaande van een verkeersslachtoffer. Dat beide invullingen mogelijk andere kenmerken met zich meebrengen (nabestaanden zullen ongetwijfeld andere elementen wat meer onder de aandacht brengen dan eigenlijke slachtoffers en vice versa) is uiterst waarschijnlijk. In deze studie werd overwegend gekeken naar getuigenissen gebracht door slachtoffers en is er met voornoemd onderscheid (i.e., slachtoffer vs. nabestaande van slachtoffer) geen rekening gehouden. 7

8 Summary Getuigen onderweg is a Flemish school program that wants to make youngsters of the third grade of secondary school aware of the dangers in traffic and to make them behave more safely. In this program, (relatives of) traffic victims tell about their life before the accident, the accident itself and their life after the accident. Despite the fact that this type of traffic education whereby victims of traffic accidents bring a testimony is frequently used, there is little known about the effect of this strategy. In this strategy, fear appeals are still often used in a sense that attention is mostly going the explicit demonstration of injuries just after the accident. The consequences on the longer term (social life, revalidation, financial situation, etc.) are often less taken into consideration. Getuigen onderweg tries to differentiate from this by staying away from these fear appeals and by giving attention to these longterm consequences, in order to stimulate persons to think about their traffic behavior. Since it is not feasible to measure the effect of this program on behavior directly, the effect of the program in this study is measured indirectly by self-reports. In particular, the participants in this study gave their opinion on statements relating to their own traffic behavior and determinants of that behavior. These determinants are drawn from the literature about health prevention and traffic psychology. In particular, we used the Theory of Planned Behavior (TPB). According to this theory, behavior is predicted primarily by intentions, attitude, social norm and perceived behavioral control. A questionnaire was used consisting of background variables (e.g. sex), target variables (e.g. TPB determinants) and reception variables (e.g. cognitive/affective reception). In this study youngsters were randomly assigned to a control group or an experimental group. Both groups received a questionnaire two times, a first time (just before or after the program) on paper, a second time (2 months after the program) online. Research based on self-reports has the advantage of obtaining information regarding latent social psychological measures that are important in terms of behavioral influence. However, that kind of research is not evident and requires sufficient methodologically support. After all, if persons have to evaluate their own opinions and behaviors, it is possible that they are influenced (un)consciously by phenomena like social desirability (i.e. the feeling that one needs to position oneself more favorably than in reality towards others). In addition, when one has to fill in a questionnaire multiple times (like in this study), the answers on the second measurement could be influenced (un)consciously by the answers on the first measurement. This is known as a questionnaire effect. It is important to investigate whether possible intervention effects are not mixed up with such a questionnaire effect. Hence, this study has controlled for both social desirability and questionnaire effects. With regard to the latter, there is no indication that such a questionnaire effect occurred in this study. Furthermore, the results indicate that before attending to the program, youngsters already seem to be positively oriented to traffic safety, with the exception of some aspects like using the bicycle helmet and the fluorescent jacket. Also, women seem to be more positively oriented compared to men and youngsters of ASO and TSO seem to more positively oriented compared to youngsters of BSO. Immediately after attendance, the program overall seems to have small effects on the students of ASO and BSO on all TPB determinants. Two months after attendance, the program seems to have an overall medium sized effect on male students, on all TPB determinants with the exception of perceived behavioral control. Interestingly, students of BSO and male students had the lowest baseline level, leaving more space for improvement. In addition, students of ASO had the highest cognitive reception, while student of BSO had the highest affective reception. The results indicate that both a cognitive and affective reception increases the effect of the program. Based on the results of this study, we can make some recommendations about the target group and the implementation. Looking at the target group, we can recommend to further offer the program to youngsters of the third grade of secondary school. The program had an improving effect for youngsters of ASO and BSO and male youngsters, while it had a reconfirming effect for youngsters of TSO and female youngsters. Given the high baseline level, one could consider the option to offer the program to a group with a lower baseline level, e.g. as an alternative sanction for groups of traffic offenders. Regarding the implementation, we recommend to address more explicitly the typical risk facilitating and prevention inhibiting circumstances. In addition, we advise to reach youngsters strategies to transform their intentions into behavior. 8

9 In conclusion: the program influences youngsters both cognitively as affectively. Program participants find it a useful and interesting experience that also affects them emotionally. This in turn stimulates participants to think consciously about their traffic behavior and responsibility in traffic. Statistically, the study indicates that the program improves the majority of the target variables. However, these results have to be interpreted with care. The effects are clearly dependent on the background profile of the participants and are not always persistent over time. In addition, looking at the size of these effects, we have to conclude that they were rather small. Especially when looking at perceived behavioral control and the skill to resist the negative influence of risk facilitating and prevention inhibiting circumstances, the program can further improve. Additional support for this contention comes from the literature on risk communication where it is a widely accepted idea that if one has the intention to change an individual s behavior, it is best to not only focus on the susceptibility and seriousness of risks, but also (and especially) on the effectiveness of preventive measures and the self-confidence that one has the skills necessary to implement these preventive measures successfully. Of course, the above mentioned results are dependent on the robustness of the research design and the quality of the questionnaire. With regard to the questionnaire, it is recommended to conduct some additional analyses with an eye on validation. An exploratory factor analysis is recommended to further verify construct validity, while a regression analysis is recommended to assess predictive validity. Also, additional research is recommended in order to test whether in terms of an effectiveness a distinction should be make between testimonies by a traffic victim or by a relative of a traffic victim. It is indeed possible that both types of testimonies differ (victims focus on other elements than relatives of victims and vice versa). In this study, we focused only on testimonies given by traffic victims. 9

10 1 Inleiding 1.1 Verkeersveiligheid De verklaring en aanpak van verkeersongevallen vraagt om een systemische benadering aangezien het fenomeen verkeer in principe neerkomt op de constante interactie tussen drie verschillende componenten (Wierwille et al. 2002). Deze drie componenten zijn: (1) de mens, (2) het voertuig en (3) de omgeving. Uit onderzoek van Sabey en Taylor (1980) blijkt dat de mens in 96% van de gevallen (mede)oorzaak is van een verkeersongeval. In 65% van de gevallen is zelfs enkel de menselijke factor de oorzaak (zie figuur 1). Deze hoge bijdrage van de menselijke factor is te wijten aan een gebrekkige motivatie om zich veilig te gedragen of de regels te respecteren en daarnaast aan niet-bedoeld risicogedrag (Reason, 1990; Reason, 2003). Het is dus cruciaal om het gedrag van weggebruikers te beïnvloeden. Dit kan gedaan worden aan de hand van drie soorten interventies, ook wel de drie E s genoemd (Delhomme et al., 2009): (1) interventies waarbij men beroep doet op techniek (engineering), (2) interventies waarbij men gebruik maakt van handhaving (enforcement) en (3) interventies waarbij men zich richt op educatie (education). Dit rapport legt zich toe op educatie. Figuur 1. Bijdrage van de drie componenten in verkeersongevallen (Sabey en Taylor, 1980) 1.2 Jongeren in het verkeer Als we kijken naar de verdeling van doodsoorzaken bij verschillende leeftijdsgroepen (figuur 2), zien we dat verkeersongevallen een belangrijk aandeel hebben. Bij jongeren in de leeftijdsgroep van jaar is dit zelfs doodsoorzaak nummer 1. Ondermeer op basis van deze cijfers heeft de Europese Unie (2001) zich tot doel gesteld om het aantal verkeersdoden tussen 2000 en 2010 te halveren tegen In Vlaanderen heeft men een gelijkaardige doelstelling vooropgesteld, namelijk een daling van 20% tegen 2015 en een afname van 25% tegen 2020 (Vlaanderen in Actie, 2011). Hoewel er de laatste jaren een daling is waar te nemen in het aantal verkeersdoden, blijft dit aantal erg hoog. Als we specifieker kijken naar het aandeel van jongeren in ongevallenstatistieken, zien we dat dit nog steeds erg hoog ligt (zie figuur 3). 10

11 Figuur 2. Proportionele verdeling van doodsoorzaken in OECD-landen voor de verschillende leeftijdsgroepen (SafetyNet, 2009) Figuur 3. Verdeling verkeersdoden in EU-19, (European Road Safety Observatory, 2011) Cijfers tonen aan dat jongeren (leeftijd van jaar), vergeleken met oudere, meer ervaren bestuurders (leeftijd van 20-54) een dubbel zo groot risico hebben op een verkeersongeval (Reyna en Farley 2006). Daarnaast zijn jarigen betrokken bij 17% van de verkeersdoden terwijl zij slechts 8.9% van de bevolking uitmaken (Europese Commissie, 2010, 2012). Ze zijn dus ongeveer dubbel zo veel betrokken in een dodelijk verkeersongeval vergeleken met hun voorkomen in de hele populatie. In Vlaanderen zijn er vergelijkbare cijfers (Vlaams Gewest, 2007). Het is dus duidelijk dat jongeren (16-20 jarigen) een belangrijke risicogroep vormen in het verkeer, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor andere verkeersdeelnemers. Eén van de voornaamste oorzaken aan het verhoogd ongevalsrisico van adolescenten is hun risicovol gedrag. Hoewel ze in staat zijn om rationele keuzes te maken en er geen bewijs is dat jongeren risico s meer of minder onderschatten in vergelijking met andere leeftijdsgroepen, zijn ze vaak meer bereid om risico s te nemen dan andere leeftijdsgroepen (Keating en Halpern-Felsher, 2008; Reyna en Farley, 2006; Steinberg, 2004). Ze 11

12 nemen meer risico s omwille van verschillende factoren. Ze bevinden zich in een periode tussen kind zijn en volwassen zijn. Tijdens deze periode worden ze steeds zelfstandiger waardoor ze minder supervisie van ouders hebben (Keating en Halpern-Felsher, 2008) en meer en meer door leeftijdsgenoten worden beïnvloed (Shope en Bingham, 2008). Ze zijn gevoelig voor sociale appreciatie door hun leeftijdsgenoten, waardoor er een toename is aan activiteiten waarvoor ze (korte termijn) beloningen krijgen (Dahl, 2008). Door deze beloningen (en een gebrek aan straffen) gaan ze zich steeds vaker (en meer) risicovol gedragen (Reason et al, 1990). Naast deze psychologische factoren, spelen ook biologische factoren een rol. In de hersenen ontwikkelen zich namelijk o.a. gebieden die risico s afwegen. 1.3 Verkeerseducatie Jongeren van de 3e graad secundair onderwijs behoren tot de groep die op (zeer) korte termijn hun rijbewijs behalen. Aangezien autorijden een complexe taak is die uit verschillende subtaken bestaat, is het noodzakelijk dat deze jongeren een positieve instelling t.o.v. verkeersveiligheid hebben waardoor een preventieve en defensieve rijstijl gestimuleerd kan worden. Aangezien hun risicovol gedrag in belangrijke mate mee te wijten is aan een gebrek aan inzicht en motivatie is het belangrijk om deze te beïnvloeden. Dit kan o.a. op basis van educatieve strategieën. De termen educatie en training worden vaak door elkaar gebruikt hoewel ze niet hetzelfde betekenen. Educatie is een breder begrip dat de notie training als het ware omvat. Training is voornamelijk bedoeld om (praktische) vaardigheden aan te leren zoals voertuigbediening, risicodetectie e.d. Educatie echter beoogt niet noodzakelijk de kundigheid in het aanwenden van dergelijke vaardigheden, maar, de mate van inzichtelijkheid waarmee men handelt in het verkeer evenals de mate waarin veilig gedrag gestoeld is op een zogenaamde intrinsieke motivatie, namelijk de spontane wil zich veilig te gedragen onder eender welke (risico faciliterende en/of preventie onderdrukkende) omstandigheden dan ook. Belangrijk wat dit laatste betreft, zijn allerhande sociaalcognitieve factoren die aan de basis liggen van gedragsintenties, gaande van risicoperceptie en attitude, tot zelfeffectiviteit, sociale normen etc. De vorming van deze sociaal-cognitieve factoren is een proces, vb. attitudes dienen zich te vormen en evolueren over de tijd heen. De periode net voorafgaand aan het leren autorijden (adolescentie) is een periode waarin jongeren typisch hun attitudes veranderen, met andere woorden, ze zijn beïnvloedbaar. Het is dus belangrijk om zich te richten op deze doelgroep, zodat de vorming van negatieve attitudes voorkomen kan worden en men preventief kan werken. Dit rapport zal zich richten op educatie i.p.v. training. 1.4 Getuigenissen als educatieve strategie Wereldwijd bestaan er veel initiatieven waarbij men getuigenissen gebruikt als een educatieve strategie. In Nederlands Limburg is er bijvoorbeeld het programma Traffic Informers. Bij dit programma brengen personen die zowel slachtoffers als (door onvoorzichtigheid) veroorzakers van verkeersongevallen getuigenissen aan leerlingen van secundaire scholen. In Amerika zijn er Victim Impact Panels (VIP). Hierbij brengen slachtoffers van verkeersongevallen getuigenissen aan verkeersovertreders (vb. rijden onder invloed). Daarnaast is er in vijf EU-landen (Oostenrijk, Duitsland, Zweden, Polen en Tsjechië) het Close-To project. In dit project brengen veroorzakers van verkeersongevallen getuigenissen aan leerlingen van een rijschool. In België is er het programma Getuigen onderweg (zie paragraaf 1.5). Het effect van een strategie kan pas geweten zijn indien dit effect gemeten is (Delhomme et al, 2009). Ondanks deze veel gebruikte strategie, zijn er weinig effectevaluaties rond deze strategie gedaan. Er is een evaluatiestudie gedaan naar het effect van Close-to waarbij men vast stelde dat er een positieve programma receptie is en dat het programma effect had op bepaalde attitude en gedragsmaten op zowel korte, middellange (3 maanden) als lange (6 maanden) termijn. Echter, deze resultaten moeten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten, aangezien er geen vergelijking met een controlegroep werd gemaakt, geen rekening werd gehouden met mogelijkheid tot sociaal wenselijk antwoordgedrag en/of een mogelijk vragenlijsteffect. Er is ook een effectevaluatie gedaan naar het effect van Traffic Informers, waarbij men wel een gerandomiseerd experimenteel design heeft gebruikt (controle- en experimentele groep met een vooren nameting). Hierbij stelde men ook een positieve programma receptie vast, maar vond men weinig tot geen effecten op sociaal-cognitieve factoren en gedrag. Tot op heden is er dus nog niet veel 12

13 bekend over de effectiviteit van deze strategie. Bij slachtoffergetuigenissen maakt men vaak gebruik van angstaanjagende boodschappen (fear appeals) waarbij de invalshoek nogal uitgesproken wordt gericht op de meestal expliciet getoonde letsels vlak na het ongeval zonder echter aandacht te schenken aan de langere termijngevolgen (sociaal leven, revalidatie, financiële situatie, etc.). Onder andere het programma Traffic Informers maakt gebruik van deze angstaanjagende boodschappen. Leerlingen krijgen voorafgaand aan de getuigenis beangstigende video s te zien van verkeersongevallen. De getuigenis zelf wordt ook beangstigend gebracht en tijdens deze getuigenis wordt benadrukt dat de leerlingen niet moeten handelen zoals het verkeersslachtoffer gedaan heeft, waardoor het verkeersslachtoffer als negatief rolmodel fungeert. Hoewel deze angstaanjagende boodschappen vaak gebruikt worden bij gedragsbeïnvloedende programma s, heeft onderzoek aangetoond dat deze boodschappen een negatief effect kunnen hebben op gedrag (Carey et al, 2013; Peters et al, 2010; Van Vlierden, 2006). I.p.v. het gedrag aan te passen, reageren leerlingen defensief op deze boodschappen (vb. mij overkomt dit niet ). Een effectevaluatie van Traffic Informers heeft aangetoond dat het programma inderdaad zeer kleine of zelfs geen effecten heeft op gedragsdeterminanten (Feenstra et al, 2010). In feite ligt dit mooi in de lijn van wat ondertussen kan worden beschouwd als een algemeen aanvaard idee binnen de vakliteratuur over risicocommunicatie: als men mensen werkelijk wil bewegen tot (bestendigd) veiliger gedrag, zal men niet enkel de ernst van en de kans op risico s onder de aandacht moet brengen, maar tevens (en vooral zelfs) de effectiviteit van mogelijke preventieve maatregelen en het zelfvertrouwen dat men als individu wel degelijk beschikt over de vaardigheden die nodig zijn om deze preventieve maatregelen succesvol te implementeren. 1.5 Getuigen onderweg Organiserende omkadering De eerste uitgave van Getuigen onderweg vond plaats in De hier beschreven evaluatiestudie is gebaseerd op deze eerste uitgave. Getuigen onderweg wordt ingericht en georganiseerd door vzw Rondpunt in opdracht van de Vlaamse overheid, met financiële steun van het departement Mobiliteit en Openbare werken. Het aanbod is gegroeid uit bestaande initiatieven van Ouders van Verongelukte Kinderen (OVK) en Overhoop, het project Verkeersgetuigen van de provincies West-Vlaanderen en Limburg, en andere getuigen. Vzw Rondpunt beheert het budget en zet zowel praktisch (doelgroep, duurtijd, kostprijs, etc.) als inhoudelijk (doelstellingen) de grote lijnen van het programma uiteen. Het initiatief voor een sessie komt niet van leerlingen zelf, maar van leerkrachten of schooldirectie. Geïnteresseerde scholen kunnen zich inschrijven via de website van Rondpunt vzw ( Ze geven hun voorkeur aan betreffende waar en wanneer ze de getuigenis wensen te reserveren. Met deze voorkeur wordt zoveel als mogelijk rekening gehouden. Per sessie wordt het maximaal aantal leerlingen beperkt tot 35. Een sessie van Getuigen onderweg bestaat uit 2 lesuren (1 lesuur getuigenis en 1 lesuur discussie). Een sessie van Getuigen onderweg kost 50 euro. De getuigen zijn zeer divers qua leeftijd, type ongeval en type letsels, waardoor iedere getuigenis uniek is Historiek De oorsprong van het huidige Getuigen onderweg ligt weliswaar bij het in 2005 opgestarte project Verkeersgetuigen, dat reeds bedoeld was als een sensibiliserend schoolprogramma dat jongeren van de 3 e graad secundair onderwijs bewust wilde maken van de gevaren in het verkeer en ervoor wilde zorgen dat zij zich veiliger zouden gedragen. Verkeersgetuigen had zijn eerste editie in in Limburg en liep sinds ook in West-Vlaanderen. Het programma streefde als doelstelling verantwoord gedrag in het verkeer na met daarbij de volgende 3 subdoelstellingen: (1) sensibiliseren tot acceptatie van informatie over verkeersveilig gedrag, (2) bewustwording van risicovol gedrag in het verkeer en de invloed van een verkeersongeval op de omgeving, en (3) indirecte beïnvloeding van positieve attitudes m.b.t. verkeersveiligheid (Petermans en Gysen, 2006). 13

14 1.5.3 Aanpak en inhoud Het bestaande concept was, ondanks het vergaarde succes, toe aan een hernieuwing. In zijn actuele opzet komen de getuigenissen bij Getuigen onderweg niet enkel van verkeersslachtoffers zelf, maar ook van nabestaande van een verkeersslachtoffer. Het programma wordt ook aangeboden in heel Vlaanderen (Limburg, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Antwerpen) i.p.v. enkel in Limburg en West-Vlaanderen. Het doel is niet enkel sensibilisering, maar ook educatie d.m.v. het informatiepakket en plots is alles anders. Deze bestaat uit een dvd en een bijhorende map die de voor- en nabespreking van een sessie kunnen vergemakkelijken. Naast verantwoord gedrag in het verkeer streeft het programma ook de doelstelling om solidariteit met de verkeersslachtoffers op te wekken na. Deze laatste doelstelling behoort echter niet tot de invalshoek van deze evaluatiestudie. Getuigen onderweg richt zich op jongeren van de 3 e graad secundair onderwijs (5 e en 6 e jaar, zie figuur 4). Het richt zich op zowel jongens als meisjes van alle onderwijsvormen (ASO, TSO, KSO en BSO). De meeste leerlingen zijn tussen 16 en 19 jaar en het merendeel heeft dus nog (net) geen autorijbewijs. Daarmee valt de doelgroep dus binnen de hoge risicogroep van jongeren in het verkeer, wat voor de initiatiefnemers een belangrijke motivatie was om dit programma op te zetten en verder uit te bouwen. Concreet stelde Rondpunt vzw dit in 2008 bij de voorstelling van het project als volgt: Als je weet dat in 2008 niet minder dan 54 kinderen jonger dan 19 jaar het leven lieten in het verkeer en 654 kinderen zwaar gewond raakten, dan zijn inspanningen voor educatie, sensibilisatie en solidariteit t.o.v. slachtoffers bij kinderen en jongeren hoognodig. Zo n 26 klassen per jaar geraken zwaar gewond en samen met al deze kinderen worden heel wat broers, zussen, vriendjes en klasgenoten geconfronteerd met de gevolgen van een verkeersongeval. Het programma wil jongeren in de eerste plaats bewust maken van de gevaren in het verkeer en zo stimuleren om zich uiteindelijk veiliger te gedragen. Een (nabestaande van een) verkeersslachtoffer komt vertellen over zijn/haar leven voor het ongeval (vb. sociaal leven), het ongeval zelf (vb. omstandigheden) en zijn/haar leven na het ongeval (vb. revalidatie). Deze getuigenissen zijn een pakkende gebeurtenis en maken meestal een diepe indruk op de leerlingen. De aanpak blijft echter nadrukkelijk weg van een doelbewust choquerende fear appeal benadering waarbij de invalshoek wordt beperkt tot de meestal expliciet getoonde letsels vlak na het ongeval zonder echter aandacht te schenken aan de langere termijngevolgen (sociaal leven, revalidatie, financiële situatie, etc.). Duidelijke ondersteuning voor deze strategie kan gevonden worden in de literatuur over risicocommunicatie waar modellen zoals het extended parallel process model (Witte, 1992) duidelijk maken dat indien de inhoudelijke focus beperkt wordt tot angstinducerende informatie (ongevalsernsten ongevalsrisicoinformatie) de kans op neutrale en zelfs negatieve boodschapreacties (vb. minimalisering en/of ontkenning) groot is. Omdat de getuige vaak zichtbare fysische letsels of een handicap heeft, zijn ze in sommige gevallen vergezeld door een buddy die hulp biedt bij het brengen van de getuigenis. Na de eigenlijke getuigenis is er tijd voor vragen en discussie. De (nabestaande van) verkeersslachtoffers krijgen eerst een korte opleiding over de aanpak van hun getuigenis omdat dit zowel voor de getuige zelf als voor de toehoorders best een intense ervaring kan zijn. Deze opleiding wordt verzorgd door vzw Rondpunt en vzw Trefpunt Zelfhulp. 14

15 Figuur 4. Getuigenis door verkeersslachtoffer (Het nieuwsblad, 2 april 2012) 1.6 Huidige effectevaluatie Over de effectiviteit van het Vlaamse verkeersgetuigenissenprogramma is eigenlijk weinig geweten. In 2006 werd het Limburgse pilootproject Verkeersgetuigen beknopt geëvalueerd. Uit het kwalitatieve onderzoeksluik (focusgroepen) bleek dat de getuigenis als boeiend en aangrijpend werd bevonden. Uit het kwantitatieve onderzoeksluik (vragenlijsten) bleek dat er geen significante verschillen waren tussen voor- en nameting op een reeks sociaal-cognitieve factoren en gedrag. Een vergelijking met een controlegroep werd echter niet gemaakt waardoor deze resultaten met enige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. Twee onderzoeksvragen werden in dit evaluatieonderzoek vooropgesteld: Heeft het programma Getuigen onderweg een onmiddellijk effect op het gedrag, de intenties, de attitudes, de sociale norm en de zelf-effectiviteit van jongeren? Heeft het programma Getuigen onderweg een middellange termijn effect op het gedrag, de intenties, de attitudes, de sociale norm en de zelf-effectiviteit van jongeren? Voor de uitvoering van de evaluatiestudie werd geopteerd voor een quasi-experimenteel longitudinaal onderzoeksdesign met experimentele (T-groep) en een controlegroep (C-groep), een voormeting (Q1) en een dubbele nameting (Q2), zie Figuur 5. Deelnemende leerlingen werden op gerandomiseerde wijze toegekend aan de experimentele en controle groep zodat eventuele verschillen inzake achtergrondfactoren zoveel als mogelijk gelijk werden verdeeld tussen beide groepen. Deze studieopzet werd reeds eerder met succes gebruikt in de context van andere effectevaluatie studies. Yzer et al. (2000) bijvoorbeeld, hanteerden dit design om een grootschalige meerjarige AIDSpreventie campagne te evalueren. Brijs et al. (2009) pasten dit design toe bij de effectevaluatie van het programma On the Road. Daarnaast is dit design robuust genoeg om zowel onmiddellijke effecten als effecten op termijn te meten en om te controleren voor eventuele testeffecten (vragenlijsteffecten: een vorm van antwoord-gestuurd gedrag die mogelijk optreedt wanneer eenzelfde individu eenzelfde vragenlijst op meerdere momenten dient in te vullen) (Shadish et al. 2002). In dit design wordt de controlegroep bevraagd net voorafgaand aan een getuigenis en nog een keer 8 weken na het bijwonen van de getuigenis (een baseline-post-test groep). De experimentele groep wordt een eerste keer bevraagd onmiddellijk volgend op een getuigenis en nog eens een tweede keer 8 weken na de getuigenis te hebben bijgewoond (een post-test-only groep). 15

16 Figuur 5. Onderzoeksdesign (Yzer et al., 2000; Brijs et al., 2009) 2 Meetinstrument Aangezien het niet haalbaar is om het effect van dit programma op verkeersgedrag direct te meten, is het effect van het programma op gedrag in dit onderzoek indirect gemeten door het gebruik van zelfrapportage technieken. Meer in het bijzonder hebben deelnemers aan de evaluatiestudie hun mening gegeven over een reeks stellingen die betrekking hebben op zowel hun eigen gedrag als enkele belangrijke determinanten van dat gedrag die verderop meer in detail worden omschreven. Dergelijke zelfgerapporteerde maten zijn ondertussen een internationaal algemeen aanvaarde methodiek, ook in de context van effectevaluatie (vb. Delhomme et al., 2009; Bartholomew et al., 2011; Lajunen and Özkan, 2011). Deze maten zijn vrij eenvoudig en op gestandaardiseerde wijze te verzamelen bij voldoende grote aantallen deelnemers. Daarnaast kan men naast het eigenlijke gedrag ook de aansturende factoren (vb. attitude) bevragen. Dit is belangrijk, aangezien het programma zich voor het merendeel richt op deze factoren van gedrag. Uiteraard hebben zelf-gerapporteerde maten ook nadelen. Respondenten kunnen o.a. sociaal wenselijk antwoorden (e.g., Paulhus, 1984; Paulhus and Reid, 1991; Lajunen and Summala, 2003; af Wåhlberg, 2010). Daarnaast wordt de predictieve validiteit van deze maten t.o.v. ongevallen en/of werkelijk geobserveerd gedrag al wel eens in vraag gesteld (af Wåhlberg, 2009; de Winter en Dodou, 2010). Verschillende studies lijken echter aan te tonen dat zelf-gerapporteerde maten voor gedrag wel degelijk voorspellende waarde hebben t.o.v. ongevallen en/of werkelijk geobserveerd gedrag (e.g., Armitage, 2005, 2008; Conner et al., 2007; Elliott et al., 2007). De vragenlijst die voor dit onderzoek gebruikt werd, is ontwikkeld op basis van een uitgebreide literatuurstudie (februari-juni 2012). Bovendien vonden er verder uitdiepende gesprekken plaats met verschillende betrokken partijen en deskundigen (11 mei 2012: overleg met vzw Rondpunt; 18 juli 2012: overleg met Helmut Paris; 19 september 2012: overleg met Gebruikersgroep Steunpunt; 27 september 2012 overleg met vzw Rondpunt). Uiteraard woonden de uitvoerende onderzoekers ook enkele concrete sessies van Getuigen onderweg bij (juni 2012) om de eigenheid van het programma zo goed als mogelijk aan te voelen. Om te bepalen welke doelvariabelen best opgenomen moesten worden in het meetinstrument, werd in eerste instantie zorgvuldig gekeken naar de werkelijke doelstellingen van het programma. Dit gebeurde op basis van (1) beschikbaar gestelde documentatie, (2) enkele oriënterende gesprekken met vertegenwoordigers van Rondpunt vzw en (3) indrukken die werden opgedaan tijdens het bijwonen van enkele getuigenissen. In tweede instantie werd de (verkeers)psychologische vakliteratuur geraadpleegd met specifieke aandacht voor gedragsbeïnvloeding op basis van (vergelijkbare) educatieve strategieën. Hierbij kwam één theoretisch model duidelijk overheersend aan bod, namelijk de Theorie van Gepland Gedrag (Theory of Planned Behaviour, TPB, zie figuur 6) (Ajzen, 1991). Deze theorie stelt dat gedrag voornamelijk 16

17 wordt aangestuurd door intenties (de mate waarin men bereid is een bepaald gedrag te stellen) en dat deze intenties worden aangestuurd door verschillende psychosociale factoren, namelijk attitude (de algemene houding ten overstaan van een bepaald gedrag), sociale norm (de mate waarin de mening van anderen over een bepaald gedrag sturend is voor het eigen handelen) en zelf-effectiviteit (de mate waarin men binnen een specifieke situationele context denkt controle te hebben over het eigen gedrag). Deze factoren worden op hun beurt dan weer mede bepaald door achtergrondfactoren zoals geslacht en leeftijd. Omdat de psychosociale factoren van gedrag makkelijker te beïnvloeden zijn dan achtergrondfactoren richt het programma zich vooral op deze factoren. De factoren gedrag, intenties, attitude, sociale norm en zelf-effectiviteit vormen dan ook de conceptuele basis van de vragenlijst die voor dit onderzoek is uitgewerkt. Figuur 6. Theorie van Gepland Gedrag (Ajzen, 1991) Wat de operationalisatie (de vertaling van abstracte concepten naar meetbare indicatoren) betreft hebben we ons ondermeer gebaseerd op de vragenlijst gebruikt door Paris en Van Den Broucke (2008). De uiteindelijke vragenlijst bevatte 98 items en bestond uit respectievelijk 4 onderdelen: (1) achtergrondvariabelen, (2) doelvariabelen, (3) receptievariabelen en (4) sociale antwoordwenselijkheid. De achtergrondsectie bestond uit 10 items met betrekking tot zaken zoals geslacht, leeftijd, onderwijsvorm, etc. De sectie met de doelvariabelen bestond uit 55 items die dienst deden als indicatoren voor de 5 hierboven toegelichte variabelen (gedrag, intentie, attitude, sociale norm en zelf-effectiviteit). Voor iedere doelvariabele werden dus meerdere items gebruikt om zo de betrouwbaarheid en validiteit van de resultaten te maximaliseren. Deze items konden gescoord worden op een 5-punt Likertschaal, variërend van 1 (helemaal mee eens) tot 5 (helemaal niet mee eens). De doelvariabelen werden gerelateerd aan meerdere gedragsaspecten gaande van snel rijden, fietsen onder invloed, niet dragen van de fietshelm, fluorescerend vestje of veiligheidsgordel, tot sms en tijdens het rijden. De sectie die polste naar de manier waarop respondenten het programma aanvankelijk ervaren hadden (de receptie van het programma) bestond uit 23 items. Enerzijds waren we daarbij geïnteresseerd in de manier waarop ze de getuigenis cognitief (vonden ze het programma m.a.w. nuttig en boeiend?) en affectief (vonden ze de getuigenis bv. beangstigend?) beleefd hadden, anderzijds waren we ook geïnteresseerd in algemene aspecten zoals zouden ze het programma aanbevelen? en hebben ze een voorbespreking gedaan?. Ten slotte bevatte de vragenlijst ook 10 items die tot doel hadden na te gaan of respondenten zich bij het invullen van de vragenlijst al dan niet hadden laten leiden door zogenaamde sociale antwoordwenselijkheid (de (on)bewuste neiging om zichzelf beter (of slechter) voor te stellen dan werkelijk het geval is). Dit is een welgekend methodologisch fenomeen dat ondertussen enigszins gecontroleerd kan worden aan de hand van de Driver Social Desirability Scale (DSDS) die ontwikkeld is door Lajunen et al. (1997). Deze schaal bestaat uit items die in feite zo geformuleerd zijn dat overtuigde bevestiging (of ontkenning) langs de zijde van de respondent neerkomt op een wel zeer onwaarschijnlijk standpunt (bv. de kans dat iemand werkelijk NOG NOOIT te snel heeft gereden, is vrij klein), wat dan als een indicatie kan worden opgevat van sociaal wenselijk gestuurd antwoordgedrag. Alles bij elkaar werden er voor dit onderzoek 3 vragenlijsten ontwikkeld: (1) de vragenlijst voor de voormeting in de controlegroep (met schriftelijke afname op locatie net VOOR de getuigenis en dus GEEN vragen over programma receptie), (2) de vragenlijst voor de onmiddellijke nameting in de experimentele groep (met schriftelijke afname op locatie net NA de getuigenis en dus MET vragen over programma receptie) (3) de vragenlijst voor de termijnnameting in zowel experimentele- als controlegroep (met digitale afname 8 weken NA de getuigenis en GEEN vragen over programma receptie omwille van een te lange tussenliggende periode om dergelijke vragen nog zinvol te beantwoorden). 17

18 Voor de meest volledige vragenlijst (onmiddellijke nameting in de experimentele groep) verwijzen we naar Bijlage 7.1. Omdat respondenten uit zowel de controle- als de experimentele groep verwacht werden om op twee verschillende tijdstippen een vragenlijst in te vullen, dienden we een manier te vinden om de twee door dezelfde respondent ingevulde vragenlijsten juist aan elkaar te koppelen. Dit hebben we uiteindelijk gedaan aan de hand van drie zogenaamde koppelingsitems, namelijk (1) de eerste 2 letters van de voornaam van de respondent, (2) de eerste 2 letters van de voornaam van de moeder en (3) de geboortemaand en jaar van de respondent in kwestie). 2.1 Dataverzameling Alle 86 scholen waarvan we via Rondpunt vzw de inschrijvingsfiche voor het project Getuigen Onderweg doorkregen, werden gecontacteerd met de vraag om deel te nemen aan het evaluatieonderzoek. 31 scholen waren bereid om deel te nemen aan het onderzoek (zie figuur 7 voor de verdeling over de Vlaamse provincies). Deze scholen werden willekeurig toegewezen aan de controle- of experimentele groep zodat een zo gelijk mogelijke verdeling tussen de groepen tot stand kwam Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Figuur 7. Verdeling van de aan de evaluatie deelnemende scholen over de Vlaamse provincies (Eigen ontwerp). Alvorens de finale dataverzameling plaatsvond, hebben er pre-testen en pilot-testen plaatsgevonden. De pre-testen werden in september 2012 uitgevoerd bij een school in de provincie Limburg en een school in de provincie Antwerpen en waren bedoeld om feedback over de vragenlijst (opbouw, duidelijkheid, lengte, moeilijkheid, etc.) te verkrijgen van een selectie modelrespondenten. Deze pretesten hebben slechts tot enkele kleinschalige wijzigingen in de vragenlijst geleid. De pilot-testen werden in oktober 2012 uitgevoerd bij een school in de provincie Antwerpen en een school in de provincie West-Vlaanderen. Deze pilot-testen waren voornamelijk bedoeld om de afnameprocedure (instructies, invultijd, etc.) te beproeven. De definitieve dataverzameling werd in twee luiken opgezet waarbij het eerste luik steeds een afname op locatie betrof (net VOOR de getuigenis bij de controle klasgroepen en net NA de getuigenis bij de experimentele klasgroepen) en het tweede luik 8 weken na het bijwonen van een sessie gebeurde op basis van een online enquête. De afnames op locatie gebeurden door 5 speciaal daarvoor opgeleide enquêteurs. De eigenlijke afname verliep steeds volgens een vast stramien met (1) een korte situerende introductie naar de leerlingen toe, (2) vrijblijvende opgave van contactgegevens (naam, telefoonnummer en ), op een apart formulier losgekoppeld van de vragenlijst, om leerlingen te kunnen contacteren voor de tweede bevragingsronde, (3) invullen van de enquête en (4) korte nabriefing. De hele procedure nam niet langer dan 15 minuten tijd in beslag. De eerste dataverzamelingsperiode liep van oktober 2012 tot maart De tweede ronde startte 2 maanden nadat de eerste sessie op locatie was afgenomen (december 2012) en liep twee maanden na afname van de laatste op locatie afgenomen sessie af (mei 2013). Beide bevragingsrondes verliepen dus gedeeltelijk parallel naast elkaar met voor iedere leerling een tussenperiode van twee maanden. Op basis van de op locatie verkregen persoonlijke contactgegevens werden de leerlingen twee maanden nadat ze een sessie hadden bijgewoond via mail (of via sms indien men via mail niet bereikbaar was) 18

19 gecontacteerd en aangemoedigd de internetenquête die ze via mail kregen toegestuurd, in te vullen. Standaard kreeg elke leerling in de week die volgde op deze uitnodiging nog twee herinneringen aan de nameting. Om leerlingen te motiveren ook aan deze tweede bevraging mee te werken, werd nog eens herinnerd aan het feit dat men kans maakte op enkele mooie prijzen (smartphones of filmtickets) die via verloting konden worden bekomen, enkel indien men aan beide bevragingen zou hebben deelgenomen. De winnaars werden op 1 juli 2013 bekend gemaakt via de website van IMOB: Respons Voor de eerste data-ronde (afname van de voormeting in de controlegroep en onmiddellijke nameting in de experimentele groep) werden in totaal 1362 leerlingen op locatie bevraagd waarvan 658 leerlingen in de controlegroep (48.31%) en 704 leerlingen in de experimentele groep (51.69%). Voor de tweede data-ronde (afname van de middellange termijn nameting in de controle- en experimentele groep) werden in totaal 562 ingevulde internetenquêtes verzameld. Hiervan vulden 466 leerlingen de nameting volledig in (voor een verdeling over de provincies, zie figuur 8). Voor 277 leerlingen kon de data van de eerste ronde succesvol gekoppeld worden aan de data van de tweede ronde. Hiervan behoorden 136 leerlingen tot de controlegroep en 141 leerlingen tot de experimentele groep. Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Figuur 8. Aantal reacties 2e vragenlijst per provincie (Eigen ontwerp) 2.3 Gegevensanalyse Alle statistische analyses werden uitgevoerd met SPSS, versie Enkele items met betrekkking tot de doelvariabelen werden gehercodeerd, zodat een hoge score op het ene item hetzelfde impliceert als een hoge score op een ander item, namelijk een negatieve instelling t.o.v. verkeersveiligheid. Items 6-15, 21 en werden gehercodeerd. Naast het opvragen van beschrijvende statistische maten (vb. gemiddelde) voor de achtergrondvariabelen, de doelvariabelen, de sociale wenselijkheidvariabelen en de receptievariabelen, zijn er betrouwbaarheidsanalyses en variantieanalyses uitgevoerd. Analyses ter toetsing van de constructvaliditeit zijn confirmatorisch van aard in plaats van exploratorisch. Ondanks het feit dat er zowel getuigenissen zijn van slachtoffers (80.40%) van een verkeersongeval als van nabestaanden (19.60%) van een slachtoffer van een verkeersongeval, wordt er in de huidige effectevaluatie geen onderscheid gemaakt tussen deze groepen Betrouwbaarheidsanalyses Een goede indicator van de mate waarin een set van items dezelfde doelvariabele meet is de mate waarin de scores op de items binnen een bepaalde set consistent met elkaar zijn. Hoe sterker de scores met elkaar correleren, hoe groter de interne consistentie van de set van items en hoe beter de meting van de uitkomstvariabelen. De interne consistentie wordt weergegeven door de Cronbach s alfa (α) die een waarde kan aannemen van 0 tot 1. Een alfa van hoger dan.65 wordt over het 19

20 algemeen beschouwd als een indicator van een goede interne consistentie. Daarnaast is het van belang te kijken naar de inhoud van items die men bij elkaar wil voegen. Scores op verschillende items kunnen met elkaar gecorreleerd zijn, maar inhoudelijk weinig met elkaar te maken hebben. Om het aantal analyses te verminderen en daardoor ook de kans op Type 1 fouten 1 te verminderen, werden items waarvan de scores een hoge interne consistentie met elkaar vertonen en een inhoudelijke analyse bevestigde dat zij hetzelfde beogen te meten, samengevoegd tot één doelvariabele. Deze samengevoegde doelvariabelen werden gecreëerd door allereerst scores op items die hoog met elkaar correleren zo te hercoderen dat een hoge score op het ene item hetzelfde antwoord impliceert als een hoge score op een ander item binnen dezelfde set van items, waardoor correlaties tussen items binnen een set van items een positieve (en geen negatieve) richting hebben. Vervolgens werd per set van items en per respondent de gemiddelde score op de afzonderlijke items berekend en werden de gemiddelde scores samengevoegd tot een nieuwe doelvariabele. Aangezien er 2 metingen zijn uitgevoerd, hebben we ook de test-hertest betrouwbaarheid bekeken. Deze betrouwbaarheidsmaat heeft niet zozeer te maken met de interne consistentie die de gebruikte antwoordschalen vertonen, maar eerder met de mate waarin de gebruikte antwoordschalen stabiel antwoordgedrag induceren indien ze meerdere malen bij dezelfde testpopulatie zouden worden gebruikt. Om dit te controleren worden de correlaties berekend tussen de waardes voor de Cronbach s alfa van dataronde 1 en 2. Indien deze correlaties significant zijn, kunnen we uitgaan van test-hertest betrouwbaarheid. Indien de correlaties niet perfect (r=1) zijn, is de tijd tussen dataronde 1 en 2 (8-10 weken) voldoende voor veranderingen in TPB constructen en gedrag teweeg te brengen en om de data aan causale analyses te onderwerpen (Elliot et al, 2013) Variantie-analyses Om het effect van Getuigen onderweg te onderzoeken en om na te gaan of het programmaeffect eventuele interacties vertoont met bepaalde achtergrondfactoren (zoals geslacht, of onderwijsvorm), zijn multivariate covariantie-analyses (MANCOVA s) uitgevoerd. Deze analyses zijn niet enkel op constructniveau (i.e. gedrag, intentie, attitude, sociale norm en zelf-effectiviteit) gedaan, maar ook op itemniveau. Deze meer gedetailleerde analyse op itemniveau laat ons namelijk toe om op zeer specifieke inhoudelijke elementen in te zoemen. In het geval van een significant multivariaat interactie effect van participatie aan Getuigen onderweg met geslacht en/of onderwijsvorm, werd dit interactieeffect uitgesplitst (m.b.v. split file) om tot het hoofdeffect te komen van participatie aan Getuigen onderweg. In het geval van een significant multivariaat effect van participatie aan Getuigen onderweg op de groep van uitkomstvariabelen als geheel werden univariate analyses uitgevoerd om te bepalen op welke specifieke uitkomstvariabelen een effect van participatie aan Getuigen onderweg aanwezig is. Het significantieniveau is ingesteld op α=0.05. Bij ieder significant effect (p.05) is de effectgrootte weergegeven door partial eta squared ηp², waarbij 0.01 staat voor een klein effect, 0.06 voor een middelgroot effect en 0.14 voor een groot effect Onmiddellijk effect Om het effect van participatie aan Getuigen onderweg op de doelvariabelen vast te stellen, werd een multivariate covariantie-analyse (MANCOVA) uitgevoerd. Hierbij werden de gegevens bekomen tijdens de eerste dataronde gebruikt (N= 1362). Concreet vergeleken we de scores op de doelvariabelen van de controle groep met die van de experimentele groep. Belangrijk om mee te geven is dat we daarbij rekening hielden met de achtergrondfactoren geslacht en onderwijsvorm en dat we bovendien controleerden voor de eventuele neiging tot sociaal wenselijk antwoordgedrag. 1 Een type 1 fout is de kans dat een analyse tot de conclusie komt dat de geteste relatie significant is, en dus de hypothese dat er geen verband is (de nulhypothese) kan worden verworpen, maar dat er in werkelijkheid geen significantie bestaat. Er wordt dus een foutieve conclusie getrokken. 20

Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs

Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs Ariane Cuenen Kris Brijs Tom Brijs Karin van Vlierden Stijn Daniëls Overzicht 1. Inleiding Programma

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

De Invloed van Familie op

De Invloed van Familie op De Invloed van Familie op Depressie- en Angstklachten van Verpleeghuisbewoners met Dementie The Influence of Family on Depression and Anxiety of Nursing Home Residents with Dementia Elina Hoogendoorn Eerste

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed van Sociale Categorisering, Persoons-identificatie, Positie-identificatie en Retributie Belief in a Just World and Rejection

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te.

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te. De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te Stoppen The Influence of the Innovation Characteristics on the Intention of

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

De Rol van Sociale Identiteit in de Effectiviteit van Angstcommunicaties: Invloed op Kwetsbaarheid en Moderatie bij Roken en Alcoholgebruik

De Rol van Sociale Identiteit in de Effectiviteit van Angstcommunicaties: Invloed op Kwetsbaarheid en Moderatie bij Roken en Alcoholgebruik SOCIALE IDENTITEIT IN ANGSTCOMMUNICATIES 1 De Rol van Sociale Identiteit in de Effectiviteit van Angstcommunicaties: Invloed op Kwetsbaarheid en Moderatie bij Roken en Alcoholgebruik The Role of Social

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten CBM-I bij Faalangst in een Studentenpopulatie 1 Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias for Students with Test Anxiety

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

De educatieve effecten van de Mobibus. VSV en Universiteit Antwerpen

De educatieve effecten van de Mobibus. VSV en Universiteit Antwerpen De educatieve effecten van de Mobibus VSV en Universiteit Antwerpen Inhoud Situering Inhoud project Onderzoek Resultaten Conclusies Situering Aandacht voor kwaliteit 1 project per jaar: effectevaluatie

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling? Which Factors are associated with Quality of Life after Cancer Treatment? Mieke de Klein Naam student: A.M.C.H. de Klein Studentnummer:

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

Het Effect van Voortgangsfeedback aan Behandelaars op de Uitkomsten van Psychologische Behandelingen; een Pilot Onderzoek

Het Effect van Voortgangsfeedback aan Behandelaars op de Uitkomsten van Psychologische Behandelingen; een Pilot Onderzoek Het Effect van Voortgangsfeedback aan Behandelaars op de Uitkomsten van Psychologische Behandelingen; een Pilot Onderzoek The Effect of Progress Feedback to Therapists on Psychological Treatment Outcome;

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Effecten Omgevingsinterventie en Fysieke Activiteit 1. Hoofdeffecten en Mediators van een Omgevingsinterventie op Maat ter Bevordering van

Effecten Omgevingsinterventie en Fysieke Activiteit 1. Hoofdeffecten en Mediators van een Omgevingsinterventie op Maat ter Bevordering van Effecten Omgevingsinterventie en Fysieke Activiteit 1 Hoofdeffecten en Mediators van een Omgevingsinterventie op Maat ter Bevordering van Fysieke Activiteit bij Ouderen Main Effects and Mediators of a

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

Adherence aan HWO en meer bewegen

Adherence aan HWO en meer bewegen Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting. aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen

Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting. aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen Determinants and Barriers of Providing Sexual Health Care to Cancer Patients by Oncology

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment

Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Verloop bij de Politie: de Rol van Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Commitment Turnover at the Police: the Role of Procedural and Interactional Justice and Commitment Inge E. F. Snyders

Nadere informatie

De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van. Leven

De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van. Leven De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van Leven The Effects of the Kanker Nazorg Wijzer on Psychological Distress and Quality of Life Miranda H. de Haan Eerste

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Het effect van een verkorte mindfulness training bij ouderen op mindfulness, experiëntiële vermijding, self-efficacy in het omgaan met emoties,

Het effect van een verkorte mindfulness training bij ouderen op mindfulness, experiëntiële vermijding, self-efficacy in het omgaan met emoties, Het Effect van een Verkorte Mindfulness Training bij Ouderen op Mindfulness, Experiëntiële Vermijding, Self-Efficacy in het Omgaan met Emoties, Zelftranscendentie, en Quality of Life The Effects of a Shortened

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Angstcommunicatie bij Kinderen: Pilotstudie naar (In)effectiviteit van een Interventie op Attitude, Intentie en. Consumptie van (On)Gezonde voeding

Angstcommunicatie bij Kinderen: Pilotstudie naar (In)effectiviteit van een Interventie op Attitude, Intentie en. Consumptie van (On)Gezonde voeding Angstcommunicatie bij Kinderen: Pilotstudie naar (In)effectiviteit van een Interventie op Attitude, Intentie en Consumptie van (On)Gezonde voeding Fear-arousing communication on Children: Pilot Study into

Nadere informatie

De Rol van Sense of Coherence bij de Glucoseregulatie bij Mensen met Diabetes Type 1

De Rol van Sense of Coherence bij de Glucoseregulatie bij Mensen met Diabetes Type 1 De Rol van Sense of Coherence bij de Glucoseregulatie bij Mensen met Diabetes Type 1 The Role of Sense of Coherence in Glucose regulation among People with Diabetes Type 1 Marja Wiersma Studentnummer:

Nadere informatie

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Evaluatieonderzoek naar de Effectiviteit van de Zomercursus Plezier op School bij Kinderen met Verschillende Mate van Angstig en Stemmingsverstoord Gedrag en/of Autistische Gedragskenmerken Effect Evaluation

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie